Geofysische boorgatmetingen voor het opsporen en typeren van verstopping in grondwaterputten
BTO 2009.009(s) Mei 2009
Geofysische boorgatmetingen voor het opsporen en typeren van verstopping in grondwaterputten
BTO 2009.009(s) Mei 2009
© 2008 KWR Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Postbus 1072 3430 BB Nieuwegein
T 030 606 95 11
F 030 606 11 65
E
[email protected] I www.kwrwater.nl
Colofon Titel Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten Projectnummer B111663, B111456 Projectmanager J.W. Kooiman Opdrachtgever College van Opdrachtgevers Bedrijfstakonderzoek Kwaliteitsborger(s) Prof. Dr. P. Stuyfzand Auteur(s) Drs. M. Bonte, Dr. K.J. Raat Verzonden aan Leden programma begeleidingscommissie & werkgroep putmanagement
Dit rapport is selectief verspreid onder medewerkers van BTO-participanten en is verder niet openbaar.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -1-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -2-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Samenvatting Verstopping van grondwaterputten is een groot probleem in Nederland en daarbuiten. De verstopping leidt tot een vermindering van productiecapaciteit en een daaraan gerelateerde toename in operationele kosten. Om verstoppingen te voorkomen, of goed te verwijderen, moeten de locatie en samenstelling van de verstopping bekend zijn. Een eenduidige methode of apparaat om de aard en locatie van een putverstopping te bepalen bestaat momenteel nog niet. Geofysische boorgatmetingen worden gebruikt om op basis van bepaalde, meetbare fysische eigenschappen (bijvoorbeeld elektrische weerstand of radioactiviteit) de ondergrond in beeld te brengen. In de Nederlandse watersector worden deze metingen gebruikt om na het boren van een put de filterstelling te bepalen, de bodemopbouw te bepalen of de overgang van zoet naar zout grondwater in beeld te brengen. In de olie-industrie daarentegen worden zij intensief gebruikt om het voorkomen van olie, gas en water, en de reservoirs waarin zij zich bevinden nauwkeurig in beeld te brengen. Dit laat zien dat boorgatmetingen vermoedelijk voor veel meer geohydrologische toepassingen geschikt zijn, waaronder het opsporen van putverstopping. Het doel van dit project is te bepalen welke boorgatmetingen kansrijk zijn in het opsporen en typeren van putverstopping. Hierbij wordt gekeken naar technische haalbaarheid, de voor- en nadelen en de beschikbaarheid van de verschillende technieken. Om dit doel te bereiken is op basis van geofysische handboeken, diverse publicaties en websites van geofysische bedrijven een overzicht opgesteld van beschikbare boorgatmetingen. Van iedere techniek is de toepasbaarheid beoordeeld in het opsporen en typeren van putverstopping. In de tabel op de volgende pagina wordt een samenvatting gegeven van de besproken boorgatmetingen en is de bruikbaarheid voor het opsporen en typeren van putverstopping weergegeven. De ontwikkelingen op dit terrein gaan snel, waardoor dit overzicht ongetwijfeld niet zal compleet zijn. Wij beschouwen dit overzicht echter voldoende representatief voor de meest gangbare en redelijk toepasbare technieken. Na deze inventariserende literatuurstudie is het opzetten van enkele veldexperimenten de volgende stap. Gezien de beschikbaarheid en kosten van de apparatuur, wordt aanbevolen om de volgende technieken in onderstaande volgorde te testen: 1. Een combinatie van standaard boorgatmetingen zoals gamma, gamma gamma, EM en geoelektriek. Een aantal van deze metingen worden gecombineerd met één sonde uitgevoerd. 2. Een magnetische susceptibiliteit meting in een waarnemingsfilter van een pompput die te kampen heeft met verstopping door ijzerneerslagen. 3. De NMR methode, in samenwerking met een bedrijf dat ervaring heeft met deze techniek. Een interessante partner om de mogelijkheden van NMR bij putverstopping te beoordelen is Schlumberger. 4. Elektrische tomografie. Deze techniek wordt voor het huidige doel nog niet toegepast maar biedt veel perspectief. Als eerste stap kunnen de mogelijkheden worden besproken met de British Geological Survey die de techniek op enkele manieren toepast. Regeneraties vormen een goede test case voor toepassing van geofysische meetmethoden, omdat tijdens een regeneratie fysische eigenschappen van de bodem veranderen. Door de boorgatmeting te combineren met een traditionele meettechniek, zoals een capaciteitsproef, flowmeting of camerainspectie, om de mate van verstopping voor en na regeneratie mee te bepalen kan bezien worden of de techniek een meetbare reactie laat zien.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -3-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Tabel S.1 Samenvatting boorgatmetingen Methode
Bruikbaar in een pompput of waarnemingsfilter? nee
-
Lithologie, m.n. overgangen
nee
-
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Mogelijk (sonde leverbaar vanaf ∅ 44mm)
Weerstandsmeting tussen meerdere elektroden
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Ja maar beperkt beschikbaar (geen informatie over diameters van sonde)
Door verschil te meten tussen LN en SN kan weerstandstoename in de buurt van filter worden gemeten. Verstopping die bestaat uit geleidend materiaal (klei, ijzer) Door een elektrodenafstand te kiezen waarbij in directe nabijheid van de put wordt gemeten. Geleidend verstoppingsmateriaal
Elektromagnetisme
Geleidbaarheid door middel van inductie
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Nee (sonde ∅ 36mm)
Nucleaire meettechnieken
Natuurlijke gammastraling van kleien, K-veldspaat, fosfaat. Absorptie van gammastraling
Kleigehalte
ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 32mm)
mechanische verstopping door kleideeltjes
Bulkdensity, porositeit
mechanisch, zowel klei als silt
Absorptie van neutronen door waterstof waarbij gamma deeltjes worden geproduceerd Magnetische susceptibiliteit
Porositeit
Ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm) Ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm)
chemische putverstopping
Nucleaire magnetische resonantie
Polarisatie van waterstofdeeltjes
Porositeit, permeabiliteit, gebonden water, mogelijk ijzeroxiden
Seismiek & akoestiek
P&S suspension logging Full waveform sonic logging
Seismische voortplantingssnelheid in grond Vorm van seismische golven in grond
Sterkteparameters van grond
Ja, meetprincipe kan werken maar er zijn geen meetapparaten. (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm) Ja, mogelijk met meetsondes uit de olieindustrie. (geen informatie over diameters van sonde) Nee
Nee
-
Acoustic televiewer
Ultrasoon geluid
Mogelijk
-
Elektrische weerstand
Self potential
Single point resistance Resistance (LN/SN/FEL)
Tomografie
Gamma (spectrum)
Gamma gamma Neutron
Magnetische susceptibiliteit
Gebruikt
Wat kan je meten of waarnemen?
Electrochemische spanning tussen formatie en boorspoeling Geintergreerde weerstand tussen meetpunt en maaiveld Weerstandsmeting tussen 2 elektroden, afstand tussen elektroden bepaalt invloedsgebied (hoe ver in de formatie wordt gekeken)
Lithologie
IJzer houdende mineralen
Cement afdichtingen in putten, permeabiliteit & porositeit in hard gesteente Oriëntatie van breuken en laagovergangen
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -4-
Zo ja, hoe?
mechanisch, zowel klei als silt
Permeabiliteit & porositeit
-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Inhoud Samenvatting
3
Inhoud
5
1
Inleiding
7
1.1
Achtergrond
7
1.2
Doel
7
2
Achtergrond putverstopping
9
2.1
Inleiding
9
2.2
Mechanische verstopping
9
2.3
Chemische en biologische verstopping
11
2.4
Fysische meetbare veranderingen bij putverstopping
12
3
Geofysische boorgatmetingen
13
3.1
Inleiding
13
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
Geoelektrische metingen Single point resistivity Long en short normal resistivity Spontaneous potential Geoelektrische Tomografie
14 14 14 15 15
3.3
Electromagnetische metingen
16
3.4
Nucleaire Magnetische Resonantie
16
3.5
Magnetische susceptibiliteit
18
3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3
Nucleaire loggingtechnieken Gamma Gamma-gamma Neutronenmeting
21 21 22 23
3.7 3.7.1 3.7.2 3.7.3
Seismische en sonische metingen P & S suspension logging Full waveform logging High resolution acoustic televiewer
24 24 25 25
3.8
Samenvatting
26
4
Conclusies en aanbevelingen
27
4.1
Conclusies
27
4.2
Aanbevelingen
28
5
Referenties
29
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -5-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -6-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
1
Inleiding
1.1 Achtergrond Verstopping van grondwaterputten is een groot probleem in Nederland en daarbuiten. De verstopping leidt tot een vermindering van productiecapaciteit en een daaraan gerelateerde toename in operationele kosten. Om verstoppingen te voorkomen of goed te verwijderen moeten de locatie en samenstelling van de verstopping bekend zijn. Een eenduidige methode of eenvoudig te bedienen apparaat om de aard en locatie van een putverstopping te bepalen bestaat momenteel nog niet. In onderzoek naar putverstopping van bijvoorbeeld Bonte et al. (2009), de Zwart (2007), Jongmans (2004) en Timmer & Verdel (2004) wordt gebruik gemaakt van diverse bemonsterings- en analysetechnieken, zoals chemische analyses van verstoppingsmateriaal en putwater, het maken van slijpplaatjes van de omstorting, camerainspecties, peilbuis en divermetingen, en flowmetingen/putproeven. Uiteindelijk wordt dan wel de oorzaak gevonden, maar het onderzoek is vaak erg tijdsrovend, kan aardig wat kosten en is niet altijd eenduidig. Hieruit volgt dat er behoefte is aan een apparaat of methode dat snel en direct de locatie en aard van een verstopping kan bepalen. Geofysische boorgatmetingen worden in het algemeen gebruikt om op basis van bepaalde meetbare fysische eigenschappen (bijvoorbeeld elektrische weerstand of radioactiviteit) de ondergrond in beeld te brengen. In de Nederlandse drinkwaterpraktijk worden zij vrijwel alleen gebruikt om na het boren van een put de filterstelling te bepalen, de bodemopbouw te bepalen of de overgang van zoet naar zout grondwater in beeld te brengen. In de olie-industrie echter, zijn boorgatmetingen veel verder doorontwikkeld en worden gebruikt om voorkomen van olie, gas en water, en de reservoirs waarin zij zich bevinden nauwkeurig in beeld te brengen. Ook in Duitsland maken boorbedrijven veelvuldig gebruik van boorgatmetingen, onder meer ter controle van kleiproppen en roestvrijstalen casings. Beschikbare methoden staan uitgebreid beschreven in DVGW Arbeitsblatt W 110 (DVGW, 2004). Binnen KWR lopen momenteel twee projecten op het gebied van putverstopping: het BTO project Putmanagement en het BTO/TTIW project Chemische putverstopping. Beide projecten bieden een uitstekende kans om de effectiviteit van boorgatmetingen in het op te sporen van putverstopping experimenteel vast te stellen. Dit rapport geeft een eerste aanzet tot het selecteren van kansrijke geofysische boorgatmetingen. Opgemerkt wordt dat geofysica mogelijk ook kan worden gebruikt om in de ondergrond opgeslagen water en energie in beeld te brengen. Ook op dit terrein loopt momenteel binnen KWR onderzoek: het BTO project Bodemenergie en het TTIW project Ondergrondse opslag van water en energie. Omdat hier op een geheel andere schaal naar de ondergrond wordt gekeken en andere processen een rol spelen, wordt deze toepassing van geofysica in dit rapport buiten beschouwing gelaten. 1.2 Doel Het doel van dit project is te bepalen welke geofysische boorgatmetingen kansrijk zijn in het opsporen en typeren van putverstopping. Hierbij wordt gekeken naar technische haalbaarheid, de voor- en nadelen en de beschikbaarheid van de verschillende technieken.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -7-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -8-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
2
Achtergrond putverstopping
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we achtereenvolgens in op de twee belangrijkste soorten van putverstopping mechanische verstopping, biologisch/chemische verstopping. Van ieder van de deze soorten wordt een korte beschrijving gegeven van de eigenschappen, zowel chemisch als fysisch, en locatie van de verstopping. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een korte overzichtstabel, waarin wordt aangegeven welke fysische eigenschappen van filter, omstorting en formatie veranderen als gevolg van optredende verstopping. Deze fysisch meetbare grootheden zijn in meer of mindere mate te meten met geofysische technieken. 2.2 Mechanische verstopping Een mechanische verstopping ontstaat als de poriën van het watervoerende pakket worden opgevuld door klei, silt of andere deeltjes die van nature in het watervoerend pakket voorkomen. Synoniemen voor mechanische verstopping zijn deeltjesverstopping of ‘verstopping op de boorgatwand’. De laatste geeft aan dat deze verstopping zich meestel op de boorgatwand en het eerste deel van de formatie bevindt (Figuur 2.1). Anders dan chemische en, in mindere mate, biologische verstopping, is mechanische verstopping niet direct waarneembaar met bijvoorbeeld een camera-inspectie, maar alleen op indirecte wijze. De diagnose “mechanische verstopping” wordt momenteel vaak gesteld enkel op basis van de observatie dat de afpomping toeneemt, terwijl het filter schoon is. Geofysische technieken kunnen de bestaande diagnoses verbeteren.
Figuur 2.1. Schematische weergave van (a) mechanische verstopping, ook wel ‘verstopping op de boorgatwand’ genoemd; en (b) chemische verstopping ook wel ‘filterspleet verstopping’ genoemd. (bron: De Zwart, 2007) Twee processen kunnen een rol spelen bij het ontstaan van mechanische verstopping (De Zwart, 2007): 1. boorspoeling die tijdens het boren in de formatie dringt en onvoldoende wordt verwijderd tijdens het ontwikkelen van de bron. Dit laagje achtergebleven boorspoeling kan zeer dun zijn, maar tegelijkertijd een zeer grote weerstand leveren tegen stroming. 2. brugvorming in poriehalzen, bij toestroming van deeltjes die van nature in het watervoerend pakket voorkomen. Individuele deeltjes zijn klein genoeg om poriehalzen te passeren, maar deeltjesbruggen ontstaan als (vele) deeltjes vrijwel gelijktijdig arriveren. Deze accumulatie van deeltjes heeft plaats op de overgang van formatie naar omstorting (boorgatwand).
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR -9-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Het meest directe bewijs voor het optreden van deze twee processen is afkomstig van slijpplaatonderzoek aan steekmonsters genomen in (verlaten) putten van de winning Rodenhuis (Oasen; Timmer en Verdel, 2000) en Ritskebos (Vitens; Jongmans, 2004; De Zwart, 2007). Figuur 2.2 laat een slijpplaatje zien van locatie Ritskebos, waarin zone A bestaat uit niet-verwijderde boorspoeling. Deeltjes in zone B zijn later afgezet, niet door brugvorming, maar doordat de achtergebleven boorspoeling ook een effectieve barrière vormt voor deeltjes. Het onderscheid tussen de verstopping met boorspoeling en van nature aanwezige deeltjes is gebaseerd op de mineralogische samenstelling van de verstopping. Figuur 2.2 maakt duidelijk dat deze vorm van mechanische verstopping zorgt voor een grote afname van de porositeit en toename van de bulkdichtheid in de directe nabijheid van de boorgatwand. Figuur 2.3 laat een slijpplaat zien gestoken op 5 cm afstand van de boorgatwand, van dezelfde put als Figuur 2.2. In deze figuur zijn deeltjesbruggen duidelijk herkenbaar.
Figuur 2.2. Slijpplaatje van steekmonster uit put 50A, Ritskebos, Vitens. Zone A bestaat uit nietverwijderde boorspoeling, zone B uit daarop geaccumuleerde, van nature voorkomende deeltjes (bron: De Zwart, 2007)
Figuur 2.3. Slijpplaatje van steekmonster uit put 50A, Ritskebos, Vitens, genomen op 5 cm afstand van boorgatwand. Pijltjes wijzen op gevormde deeltjesbruggen.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 10 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
De monsters van zowel Rodenhuis als Ritskebos zijn microscopisch geanalyseerd om de aard van het aanwezige verstoppingsmateriaal te bepalen. Op Rodenhuis bestaat de verstopping uit huidjes van organische stof, klei, kalk, kwarts, mica rond grovere zandkorrels en in poriehalzen, in eerste 10 cm buiten de boorgatwand (Timmer en Verdel, 2000). Nabij de boorgatwand in Ritskebos zijn coatings en bruggetjes van kalkdeeltjes en wat klei en organische stof aangetroffen (Jongmans, 2004). Samenvattend kan het volgende gezegd worden over meetbare fysische eigenschappen van mechanische verstopping: - Mechanische verstopping leidt tot toename van de dichtheid en afname van de porositeit en permeabiliteit tot ongeveer 10 cm van de boorgatwand; - Verstoppend materiaal kan bestaan uit organische stof, klei, kalk, kwarts, mica’s en achtergebleven boorspoeling of bentoniet. 2.3 Chemisch/biologische verstopping Chemische verstopping ontstaat door de vorming van chemische neerslagen zoals ijzer(hydr)oxides en kalk. De gebruikte term is soms wat verwarrend, omdat naast neerslagvorming de bijkomende vorming van biomassa (bacteriën) een grote rol kan spelen bij de verstopping. In sommige putten is de verstopping veel meer toe te schrijven aan de gevormde biomassa dan aan de gevormde neerslagen. Micro Micro-organismen spelen een belangrijke rol als katalysator van de vorming van ijzer- en mangaanhydroxides. Vooral de ijzeroxiderende bacteriën Gallionella ferruginea, Thiobacillus ferrooxidans en Leptothrix ochracea zijn bekend (Stuyfzand, 2007). Zij zijn essentieel voor de verstopping omdat zij de oxidatie vele malen versnellen en hun biomassa (inclusief slijmen) sterk bijdraagt aan het verstoppingsproces. Gallionella is autotroof (chemolithotroof) en dus in staat om zich met opgelost koolzuurgas te voeden. Deze opname van CO2 en de oxidatie van slijmen en dode cellen in de biofilm mede door sulfaat verklaren dat het verstoppende materiaal tevens uit enige kalk en ijzersulfiden kan bestaan. Anders dan mechanische verstopping, bevindt chemische verstopping zich meestal op het filter en in het eerste deel van de omstorting (Figuur 2.1). Chemische verstopping wordt dan ook wel aangeduid als “filterspleetverstopping”, omdat het zorgt voor een sterke toename van de filterweerstand. Chemische verstopping is in het algemeen goed waarneembaar met een camera-inspectie (Figuur 2.4), maar deze beelden geven slechts een beperkt zicht op de omvang en reikwijdte van de verstopping in de omstorting.
Figuur 2.4 Chemische verstopping zoals waargenomen op camerabeelden. Links een opname van een diepinfiltratieput van PWN in Castricum; recht een opname van een diepinfiltratieput van Duinwaterbedrijf Zuid Holland in Waalsdorp. Houben & Trestakis (2007) en Stuyfzand (2007) geven een overzicht van de meest voorkomende chemische neerslagen (in volgorde van afnemend voorkomen): Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 11 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
-
ijzer(hydr)oxiden (ferrihydriet , goethiet, lepidocrociet); mangaanoxiden (vooral hausmanniet, maar ook Mn3O4, MnOOH en MnO2) kalk (CaCO3, vooral in kalksteen aquifers); en aluminiumhydroxide (Al(OH)3, in bovenin verzuurde freatische aquifers)
De meeste chemisch verstoppende putten in Nederland hebben te maken met de vorming van ijzer(hydr)oxiden. Bovengenoemde neerslagen ontstaan onder verschillende fysische en chemische omstandigheden. Mangaan- en ijzerneerslagen ontstaan vooral door menging van geoxideerd en gereduceerd grondwater, maar kunnen ook ontstaan door introductie van atmosferisch zuurstof bij te grote afpompingskegel én turbulente stroming in de put (Stuyfzand, 2007). Kalkneerslagen kunnen ontstaan door ontgassing van opgelost CO2 als gevolg van temperatuur- of druk veranderingen in het grondwater. Over meetbare fysische eigenschappen van chemische verstopping kan het volgende worden gezegd: - chemische neerslagen worden afgezet op en direct achter het putfilter. De reikwijdte in de omstorting en in het pakket is niet bekend; - chemische neerslagen zorgen voor een afname van de porositeit en een toename van de bulkdichtheid direct achter het putfilter. Onduidelijk is de reikwijdte voorbij het filter; - ijzerneerslagen zorgen voor veranderingen van de magnetische eigenschappen susceptibiliteit. Dit levert een verandering in de massa specifieke magnetische susceptibiliteit. Meer hierover in paragraaf 3.5; - neerslagvorming kan gepaard gaan met aanzienlijke vorming van biomassa (bacterieslijm). Informatie over de fysische eigenschappen van biomassa is niet gevonden. Vermoedelijk is de invloed van biomassa op fysische eigenschappen beperkt. 2.4
Fysische meetbare veranderingen bij putverstopping
In Tabel 2.1 wordt het effect van mechanische en chemische verstopping op meetbare fysische bodemeigenschappen samengevat. Tabel 2-1 Overzicht effect van putverstopping op fysische eigenschappen omstorting Soort verstopping
Mechanisch
Chemisch/biologisch
Samenstelling
Effect verstopping op fysische eigenschappen van omstorting en filter1 ρ [g/cm3] R (Ω) χ [m3 Kg-1] neff [ ]
silt & zand
--
++
0
0
organische stof
--
+
0
0
klei
--
+
++
0/+
ijzer & mangaan colloïden
--
++
+
++
kalkdeeltjes
--
+
0
0
ijzer & mangaanneerslagen
--
+
+
+
kalkneerslagen
--
+
0
0
biomassa
--
0
0
0
Toelichting 1: neff : effectieve porositeit; ρ: dichtheid g/cm ; R: elektrische weerstand; χ Massa specifieke magnetische susceptibiliteit. Kwalitatieve inschatting verandering fysische eigenschap bij putverstopping: ++ goed meetbare toename; + matige toename; 0 geen effect; - matige afname; - - goed meetbare afname. 3
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 12 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
3
Geofysische boorgatmetingen
3.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van bestaande boorgatmetingen, wat gemeten wordt en hoe dit relateert aan bodemeigenschappen. De meetapparatuur, de gangbaarheid van de techniek en de toepasbaarheid van de techniek voor het detecteren van putverstopping worden tevens besproken. Een boorgatmeting kan op de volgende wijzen worden ingezet in onderzoek aan putverstopping: - Direct na oplevering om: - de technische afwerking van de put te controleren (filterdiameter; zwelklei, etc); - te controleren of alle boorspoeling is verwijderd; - als nulmeting te dienen om het effect van toekomstige regeneraties te controleren; - Periodiek om voortschrijding van putverstopping in de tijd te monitoren; - Vóór en na een regeneratie om de effectiviteit van de regeneratie te beoordelen. Tabel 4-1 geeft een overzicht van de besproken geofysische boorgatmethoden, opgesteld op basis van geofysische handboeken (Fetter, 2001; Houben & Trestakis, 2007; Rubin & Hubbard, 2006) en websites van geofysische bedrijven (http://www.halliburton.com/, http://www.geologging.com en http://www.slb.com), de Canadian Geological Survey (http://gsc.nrcan.gc.ca) en de British Geological Survey (http://www.bgs.ac.uk). In bijlage I is een overzicht opgenomen van leveranciers van apparatuur en websites. De ontwikkelingen op dit terrein gaan snel, waardoor het overzicht ongetwijfeld niet compleet zal zijn. Wij beschouwen dit overzicht echter voldoende representatief voor de meest gangbare en redelijk toepasbare technieken. Verder zijn de meeste technieken ontwikkeld voor onverbuisde boorgaten. Voor iedere techniek wordt juist besproken in hoeverre de techniek geschikt is voor verbuisde toepassingen, waarbij zowel wordt gekeken naar toepassing in het pompfilter en een waarnemingsfilter in de omstorting (één of tweeduims). Tabel 3-1 Overzicht geofysische boorgatmethoden Techniek
Fysische meetwaarde
Onderverdeling meettechnieken
Geoelektriek
Electrische weerstand
Single point resistivity Long en short normal resistivity Spontaneous potential Tomografie
Electro magnetischemetingen
Electrische geleidbaarheid
Frequency domain Time domain
Nucleaire magnetische resonantie
Polarisatie waterstofatomen
-
Magnetische susceptibiliteit
Magnetische susceptibiliteit
-
Nucleaire methoden
Radioactiviteit
gamma gamma-gamma neutron
Sonisch/seismisch
Longitudinale en transversale golfsnelheid
Full waveform sonic P & S wave Acoustic televiewer
In het onderstaande worden de groepen van belangrijkste boorgatmetingen besproken. Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 13 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
3.2 Geoelektrische metingen Een geoelektrische meting bepaalt een potentiaalverschil tussen twee elektroden en berekent hieruit de elektrische weerstand van de ondergrond. De weerstand hangt af van het bodemmateriaal en het zoutgehalte van het grondwater. Zo heeft klei een hogere geleidbaarheid dan zand, en is zout water meer geleidend dan zoet water. Om de bodemsoort bepalen moet het zoutgehalte van het grondwater dus bekend zijn. Als dit niet bekend is, is het onderscheid tussen een zandpakket met zout water of een kleilaag met zoet water niet te maken. Een combinatie met andere boorgatmethoden kan dan uitkomst bieden. De afstand tussen de meetelektroden bepaalt de indringingsdiepte van het meetinstrument. Door meerdere geoelektrische metingen na elkaar uit te voeren met toenemende afstand tussen de electroden kan de ondergrond worden gekarteerd; dat is het principe van een Vertical Electrical Sounding (VES). Weerstandsmetingen zijn redelijk gangbaar in de drinkwatersector in Nederland. Deltares (voorheen TNO-NITG) heeft een meetwagen om de metingen uit te voeren. In combinatie met gamma metingen (zie hoofdstuk 3.4) kan worden beoordeeld of er sprake is van watervoerende lagen en of het grondwater zoet of zout is. Drie soorten van weerstandsmeting worden bij boorgatmetingen veelvuldig toegepast: single point resistivity, short en long normal en self potential. Deze metingen kunnen met vier elektroden in één keer worden uitgevoerd. Deze methoden worden in de regel in overbuisde boorgaten uitgevoerd. Sondes zijn beschikbaar vanaf 44 mm; toepassing in een 2 duimsfilter is dus in principe mogelijk. Een relatieve nieuwe meettechiek is de geoelektrische tomografie. Weerstandsmetingen zijn alleen bruikbaar als het materiaal dat de verstopping vormt een andere electrische weerstand heeft dan het watervoerende pakket. Dit zal in de regel het geval zijn voor kleideeltjes of ijzer- en mangaancolloïden. 3.2.1 Single point resistivity Bij de single point resistivity (SPR) meting wordt de totale weerstand tussen maaiveld en de diepte waarop de meetelektrode hangt gemeten. Hierbij wordt één elektrode op maaiveld gehouden en een tweede elektrode langzaam neergelaten in de put. De methode is goed bruikbaar om de grondsoort af te leiden, is simpel en goedkoop. De methode is vooral goed om laagscheidingen in beeld te brengen. Doordat SPR over een groot gebied meet is de methode niet geschikt om veranderingen in de omgeving van de put te meten. 3.2.2 Long en short normal resistivity Bij long en short normal resistivity metingen (respectievelijk LN en SN) wordt de weerstand gemeten tussen 2 elektroden in de put. Figuur 3.1 geeft het meetschema van LN en SN metingen weer. Een SN meting uitgevoerd direct na het boren van een boorgat, geeft een indicatie van de weerstand nabij het boorgat, welke mede wordt bepaald door de boorspoeling. De LN geeft de weerstand over een groter gebied en wordt bepaald door de formatie en natuurlijk grondwater. Het verschil tussen long en short normal kan dus worden gezien als het verschil in weerstand tussen boorspoeling en grondwater. De methode is goed bruikbaar om grondsoort en waterkwaliteit af te leiden, is simpel en goedkoop. Voor het onderzoeken van putverstopping is de combinatie van SN en LN mogelijk interessant. Bij boorgatmetingen verschilt SN van LN door de indringing van de boorspoeling in de boorgatwand. Dit betekent dat als een bron goed ontwikkeld is en alle boorspoeling weg
Figuur 3.1 Schema normal resistivity meting, bij SN is de afstand tussen electroden A en M 0,4 m, bij LN is deze 1,6 m. (bron: http://www. geophysik.uni-muenchen.de )
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 14 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
is, de SN en LN vergelijkbare weerstanden zouden moeten meten mits de vier elektroden in dezelfde geologische formatie zitten. Hierbij moet zowel SN als LN worden gecorrigeerd voor de diameter van de put en weerstand van de vloeistof. Een speciale vorm van weerstandsmeting is de focused resistivity (of focused electrical log (FEL)) waarbij de elektroden op een kleine onderlinge afstand zijn geplaatst. Deze methode is speciaal ontwikkeld om kleine verticale lithologische verschillen te meten. Houben & Trestakis (2007) geven aan dat deze methode voor grondwaterputten gebruikt kan worden om de aansluiting van afzonderlijke ‘blinde’ delen PVC te controleren op waterdichtheid. 3.2.3 Spontaneous potential Een spontaneous potential (SP) meting wordt direct na het boren van een boorgat uitgevoerd met dezelfde meetopstelling als gebruikt bij de SPR. Het verschil met de SPR is dat het natuurlijke potentiaalverschil wordt gemeten dat ontstaat als er een verschil is in zoutgehalte tussen de boorspoeling en het grondwater. Als boorspoeling zoeter is dan grondwater geeft een zandpakket een duidelijke negatieve uitslag. Als het zoutgehalte van de boorspoeling gelijk is aan het grondwater geeft de meting geen uitslag. Als de weerstand van de boorspoeling bekend is, kan op eenvoudige wijze de weerstand van het grondwater berekend worden. Doordat bij bestaande putten geen sprake is van een noemenswaardig verschil in geleiding tussen het water in de put en grondwater, is deze methode niet bruikbaar voor het opsporen van putverstopping. 3.2.4 Geoelektrische Tomografie Bij geoelektrische tomografie wordt een groot aantal meetelektroden gebruikt om in één keer de ondergrond langs een 2D doorsnede in beeld te brengen. De meetwaarden worden vertaald naar een ondergrondse weerstandverdeling met behulp van inversiesoftware. De apparatuur voor metingen aan maaiveld wordt door verschillende bedrijven geleverd. De laatste jaren wordt de techniek in de onderzoekssfeer ook in boorgaten gebruikt. Dit kan door te meten tussen twee boorgaten (Cross-hole Resistivity Tomography, CRT) of tussen maaiveld en een boorgat (Single Hole to Surface). Figuur 3.2 geeft een voorbeeld van een CRT scan die gebruikt is om een begraven mijnschacht op te sporen. Tomografie wordt ook gebruikt als monitoringstechniek om bijvoorbeeld verzilting op te sporen. De apparatuur en toepassingen lijken dan veel op een traditionele zoutwachter (een kabel met elektroden) maar de aansturing en interpretatie zijn totaal anders. De British Geological Survey heeft een onderzoeksprogramma naar deze technieken (zie: http://www.bgs.ac.uk/research/what/tomography/hom e.html ). In Nederland werkt de Vrije Universiteit Amsterdam met tomografie aan maaiveld.
Figuur 3.2 Resultaat crosshole resistivity tomography (bron: http://www.bgs.ac.uk/research/ tomography/CRT.html)
Deze techniek is potentieel zeer interessant voor het opsporen van putverstopping maar er is geen apparaat op de markt dat direct voor dit doel gebruikt kan worden. Om veranderingen nabij de put waar te nemen is echter een andere elektrodenplaatsing nodig dan wanneer de ondergrond in beeld wordt gebracht: Voor karteringstoepassingen wordt een afstand van 1 a 2 meter gebruikt. Om processen nabij putten waar te nemen zal deze een factor 10 kleiner moeten zijn. De inversiesoftware is mogelijk wel voor de huidige toepassingen bruikbaar.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 15 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
3.3 Electromagnetische metingen Elektromagnetische (EM) methoden berusten op het principe dat een magnetisch veld in een geleidend medium een inductiestroom en secundair magnetisch veld opwekt. De elektrische weerstand van het medium wordt berekend uit de grootte van het secundaire magnetische veld. De apparatuur bestaat uit een zendspoel en ontvangstspoel (beide in feite radioantennes). Het grote voordeel van EM boven geoelektrische metingen is dat het contact tussen meetapparaat en grond geen effect heeft op de meting: de meting kan dus worden uitgevoerd in een peilbuis die door PVC niet elektrisch geleidend is, of zelfs vanuit een vliegtuig of helikopter. Er zijn twee hoofdgroepen van EM metingen: frequency domain en time domain. Bij Frequency Domain EM (FDEM) wordt door de zendspoel een wisselspanning geleid met een vaste frequentie en een sinusvorm: hoe hoger de frequentie hoe kleiner de indringingsdiepte. Bij de ontvangstspoel wordt het inductieveld gemeten. Aan de hand van de faseverschuiving en sterkte kan de weerstand van de bodem worden berekend. Bij Time Domain EM (TDEM) wordt door de zendspoel een blokvormige spanning geleid, waarbij de spanning steeds de even kwart periode nul is (oftewel een spanningsverloop van +V, 0, -V, 0, et cetera). Een spanning in de zendspoel wekt een secundair magnetisch veld in de bodem op. Als de spanning in de zendspoel wegvalt, valt het primaire magnetische veld volledig weg en dempt het secundaire magnetische veld uit. De snelheid van de demping geeft informatie over de weerstand in de ondergrond. Groot voordeel van TDEM boven FDEM is dat bij FDEM het secundaire en het primaire veld van elkaar gescheiden moeten worden. Bij een slecht geleidende ondergrond is het secundaire veld zeer klein (tot een miljoen keer kleiner dan het primaire veld) en neemt de resolutie af.
Figuur 3.3 Foto van de EM39 FDEM (bron: www.geonics.com)
EM metingen kunnen net als geoelektriek een weerstand van de omliggende formatie meten. Voordeel van EM is dat de weerstand niet wordt beïnvloed door elektrische isolatoren zoals laag gemineraliseerd grondwater of een PVC casing. Als door putverstopping de formatieweerstand sterk afneemt (bijvoorbeeld door kleideeltjes), kan dit meetbaar zijn. De natuurlijke variatie is echter dermate groot dat een nul meting vereist zal zijn. In RVSputten is EM niet toepasbaar voor meting van de weerstand van de formatie. Wel worden EM metingen gebruikt om slijtage en veroudering van RVS putten te meten.
Verschillende commerciële bedrijven leveren boorgat EM apparatuur. Marktleider op EM gebied voor grondwateronderzoek is waarschijnlijk Geonics (zie figuur 3.3). Zij leveren de EM39, een FDEM apparaat en de BH43-3 een TDEM apparaat. In Nederland hebben de VU en TNO-NITG de EM39 apparaat tot hun beschikking. Deze heeft een diameter van 36 mm. Als de putverstopping bestaat uit geleidende deeltjes (kleimineralen, ijzer- of mangaancolloïden) is zij mogelijk waar te nemen met een EM meting. Het zou verder interessant zijn om een EM meting repeterend uit te voeren met toenemende afstand tussen zend- en ontvangstspoel zodat de weerstand op verschillende afstanden van de put kan worden bepaald. 3.4 Nucleaire Magnetische Resonantie Nucleaire Magnetische Resonantie (NMR ook wel proton magnetische resonantie of PMR genoemd) wordt vooral toegepast in de medische sector waar zij bekend staat als Magnetic Resonance Imaging (MRI). Vanaf de jaren 90 wordt de techniek in toenemende mate gebruikt in de olieindustrie. De NMR techniek maakt gebruik van de reactie van waterstofatomen op een magnetisch veld (Coates et al. 1999). De kern van een waterstofdeeltje is in een permanente cirkelbeweging, ook wel de spin genoemd. Deze cirkelbeweging genereert een magnetisch veld, met een noord- en een zuidpool parallel aan de rotatieas van het proton. Ieder waterstofdeeltje is dus in feite een staafmagneetje met een noord- en zuidpool. In water onder natuurlijke omstandigheden zijn deze magneetjes willekeurig geordend en is er geen netto magnetisch veld. Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 16 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Een NMR meting werkt als volgt (zie figuur 3.4): Als eerste brengt het NMR meetinstrument een extern magnetisch veld aan. De spin en oriëntatie van waterstofdeeltje passen zich aan zodat de magnetische velden van de individuele deeltjes parallel komen te staan aan het externe magnetische veld. Dit proces wordt polarisatie van de waterstofdeeltjes genoemd. Als tweede stap wordt een tweede oscillerend magnetisch veld aangebracht loodrecht op het eerste veld. Hierdoor verandert de oriëntatie van het Figuur 3.4 Werking NMR meting. E0, T2, en φ magnetisch veld van de waterstofatomen. Als het geven informatie over respectievelijk het tweede veld wegvalt keren de waterstofdeeltjes watergehalte, de poriegrootte en de weer terug naar de eerdere oriëntatie. De reactie elektrische weerstand van de formatie op het oscillerende veld is gerelateerd aan de volgende bodemeigenschappen (Coates et al. 1999): - de totale porositeit en/of watergehalte; - de hoeveelheid capillair gebonden water en dus de effectieve porositeit; - de korrelgrootteverdeling en de permeabiliteit; - in het geval van een olieveld kan de techniek ook worden gebruikt om de relatieve fracties olie, gas en water in beeld te brengen. Het voordeel van een NMR meting ten opzichte van geoelektriek en EM is dat NMR directe informatie geeft van het watergehalte en minder beïnvloed wordt door de matrix of opgeloste stoffen. Verder kan onderscheid worden gemaakt tussen gebonden en ongebonden water. Verstopping door ijzerhydroxiden of kleideeltjes (beiden vaak sterk gehydrateerd) zal met een neutron of gamma gamma meting bijna niet waarneembaar zijn door het hoge watergehalte van de mineralen. Doordat een NMR meting het verschil kan zien tussen gebonden en ongebonden water is een porositeitsreductie door neerslag van sterk gehydrateerde mineralen mogelijk beter waar te nemen. Voor putverstopping in relatie met NMR metingen zijn verder twee onderzoeken interessant: - Keating and Knight (2007) tonen aan dat ijzeroxiden zoals ferrihydriet, goethiet en lepidocrociet invloed hebben op een NMR meting. Interessant is dat verschillende mineralogische vormen een verschillende invloed hebben op de NMR meting. Zij concluderen dat de concentratie en mineralogische vorm van ijzer mee moeten worden genomen in de bepaling van permeabiliteit. De voor dit onderzoek logische vraag, kan je met NMR dan ook de vorm en concentratie van ijzermineralen bepalen?, wordt niet gesteld. - Sederman & Gladden (2001) gebruiken een NMR meting om verstopping van een poreus medium met deeltjes te onderzoeken. Zij laten door een klein laboratoriummonster water met gesuspendeerd materiaal stromen waardoor het filter langzaam verstopt. NMR wordt gebruikt om het verstoppende korrelskelet en de stroomsnelheid in beeld te brengen. Deze toepassing lijkt op die van De Zwart (2007), die een CT (röntgen) scanner gebruikt om verstopping van een poreus medium te onderzoeken. Hierbij moeten echter de bron en detector zich aan weerzijden van het te meten object bevinden. Dit maakt deze techniek niet geschikt voor een boorgatmeting, maar wel voor onderzoek op gestoken grondmonsters. De wijze waarop NMR in de olieindustrie wordt gebruikt en de recente ontwikkelingen maken de techniek zeer interessant voor diagnose van putverstopping. Figuur 3.5 geeft een voorbeeld van een NMR log door Schlumberger. Nadeel van de techniek is dat deze vaak gepatenteerd is waardoor maar een beperkt aantal bedrijven apparatuur voor boorgatmetingen heeft ontwikkeld. Schlumberger en Halliburton zijn voorbeelden van bedrijven die deze technieken verder ontwikkelen. Het Franse bedrijf Iris Instruments heeft een NMR apparaat ontwikkeld specifiek voor geohydrologische toepassingen. Dit apparaat is echter alleen bruikbaar voor metingen aan maaiveld.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 17 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Figuur 3.5. NMR log met gesteentetype, permeabiliteit en porositeit (bron: www.slb.com) 3.5 Magnetische susceptibiliteit Een schijnbaar voor de hand liggende fysische eigenschap om ijzeroxiden met een geofysische techniek te detecteren is magnetisme. Van puur ijzer is immers bekend dat het wordt aangetrokken door een magneet en het zou mooi zijn als dit ook het geval was voor ijzeroxiden. Dit is helaas niet zo, maar er zijn er wel enkele eigenschappen die met magnetisme samenhangen die ijzeroxiden anders maken dan andere veel voorkomende mineralen zoals kwarts of veldspaat. Om dit inzichtelijk te maken moet een aantal begrippen worden uitgelegd. De mate waarin een materiaal magnetiseerbaar is wordt uitgedrukt in de magnetische susceptibiliteit. De magnetische susceptibiliteit bepaalt het magnetische gedrag en op basis hiervan zijn enkele soorten van magnetisme te onderscheiden (Cornell & Schwertmann, 2007 en Keating & Knight, 2007): - Diamagnetisme is een eigenschap die aanwezig is in alle materie en betekent dat een stof heel licht wordt afgestoten door een magneet. De magnetische susceptibiliteit is negatief (-10-6). Zuiver kwarts zand is puur diamagnetisch; - Paramagnetische materialen worden licht aangetrokken door een magneet. De magnetische susceptibiliteit is positief maar relatief klein (0 tot 10-5) en hangt af van de temperatuur; - Antiferromagnetische materialen hebben netto geen magnetisch veld, maar ze bestaan wel uit deeltjes die een magnetische moment hebben die zo zijn geordend dat er netto geen magnetisch moment aanwezig is. Voorbeelden van antiferromagnetische materialen zijn ferrihydriet, goethiet, hematiet en lepidocrociet met magnetische susceptibiliteit variërend van 0,5 x 10-3 tot 40x 10-3 Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 18 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
-
Ferrimagnetische materialen worden gekenmerkt door een zwak netto magnetisch veld waarbij meerdere magnetische ionen aanwezig zijn van verschillende sterkte. Een voorbeeld van ferrimagnetische materialen is magnetiet met een magnetische susceptibiliteit variërend tussen 1 tot 5,7. - Ferromagnetische materialen worden sterk aangetrokken door een magneet, en de susceptibiliteit is een positief getal. Voorbeelden van ferromagnetische materialen zijn metalen zoals ijzer, nikkel en cobalt. Van deze stoffen zijn permanente magneten te maken. De magnetische susceptibiliteit is van eenzelfde grootteorde als die van ferrimagnetische materialen. Figuur 3.6 illustreert de verschillende vormen van magnetisme (behalve diamagnetisme) op het moleculaire niveau.
Paramagnetisch
Ferromagnetisch
Ferrimagnetisch
Anti-ferromagnetisch
Figuur 3.6 Overzicht soorten magnetisme: pijltjes geven de magnetische momenten van de individuele atomen weer De ijzeroxiden die vaak voor putverstopping zorgen zijn ferrihydriet, lepidocrociet en goethiet (Stuyfzand, 2007; Houben & Trestakis, 2007). Deze mineralen zijn antiferromagnetisch en hebben kleine magnetische susceptibiliteit. Bij voldoende vorming van deze mineralen is mogelijk een toename van de bulk magnetische susceptibiliteit te meten. Van nature is schoon, waterverzadigd zand diamagnetisch en zal een negatieve susceptibiliteit hebben. In werkelijkheid zullen er mogelijk wel enige ijzerhoudende mineralen aanwezig zijn en zal de magnetische susceptibiliteit licht positief zijn. Dit betekent dat een nul meting vereist is om een eventuele toename van susceptibiliteit toe te schrijven aan een neerslag van ijzerhoudende mineralen. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de massa specifieke magnetische susceptibiliteit van verschillende mineralen, water en andere stoffen.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 19 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Tabel 3.1 Overzicht magnetische susceptibiliteit van verschillende mineralen en andere stoffen (naar Dearing, 1999) Mineral/Material
Formula
Fe (%)
100
Massa specifieke magnetische susceptibiliteit, -6 3 -1 χlf (10 m Kg )
Ferromagnetic metals Iron
αFe
Cobalt
Co
204000
276000
Nickel
Ni
68850
Ferrimagnetic Magnetite
Fe3O4
72
390 - 1116
Maghemite
γFe2O3
70
286 - 440
Titanomagnetite
Fe3O4-Fe2TiO4
169-290
Titanohaematite
Fe2O3-FeTiO3
281-315
Fe7S8
50 - 53
Pyrrhotite Antiferromagnetic Hematite
αFe2O3
70
0.27-1.69
Goethite
αFeOOH
63
0.35-1.26
Ilmenite
FeTiO3
37
1.7-2
Olivine
4[(Mg,Fe)2SiO4]
<55
0.01-1.3
Siderite
FeCO3
48
1
Mg,Fe,Al silicate
31
0.05-0.95
<12
0.04-0.94
Paramagnetic (20 °C)
Biotite Pyroxene
(Mg,Fe)2Si2O6
Chamosite
oxidised chlorite
0.9
Nontronite
Fe-rich clay
0.863
Amphibole
Mg,Fe,Al silicate
Epidote
Ca,Fe,Al silicate
31
0.25-0.31
FeS2
47
0.3
γFeOOH
63
0.5-0.75
Pyrite Lepidocrocite
0.16-0.69
Prochlorite
mica-like mineral
0.157
Vermiculite
complex silicate
0.152
K1Al4(Si,Al)8O2O(OH)4
0.15
Illite Bentonite
complex silicate
0.058
Smectite
complex silicate
0.027 - 0.05
Chalcopyrite Attapulgite Dolomite
CuFeS2
30
0.03
complex silicate
0.02
CaMg(CO3)2
0.011
Diamagnetic Calcite
CaCO3
-0.0048
Ca,Na,K,Al silicate
-0.005
Quartz
SiO2
-0.0058
Organic
matter
-0.009
Alkali-feldspar Plastic
-0.005
Water
H2O
-0.009
Halite
NaCl
-0.009
Al4Si4O10(OH)8
-0.019
Kaolinite
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 20 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Dearing (1999) geeft enkele rekenvoorbeelden waaruit blijkt dat de bulk magnetische susceptibiliteit snel toeneemt bij kleine fracties aan ijzermineralen. Dit betekent dat een kleine hoeveelheid ijzerneerslag al meetbaar is. Ter illustratie: als we een meting zouden uitvoeren in een boorgat waarvan de omliggende grond bestaat uit zuiver kwarts zand met een watergevulde porositeit van 30% bedraagt de magnetische susceptibiliteit op basis van de waarden in tabel 4.1: χlf, zand = 30% x -0.009 + 70% x -0.0058 = -0.007 x 10-6 m3 Kg-1 Als 10% van de porositeit wordt gevuld met een neerslag van goethiet, wordt de susceptibiliteit: χlf, zand, 5% goethiet = 20% x -0.009 + 70% x -0.0058 + 10% x 0.8 = +0.07 x 10-6 m3 Kg-1. De resolutie van de MS2B susceptibiliteitsmeter bedraagt 0.001 x 10-6 m3 Kg-1, wat betekent dat het effect van een goethiet neerslag meetbaar is. Magnetische susceptibiliteitsmetingen worden voornamelijk in de mijnbouw (exploratie), bodemkunde en paleomagnetisme gebruikt. Een aantal bedrijven produceert boorgatsondes, zoals de EM39S van Geonics, MS2B probe van Bartington en de BSS-02A van Aegis. Deze zijn geschikt voor boorgaten met een kleinere diameter (tot circa 100 mm). De conclusie van bovenstaande is dat magnetische susceptibiliteitsmetingen waarschijnlijk kunnen worden gebruikt om ijzerneerslagen te detecteren. Meetapparatuur is echter vooral beschikbaar voor boorgaten met een kleine diameter. Mogelijk dat met een caliper de sonde tegen het filter gedrukt kan worden zodat ook in grotere putten een meting uitgevoerd kan worden. Om te kunnen meten in putten met een grotere diameter gebruikmakende van een indringingsdiepte die overeenkomt met de omstorting van de put, zal een meetsonde specifiek moeten worden ontworpen. In RVS putten zullen susceptibiliteitsmetingen naar verwachting niet werken. 3.6 Nucleaire loggingtechnieken Bij nucleaire technieken wordt natuurlijke of geïnduceerde radioactieve straling gebruikt. Drie technieken worden veelvuldig gebruikt: gamma, gamma gamma en neutron logging. 3.6.1 Gamma Bij gammametingen wordt de natuurlijke gammastraling van de ondergrond gemeten. Gammastraling wordt gevormd door vervalreacties van onstabiele isotopen van elementen als kalium, thorium en uranium. Deze elementen komen voor in en aan kleideeltjes. Uranium en thorium komen echter ook voor als sporenelementen in afwezigheid van klei en kalium komt voor in veldspaten. Voorzichtigheid is dus geboden bij de interpretatie van gammametingen. Een speciale vorm van gamma metingen, gammaspectral logging kan het onderscheid maken tussen verschillende vormen van gamma straling zodat de achtergrond van de gamma straling met meer zekerheid is vast te stellen. De Duitse firma BLM Strokow heeft de zogenaamde Segmented Gamma Log (SGL) ontwikkeld waarmee de put in drie segmenten (0° tot 120°; 120° tot 240° en 240° tot 360°) wordt onderzocht. BLM gebruikt SGL metingen specifiek om de staat van een bentonietprop te controleren. Baumann en Tholen (2002) hebben de SGL gebruikt om de effectiviteit van regeneraties van met deeltjes verstopte putten te controleren. Figuur 3.7 geeft hiervan een voorbeeld, waarin duidelijk is te zien dat de omstorting op dieptes van 15 tot 17 m en 18 tot 18,5 m onder maaiveld een verhoogde gamma activiteit heeft, wat duidt op de aanwezigheid van kleideeltjes. Na de regeneratie is de gamma activiteit sterk verminderd. Baumann en Tholen (2002) melden dat de specifieke capaciteit is toegenomen. De wijze van regeneratie wordt niet gemeld. Voorts is het opvallend dat ook boven het putfilter de gamma activiteit is afgenomen. Het is immers onwaarschijnlijk dat op deze diepte een regeneratie ook effect heeft gehad. In Nederland beschikt Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) sinds enige tijd over een gecombineerde flow- en gammameter. De gammametingen worden onder andere gebruikt voor controle van kleiafdichtingen.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 21 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Figuur 3.7. SGL meting gebruikt om kleideeltjes in beeld te brengen voor (links) en na (rechts) een regeneratie (bron: Baumann en Tholen, 2002). 3.6.2 Gamma-gamma Bij gamma-gamma metingen wordt een bron van gamma straling in de put gebracht. De gamma straling wordt geabsorbeerd of gescattered in de omstorting, filter, en formatie. De hoeveelheid geabsorbeerde gamma straling is evenredig met de bulk dichtheid van de formatie. De hoeveelheid gamma die bij de stralingsmeter wordt gemeten is dus omgekeerd evenredig met de bulk dichtheid. Als de dichtheid van de vloeistof en het korrelmateriaal bekend zijn, kan de porositeit worden berekend. Als de verstopping een merkbare vergroting van de bulk dichtheid tot gevolg heeft kan dit meetbaar zijn met een gamma gamma meting. Ook kan het effect van regeneraties worden gemeten. Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 22 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Door middel van twee simpele rekenvoorbeelden kan inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre de dichtheid veranderd bij verstopping: Gegeven een omstorting van puur kwartszand met een porositeit van 30% en bulk dichtheid van 2,1 g/cm3, welke voor 50% gevuld raakt met ferrihydriet met een dichtheid van 1,25 g/cm3 (Houben & Trestakis, 2007) zal de bulkdichtheid toenemen met: Δρferrihydriet = 30% x 50% x (1,25 – 1,00) = 0,0375 g/cm3 Dit een relatieve toename van circa 2%. Naar verwachting zal een dergelijke variatie alleen ten opzichte van een nulmeting waar te nemen zijn. Als de verstopping bestaat uit silicadeeltjes (zand, silt) met een dichtheid van ca 2,6 g/cm3 zal de bulk dichtheid toenemen met: Δρsilica = 30% x 50% x (2,6 - 1,6) = 0,24 g/cm3 Dit is een relatieve toename van ruim 10%. Hierbij moet nog wel rekening worden gehouden met de indringsdiepte van het apparaat, die in geval van mechanische verstopping in ieder geval moet reiken tot een aantal centimeters voorbij de boorgatwand. Deze verschilt per sonde en hangt af van de afstand tussen de stralingsbron en de ontvanger. Samenvattend: gamma gamma metingen zullen naar verwachting alleen bruikbaar zijn als een groot deel van de poriën is verstopt met een materiaal dat een dichtheid heeft die veel groter is dan water. Hierbij valt te denken aan een deeltjesverstopping en in mindere mate aan chemische neerslagen. Een gevaar van gebruik van een gamma gamma meting is de sterke radioactieve bron waarmee gewerkt wordt. Als deze verloren gaat in de put is sprake van een zeer ernstige verontreiniging. Desondanks wordt de gamma gamma meting in Duitsland geregeld toegepast, waarbij soms eerst een ‘dummy’ sonde gebruikt om de begaanbaarheid van de put te testen. 3.6.3 Neutronenmeting Bij Neutronen meting wordt een neutronenbron, bijvoorbeeld PbBe, in put gebracht. De neutronen komen in botsing met waterstofdeeltjes waarbij gamma deeltjes worden geproduceerd. De hoeveelheid gammastraling is een maat voor de hoeveelheid water. Voor zand geeft dit een redelijke indicatie van de effectieve porositeit. In klei echter wordt het totale watergehalte gegeven en is de meetwaarde niet representatief voor de effectieve porositeit. Daarnaast kan de meetwaarde variëren als gevolg van de waterkwaliteit en de aanwezigheid van gehydrateerde mineralen. Doordat de neutronen worden ingevangen door waterstofdeeltjes, hangt de indringingsdiepte af van het watergehalte: in droog materiaal heeft de methode een grote indringingsdiepte en materiaal met een hoog watergehalte worden de neutronen snel ingevangen en is de indringingsdiepte klein. Metingen van de porositeit kunnen gebruikt worden om een verlaging van de porositeit als gevolg van een verstopping in beeld te brengen. De nauwkeurigheid van neutronensondes kan sterk variëren en ijking op een materiaal met een bekende porositeit is noodzakelijk. Als dit niet mogelijk is, kan een neutronenmeting wel gebruikt worden om, in plaats van een absolute meting, een (relatieve) verandering in porositeit te meten (bijvoorbeeld vóór en na een putregeneratie). In de olieindustrie zijn de ontwikkelingen op het gebied van neutronlogging verder dan in de waterwereld. Schlumberger heeft een neutronlogger ontwikkeld waarmee de samenstelling van een oliereservoir wordt onderzocht. Figuur 3.8 geeft hiervan een voorbeeld. Bij deze wijze van neutronlogging wordt de gemeten gammastraling met een spectrumanalyse verder ontleed zodat te achterhalen is in welke vorm waterstof in de formatie aanwezig is. De toepassingen van een neutronmeting lijken dan enigszins op een NMR meting. Voor een neutronmeting geldt hetzelfde als bij de gamma gamma meting: er wordt gewerkt met een sterke radioactieve bron en voorzichtigheid is geboden.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 23 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Figuur 3.8 Voorbeeld neutronlog (bron: www.slb.com). Linker twee kolommen geven stralingsnitensiteit weer van boorgat en steekmonsters. Rechterkolom geeft lithostratigrafische classificatie weer. 3.7 Seismische en sonische metingen Seismische en sonische metingen maken gebruik van mechanische trillingen die worden gereflecteerd en verstrooid door de formatie. Seismische en sonische methoden worden op zeer veel verschillende manieren toegepast, hier wordt drie metingen verder toegelicht: - P & S suspension logging; - Full waveform sonic logging; - (High resolution) acoustic televiewer. Deze technieken zijn vooral gangbaar in de olieindustrie en geotechniek. In de olieindustrie wordt deze techniek gebruikt voor kalibratie van maaiveld seismiek, om productieve zones met verbroken gesteente te identificeren en om de voortgang van fracturing te monitoren. In de geotechniek wordt de techniek gebruikt om sterkte-eigenschappen van de grond te bepalen. 3.7.1 P & S suspension logging Bij P & S suspension logging wordt de snelheid van de primaire en secundaire golven in een boorgat gemeten. De meting wordt uitgevoerd met een trillingsbron (een slaghamer) en een array met sensoren. Deze meetmethode is vooral geschikt voor de bepaling van geotechnische sterkte-eigenschappen zoals de schuifsterkte en Poisson-verhouding. De lengte van seismische golven ligt in de grootteorde van meters. Dit maakt de techniek vermoedelijk te grof om veranderingen in de nabijheid van de put waar te Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 24 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
nemen. De methode is vooral populair in Japan (waar zij ook vandaan komt) en wordt voor zover bekend vrijwel niet in de waterwereld toegepast. Een directe toepassing voor putverstopping wordt dan ook niet gezien.
Figuur 3.9 Voorbeeld van een boorgatmeting met full waveform logging (bron: www.slb.com) 3.7.2 Full waveform logging Bij full waveform logging (FWL) wordt niet alleen de snelheid maar ook de vorm (amplitude & faseverschuiving) van de gereflecteerde seismische golven gemeten. De cement bond log (CBL) is een bijzondere vorm van de full waveform seismiek om slechte of ontbrekende cementafdichtingen te identificeren. Dit vindt vooral toepassing in de olieindustrie. In hard gesteente kan FWL gebruikt worden om een indicatie te krijgen van de porositeit, permeabiliteit en mineralogie. Hiervoor wordt de techniek in de olie gebruikt (zie figuur 3.9). Deze techniek kan momenteel niet worden gebruikt in ongeconsolideerde gesteenten. KWR gaat mogelijk in samenwerking met de TU Delft een onderzoek starten om deze techniek ook toepasbaar te maken in ongeconsolideerde sedimenten. 3.7.3 High resolution acoustic televiewer Bij de high resolution acoustic televiewer (HRAT) wordt de boorgatwand met een gerichte straal ultrasoon geluid gescand. De techniek wordt gebruikt voor het karteren van breuken (oriëntatie en diepte) in hard gesteente of stratigrafische overgangen. Voor de het opsporen van putverstopping kan Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 25 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
deze meting worden gezien als een zeer nauwkeurige camerainspectie. Het verschil met een normale camerainspectie is dat de HRAT ook werkt in troebel water. 3.8 Samenvatting In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de besproken boorgatmetingen en de bruikbaarheid voor het opsporen en typeren van putverstopping. Methode
Bruikbaar in een pompput of waarnemingsfilter? nee
-
Lithologie, m.n. overgangen
nee
-
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Mogelijk (sonde leverbaar vanaf ∅ 44mm)
Weerstandsmeting tussen meerdere elektroden
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Ja maar beperkt beschikbaar (geen informatie over diameters van sonde)
Elektromagnetisme
Geleidbaarheid door middel van inductie
Lithologie, weerstand/saliniteit grondwater
Nee (sonde ∅ 36mm)
Door verschil te meten tussen LN en SN kan weerstandstoename in de buurt van filter worden gemeten. Verstopping die bestaat uit geleidend materiaal (klei, ijzer) Door een elektrodenafstand te kiezen waarbij in directe nabijheid van de put wordt gemeten. Geleidend verstoppingsmateriaal Geleidend verstoppingsmateriaal
Nucleaire meettechnieken
Natuurlijke gammastraling van kleien, K-veldspaat, fosfaat. Absorptie van gammastraling
Kleigehalte
mechanische verstopping door kleideeltjes mechanisch, zowel klei als silt
Absorptie van neutronen door waterstof waarbij gamma deeltjes worden geproduceerd Magnetische susceptibiliteit
Porositeit
ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 32mm) Ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm) Ja (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm)
chemische putverstopping
Nucleaire magnetische resonantie
Polarisatie van waterstofdeeltjes
Porositeit, permeabiliteit, gebonden water, mogelijk ijzeroxiden
Seismiek & akoestiek
P&S suspension logging Full waveform sonic logging
Seismische voortplantingssnelheid in grond Vorm van seismische golven in grond
Sterkteparameters van grond
Ja, meetprincipe kan werken maar er zijn geen meetapparaten. (sonde leverbaar vanaf ∅ 38mm) Ja, mogelijk met meetsondes uit de olieindustrie. (geen informatie over diameters van sonde) Nee
Nee
-
Acoustic televiewer
Ultrasoon geluid
Mogelijk
-
Elektrische weerstand
Self potential
Single point resistance Resistance (LN/SN/FEL)
Tomografie
Gamma (spectrum) Gamma gamma Neutron
Magnetische susceptibiliteit
Gebruikt
Wat kan je meten of waarnemen?
Electrochemische spanning tussen formatie en boorspoeling Geintergreerde weerstand tussen meetpunt en maaiveld Weerstandsmeting tussen 2 elektroden, afstand tussen elektroden bepaalt invloedsgebied (hoe ver in de formatie wordt gekeken)
Lithologie
Bulkdensity, porositeit
IJzer houdende mineralen
Cement afdichtingen in putten, permeabiliteit & porositeit in hard gesteente Oriëntatie van breuken en laagovergangen
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 26 -
Zo ja, hoe?
mechanisch, zowel klei als silt
Permeabiliteit & porositeit
-
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies In dit rapport is een groot aantal geofysische boorgatmetingen geïnventariseerd en beoordeeld op het lokaliseren en typeren van putverstopping. Uit deze inventarisatie komen de volgende boorgatmetingen naar voren die het meest kansrijk zijn in het opsporen van putverstopping: Geoelektrische metingen (LN/SN en tomografie) en Electromagnetisme Met geoelektrische metingen en EM metingen kunnen veranderingen in elektrische weerstand in de omstorting worden gemeten. Gedacht kan worden aan verstoppingen van kleideeltjes en mogelijk ijzerneerslagen. Vooral de recente ontwikkelingen op het gebied van elektrische tomografie zijn interessant. Hiermee kan in theorie de weerstand op verschillende afstanden van een put kan worden gemeten en kan de omstorting van de put visueel worden afgepeld. Boorgat tomografieapparatuur is echter alleen beschikbaar in onderzoeksinstellingen. Gamma metingen Gamma metingen kunnen worden gebruikt om het kleigehalte in de formatie en omstorting te bepalen. Verstoppingen van kleideeltjes kunnen dus worden waargenomen. Het Duitse bedrijf BLM Storkow gebruikt segmented gamma logs om zones in de omstorting te herkennen waar verrijking van kleideeltjes heeft plaats gevonden. Apparatuur is commercieel beschikbaar bij bijvoorbeeld TNO, BLM of TA-Survey. Gamma-Gamma metingen Met een gamma gamma meting kan de bulk dichtheid van het bodemmateriaal worden bepaald. Een verstopping veroorzaakt door relatief zware deeltjes kan dus met deze techniek worden waargenomen. Net als bij de gamma meting is deze meting vooral nuttig als er een nul meting is uitgevoerd na oplevering van de put of als twee situaties, bijvoorbeeld voor en na regeneratie, vergeleken worden. Apparatuur is commercieel beschikbaar via BLM. Deze techniek zal vooral werken bij mechanische verstopping. Neutronen metingen Met een neutronen meting kan de watergevulde porositeit van de bodem worden bepaald. Als de verstopping wordt veroorzaakt door sterk gehydrateerde mineralen (bijvoorbeeld amorf ijzer) zal dit met traditionele neutron apparatuur niet waarneembaar zijn. Moderne neutron apparatuur, gebruikt in de olie industrie, kan een onderscheid maken tussen verschillende sedimenten. In de watersector wordt deze techniek niet veel gebruikt omdat een sterke radioactieve bron wordt gebruikt. Magnetische susceptibiliteit metingen IJzerhoudende mineralen leiden tot een toename van de magnetische susceptibiliteit De meetapparatuur is beschikbaar voor waarnemingsfilters maar niet voor grote putten. Als een put een waarnemingsfilter heeft in de omstorting ter hoogte van het hoofdfilter kan dit worden gebruikt. Opgemerkt wordt dat het waarnemingsfilter niet geperforeerd hoeft te zijn. Deze techniek zal vooral werken bij chemische verstopping. Nucleaire magnetische resonantietechniek (NMR) NMR wordt in toenemende mate in de olieindustrie gebruikt om totale en effectieve porositeit, permeabiliteit en olie en gasvoorkomens te karteren. De apparatuur hiervoor is beschikbaar via bedrijven als Schlumberger en Halliburton. Recent onderzoek heeft zich gericht op het identificeren van ijzermineralen en verstoppende media met NMR.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 27 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
4.2
Aanbevelingen
Technieken Na deze inventariserende literatuurstudie is het opzetten van enkele veldexperimenten de volgende stap. Gezien de beschikbaarheid en kosten van de apparatuur, wordt aanbevolen om de volgende technieken in onderstaande volgorde te testen: 1. Een combinatie van standaard boorgatmetingen zoals gamma, gamma gamma, EM en geoelektriek. Een aantal van deze metingen worden gecombineerd met één sonde uitgevoerd. 2. Magnetische Susceptibiliteit meting met de Geonics EM39S, MS2B van Bartington of BSS-02A van Aegis in een waarnemingsfilter van een met ijzerneerslagen verstopte put. 3. De NMR methode. Deze metingen worden momenteel nog niet als boorgatmeting in de watersector toegepast waardoor een standaard meetsonde voor grondwaterputten thans niet beschikbaar is. Een interessante partner om de mogelijkheden van NMR bij putverstopping te beoordelen is Schlumberger. Zij hebben NMR meetapparatuur ontwikkeld en zijn zich de laatste jaren in toenemende mate aan het richten op de watermarkt. 4. Elektrische tomografie. Deze techniek wordt voor het huidige doel nog niet toegepast maar biedt veel perspectief. Als eerste stap kunnen de mogelijkheden worden besproken met de British Geological Survey die de techniek op enkele manieren toepast. Veldprogramma Regeneraties vormen een goede test case voor toepassing van geofysische meetmethoden, omdat fysische eigenschappen van de bodem veranderen tijdens een regeneratie. Door de boorgatmeting te combineren met een traditionele meettechniek (bijvoorbeeld flowmeting, camerainspectie en/of een capaciteitsproef) kan bezien worden of de geofysica een waardevolle aanvulling is op deze traditionele technieken. Idealiter worden technieken toegepast in zowel mechanisch als chemisch verstopte putten. Binnen het BTO programma ‘Behandeling en ontwerp van mechanisch verstopte putten (2009-2011)’, waarin regeneratie een belangrijk thema is, zijn de eerste ideeën voor een veldtest onlangs besproken met en positief ontvangen door de begeleidingsgroep. Voorstel is om een locatie in overleg te bepalen met de begeleidingsgroep. De wijze waarop de proef ingericht wordt uitgevoerd wordt idealiter in overleg met leveranciers van de meetapparatuur bepaald. Een belangrijke randvoorwaarde voor het succes van een veldtest, is het vinden van een goede partner of leverancier van de techniek. Bij KWR is van relatief nieuwe technieken zoals NMR of elektrische tomografie geen praktijkkennis aanwezig. De samenwerking met een bedrijf dat deze technieken goed in vingers heeft, is essentieel voor het testen van de techniek in het opsporen en lokaliseren van putverstopping.
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 28 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
5
Referenties
Baumann, K., & Tholen, M. (2002) Mangel an Brunnen und Grundwassermessstellen. BBR 53 (1):24-34 Bonte, M. Raat, K.J. Dammers, P. (2009) Analyse verstopping diepinfiltratieputten Waalsdorp en voorstel voor regeneratie. KWR 09.001, KWR Nieuwegein. Cornell, R.M., Schwertmann, U., (2007) The Iron Oxides: Structure, Properties, Reactions, Occurrences and Uses, , 703pp Coates, G.R., Xiao, L., Prammer, G.P. (1999) NMR Logging Principles and Applications, Halliburton Energy Services Houston. DVGW, 2004. DVGW Arbeitsblatt W 110 - Geophysikalische Untersuchungen in Bohrungen, Brunnen und Grundwassermessstellen - Zusammenstellung von Methoden und Anwendungen. DVGW, Bonn. De Zwart, B.R. (2007) Investigations of clogging processes in unconsolidated aquifers near water supply wells. PhD Thesis Delft Technical University, 200 pp. Dearing, J., (1999) Environmental Magnetic Susceptibility, Using the Bartington MS2 System, Bartington Instruments Limited. ISBN: 0-9523409 0 9. 54pp. Fetter, C.W. (2001) Applied Hydrogeology. Prentice Hall New Jersey, 598 pp. Houben, G., Trestakis C. (2007) Water well rehabilitation and reconstruction. McGraw Hill. ISBN-13: 9780-07-148651-4. 391 pp. Jongmans (2004) Waterwinput verstopping Ritskebos (Vitens) stereomicroscopisch en micromorfologisch onderzoek. Scott Keys, W. (1997) A practical guide to borehole geophysics in environmental investigations. CRC Press. Inc. ISBN: 1-56670-232 1. 176 pp. Sederman, A.J. and Gladden, L.F. (2001) MRI as a probe of the deposition of solid fines in a porous medium. Magn Reson Imaging 19 (3-4): 565-567 Stuyfzand, P., (2007) Naar een effectievere diagnose, therapie en preventie van chemische put- en drainverstopping. H2O 2007(8): 44-47. Rubin, Y., Hubbard S.S. (2006) Hydrogeophysics. Water science and technology library Volume 50. Springer. 522pp Timmer, H., Verdel, J.D. (2000) Onderzoeksproject putverstopping winning Rodenhuis WZHO 19982000 Eindrapport. WZHO, Gouda. 114pp. Keating, K and Knight, R (2007) A laboratory study to determine the effect of iron oxides on proton NMR measurements. Geophysics 72, E27 (2007); DOI:10.1190/1.2399445
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 29 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 30 -
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
I Overzicht leveranciers of gebruikers apparatuur
Bedrijf of instituut
Korte beschrijving
Techniek
TNO-NITG
Kennisinstituut met boorgatservice
EM, SN/LN, SP, gamma
Contactpersoon Rein van Schrojenstein Lantman
EM, electrical tomography
Vincent Post / Michel Groen
gamma, flowlogging
Renard Provoo
Vrije Universiteit WML
Onderzoek met geofysica Waterbedrijf met eigen meetapparatuur
Nadere info http://www.tno.nl/
Schlumberger
Grote olie contractor
Crosshole EM, NMR, spectral neutron logging, borehole seismics, MRI
Halliburton
Grote olie contractor
NMR, borehole seismics, spectral gamma, neutron
http://www.halliburton.com/
British Geological Survey
Kennisinstituut doet geofysisch onderzoek
Borehole tomography
http://www.bgs.ac.uk/
BLM
Duits boorbedrijf
gamma, gamma gamma, neutron density, SGL
Geonics
Leverancier van apparatuur
EM, gamma, magnetic susc.
http://www.geonics.com/
Bartington
Leverancier van apparatuur
Magnetic susc.
http://www.bartington.com/
Geofysische methoden voor het opsporen en typeren van verstopping van grondwaterputten © KWR - 31 -
Karsten Baumann
http://www.slb.com/
http://www.blm-storkow.de/
BTO 2009.009 (s) Mei 2009
Postbus 1072 3430 BB Nieuwegein
T 030 606 95 11
F 030 606 11 65
E
[email protected]
I www.kwrwater.nl