Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Maandrapportage April 2016
Sign.
Datum 25-5-2016
Sign.
Datum 25-5-2016
T.T. Scherpenhuijsen
W.J. Plug
Author
Subsurface Team Lead
Prepared
Authorized
INHOUD Het Bergermeer gasveld wordt continue gemonitord met betrekking tot het voorkomen van microseismische activiteiten. In de maandrapportage worden de metingen van de meest recente maand gerapporteerd. De locaties van de categorie-I events worden op een kaart weergegeven (Figuur 1) en in een tabel (Tabel 1). Een totaal overzicht van de geobserveerde microseismische activiteit wordt in een grafiek weergegeven in Figuur 2. Voor uitleg over het doel van het monitoringsprogramma en de gebruikte technische inrichtingen wordt verwezen naar het referentierapport (Ref. 2). Maandelijks wordt de microseismiciteit gerapporteerd en geanalyseerd door ESG (het bedrijf dat de metingen technisch verzorgt; Ref. 3). Deze rapportages worden als basisgegevens voor dit rapport gebruikt. De resultaten van microseismisch monitoring vormen de basis voor het verkeerslicht veiligheidsmanagement systeem, zoals overeengekomen tussen TAQA en SodM. Voor 13 juli 2015 werden deze taken door Magnitude uitgevoerd. Seismische magnitudes worden weergegeven volgens de logaritmische schaal van Richter. M = 3 betekent M = 10log103 = 3. M = -3 betekent M = 10log10-3 = -3 (M = -3 is een miljoen (106) keer kleiner dan M = 3) Trillingen met M kleiner dan 1,5 worden als microseismische activiteit beschouwd, omdat in het algemeen trillingen zwaarder dan M = 1.5 altijd geregistreerd kunnen worden door geofoons aan de oppervlakte. Lokaal kan door gunstige omstandigheden tot iets lagere magnitudes gemeten worden, bijvoorbeeld door een gunstige ligging en lage ruisniveaus.
STATUS
o Op 11 januari 2015 is het microseismisch monitoringsysteem na onderhoud terug geplaatst o o o o o o o o o
in de put BGM-05. Na stabilisatie hebben de geofoons, vanaf 11 januari, naar behoren gefunctioneerd. Op 19 januari zijn de geofoons met een succesvol checkshot gekalibreerd. Op 4 juni 2015 zijn de geofoon uit BGM-5 verwijderd Op 10 juli 2015 zijn nieuwe geofoon geplaatst in BGM-01 Vanaf 13 juli 2015 zijn de nieuwe geofoons werkzaam In de week van 13 juli 2016 zijn de geofoons met meerdere checkshots gekalibreerd Sinds het begin van de metingen in 2010 zijn er zeven categorie-I trillingen gemeten (Tabel-1 en Figuur 1). In april 2016 is er geen categorie-I microseismische events gemeten (Tabel 1) In april 2016 is er geen categorie-II microseismische event gemeten(Tabel 1). In april 2016 is er geen categorie-III microseismische event gemeten (Tabel 2). Alle tot nu toe gemeten microseismische activiteit vallen ruim binnen het groene gebied van het ‘verkeerslicht veiligheidsmanagement systeem’ (M < 1,5) (VMS; Ref. 1).
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 2 van 7
MICROSEISMISCHE OBSERVATIES Kwaliteit van de metingen Het tot nu toe gemeten ruisniveau maakt registratie van zeer zwakke microseismische trillingen mogelijk (M ≥ -3; Referentierapport Fig. 9). Het basis ruisniveau is zeer constant, waardoor de signaal/ruis verhouding varieert met de sterkte van het gemeten signaal. Sinds de aanvang van de metingen in 2010 zijn een beperkt aantal microseismische activiteiten waargenomen die direct geassocieerd kunnen worden met de centrale breuk. De activiteiten die gemeten worden vanuit de geofoons die geplaatst zijn in een van de putten zijn lastig te koppelen aan geologische eigenschappen. Dit komt ten eerste doordat de locatie van de microseismische activiteiten niet accuraat bepaald kan worden. Hoe lager de magnitude en hoe verder weg de activiteiten van de geofoons plaatsvinden, des te onnauwkeuriger de plaatsbepaling is. Microseismische activiteiten die bijvoorbeeld op dit moment gepositioneerd worden op de centrale breuk, zouden in werkelijkheid ruim naast de breuk ontstaan kunnen zijn. Dit maakt het erg lastig om de activiteiten te koppelen aan geologische aspecten. Ten tweede worden geologische eigenschappen zichtbaar gemaakt met seismiek. De resolutie van seismiek is ongeveer 20m. Veel geologische eigenschappen die microseismische activiteiten zouden kunnen laten ontstaan zijn vaak veel kleiner dan 20m. Deze geologische eigenschappen kunnen dus niet in kaart worden gebracht met deze techniek. Effecten van de gasinjectie en productie Figuur 2 laat het drukverloop in het reservoir en het drukverschil over de centrale breuk zien, alsmede de microseismische waarnemingen sinds januari 2010. De gerapporteerde drukken in tabel 1 en tabel 2 (Pres,lokaal) zijn gebaseerd op recente metingen nabij de bovenkant van het reservoir. Deze metingen zijn afkomstig van drukmeters in de nieuwe putten. Deze drukken geven aanvankelijk een te hoge druk weer als gemiddelde drukken voor blok 1 (106 bara) en 2 (108 bara). Uit recente metingen is waargenomen dat het veld zich op korte tijdschaal, de periode waarin deze putten ingesloten zijn, niet stabiliseert. De drukken zoals weergegeven in Tabel 1 en Tabel 2 zullen ten tijde van injectie een overschatting zijn van de gemiddelde blokdrukken. Het tegenovergestelde geldt voor de productieperiode. De gemiddelde of gestabiliseerde reservoir druk zal geschat moeten worden met behulp van het dynamisch reservoirmodel. De gemiddelde reservoirdruk over de maand april wordt met behulp van het reservoirmodel geschat op 103 bara, het gemiddeld drukverschil over de centrale breuk was op 18 april <4 bara (Fig. 2). Het gebruik van meerdere putten in beide reservoir blokken maakt gecontroleerd reservoir management mogelijk hetgeen resulteert in een gering drukverschil over de centrale breuk, van 0 bara tot 5,0 bara. De microseismische activiteit wordt toegeschreven aan gasproductie en -injectie. De microseismische activiteit is in lijn met de verwachting dat het reservoir iets elastisch meeveert. Deze geringe vervorming op zich kan een reden voor microseismische activiteit zijn. Lokale microseismische activiteit is daarvan een logisch gevolg.
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 3 van 7
Tabel 1. KNMI, Magnitude en ESG interpretatie van microseismische categorie-I en –II trillingen (M > -1.4) 1 Volg Datum Tijd Afstand Pres,lokaal ∆Pbreuk X(m) Y(m) Z(m) Magn. nr. (dd/mm/yyyy) (uu:mm:ss) (m) (bara) (bara) Categorie-I trillingen met een magnitude >-1.4 en geassocieerd worden met de centrale breuk 11 19 72 145 207 227 380
04/09/2010 12/12/2010 14/09/2011 09/11/2011 29/03/2012 06/03/2013 25/05/2015
08:21:31 15:17:08 14:06:01 05:09:54 09:22:52 11:25:26 11:08:35
109504 109129 109109 109349 108988 109369 109210
518104 518317 518672 518173 518997 517690 518019
-1948 -1992 -2223 -1855 -2190 -2000 -2589
-1.11 -0.17 -0.98 -0.73 -0.84 0.70 -1
1125 799 445 1022 115 1076 861
37 43 55 59 69 69 102
13 20 32 35 40 32 1
Categorie-II trillingen in de nabijheid van het Bergermeer veld met een magnitude van >-1.4 en niet geassocieerd worden met de centrale breuk 10 35 211 309 310 381 382 383 384 385 387 388 389
26/08/2010 11/05/2011 18/04/2012 29/07/2014 31/07/2014 29/07/2015 05/08/2015
11:57:45 08:42:29 22:24:49 15:49:56 16:55:56 18:43:40 16:30:54
26/08/2015 31/08/2015 31/08/2015 11/10/2015 24/01/2016
15:20:14 18:44:01 21:05:09 18:44:04 18:10:17
04/02/2016
10:12:17
109806 108963 106056 110044 108889 110272 111118 110025 110803 110676 109702 110213 109928
519403 516814 522968 517631 517809 518689 517882 519400 518363 518208 519522 518798 519388
-1881 -2116 -1713 -1157 -1871 -2015 -1906 -1951 -2317 -2292 -1950 -2056 -2020
-1.37 -1.25 0.72 -1.18 -1.25 -1.3 -0.61 -0.78 -0.84 -1 -1.25 -1,22 -0,87
896 2280 4884 3244 1016 893 1612 1238 1463 1356 1292 964 1235
Tabel 2. Recente microseismische bevingen binnen en boven het veld (categorie-III). In april 2016 is er geen categorie-III trillingen gemeten. Volg Datum Tijd Afstand X(m) Y(m) Z(m) Magn. nr. (dd/mm/yyyy) (uu:mm:ss) (m) Categorie-III trillingen binnen en boven het veld met een magnitude van ≤ -1.4 -
-
-
-
-
-
-
37 45 69 89 96 116 121 124 124 124 137 129 124
2
Pres,lokaal (bara)
-
-
Tabel 3. Coördinaten van de locaties van de zes geofoons in BGM-01 sinds 10 juli 2015
1 2
Level
X(m)
Y(m)
Z(m)
1 2 3 4 5 6
109661.60 109662.51 109659.24 109655.36 109652.50 109649.66
518354.39 518354.47 518351.03 518346.69 518343.50 518339.80
1278 1370 1460 1576 1667 1764
Deze druk is gebaseerd op lokale drukmetingen in de putten en geldt niet als gemiddelde reservoirdruk Deze druk is gebaseerd op lokale drukmetingen in de putten en geldt niet als gemiddelde reservoirdruk
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 4 van 7
13 21 39 11 7,5 1 0 0 0 0 0 0 0
∆Pbreuk (bara) -
REFERENTIES Ref.1: Plan van maatregelen tot voorkoming of beperking van bodembewegingen gebaseerd op microseismische monitoring bij de gasopslag in het Bergermeer veld. Ref. 2: Referentierapport microseismisch monitoring Bergermeer gasopslag. (TAQA Energy Nederland, November 2014). Ref. 3: TAQA Bergermeer-September, 2015 Monthly Report TAQA Bergermeer-October, 2015 Monthly Report TAQA Bergermeer-November, 2015 Monthly Report TAQA Bergermeer-December, 2015 Monthly Report TAQA Bergermeer-January, 2016 Monthly Report TAQA Bergermeer-February, 2016 Monthly Report TAQA Bergermeer-March, 2016 Monthly Report TAQA Bergermeer-April, 2016 Monthly Report
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 5 van 7
FIGUREN Figuur 1. Dieptekaart op Top Rotliegend niveau, met categorie-I trillingen geprojecteerd. Figuur 2. Microseismische waarnemingen sinds het begin van de monitoring in augustus 2010.
Figuur 1 Dieptekaart op Top Rotliegend niveau, met categorie-I trillingen (M > -1,4) geprojecteerd In figuur 1 in zijn de locaties van de categorie 1 events aangegeven met groene rondjes. De magnitudes van de bevingen staan naast iedere locatie vermeld. De trajecten van de oude Bergermeer putten zijn in rood aangegeven en de trajecten van de nieuwe Bergermeer putten in zwart.
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 6 van 7
Figuur 2 Microseismische waarnemingen sinds het begin van de monitoring in februari 2010 Het figuur geeft op de rechter as de druk van twee kort ingesloten putten aan (lokale drukmetingen), deze drukken overschatten tijdens injectie de gemiddelde reservoir druk (zie tekst). Op de linker as staan de magnitudes aangegeven van de microseismische trillingen.
Document ECM number TEN_DM-175918-v4; april 2016
Revision 1
Revision date 25-5-2016
Page 7 van 7