GEMEENTE BUNNIK
BESTEMMINGSPLAN
Scholeneiland Bunnik
Opdrachtnummer
: 75. 06
IDNnr.
: NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Datum
: december 2010
Versie
:9
Auteurs
: mRO b.v.
Vastgesteld d.d.
: 10 februari 2011
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
2
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
INHOUD VAN DE TOELICHTING
1.
INLEIDING .............................................................................. 5
1.1
AANLEIDING EN VOORGESCHIEDENIS ..................................................... 5
1.2
LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED ................................................... 6
1.3
DOEL EN PLANPROCES ...................................................................... 6
1.4
VIGEREND BESTEMMINGSPLAN ............................................................. 8
1.5
OPZET VAN DE TOELICHTING ............................................................... 9
2.
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE ................................... 11
3.
BELEIDSKADER ...................................................................... 13
3.1
RIJKSBELEID ............................................................................... 13
3.2
PROVINCIAAL BELEID ..................................................................... 14
3.3
GEMEENTELIJK BELEID - ALGEMEEN ..................................................... 17
3.4
GEMEENTELIJK BELEID - DORPSHART BUNNIK ......................................... 23
4.
PLANBESCHRIJVING .............................................................. 29
4.1
INLEIDING ................................................................................. 29
4.2
TOEKOMSTIGE INRICHTING: BEBOUWING MFA, ZORGEENHEDEN EN WONINGEN .. 29
4.3
VERKEER EN PARKEREN ................................................................... 31
4.4
SPELEN EN GROEN ........................................................................ 37
5.
RANDVOORWAARDEN – MILIEUASPECTEN ............................. 41
5.1
GELUID ..................................................................................... 41
5.2
LUCHTKWALITEIT .......................................................................... 42
5.3
EXTERNE VEILIGHEID ..................................................................... 44
5.4
BODEM ..................................................................................... 45
5.5
WATER ..................................................................................... 45
5.6
ECOLOGIE .................................................................................. 46
5.7
ARCHEOLOGIE ............................................................................. 48
5.8
BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING (OMGEVINGSANALYSE) ............................. 49
5.9
DUURZAAMHEID ........................................................................... 49
6.
JURIDISCHE ASPECTEN ......................................................... 51
6.1
ALGEMEEN ................................................................................. 51
6.2
ANALOGE VERBEELDING (PLANKAART) .................................................. 51
6.3
DE PLANREGELS ........................................................................... 52
6.4
ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING .......................................................... 52
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
3
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ....................................... 55
8.
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ............................... 57
8.1
KLANKBORDGROEP ........................................................................ 57
8.2
VOOROVERLEG EX ART. 3.1.1 BRO ..................................................... 59 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.7 8.2.8 8.2.9 8.2.10
8.3
Milieudienst Zuidoost Utrecht ........................................... HHRS De Stichtse Rijnlanden, Poldermolen 2, Houten .......... Veiligheidsregio Utrecht, Kobaltweg 59-61, 3542 CE Utrecht . Provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101, Utrecht................... VAC Bunnik ................................................................... Bestuur Regio Utrecht ..................................................... VROM-inspectie, Postbus 1005, 2001 BA Haarlem ............... NV Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen .. Vitens, Reactorweg 47, 3542 AD Utrecht........................... KPN, Postbus 16300, 3500 CH Utrecht...............................
60 64 65 65 66 66 66 66 66 67
ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN ............................................ 67
BIJLAGE 1
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai – plangebied MFA Bunnik, Alcedo b.v., (kenmerk: 20102891.PC1460, 2 februari 2010).
BIJLAGE 2
Nota van Zienswijze, (versie 3 december 2010)
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
4
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding en voorgeschiedenis
Op basis van het integraal huisvestingsplan onderwijs voor de kern Bunnik heeft in april 2006 de raad zich uitgesproken voor één nieuwe Multifunctionele Accommodatie (MFA) op het Scholeneiland Bunnik. Uit onderzoek was naar voren gekomen dat de concentratie van maatschappelijke voorzieningen in één nieuw gebouw de meeste voordelen had, zowel voor de huisvesting als voor de samenwerking tussen de verschillende voorzieningen. Naast de bestaande voorzieningen op het Scholeneiland zou ook de Anne Frankschool opgenomen worden in de nieuwe MFA. Met het ondertekenen van een intentieverklaring op 12 oktober 2006 hebben de gebruikersgroep MFA en de gemeente aangegeven samen een onderwijs en cultuurcentrum te willen realiseren. Ook vanuit het verenigingsleven is de belangstelling groot. Verschillende maatschappelijke verenigingen en organisaties hebben de intentieverklaring mede ondertekend. In 2007 heeft de raad ook opdracht gegeven om te onderzoeken of woningbouw op het Scholeneiland architectonisch verantwoord was, en heeft de raad besloten om het bewonersinitiatief `woningen voor ouderen met dementie’ op te nemen in het project Dorpshart Bunnik. In juli 2008 heeft de gemeenteraad een besluit genomen over de onderzoeksfase Dorpshart Bunnik, waarin de hiervoor genoemde intenties zijn uitgewerkt tot een haalbaar plan. In de gemeenteraad is toen besloten op het Scholeneiland Bunnik naast de MFA, woningbouw voor ouderen met dementie, starterswoningen en patiowoningen te realiseren. De vrijkomende Anne Franklocatie en de Churchill-locatie worden herontwikkeld met woningbouw. Vervolgens heeft de gemeente DMV architecten de opdracht gegeven een ontwerp voor de MFA en voor de woningen te maken, en heeft de gemeente gezocht naar een ontwikkelaar voor de woningen en een aanbieder van zorg. Begin 2010 is een koopovereenkomst getekend met Mitros en Zorgspectrum gericht op de ontwikkeling van de zorg- en starterswoningen. Op basis van het voorlopig ontwerp van de architect voor de woningen en voor de MFA is een ontwerp bestemmingsplan opgesteld. Dit ontwerp bestemmingsplan Scholeneiland heeft met ingang van 18 februari 2010 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In totaal zijn er 147 zienswijzen ingediend. Op 25 november 2010 heeft de raad vervolgens de Notitie Herijking Kaders Dorpshart Bunnik vastgesteld, waarbij onder andere besloten is (naar aanleiding van de zienswijzen) om geen patiowoningen op het Scholeneiland te realiseren. De zienswijzen en het besluit van de raad over de patiowoningen hebben geleid tot aanpassing van het ontwerp bestemmingsplan. In dit vastgestelde bestemmingsplan zijn de aanpassingen verwerkt.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
5
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied ligt in het noordwestelijke deel van de kern Bunnik en wordt begrensd door de straten Boslaan in het noorden, en de Camminghalaan in het oosten, de Pastoor Heggelaan in het zuiden en de Laan van Broekhuijzen in het westen. Ter plaatse is al een aantal maatschappelijke voorzieningen aanwezig, zoals de Camminghaschool, de AquamaRijn, de muziekvereniging en de Rijnzaal. De bestaande bibliotheek (Pastoor Heggelaan 2) en kinderopvang in het zuidoostelijke deel vallen buiten het bestemmingsplangebied. In bijgaande figuur is de ligging van het plangebied weergegeven.
Ligging plangebied scholeneiland. Bron: Google Earth, bewerkt mRO
1.3
Doel en planproces
Doel van het bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van een nieuw te bouwen MFA, de realisatie van zorgeenheden en de bouw van woningen. In de nieuwe MFA wordt de bestaande Rijnzaal (sportzaal) geïntegreerd en dus behouden. De andere gebouwen binnen het plangebied worden gesloopt. De MFA voorziet ook in een bibliotheek. De bibliotheek, die nu gevestigd is in het gebouw op de hoek Camminghalaan – Pastoor
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
6
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Heggelaan zal naar de MFA verhuizen. Het bestaande gebouw van de bibliotheek valt buiten het plangebied en zal daarom wel worden behouden. De -
MFA biedt straks ruimte voor de volgende functies: (drie) basisscholen Peuterspeelzaal Kinderdagverblijven Buitenschoolse opvang Bibliotheek Muziekschool Speel-o-theek Sportaccommodatie.
In totaal worden 24 zorgeenheden gerealiseerd, waarbij steeds zes zorgeenheden gekoppeld zijn aan een centrale ruimte. De woningen bestaan uit 16 appartementen voor starters (die eventueel ook voor een- en/of twee persoonshuishoudens kunnen worden gebruikt met het oog op de verhuurbaarheid). In de openbare ruimte is ruimte voor speelvoorzieningen, groen, parkeren en het kort parkeren voor het halen en brengen van kinderen (kiss en ride). Het planproces voor het bestemmingsplan is gestart met het opstellen van een voorontwerp bestemmingsplan. Het voorontwerp-bestemmingsplan ging uit van een globale regeling, met een hoge mate van flexibiliteit. Reden daarvan is dat het plan nog niet kon worden afgestemd op een ontwerp voor het gebied. Het voorontwerp bood voldoende flexibiliteit zodat nadere uitwerkingen en ontwerpen in het plan zullen passen. Met het globale plan is het artikel 3.1.1. Bro-overleg procedure doorlopen. Tegelijkertijd is een aangewezen architect gestart met het ontwerpproces van de MFA in nauwe samenwerking met de gebruikersgroep. In de gebruikersgroep zijn alle nieuwe gebruikers van de MFA vertegenwoordigd. Zij gaan na realisatie van het gebouw, de MFA in gebruik nemen en ze zorgen gezamenlijk voor het beheer van de MFA. Het ontwerp van de MFA is toegesneden op de gewenste samenwerking van de gebruikers. Bij het ontwerpproces zijn tweemaal omwonenden geconsulteerd. In mei 2009 bij de start van het proces en in november 2009 waarbij de architect zijn conceptontwerp heeft toegelicht. Uit de consultatie van de bewoners kwam de afstand tot de nieuwe bebouwing van uit de huidige woningen als een belangrijk aandachtspunt naar voren. Op basis hiervan is een zogenaamde 40-meter lijn gedefinieerd. De architect heeft de bebouwing van de MFA en de woningen binnen deze 40-meterlijn weten te realiseren. Daarnaast heeft de gemeente een klankbordgroep ingesteld die de gemeente advies geeft over het ontwerp van de MFA en over het bestemmingsplan1. Aan de klankbordgroep neemt een vertegenwoordiger van de wijkvereniging, een vertegenwoordiger van de Vrouwenadviescommissie (VAC) en een 1
Dit betrof overigens een tweede klankbordgroep. Deze klankbordgroep is specifiek gericht op het Scholeneiland. Eerder was er ook al een klankbordgroep die gericht was op het totale plan voor het Dorpshart Bunnik.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
7
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
vertegenwoordiger van de klankbordgroep Anne Frank deel. Verder zijn er drie omwonenden van het Scholeneiland lid van de klankbordgroep, op persoonlijke titel. De klankbordgroep vormt geen vertegenwoordiging van de bewoners in de buurt. Vanaf september 2009 heeft de gemeente regelmatig het voorlopig ontwerp voor de MFA en het concept bestemmingsplan met de klankbordgroep besproken. De klankbordgroep heeft vier adviezen opgesteld gedurende het proces op basis waarvan tussentijds wijzigingen hebben plaatsgevonden in het ontwerp MFA en het bestemmingsplan. De klankbordgroep adviseerde om geen woningbouw in het plan op te nemen en om te wachten met de grondverkoop voor de woningen. Hieraan heeft de gemeente geen gehoor gegeven. Wel is naar aanleiding van het 3e advies van de klankbordgroep het aantal patiowoningen in het ontwerp bestemmingsplan teruggebracht naar 4. Naar aanleiding van de zienswijzen is besloten helemaal geen patiowoningen meer te realiseren. 1.4
Vigerend bestemmingsplan
De beoogde ontwikkelingen, zoals bredere maatschappelijke mogelijkheden dan uitsluitend school, het realiseren van woningen en het bouwen in twee lagen, past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Het plangebied maakt momenteel deel uit van het vigerende bestemmingsplan ‘Dorpen-Bunnik, herziening 2006’ dat is vastgesteld door de raad op 2 oktober 2008. Het bestemmingsplan DorpenBunnik is door GS goedgekeurd op 26 mei 2009. De gronden hebben hierin de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’ en zijn voorzien van de aanduiding ‘algemeen’ (a), ‘school’ (s) en ‘sportvoorzieningen’ (sp). De omliggende wegen en bijbehorende groenstrook vallen onder de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan
Buiten het feit dat de vigerende bestemming het beoogde gebruik van de gronden niet toelaat, zijn ook de aanduidingen voor de herontwikkeling van de locatie niet toegesneden voor de beoogde ontwikkeling. Het bestemmingsplan Dorpen-Bunnik zal wat betreft het Scholeneiland door dit onderhavige bestemmingsplan worden vervangen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
8
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Een deel van het plangebied, in de hoek Boslaan – Camminghalaan, valt ook binnen het bestemmingsplan Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik, dat op 14 januari 2010 door de raad is vastgesteld en inmiddels onherroepelijk geworden is. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de bepalingen met betrekking tot het bergbezinkbassin uit het bestemmingsplan Bergbezinkbassin overgenomen. Bijgaand is de plankaart van het bestemmingsplan Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik weergegeven. 1.5
Opzet van de toelichting
Plankaart bestemmingsplan Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik
De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie van het plangebied. Het van toepassing zijnde beleid op zowel rijks-, provinciaal-, en gemeentelijk niveau wordt in hoofdstuk 3 verwoord. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de toekomstige situatie beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in op een aantal relevante milieuaspecten en onderzoeken, ook wel de randvoorwaarden van het plan genoemd, waarna in hoofdstuk 6 ‘Juridische aspecten’, een toelichting op de verbeelding (plankaart en de planregels) volgt. Hoofdstuk 7 omvat de economische uitvoerbaarheid van het plan. Ten slotte zet hoofdstuk 8 de resultaten van de inspraak en het overleg van het plan uiteen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
9
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
10
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
2.
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van de bestaande situatie gegeven. Alvorens wordt ingezoomd op het plangebied is het van belang de bestaande structuur van het omliggende gebied te beschrijven en te analyseren. In het navolgende wordt daarom ook een korte beschrijving van de ruimtelijke en functionele structuur rondom het Scholeneiland uiteengezet. Ruimtelijke structuur Scholeneiland e.o. Van de gemeente Bunnik is de kern Bunnik het meest stedelijke dorp. De kern Bunnik ligt in het Kromme Rijngebied tussen de A12 en de Kromme Rijn, ongeveer 5 kilometer ten zuiden van de kern Zeist. Bunnik heeft als het ware twee gezichten. Het noordelijk deel is ruim van opzet met groene lanen en staat onder invloed van de sfeer van de landgoederen zone langs de Kromme Rijn. Het zuidelijk deel van het dorp is zakelijk en stedelijk, mede veroorzaakt door de directe raakvlakken met het spoor en de A12. Hier liggen dan ook de kantoren en bedrijven. Bunnik heeft een station aan de spoorlijn Utrecht - Arnhem. Het Scholeneiland ligt in het noordelijke deel van de kern, in een groene naoorlogse uitbreidingswijk noordelijk van de provincialeweg, met aan de randen de landgoederen Cammingha en Nienhof. Stedenbouwkundige opbouw Het plangebied ligt ten noorden van het centrum en maakt deel uit van een typisch naoorlogse uitbreidingswijk. De ruimtelijke structuur rond het Scholeneiland is typisch de bebouwingsstructuur van stedelijke ontwikkeling van de laatste helft van de vorige eeuw. Langs de Laan van Broekhuijzen in het westen, de Camminghalaan in het oosten en de Pastoor Heggelaan in het zuiden is sprake van bestaande woningen in twee bouwlagen met kap. De bestaande woningen langs de Camminghalaan staan loodrecht op de ontsluitingsweg. Hier is sprake van een geheel andere profielopbouw dan langs de Pastoor Heggelaan, waar de woningen evenwijdig langs de weg staan. Onbebouwde ruimte Scholeneiland
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
11
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
In de navolgende figuur is de bestaande stedenbouwkundige structuur gevisualiseerd.
Ruimtelijke kenmerken bestaande situatie
Het plangebied is ruimtelijk gezien open en groen. De schoolgebouwen en de kinderopvang zijn gebouwd in één bouwlaag. De sporthal is hoger. Deze heeft een hoogte van circa 7 meter.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
12
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
3.
BELEIDSKADER
In dit hoofdstuk wordt het actuele planologische beleid uiteengezet. Onderscheid is aangebracht in Rijksbeleid (3.1), Provinciaal beleid (3.2), algemeen gemeentelijk beleid (3.3) en gemeentelijk beleid specifiek gericht op het project Dorpshart Bunnik (3.4). 3.1
Rijksbeleid
Nota Ruimte In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het (Rijks)beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. Eén van de speerpunten van dat beleid is dat het Rijk zich, meer dan voorheen, richt op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn. Daarnaast wordt meer ruimte gegeven aan lagere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. Het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet” is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De Nota bevat generieke regels ter waarborging van de algemene basiskwaliteit (de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen). Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingbeleid, locatiebeleid, een goede balans tussen rode en groen/blauwe functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stad. Daarnaast wordt er voor de RHS aangegeven welke kwaliteiten worden nagestreefd. In de regel betekent dit meer dan de basiskwaliteit. De kern Bunnik maakt deel uit van het stedelijk netwerk ‘Randstad HollandUtrecht/Gooi- en Vechtstreek’. Dit betekent dat in deze regio met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden een deel van de ruimtevraag naar wonen en werken in de periode 2010– 2030 kan worden opgelost. Waterbeleid Een ander belangrijk onderwerp in het rijksbeleid is duurzaam waterbeheer. De Europese Kaderrichtlijn Water, die sinds 2000 van kracht is, speelt hierbij een belangrijke rol. De richtlijn moet er immers voor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Dit betekent dat de rijksoverheid streeft naar een watersysteem dat zoveel mogelijk de natuurlijke situatie (zonder ingrepen van de mens) benadert. Het streven is onder andere gericht op het behouden en vergroten van de ruimte voor water, waar mogelijk vasthouden van water en verbetering van de waterkwaliteit. De waterbeheerders spelen hierbij een belangrijke rol.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
13
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
In de ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, wordt een waterparagraaf opgenomen. De waterparagraaf omvat ten minste (in relatie tot de waterhuishouding): motivering van de locatiekeuze, globale beschrijving van het watersysteem, onderbouwd advies van de waterbeheerder ten aanzien van waterkwaliteit en waterberging. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan. Milieuwetgeving Bij het opstellen van ruimtelijke plannen zal diverse milieuwetgeving van toepassing zijn. De wet luchtkwaliteitseisen, de flora- en faunawet, besluit externe veiligheid, etc. kunnen van invloed zijn op de beoogde ontwikkeling. Ook deze aspecten zullen in hoofdstuk 5 nader worden toegelicht. 3.2
Provinciaal beleid
Beleidslijn nieuwe Wro Op 23 juni 2008 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Beleidslijn nieuwe Wro, inclusief de Nota van Beantwoording (onderdeel van de OntwerpBeleidslijn nieuwe Wro) vastgesteld. In de Beleidslijn is sprake van een indeling in drie categorieën; daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • het Streekplan wordt beleidsneutraal omgezet (beleidsdoelen worden niet gewijzigd); • wettelijke eisen zijn geen ‘provinciaal belang’ (geen herhaling van wet- en regelgeving); • eisen van goede ruimtelijke ordening zijn geen ‘provinciaal belang’ (verantwoordelijkheid van gemeenten). Daarnaast is er een overgangsregeling om de invoering van de Wro soepel te laten verlopen. Daar waar het Streekplan onder de oude WRO het instrument is om het provinciale ruimtelijke beleid in vast te leggen, wordt deze rol onder de nieuwe Wro overgenomen door de structuurvisie. Het Streekplan is derhalve vanaf 1 juli 2008 (datum van inwerkingtreding van de Wro) van rechtswege aangemerkt als structuurvisie. Het Streekplan is opgesteld voor de taken en bevoegdheden die het provinciaal bestuur onder de oude WRO zijn toegekend. De provincie toetste voorheen onder de oude WRO of wetgeving en beleid van hogere overheden op de juiste wijze werden toegepast door de gemeenten. Deze rol is nu onder de Wro vervallen, hetgeen betekent dat delen van het huidige Streekplan kunnen komen te vervallen. De provincie geeft aan dat de omzetting van het streekplan naar een structuurvisie van rechtswege nog enige bewerking behoeft. Streekplan Utrecht 2005-2015 Het provinciaal beleid dat voor Bunnik van toepassing is, ligt onder andere verankerd in het Streekplan Utrecht 2005-2015 (vastgesteld door Provinciale Staten op 13 december 2004). Belangrijke hoofdlijnen van het provinciale beleid zijn onder andere: • Voor ruimtelijke ontwikkelingen, zowel in stedelijk als in landelijk gebied, is zorgvuldig ruimtegebruik een belangrijk uitgangspunt;
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
14
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
• • •
Water vormt een ordenend principe. Bij ruimtelijke afwegingen vormt water het vertrekpunt (kwantitatief en kwalitatief); De beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur en (toekomstige) capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij de keuzes van nieuwe verstedelijkingslocaties; Gestreefd wordt naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen.
Om de contrastwerking tussen stad en land waar mogelijk te versterken wordt in het streekplan aangegeven dat nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied goed benut moeten worden. Daarnaast is de provinciale ambitie nadrukkelijk gericht op stedelijke vernieuwing en kwaliteitsvergroting in het bestaand stedelijk gebied. Dit heeft geleid tot een ruimtelijk beleid dat compactheid van bebouwingskernen nastreeft. Beleidsmatig is dit vertaald in een ruimtelijke afbakening van bebouwingskernen door zogeheten rode contouren. De verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contouren. Efficiënt, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van Uitsnede plankaart streekplan, 2004 de ruimte speelt hierbij een belangrijke Bron: Streekplan Utrecht rol. Dit geldt zonder meer voor het plangebied in voorliggend bestemmingsplan, aangezien de locatie binnen de rode bebouwingscontour ligt (zie bijgaande figuur). (“Om het landelijk gebied zo veel mogelijk open te houden, vindt de provincie Utrecht woningbouw op inbreidingslocaties van groot belang. Hierbij gaat het om woningbouw op locaties in bestaand stedelijk gebied, met name door intensivering of functieverandering en/of stedelijke vernieuwing”). Provinciaal cultuurhistorisch beleid Het provinciale beleid op dit terrein is in een aantal nota’s verwoord. Van belang is onder meer de nota ‘Niet van Gisteren’. Hierin is door de provincie aangeven waar prioriteiten liggen voor cultuurhistorisch gebiedsbeleid voor de komende jaren. In deze nota heeft de provincie haar beleid ten aanzien van cultuurhistorie neergelegd, o.a. in de vorm van een cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS). Onder de CHS worden met name gebieden en structuren aangewezen waar sprake zou moeten zijn van extra oplettendheid ten aanzien van archeologische en cultuurhistorische thema’s.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
15
Strategiekaart Cultuur Historische Structuur Bron: Nota ‘Niet van Gisteren’ provincie Utrecht
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Overigens is in 2005 door de provincie een nieuwe nota opgesteld, de nota Tastbare Tijd genaamd. Hiermee is de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie op inhoud gecompleteerd en op beleid geactualiseerd. De sturingsmechanismen ‘veilig stellen’, ‘eisen stellen’ en ‘actief versterken’ zijn echter onveranderd gebleven. Voor de gehele kern Bunnik, en derhalve ook voor het plangebied, is de aanduiding ‘eisen stellen’ van toepassing. In dit gebied geeft de cultuurhistorie richting aan de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. De randvoorwaarden verschillen van gebied tot gebied. Van belang is onder andere de ligging van de kern Bunnik als onderdeel van het Kromme Rijngebied en dan met name het handhaven van historische wegen. Verandering van beeld en functie is in principe mogelijk als aantoonbaar is dat deze verandering zich ‘in de geest van’ de cultuurhistorische samenhang voltrekt. Op deze wijze levert cultuurhistorie een bijdrage aan (nieuwe) ruimtelijke kwaliteit. Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2005-2015 De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat het klimaat veranderd. Dit alles heeft grote gevolgen voor de waterhuishouding. Om te voorkomen dat o.a. kelders onderlopen of een tekort aan zoet en schoon water ontstaat, stelt water eisen aan de ruimtelijke inrichting. Door meer uit te gaan van het watersysteem moet dit uiteindelijk minder kwetsbaar worden. Veel verschillende belangen, zoals landbouw, natuur en bebouwing, hangen met waterbeheer samen. En elk van die belangen heeft zijn eigen wensen en eisen wat betreft waterbeheer. Hierop heeft de provincie het derde Waterhuishoudingsplan 2005-2015 opgesteld. Het hoofddoel voor dit derde provinciale Waterhuishoudingsplan is een veilig en bewoonbaar land te hebben en dit in stand te houden. De provincie Utrecht streeft naar gezonde en veerkrachtige watersystemen en een duurzaam gebruik van water voor mens en natuur. Bij de selectie van maatregelen die nodig zijn om de doelen te bereiken streeft de provincie naar meervoudig ruimtegebruik en robuuste watersystemen. Meervoudig ruimtegebruik is nodig om de noodzakelijke ruimte voor water te creëren in gebieden met een grote vraag naar ruimte. De gemeente Bunnik ligt in het gebied ‘Klei en Bonk’. Aangegeven wordt dat het water hier met de ruimtelijke ontwikkelingen dient mee te liften. De waterkwaliteit dient tenminste op basisniveau te zijn en de waterknelpunten dienen opgelost te worden. Provinciaal Milieubeleidsplan 2004-2008 Het Provinciaal Milieubeleidsplan, kortweg PMP, is op 13 december 2004 door Provinciale Staten van Utrecht vastgesteld. Het plan beschrijft het provinciale milieubeleid tot en met 2008 en biedt een doorkijk voor de periode erna, tot 2015. Onderwerpen die in het PMP centraal staan, zijn lucht, bodem, water, externe veiligheid, verstoring en voorraadbeheer. Door projecten uit te voeren binnen deze thema’s, wil de provincie bijdragen aan brede maatschappelijke onderwerpen, zoals leefomgevingskwaliteit, gezondheid, integrale veiligheid
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
16
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
en biodiversiteit. Accenten legt de provincie de komende periode op duurzame energie, luchtkwaliteit, handhaving en veiligheid. Veel aandacht is er voor een gebiedgerichte benadering. Per gebiedtype, de zogenaamde Milieukwaliteitsprofielen, wordt bekeken welke milieukwaliteit in ieder geval nodig is (basiskwaliteit) en wat de gewenste kwaliteit is (ambitiekwaliteit). De uitvoering van de geformuleerde milieudoelen in het PMP wordt verder uitgewerkt in een Regionale Activiteiten Agenda Milieu (RAAM). In het kader van de herontwikkeling van het Scholeneiland zijn diverse onderzoeken verricht (bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etc.). In het volgende hoofdstuk wordt nader op de onderwerpen uit het PMP ingegaan. 3.3
Gemeentelijk beleid - algemeen
Toekomstvisie Bunnik In de toekomstvisie Bunnik is vanuit de trends en verwachtingen en los van bestaande beleidslijnen een brede blik op de mogelijke toekomst voor de gemeente op weg naar 2020 gegeven. Evenwichtige en gedifferentieerde bevolkingsopbouw en gemengde buurtopbouw De gemeente Bunnik streeft naar een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling waarin alle leeftijdsgroepen, typen huishoudens en inkomensklassen vertegenwoordigd zijn. Volgens de toekomstvisie Bunnik is daarom evenwicht in beleid, maatregelen en woningbouwprogramma voor de verschillende bevolkingsgroepen gewenst. Ruimte voor de eigen woningbehoefte De gemeente vindt dat voor de ingezetenen die in Bunnik een huis zoeken ruimte moet zijn. Er dienen daarom voldoende woningen te zijn die voldoende aansluiten bij de wensen van de Bunnikse bevolking. Zowel kwantitatief als
Kwaliteitsdragers kern Bunnik Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
17
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
kwalitatief is een op maat gesneden aanbod van belang. Wens om het dorpse karakter te behouden De gemeente wenst een zeer beperkte bevolkingsgroei tot ongeveer 14.500 inwoners in 2010. De gemeente Bunnik is een kleinschalige landelijke gemeente gelegen tussen stedelijke gebieden als Utrecht, Zeist en Houten. Hiervan kan worden geprofiteerd bij de instandhouding van het dorpse karakter. Voor de eigen inwoners en de inwoners van omliggende stedelijke gebieden wil Bunnik het landelijke en open karakter behouden. Daarnaast is er in Bunnik wel plaats voor gericht, bewust gekozen en goed doordachte activiteiten en ontwikkelingen. Ook de openbare ruimte is een onderdeel van het dorpse karakter. De gemeente wil maatregelen treffen om de dorpen aantrekkelijk te maken voor gezinnen met kinderen (fiets- en speel vriendelijk). Dit wordt mede bepaald door het soort bestratingmateriaal en de manier van indelen van de ruimte. Ook met de soort en wijze van beplanting wordt het dorpse karakter gemaakt en of versterkt. Aandacht voor de kwaliteit van het wonen in brede zin Kwaliteit van het wonen is belangrijk in de nieuwbouw, maar ook in de bestaande voorraad. Naast kwaliteit van de woning is echter ook kwaliteit van de woonomgeving en woonvoorzieningen van wezenlijk belang. De gemeente wil daarom ook aandacht schenken aan de woonomgeving, de relatie met zorg, welzijn, milieu en het beheer van de bestaande voorraad. Uitgangspunt bij de woningtypologie is globaal 1/3 goedkoop, 1/3 midden en 1/3 duur. Verkeer De gemeente streeft naar meer aandacht voor sluipverkeer, doorstroming en verkeersveiligheid. Binnen de dorpen moet het fietsverkeer gestimuleerd worden en het doorgaand autoverkeer door de woonwijken heen beperkt worden (vanaf de hoofdweg de wijk in, zo min mogelijk door de wijk heen). Structuurplan gemeente Bunnik 2007-2015 In het structuurplan wordt aangegeven dat de komende jaren vele veranderingen in de gemeente Bunnik op stapel staan. Er worden ingrijpende aanpassingen van de infrastructuur voorbereid en er bestaan ideeën voor een versterking van de werkgelegenheid. Daarnaast is sprake van een substantiële woningbouwopgave, waarmee de gemeente tegemoet wil komen aan behoeften vanuit de eigen gelederen. Maar door de gunstige ligging van de gemeente ten opzichte van Utrecht en de rest van de Randstad is er ook van buiten er veel belangstelling om zich in deze gemeente te vestigen. Het Structuurplan is de ruimtelijke component van de Toekomstvisie Bunnik uit 2004 en van het coalitieakkoord voor de bestuursperiode 2006-2010. Het Structuurplan levert input voor de eerstvolgende partiele herziening van het Streekplan van de provincie Utrecht. Daarnaast geldt het Structuurplan als een onderlegger voor de actualisering van bestemmingsplannen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
18
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Uitsnede plankaart Structuurvisie Bunnik 2007-2015
Groenstructuurplan: Groen Bunnik 2005-2015 Het Groenstructuurplan legt de hoofdgroenstructuur binnen de gemeente vast en geeft een beschrijving van de gewenste ontwikkelingen. De Kromme Rijn is bepalend voor de identiteit van de gemeente. Alle dorpen liggen langs de Kromme Rijn. De dorpen liggen in een half open landschap waar ook landgoederen en buitenplaatsen aanwezig zijn. Hoofddoelstelling is dat het openbare groen in de gemeente Bunnik een bijdrage moet leveren aan een aantrekkelijke, functionele en veilige woonomgeving. Leefbaarheid, (beeld-)kwaliteit en identiteit zijn hierbij de sleutelwoorden. Duurzaam groen, dat binnen de kernen in hoofdlijnen de structuur van de kernen aanduidt en samenhang creëert en groen dat afwisselend is en de kernen verfraait. Concreet betekent dit dat bomen en beplanting onder andere de stedenbouwkundige structuur moeten versterken en accentueren. Dit geldt zowel voor de hoofdgroenstructuur als voor het groen in de wijken. In de visie wordt onderscheid gemaakt in: • lijnen; bijvoorbeeld lanen, spoorwegen, kanalen, vaarten en singels; • vlakken; bijvoorbeeld een stadswijk, een industrieterrein, een park of een stadscentrum; • punten; bijvoorbeeld verkeersknooppunten of pleinen. Uit bijgaande figuur blijkt dat nabij het plangebied een aantal belangrijke lanen (zoals de J.F. Kennedylaan en Camminghalaan) en bijzondere punten (plein bij J.F. Kennedylaan en Van Hardenbroeklaan) zijn aangeduid. Voor een beschrijving van de richtlijnen die daarop van toepassing zijn wordt verwezen naar het groenstructuurplan.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
19
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Visiekaart groenstructuurplan
Waterplan Bunnik Op 15 mei 2008 is het ‘Waterplan Bunnik, visie voor 2025, beleidslijnen en maatregelen’ door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan is een samenwerking tussen gemeente, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Vitens en is een breed gedragen integrale watervisie voor het grondgebied van de gemeente Bunnik. Met dit plan wordt beoogd de effectiviteit en efficiëntie van het water(keten)beheer in Bunnik te verhogen. Dit heeft betrekking op zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Hoewel binnen de kernen van Bunnik niet veel oppervlaktewater aanwezig is, worden wel een aantal doelen geformuleerd die bij nieuwe gebiedsinrichtingen (waaronder inbreidings- en herstructureringsplannen) een rol spelen, zoals meervoudig ruimtegebruik. De functie voor water, waaronder berging van water, maakt daarbij integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare buitenruimte. Andere speerpunten betreffen: • efficiënter functioneren van de afvalwaterketen (riolering en rioolwaterzuivering); • water in de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen: gebruiken van kansen en mogelijkheden; • bescherming van grondwater en drinkwaterwinning. Daarnaast wordt aangegeven dat water een belangrijk medesturend element vormt voor de ruimtelijke ordening. Om de diverse vakdisciplines (zoals water, groen, milieu en riolering, stedenbouw) al vroegtijdig in de plannen op elkaar af te stemmen is de zogenaamde watertoets in het leven geroepen. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
20
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Nota parkeernormen In 2008 heeft de gemeente de ‘Nota parkeernormen, gemeente Bunnik’ (juni 2008) vastgesteld, waarin per functie is aangegeven welke parkeernormering bij nieuwe ontwikkeling in acht genomen moet worden. Onderscheid is gemaakt in parkeernormen voor ‘Zone 1 – centrum’ en parkeernormen voor ‘Zone 2 - schil/overloopgebied’. In navolgend hoofdstuk wordt nader ingegaan op de Nota Parkeernormen in relatie tot de ontwikkelingen op het Scholeneiland. Welstandsnota Vanaf 1 juli 2004 worden de bouwplannen, die ter advisering aan de welstandscommissie worden voorgelegd, beoordeeld aan de hand van een vastgestelde gemeentelijke ‘Welstandsnota’. In de gemeente Bunnik is hiertoe de ‘Welstandsnota Bunnik’ vastgesteld. Een groot voordeel is dat initiatiefnemers en hun architecten zich vooraf in kennis kunnen stellen van de toetsingscriteria welke de welstandscommissie zal hanteren. Een belangrijk uitgangspunt van de Welstandsnota is de ‘gebiedsgerichte benaderingswijze’. Met de gebiedsgerichte benaderingswijze zijn de karakteristieken van wijken en samenhangende gebieden in heel de gemeente Bunnik vastgelegd en gewaardeerd. Hiermee moeten de ontwerpers van nieuwe bouwplannen rekening houden en het biedt de welstandscommissie handvatten voor het formuleren van een welstandsadvisering. Het plangebied is gelegen in de Kromme Rijnwijk. De karakteristieken zijn in de Welstandsnota als volgt omschreven. Het stedenbouwkundig concept van de Kromme Rijnwijk uit de periode 19701980 heeft een eenvoudige, zich repeterende ruimtelijke structuur. De bebouwingsclusters zijn gesitueerd in een woonerf-concept. De woningtypologie bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen in een groene woonomgeving. De bebouwingsclusters zijn gesitueerd in buurten met een straten- en verkavelingspatroon met hofjes. Bij de clustering rondom woonerven ontbreekt een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkanten, waardoor deze sterk naar binnen zijn gekeerd. Er is sprake van eenvoudige hoofdbouwvormen. De woningen hebben een langwerpig patroon en kennen een eenvoudige opbouw. De bebouwing is georiënteerd op de openbare ruimte. Er is gebruik gemaakt van (moderne) bouwmaterialen, zoals baksteen gecombineerd met meer ingetogen materiaal die aansluit bij de jaren `70 mode: donkere kleurtoon en het gebruik van semi-ambachtelijke materialen, zoals hout, baksteen en pannen. De woningen zijn overwegend twee lagen hoog met een kap. Langs de John F. Kennedylaan staat een appartementencomplex van twee lagen hoog met kap. Het gebouw heeft een eenvoudige bouwvorm en staat in L-vorm gesitueerd in een groene omgeving. Voor deze woningen geldt het reguliere welstandsniveau. Het scholeneiland is echter aangemerkt als deelgebied B2, hiervoor gelden welstandseisen die zijn toegesneden op de maatschappelijke functie. Binnen gebiedstype B2 geldt een regulier niveau van welstand. Hier gelden welstandscriteria ten aanzien van situering, hoofdvormen, gevelaanzichten en
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
21
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
materialisatie en detaillering. Bij de situering gaat het er onder meer om dat de voorzijde van het hoofdgebouw gericht moet zijn naar de belangrijkste openbare ruimte en dat de oriëntatie van de individuele massa’s verschillend kan zijn. De criteria voor de hoofdvormen zijn uitgesplitst in criteria voor bouwmassa, bouwhoogte en kapvorm. Voor bouwmassa geldt onder meer dat de massa geleed moet zijn en langwerpige en blokvormige bouwvormen toegepast moeten worden. Qua bouwhoogte kunnen de gebouwen een wisselende bouwhoogte krijgen. Bij de criteria voor gevelaanzichten gaat het om de gevelopbouw. Hier geldt dat de gevelopbouw, gevelgeleding en plasticiteit in grote lijnen dienen aan te sluiten op de in de omgeving aanwezige karakteristieken. De bouwmassa’s hebben daarbij een horizontale en verticale geleding. De criteria voor materialisatie en detaillering vallen uiteen in criteria voor materiaalkeuze en kleurgebruik en detaillering. De materiaalkeuze van de gevels dient te bestaan uit baksteen, plaatmaterialen en glas. De kleuren moeten terughoudend zijn. Voor de detaillering is belangrijk dat die gevarieerd is, waarbij de entree herkenbaar moet zijn. Woonvisie 2010+ De ‘Woonvisie 2010+, Groen wonen bij een stedelijk gebied’, beschrijft het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen in periode 2010 – 2014. Voor de gemeente is het een sturingsinstrument voor de lokale woningmarkt. De basis voor de uitvoering van het beleid in de overtuiging dat het beleid aansluit bij de behoeften van de inwoners van de gemeente Bunnik en het BRU. De ambities van de gemeente zijn samen te vatten in de volgende 4 speerpunten: 1. Inzetten op een evenwichtige bevolkingsopbouw, onder meer naar leeftijd en inkomen. 2. Behouden van de identiteit van Bunnik, Odijk en Werkhoven. 3. Huisvesting bieden aan alle doelgroepen. 4. Vergroten van de keuzevrijheid. Bouwen voor eigen inwoners en de BRU-regio In de eerste plaats wil de gemeente voorzien in de woningbehoefte van de eigen inwoners, maar de gemeente is ook bereid een bijdrage te leveren in het opvangen van de regionale behoefte. Dit beleid is al in de gemeentelijke Structuurvisie vastgelegd. Naar verwachting worden in de periode 2010-2019 ongeveer 1.500 woningen gebouwd, in Odijk-West, Werkhoven-West en diverse inbreidingslocaties. Ongeveer eenderde van dit programma is nodig voor de eigen woningbehoefte (op basis van migratiesaldo = 0) en tweederde is beschikbaar voor de regionale opvang. De gemeente hoopt dat deze ruime bouwmogelijkheden ertoe zullen bijdragen dat meer forensen die nu in Bunnik werken ook in de gemeente gaan wonen. Inzet voor alle doelgroepen Starters en jonge gezinnen De groep 20-40-jarigen is sterk ondervertegenwoordigd en de gemeente wil deze onevenwichtigheid verminderen. Door het realiseren van meer goedkope huur- en koopwoningen, het creëren van doorstroming door het bouwen van woningen in de middeldure en dure prijsklasse en de verkoop van huurwoningen met Koopgarant wordt geprobeerd de kloof tussen de huur- en
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
22
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
de koopmarkt te verkleinen. Hierdoor wordt de positie van starters op de woningmarkt verbeterd. In het bouwprogramma is ook rekening gehouden met een aandeel van 5% sociale koopwoningen, te bouwen onder het principe van maatschappelijk gebonden eigendom (aanbieden met bijvoorbeeld Koopgarant met een terugkoopverplichting), zodat de woningen blijvend betaalbaar blijven. Onderzocht zal worden of dit aandeel sociale koop kan worden verhoogd. Gezinnen en forensen De gemeente wil de afname van het aantal (jonge) gezinnen een halt toeroepen. Hiertoe zal de gemeente een gedifferentieerd woningbouwprogramma realiseren, zodat gezinnen kunnen doorstromen. Belangrijk hierbij is de inzet van de gemeente om 15-20% van het bouwprogramma te realiseren door de uitgifte van vrije kavels. Een gedifferentieerd bouwprogramma biedt tevens ook meer kansen voor forensen om huisvesting in Bunnik te zoeken. Ouderen en zorg De komende jaren zal het aantal ouderen verder toenemen. Mede om de doorstroming te bevorderen zullen voor senioren nultredenhuurwoningen, verzorgde woonvormen en kleinschalig beschermde woonvormen voor dementerende ouderen worden gerealiseerd. Naast het wonen, zijn ook de aspecten welzijn en zorg van belang. De gemeente wil komen tot een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg. Samenstelling nieuwbouwprogramma Bunnik bouwt de komende jaren ook voor de regio en om die reden heeft de gemeente zich ook bereid verklaard om meer sociale woningen te bouwen dan tot nu toe gebruikelijk was. Om meer evenwicht in het aandeel sociale woningen te krijgen, is met het BRU afgesproken dat 30% van de nieuwbouw in de gemeente Bunnik gebeurt in de sociale huursector. De gemeente hanteert dit uitgangspunt voor alle nieuwbouwlocaties. Als de gemeente en de ontwikkelaar gezamenlijk concluderen dat dit voor een bepaalde locatie niet haalbaar is, zal financiële compensatie worden geboden die ondergebracht wordt in een Volkshuisvestingsfonds. 3.4
Gemeentelijk beleid - Dorpshart Bunnik
Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor de kern Bunnik In het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor de kern Bunnik (februari 2006) is de gemeentelijke visie op onderwijshuisvesting opgenomen. De visie voor het onderwijs is gebaseerd op het principe dat een goed schoolgebouw de weerslag is van de behoeften van de gebruikers. Ten behoeve van het Integraal Huisvestingsplan zijn verschillende opties voor onderwijshuisvesting met elkaar vergeleken. De verschillende opties zijn vergeleken onder andere op de aspecten kosten en mogelijkheden tot uitbouwen onderwijsconcept, samenwerking voor- en naschoolse opvang. Op basis van het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs heeft de raad zich uitgesproken voor één nieuwe Multifunctionele Accommodatie op het Scholeneiland in Bunnik.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
23
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Ruimtelijke visie Locatie Anne Frank School & Scholeneiland, gemeente Bunnik Om de (stedenbouwkundige) kaders van de beoogde herontwikkeling van het Anne Frankterrein en het Scholeneiland in beeld te brengen is een ‘Ruimtelijke visie Locatie Anne Frank School & Scholeneiland, gemeente Bunnik’ (mRO, juli 2007) opgesteld. In deze visie zijn voor beide locaties diverse studiemodellen opgesteld in 3-Dimensionale verbeeldingen, met als doel de ruimtelijke consequenties van een bepaald model inzichtelijk te maken. De 3D maquettes zijn puur illustratief en hebben niet de pretentie architectuur te bedrijven. In de visie wordt nadrukkelijk aangegeven dat het in de visie om ruimtelijke studie modellen gaat en dat er geen keuze wordt gemaakt welk model nader uitgewerkt zal worden. Verder is in de visie naast de ruimtelijke consequenties van de modellen ook aandacht besteed aan verkeer gerelateerde onderwerpen, zoals de verkeerstructuur en parkeren. Voor het Scholeneiland zijn in totaal vijf modellen opgesteld. In alle modellen was het uitgangspunt dat de Rijnzaal en het gebouw van de bibliotheek daarin werden geïntegreerd. De modellen varieerden op diverse aspecten. Zo waren er modellen die een compact gebouw als uitgangspunt hadden en modellen die uitgingen van een losse gebouwen, een soort campusstructuur. Ook varieerde bij de diverse modellen het aantal bouwlagen en daarmee de hoogte. Verder gingen een aantal modellen uit van volledige nieuwbouw en een aantal van handhaving van (een deel van) de bestaande schoolbebouwing. Tot slot waren er modellen met woningbouw en zonder woningbouw. Onderzoek Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Bunnik Op verzoek van de raad is de behoefte naar zorgwoningen onderzocht (Companen, 5 december 2007). Uit de confrontatie tussen vraag en aanbod blijkt een tekort aan geschikte woonvormen in de huursector voor de zorgdoelgroep. Deze tekorten hebben betrekking op alle woonvormen; nultredenwoningen, verzorgd wonen (wozoco’s), kleinschalig beschermd wonen en grootschalig beschermd wonen. Onderlinge uitwisseling binnen de diverse woonvormen is mogelijk maar de omvang van de opgave wordt hierdoor niet kleiner. Voor de kern Bunnik gaat het rapport uit van een restopgave tot 2015 van in totaal 319 woningen in de huursector. Eindrapportage Dorpshart Bunnik De eindonderzoeksrapportage ‘Project Dorpshart Bunnik’, is vastgesteld door B&W op 20 mei 2008. Hierin wordt gerapporteerd over alle resultaten van de deelonderzoeken die hebben plaatsgevonden voor de betreffende projecten. Voor Scholeneiland zijn de belangrijkste aspecten, die betrekking hebben op het bestemmingsplan, verwerkt in deze toelichting. Kort samengevat zijn de belangrijkste conclusies; 9 Het ruimteprogramma voor het MFA is 4870 m2. Daarvan is ca. 17 % gemeenschappelijk. 9 De toekomstige gebruikers hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Samen met de participatieovereenkomst is in de samenwerkingsovereenkomst ook het beheer en exploitatie ingekaderd. 9 Besloten is om in het complex ook ruimte te bieden aan zorg- en starterswoningen en los van het MFA ook 6 patiowoningen te ontwikkelen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
24
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Gemeentelijke visie op woningbouw en onderwijshuisvesting In de eindrapportage Dorpshart Bunnik is ook de gemeentelijke visie op woningbouw en onderwijshuisvesting neergelegd. Hieronder wordt deze visie uit de eindrapportage weergegeven. Het project Dorpshart Bunnik ontwikkelt zich binnen de gestelde kaders en randvoorwaarden. Daarnaast is het belangrijk om voor bepaalde belangrijke beslissingen verder te kijken dan uitsluitend het bereik van dit project. Uit volkshuisvestelijk en sociaaleconomisch oogpunt is het van belang om enerzijds inzicht te hebben waar er nog gebouwd kan worden in de gemeente en anderzijds voor wie deze locaties bebouwd moeten worden. In de Woonvisie wordt gemeentebreed antwoord gegeven op deze vragen. Vooruitlopend hierop is gekeken naar de in dit project betrokken locaties. Ook op het gebied van onderwijs en onderwijshuisvesting staat de tijd niet stil. Ingespeeld moet worden op landelijke ontwikkelingen die zeker ook voor Bunnik van toepassing zijn. Doelgroepen Prognoses wijzen uit dat de gemeente Bunnik afstevent op een onevenwichtige bevolkingssamenstelling in 2020 (gegevens van de provincie Utrecht, gebaseerd op de bronnen CBS en ABF Research). Een strategisch woningbouwprogramma met specifieke aandacht voor de doelgroepen jongeren/starters, doorstarters en ouderen zal doorstroming in gang zetten, waarmee de demografische ontwikkelingen worden bijgestuurd. Zo kwam naar voren in een gesprek op 15 januari 2007 met een hoogleraar van de Faculteit Geowetenschappen, sociale geografie en planologie van de Universiteit Utrecht dat het geringe aanbod van woningen voor ouderen, in samenhang met de sterke vergrijzing die uit de demografische prognoses blijkt, pleit voor het bouwen voor ouderen, al dan niet in de vorm van woonzorgcomplexen. Maar, dé oudere bestaat niet. De ene oudere heeft met 55 jaar al gebreken en de andere is met 95 jaar nog mobiel en volledig zelfstandig. De ene oudere is alleen maar geïnteresseerd in een huurappartement, de andere zoekt een koopwoning in de vorm van een patiowoning met veel woonkwaliteit. Bunnik zou met het bouwen van ouderenwoningen de doorstroming op gang kunnen brengen: verhuisketens waarbij door nieuwbouw voor ouderen een plek ontstaat voor de doorstroming van jonge gezinnen, waarvan de kinderen weer naar school gaan. Dit heeft ook een positief effect op de Wmo. Ook eerdere volkshuisvestelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat de behoefte aan woningen voor senioren – in welke vorm dan ook – erg groot is in Bunnik. De ligging van de binnen het project betrokken locaties, nabij het centrum van Bunnik, maakt het aantrekkelijk om juist hier voor deze doelgroep woningen te realiseren. Met het bouwen van patiowoningen en appartementen in het vrije sectorsegment wordt die groep senioren bediend die nu veelal in een ruime eengezinswoning wonen. Senioren die zich te jong voelen voor een woon-zorgcomplex of verzorgingshuis, maar problemen beginnen te ondervinden met het onderhoud van de huidige woning (en tuin). De patiowoningen en appartementen die zijn gepland binnen het project sluiten aan bij de woonwensen van deze doelgroep. De woningen kenmerken zich door ruimte, comfort, belangrijke voorzieningen gelijkvloers (slaap- en badkamer) en een kleine tuin c.q. ruim balkon. Naar de eengezinswoningen die deze groep senioren achterlaat, is veel vraag bij gezinnen die nu geen of onvoldoende
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
25
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
geschikt woningaanbod vinden in Bunnik. Het proces wat op gang komt, heet doorstroming. Het effect van doorstroming is dat niet alleen de groep woningzoekenden wordt bediend waarvoor wordt gebouwd (senioren), maar er ook een tweede (indirecte) verhuisstroom op gang komt (gezinnen) en soms zelfs een derde. In de visie van de gemeente dient er een zo groot mogelijke doorstroming plaats te vinden teneinde een zo groot mogelijke groep woningzoekenden aan een geschikte woning te kunnen helpen. Zorgwoningen Naast de keuze om te bouwen voor senioren en het op gang brengen van maximale doorstroming hebben onderzoeken uitgewezen dat Bunnik een aanzienlijk tekort heeft aan zorgwoningen en kleingeclusterde zorgwoonvormen. Nadat in september 2007 het burgerinitiatief Werkgroep Dementie & Wonen Bunnik een presentatie heeft verzorgd in het Open Huis over kleinschalig bouwen van woonzorgvoorzieningen, heeft de raad toegezegd deze woonvorm te betrekken bij het onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden op het Scholeneiland Bunnik. Bureau Companen heeft in opdracht van het college de vraag naar en het aanbod van zorggerelateerde woonvormen in beeld gebracht. Door confrontatie van beiden kan worden afgeleid dat er sprake is van grote tekorten aan geschikte woonvormen in de huursector voor de zorgdoelgroep. In de gemeentelijke visie passen kleinschalige zorggerelateerde woonvormen goed binnen het concept van een multifunctioneel centrum, juist om maximaal vorm te geven aan het multifunctionele maatschappelijke concept. Daarnaast wordt voldaan aan de vraag uit de raad om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor wonen met zorg. Inmiddels hebben meerdere onderzoeken en studies2 aangetoond dat zogenaamde peuterprojecten, waarbij peuters en kleuters op bezoek gaan bij (dementerende) ouderen, verrassend positieve effecten hebben op alle betrokkenen: “Op een natuurlijke wijze komen deze leeftijdsgroepen tot stimulerende interacties. De komst van peuters levert een belangrijke bijdrage aan het doorbreken van het isolement waarin veel ouderen verkeren. Het contact met de kinderen stimuleert onder meer de alertheid en communicatiebereidheid van de ouderen en biedt hun een vreugdevolle ervaring. Bovendien doen de kinderen op een ongedwongen wijze een beroep op het verzorgend vermogen van de ouderen. De peuters ervaren op hun beurt dat het leuk is om met de ouderen te spelen en de onvoorwaardelijke aandacht van de ouderen heeft op hen een rustgevend effect.” Gevolgen zorgwoningen voor de Wmo Indien een zorginstelling zorgwoningen in Bunnik realiseert, zou dit consequenties kunnen hebben voor de gemeentelijke Wmo-uitgaven dan wel inkomsten. Dit is niet het geval er van uitgaande dat het gaat om zogenaamde verblijfsgeïndiceerden, d.w.z. cliënten die onder de vlag van een Awbz-gefinancieerde zorginstelling wonen en leven. De Wmo richt zich op zelfstandig wonende burgers die ondersteuning nodig hebben. De Wmo biedt Gedeelde Werelden, Peuters op bezoek in verzorgings- en verpleegtehuizen, Christana Mercken, Uitgeverij: NIZW Onderzoeksresultaten Peuterprojecten: “Let op Variatie!”, Ronald Geelen, AS nr. 10 1996 oktober 2
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
26
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
daartoe een basispakket van lokale ondersteuning. De Wmo is aanvullend op andere wetten. Dat betekent dat een aanspraak op de AWBZ voor gaat. Mensen die in een zorginstelling zitten, vallen voor wat hun aanspraken op zorg/ondersteuning onder de AWBZ. Daar is de gemeente niet financieel verantwoordelijkheid voor. Dit geldt ook voor mensen die in speciale woonclusters (extra- of semimuraal) zorg ontvangen, bijvoorbeeld “wonen met dementie” (= wonen in volkshuisvesting en zorgpakket uit AWBZ). Het plaatsen van eenheden voor wonen met dementie leidt niet tot extra Wmouitgaven voor de gemeente. Ook het Wmo-budget dat de gemeente van het rijk krijgt zal niet verminderen, bijvoorbeeld omdat een aantal oudere inwoners van Bunnik deze woningen betrekt en daarom niet langer onder de Wmo zou vallen. Het Wmo-budget is gebaseerd op het aantal thuiswonende cliënten dat huishoudelijke zorg ontving in de AWBZ in 2005. En dat wordt jaarlijks geïndexeerd. Starterswoningen Naast de behoefte aan woningen voor ouderen en zorgbehoevenden is ook het aanbod voor jongeren/starters klein. Dit zijn niet alleen nieuwkomers op de woningmarkt maar alleenstaanden, jonge gezinnen die een eerste huis willen kopen etc. Ook moet worden uitgegaan van de mogelijkheid van terugkeur van jongeren die vanwege studiedoeleinden Bunnik hebben verlaten. De starters zijn vooral op zoek naar huurwoningen in het goedkope segment en op de appartementenmarkt. Binnen de gemeente Bunnik is een tekort aan goedkope woningen voor starters. Aanbevolen wordt om een deel van de taakstelling voor starters (circa 300 woningen) op te pakken. Onderwijshuisvesting De gemeentelijke visie op de onderwijshuisvesting is neergelegd in het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor de kern Bunnik (februari 2006). Dit mede naar aanleiding van het raadsprogramma 2002 – 2006 waarin is opgenomen dat een multifunctioneel centrum onderdeel moet gaan vormen van het dorpshart van Bunnik. Tevens had de raad eind 2004 besloten tot een aanvullend onderzoek voor een mogelijke geleidelijke en gefaseerde groei van samenwerkingsvormen tussen de scholen op het Scholeneiland in de sfeer van een Brede school / MFA. Nu wordt ingestoken op het realiseren van een MFA op het Scholeneiland in plaats van alleen de verplaatsing van de Anne Frankschool naar het Scholeneiland. De visie voor het onderwijs is gebaseerd op het principe dat een goed schoolgebouw de weerslag is van de behoeften van de gebruikers. Om maximaal te kunnen inspelen op de zich wijzigende behoeften van de gebruikers en de grote dynamiek in de onderwijshuisvesting dient er flexibel en multifunctioneel gebouwd te worden. Daarnaast zorgt concentratie van meerdere scholen binnen één gebouw of meerdere gebouwen op één terrein er voor dat ruimten gemakkelijker uitwisselbaar zijn. Ook de behoefte om efficiënt met gebouwen om te gaan en een hogere bezettingsgraad te bereiken wordt steeds groter uit exploitatietechnisch oogpunt. Notitie Herijking Kaders Dorpshart Bunnik In november 2010 heeft de raad de Notitie Herijking Kaders Dorpshart Bunnik vastgesteld. In deze notitie is een financiële actualisatie van het project Dorpshart Bunnik opgenomen in combinatie met wijzigingen in de ruimtelijke kaders voor de deelprojecten Scholeneiland Bunnik en de Anne Franklocatie.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
27
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Dit laatste mede gezien de inhoud van de zienswijzen die zijn ingediend op het ontwerpbestemmingsplan Scholeneiland Bunnik. Concreet houdt het besluit in dat de patiowoningen op het Scholeneiland vervallen. Dit is verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan Scholeneiland.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
28
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
4.
PLANBESCHRIJVING
4.1
Inleiding
Het bestemmingsplan beoogt de realisering van de MFA, de zorgeenheden en de starterswoningen mogelijk te maken. Hiertoe is de bestemming gemengd opgenomen voor het grootste deel van het plangebied, met een aanduiding `wonen’ voor de locatie van de woningen. De bebouwing vormt gezamenlijk één gebouw. De twee bomenrijen langs het voetpad aan de rand van het plangebied wordt als een grote kwaliteit van het Scholeneiland gezien. Deze zone krijgt daarom de bestemming groen. De plek het parkeerterrein langs de Camminghalaan is bestemd als verkeer-verblijfsgebied. Hier is ook de aanduiding voor het bergbezinkbassin opgenomen, conform het bestemmingsplan Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik. 4.2
Toekomstige inrichting: bebouwing MFA, zorgeenheden en woningen
In hoofdlijnen is de gemeente voor de bebouwing in het bestemmingsplan uitgegaan van de volgende uitgangspunten c.q. randvoorwaarden. 1. De bouw van een MFA, met de volgende functies: • Een drietal basisscholen met bijbehorende voorzieningen; • peuterspeelzaal; • kinderdagverblijven; • naschoolse opvang; • bibliotheek; • muziekschool; • speel-o-theek; • sportaccommodatie. 2. De bouw van 16 startersappartementen. 3. De bouw van 4 keer 6 eenheden begeleidend wonen voor ouderen. 4. Maximaal 2 bouwlagen, omdat op de hoofdgebouwen echter sprake is van een schuine kap is een bouwhoogte tot 10,5 meter gewenst. De goothoogte zal niet hoger zijn dan 7,25 meter gemiddeld. De verbindende delen tussen de scholen en voorzieningen worden ook uitgevoerd in 2 bouwlagen met een kap, omdat de gebouwen vloeiend in elkaar overgaan. Deze overgang krijgt vorm doordat de kappen met elkaar verbonden zijn. Het voorlopig ontwerp van DMV architecten voor de MFA, de zorgeenheden en de starterwoningen (appartementen) is basis geweest voor het bestemmingsplan. De nieuwe bebouwing blijft ruim binnen de door de omwonenden gewenste 40 meter lijn. Andere belangrijke uitgangspunten voor het ontwerp van de MFA zijn het flexibele gebruik van diverse ruimten in de MFA en het creëren van een eigen identiteit van de verschillende gebruikers in het gebouw. Het samen gebruiken van multifunctionele ruimten heeft ervoor gezorgd dat er een grote zaal in het MFA is opgenomen die voor meerdere doeleinden te gebruiken is.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
29
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Voorlopig ontwerp Scholeneiland Bunnik, na het vervallen van de patiowoningen. Bron: DMV Architecten.
Het gebouw bestaat uit meerdere ‘vleugels’ in twee lagen met een flauwe kap. De bestaande Rijnzaal is in het ontwerp opgenomen. De MFA is opgenomen in drie vleugels aan de zijde van Camminghalaan. Een deel van de voorzieningen van de MFA wordt in meer dan 1 bouwlaag gebouwd. De zorgeenheden en de startersappartementen zijn opgenomen in twee vleugels aan de kant van de Laan van Broekhuijzen. Op de begane grond zijn de zorgeenheden geclusterd in 4 groepen van 6 eenheden. Op de eerste verdieping zijn de appartementen gesitueerd. De zorgwoningen hebben een besloten binnentuin. Om de voorgestelde opzet van de bebouwing te waarborgen is een bouwvlak opgenomen op de plankaart (verbeelding) van het bestemmingsplan met maximale goot- en bouwhoogten. Het bouwvlak op de bestemmingsplankaart is gelijk aan het bouwvlak van het Voorlopig Ontwerp van januari 2010 met een marge van 2 meter aan alle zijden. In de op de bestemmingsplankaart aangegeven goot- en nokhoogte (bouwhoogte) is een marge 1 meter ten opzichte van het Voorlopig Ontwerp opgenomen. Hiermee komt de hoogte in de plankaart ter plekke van de woningen en zorgeenheden op een goothoogte van 7,5 meter en een nokhoogte van 9 meter. De rest van het gebouw heeft een maximale goothoogte van 7,5 meter en een nokhoogte van 10,5 meter. De nokhoogte voor het deel van de MFA is hoger dan het deel waar de woningen en zorgeenheden komen, aangezien de verdiepingshoogten van maatschappelijke functies over het algemeen hoger zijn. De marges in het bestemmingsplan zijn noodzakelijk om dat er bij het verder uitwerken van
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
30
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
voorlopig ontwerp naar definitief architectonisch ontwerp meestal nog kleine wijzigingen plaatsvinden. Teneinde de omwonenden rechtszekerheid te bieden en aangezien binnen het ontwerp de locatie van de woningen vastligt, is de aanduiding ‘wonen’ op de plankaart opgenomen, daar waar de woningen gerealiseerd worden. Tevens is het maximale aantal te bouwen woningen in de regels vastgelegd (16). De 4 keer 6 zorgeenheden worden gezien als een maatschappelijke functie. Tot maatschappelijke voorzieningen behoren immers ook zorgvoorzieningen waar zorgbehoevenden kunnen worden gehuisvest en de nadruk ligt hier op zorg en niet op wonen. Bovendien beschikt men over centrale ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen.
Gevelaanzichten voorlopig ontwerp Scholeneiland Bunnik Bron: DMV Architecten, januari 2010
4.3
Verkeer en parkeren
Inleiding De gemeente wil het fietsverkeer stimuleren ten opzichte van het autoverkeer. Gezien de ligging van het plangebied komen bezoekers van het Scholeneiland (lopend, per fiets of per auto) van alle zijden naar het plangebied toe, waarbij de Camminghalaan een hoofdroute is. De ligging in het stratenpatroon maakt het geheel uit elkaar halen van het gemotoriseerd verkeer en het langzaam verkeer niet mogelijk. Daarom zet de gemeente in om de fiets meer ruimte te geven op de huidige rijbanen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
31
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Ten aanzien van het parkeren is een uitgangspunt dat het parkeren op eigen terrein gerealiseerd wordt en het parkeren niet wordt afgewenteld op de omliggende straten. De omliggende straten Pastoor Heggenlaan, de Boslaan en de Camminghalaan bieden vanwege de parkeerverboden en het bewonersparkeren geen mogelijkheden om het bezoekersparkeren voor de MFA op te vangen. Het streven naar het stimuleren van het langzaam verkeer boven de auto komt naar voren in de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen. Er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn, zodat er geen parkeeroverlast plaats vindt. Anderzijds moet er ook niet een zodanige overmaat in het parkeerterrein aanwezig zijn zodat het extra autogebruik opwekt. Ook vanwege de wens van omwonenden om het Scholeneiland zo groen mogelijk te houden, wordt geprobeerd de verharding ten behoeve van parkerende auto’s te beperken. Parkeren Volgens de Nota Parkeernormen Bunnik 2008 dient de parkeercapaciteit van een bouwplan of stedenbouwkundig ontwikkelingsplan binnen dat plan gerealiseerd te worden. Dit geldt ook voor het Scholeneiland Bunnik. De grenzen van een plan zijn daarbij overigens aan interpretatie onderhevig. In onderstaande tabel is voor de diverse functies aangegeven wat de bijbehorende parkeerbehoefte is. De uitkomst daarvan is een bruto aantal parkeerplaatsen. Voor de MFA zijn ook parkeerplaatsen noodzakelijk voor kinderen die met de auto gehaald en of gebracht worden, ook wel kiss en ride genoemd. De benaming kort parkeren is meer op zijn plaats omdat ervan uitgegaan wordt dat een deel van de ouders/verzorgers parkeert en de kinderen tot in de klas/kinderdagverblijf of tot op het schoolplein wegbrengt en er ook weer ophaalt. Een ander deel van de ouders/verzorgers laat de kinderen wel uitstappen, waarbij de kinderen zelf naar de school etc. toelopen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
32
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
PARKEREN Naam
Onderdeel
Aantal Rekenfactor 2)
Parkeerplaatsen
Kort parkeerplaatsen
Scholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang: PC. basisschool Aquamarijn
lokalen
RK. basisschool Cammingha
4
n x 0,8
3,2
kinderen in groep 1 t/m 3
25
n x 0,3 x0,5 x 0,75 1)
kinderen in groep 4 t/m 8
40
n x 0,15 x 0,25 x 0,85 1)
lokalen
14
n x 0,8
159
n x 0,3 x0,5 x 0,75 1)
kinderen in groep 4 t/m 8
197
n x 0,15 x 0,25 x 0,85 1)
lokalen
Kinderdagverblijf
arbeidsplaatsen
Kinderdagverblijf SKON
arbeidsplaatsen
Buitenschoolse opvang
arbeidsplaatsen
Peuterspeelzaal
arbeidsplaatsen
7
kinderen in groep 1 t/m 3
77
kinderen in groep 4 t/m 8
102
kinderen
kinderen
kinderen kinderen
n x 0,8
n x 0,8
3,3 1,6
n x 0,8
0,5 3,2
n x 0,26 x0,25 x 0,75 1) n x 0,8
1 6,4
n x 0,26 x0,25 x 0,75 1)
2 10
8,7
n x 0,26 x0,25 x 0,75 1)
8 150
6,3 5,6
n x 0,15 x 0,25 x 0,85 1)
4 20
17,9
n x 0,3 x0,5 x 0,75 1)
2 10
1,3 11,2
kinderen in groep 1 t/m 3
Openbare basisschool Anne Frank
2,8
n x 0,8
7,3 1,6
n x 0,26 x0,25 x 0,75 1)
Subtotaal
0,5 32,8
49,6
Overige voorzieningen: Muziekschool
M2 bvo
270
2,5 per 100 m2 bvo
Bibliotheek Sporthal
M2 bvo
384
1,2 per 100 m2 bvo
4
M2 bvo
580
2,9 per 100 m2 bvo
16
Subtotaal overige voorzieningen
6
26
Appartementen en zorgeenheden: Appartementen Zorgeenheden
16 4
Subtotaal appartementen en zorgeenheden
1,7 per woning
27
3 per eenheid
12 39
1) aantal kinderen x (factor kinderen met auto gebracht) x (factor parkeerduur) x (factor aantal kinderen in één auto) 2) Bron: Parkeernota gemeente Bunnik, bijlage II en V
Parkeerbalans In de vorige tabel is aangegeven hoeveel parkeerplaatsen er per functie nodig zijn. Het is echter bekend dat gedurende de dag de noodzakelijke capaciteit per soort gebruiker verschilt. Om duidelijk te krijgen hoeveel parkeercapaciteit werkelijk nodig wordt een z.g. parkeerbalans opgesteld. Door de aanwezigheidspercentages van de verschillende functies op elkaar te leggen kan het werkelijke aantal noodzakelijke parkeerplaatsen worden berekend.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
33
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Parkeerbalans Scholeneiland Bunnik - Aanwezigheidstabel basisbehoefte 33
ochtend 100% 33
werkdag middag 100% 33
6 4 16
0% 30% 30% 6 39
0% 70% 50% 11 44
100% 100% 100% 26 26
100% 70% 90% 23 23
100% 75% 100% 25 25
0% 0% 90% 14 14
0% 0% 85% 14 14
Appartementen 27 Zorgeenheden 12 Totaal parkeerbehoefte app+zorg
50% 20% 15,9
60% 50% 22,2
100% 50% 33
90% 50% 30,3
60% 100% 28,2
60% 20% 18,6
70% 100% 31,6
scholen gewogen behoefte Overige voorzieningen muziekschool bibliotheek sporthal gewogen behoefte Totaal parkeerbehoefte MFA
avond koopavond 0% 0% 0 0
zaterdag zondag middag avond middag 0% 0% 0% 0 0 0
Parkeren MFA Uit bovenstaande tabel blijkt een maximale gelijktijdige behoefte aan een parkeercapaciteit van 44 plaatsen. De verwachting is dat met de uitbreiding van het parkeerterrein aan de Camminghalaan tot een minimum van 45 parkeerplaatsen voldoende parkeerplaatsen voor de MFA gerealiseerd worden, en dat de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid voor het langsparkeren aan de Camminghalaan niet benut hoeft te worden. In het bestemmingsplan blijft deze mogelijkheid wel behouden voor het geval dat de praktijksituatie sterk gaat afwijken van de nu berekende behoefte. Parkeren appartementen en zorgeenheden Het benodigd aantal parkeerplaatsen voor de startersappartementen en zorgeenheden gezamenlijk, bedraagt tussen de 16 en 33. Er worden 28 parkeerplaatsen gerealiseerd bij de starterswoningen en zorgeenheden. Op de dagdelen dat er een grote parkeerbehoefte is, kan deze worden opgevangen op het parkeerterrein bij de Camminghalaan, omdat de MFA op deze dagdelen geen grote parkeerbehoefte oplevert. In totaal zijn in het plan voldoende parkeerplaatsen opgenomen gezien de behoefte aan parkeerplaatsen. In de planregels is vastgelegd dat er minimaal 73 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden in het plangebied (45 voor de MFA en 28 voor de woningen en zorgeenheden). Dubbelgebruik kort parkeerplaatsen (kiss en ride) Indien uitgegaan wordt van verschillende begin- en eindtijden van de diverse schoolgerelateerde functies zou de berekening voor het aantal kort parkeerplaatsen er als volgt uit kunnen zien: Tijden halen en brengen
Specifieke groep
Aantallen
Voorschools en ophalen tussen Kinderdagverblijven + 17.00-18.00 buitenschoolse opvang Vroege begintijd scholen Groep 1 t/m 3 Late begintijd scholen
Groep 4 t/m 8
Peuterspeelzaal
peuterspeelzaal
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
34
Totaal
1,5+ 7,3
8,8
2,8+17,9+8,7
29,4
1,3+6,3+3,3
10,9
0,5
0,5
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Maatgevend is de capaciteit welke verlangd wordt voor de jonge groepen (groep 1 tot en met 3), de rest valt daar binnen. Het aantal benodigde parkeerplaatsen voor kort parkeren is dan 30 plaatsen. In deze berekening is nog geen rekening gehouden met de dubbeltelling van ouders/verzorgers die hun kinderen op de basisschool hebben, maar de kinderen al eerder brengen naar het kinderdagverblijf/bso. Dit zou het aantal benodigde kortparkeerplaatsen verlagen. Daar staat tegenover dat de scholen wellicht een ander onderscheid maken voor de groepen die vroeg beginnen en de groepen die laat beginnen. Dit kan weer een verhoging van de benodigde kortparkeerplaatsen opleveren. Bij de gebruikers van de MFA is getoetst of de berekende behoefte van 30 parkeerplaatsen voor kort parkeren overeenkomt met de praktijkbehoefte. De gebruikers hebben dit bevestigd. Het realiseren van 30 parkeerplaatsen voor kort parkeren is het uitgangspunt voor het inrichtingsplan voor de openbare ruimte dat opgesteld gaat worden. In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van kortparkeerzones binnen het bestemmingsvlak gemengd. Dit komt het eventuele dubbelgebruik van de kortparkeerzones als verhard speelterrein ten goede. In het kader van de zienswijzen is onderzocht of er een andere oplossing is voor dit kort parkeren. Het parkeerterrein aan de Camminghalaan biedt geen mogelijkheden omdat dit gebruikt wordt voor de mensen die werken in de MFA. Het benutten van de Boslaan en de Pastoor Heggelaan voor kort parkeren vindt de gemeente vanuit het oogpunt verkeersveiligheid en handhaafbaarheid een minder goede oplossing. Het kort parkeren op of langs de rijbaan levert meer conflicten op met langsrijdend fietsverkeer. De gebruikers maken zelf nadere afspraken over de openstelling van de kortparkeerzone en over het handhaven van deze afspraken. De kortparkeerzone is alleen op normale doordeweekse dagen geopend als de MFA volledig in gebruik is. Buiten de openstelling wordt de kortparkeerzone afgesloten voor autoverkeer. Voor het halen van de kinderen aan het einde van de dag (kinderdagverblijf en BSO) en in vakanties zou het parkeerterrein aan de Camminghalaan benut kunnen worden omdat dan een groot deel van de werknemers van de MFA dan niet aanwezig zijn. Dit komt het dubbelgebruik van de kortparkeerzones als verhard speelterrein ten goede. De Nota Parkeernormen geeft aan dat kiss- en rideplaatsen binnen 50 meter van de ingang van school, kinderdagverblijf of kinderopvang zou moeten liggen (blz. 24 Nota Parkeernormen). In de zienswijzen wordt gepleit voor een grotere afstand. In dit bestemmingsplan worden geen afstanden vastgelegd. In het nog op te stellen inrichtingsplan voor de openbare ruimte streeft de gemeente wel naar het bevorderen van het gebruik van de fiets, door voldoende ruimte voor het stallen van fietsen te realiseren en de fietsenstalling dichter bij de ingangen van het gebouw te plaatsen dan de kortparkeerzone. Bij de opstelling van het inrichtingsplan voor de openbare ruimte houdt de gemeente rekening met de aanbevelingen vanuit VVN en Veilige schoolroutes. Ontsluiting Scholeneiland Gezien de ligging van het plangebied komen bezoekers van het scholeneiland (lopend, per fiets of per auto) van alle zijden naar het plangebied toe, waarbij de Camminghalaan een hoofdroute is. De ligging in het stratenpatroon maakt het geheel uit elkaar halen van het gemotoriseerd verkeer en het langzaam
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
35
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
verkeer niet mogelijk. Daarom zet de gemeente in om de fiets meer ruimte te geven op de huidige rijbanen. Het huidige voetpad aan de rand van het plangebied wordt ook wel door fietsers gebruikt. Dit huidige pad is te smal om er een fietspad naast een voetpad te realiseren, dan zou het verbreed moeten worden. Omdat de rijbaan in principe voldoende ruimte voor de fiets biedt, en dit ook veilige routes voor de fiets zijn, ziet de gemeente af van het realiseren van een apart fietspad naast het voetpad. Verkeersmaatregelen Om de verkeersveiligheid te bevorderen streeft de gemeente naar het nemen van de volgende verkeersmaatregelen: 1. Invoeren van fietsstroken op de Camminghalaan tot aan de provinciale weg. Op deze fietsstroken mogen auto’s niet stoppen of parkeren. 2. Instellen van eenrichtingsverkeer in de Pastoor Heggelaan. De logische rijrichting is vanaf de Laan van Broekhuijzen naar de Camminghalaan, omdat dit de minste kruisingen van autoverkeer en fietsverkeer oplevert, gelet op de situering van de kort parkeerzone en de fietsenstallingen. 3. Opheffen van het stopverbod op de Laan van Broekhuijzen, nu hier de ingangen van de scholen niet meer gesitueerd zijn. 4. Vooralsnog geen verkeersmaatregelen bij de Boslaan. Het huidige parkeerverbod aan beide zijden blijft gehandhaafd. Wellicht zou eenrichtingsverkeer overwogen kunnen worden als de praktijksituatie na ingebruikname van de MFA hier aanleiding toe geeft. Deze verkeersmaatregelen vergen een verkeersbesluit waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Deze verkeersmaatregelen vallen buiten de bestemmingsplanprocedure en vallen buiten het plangebied van het bestemmingsplan. Intensiteiten In het verkeersonderzoek van Goudappel Coffeng 2007 is opgenomen wat de toenmalige intensiteiten op de Camminghalaan en de Laan van Broekhuijzen zijn, respectievelijk 800 en 700 motorvoertuigen per etmaal. Voor de Boslaan en de Pastoor Heggelaan waren geen meetgegevens bekend. Voor deze straten wordt uitgegaan van een theoretische berekening, uitgaande dat de straten in de huidige situatie met name door bestemmingsverkeer gebruikt worden. Dat wil zeggen dat de Pastoor Heggelaan 170 autoritten van bewoners te verwerken krijgt en de Boslaan 130. Daarbij komt een aantal ritten als gevolg van de huidige functies op het Scholeneiland. Ten opzichte van de huidige situatie wordt er programma toegevoegd op het Scholeneiland. Dit extra programma leidt tot ca. 315 extra ritten. - 16 starterswoningen, gemiddeld 6 ritten: 96 ritten/etmaal - Personeel Anne Frankschool (6x3 ritten per dag): 18 ritten/etmaal. - Kort parkeren (kiss en ride) Anne Frankschool, 12 plaatsen, 3 x bezet per schoolmoment x3 schoolmomenten per dag): 108 ritten/etmaal. - Peuterspeelzaal en kinderdagverblijf: 33 ritten. - Zorgeenheden: personeel + bezoek: 60 ritten. In de toekomstige situatie zijn de parkeerplaatsen en de kiss en ride plaatsen verspreid over de vier omringende straten. De woningen en zorgeenheden
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
36
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
zijn gesitueerd aan de Laan van Broekhuijzen, het parkeerterrein voor de MFA is gesitueerd aan de Camminghalaan, de kortparkeerzones zijn gesitueerd aan de Boslaan en Pastoor Heggelaan. De toename van het programma leidt tot een toename van de toekomstige intensiteit. In de tabel hieronder is de verwachte toekomstige intensiteit van de wegen aangegeven. De toekomstige intensiteit per etmaal blijft binnen de capaciteit die de wegen rondom het plangebied kunnen opnemen, ook als rekening gehouden wordt met pieken in de intensiteit rondom haal- en brengtijden van kinderen van en naar de MFA. Vanuit dit oogpunt zijn er dan ook geen verkeersonveilige situaties te verwachten. Straatnaam
Capaciteit
Huidige intensiteit
Camminghalaan Laan van Broekhuijzen Pastoor Heggelaan Boslaan
3.000 2.000 1.500 1.500
800 700 250 210
4.4
mvt/etmaal mvt/etmaal mvt/etmaal mvt/etmaal
Toekomstige intensiteit, rekening houdend met locatie kiss en ride en parkeren 1.100 1.000 500 500
Spelen en groen
Het Scholeneiland Bunnik verzorgt in de huidige en toekomstige situatie een belangrijke functie in de speelgelegenheid van de jeugd in de diverse leeftijdscategorieën. Het is niet de enige speelplek in de wijk. Andere speelplekken zijn eveneens van belang, zoals het Grunoplantsoen, het Zwarte Veldje en het groen aan de Van Riemsdijkgaarde en de J.F. Kennedylaan. In het kader van het bestemmingsplan is getoetst of de voorwaarden voor voldoende speelruimte gewaarborgd blijven. Het nog op te stellen inrichtingsplan voor de openbare ruimte zal meer duidelijkheid geven over de specifieke inrichting van de openbare ruimte, en daarbij de speelgelegenheid voor de diverse leeftijdsgroepen. Wel duidelijk is dat met het vastleggen van het bouwvlak in het bestemmingsplan maximaal circa 7.500 m bebouwd mag worden, oftewel circa 30% van het totale gebied. Onderstaand is een overzicht opgenomen met bebouwd en onbebouwd gebied op het Scholeneiland. Hierbij moet aangetekend worden dat dit overzicht een indicatief karakter heeft. De cursief gedrukte cijfers vormen ook een schatting. De precieze oppervlakten aan verharding en groen worden duidelijk als het inrichtingsplan voor de openbare ruimte is opgesteld.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
37
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Bebouwd en onbebouwd gebied op het Scholeneiland in de nieuwe situatie Totaal
bebouwing
verharding
groen
percentage
MFA MFA bouwvlak MFA ca. 5.300 m2 in bestemmingsplan
4.008
4.008
subtotaal
4.008
4.008
16%
Openbaar gebied Groene speelvelden
5.620
Verhard speelterrein waarvan kortparkeerzone (kiss en ride) 1.240 m2
4.070
Overig groen en paden waaronder bomenrij fietsenstalling
6.672
2.224
parkeerterrein
1.200
1.200
17.562
7.494
10.068
3.300
350
750
subtotaal Uitgeefbaar terrein woningen/zorgeenheden Zorgeenheden en appartementen waarvan bouwvlak in bestemmingsplan ca. subtotaal Totaal Scholeneiland Percentages bebouwd, verhard en groen
4.860 4.070 36% 5.208
32% 71%
2.200 3.300
2.200
350
750
13%
24.870
6.208
7.844
10.818
100%
25%
32%
43%
Is er voldoende speelruimte op het Scholeneiland voor de MFA gebruikers? Voor peuterspeelzalen wordt een norm van 3 m2 buitenruimte per kind gehanteerd (GGD). Met de scholen is afgesproken om uit te gaan van 90 m2 speelruimte per groep. De gebruikers van de MFA samen hebben behoefte aan 2.470 m2 speelruimte. In de openbare ruimte heeft het directe speelterrein rondom de MFA een oppervlakte van ruim 2.800 m2. Dit is exclusief het speelterrein op het dak voor de Aquamarijnschool en exclusief de kortparkeerzone. Daarnaast is er nog speelgelegenheid in de openbare ruimte (buiten het speelterrein dat direct rondom de MFA is gelegen), waar MFA ook gebruik van kan maken. Dit gebied is echter niet alleen bedoeld voor speelgelegenheid. Ook moet de kortparkeerzone hier ergens een plek krijgen en de fietsenstallingen voor de MFA. Is er voldoende speelruimte voor kinderen uit de buurt? Het grootste deel van het Scholeneiland is openbaar gebied. Daarnaast willen de gebruikers en de gemeente het speelterrein direct rondom de MFA zoveel mogelijk openbaar toegankelijk houden, zodat buiten schooltijden kinderen er ook gebruik van kunnen maken. Alleen uit oogpunt van sociale veiligheid
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
38
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
kunnen sommige delen van het speelterrein rondom de MFA afgesloten worden met een hek. Ook het speelterrein dat specifiek wordt ingericht voor kinderen van de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf (0 tot en met 4 jaar) zal een afscheiding krijgen, zodat deze kinderen beschut kunnen spelen. Met de nieuwe inrichting van het Scholeneiland zal het Scholeneiland nog steeds een belangrijke speelgelegenheid in de wijk blijven en is er voldoende speelgelegenheid aanwezig naast de andere speelplekken in de buurt. Dubbelgebruik kortparkeerzone als verhard speelterrein Over het dubbelgebruik van de kortparkeerzone (kiss en ride) als verharde speelplek buiten de haal- en brengtijden van de kinderen is in de zienswijzen veel kritiek gekomen. Indieners van zienswijzen vinden het onveilig. Bovendien vinden ze dat er teveel verharding in het plangebied gerealiseerd wordt. De gebruikers van de MFA zien wel de voordelen van het dubbelgebruik van de kiss en rideplaatsen, omdat zij graag extra verhard speelterrein willen hebben. Verharde speelterreinen zijn ook bij slechter weer goed bespeelbaar. In het bestemmingsplan wordt de locatie van de kortparkeerzone niet vastgelegd en ook niet of er dubbelgebruik plaats gaat vinden. Dit wordt in het nog op te stellen inrichtingsplan Openbare ruimte vastgelegd. Groen De dubbele bomenrij aan de rand van het plangebied en de openheid die daarmee ontstaat is zeer karakteristiek voor het Scholeneiland. De openheid en het groene karakter wordt ook gewaarborgd doordat alle bebouwing op het Scholeneiland 40 meter uit de gevels van de woningen in de omringende straten blijft. De zone met de bomenrij is in het bestemmingsplan specifiek bestemd als groen. Verder zal in het inrichtingsplan voor de openbare ruimte zoveel mogelijk bestaande waardevolle bomen behouden blijven. Specifiek wordt dan gedacht aan de boomgroepen op de hoek van de Boslaan en Laan van Broekhuijzen, de bestaande bomen bij de parkeerplaats langs de Camminghalaan, en de bomen midden in het plangebied tegen het perceel van het huidige gebouw van de bibliotheek aan.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
39
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
40
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
5.
RANDVOORWAARDEN – MILIEUASPECTEN
5.1
Geluid
Wettelijk kader Voor het aspect geluid is zowel de Wet geluidhinder (Wgh) als het begrip goede ruimtelijke ordening van toepassing. De Wgh gaat uit van aandachtszones langs (spoor)wegen en gezoneerde industrieterreinen. Binnen een zone dient voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen een akoestische toetsing uitgevoerd te worden. De Wgh maakt een uitzondering voor wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-gebied of in een woonerf, deze wegen hebben géén zone. In het plangebied is alleen wegverkeer van toepassing. De nabijgelegen wegen zijn: Boslaan, Camminghalaan, Laan van Broekhuijzen en de Pastoor Heggelaan. Deze wegen zijn gelegen in een 30 km/uur-gebied en hebben dus geen zone Wgh. De geluidsgevoelige bestemmingen binnen dit bestemmingsplan zijn woningen en scholen. De gemeente kiest ervoor dat het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang ook als geluidsgevoelig wordt aangemerkt. Goede ruimtelijke ordening Ondanks dat wegen binnen een 30 km/uur-gebied geen zone Wgh hebben, dient voor het oogpunt ‘goede ruimtelijke ordening’, de geluidssituatie wel in beeld te worden gebracht. Indien de voorkeurswaarde van 48 dB wordt overschreden stelt de gemeente vergelijkbare voorwaarden als voor wegen met een zone. De algemene voorwaarden kunnen via de gemeente bij de Milieudienst worden opgevraagd. Berekening geluidssituatie De geluidssituatie is door de Milieudienst Zuidoost-Utrecht in beeld gebracht. De akoestische berekening was afgestemd op het globale voorontwerp bestemmingsplan. Hierin werd het mogelijk gemaakt om dicht op de omliggende wegen te bouwen (minder dan 5 meter uit de rand van de wegverharding). Het ontwerp bestemmingsplan is aangepast. Nu is sprake van een beduidend grotere afstand tussen de geplande bebouwing en de rand van de omliggende wegen. De afstand bedraagt nu ca. 20 meter. Om die reden zijn door Alcedo b.v. te Rijssen aanvullende berekeningen uitgevoerd. De resultaten zijn in de bijlage van deze toelichting opgenomen. Resultaten In de bijlage zijn de berekende geluidcontouren opgenomen. De voorkeursgrenswaarde voor de MFA, zorgeenheden en woningen wordt niet overschreden.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
41
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
In bijgaande figuren zijn de berekende geluidcontouren weergegeven.
Geluidsbelasting op 1,5 m waarneemhoogte t.g.v. De Boslaan, incl. art 103 Wgh
Geluidsbelasting op 1,5 m waarneemhoogte t.g.v. Camminghalaan, incl. art 103 Wgh
Geluidsbelasting op 1,5 m waarneemhoogte t.g.v. De Pastoor Heggelaan, incl. art 103 Wgh
5.2
Geluidsbelasting op 1,5 m waarneemhoogte t.g.v. Laan van Broekhuijzen, incl. art 103 Wgh
Luchtkwaliteit
Algemeen Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze Wet komt onder hoofdstuk 5.2: luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer. De Wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Ter uitwerking van de Wet luchtkwaliteit treden een aantal besluiten en regelingen in werking, waarvan de volgende de belangrijkste zijn: • • • •
Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM); Besluit gevoelige bestemmingen; Regeling niet in betekenende mate; Regeling beoordeling luchtkwaliteit.
Het Besluit NIBM bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 1% van de grenswaarde, ofwel 0,4 microgram per m3, bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling. Omdat vanaf 1 augustus het NSL (Nationaal
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
42
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit) in werking is getreden wordt echter de als niet in betekenende mate grens de ‘3%-grens’ aangehouden, ofwel 1,2 microgram per m3 Een hulpmiddel voor de toepassing hiervan is de Regeling niet in betekenende mate, Regeling NIBM. In deze regeling is de bovengenoemde 3%-grens uitgewerkt in concrete getallen. Zo ligt voor woningbouwplannen de grens van 3% bij 1500 woningen bij één ontsluitingsweg. Als verkeerskundig kengetal kan voor een wijk van 1500 woningen een aantal verkeersbewegingen van circa 7500 motorvoertuigen per etmaal worden gehanteerd (5 motorvoertuigen per etmaal, per woning). Voor ontwikkelingen die buiten de getalsmatige grens van de regeling NIBM vallen kan derhalve voor de onderbouwing van een juridische procedure een soortgelijk aantal (extra) verkeersbewegingen per etmaal als grens worden gehanteerd. Luchtkwaliteit in relatie tot het plangebied Aangezien in voorliggend bestemmingsplan ook vooral een andere functie (maatschappelijke voorzieningen) mogelijk wordt gemaakt dan genoemd in de categorie uit de ‘Regeling NIBM’ (wonen en kantoor) valt het project niet binnen de getalsmatige (kwantitatieve) grenzen. In een dergelijk geval schrijft de Wet luchtkwaliteitseisen voor dat op een andere wijze aannemelijk gemaakt moet worden dat een project voldoet aan het 1% criterium. Aannemelijk maken en motiveren Er zijn grofweg vier manieren om aannemelijk te maken dat de gevolgen van een project leidt tot een toename van minder dan 1%. De keuze voor de vorm voor deze motivatie is situatie-afhankelijk. In bijgaande opsomming staan vier niveaus van ‘aannemelijk maken’ benoemd. De vier niveaus volgen chronologisch uit het Stappenschema bepaling NIBM uit de ‘Handreiking NIBM Luchtkwaliteit’ van het Ministerie van VROM, maar zijn niet expliciet in de regelgeving terug te vinden. De niveaus zijn bedoeld om in concrete gevallen de onderbouwing af te stemmen op de impact van het project. Bij niveau 1 is slechts een lichte toetsing en onderbouwing nodig, niveau 4 vereist een gedetailleerde onderbouwing op basis van berekeningen conform de Regeling Beoordeling. 1. Geen gevolgen voor de luchtkwaliteit (stap 2a) 2. Lage achtergrondconcentratie en klein geschat effect van het project (stap 4a en 4b) 3. Gebruik maken van vergelijkbare situaties (stap 4a en 4b) 4. Berekening conform Regeling Beoordeling luchtkwaliteit (stap 5) Omdat in de beoogde plannen uitgegaan wordt van een MFA, gecombineerd met startersappartementen en zorgeenheden, van in totaal maximaal ca. 7.500 m2 bruto bebouwd oppervlak, kan gesteld worden dat de verkeerstoename die verwacht kan worden als gevolg van deze ontwikkeling vele malen kleiner is dan de toetsplichtige toename. De vergelijking met een woonwijk van 1500 woningen (7500 verkeersbewegingen per etmaal) maakt
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
43
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
dit voldoende aannemelijk. Aangenomen wordt dat de ontwikkeling van het MFA niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit Volledigheidshalve wordt nog gemeld dat de planontwikkeling door de Milieudienst Zuidoost-Utrecht nog getoetst is aan het voorheen van toepassing zijnde Besluit luchtkwaliteit. Op de locaties wordt de luchtkwaliteit bepaald door de achtergrondconcentratie en in mindere mate door de bijdrage van het verkeer op de Provincialeweg. Binnen het plangebied worden de luchtkwaliteitsnormen niet overschreden. Besluit gevoelige bestemmingen Daarnaast is op 16 januari 2009 het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Hoewel de beoogde ontwikkeling gevoelige bestemmingen bevat, zijn er geen provinciale en rijkswegen op korte afstand (respectievelijk 50 en 300 meter) gelegen. Hierdoor wordt voldaan aan het Besluit gevoelige bestemmingen. Conclusie Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het project te betitelen is als ‘niet in betekenende mate’, zodat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de beoogde planontwikkeling. Hiermee wordt voldaan aan het wettelijk kader, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer. 5.3
Externe veiligheid
Algemeen Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Deze risico’s worden onderverdeeld in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). De wetgeving rond externe veiligheid richt zich daarbij op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.
Risicokaart externe veiligheid provincie Utrecht Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
44
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Externe veiligheid in relatie tot het plangebied Raadpleging van de provinciale risicokaart externe veiligheid leert dat het plangebied niet binnen de invloedsfeer van bronnen met een extern veiligheidsrisico ligt. De toekomstige bestemmingen zijn geen bestemmingen waaraan externe risico’s zijn verbonden. Voldaan wordt aan de grenswaarden die voor externe veiligheid in acht moeten worden genomen. 5.4
Bodem
Algemeen Het is wettelijk geregeld (bouwverordening) dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Daarom dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te worden gebracht. Het onderzoek mag niet meer dan vijf jaar oud zijn en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken, of dient de bouwaanvraag te worden geweigerd. Bodem- en grondwaterkwaliteit in relatie tot het plangebied In het kader van de beoogde planontwikkeling op het terrein is door ingenieursbureau Tauw een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapp.nr. R001-4472630ERN-aws-V02, 10 oktober 2006). In de bovengrond (tot max. 1,0 m-mv) is plaatselijk puin aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK en kwik. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen. De locatie is bij de provincie Utrecht bekend onder UT-code 031200113. De bodem is geschikt voor het beoogde doel. 5.5
Water
Om waterbeheer en ruimtelijke ordening goed op elkaar af te stemmen is de watertoets ontwikkeld. Met deze watertoets moet duidelijkheid worden geboden over de randvoorwaarden die gelden voor ruimtelijke en/of stedenbouwkundige aanpassingen ten opzichte van het oppervlakte- en grondwater in het plangebied en omgeving. Zo dient bij de aanleg van nieuw verhard oppervlak o.a. inzicht geboden te worden hoe wordt omgegaan met de opvang van hemelwater. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is primair verantwoordelijk voor de waterhuishouding in het plangebied. Onder de verantwoordelijkheden vallen onder andere beveiliging tegen hoog water, peilbeheer en aan- en afvoer van water. Daarnaast wordt geadviseerd hoe om te gaan met hemelwater. In het algemeen zoekt het hoogheemraadschap naar duurzame oplossingen. Uitgangspunt is dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook relatief schoon blijft. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden moet worden
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
45
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
gecompenseerd met extra waterberging. Daarbij geldt dat het regenwater, dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is (zoals van gevels en daken), zoveel mogelijk wordt vastgehouden of wordt geborgen. Ook bestaat er de mogelijkheid om het water af te voeren via de bestaande watergangen. Het plangebied zal meer verharding/bebouwd oppervlak krijgen ten opzichte van de huidige situatie. In de bestaande situatie is ca. 10.000 m2 verhard (gebouwen en terreinverharding). In de toekomstige situatie zal dit ca. 15 tot 16.000 m2 verhard worden. Een vergroting van het oppervlak impliceert dat minder water geïnfiltreerd wordt. De gemeente en het hoogheemraadschap hebben als uitgangspunt dat het hemelwater, niet via de bestaande riolering dient te worden afgevoerd, maar gekozen moet worden voor berging en infiltratie. Berging van het hemelwater in dit gebied zou betekenen dat open water gerealiseerd zou moeten worden, gezien de functie (school) en veel kinderen die op het terrein aanwezig zijn, wordt hier niet voor gekozen. De andere optie, infiltreren, zou wel kunnen worden toegepast. Door adviesbureau Tauw is hiernaar onderzoek verricht. Uit het onderzoek blijkt dat infiltratie zonder grondverbetering niet mogelijk is door de aanwezige deklaag van klei. Door plaatselijke vervanging van de kleiige deklaag door goed doorlatend zand kan infiltratie plaatsvinden. De gemeente kiest voor een combinatie in de vorm van sedum dakbedekking op de gebouwen, waarmee een groot deel van het hemelwater langer kan worden vastgehouden en voor het overige voor afvoer via de riolering. Daarnaast zullen eisen gesteld moeten worden aan de bouwmaterialen, zodat geen uitloogbare stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. Het rioolstelsel kan het extra water afvoeren en bergen. 5.6
Ecologie
Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de ‘toets in het kader van gebiedsbescherming’ en de ‘toets in het kader van soortenbescherming’. Toets in het kader van gebiedsbescherming De toets in het kader van gebiedsbescherming vindt zijn oorsprong in de Natuurbeschermingswet 1998 en draagt zorg voor de bescherming van natuurwaarden. De wet kent drie typen gebieden: • Natura 2000-gebieden; • Beschermde natuurmonumenten; • Gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn). Plannen dan wel projecten in deze gebieden, maar ook daar buiten in verband met de zogenaamde externe werking, kunnen vergunningplichtig zijn.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
46
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Relatie met het plangebied Het plangebied Scholeneiland maakt geen deel uit van een Natura 2000 gebied of beschermd natuurmonument of andere gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. Wel is in de directe omgeving (noordelijk Kromme Rijn) sprake van de EHS. De voorgestane ontwikkeling zal daarop echter geen invloed hebben. De afstand is te groot en in het plangebied is ook in de huidige situatie al sprake van vergelijkbare bebouwing en functies. Toets in het kader van soortenbescherming De toets in het kader van soortenbescherming is met de wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet (1 juli 2002) wettelijk vastgelegd. Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en faunawet. In deze wet worden beschermde soorten in drie beschermingscategorieën ingedeeld: Categorie 1 Categorie 2
Categorie 3
algemene soorten waarvoor geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden bij bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkeling. Anders is wel ontheffing nodig voor verstoren of vernietigen en geldt altijd de zorgplicht (art.2). soorten waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden, behalve als er gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Ontheffing kan worden verleend als de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt. zeldzame soorten, Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten (alle vogels). Altijd moet ontheffing aangevraagd worden. Ontheffing wordt alleen verleend als voldaan wordt aan alle volgende criteria: én - er sprake is van een in de wet genoemd belang én - er geen alternatieven zijn én - de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort
Voor alle beschermde soorten geldt de zorgplicht (art. 2 Flora– en faunawet). Indien het voortbestaan op een locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door een ingreep negatief beïnvloed wordt, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het ministerie van LNV. De afweging van het belang van rode lijstsoorten vindt plaats in het spoor van de ruimtelijke ordening. Relatie met het plangebied Door adviesbureau Tauw is een flora- en fauna onderzoek uitgevoerd. Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Wel moet de algemene zorgplicht in acht worden genomen. Een aantal soorten met een beschermde status kunnen immers voorkomen in het plangebied (vogels, vleermuizen, muizen, egels, kikkers en pad). Het uitgangspunt is het zoveel mogelijk voorkomen van schade aan beschermde natuurwaarden. Dit houdt in dat voordat er (school)gebouwen worden gesloopt, er eerst vleermuizenonderzoek moet worden verricht (in de maand juni). Bovendien wordt aangegeven om de voorgenomen werkzaamheden te verrichten buiten het broedseizoen van vogels.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
47
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Uitgaande van deze opsomming is geen ontheffing nodig van de Flora- en Faunawet. Aanvullend is een nader onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen op de locatie (Burgt, H.H.J. van der (2009). Hieruit blijkt dat binnen het plangebied een paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis is aangetroffen. Hiermee is volgens de onderzoeker het voorkomen van winterverblijfplaatsen niet uit te sluiten en dient een ontheffing van de Flora en faunawet te worden aangevraagd. Aangezien bij de sloop van het gebouw de paarverblijfplaats en mogelijke winterverblijfplaats worden aangetast dienen er mitigerende maatregelen genomen te worden. 5.7
Archeologie
Algemeen Nederland heeft als lid van de Raad van Europa het Verdrag van Valletta (Malta, 1992) ondertekend. Dit verdrag heeft als doel het Europese archeologische erfgoed veilig te stellen. Eén van de verdragsverplichtingen voor de Nederlandse overheid is dat zij moet streven naar afstemming en overeenstemming tussen de onderscheiden behoeften van de archeologie en de ruimtelijke ordening, door er op toe te zien dat archeologen worden betrokken bij het planningsbeleid teneinde te komen tot evenwichtige strategieën voor de bescherming, het behoud en het beter tot hun recht doen komen van plaatsen van archeologisch belang. De Nederlandse overheid dient waarborgen te creëren dat archeologen, stedenbouwkundigen en planologen stelselmatig met elkaar overleggen teneinde te komen tot wijziging van ontwikkelingsplannen die het archeologische erfgoed zouden kunnen aantasten. Daartoe zou bij de voorbereiding van bestemmingsplannen meer aandacht moeten worden besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden en bij de aanwezigheid van archeologische waarden zouden beschermende regelingen in het plan moeten worden opgenomen. Daarbij dient volgens het Verdrag het uitgangspunt te zijn dat ‘de bodemverstoorder betaalt’. Archeologie in het plangebied In het kader van de voorgenomen herinrichting van het gebied Scholeneiland is door (Synthegra Archeologie) een verkennend bureau- en booronderzoek gedaan. Tijdens het veldwerk zijn in geen van de boringen archeologische resten of indicatoren daarvan aangetroffen. Wel werd er een grote mate van verstoring aangetroffen, veroorzaakt door de vroegere ontginning en huidige bebouwing. De kans dat er toch een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig is, wordt erg klein geacht. Geconcludeerd wordt dat aanvullend onderzoek niet nodig is. De resultaten van het onderzoek zijn inmiddels ook getoetst door het bevoegd gezag, de provinciaal archeoloog.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
48
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
5.8
Bedrijven en milieuzonering (omgevingsanalyse)
Algemeen Om tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Invloed omgeving op het plangebied Geconcludeerd wordt dat er in de omgeving van het plangebied geen bedrijven gesitueerd zijn waarvan de vergunde milieuruimte door de ontwikkeling van de MFA, de woningen en zorgeenheden beïnvloed zou kunnen worden. Invloed plangebied op omgeving Voor de invloed van het plangebied op de omgeving is het aspect geluid van belang. Aandachtspunten geluid, met betrekking tot de maatschappelijke functies Het plangebied betreft een gemengd gebied waarbij woningen grenzen aan drie scholen, een peuterspeelzaal, een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijven en muziekschool. Deze combinatie leidt vaak tot klachten, ook als voldaan wordt aan de (minimale) wettelijke voorschriften. Ter preventie dient met name bij de uitvoering van het plan aandacht te worden besteed aan: - De plaatsing van koeling- en luchtbehandelingsinstallaties ten opzichte van nieuwe en bestaande woningen. - De situering van het schoolplein en overige buitenruimten voor kinderen en de buitenruimten van de nieuwe en bestaande woningen. - Een goede contact- en geluidsisolatie tussen woningen aanpandig met de peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf en muziekschool. Conclusie In het plangebied gaat het om het woningomgevingstype ‘gemengd gebied’. In het plan voor het Scholeneiland is sprake van een afstand tussen hoofdgebouwen van woningen en de dichtstbijzijnde maatschappelijke voorzieningen, minimaal 15 meter. Wat betreft geluid bestaan er daarom geen belemmeringen. Bestaande woningen van derden liggen ook op voldoende afstand het terrein van Scholeneiland Bunnik en vormen geen belemmering voor de ontwikkelingen op het Scholeneiland. 5.9
Duurzaamheid
Per bestemming moet getoetst worden aan het geldende milieukwaliteitsprofiel. Er wordt gekeken naar de huidige en nieuwe bestemming (en de directe omgeving). Door te toetsen of wordt voldaan aan de basis- en de ambitiekwaliteit, volgen hieruit de kansen. Vanuit het vastgestelde Milieubeleidsplan worden de accenten gelegd op: het versterken
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
49
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
van langzaam verkeer, groen aansluiten op het buitengebied, het vasthouden van gebiedseigen water en verminderen energiegebruik. In dit bestemmingsplan wordt de bouw van een MFA mogelijk gemaakt, waarin de maatschappelijke functies centraal staan. Daarnaast is nog sprake van 16 startersappartementen en 4 keer 6 zorgeenheden. Vanwege de woonfunctie zijn overal tenminste zodanige minimumkwaliteitseisen voor geluid, lucht, externe veiligheid en bodem van toepassing dat geen gevaar voor de volksgezondheid bestaat. De gemeente maakt gebruik van het instrument GPR Gebouw. Dit instrument kan worden ingezet bij de bouw van woningen, scholen en kantoren. Het beslaat de deelaspecten materiaalgebruik, energie, afval, gezondheid, water en woonkwaliteit. Op de deelaspecten wordt een ambitie bepaald die wordt uitgedrukt in een rapportcijfer tussen de 6 en 10. De ambitie van 5 staat gelijk aan de eisen die gesteld worden volgens het Bouwbesluit. Op basis van het handboek Stedenbouwkundig Ontwikkeling geldt de volgende duurzaamheidsambitie voor deze locatie: een score van het cijfer 7 op de gemiddelde GPRscore. De ontwikkelaar is vrij in keuze op welke wijze hij het cijfer 7 bereikt. Daarnaast wordt voor energie een ambitie neergelegd die 25% onder de wettelijke geldende EPC-norm ligt ten tijde van de bouwaanvraag. De gemeente legt deze ambities vast in de ontwikkel- en of koopovereenkomsten. Voor de MFA wordt gewerkt met de Handreiking Nieuwe Frisse Scholen. Deze handreiking is opgesteld door Senter Novem. De handreiking wordt onderdeel van het programma van eisen voor de Multifunctionele Accommodatie. Met name de luchtkwaliteit, luchtverversing, ventilatie, behaaglijkheid etc. zijn de termen die centraal staan en door de architect zullen worden uitgewerkt.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
50
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
6.
JURIDISCHE ASPECTEN
6.1
Algemeen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de notitie “Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008” (SVBP2008), bindende afspraken met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan (digitaal en analoog)” van het Ministerie van VROM en “Op de digitale leest”, standaard aanbevelingen voor de kaart en de planregels van het digitaal uitwisselbare bestemmingsplan, een uitgave van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. De SVBP2008 is een landelijke standaard en opvolger van de SVBP2006, en is vanaf 1 januari 2010 verplicht geworden. De basis werd gelegd in de nieuwe Wro, die op 1 juli 2008 in werking is getreden. In de Wro is de verplichting opgenomen dat voor het maken, beschikbaar stellen en gebruiken van digitale plannen de RO standaarden en regels 2008 van toepassing zijn. De standaarden zijn wettelijk verankerd door middel van een Ministeriële regeling als uitvoeringsregeling van het Besluit ruimtelijke ordening. De inwerkingtreding van de digitale paragraaf van de Wro (Ministeriële regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening) geldt vanaf 1 januari 2010. Dit betekent dat nieuwe bestemmingsplannen die na 1 januari 2010 in procedure worden gebracht (ter visie worden gelegd) digitaal gemaakt en beschikbaar gesteld moeten worden. Het voorliggende bestemmingsplan “Scholeneiland Bunnik” is conform de landelijke RO-standaarden (2008) opgesteld. Het plan voldoet daarmee aan de digitale verplichting. 6.2
Analoge verbeelding (plankaart)
Voor de ondergrond van de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van de meest actuele Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN), waar nodig aangevuld met de kadastrale kaart en aan de hand van luchtfoto’s. Straatnamen en huisnummers zijn op de plankaart van de analoge verbeelding weergegeven. Deze kaart is op een schaal van 1:1000 geplot. In de legenda van de plankaart is de versie van het bestemmingsplan vermeld (voorontwerp/ontwerp/vastgesteld) en de maand van ter inzage legging. Verder staat de noordpijl in de legenda aangegeven. De verkaveling en inrichting voor het Scholeneiland zijn in het bestemmingsplan vastgelegd met een gedetailleerde bestemmingsregeling. In deze gedetailleerde regeling kan precies worden afgelezen waar welke gebouwen komen, hoe groot die zijn en waar ruimte is voor de pleinen, de parkeerruimte, het kort parkeren (de kiss&ride) en fietsenstallingen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
51
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
6.3
De planregels
Zoals gezegd is voor de planregels de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 gebruikt. De SVBP2008 is vanaf 1 januari 2010 verplicht voorgeschreven via het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening en de Ministeriële regeling. De analoge verbeelding (plankaart en planregels) van dit bestemmingsplan is opgesteld volgens het SVBP2008. Daarnaast voldoet het bestemmingsplan aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking getreden is. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met ‘Inleidende regels’ (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de ‘Bestemmingsregels’, de ‘Algemene regels’ (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de ‘Overgangs- en slotregels’. Daarbij staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd: - Bestemmingsomschrijving; - Bouwregels; - Nadere eisen; - Afwijken van de bouwregels; - Specifieke gebruiksregels; - Afwijken van de gebruiksregels; - Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Opgemerkt wordt dat een bestemmingsregel niet alle elementen bevat, dit verschilt per bestemming. 6.4
Artikelgewijze toelichting
Artikel 1 en 2 Voor de begripsomschrijvingen en wijze van meten is aangesloten bij de SVBP2008 en de NIROV-uitgaven: “Op dezelfde (digitale) leest”. Artikel 3 Gemengd Binnen deze bestemming mogen de gronden worden ingericht voor een “Multi Functionele Accommodatie” (MFA) met diverse maatschappelijke functies, waaronder basisscholen, een naschoolse opvang, een kinderopvang, een bibliotheek en een muziekschool. Ook begeleid wonen voor ouderen (huisvesting van zorgbehoevenden) en startersappartementen worden binnen deze bestemming mogelijk gemaakt. De maximale omvang van de bebouwing is vastgelegd middels bouwgrenzen en maximale goot- en nokhoogten. Daarmee wordt het bouwplan, zoals dat met de buurt is overlegd, gewaarborgd. Verder dient ruimte te worden gereserveerd voor parkeren. Het aantal parkeerplaatsen dat moet worden gerealiseerd hangt af van de aard van de
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
52
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
voorzieningen en het aantal leslokalen dan wel het aantal arbeidsplaatsen dat wordt gebouwd, alsmede het eventuele dubbelgebruik van parkeerplaatsen. In de planregels is een minimum aantal van 73 te realiseren openbare parkeerplaatsen vastgelegd. Artikel 4 Groen Rondom het scholeneiland is een smalle groenstrook gepland waarbinnen groen, laanbomen, voetpaden, inritten en dergelijke kunnen worden gerealiseerd. De intentie is in ieder geval dat de gronden openbaar blijven en een groene uitstraling behouden. Daar waar extra parkeerplaatsen mogen worden aangelegd binnen de groenstrook is dit specifiek aangeduid. Artikel 5 Verkeer-Verblijfsgebied De strook met deze bestemming kan worden ingericht voor de ontsluitingsweg met parkeergelegenheid. Ten behoeve van het bergbezinkbassin is een aanduiding opgenomen. Artikel 6 Leiding-Riool In het plangebied, binnen de groenbestemming, is een persleiding gelegen, met een bebouwingsvrije zone. Ten behoeve van deze zone is een dubbelbestemming opgenomen. Binnen de zone mag niet zonder meer worden vergraven of gebouwd. Artikel 7 Anti-dubbeltelregel In het Besluit ruimtelijke ordening is hiervoor een standaard bepaling opgenomen. Het Bro verplicht om deze bepaling in het bestemmingsplan op te nemen. Artikel 8 Algemene bouwregels In dit bestemmingsplan zijn deels gestandaardiseerde bouwregels opgenomen waar het merendeel van de bebouwing aan voldoet. Er komen echter overschrijdingen voor, waarvoor in het verleden bouwvergunningen zijn verleend. Deze vergunde overschrijdingen zijn hier positief bestemd. Tevens is bij de algemene bouwregels opgenomen dat bouwen uitsluitend is toegestaan als is zeker gesteld dat binnen het plangebied minimaal 73 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Hierbij dient artikel 5.3 onder a, in acht te worden genomen, hetgeen betekent dat van de 73 parkeerplaatsen er minimaal 45 op het parkeerterrein bij de Camminghalaan gerealiseerd moeten worden. Artikel 9 Algemene gebruiksregels In de planregels is een algemene gebruiksregel opgenomen in artikel 9. Deze bepaling is van toepassing op het gebruik binnen alle in het plan voorkomende bestemmingen. Daarnaast zijn ook in de verschillende bestemmingen specifieke gebruiksregels opgenomen. Als er in een bestemming niets ten aanzien van het specifieke gebruik is geregeld, wordt verwezen naar de algemene gebruiksregels. Het gebruiksverbod zelf, om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan, staat in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In artikel 9 zijn een aantal zaken
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
53
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
opgesomd die in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan moeten worden aangemerkt. Artikel 10 Algemene afwijkingsregels Ook voor de algemene afwijkingsregels geldt dat in artikel 10 van de planregels algemene afwijkingsregels zijn opgenomen en dat in de verschillende bestemmingen specifieke afwijkingsregels (van de bebouwingsregels en van de gebruiksregels) zijn opgenomen. Artikel 11 Overgangsrecht Deze overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening. De grootste verandering ten opzichte van de tot voor kort gebruikelijke overgangsregels is dat de peildatum voor bouwen en gebruik, gelijk is getrokken. Ook voor het bouwen is nu de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan beslissend. Dat was voorheen de datum van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. De wetgever heeft met die gelijkschakeling beoogd eenduidigheid te scheppen. Bij het tenietgaan van bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen bestaat de mogelijkheid om terug te bouwen. Onder een calamiteit wordt hier verstaan: een verwoesting door een onvermijdelijk, eenmalig, buiten schuld van de indiener van de bouwaanvraag veroorzaakt onheil. Artikel 12 Slotregel Hier is bepaald hoe de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
54
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Met dit bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik wordt de realisatie van een MFA beoogd en de realisatie van 24 zorgeenheden voor ouderen met dementie en 16 startersappartementen (een- en tweepersoonshuishoudens). De gemeente heeft grotendeels alle grond op het Scholeneiland in eigendom en verkrijgt de overige gronden van de scholen. De gemeente heeft een overeenkomst gesloten met Mitros en Zorgspectrum. Mitros koopt de grond en zal de woningen realiseren, Zorgspectrum gaat de zorg leveren. De gemeente zal zelf de MFA realiseren. Hiervoor heeft de gemeente een sluitende begroting opgesteld voor het project Dorpshart Bunnik, waar het Scholeneiland één van de deelprojecten van is. Tot het project Dorpshart Bunnik behoren ook de deelprojecten herontwikkeling van de Anne Franklocatie met woningbouw en de ontwikkeling van de Churchill-locatie met woningbouw. In de begroting Dorpshart Bunnik heeft de gemeente middelen beschikbaar gesteld voor de realisatie van de MFA vanuit reserveringen voor onderwijshuisvesting en vanuit de Algemene Reserve. De opbrengsten van de woningbouwontwikkeling op het Scholeneiland, de Anne Franklocatie en de Churchill-locatie vormen eveneens een belangrijke bijdrage. In onderstaande tabel is de begroting van het project Dorpshart Bunnik opgenomen. Deze begroting is in de raad van 25 november 2010 vastgesteld. Begroting Eindrapportage Dorpshart Bunnik (november 2010) Bedrag (x € 1 miljoen)*) Investering MFA Stichtingskosten MFA
9,4
Dekkingsmiddelen onderwijshuisvesting
5,4
Benodigde investering MFA
4,0
Dekking uit grondexploitaties
2,5
Anne Frank, Churchill, Scholeneiland Totale dekking uit de algemene middelen
1,5
waarvan dekking MFA
1,0
Dekking vervallen patiowoningen *) Netto Contante Waarde 1-1-2010, Bron: Notitie Herijking Kaders Dorpshart Bunnik, november 2010.
0,5
Jaarlijks vindt een financiële actualisatie van het project Dorpshart Bunnik plaats en worden eventuele wijzigingen in de gemeentebegroting verwerkt en door de raad vastgesteld. Bij de actualisatie wordt rekening gehouden met trends in de woningmarkt. Gezien het feit dat de gemeente de grond in eigendom heeft, er een overeenkomst gesloten is met Mitros en Zorgspectrum over de realisatie van de woningen en zorgeenheden, en de gemeente voldoende budgetten beschikbaar heeft gesteld voor de realisatie van de MFA, is er geen exploitatieplan noodzakelijk in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Een exploitatieplan in het kader van de Wet ruimtelijke ordening is bedoeld om te
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
55
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
verzekeren dat de gewenste ontwikkeling gerealiseerd kan worden en dat gemeentelijke kosten voor de ontwikkeling verhaald kunnen worden op andere ontwikkelaars. Dit is hier het geval doordat gemeentelijke kosten in de grondprijs verdisconteerd kunnen worden. Hoewel formeel geen noodzakelijk onderdeel van het bestemmingsplan, volgt toch enige informatie over de exploitatie van de MFA gezien de informatiebehoefte van de indieners van zienswijzen. De gemeente en de gebruikers hebben een participatieovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over af te nemen vierkante meters en huurprijzen per m2. De commerciële huurders betalen marktconforme huren, en de gesubsidieerde partijen betalen kostendekkende huren. Indien één van de gebruikers zijn huur opzegt, zal gezocht worden naar een nieuwe huurder die het concept van de MFA kan versterken.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
56
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
8.
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
8.1
Klankbordgroep
Hoofdpunten uit het vierde advies van de klankbordgroep De klankbordgroep Scholeneiland Bunnik heeft vier adviezen geschreven. De eerste drie adviezen van de klankbordgroep zijn geschreven op basis van concepten van het ontwerp bestemmingsplan en het voorlopig ontwerp voor de MFA, zorgeenheden en de woningen. In de adviezen zijn een groot aantal vragen, aandachtspunten en voorstellen opgenomen. Dit heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. In de zienswijzen wordt erop gewezen dat in de paragraaf met het klankbordgroepadvies en de beantwoording door de gemeente een duidelijke structuur ontbreekt. De adviezen 1 t/m 3 waren gericht op eerdere versies van het plan. Voor een duidelijke structuur is besloten om de adviezen 1 t/m 3 te verwijderen uit de toelichting. De klankbordgroep hecht eraan dat uit de eerste drie adviezen het onderwerp van de grondverkoop nog wel genoemd wordt bij de advisering van de klankbordgroep. Het vierde advies is uitgebracht kort voor het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan. Hierna volgen de hoofdpunten uit het vierde advies van de klankbordgroep en het onderwerp grondverkoop. De klankbordgroep is tegen woningbouw en is het daarom niet eens met de grondverkoop aan Mitros en Zorgspectrum. De klankbordgroep had hier graag vooraf overleg over gehad met de gemeente. De gebrekkige communicatie rond de grondverkoop heeft geleid tot grote beroering met een actiecomité tot gevolg. Antwoord gemeente: Bij het bestemmingsplan is een goede ruimtelijke ordening het uitgangspunt en niet de eigendomsverhoudingen. De grondverkoop past in de verantwoordelijkheden die het college heeft als uitvoerder van de kaders die de raad gesteld heeft en in het financieel haalbaar maken van het plan. De communicatie rondom de grondverkoop had beter gekund, al is het de vraag of dit tot minder grote weerstand had geleid. De klankbordgroep vindt dat woningen voor demente bejaarden en senioren meer nabij of in het centrum gesitueerd moeten worden. De klankbordgroep beveelt een diepgaand onderzoek aan naar de woningbehoefte naar aantal en kwaliteit van woningen voor starters, demente bejaarden en ouderen. Antwoord gemeente: In de Eindrapportage Dorpshart Bunnik is de gemeentelijke visie opgenomen op het woningaanbod in Bunnik. Deze visie is gebaseerd op diverse onderzoeken. Hieruit blijkt dat er in de gemeente Bunnik een grote vraag is naar seniorenwoningen, starterswoningen en woningen met een zorgaanbod. De woningbouw op het Scholeneiland
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
57
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
komt aan deze behoefte tegemoet. Ook in de Woonvisie komt deze woningbehoefte terug. De initiatiefnemers voor de realisatie van woningen voor demente bejaarden kunnen zich goed vinden in de locatie op het Scholeneiland. De nabijheid van voorzieningen voor kinderen en de levendigheid die dit met zich meebrengt wordt als positief punt van de locatie gezien. De klankbordgroep zet vraagtekens bij de combinatie van starterswoningen en woningen voor demente bejaarden en bij de detaillering van de moestuinen. Er zijn onvoldoende waarborgen dat in de uitwerking deze niet ten onder gaan aan groen voor de buurt en de scholen. Antwoord gemeente: Mitros ziet goede mogelijkheden voor de combinatie van starterswoningen (een- en twee persoonshuishoudens) en zorgeenheden voor demente ouderen. De grond voor de woningen en bijbehorende tuinen zijn verkocht aan Mitros. Zij zullen zelf de tuin inrichten. De klankbordgroep adviseert net als in de voorgaande adviezen om de woningbouw te laten vervallen en de vrijkomende ruimte te gebruiken om het Scholeneiland een opener en groener karakter te geven. ‘Maak het belang van de Bunnikse jeugd niet ondergeschikt aan financiële belangen’. De klankbordgroep mist een duidelijke visie op dit gebied, gebaseerd op de kernkwaliteiten ruim opgezet, groen, dorps karakter en kleinschaligheid. Als echter om andere redenen boven de genoemde kernkwaliteiten een hogere bebouwingsdichtheid dan nu noodzakelijk is, is het wellicht mogelijk om in de zuid-westhoek op de Laan van Broekhuijzen/Pastoor Heggelaan binnen de ‘40 m grens’ te blijven door het aantal van de patiowoningen te beperken tot 4. Antwoord gemeente: De visie op het gebied is opgenomen in de Eindrapportage Dorpshart Bunnik en de Ruimtelijke visie. Op basis hiervan heeft de gemeenteraad een besluit genomen over het programma voor de drie locaties: Scholeneiland, Anne Franklocatie en de Churchill-locatie. Op basis van het 3e advies van de klankbordgroep heeft de gemeente in het ontwerp bestemmingsplan het aantal patiowoningen van 6 naar 4 woningen teruggebracht. Inmiddels zijn de patiowoningen geheel vervallen. De klankbordgroep vraagt een zorgvuldige uitwerking van het ontwerp van de MFA en de woningen. De klankbordgroep geeft aan dat door middel van reliëf, kleur en wellicht een spiegelend oppervlak (glas) er iets van de levendigheid en transparantie terug zou kunnen komen. Antwoord gemeente: In het bestemmingsplan is architectuur geen onderwerp van discussie. De suggesties zijn de architect doorgegeven. Inmiddels is het ontwerp verder uitgewerkt en is een definitief ontwerp vastgesteld. Er zijn geen spiegelende kopgevels opgenomen, wel een uitvoering in baksteen die zorgvuldig gedetailleerd is.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
58
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
De klankbordgroep vraagt aandacht voor de verkeersituatie – voor auto- en fietsverkeer - rond en op het Scholeneiland. De kiss en ride zones baren zorgen, net als de verwachte verkeersdrukte op de twee smalle straten rondom het plangebied: de Pastoor Heggelaan en de Boslaan. De klankbordgroep geeft ervaringsgegevens over het huidige kiss en ride op de Laan van Broekhuijzen. De meeste kinderen worden bij het kiss en ride tot in de school afgeleverd, de gemiddelde brengtijd is 6,5 minuut, met uitschieters van 10 minuten. De gemiddelde haaltijd is twee minuten korter, maar het halen is minder gespreid dan het brengen. De klankbordgroep beveelt een serieus onderzoek aan in hoeverre de grote parkeerplaats aan de Camminghalaan ook de afleverfunctie per auto van kinderen zal vervullen. Antwoord gemeente: De verkeersituatie heeft de aandacht van de gemeente. De paragraaf in het bestemmingsplan over het verkeer is uitgebreid en geactualiseerd. De ervaringsgegevens van de klankbordgroep komen overeen met de uitgangspunten van de Nota Parkeerbeleid, die de basis is voor de in het bestemmingsplan opgenomen berekening van de parkeerbehoefte. Onderzocht is of het parkeerterrein aan de Camminghalaan kan fungeren als parkeerplek voor het halen en brengen van de kinderen. Dit is niet het geval, aangezien deze parkeerplaats benut wordt voor het parkeren van de werknemers van de MFA, en deze dus ‘s ochtends vroeg al bezet is. De klankbordgroep is positief over de bestemmingsplankaart in die zin, dat het bouwvlak op de kaart strak de lijnen van het voorlopig ontwerp van het gebouw volgt. De klankbordgroep houdt wel vast aan eerdere adviezen van de klankbordgroep waarin wordt aangegeven dat op deze locatie de maximale bouwhoogte 9 m zou mogen zijn. De huidige bebouwing is slechts 1 bouwlaag. De klankbordgroep betreurt het dat vanwege de patiowoningen de 40 meter lijn doorbroken is. Antwoord gemeente: In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van 2 bouwlagen met een flauwe kap. Deze kap is opgenomen voor de technische installaties van het gebouw, maar ook vanwege de architectuur en aansluiting op de omgeving. De bouwhoogte is hoger dan wat nu toegestaan is. Gezien de afstand tot de omliggende bebouwing, en het gegeven dat rondom het plangebied ook in twee lagen met een kap gebouwd is, is de bouwhoogte van de MFA en de woningen acceptabel. De welstandcommissie heeft positief geadviseerd over het ontwerp van de MFA en de woningen. De patiowoningen zijn in zijn geheel vervallen, waardoor de 40 meter lijn nu wel overal gehandhaafd is. 8.2
Vooroverleg ex art. 3.1.1 Bro
Op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening zijn diverse instanties benaderd om deel te nemen aan het zogenoemde vooroverleg.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
59
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
In totaal hebben 10 overlegpartners gereageerd. De reacties zijn in het onderstaande samengevat en voorzien van een gemeentelijke toelichting. 8.2.1 Milieudienst Zuidoost Utrecht Reactie Overlegpartner heeft het plan beoordeeld en getoetst op beleid, bodem, externe veiligheid en bedrijven en milieuzonering. Geluid Overlegpartner doet een tekstvoorstel voor paragraaf 5.1 Geluid en heeft tevens een inventariserend akoestisch onderzoek gedaan. Tekstvoorstel: 5.1 Geluid Algemeen Wettelijk kader Voor het aspect geluid is zowel de Wet geluidhinder (Wgh) als het begrip goede ruimtelijke ordening van toepassing. De Wgh gaat uit van aandachtszones langs (spoor)wegen en gezoneerde industrieterreinen. Binnen een zone dient voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen een akoestische toetsing uitgevoerd te worden. De Wgh maakt een uitzondering voor wegen die zijn gelegen in een 30 km/uurgebied in woonerf, deze wegen hebben géén zone. In het plangebied is alleen wegverkeer van toepassing. De nabijgelegen wegen zijn: Boslaan, Camminghalaan, Laan van Broekhuijzen en de Pastoor Heggelaan. Deze wegen zijn gelegen in een 30 km/uur-gebied en hebben dus geen zone Wgh. De geluidsgevoelige bestemmingen binnen dit bestemmingsplan zijn woningen en scholen. De gemeente kiest ervoor dat het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang ook als geluidsgevoelig wordt aangemerkt. Goede ruimtelijke ordening Ondanks dat wegen binnen een 30 km/uur-gebied geen zone Wgh hebben, dient voor het oogpunt ‘goede ruimtelijke ordening’, de geluidssituatie wel in beeld te worden gebracht. Indien de voorkeurswaarde van 48 dB wordt overschreden stelt de gemeente vergelijkbare voorwaarden als voor wegen met een zone. De algemene voorwaarden kunnen via de gemeente bij de Milieudienst worden opgevraagd. Berekening geluidssituatie Het plangebied is ingevoerd binnen het gemeentelijke akoestisch rekenmodel. De geluidssituatie is door de Milieudienst Zuidoost-Utrecht in beeld gebracht. De resultaten van het inventariserend onderzoek zijn opgenomen binnen het milieuadvies dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is toegevoegd. Omdat het een globaal
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
60
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
bestemmingsplan betreft, is de geluidsbelasting op de grens van het bouwvlak berekend. Geconcludeerd wordt dat binnen het plangebied, de voorkeurswaarde van 48 dB wordt overschreden. De geluidsbelasting vanwege de Boslaan bedraagt 49 dB, vanwege de Camminghalaan 56 dB en vanwege de Laan van Broekhuijzen 50 dB. De overige wegen overschrijden de voorkeurswaarde niet. Omdat deze wegen zijn gelegen binnen een 30 km/uur-gebied, is geen ontheffingsprocedure hogere waarden Wgh noodzakelijk. Einde tekstvoorstel. Inventariserend akoestisch onderzoek De berekeningen zijn uitgevoerd met het gemeentelijk akoestisch rekenmodel. In bijlage 1 zijn de gehanteerde verkeersgegevens openomen. In de figuur en tabel (bijlage) zijn de waarneempunten en de hoogste berekende waarden van de geluidsbelasting opgenomen. Resultaten De voorkeurswaarde van 48 dB wordt overschreden vanwege de Boslaan, de Camminghalaan en de Laan van Broekhuijzen. Omdat deze wegen gelegen zijn binnen een 30 km/uur-gebied, is geen ontheffingsprocedure hogere waarden Wgh noodzakelijk. Voor de nadere uitwerking van de woningen langs deze drie wegen gelden onderstaande gemeentelijke voorwaarden. Deze voorwaarden zijn geformuleerd als eis of als inspanningsverplichting: - Geluidsluwe gevel (eis): de woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeurswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidsbronnen. - Indeling woning (inspanningsverplichting): de woning heeft per etage minimaal één verblijfsruimte aan de zijde van de geluidsluwe gevel. - Buitenruimte (inspanningsverplichting): indien de woning beschikt over één of meer buitenruimten, dan is er minimaal één gelegen aan de geluidsluwe zijde. Indien dit niet mogelijk is dan dient het geluidsniveau op de gevel niet meer dan 5 dB hoger te zijn dan bij de geluidsluwe gevel. - Cumulatie (eis): bij de bepaling van de geluidsisolatie van gevels dient rekening gehouden te worden met de in bovenstaande tabel genoemde gecumuleerde waarden. - Geluidsabsorberende plafonds bij balkons/loggia’s (eis): bij de aanwezigheid van balkons/loggia’s etc. dient onder de balkons weerbestendige geluidsabsorptie worden geplaatst ter voorkoming van ongewenste reflecties op de gevels. Vervolg Bij nadere invulling van het bestemmingsplan dient middels een motivering aan te worden getoond op welke wijze wordt voldaan aan de genoemde voorwaarden. Voor nadere berekeningen stelt de gemeente een uitsnede van het gemeentelijk rekenmodel ter beschikking.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
61
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Bodem Overlegpartner heeft de volgende opmerkingen ten aanzien van paragraaf 5.4 Bodem: - Onderdeel ‘algemeen’: geen opmerkingen. - De tekst onder ‘Bodem- en grondwaterkwaliteit in relatie tot het plangebied’ is niet helemaal juist en dient vervangen te worden: In het kader van de beoogde planontwikkeling op het terrein is door ingenieursbureau Tauw een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapp.nr. R001-4472630ERN-aws-V02, 10 oktober 2006). In de bovengrond (tot max. 1,0 m-mv) is plaatselijk puin aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK en kwik. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen. De locatie is bij de provincie Utrecht bekend onder UT-code 031200113. De bodem is geschikt voor het beoogde doel (woningbouw). Externe veiligheid Geen aanvullende opmerkingen. Bedrijven en Milieuzonering De tekst onder ‘Invloed plangebied op omgeving’ is niet helemaal juist. Geen rekening is gehouden dat het gaat om een omgevingstype ‘gemengd gebied’. De afstanden worden hierdoor teruggebracht. De tekst dient te worden vervangen door onderstaande tekst. Vervangende tekst: Bedrijven en Milieuzonering Een goede ruimtelijke ordening houdt ook in het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten. Wetgevend kader De Vereniging van Nederlandse Gemeente doet in de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009), een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. De meest voorkomende categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies in een rustige woonwijk zijn: Categorie 1: grootste afstand 10 meter Categorie 2: grootste afstand 30 meter Categorie 3.1: grootste afstand 50 meter Categorie 3.2: grootste afstand 100 meter Categorie 4.1: grootste afstand 200 meter Categorie 4.2: grootste afstand 300 meter Categorie 5.1: grootste afstand 500 meter Categorie 5.2: grootste afstand 700 meter
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
62
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Categorie 5.3: grootste afstand 1000 meter De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van de bedrijven en anderzijds de gevel van een woning. Als er sprake is van het omgevingstype ‘gemengd gebied’ dan mogen de adviesafstanden met één afstandstap worden verminderd. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Zijn de afstanden tussen ontwikkellocaties en bestaande bouw kleiner dan de afstanden uit de VNG-publicatie, dan zal door middel van onderzoek aangetoond moeten worden welke maatregelen worden genomen om de overlast te beperken. Aan de hand hiervan kan dan gemotiveerd worden afgeweken van de standaard adviesafstanden. Situatie In de tabel (bijlage) zijn de aan te houden afstanden, op basis van de VNG-handreiking, tot woningen aangegeven. Op de plankaart is het gebied aangeduid als ‘gemengd gebied’. De richtafstand kan, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandstap worden verlaagd. Bestaande woningen Bestaande woningen van derden liggen op voldoende afstand (>10 meter) van het terrein van Scholeneiland Bunnik en vormen geen belemmering voor de bouw van bedrijven. Nieuwe woningen Op het terrein van Scholeneiland Bunnik worden ook een aantal woningen mogelijk gemaakt. Voor de nieuwe woningen geldt ook een richtafstand van 10 meter op basis van het aspect geluid ten opzichte van de bestemmingsgrens van de nieuwe bedrijven. Wil men binnen deze 10 meter een woning situeren dan zal er eerst nader geluidsonderzoek moeten plaatsvinden. Alleen bij de bibliotheek/speel-o-theek is de afstand 0 meter en zijn de eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding van wonen en bedrijven voldoende. Aanvullend geluid Het betreft een gemengd gebied waarbij woningen grenzen aan drie scholen een peuterspeelzaal, een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf en muziekschool. Deze combinatie leidt vaak tot klachten, ook als voldaan wordt aan de (minimale) wettelijke voorschriften. De gemeente vraagt hiervoor ter preventie aandacht, met name voor: - De plaatsing van koeling- en luchtbehandelingsinstallaties ten opzichte van nieuwe en bestaande woningen. - De situering van het schoolplein en overige buitenruimten voor kinderen en de buitenruimten van de nieuwe en bestaande woningen. - Een betere contact- en geluidsisolatie tussen woningen aanpandig met de peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf en muziekschool.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
63
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Conclusie In het plangebied gaat het om het woningomgevingstype ‘gemengd gebied’. Tussen de gevels van woningen en de bestemmingsgrens van bedrijven dient een afstand van 10 meter te worden aangehouden. Om binnen deze 10 meter woningen te situeren zal een nader geluidsonderzoek moeten plaatsvinden. Bestaande woningen van derden liggen op voldoende afstand het terrein van Scholeneiland Bunnik en vormen geen belemmering voor de bouw van bedrijven. Einde vervangende tekst. Antwoord gemeente De door de milieudienst aangeleverde informatie wordt ten dele in de toelichting van het plan verwerkt. Bedacht moet worden dat er in de directe omgeving geen sprake is van bestaande bedrijvigheid en de voorgenomen inrichting ook geen bedrijven mogelijk maakt. Om die reden wordt niet uitgebreid ingegaan op in acht te nemen afstanden ten opzichte van (niet aanwezige) bedrijven. Geluid Omdat in het ontwerpplan sprake is van een gedetailleerde bestemming zijn de afstanden tussen de wegen en de geplande bebouwing aanzienlijk vergroot. Ook is sprake van een 30 km/uur gebied. 8.2.2
HHRS De Stichtse Rijnlanden, Poldermolen 2, Houten
Reactie Conclusie Overlegpartner adviseert positief over het plan. Het plan voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “standstill beginsel”. Wateradvies Overlegpartner adviseert om in de bestemmingsregels zowel art. 3 Woongebied als in art. 4 Verkeer-Verblijfsgebied de volgende tekst in te voegen: In te voegen tekst: Waterbergingsvoorzieningen (onder- of bovengrondse infiltratievoorzieningen) Art. 3: binnen deze bestemming mogen de gronden worden ingericht als woongebied met woningen, erven en tuinen, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterbergingsvoorzieningen (onder- of bovengrondse infiltratievoorzieningen) en verkeers- en verblijfsruimte. Art. 4: de strook met deze bestemming kan worden ingericht voor de ontsluitingsweg met parkeergelegenheden en waterbergingsvoorzieningen (ondergrondse infiltratievoorzieningen).
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
64
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
Einde in te voegen tekst. Tot slot In de toelichting kan gerefereerd worden naar het wateradvies. Overlegpartner verzoekt om toezending van het vastgestelde bestemmingsplan. Antwoord gemeente De planregels worden aangevuld in die zin dat de aanleg van waterbergingsvoorzieningen binnen de voorkomende bestemmingen mogelijk zal worden gemaakt. In overleg met het waterschap is in het ontwerp bestemmingsplan afgezien van infiltratie en gekozen voor afvoer en berging in het rioolstelsel waaronder het bergbezinkbassin. 8.2.3
Veiligheidsregio Utrecht, Kobaltweg 59-61, 3542 CE Utrecht
Reactie Overlegpartner heeft ten aanzien van de externe veiligheid geen opmerkingen. Overlegpartner adviseert om de bereikbaarheid voor hulpdiensten en de bluswatervoorziening in het plangebied en omgeving goed te organiseren. Dit met het oog op de diverse kwetsbare bestemmingen in het plangebied. Antwoord gemeente De opmerking wordt ter harte genomen. De opmerkingen geven echter geen aanleiding om het plan aan te passen. 8.2.4
Provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101, Utrecht
Reactie Overlegpartner heeft de volgende opmerkingen. I. Provinciaal Beleid Bij de beoordeling heeft overlegpartner zich gebaseerd op de beleidsuitspraken en beleidsregels, zoals zijn weergegeven in de bijlage 1 van de Beleidslijn. Het zwaartepunt bij de beoordeling ligt op het vaststellen van strijdigheden met het provinciaal belang. II. Planbeoordeling Het bestemmingsplan is niet strijdig met provinciale belangen. III. Conclusie Het plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
65
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
8.2.5
VAC Bunnik
Reactie Het plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen. 8.2.6
Bestuur Regio Utrecht
Reactie Het plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen. 8.2.7
VROM-inspectie, Postbus 1005, 2001 BA Haarlem
Reactie Het plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen.
8.2.8
NV Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen
Reactie Overlegpartner geeft aan dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen.
8.2.9
Vitens, Reactorweg 47, 3542 AD Utrecht
Reactie Het plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Antwoord gemeente De reactie wordt voor kennis aangenomen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
66
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01
8.2.10
KPN, Postbus 16300, 3500 CH Utrecht
Reactie Overlegpartner verzoekt rekening te houden met de volgende zaken. - Creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en open verhardingen; - Handhaven van de bestaande tracés; - Vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen en beplanting; - In overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke kabelverdeelkasten van KPN. Antwoord gemeente De opmerkingen worden ter harte genomen. De opmerkingen geven echter geen aanleiding om het plan aan te passen. 8.3
Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerp bestemmingsplan ‘Scholeneiland Bunnik’ heeft met ingang van 18 februari 2010 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Naar aanleiding daarvan is door 147 reclamanten een zienswijze ingediend. In de aparte ‘Nota van zienswijzen’ zijn alle zienswijzen samengevat en door de gemeente beantwoord. Voor de zienswijzen en de beantwoording daarvan wordt dan ook verwezen naar deze nota. Als gevolg van de zienswijzen is het ontwerp bestemmingsplan op onderdelen gewijzigd. Ook zijn ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. In de ‘Nota van zienswijzen’ is een overzicht opgenomen van alle wijzigingen.
Gemeente Bunnik Bestemmingsplan Scholeneiland Bunnik mRO b.v. / TOE /75.06-9/december 2010 Vastgesteld d.d. 10 februari 2011
67
NL.IMRO.0312.bpBNKscholeneiland-va01