GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM VIERDE VERGADERING Donderdag 24 april 2003, des namiddags om 19.00 uur. VOORZITTER: burgemeester de heer P.A.C.M. van der Velden AANWEZIG:
de dames: S.H. Kiezebrink, M.A. Verhoog, M.J.P. van Kemenade, J.I. Bom, Y.M.M.M. Kammeijer-Luycks. de heren:
AFWEZIG:
F.M.J. Hagens, A.J. van Es, A.F.M. Siebelink, L.C.J. Wijten, M.J.P. van Eekelen, J. van de Water, P.M.M. Roosendaal, C.A. van Pul, R. Aktürk, F.A.C. Mouws, W.C.E. Musters, E.C.A. van den Eijnden, A.P.P. Roosenboom, D.A. van den Kieboom, G.J.F. Akkermans, G.M.P.M. Nefs, J.G. Huismans, P.J.W.J. Slijpen, A.J.M. Coppens, A.J. Hagenaars, A.J. van der Wegen, L.H. van der Kallen, O. Duman, A. Harijgens.
de dames: J.G.M. de Koning-van de Casteel de heren:
A.J.F.M. Linssen, G.J.F. Akkermans, A. Akkaya
WETHOUDERS:
de heren:
C.W.M. van der Weegen, L.C.A. Withagen, G.A.A.J. Janssen, P.M.I. van den Kieboom
GRIFFIER:
de heer F.P. de Vos.
_______________________________________________________________________________ De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en gaat verder als volgt. Dames en heren, onze raadszaal heeft vanavond een lege plaats, een plaats die ook niet meer ingenomen zal worden door ons zo gewaardeerd mederaadslid Jacques Roks. Een man die veel te vroeg afscheid heeft moeten nemen van het leven. Een raadslid die een hoge mate van betrokkenheid had bij de samenleving, maatschappij, natuur, landschap en alles wat hem dierbaar was. Op 7 april is hij overleden, op 12 april heeft de ter aarde bestelling plaatsgevonden na een indrukwekkende plechtigheid in Lepelstraat. Op 18 februari j.l. mochten wij nog samen met hem bijeenzijn, bij welke bijeenkomst hij ook geëerd werd met zijn Koninklijke Onderscheiding, een waardering die hem terecht toekwam. Jacques werd ziek en zijn ziekte is in een sneltreintempo gevolgd. Helaas was het perspectief onvermijdelijk, overlijden zal volgen. Toch is alles veel te snel en te gehaast gegaan. Dat doet pijn. Vooral pijn bij zijn meest dierbaren, zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. De weken dat ik hem heb mogen bezoeken en ook velen van u heeft hij in hoge mate gewaardeerd. Meer dan ooit kwam hij tot het besef hoe waardevol het leven was en hoe jammer het is om dan daarvan afscheid te nemen. Tot aan het eind heeft hij getracht de politiek en het maatschappelijk effect te volgen. Hij heeft zijn ziekte gedragen op een meer dan moedige en voorbeeldige wijze. Niettemin had hij gaarne langer willen doorgaan en velen hadden ook van zijn deskundigheid, zijn kennis maar ook zijn hoge mate van betrokkenheid willen kunnen genieten. Helaas, dat mocht niet meer zo zijn. Jacques is van ons heengegaan en laten we op dit moment, ieder op zijn eigen wijze, hem gedenken, maar laten we tevens ook meedenken, meevoelen met zijn vrouw, zijn kinderen en zijn kleinkinderen dat zij de kracht hebben dat grote verlies te mogen en te kunnen dragen. Laten we ons Jacques herinneren als een zeer gewaardeerd raadslid, een man die nadrukkelijk vanuit zijn dorp Halsteren, Lepelstraat de gemeente Bergen op Zoom en daarvoor de gemeente Halsteren op een heel bijzondere wijze gediend heeft en getracht heeft zijn talenten te geven die hij in zich had. Jacques zeer bedankt, rust zacht. Heel veel kracht voor jouw vrouw, kinderen en kleinkinderen. Mag ik u vragen uw plaatsen in te nemen. Afwezig met kennisgeving mevrouw De Koning in verband met ziekte, de heren Akkaya, Akkermans en Linssen in verband met verblijf elders.
1
2. Vaststelling agenda. De VOORZITTER: De commissie Ruimtelijke Ontwikkeling, Uitvoering en Beheer en Maatschappelijke Dienstverlening & Cultuur hebben op 16 april de agendacommissie geadviseerd om het voorstel SROB/03/053 Beleidskader buitensportvoorzieningen niet te agenderen voor de raadsvergadering van 24 april 2003. De agendacommissie heeft hedenochtend dit advies overgenomen. Naar aanleiding van uw opvatting als raad terzake heeft het college mij verzocht u mee te delen dat een dezer dagen een procedurevoorstel naar de agendacommissie wordt toegezonden waarin het college een procedurevoorstel zal doen voor behandeling van voorstellen met betrekking tot: Ø De woningbouw in de Augustapolder Ø De wijkontwikkeling in Nieuw-Borgvliet en Langeweg Ø De beleidsafweging omtrent de buitensportvoorzieningen. Agendapunt 18 Nr. SROB/03/056 inzake uitbreiding formatie wordt B-stuk. Tevens heeft u op uw tafel een schrijven ontvangen van het college waarin excuses worden gemaakt voor het feit dat iets te nadrukkelijk al geanticipeerd was op datgene wat nog onderhevig is aan besluitvorming. Dit wordt 22 A. Initiatiefvoorstel 03/03 inzake presidium wordt 22 B. Een motie vreemd aan de orde van de dag van de VVD-fractie inzake openingstelling gemeentelijke monumenten op zondag wordt 22 C. De motie vreemd aan de orde van de dag van de VVD inzake reclameobjecten en uitstallingen wordt 22 D. Ik hoop dat ik hiermee volledig ben geweest. 3. Vaststelling van de notulen en besluitenlijsten van de vergadering van de gemeenteraad van 27 maart 2003. De VOORZITTER: De heer Van der Kallen heeft een opmerking gemaakt over het verslag, pagina 15 regel 10 waar het woord “of “ gewijzigd zou moeten worden in “op “. Ik denk dat dat een terechte vaststelling is en dat zal uiteraard verwerkt worden. 4. Voorstel inzake aanwijzing van één lid aan de algemene vergadering van aandeelhouders aan de N.V. Sportfondsen Halsteren, die ter herbenoeming als lid van de raad van beheer wordt voorgedragen. Nr. SMD/03/011 De VOORZITTER: Het voorstel is de heer Slijpen voor te dragen. Kunt u daarmee instemmen? Zo ja, dan is aldus besloten. Dan nog een attentie: A. de commissie onderzoek jaarrekening 2002: in de commissie middelen is verzuimd aandacht te vragen voor het instellen van de commissie tot onderzoek van de jaarrekening 2002. Het is te doen gebruikelijk dat iedere fractie een terzake deskundige afvaardigt; uitgangspunt is dat men raadslid is, dus geen duo-burgerlid. Voorstel is om de vertegenwoordiger van de grootste fractie aan te wijzen als voorzitter. Ik zou aan de fractie Linssen willen vragen, aan de heer Van Es, of men daartoe bereid zou zijn. De heer VAN ES: Daar hebben wij geen enkel probleem mee. Wij zijn daartoe bereid en het is natuurlijk de heer Wijten. De VOORZITTER: Akkoord. De commissie zal vergaderen op 12 mei. Het voorstel is om de leden aan te melden bij de griffie uiterlijk 29 april, dinsdag a.s. B. Vorige maand is de heer Van der Kallen voor de maand april benoemd als voorzitter van de commissie ROUB. Hij heeft te kennen gegeven dat hij bereid is om het voorzitterschap van de commissie ROUB te continueren. Ik zou uw raad willen vragen daar op dit moment mee in te willen stemmen. Ja. Dan is aldus besloten.
2
A-stukken. 5. Voorstel inzake dekking kosten onderzoeksrapport “De Zeeland, integriteit getoetst”. Nr. SB/03/04 De heer ROOSENBOOM: Het onderzoek had met de wetenschap die we nu hebben achterwege gelaten kunnen worden, want de conclusie van het dure rapport zegt niets, het roept meer vragen op dan er oplossingen gegeven worden. Tijdens de raadsvergadering van 9 september zijn er door onze fractie zeer duidelijke indringende vragen gesteld. Daar is zelfs in de tweede termijn niet op geantwoord. Ik kan zo wel door blijven gaan. Wij willen echter in ieder geval duidelijk aantekening tegen dit voorstel. Wij willen daarmee aangeven dat dit flut is en accentueren dat wat er is gebeurd met deze commissie een schijnvertoning is. Wij zijn ons er van bewust dat het geld is uitgegeven, 146.000 gulden is niet niks voor iets wat achteraf niet had gehoeven. De VOORZITTER: Aantekening tegen is verleend. 6. Voorstel inzake vaststelling Wegsleepverordening Bergen op Zoom 2003. Nr. SROB/03/016 Zonder beraadslaging wordt dit voorstel aangenomen. 7. Voorstel inzake aankoop Hemapand. Nr. SROB/03/024 De heer ROOSENBOOM: Vanavond komen 3 gelijke voorstellen aan de orde. Ik beperk me tot punt 7 om daarover het woord te voeren. Ik zal dat niet meer herhalen bij de andere twee. Wij zullen het ook hier niet al te moeilijk maken maar aantekening vragen tegen. Ik zal dat proberen nader te verklaren. De raad is doorlopend op het verkeerde been gezet met dit plan door elke keer veranderingen. Ik denk daarbij aan het nu weer recentelijk verschenen rapport van Sotel waarvan is gezegd dat het eigenlijk iemand is die totaal geen rechten had en wij konden het gerust allemaal door laten gaan. Wat blijkt nu. De rechter heeft heel duidelijk in het voordeel van Sotel een uitspraak gedaan. Wat dat de gemeenschap gaat kosten is nog niet bekend, maar reken er maar op dat je diep in je geldbuidel moet tasten om de kosten die ook door Sotel zijn gemaakt wegens deze procedure en eventuele winst die zij hadden verwacht te vergoeden. Een tweede argument waarom wij ook duidelijk aantekening tegen vragen is dat de burgers die zich zeer nauw betrokken voelen bij dit project doorlopend voor de gek, ik zeg dat met hoofdletters, worden gehouden, niet de waarheid wordt gesproken. Ik noem één voorbeeld en dan moet het voor u duidelijk zijn als ik zeg bomen. Dit is een bron van ergernis. Wij vragen dus aantekening tegen dit voorstel. De VOORZITTER: Aantekening verleend. 8. Voorstel inzake voorbereidingsbesluit perceel hoek Oude Moerstraatsebaan/Fort Moermont. Nr. SROB/03/038 Zonder beraadslagingen wordt dit voorstel aangenomen. 9. Voorstel inzake voorbereidingsbesluit hoek Van Heelulaan/Rigelstraat. Nr. SROB/03/039 De heer VAN ES: Om reden die wij bekend achten vragen wij aantekening tegen dit voorstel. De VOORZITTER: Aantekening is verleend. 10. Voorstel inzake voorbereidingsbesluit Ringersweg 26 te Bergen op Zoom. Nr. SROB/03/044
3
De heer ROOSENBOOM: Ook hierop wil ik heel kort reageren. Een voorbereidingsbesluit moet in principe een positieve waarde hebben voor zijn omgeving. Volgens de feiten die mij bekend zijn is dat in dit geval niet aan de orde. Dat wil ik er alleen maar van zeggen en u moet maar eens goed nadenken wat zich daar in die hoek allemaal afspeelt. 11. Voorstel inzake vaststelling stedenbouwkundige randvoorwaarden perceel Antwerpsestraatweg 258-260. Nr. SROB/03/045 12. Voorstel inzake beslissing op bezwaarschrift tegen voorbereidingsbesluit perceel hoek Laan van Reimerswaal-Laan van Everswaard. Nr. SROB/03/046 13. Voorstel inzake afwijzing van een verzoek om planschade in verband met de realisering van het bestemmingsplan “Woonpark De Kleine Melanen”. Nr. SROB/03/048 Zonder beraadslaging worden de voorstellen 11, 12 en 13 aangenomen. 14. Voorstel inzake toekenning van een planschadevergoeding in verband met de realisering van het bestemmingsplan “Gageldonkterrein”. Nr. SROB/03/049 De heer ROOSENBOOM: Bij dit voorstel vragen wij hoofdelijke stemming. Het zal u bekend zijn en als u het zich niet meer kan herinneren dan zal wethouder Van der Weegen zich dat nog wel kunnen herinneren, dat bij het vaststellen van dit bestemmingsplan wij heel nadrukkelijk bezwaar hebben gemaakt tegen het te lage bedrag dat werd genoemd van 50.000 gulden als zijnde eventueel uit te keren planschade. Men hield bij hoog en bij laag vol dat dit meer dan voldoende was. Het blijkt nu dat de Groepering Leefbaarheid, zoals bijna altijd, het gelijk aan haar kant heeft. Wij krijgen het alleen op dat moment niet. De kosten die nu aan planschade moeten worden betaald zijn kosten die de gemeenschap, de burgers, moeten betalen. Wij vinden dat deze kosten moeten worden verhaald op die personen die daar het profijtbeginsel van hebben ondervonden, de aannemer, de ontwikkelaar. Wat gebeurt er nu? Door de eigengereidheid van het college om niet te luisteren en zich vast te klampen aan hun standpunt van 50.000 gulden moet nu de gemeenschap dure belastingcentjes gaan betalen om een groot aannemersbedrijf extra geld in de zak te laten lopen. Wij vragen hoofdelijke stemming en wij vragen dat omdat nu en in de toekomst , als zich dit nog meer voordoet, de raadsleden heel diep na moeten gaan denken. De VOORZITTER: Aan de orde is de stemming over het voorstel. Voor het voorstel stemmen: de heren Van de Water, Van der Wegen, Wijten, Aktürk, mevrouw Bom, de heren Coppens, Duman, Van Eekelen, Van Es, Van den Eijnden, Hagenaars, Hagens, Harijgens, Huismans, Van der Kallen, mevrouw Kammeijer, mevrouw Van Kemenade, mevrouw Kiezebrink, de heren Mouws, Musters, Nefs, Van Pul, Roosendaal, Siebelink, Slijpen. Daartegen: de heren D.A. van den Kieboom, Roosenboom, mevrouw Verhoog. 25 stemmen voor, 3 tegen,waarmee het voorstel is aangenomen. 15. Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan “Mineurplein e.o.”. Nr. SROB/03/049 Zonder beraadslaging wordt dit voorstel aangenomen. 16. Voorstel inzake beleidskader buitensportvoorzieningen. Nr. SROB/03/053 Van de agenda afgevoerd.
4
17. Voorstel inzake aankoop Lucernagebouw (C&A-deel) Nr. SROB/03/054 De heer ROOSENBOOM: Ik hoef het verhaal niet te herhalen. De groepering Leefbaarheid is om dezelfde reden die ik net heb verwoord tegen dit voorstel en wij willen aantekening dat wij tegen dit voorstel zijn. De VOORZITTER: Waarvan akte. 18. Is B-stuk, wordt 22A. 19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet t.b.v. de asbestsanering nabij het sportpark Staakberg. Nr. SROB-03-057 De heer VAN DE WATER: Niet achteraf maar van het begin af aan ben ik nog steeds van mening dat deze locatie volkomen ongeschikt is naar aanleiding van alle onderzoeken die we gedaan hebben. Ik vind het ook eigenlijk een jammerlijke zaak maar we kunnen niet anders. Dit had eigenlijk nooit mogen gebeuren. Ik wens op persoonlijke titel aantekening tegen dit voorstel. De VOORZITTER: Waarvan akte. De heer ROOSENBOOM: Wij vragen hier weer hoofdelijke stemming. Iedereen moet maar eens duidelijk voor of tegen zijn, dan ligt dat in ieder geval vast. De reden waarom wij hier tegen zijn is dat deze kostbare sanering de gemeenschap heel veel geld gaat kosten, ruim 700.000, ik denk altijd nog in guldens dat spreekt de mensen het meest tot de verbeelding, bijna driekwart miljoen, omdat er grove fouten zijn gemaakt door het college en door degenen die het onderzoek hebben gedaan. Het kan toch niet zo zijn dat het college grove fouten maakt en RMD die ervoor wordt betaald om daar een onderzoek te doen met achteraf een flutrapport is gekomen waaruit blijkt dat de grond sterk vervuild is wat nu ook weer de belastingbetaler 7 ton moet gaan kosten. Het is al een bestemmingsplan dat de gemeenschap heel veel geld kost en dit komt er nog eens bovenop. Het zijn gewoon zaken die er doorheen worden geslingerd, het moest allemaal maar. Voor de sportverenigingen moest het zonodig snel, snel. Het spreekwoord Haastige spoed is zelden goed geldt nog steeds. Je kunt er wel uren over kletsen. Ik stop ermee want ik heb er niet zoveel zin in vanavond en ik ben ook niet in staat om lange betogen te houden, dat laat op dit moment mijn gezondheid niet toe. Wij willen hoofdelijke stemming. De VOORZITTER: U kunt zich voor of tegen het voorstel uitspreken. De heer VAN DE WATER: Ik wil een korte stemverklaring afleggen. Even een kleine correctie in de richting van de heer Roosenboom. Dit besluit is niet genomen door het toenmalige college maar door de raad. Voor het voorstel stemmen: de heren Van der Wegen, Wijten, Aktürk, mevrouw Bom, de heren Coppens, Duman, Van Eekelen, Van Es, Van den Eijnden, Hagenaars, Hagens, Harijgens, Huismans, Van der Kallen, mevrouw Kammeijer, mevrouw Van Kemenade, mevrouw Kiezebrink, de heren Mouws, Musters, Nefs, Van Pul, Roosendaal, Siebelinhk, Slijpen. Daartegen de heren Van de Water, Van den Kieboom, Roosenboom en mevrouw Verhoog. De VOORZITTER: Voor het voorstel stemmen 24 leden van de raad, daartegen 4. Daarmee is het voorstel aangenomen. In de richting van u als raad wil ik nog zeggen dat voordat er gestemd wordt u in de gelegenheid bent een stemverklaring af te leggen. 20. Voorstel inzake beschikbaar stellen van een krediet ad €20.000,- ten behoeve van de West-Brabantse Waterlinie. Nr. SROB/03/061
5
De heer ROOSENBOOM: Hier wordt een bedrag gevraagd van €20.000,-, bijna f. 50.000,- omdat er in het verleden wat mensen, ik noem het maar hobbyisten, zich iets aantrokken van Fort de Roovere om dat van de grond te krijgen. Ik vind dat als je als bestuur iets wilt je ook je eigen broek op moet houden, want het is natuurlijk heel gemakkelijk om een beroep te doen op de gemeenschap. Waar totaal schijnbaar geen rekening mee wordt gehouden en wethouder Janssen was er getuige van, is het gesprek wat al een hele tijd geleden heeft plaatsgevonden in het voormalige gemeentehuis van Halsteren met ambtenaren van Provinciale Waterstaat, die duidelijk heel positief waren om als compensatie gelden beschikbaar te stellen voor Fort de Roovere en wat dies meer zij in verband met de eventuele aanleg van de A4. Als de mensen waarmaken wat ze toen hebben beloofd dan is er nog iets te vangen in de toekomst. Wij zijn nu niet direct tegen dit voorstel, maar wat ik zeer nadrukkelijk kenbaar wil maken is dat dit een eenmalige zaak is. De praktijk is meestal zo dat als men begint met geld te geven en dat geld te besteden er weer een vervolg komt. De mensen zijn heel creatief om allerlei zaken te bedenken maar vergeten daarbij waar men het geld moet halen en het is natuurlijk kort door de bocht om te zeggen de gemeente moet het maar betalen. Als iedere groep mensen die er een bepaalde hobby op na wil houden dan maar een beroep doet op de gemeenschap die het geld maar op moet hoesten kan dat natuurlijk niet. Als dit een eenmalige bijdrage is dan kunnen wij ermee leven maar wij zullen u eraan herinneren als dit zich in de toekomst herhaalt. We zullen daar dan gegarandeerd tegen zijn. De VOORZITTER: Waarvan akte. De heer JANSSEN, wethouder: Er zijn diverse gesprekken geweest met Rijkswaterstaat, niet met de Provinciale Waterstaat, over de locatie Fort de Roovere. Er is ook een gesprek gaande tussen, laat ik het maar even noemen de Stichting West-Brabantse Waterlinie en Rijkswaterstaat om te bezien of er mogelijkheden zijn om gelden die in deze omgeving uitgetrokken zouden worden voor Fort de Roovere aan te wenden op een of andere wijze met het doel de Stichting en de wensen van de Stichting daarmee vorm te kunnen gaan geven. Of dat ook daadwerkelijk lukt is natuurlijk een aangelegenheid die ik op dit moment niet kan overzien omdat het nu besproken wordt met die Stichting. Ik denk dat ik het daarbij moet laten, want dat is denk ik het correcte antwoord op de vraag. De heer ROOSENBOOM: Dat vraag ik niet. Ik verlang van de wethouder dat hij bevestigt dat ambtenaren, in het gesprek waar hij bij was in het voormalige gemeentehuis van Halsteren, toen de A4 aan de orde was beloofden compensatie te geven voor dan met name Fort de Roovere. U was daarbij aanwezig als wethouder van Bergen op Zoom en ik namens de voormalige gemeente Halsteren. De heer JANSSEN, wethouder: Ik heb diverse gesprekken gevoerd met ambtenaren van Rijkswaterstaat over de A4. In een aantal van die gesprekken is in ieder geval dit onderwerp, Fort de Roovere en omgeving, aan de orde geweest en uit mijn geheugen kan ik niet meer putten of dat was in de locatie waar de heer Roosenboom op doelt. De VOORZITTER: Ik stel vast dat er in twee termijnen gesproken is. De raad kan zich vinden in het voorstel. 22.
Voorstel inzake locatiekeuze skatebaan. Nr. SROB/03/060 De heer SIEBELINK: Vanuit de commissiebehandeling zal duidelijk geworden zijn dat Lijst Linssen dit voorstel van harte ondersteunt. Wel moet ons toch nog even van het hart dat nu net de argumenten waarom het college niet kiest voor de zuidelijke locatie juist de argumentatie is waarom Lijst Linssen destijds tegenstander was van de locatiekeuze voor de Wei van Bastiaansen. Het college spreekt over het feit dat de zuidelijke locatie een bijzonder druk punt betreft en vanuit verkeerskundig oogpunt wordt de nadruk gelegd op het feit dat deze wijze van sportbeoefening kan leiden tot rondvliegende attributen wat ook door het college als een nadeel wordt ervaren voor wat betreft de zuidelijke locatie. Toen ging dit argument niet op, nu klaarblijkelijk wel. Lijst Linssen gaat akkoord met het voorgelegde voorstel maar houdt zich het recht voor om in een later stadium nog terug te komen op deze gang van zaken met betrekking tot de Wei van Bastiaansen. De heer VAN PUL: Het zal duidelijk zijn, we zijn er al een paar malen op teruggekomen, dat wij ons houden aan de uitgangspunten die destijds gekozen zijn voor de locatiekeuze Wei van Bastiaansen. We staan daar nog steeds achter en zijn dus tegen dit voorstel.
6
De heer MOUWS: Wij zijn het college duidelijk erkentelijk voor de snelle en voortvarende manier waarop dit voorstel ter tafel is gekomen. Ik denk dat het de wens vervult van velen. We hebben het goed doorgesproken, ook in de commissie waar het hoort, en dus zijn wij duidelijk positief en voor. Mevrouw VERHOOG: De fractie Leefbaarheid blijft bij haar standpunt. We hebben indertijd besloten voor de Wei van Bastiaansen en wat voor ons vooral heel erg meespeelt is dat het voor de jongeren van Halsteren en Lepelstraat veel centraler ligt en er al veel geld aan uit is gegeven. De heer HARIJGENS: Evenals de heer Mouws zegt ben ik ook zeer blij dat het college er zo snel in geslaagd is om dit voorstel aan ons voor te leggen. Ik hoop dat we eigenlijk met dezelfde voortvarendheid tot realisatie kunnen overgaan, dat is denk ik ook nog een wezenlijk punt, en dat dan dit dossier over skatende jongeren voorlopig in positieve zin gesloten kan worden. Het is een mooie aanvulling op het pakket dat al aan het badstrand en de Boulevard op dit moment aanwezig is en ook alles wat daar in de toekomst nog komt. Dus blij met deze keuze. Mevrouw KAMMEIJER: Ik zou zeggen beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Wij waren in het verleden al sterk voorstander van de skatebaan op de Boulevard en we zijn heel blij dat de Wei van Bastiaansen uiteindelijk toch als locatie is verlaten. We zijn hier heel erg gelukkig mee en hopen dat het al snel in gebruik genomen zal kunnen worden. Mevrouw BOM: Ik kan kort zijn. Allereerst hebben wij natuurlijk ook waardering voor de snelle reactie van het college. Wij vinden dat er een goede afweging gemaakt is van de sterke en zwakke punten van de diverse locaties en dat er ook een goede keuze gemaakt is voor de locatie van de noordelijke variant. Wel willen wij opmerken dat er ons alles aan gelegen is dat er ook inderdaad op zo kort mogelijke termijn een skatevoorziening gerealiseerd wordt. Dat is de reden waarom wij er toch voor pleiten om de procedure voor de Wei van Bastiaansen nog niet stil te zetten maar dat pas te doen wanneer blijkt uit de procedure dat de Boulevard een goede kans maakt. Mevrouw VAN KEMENADE: Wij waren tijdens de commissievergadering van vorige week voor de noordelijke locatie en dat zijn we vanavond nog steeds. De reden waarom ik het woord vraag is een opmerking van de heer Siebelink van Lijst Linssen. Ik weet niet of ik het goed begrepen heb, maar ik dacht dat ik de heer Siebelink hoorde zeggen wij behouden ons het recht voor om terug te komen op en dat op daar heb ik bij geïnterpreteerd dat de heer Siebelink bedoelt de keuze die vanavond gemaakt wordt. Ik zou daarom graag in tweede termijn van de heer Siebelink horen wat hij precies bedoelt met die woorden. De heer VAN DER WEEGEN, wethouder: Als ik goed geluisterd heb, heb ik in elk geval geen vragen gehoord, dus in die zin denk ik dat ik kort kan zijn in mijn antwoord. Ik begrijp dat iedereen in zijn algemeenheid het op prijs stelt dat het snel is gegaan en als de meerderheid van de raad zich hiervoor uitspreekt zullen wij het zo snel mogelijk in procedure brengen. De VOORZITTER: De tweede termijn. Mijnheer Siebelink is uitgenodigd tot een reactie in tweede termijn. De heer SIEBELINK: Voorzitter, dank u wel en mevrouw Van Kemenade bedankt voor uw vraag. Op dit moment is er nog steeds geen sprake van het officieel afzien van de realisering van een skatevoorziening op de Wei van Bastiaansen. Lijst Linssen overweegt om op korte termijn of iets langere termijn met een voorstel te komen om af te zien van de locatiekeuze van de Wei van Bastiaansen want daar hebben wij officieel nog steeds geen besluit over genomen. Officieel is deze procedure nog steeds in gang en Lijst Linssen wil op termijn aan de raad voorleggen om die voorziening in ieder geval ook officieel af te bouwen. Mevrouw VAN KEMENADE: Dat is een helder antwoord. Ik dacht even dat het richting de nieuwe locatie ging op de Boulevard, maar u bedoelt dat de procedure Wei van Bastiaansen zou moeten worden stopgezet. Lijst Linssen komt met een voorstel en wij kunnen bij voorbaat zeggen dat wij dat voorstel in ieder geval zullen steunen. De heer VAN PUL: Ik heb verzuimd te vermelden in eerste termijn dat de heer Roosendaal van GBWP voor het voorstel is.
7
Mevrouw BOM: Ik heb van het college geen reactie gehoord op mijn opmerking met betrekking tot de Wei van Bastiaansen. Ik wil dat graag nog even horen. Het zal duidelijk zijn dat wij niet zo zonder meer akkoord zullen gaan met het voorstel van de heer Siebelink als dat binnen een termijn komt dat er geen duidelijkheid is over de procedure met betrekking tot de noordelijke locatie Boulevard. De heer ROOSENBOOM: Soms geeft een antwoord van iemand anders bij anderen een vraag. Mijn vraag is zijn er voor deze nieuwe skatebaan procedures nodig, kunnen daar bezwaarschriften voor ingediend worden? Het kan dan wel eens zo zijn dat de Wei van Bastiaansen toch nog in the picture blijft. Wij gaan die procedure wel op een laag pitje zetten, maar ik denk toch dat je die als reserve wel in je achterhoofd moet houden tot op het moment dat definitief eventueel zo’n skatebaan gerealiseerd is op de plaats die het college zich nu voorstelt. We weten dat mensen heel creatief zijn en met deskundigheid alles proberen aan te vechten wat nieuw komt. Mijn vraag is dus concreet zijn hier ook bezwarenprocedures voor nodig om dit te realiseren? De heer HARIJGENS: Na de gedachtewisseling in de tweede termijn vraag ik eigenlijk in de richting van het college of het nu niet raadzaam zou zijn om de volgende maand met een raadsmededeling te komen waarin de voor- en nadelen van de afbouw van de procedure worden opgesomd als voorbereiding op een mogelijk initiatiefvoorstel van Lijst Linssen, wat ik in essentie uiteraard steun want we moeten niets in stand houden wat overbodig is. We moeten wel zekerheid hebben zodat we een weloverwogen besluit kunnen nemen. De heer JANSSEN, wethouder: In de richting van de heer Roosenboom merk ik op dat we in de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet spreken over bezwarenprocedures maar over procedures. Ik mag u verwijzen naar een stuk dat leden van uw fractie in de commissie in ontvangst hebben genomen waar keurig de procedure in is weergegeven. In de richting van Groen Links, de heer Harijgens, het volgende. Uiteraard kan de raad een raadsmededeling krijgen als zij die wil hebben, maar u wordt normaal gesproken in deze procedure altijd gehoord want u zult op een bepaald moment moeten bewilligen, of hoe dat ook allemaal zo mooi heet, om de procedure door te zetten met betrekking tot de eerder genoemde locatie. Als de raad graag even in een kort memo wil weten hoe het er voor staat dan wil ik die graag aan u doen toekomen. De heer ROOSENBOOM: Ik ben niet tevreden met het antwoord. Men verwijst terug naar de commissie waar ik geen deel van uitmaak, wel een fractiegenoot. Hier in deze lokaliteit vallen de besluiten en daar worden de vragen gesteld. Ik vind dat als ik een concrete vraag stel de wethouder met een concreet antwoord moet komen en niet moet verwijzen naar wat op papier is uitgedeeld in de commissie. Hier worden besluiten genomen en hier worden de argumenten gewisseld. Zo zit de wet nu eenmaal in elkaar, ik kan daar verder ook niets aan doen. Mevrouw BOM: Mijn vraag is nog niet beantwoord of het college akkoord ging met betrekking tot de procedure bij de Wei van Bastiaansen. De heer JANSSEN, wethouder: Ik dacht dat ik het impliciet gegeven had aan de heer Harijgens. Er is een procedure gestart met betrekking tot de Wei van Bastiaansen. Die komt op een goed moment naar u toe om daar definitief ja op te zeggen. Hoe dat nu precies gaat meld ik de volgende keer middels een kort memo waar de heer Harijgens om gevraagd heeft. Misschien zit daar wel een uitnodiging in aan u om de procedure eerder stop te zetten, maar dat is aan u om te beslissen. Het lijkt mij verstandig, gezien datgene wat ik vanavond gehoord heb, daar nog even mee te wachten om te kijken of de procedure op de Boulevard zo ver loopt dat die eigenlijk geen averij meer kan oplopen. De heer ROOSENBOOM: Ik krijg dus geen antwoord. De VOORZITTER: Er is in twee termijnen gesproken. Wie is voor het voorstel? De heer ROOSENBOOM: Ik vraag hoofdelijke stemming. Voor het voorstel stemmen: de heren Van der Wegen, Wijten, Aktürk, mevrouw Bom, de heren Coppens, Duman, Van Es, Van den Eijnden, Hagenaars, Hagens, Harijgens, Huismans, Van der Kallen, mevrouw Kammeijer, mevrouw Van Kemenade, mevrouw Kiezebrink, de heren Mouws, Musters, Nefs, Roosendaal, Siebelink, Slijpen. Daartegen: de heren Van de Water, Van Eekelen, D.A. van den Kieboom, Van Pul, Roosenboom, mevrouw Verhoog.
8
22 stemmen voor, 6 tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen. 22A. Voorstel inzake uitbreiding formatie Bedrijfsbureau SROB met de functie van (junior) planeconoom voor de periode van 3 jaar. Nr. SROB/03/056. De heer WIJTEN: We zijn verheugd met het aanbieden van de excuses over het feit dat de wervingsprocedure al gestart was, want de besluitvorming moet inderdaad hier in de raad geschieden. Ook die besluitvorming zou al sneller gebeuren dan we verwacht hadden omdat toen we het nog in de commissie moesten behandelen het al een A-stuk was voor de raadsvergadering, maar goed u heeft dat teruggedraaid. Wat is er aan de hand naar de mening van Lijst Linssen? Er wordt in het stuk geschetst dat de directeur van de sector, het hoofd van het bedrijfsbureau en de toenmalig hoofd beleidsatelier het zo druk hadden met het maken van plannen dat ze het zelf niet allemaal konden en zelfs het eigenlijk ook niet konden redden met externe capaciteit, want in Bergen op Zoom worden natuurlijk heel erg veel plannen gemaakt. Daarom krijgen we nu een raadsvoorstel voor een junior planeconoom en die gaan we dan drie jaar aanstellen, want is het argument, over drie jaar komen al die plannen tot uitvoering en kan de financiële begeleiding weer door één planeconoom worden gedaan, zo stelt het college in al haar wijsheid. Wat moet dan die junior planeconoom doen in die drie jaren? Het eerste jaar veel leren om de eenvoudigste werkzaamheden te verrichten. Dat schiet op. Wat moet hij het tweede jaar doen? Dan mag hij of zij niet ingrijpende plannen begeleiden. Dan zijn we al twee jaar verder van de drie jaar. Wat mag dan deze persoon eventueel het laatste jaar doen? Eventueel grote en omvangrijke plannen mee oppakken. Daar willen we dan € 140.000,- voor reserveren en het college stelt ook dat van eventuele rechten op uitkeringsverplichtingen geen sprake zal zijn want de opleiding in Bergen op Zoom van deze junior planeconoom is zo goed dat deze elders meteen weer aan het werk zou kunnen. Zo willen we dus het probleem van de werkdruk op het grondontwikkelingsbedrijf oplossen en zo stelt het college zich voor dat de raad een continue evaluatie van de exploitatieopzetten kan verwachten. Tot zover in eerste termijn. Mevrouw KIEZEBRINK: Het voor ons liggende voorstel riep bij de CDA-fractie nogal wat vragen op, onder meer ten aanzien van de beoogde inzetbaarheid en de daarmee verbonden financiële consequenties. Na uitvoerige behandeling en beantwoording in de commissie welke ik hier niet over wil doen, heeft mijn fractie nogmaals kritisch naar dit voorstel gekeken. We zijn ons ervan bewust dat personeelszaken een bevoegdheid van uw college is en ik hecht eraan om op mijn tafel uw excuses te vinden, ik vind dat correct en ik dank u daarvoor, maar wij vragen uw college naar de mogelijkheid om evaluerend te worden geïnformeerd omtrent de uitvoering en bevindingen van dit voorstel. Voor wat betreft de financiering uit grondzaken gaat mijn fractie met dit voorstel akkoord, maar beschouwt dit als incidenteel en zou graag op een ander moment met u van gedachten wisselen indien structureel van deze voorziening gebruik moet worden gemaakt. Tot zover in eerste termijn. De heer HAGENAARS: Wij aanvaarden de excuses van uw college voor de openstelling van de vacature die inderdaad wat voorbarig was. Op het besluitformulier van de commissie Middelen stond dat ik voor het voorstel was en daarna het mee terug zou nemen naar de fractie. Ik denk dat het niet erg hoffelijk is naar de fractie om voor te stemmen en het dan nog in de fractie te willen bespreken. Vandaar dat mijn stem was voorbehouden en er een discussie in de fractie heeft plaatsgevonden die ertoe geleid heeft dat wij bij wijze van experiment voor dit voorstel zullen stemmen, maar zeer zeker in de gaten zullen houden dat over een drietal jaren dit niet leidt tot een formatie-uitbreiding. Wij zullen dus over drie jaar, als dit experiment beëindigd zal zijn, niet voetstoots overgaan tot uitbreiding van de formatie met deze planeconoom. De heer VAN DER WEEGEN, wethouder: In de commissie hebben we, althans voor de commissie Middelen, langdurig bij dit onderwerp stilgestaan. Mevrouw Kiezebrink geeft dat ook terecht aan denk ik. Een aantal zaken is daar met elkaar gewisseld en vandaar dat er ook niet echt veel vragen resteren. De heer Wijten geeft naar mijn mening een juiste analyse van het voorstel. Ik hecht eraan te zeggen dat wij in onze organisatie op dit moment één planeconoom in functie hebben die daarnaast wordt bijgestaan door het hoofd van het bedrijfsbureau van SROB die ook kennis en ervaring heeft met planeconomie, maar daarnaast in principe eigenlijk een andere functie vervult. Ik heb ook in de commissie aangegeven dat dat een magere bezetting is en dat we in dat kader wel degelijk afhankelijk zijn van derden om bepaal-
9
de werkzaamheden te doen en dat we dat eigenlijk wat steviger neer willen zetten in de eerstkomende jaren, dus die drie jaren. Wij denken dat we goed ingezet hebben op het jaarlijks bijstellen van de exploitatieopzetten. U krijgt daar volgende maand een aantal bijgestelde exemplaren van te zien. Ik zou eraan hechten om die traditie die we dan inmiddels hebben ook vol te houden omdat dat een goed beeld geeft over de ontwikkelingen in het grondbedrijf en het voor de gemeenteraad van groot belang is om dat financieel inzicht te houden. Het zou jammer zijn als we dat zouden moeten missen of dat we dat, zoals dat het afgelopen jaar is gebeurd, voor een deel qua verwerking uit moeten besteden. Dat is te duur. Wij denken dat we dat op deze manier, zeker die eerste twee jaar, op kunnen lossen in de zin zoals de heer Wijten aangaf. Mevrouw Kiezebrink heeft gezegd ik wil graag geëvalueerd worden daarover. Ik zeg u dat graag toe en we zullen dat na het eerste jaar zodanig ook in de commissie met u bespreken. Mocht er inderdaad structureel iets ontstaan, dan ben ik met u eens dat er dan sprake is van beleid op dat gebied en dan zou je dat in elk geval op een andere manier met de raad en met de commissie moeten kunnen communiceren. Op dit moment is dat nog niet aan de orde. Ik sluit niet uit dat in een modern personeelsmanagement het werken met trainees zou kunnen passen. Naar de heer Hagenaars toe denk ik dat het op dit moment duidelijk is, ook in het verlengde van wat ik tegen mevrouw Kiezebrink zei, dat hier sprake is van een experiment in dit kader, niet in de zin van die trainees, maar gewoon ook in verband met de werkdruk op die plek, de toch dunne bezetting die we op dat gebied hebben. Ik heb u goed beluisterd en kan zeggen dat er geen sprake is, ook op dit moment niet, van een formatie-uitbreiding zeker niet in de structurele zin van dat woord. De heer HARIJGENS: Wij zijn voor het voorstel, al was het alleen maar omdat wij er van uitgaan dat uw college voor de uitvoering van datgene wat de raad u opgedragen heeft de bevoegdheid heeft om beslissingen te nemen inzake personeel. De financiële consequenties berusten uiteraard nog steeds bij de raad en zullen door de raad bekrachtigd moeten worden. De reactie die nadrukkelijk zegt na een jaar willen wij dit uitdrukkelijk geëvalueerd zien vind ik op zich personeelstechnisch een vreemde figuur. Er zijn niet zoveel functies, denk ik, binnen het ambtelijk apparaat die wij als raad evalueren en ik heb er dan ook wat moeite mee om een junior planeconoom als raad in de spotlichten te zetten. Ik vind dat een beetje een rare figuur. Ik denk dat als er zaken te melden zijn aangaande activiteiten op economisch gebied dat via een Marap zou moeten meekomen, het concernbericht hebben wij daarvoor, en dat het daar dan eigenlijk ook bij moet blijven. Voor het overige denk ik dat het een puur personele aangelegenheid is die rust binnen de dienst c.q. het college. Mevrouw KIEZEBRINK: Bij interruptie. Ik heb geen jaar genoemd en ik heb ook niet genoemd waar we evalueren. De heer WIJTEN: Even richting CDA. U noemt evalueren en het is goed dat u interrumpeert, want zoals wij in eerste termijn al hebben aangegeven doet deze junior planeconoom het eerste jaar niets anders dan alleen maar leren, dus er valt helemaal niets te evalueren. De heer Hagenaars van de Partij van de Arbeid noemt het een experiment. Ja, tot heden toe heeft Lijst Linssen niet het idee dat de Partij van de Arbeid, zeker op het gebied van arbeidsovereenkomsten, zo snel tot experimenten bereid was. Richting de portefeuillehouder het volgende. Hij heeft ons toch niet overtuigd in die zin dat hij zegt wij willen het een en ander steviger wegzetten, terwijl deze junior planeconoom pas het derde jaar mee gaat draaien. Wanneer wilt u dan steviger wegzetten? Is het dan met de huidige capaciteit toch mogelijk om de beloofde exploitatieopzetten te presenteren zoals u al begonnen bent zonder die planeconoom of zegt u op dit moment dat kunnen we niet, dat hebben we wel gedaan maar dat betekende teveel overwerk of een te zware belasting? U heeft dat niet duidelijk gemaakt. De heer HAGENAARS: De opmerkingen van de heer Wijten roepen natuurlijk toch om een reactie. De Partij van de Arbeidfractie is uiteraard niet voor het experimenteren met arbeidsplaatsen. Het gaat hier om een leer-werkcontract van drie jaar en niet anders. De heer VAN DER WEEGEN, wethouder: Een paar opmerkingen. Ik denk dat het juist is wat de heer Hagenaars zegt, ik had het zelf ook opgeschreven, lerend werken. Het is duidelijk dat de man het eerste of tweede jaar wel een bepaalde productie levert binnen de organisatie. Hij zal daarin begeleid worden, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij alleen maar voor zich uit zit te staren en zit te kijken wat anderen doen. Hij moet lerend werken of werkend leren zo u het wilt zeggen. De heer WIJTEN: Bij interruptie. Dat betekent , ik dacht dat u dat in de commissie Middelen gezegd had, dat qua uitvoerend werk wij in moeten schatten dat deze junior planeconoom ongeveer een half fte voorstelt.
10
De heer VAN DER WEEGEN, wethouder: Ik heb dat zelf niet gezegd in de commissie, maar dat is gezegd door degenen die hem in dit kader zal begeleiden en die heeft dat ingeschat op verzoek van de commissie. Maar nogmaals, hij heeft gezegd 50% en ik neem aan dat hij weet wat die man ook inderdaad in dat kader kan. Ik neem aan dat u niet van mij verwacht dat ik dat exact in weet te schatten. Nogmaals, die man, man of vrouw overigens, zal toch zeker tot prestaties komen in het eerste jaar en zeker in het tweede jaar en het derde jaar als volwassen junior planeconoom mee kunnen functioneren. Dat is ook in de commissie gezegd. Eén aspect nog. Ik denk met betrekking tot het evalueren dat het niet zo is dat wij het functioneren als junior planeconoom zullen evalueren, maar meer hoe is het nu bevallen, zo heb ik ook de vraag van het CDA begrepen, om mensen die direct van school komen in een leerproject te laten werken binnen de gemeente. Ik heb ook in eerste instantie zelf het werken met trainees genoemd. Ik denk dat u het zo ook moet plaatsen. Dat is de bedoeling en ik denk dat het goed is om dat te evalueren in de commissie. Niet dus de persoon als zijnde junior planeconoom maar meer het instituut lerend werken binnen de organisatie van de gemeente Bergen op Zoom. Mevrouw KIEZEBRINK: Bij interruptie. Dat is inderdaad de juiste weergave van datgene wat ik heb bedoeld. De VOORZITTER: Er is in twee termijnen gesproken. Wenst iemand aantekening tegen? De heer WIJTEN: Een stemverklaring namens Lijst Linssen. Wanneer het inderdaad zo is en de wethouder heeft gepoogd ons daarvan te overtuigen, dat deze persoon door middel van de effectiviteit, daar heeft ook de heer Van Pul al naar gevraagd, van een half fte ervoor kan zorgen dat de plannen die dan op het moment van uitvoering komen inderdaad ook vloeiend door kunnen gaan, dan is Lijst Linssen akkoord. De VOORZITTER: Nog andere leden een stemverklaring? Zo nee, dan is het voorstel aangenomen. 22B. Voorstel inzake instelling presidium, wijziging Reglement van orde voor de raad en vaststelling werkgebied presidium. Nr. Init/03/03 De VOORZITTER: Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer Van der Kallen als hoofdindiener van het voorstel. De heer VAN DER KALLEN: Ik kan heel kort zijn. Ik wil de collega’s en de griffie bedanken voor alle inspanningen en welwillendheid die nodig waren voor het tot stand komen van dit stuk. De heer VAN PUL: Het initiatief raadsvoorstel Init/03/03 is het resultaat van een tweetal bijeenkomsten van het merendeel van de fracties in de gemeenteraad en de toch krachtige inbreng van de heer Van der Kallen in deze. GBWP kan akkoord gaan als positief geantwoord wordt op een van onze vragen en dat is een vraag met betrekking tot artikel 5a lid 5 van het reglement van orde. Lid 5 zegt dat de voorzitter van de raad en de leden die de fracties uit de raad vertegenwoordigen ieder één stem hebben in het presidium. De plaatsvervangend voorzitter, in deze de heer Van Eekelen van GBWP, heeft qualitate qua ook bij vervanging van de voorzitter geen stem. Is het zo, interpreteren wij dat goed, dat indien er buiten de heer Van Eekelen, die op dat moment als vice-voorzitter aanwezig is, er geen verdere vertegenwoordiging van GBWP aanwezig is de heer Van Eekelen wel stemrecht heeft? Ja? Oké. Dank u. De heer MOUWS: Voordat wij aan de wieg hebben kunnen staan van de agendacommissie zijn we blij met deze geboorte en wij willen hier graag aan meehelpen. De heer SIEBELINK: Lijst Linssen steunt dit voorstel van harte en dankt ook de heer Van der Kallen voor de intensieve voorbereiding die hij heeft gepleegd. Ik wil toch in het kort nog even ingaan op het aspect van het presidium zelf. In publicaties en gedachtewisselingen over het spagaat van de burgemeester wordt nogal eens gewezen op een aantal negatieve aspecten van dit spagaat. Lijst Linssen is van mening dat juist het voorzitterschap van het presidium recht doet aan implementatie van de rol van de burgemeester in zijn hoedanigheid als voorzitter van het college van B&W en als voorzitter van de gemeenteraad. Juist hierdoor zal de burgemeester in staat zijn zijn spagaat op de juiste wijze vorm te geven en komt zijn voorzitterschap van beide lichamen, raad en college, beter tot zijn recht omdat hij nu meer dan
11
voorheen bruggenbouwer zal zijn tussen de gemeenteraad en het college van B&W en naar onze mening sluit dit dus ook perfect aan bij de geest waarin de dualisering uiteindelijk is voorgesteld en ingevoerd. De VOORZITTER: Ik dank u zeer mijnheer Siebelink. Het woord is aan de heer Roosenboom van de fractie Leefbaarheid. De heer ROOSENBOOM: Ik begin eerst een zin voor te lezen uit een brief die de heer Van der Kallen schijnbaar naar alle raadsleden heeft gestuurd. Het is maar één zin, waarin hij zegt: “met genoegen en dankbaarheid kijk ik terug op de gesprekken die ik met een aantal van u heb mogen voeren.” Dan zeg ik dat is een grote leugen. Als de heer Van der Kallen dit bevestigt ga ik ermee akkoord en anders zal ik vanavond wat gedetailleerder op de gesprekken ingaan die ik met de heer Van der Kallen heb gevoerd. Ik ben bang dat u mij dan verscheidene keren tot de orde moet roepen omdat ik dan woorden gebruik die hier schijnbaar niet gebruikt mogen worden. Ik houd niet van dit soort flauwekul. De gesprekken tussen mij en de heer Van der Kallen waren echt niet zo van oude jongens krentemik. Ik heb hem het onderste uit de zak gegeven en hij weet goed wat ik bedoel. Als hij zegt met uitzondering van de heer Roosenboom ga ik akkoord dat deze zin niet voor hem geldt. Ik hoor wel wat de heer Van der Kallen daarop antwoordt. Wij zullen in ieder geval tegen dit voorstel stemmen omdat dit geen enkele meerwaarde heeft boven hetgeen er al was. We vragen ook hoofdelijke stemming en zijn van mening dat dit voorstel geen enkele bijdrage levert om de sfeer, zoals jullie dat noemen, te verbeteren. Ik doel daarmee op het eerlijk verdelen van de functies binnen de raad waarin toch ook de groepering Leefbaarheid met 5 raadszetels is gekozen en met ons nog vier andere partijen. Als je dan nagaat dat alle functies buiten commissies zijn verdeeld onder de leden van de coalitie dan zeg ik, dan is dit een doekje voor het bloeden. Ik heb ook tegen de heer Van der Kallen gezegd, jij komt met dit voorstel om jezelf een argument aan te praten om daardoor voorzitter te kunnen worden van de commissie RO die indertijd is afgestoten vanwege solidariteit van toentertijd nog de partijen die oppositie voerden, althans van plan waren dat te doen. Ik kan daar nog wel heel uitvoerig en breedvoerig over blijven praten, maar dat heeft geen enkele zin want de coalitie blijft ook in dit presidium een ruime meerderheid houden zoals dat ook het geval was in de agendacommissie, dus er verandert in wezen niets. De heer HARIJGENS: Ik heb te doen met de heer Van der Kallen. Als je niets doet is het niet goed en valt iedereen over je heen en doe je wel iets dan is het schijnbaar ook weer niet goed. Ik ben toch blij dat de heer Van der Kallen het initiatief heeft opgepakt om tot dit initiatiefvoorstel te komen. Niet dat wij van tevoren daar nu zo’n behoefte aan hadden, ik wil dat nadrukkelijk gemeld hebben. Waarom niet? Op zich hadden wij vertrouwen in het functioneren van de agendacommissie bestaande uit enkele leden. We hadden ook geen behoefte aan extra werk voor iets wat in onze optiek goed liep. Dat waren dus voor ons overwegingen om niet aan te dringen in eerste instantie op een presidium. Wij hebben er anderzijds uiteraard ook geen problemen mee als een presidium van de raad, wat een instrument is van de raad en niet meer dan dat, bezet wordt door alle fracties uit die raad. Vandaar dat we ook instemmen met dit voorstel, verder geen enkel probleem. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat het presidium zijn werkgebied, wat overigens keurig is vastgelegd in een reglement van orde, niet overstijgt. Het is, denk ik, ook een taak voor u als voorzitter om daar scherp op te letten. Het zou uitermate onwenselijk zijn als in dat presidium politiek bedreven zou worden of iets van beleidsontwikkeling tot stand zou komen. Het moet puur een werkinstrument zijn om te komen tot agendering van de raadsagenda. Niet meer en niet minder dan dat. Er zat oorspronkelijk nog één pijnpuntje in het voorstel en ik zie dat dat er uit is gehaald, Het betrof de hoeveelheid mensen dat nodig is om het presidium bijeen te roepen. Ik zie dat daar een verstandige keuze in is gemaakt. Ook dank voor de steun van degenen die dat mede met mij eens waren. Ik denk dat het verder een goed voorstel is. Akkoord hiermee. De heer HAGENAARS: Ook wij stonden aanvankelijk niet te trappelen om het presidium in te stellen, maar aangezien u heeft kunnen zien dat wij het voorstel hebben ondertekend weet u dat wij akkoord kunnen gaan met dit voorstel en wij zullen ook zeker een kandidaat stellen voor het presidium. Wij danken ook de heer Van der Kallen voor zijn inbreng in deze. Hij heeft daarin goed werk verricht. In samenspraak met een heleboel fracties zijn we dan uiteindelijk tot dit voorstel kunnen komen. Tevens hebben wij in die samenspraak nog een ander voorstel dat in mei besproken wordt en vermoedelijk hier in juni ter tafel zal liggen. Dan wordt het tijd dat ook de niet-coalitie partijen een stap zullen gaan maken en ik wil dat toch hier gezegd hebben dat dan de niet-coalitie partijen aan de orde zijn om ook stappen te ondernemen. Mevrouw VAN KEMENADE: Ik had aanvankelijk niet willen reageren, maar ik moet u eerlijk zeggen dat na het betoog van de heer Roosenboom ik me toch geroepen voel. Er ligt een initiatiefvoorstel voor ons waar met name door de heer Van der Kallen van de fractie van D66/BSD hard aan gewerkt is. Het is een voorstel dat door alle partijen, met uitzonde-
12
ring van de groepering Leefbaarheid getekend is. Niet iedereen kan zich wellicht voor de volle honderd procent vinden in dit voorstel, maar ik denk dat vele fracties nu het moment hebben aangegrepen om een handreiking te doen om tot samenwerking te komen en tot een goede sfeer in deze raad te komen. Als de heer Roosenboom praat over sfeer en hij tekent dit voorstel niet dan vraag ik me af wie hier de sfeer in deze raad bepaalt. Ik vind het heel erg jammer. Er wordt niet op inhoud gediscussieerd. De heer Roosenboom had erbij kunnen zijn, dan had hij met alle fracties zijn standpunten kunnen uitwisselen. Dat is niet gebeurd. Ik vind het jammer dat er nu vanuit de fractie van Leefbaarheid zo’n sneer wordt gegeven naar de fractie van D66/BSD die toch in al haar wijsheid probeert om, ik zou bijna zeggen, te redden wat er te redden valt in deze raad. Ik weet zeker dat gezien de verhoudingen in de afgelopen vergaderingen rondom dit onderwerp er meerdere fracties zijn die evenals wij de heer Roosenboom oproepen om gewoon met ons mee te doen. Er is nu van alle oppositiepartijen uit, door het ondertekenen van dit voorstel, in samenwerking met de coalitie een eerste stap gezet. Ik zou de heer Roosenboom echt willen oproepen om deze stap samen met de andere fracties ook te willen zetten. De VOORZITTER: Nog andere fracties in eerste termijn? De heer Van der Kallen nog, want hij heeft dit initiatiefvoorstel uiterst summier toegelicht en hij is natuurlijk toch genoemd, dus ik geef u graag het woord. De heer VAN DER KALLEN: De heer Roosenboom las een zin voor en die zin geldt ook voor de gesprekken met de heer Roosenboom. Natuurlijk is de heer Roosenboom in die gesprekken met mij niet altijd even gemakkelijk geweest en het is juist, de woorden die de heer Roosenboom heeft gebruikt tegen mij heeft hij ook in die gesprekken gebruikt. Dat laat echter onverlet dat die gesprekken wel degelijk over een inhoud gingen en het laat onverlet dat de heer Roosenboom daar elementen in heeft aangedragen die in dit voorstel, resp. in het volgende voorstel en mogelijk bij andere stappen, nog zeker aan bod zullen komen. Of ik altijd alle wensen van de heer Roosenboom in zal kunnen vullen denk ik niet, maar de gesprekken heb ik gewaardeerd omdat ze hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit stuk en de inhoud van die gesprekken, ook de onaangename elementen die er zeker inzaten, maar dat is nu eenmaal een part van dit werk, waren daarbij maar die kunnen ook nog tot iets positiefs leiden. Dat is een stap die ik in ieder geval persoonlijk en ik constateer ook het grootste deel van de raad, op één fractie na, met dit voorstel heb proberen te bereiken en die we in dit proces, want er moet echt in deze raad iets verbeteren, hebben kunnen bereiken. Ik wil nog één element noemen, want bijvoorbeeld Lijst Linssen had grote moeite om dit voorstel nu te behandelen en toch is het met een aantal gesprekken gelukt om ook hen over de drempel heen te helpen om te komen tot dit stuk, terwijl zij liever het uitgangspunt hadden dat initiatiefvoorstellen ook in de commissies behandeld zouden worden. Iedere fractie in deze raad heeft stappen ondernomen om te komen tot dit stuk en nogmaals daarvoor mijn waardering en ook de waardering naar de heer Roosenboom dat hij in ieder geval met mij heeft willen praten. Tot zover. De VOORZITTER: Er ligt nog een vraag van de heer Van Pul. Ik denk dat de vice-voorzitter als hij fungeert en hij is vertegenwoordiger van de fractie gewoon stemrecht heeft. Laten we dat klip en klaar neerzetten. Ter verdere aanvulling wil ik zeggen dat de werkwijze om te komen tot een presidium een gangbare werkwijze is, wat je ook in den lande ziet. Er zijn verschillende modellen. Wat echter veel belangrijker is zijn natuurlijk de omgangsvormen en cultuur. Ik denk dat de meeste fracties in uw raad hebben aangetoond dat die behoefte er bij eenieder is. In iedere democratie, nationaal en lokaal, heb je verhoudingen in de term van oppositie en coalitie en wisselende omstandigheden met ook wisselende ervaringen. Kijk ook maar eens naar het recente nationale beeld. Dat laat onverlet dat die democratie wel moet kunnen werken op basis van laat ik zeggen normatiek en met normen als respect en over en weer begrip. In dat opzicht waardeer ik het initiatief zoals dat door de heer Van der Kallen is genomen en zoals anderen dat ook verder met elkaar besproken hebben. Dat betekent ook dat de komende maanden, ook afgesproken in de commissie Bestuurlijke Vernieuwingen, nog een aantal andere zaken doorgeleid worden. Het is van de grootste betekenis dat die voorstellen ook in de openbaarheid besproken worden. Ik zeg dat ook in de richting van de fractie Linssen. Dat zal ook de komende maanden zeker de bedoeling zijn van de commissie Bestuurlijke Vernieuwing. In dat opzicht denk ik dus dat dit een stap is waaraan ik als voorzitter zeker wil werken. Daarbij wil ik wel opmerken dat de agendacommissie zoals die tot nu toe heeft gewerkt getracht heeft zich uiterst zorgvuldig bezig te houden met niet meer en niet minder dan de voorbereiding van de werkzaamheden van de raad. In mijn beleving hebben de mensen die daar deel van uitmaakten dat uitermate correct gedaan. Ook dit betekent natuurlijk weer iets in de zin van werkbelasting voor alle fracties. Daar is over gesproken. Ik denk echter dat het een goede aanzet is in relatie met andere voorstellen van bestuurlijke vernieuwing. We weten, kijk de vaklitteratuur die iedere week verschijnt er maar op na, dat vele gemeenten op zoek zijn naar de manier waarop het duale bestel met elkaar vorm en inhoud kan worden gegeven. Dat geldt ook voor de gemeenteraad van Bergen op Zoom en in die zin denk ik dat dit een stap is die nog gevolgd moet worden door tallo-
13
ze andere stappen. U bent daar echter allemaal zelf bij aanwezig. Met alle genoegen zal ik dus trachten die spagaat waarvan de heer Siebelink zegt dat het nog wel eens heel heilzaam kan werken, gestalte te geven. Het valt echter niet te ontkennen dat ook voor de voorzitter van de raad c.q. de burgemeesters het heel divers is als het gaat om ervaringen in het duaal bestel, wat ook blijkt uit recente onderzoekingen. We gaan hiermee aan de slag. Wie van u nog voor een tweede termijn? De heer ROOSENBOOM: Mevrouw Van Kemenade begon haar gesprek met te zeggen dat zij in eerste instantie niets wilde zeggen. Ze had ook beter haar mond kunnen houden, want ik heb misschien het woordje sfeer gebruikt, maar ik heb onmiddellijk gezegd wat ik daarmee bedoelde. Ik heb letterlijk gezegd; ik bedoel daarmee dat de eerlijke verdeling van de functies niet heeft plaatsgevonden. Zij geeft aan het woord sfeer een heel andere betekenis. Ik heb het wel gezegd, maar ik heb nader verklaard wat ik met het woord sfeer bedoelde. Zij moet leren luisteren als iemand iets zegt want dan had zij waarschijnlijk dat verhaal niet hoeven te houden, want het had niets te maken met hetgeen zij zegt. Het is aan de groepering Leefbaarheid en aan ondergetekende om te bepalen waar wij aan deel willen nemen. Ik leg geen enkel raadslid iets in de weg. Ik bemoei me met niemand, ik probeer mezelf te zijn, we proberen als groepering ons standpunt te bepalen. Als er iets sterk ontwikkeld is bij mij dan is dat dat ik ieder mens in zijn waarde wil laten als ze het mij ook maar doen, alleen dat laatste wordt nogal vaak verzuimd. Eenieder mag zeggen wat hij wil en als ik het er niet mee eens ben dan reageer ik. Zo wilde ik even reageren op hetgeen als een tackle naar mij toe was bedoeld, wat achterwege gelaten had kunnen worden. Ik heb in het begin gezegd dat wij tegen dit voorstel zijn en ik wil het ook deze keer niet moeilijk maken, dus ik beperk me ertoe aantekening te vragen voor de groepering Leefbaarheid tegen dit voorstel, omdat dit voor ons veel te weinig is. Als men dan toch iets wil doen had men met een totaalpakket moeten komen en niet met wat kruimelwerk, wat heel democratisch lijkt en wat totaal geen democratie oplevert want de verhoudingen blijven precies zoals ze waren. De VOORZITTER: Dan is dit voldoende besproken. Aantekening tegen wordt verleend aan de fractie Leefbaarheid. 22C. Motie vreemd aan de orde van de dag van de VVD inzake openstelling gemeentelijke monumenten op zondag. De motie luidt: De gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen op 24 april 2003 overwegende dat: - een viertal gemeentelijke monumenten te weten de Gertrudiskerk, het Stadhuis, het Markiezenhof en de Gevangenpoort ter bezichtiging worden opengesteld van maandag tot en met zaterdag; - de bemensing van de monumenten tijdens openingstijden wordt gerealiseerd door de Stichting Bezichtiging Monumenten; - de openstelling bijdraagt aan de toeristische aspiraties van de gemeente Bergen op Zoom; - de vier genoemde monumenten, behoudens koopzondagen en speciale evenementen, niet geopend zijn voor publiek op zondagen; - een openstelling op zondag kan bijdragen aan een verlevendiging van de binnenstad verzoekt het College om, - te bezien op welke structurele basis openstelling van de vier genoemde monumenten op zondag mogelijk is. Hierbij rekening houdend met de opvattingen en de status van de vrijwilligers van de Stichting Bezichtiging Monumenten - de mogelijke financiële consequenties van een en ander in beeld te brengen - de gemeenteraad op uiterlijk 1 oktober 2003 een voorstel voor te leggen en gaat over tot de orde van de dag. De VOORZITTER: Ik zou graag de indiener van de motie het woord willen geven, mevrouw Van Kemenade. Mevrouw VAN KEMENADE: De motie is niet meer zo vreemd want hij is besproken in de commissie Maatschappelijke Dienstverlening en Bestuur. Ik kan er heel kort over zijn. De VVD-fractie vindt dat wij met de vier monumenten die genoemd zijn in de motie een prachtig toeristisch product hebben en wij vinden het jammer dat de monumenten op dit moment niet op zondag geopend zijn. Wij zien de beperkingen die er zijn met betrekking tot de Stichting Bezichtiging Monumenten en wij hebben het college verzocht en wij verzoeken dat ook in een motie om eens in overleg met en, zoals ook verwoord in de motie, rekening houdend met de opvattingen en de status van de vrijwilligers van de Stichting Bezichtiging Monumenten eens te bekijken op welke structurele wijze de monumenten geopend kunnen worden op de zondagen. Het is niet meer en minder dan een verkenning, een onderzoek zo u wilt, waarbij wij het college vragen om
14
op uiterlijk 1 oktober 2003 terug te komen naar de raad en de raad te laten oordelen of opening op zondagen wel of niet tot de mogelijkheden behoort. Tot zover. De heer WIJTEN: Ja inderdaad wat laat, maar wij meenden deze vraag toch te moeten stellen richting mevrouw Van Kemenade. U spreekt over 4 monumenten. Wij vroegen ons af of de synagoge in het rijtje ook niet zou passen. Mevrouw BOM: De fractie van de Partij van de Arbeid staat op zich positief ten opzichte van de motie. Onze gemeente heeft immers toeristische aspiraties en dan is het goed dat op zondag onze monumenten ook te bezichtigen zijn. Wij vinden het een goede zaak als dat inderdaad in overleg zou gaan met de Stichting Bezichtiging Monumenten. Het is op dit moment een beetje onduidelijk of dat al wel of niet gebeurd is. Zij zijn immers bijna allemaal vrijwilligers en dan is het denk ik goed om daar goed overleg over te plegen. Als ik kijk naar de gedachtestreepjes verzoekt het college om dan zouden wij het graag willen lezen dat als blijkt dat gedachtestreepje 1 mogelijk is gedachtestreepje 2 volgt en als dat allebei gedaan is dat dan het college met een voorstel naar de raad komt. 1 oktober 2003 vinden wij persoonlijk te laat, dat is immers het einde van het seizoen. Wij zouden graag willen dat het voor het zomerreces gebeurt of dat er voor het zomerreces een verslag komt vanuit het college als blijkt dat een en ander niet haalbaar is. De heer MOUWS: Door de heer Musters is in de commissie al duidelijk verwoord dat wij geen behoefte hebben aan deze motie, al was het alleen maar en daarvan hebben we een bevestiging gekregen vandaag via een brief van de Stichting Bezichtiging Monumenten als zou het uitgelegd kunnen worden als zijnde een zekere ontevredenheid richting deze groep vrijwilligers die wij uitermate hoogachten. Als deze gesprekken in het verleden duidelijk eerder gevoerd waren, zoals in de brief duidelijk gesteld, was het een ander verhaal. Nu hebben wij uitdrukkelijk geen behoefte aan deze motie. De heer VAN EEKELEN: Wij zullen de motie van de VVD wel ondersteunen al was het alleen maar omdat wij het in ons beleidsprogramma al in 1999 en ook afgelopen periode hadden opgenomen. Wat dat betreft eigenlijk een pluim voor de VVD want zij hebben het opgepakt en wij niet. Wat wel belangrijk is en dan kijk ik toch naar onszelf en niet naar een ander is dat de Stichting Bezichtiging Monumenten door niemand benaderd is, we wisten al dat deze motie kwam in de commissie Maatschappelijke Dienstverlening want toen is het aangekondigd, of dat wij in ieder geval geen contact hebben opgenomen met de Stichting Bezichtiging Monumenten. Wat ons betreft had dat in ieder geval toch gemoeten. Het staat hier in de motie, dus wij willen in ieder geval het college oproepen om met hen van gedachten te wisselen en te kijken hoe een invulling gegeven kan worden. Verder is er gezegd door de vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid wat ons betreft voor het zomerreces. Ja, wat ons betreft ook, maar er staat uiterlijk 1 oktober in de motie, dus als het kan eerder, maar in ieder geval uiterlijk 1 oktober. Nogmaals, wij zullen de motie ondersteunen. Mevrouw VERHOOG: Wanneer op voorstel van de vrijwilligers hier deze motie lag hadden wij er als groepering niet zo’n moeite mee, maar van die kant hebben wij geen signalen ontvangen. Wij voorzien problemen op dat vlak. Onze visie daarop hebben wij binnen de commissie al duidelijk onder woorden gebracht en om dat hier nu te herhalen lijkt me niet zo zinvol. Kortom uit het oogpunt dat ik net aangehaald heb zien wij er van af om geld voor onderzoek te gaan geven. De heer HARIJGENS: Als ik zie wat de contouren van een mogelijk nieuw kabinet voorstellen dan is het maar de vraag of we aan openstelling op de zondag toekomen. Toch vind ik wel dat deze motie aandacht verdient. Het is natuurlijk heel makkelijk gezegd dat we van tevoren met de Stichting Bezichtiging Monumenten contact op hadden moeten nemen omdat er nu eenmaal die gevoeligheid is bij de vrijwilligers. Ook ik heb daar begrip voor en een zekere gevoeligheid bij. Toch vind ik dat als een fractie spontaan iets vindt zij dit bij wijze van motie vreemd aan de orde van de dag moet kunnen brengen. Wij doen eigenlijk niets meer en niets minder dan een opdracht geven aan het college om deze mogelijkheden eens te bekijken. Een college dat interactief pleegt tot beleidsvorming te komen zal zich uiteraard ook verdiepen in de geluiden uit het veld. Wat dat betreft lijkt mij dat meer dan gewaarborgd. We verplichten ons in principe tot niets. Vooruitlopend op mogelijke uitkomsten zeg ik wel dat het bij Groen Links momenteel de voorkeur heeft dat wellicht door middel van uitbreiding van een pool met vrijwilligers dit gerealiseerd kan worden. Andere opties lijken ons wat lastiger, maar dat moet onderzocht worden en al datgene wat nu wordt gezegd zou daarop vooruitlopen. Wij zijn akkoord met deze motie.
15
Mevrouw KAMMEIJER: De fractie van D66/BSD zal de motie van de VVD steunen, maar ik wil er wel enige kanttekeningen bij plaatsen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat allereerst geïnventariseerd zal moeten worden hoeveel vrijwilligers daadwerkelijk op zondag beschikbaar zijn en dat op een structurele basis. Met structureel bedoelen we dan niet alleen een vast aantal inzetbare personen voor de nodige zondagen, maar ook een vaste groep voor een langere termijn. Wanneer je openstelt publiceer je dat, maak je dat kenbaar en dan betekent het dat je het ook moet waarmaken. Wij denken dan ook dat het in nauw overleg met de Stichting Bezichtiging Monumenten, maar ook met de beheerders van de monumenten moet plaatsvinden. Er zitten nogal wat praktische bezwaren, om met Elschot te spreken, aan die van een aard zijn waarover denk ik nog onvoldoende is nagedacht. Zo hebben we het voorbeeld van de Gevangenpoort. Tijdens tentoonstellingsperiodes wordt de Gevangenpoort op zondag door vrijwilligers schoongemaakt. Dat is gewoon een praktisch punt waarbij natuurlijk in eerste instantie met de beheerder van de Gevangenpoort heel nauw overlegd moet worden hoe men daar tegenover staat. Het is allemaal heel makkelijk gezegd vanuit deze raad, maar dat staat bij iedereen toch denk ik voorop. Ik kan ook zeggen dat we heel erg blij zijn dat er een openstelling op zondag is, zij het dat die gekoppeld is aan evenementen en koopzondagen. We moeten niet vergeten dat die er al is en we zijn alleen maar buitengewoon blij als die gecontinueerd kan worden. Ik wil toch nog even opmerken dat een financiële tegemoetkoming aan alleen de vrijwilligers op zondag wat betreft de fractie van D66/BSD ongewenst is. Of alle vrijwilligers of niemand, maar wanneer je alle vrijwilligers zou gaan vergoeden denken wij dat het een dure geschiedenis wordt. Het lijkt ons wel zinvol om te bezien of de openstelling van de monumenten op een meer commerciële basis plaats zou kunnen vinden, al denken wij dat dat eigenlijk meer thuishoort in het toeristisch recreatief actieplan, want dat heeft immers tot doel de toeristische potentie van onze gemeente te vergroten en Bergen op Zoom te promoten. Dan heb ik nog één punt. Het doel is om verlevendiging tot stand te brengen en wanneer wij spreken over verlevendiging in relatie tot de openstelling op zondag denken wij dat er nog een andere mogelijkheid bestaat. Wat denkt u van een mooi bruidspaar op de trappen van het oude stadhuis op een stille zondagmiddag met alle levendigheid en gezelligheid van de gasten, fotografen en kijkende passanten? Wat ik hier even wil aanstippen is dat er mensen zijn die dolgraag op zondag in het oude stadhuis op de Grote Markt zouden willen trouwen, wat helaas vanwege bemensingsproblemen thans niet mogelijk is. Ik zou het college dan ook willen vragen wanneer deze motie wordt aangenomen ook deze mogelijkheid bij het onderzoek te willen betrekken. Resumerend, we steunen de motie omdat hier wordt gevraagd naar een onderzoek, het in beeld brengen van een aantal mogelijkheden. We stellen het op prijs als u bij het onderzoek de door ons ingebrachte punten mee zou willen nemen. De heer VAN DE WATER: Ik had grote problemen met het presidium eigenlijk en heb daarover nagedacht, maar naar aanleiding van deze discussie schat ik dat het presidium in ieder geval van onschatbare waarde is. De heer VAN DEN KIEBOOM, wethouder: In de eerste plaats dank aan de raad daar waar het gaat over de vrijwilligers van SBM. Wij willen dat graag onderstrepen. Het is inderdaad zeker niet zo dat wij op enigerlei wijze een signaal zouden willen afgeven, ook niet vanuit het college, van ontevredenheid naar deze medewerkers. Het tegenovergestelde is waar, ze doen erg goed werk. Van de motie kan het college zeggen dat we daar geen problemen mee hebben. De wens en intentie die daaruit spreken vat het college op als een steun in het overleg met SBM. Overigens kan ik u zeggen dat ik dit al een keer of vier à vijf aan de orde heb gehad met SBM. Zij willen wel, maar geven wel duidelijk aan dat het moeilijk is om daar structureel voldoende vrijwilligers voor beschikbaar te hebben. In die zin is de opmerking van mevrouw Kammeijer wel belangrijk om het ook in het onderzoek mee te nemen. Samengevat, het college is bereid deze motie uit te voeren en zal zo snel mogelijk na een diepgaand onderzoek u een voorstel voorleggen zoals u dat vraagt met ook de eventuele financiële consequenties. Mevrouw VAN KEMENADE: Ik moet even op een opmerking van de heer Wijten reageren. Die opmerking was volkomen terecht. Er zit een heel storende fout in de motie en dat is bij het eerste gedachtestreepje waar staat de Gertrudiskerk, het Stadhuis en het Markiezenhof en daar moet natuurlijk staan de Synagoge. Als we praten over de vier monumenten dan hoort daar in dit geval niet het Markiezenhof bij maar moet dat de Synagoge zijn. Ik ga er van uit dat het zo aangepast kan worden, maar ik vond wel dat het even gemeld moest worden. De VOORZITTER: Ik denk dat de geest helder is. Nog anderen? Dan denk ik dat het onderzoek zal gaan plaatsvinden. 22D. Motie vreemd aan de orde van de dag van de VVD inzake reclameobjecten en uitstallingen.
16
Mevrouw VAN KEMENADE: Dit is wel een motie die vreemd is aan de orde van de dag want hij is nog niet besproken in de commissievergadering. De VVD-fractie heeft een motie voorbereid die betrekking heeft op de vele reclameobjecten en uitstallingen die een groot aantal straten in Bergen op Zoom ontsieren. Al vele jaren wordt gesproken over de wildgroei die hieromtrent ontstaan is. Volgens uitlatingen van wethouder Janssen in de pers is ook het college van mening dat het aantal uitstallingen en reclameobjecten die voor deuren van detailhandel en horecabedrijven geplaatst worden de laatste jaren een vlucht heeft genomen. Op vragen die de VVD-fractie er vervolgens over heeft gesteld bleek dat het college voornemens is om in de nota Openbare Ruimte Binnenstad die over enkele maanden aan de raad zal worden voorgelegd voor te stellen om te komen tot een verbod van uitstallingen en reclameobjecten in de binnenstad. Hiermee komt het college tegemoet aan de wensen van o.a. de Ouderen Adviesraad die deze in een advies aan het college bepleit heeft en wellicht aan de vele voetgangers die haast slalommend en zigzaggend door de straten van de binnenstad moeten wandelen. Ook de VVD-fractie kan niet anders dan blij zijn met deze gedachte van het college. Toch wil de VVD-fractie een stap verder gaan, gelijke monniken gelijke kappen is de strekking van ons pleidooi. Deze strekking vindt u ook terug in de motie. De VVD-fractie is namelijk van mening dat indien het ondernemers in de binnenstad vanuit esthetische of vanuit maatschappelijke overwegingen of vanuit een oogpunt van veiligheid ontnomen wordt voor het bedrijf aan de openbare weg reclame te maken dit dan ook zou moeten gelden voor alle overige ondernemers in de gemeente Bergen op Zoom. Dat is in onze ogen fair naar de ondernemers in de binnenstad. Een verbod instellen voor slechts een beperkt aantal ondernemers omdat zij toevallig gevestigd zijn in het centrum van Bergen op Zoom doet in de ogen van de VVD-fractie afbreuk aan het principe gelijke monniken gelijke kappen. In de motie zal de VVD-fractie dan ook verzoeken om te komen met een voorstel om de algemene plaatselijke verordening op dit punt aan te passen en hierin een verbod op te nemen voor het plaatsen van uitstallingen en reclameobjecten in de gehele gemeente Bergen op Zoom. De motie is nog geen onderwerp van gesprek geweest in de commissievergadering, maar is wel onder de aandacht gebracht bij de collega’s en de VVD-fractie hoopt dan ook op voldoende steun zodat het college met deze motie in de hand aan de slag kan. De VOORZITTER: Voor de zorgvuldigheid zal ik even de motie voorlezen, ook voor de luisteraars. Ik heb dat bij het vorige punt verzuimd, maar de inhoud was dermate helder dat het wel goedgemaakt is. De inhoud van de motie luidt: De gemeenteraad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 24 april 20303 overwegende dat - er een toename valt waar te nemen van reclame(objecten) en uitstallingen aan en op de openbare weg in de gemeente Bergen op Zoom - deze toename leidt tot een ontsiering van het straatbeeld alsmede tot een vermindering van toegankelijkheid en een vermeerdering van de overlast voor de voetganger - de vergunningverlening van reclame(objecten) en uitstallingen geregeld is in de Algemene Plaatselijke Verordening die in werking is getreden op 1 juli 1991 - ondanks het genoemde juridische kader er onvoldoende waarborg is om wildgroei tegen te gaan - het College de “beleidsnotitie inzake de toepassing van reclame en plaatsing van uitstallingen e.d.” in voorbereiding heeft - het College conform eerder gedane uitspraken in dit kader en in het kader van de voorbereiding van de “nota openbare ruimte binnenstad” van zins is een verbod van reclame(objecten) en uitstallingen voor te stellen in de binnenstad van de gemeente Bergen op Zoom - het beperken van het verbod tot de binnenstad van de gemeente Bergen op Zoom geen recht doet aan het criterium “gelijke monniken gelijke kappen”voor de ondernemers in de gemeente Bergen op Zoom verzoekt het college om, - bij de uitwerking van de “beleidsnotitie inzake de toepassing van reclame en de plaatsing van uitstallingen e.d.” en de voorbereiding van de “nota openbare ruimte binnenstad” te komen met een voorstel ter aanpassing van de A.P.V., waarin een verbod op reclame(objecten) en uitstallingen aan en op de openbare weg geregeld wordt voor de gehele gemeente Bergen op Zoom en gaat over tot de orde van de dag. Ondertekend door de fractievoorzitter van de VVD, mevrouw Van Kemenade. De heer VAN DER WEGEN: Alle overwegingen kunnen wij eigenlijk onderstrepen. Er werd weliswaar niet expliciet gesproken over belangen van bepaalde groeperingen zoals ouderen en gehandicapten, maar ik heb inmiddels begrepen na het betoog van mevrouw Van Kemenade dat zij ook juist deze groeperingen voor ogen had toen zij deze motie
17
opstelde. Het zijn groeperingen en belangen waarvoor de Partij van de Arbeid meermaals aandacht heeft gevraagd. Ook belangenbehartigers van deze groeperingen hebben meermalen oproepen gedaan in deze richting. Ook de welstandsaspecten van de motie spreken ons aan. Maar toch ook een positief kritische opmerking. In hoeverre, dat is eigenlijk mijn vraag aan het college, is de oplossing zoals hier verwoord wel uitvoerbaar en handhaafbaar. Ik kan me nog vergaderingen herinneren waarbij het woord handhaven ongeveer vier keer achter elkaar uit de mond van mevrouw Van Kemenade viel en in dit geval heb ik daar toch bedenkingen bij. Dus het in de APV regelen van een verbod op reclameobjecten en uitstallingen aan en op de openbare weg voor de gehele gemeente is nogal wat. Dus nogmaals, de overwegingen onderstrepen wij, de strekking van en het doel willen wij graag dienen, maar wij vragen naar de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Natuurlijk krijgt de raad nog de gelegenheid, mocht het zover komen, te reageren op een voorstel tot wijziging van die APV, maar ik hecht eraan nu al meer duidelijkheid te krijgen over niet alleen wat wenselijk is, wat wij dus onderstrepen, maar ook wat reëel en uitvoerbaar is. Misschien is het wel leuk van het dualisme dat zo’n motie vers van de lever wordt ingediend, maar dat eerst andere partijen ook een reactie geven alvorens het college daarop reageert. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Mouws met een aanvullende uitnodiging van de heer Van der Wegen. De heer MOUWS: Als deze VVD-motie de peper moet zijn om de VVD-wethouder aan te zetten een lang gekoesterde wens van de Ouderenadviesraad en van de Gehandicaptenraad in vervulling te doen gaan, dan zijn wij daar natuurlijk voor. De heer VAN EEKELEN: Wij zullen de motie niet ondersteunen. Het is natuurlijk zo dat reclameobjecten storend zijn, hinderlijk zijn en soms zelfs onveilig zijn, maar wij hebben afgesproken dat in de APV vergunningen afgegeven moeten worden en die vergunningen worden wel of niet afgegeven, dus daar moet zorgvuldig naar gekeken worden en dan komt aan de orde handhaven, handhaven, handhaven. Zolang wij niet handhaven heeft het geen zin. Als wij de APV goed uitvoeren dan is deze motie totaal overbodig, maar het ontbreekt aan handhaven. Ik wil daar het college in ieder geval voor oproepen. Het is al meerdere keren gebeurd in de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en ook wel in de raadsvergaderingen. In dit geval handhaven, vooral op die plaatsen waar het soms onveilig is door de reclameobjecten. Tot zover. Wij zullen dus deze motie niet ondersteunen. De heer SIEBELINK: De geest van de motie spreekt Lijst Linssen zeker aan. Juist de mindervalide medemens moet vrij en zonder hinder over het trottoir kunnen lopen. Dat geldt niet alleen voor de binnenstad maar dat geldt zeker ook voor bijvoorbeeld winkelcentra elders in de gemeente Bergen op Zoom, zoals bijvoorbeeld het Piusplein en het Zonneplein, ook wijken waar veel ouderen wonen die naar onze mening daar ook last zullen ondervinden en ook ondervinden op dit moment uiteraard van uitstallingen e.d. Zij moeten vrij over het trottoir kunnen lopen en de winkels binnen kunnen gaan. De discussie over de APV volgende is het inderdaad aan de gemeente en in het bijzonder de burgemeester om eventueel vergunningen af te geven. In hoeverre de APV moet worden aangepast? Het zou zo kunnen zijn dat in de APV expliciet wordt opgenomen dat dit verbod bestaat of in die zin dat de APV regelt dat er desgewenst een vergunning kan worden gegeven en indien iemand geen vergunning krijgt, waar deze motie dan in principe ook van uitgaat dat deze vergunning niet wordt verleend kan handhaving middels sanctionering plaatsvinden. In die zin zou naar onze mening zeer strikt omschreven moeten worden wat wel en niet toegestaan is. Iemand die bijvoorbeeld direct aan de gevel een bloembak buitenzet die niet in het looppad van het trottoir ligt zou dan bijvoorbeeld opgenomen kunnen worden als zijnde wel toegestaan in de APV terwijl andere objecten, in dit geval reclameobjecten, niet worden toegestaan. Ik denk dat op zich dit ook hetgeen is waar de heer Van der Wegen op heeft geduid in zijn eerste termijn. Wij ondersteunen de motie maar willen ook graag de reactie van de zijde van het college afwachten. De heer HARIJGENS: Groen Links zal de motie zeker ook ondersteunen. Ook wij hebben wat problemen met het dictum op zich. Je weet niet als je dit zo stellig vastlegt wat je dan allemaal uitsluit. Ik denk aan een heel concrete situatie die ik me zo even kan indenken, een groentewinkel in de wijk, de weinige die er overigens nog zijn. Op het moment dat die zijn groentekistjes niet meer onder het raam zou mogen zetten dan betekent dat tegelijkertijd ook iets anders. Als zeker in andere delen dan de binnenstad de ruimte op het trottoir het toelaat dat daar uitstallingen plaatsvinden in een bepaalde context, dan denk ik dat we dat zeker niet zodanig moeten insnoeren dat er helemaal niets meer mogelijk zou zijn. Desalniettemin ondersteunen wij de basis van de motie. We gaan er van uit dat als deze motie wordt aangenomen het college in zijn wijsheid daar op een zorgvuldige manier mee om weet te gaan en ook alle opmerkingen die
18
zowel door de heer Van der Wegen, als door de heer Siebelink en de heer Van Eekelen zijn gebezigd daarin mee worden genomen. De heer D.A. VAN DEN KIEBOOM: De groepering Leefbaarheid heeft geen enkele behoefte aan deze motie, want als je deze motie zoals die hier ligt gaat uitvoeren en ook gaat handhaven dan wordt het vooral in de binnenstad gewoon een spookstad, dan mag er niets meer. Om uitstallingen te hebben moet een vergunning aangevraagd worden. Die vergunning is aan regels gebonden en het belangrijkste is dat die regels gehandhaafd worden. Er is dan geen enkele overlast voor voetgangers of voertuigen zoals rolstoelen en noem maar op. Ik denk dat wat in de APV staat voldoende is. Als dan bij de vergunningafgifte regels worden toegepast en worden gehandhaafd dan zie ik geen enkel probleem om het te laten zoals het nu is. Handhaving is het belangrijkste. De groepering Leefbaarheid is dus tegen de motie. Mevrouw KAMMEIJER: De hindernisbaan van reclame en andere uitstallingen die de Zuivelstraat en omliggende straten in de binnenstad nog steeds vormt is, zoals u wellicht weet, al jaren een doorn in het oog van onze fractie. Bij ieder beleidsplan over de binnenstad, of het nu ging over de vloerbedekking, gevelbekleding, openbare ruimte, bewinkeling en laatst nog de terrassen op de Grote Markt hebben wij er op aangedrongen om dit voor eens en voor altijd te verbieden en bovendien te handhaven. Afgelopen commissievergadering hebben wij er nog eens voor gepleit om nu eindelijk eens te beginnen met handhaving en alles wat buiten de 1 m. grens van de gevel wordt neergezet te beschouwen als grof vuil en derhalve te verwijderen. In die vergadering is in antwoord daarop door de wethouder toegezegd dat wat betreft de binnenstad in ieder geval in juni een voorstel aan de raad zal worden voorgelegd waarin reclame-uitstallingen worden verboden en waarbij een eind wordt gemaakt aan het klaarblijkelijk geldende vergunningenstelsel. We zijn ook buitengewoon blij met dat antwoord. Nu de motie om op basis van het principe gelijke monniken gelijke kappen tot een totaal verbod voor de hele gemeente te komen. De Bergse binnenstad is natuurlijk een beschermd stadsgezicht en dat geldt niet voor een aantal andere delen van onze gemeente, maar de fractie van D66/BSD hecht er zeer aan om een voor iedereen toegankelijke, begaanbare en schone mooie stad te hebben en dus aan een stuk kwaliteit als het gaat om de openbare ruimte in de hele stad. De heer ROOSENBOOM: Bij interruptie. Ik neem aan dat mevrouw Kammeijer bedoelt de gemeente. Ze heeft het mij teveel over de stad. Mevrouw KAMMEIJER: U heeft helemaal gelijk, ik heb het ook over de winkelcentra, de dorpen Lepelstraat en Halsteren en de winkelcentra die er in onze gemeente op talloze plaatsen zijn. Het gaat daar natuurlijk ook om toegankelijkheid, maar als je praat over reclameobjecten, reclame in zijn algemeenheid praat je natuurlijk ook over de talloze driehoeksborden rondom lantaarnpalen waar de gemeente thans een vergunning voor verleend en die wij op zijn zachtst gezegd allesbehalve fraai vinden. Het is aan de andere kant misschien wel verstandig om eerst eens vast te stellen over welke reclameobjecten en uitstallingen we nu precies praten, want je kunt je afvragen of dit reclameverbod bijvoorbeeld ook moet gelden voor abri’s. Je kunt je afvragen of er niet een mogelijkheid moet worden geboden om toch een vorm van reclame te kunnen maken. In dat opzicht stellen wij ons ook de vraag of een totaalverbod juridisch eigenlijk wel mogelijk is. Wij willen graag van het college een reactie daarop horen. Hoe zit het met vrijheid van meningsuiting en hoe zit het met precies de definitie van reclame? Ben je als gemeente niet verplicht om op sommige plaatsen de mogelijkheid tot het maken van reclame te bieden? In ieder geval zijn wij een groot voorstander van een beperking en een strikte regulering van reclameobjecten en uitstallingen buiten de binnenstad. Op verbod binnen de binnenstad hebben wij al jaren sterk aangedrongen, maar wij denken dat het in de rest van de gemeente volledig verbieden misschien een stap te ver is maar dat we moeten komen tot regulering op een zodanige manier dat het wel recht doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Tot zover in eerste termijn. De heer JANSSEN, wethouder: In de motie wordt gerefereerd aan eigenlijk een drietal nota’s die op dit moment in procedure zijn gegaan en één daarvan wordt met name genoemd, dat is de nota openbare ruimte binnenstad, die naar wij hopen in juli in de raad aangeboden kan worden om vastgesteld te worden. Een drietal nota’s waar de raad enige tijd geleden om gevraagd heeft die, en dan kom ik even naar de peper van het CDA, door de raad in deze volgorde gevraagd zijn en gekoppeld daaraan zou, zoals de raad dat heeft gewild, een mogelijke aanpassing van de APV plaatsvinden. Misschien dat de peper waar het CDA over sprak teveel de groene kleur heeft van het behouden en teveel in haar eigen richting wijst, u was in ieder geval degene die het college opdracht gegeven heeft, mede met de rest
19
van de raad, om de volgorde te bepalen zoals die bepaald is. Ik begreep ook dat die opmerking met een glimlach werd gemaakt door de heer Mouws. Toch even terug naar het stuk zelf. Er is een aantal opmerkingen gemaakt dat wij natuurlijk sowieso meenemen en afwegen en op het moment wanneer, zoals nu blijkt, de raad in meerderheid deze motie ondersteunt met u zullen gaan bespreken. Een aantal punten vraagt toch even de aandacht om wat misverstanden te voorkomen. Er is op dit moment een APV, er is op dit moment niet alleen een APV maar er zijn ook beleidsregels van 1992. Het is niet zomaar mogelijk om op basis van de APV en de beleidsregels op dit moment alle reclame te verbieden. Je zult dus echt de APV moeten aanpassen en de beleidsregels moeten aanpassen. Dat laatste is overigens een bevoegdheid van het college uiteraard overeenkomstig datgene wat u als raad in de hoofdlijnen APV heeft vastgesteld. Je zult die echt moeten aanpassen. Ik richt mij dus nu met name even in de richting van GBWP die mij de indruk gaf dat de APV voldoende is. Nee de APV is niet voldoende en ook de beleidsregels niet om bijvoorbeeld in de binnenstad alle reclame op straat te verbieden. U zult daar echt de APV moeten aanpassen. Als u dat niet wilt omdat u vindt dat ook middels de APV alles goed geregeld is, dan kan dat natuurlijk, maar ik heb de indruk dat de meerderheid toch neigt naar “we willen geen reclame meer op straat”. Overigens staat in de nota openbare ruimte die op dit moment ter inspraak is en waarvan u kennis kunt nemen, de stukken zijn natuurlijk ook voor u ter inzage, dat we uiteraard ook iets moeten gaan roepen over bijv. groente-uitstallingen waar Groen Links het over heeft of bijvoorbeeld over uitstalling van bloemen die iets met de zaak als zodanig te maken hebben. We hebben daar een voorstel over en u kunt daar te zijner tijd een oordeel over hebben. Of een totaal verbod juridisch mogelijk is? Ik schat in van wel. Het is tenslotte de openbare ruimte, eigendom van de gemeente om het zo maar te zeggen, en daar kunnen wij in toelaten en in verbieden wat wij willen. Of de motie helemaal goed gesteld is vraag ik me even af. Toch maar even als opmerking, niet dat de strekking mij niet duidelijk is, er staat uitstallingen aan en op de openbare weg. We moeten dan gaan discussiëren over het woordje aan de openbare weg. Is dat een reclame bijvoorbeeld op 2 m hoogte? Bij op de openbare weg kan ik me iets voorstellen. Maar goed, ik snap de strekking van de motie en ook van de wens van de meerderheid van de raad om eens nadrukkelijk te kijken naar de openbare ruimte en wat je daar nog in wilt hebben en onder welke voorwaarden. Dat zal heel nadrukkelijk naar voren komen in de uitwerking van de nota openbare ruimte. Op dat moment zal de APV en zullen eventueel ook de beleidsregels worden aangepast. Dan komt natuurlijk de grote vraag en daar zal collega Van der Weegen zo nog wat meer over gaan zeggen, hoe ga je dat vervolgens handhaven? Dat is natuurlijk best een probleem. Zoals het er nu voorstaat is die handhaving, ook al is er nu een APV die allerlei dingen regelt en mogelijk maakt, misschien een onderwerp dat we nog eens nadrukkelijk met elkaar moeten gaan bespreken. Alles bij elkaar denk ik dat de wens van de meerderheid van de raad mij echt duidelijk is en wij gaan daarmee aan de gang. Ik zal ook kijken of buiten de binnenstad de mogelijkheid er in zit om dat ook te regelen. Uiteraard is dat allemaal mogelijk. Waar we misschien wel of niet een uitzondering moeten maken kunnen we altijd nog met elkaar over spreken. De motie wordt gaarne, met de strekking die hier onderligt, overgenomen door het college. De heer VAN DER WEEGEN, wethouder: In het verlengde van de motie misschien toch goed om nog even wat te wisselen over datgene wat nu wel zou kunnen en waar het college ook van mening over is dat we dat nu maar in moeten zetten. Wat het beleid zoals dat in 1992 al geformuleerd is ook al in zich had, in de notitie zelfs een hoofdstuk, waar het handhaven als zodanig in geregeld was. In die notitie van 1992 was ook aandacht geschonken aan hoe je dat dan zou moeten handhaven. Op basis van die zaken is het zeker wel mogelijk om zo vast een begin te maken om toch maar eens datgene wat er zonder vergunning staat weg te halen in de stad. Het college is ook van plan dat op niet al te lange termijn te gaan doen. De heer Janssen heeft net gezegd als portefeuillehouder dat hij verwacht dat in juli alle zaken vastgesteld worden. Dat zal zeker een optimistisch scenario zijn en de gemeente een klein beetje kennende zou dat ook wel eens over de vakantie getild kunnen worden. Het college heeft inmiddels begin april gezegd, laten we maar eens kijken wat we nu al kunnen doen. Dat houdt in dat er wel degelijk wat weg te halen is. Al datgene dat er illegaal staat zou dus kunnen verdwijnen al moeten we daar wel een aantal procedures bij volgen. Dat is eigenlijk dezelfde procedure als bij aanhangwagens die ergens opgeslagen staan. Dat houdt in dat alles in kaart gebracht moet worden en gefotografeerd moet worden, dat wij dan adverteren dat wij van plan zijn die zaken die zonder vergunning daar staan te verwijderen en dat we dan vervolgens met de auto met aanhanger op pad gaan om dat inderdaad te doen. Dat is ook de stelling die de gemeente inmiddels onderschreven heeft en opdracht gegeven heeft om dat uit te werken om dat voor het vakantiereces nog aan te kunnen pakken. Dat is de optie die op dit moment als uitvoering van datgene wat u in het verleden al besloten hebt, wat denk ik past in het beleid waarvoor hier zich toch alle fracties nagenoeg uitspreken, ook van start kan gaan. Dat is dus de bedoeling. De VOORZITTER: Dus een korte termijn beleid en een lange termijn beleid en ik denk dat dat een benadering is waaruit spreekt dat het toch ook ons ernst is.
20
De tweede termijn. De heer VAN DER WEGEN: Ik wil eigenlijk oproepen tot iets meer duidelijkheid en met name in procedurele zin. Het college onderstreept de overwegingen. Met de uitleg die gegeven wordt aan de opdracht, laat ik het zo maar zeggen, wil zij verder aan de slag en is men al bezig. Tegelijkertijd wordt echter onderkend dat de manier waarop de motie verwoord is twijfelachtig is. Mijn vraag is dus eigenlijk aan de VVD of zij de motie aanhouden en tevreden zijn met het overnemen van de strekking door het college of handhaven zij de motie, maar moeten we de opdracht zoals verwoord toch eigenlijk wel anders formuleren? Mevrouw VAN KEMENADE: Bij interruptie. Ik begrijp niet exact wat de heer Van der Wegen bedoelt als hij refereert aan de opmerking die wethouder Janssen maakte over het woordje aan of op. Als hij dat bedoelt dan lijkt mij dat een summiere aanpassing van de motie waar wij absoluut mee akkoord kunnen gaan. Dat zal het probleem niet zijn. Ik wil de heer Van der Weegen vragen of dat hetgeen is wat hij bedoelt. De heer VAN DER WEGEN: Onder andere, maar het gaat dus ook over het gesuggereerde totaalverbod, het gaat ook over uitstallingen die nog wel kunnen, wat willen we nog wel mogelijk maken of houden. Nogmaals wij onderstrepen de strekking van de motie, ik denk dat we allemaal op één lijn zitten, maar op deze manier verwoord is het toch wat problematisch om het zo ook aan te nemen, tenzij we met elkaar vaststellen dat de uitleg die we daaraan gegeven hebben voor iedereen acceptabel is of u besluit de motie terug te nemen en tevreden te zijn met de beantwoording van het college en de plannen die zij reeds hebben. De heer VAN EEKELEN: Ik begrijp dat de portefeuillehouder zegt we kunnen de motie overnemen in de geest zoals die verwoord is. Hier staat een motie en er staat wat op papier. Waar wij toch moeite mee blijven houden is, dat heeft de portefeuillehouder ook gezegd, dat alle reclame verboden zou moeten worden volgens de APV. Dat hoeft natuurlijk volgens ons niet. De heer Van den Kieboom van Leefbaarheid zei het al, dan wordt het ook een spookstad. Natuurlijk moet reclame mogelijk zijn, maar de toegankelijkheid, de veiligheid en de hinderlijke storing die het oplevert moet teruggedrongen worden. Ik kan mij herinneren dat wij anderhalf jaar terug toen de APV vastgesteld werd zowel in de commissie als in de raad voortdurend gesproken hebben over handhaven. Laten we van nu af aan de zaak eens handhaven. Wethouder Van der Weegen zei we zullen nu eens gaan kijken wat we er aan kunnen gaan doen. Wij hebben dat anderhalf jaar terug afgesproken wat we er aan zouden kunnen gaan doen. Dat betekent, als ik die woorden letterlijk op moet vatten, dat er sinds wij de APV vaststelden niets aan gedaan is. Ik vind dat toch wel heel erg storend. Verder wil ik toch ook wijzen op de algemene politieverordening die ik net van mijn buurman toegestoken kreeg. Ook daar staan artikelen in en ik kijk naar artikel 132 waarin geregeld is de storendheid, de hinderlijkheid en de veiligheid. Ik denk dat als we die zaken handhaven, daar gaat het toch in dit geval om, dat er dan veel minder problemen zijn. Als we nu een motie aan gaan nemen en we doen er vervolgens niets mee dan heeft het ook totaal geen zin. Dus nogmaals, handhaven en daar draait het in het totaal om. Natuurlijk heb ik ook gehoord van de driehoeksborden rond de lantaarnpalen, maar daar hebben we allemaal al een keer over gesproken. Ik deel de mening van weg met die rotzooi en er zijn voldoende reclamemogelijkheden om op een andere manier reclame te maken dan met die driehoeksborden. Nogmaals, wij keuren de motie af. Mevrouw KAMMEIJER: Ik moet u zeggen dat wij zeer verheugd zijn om van de heer Van der Weegen te horen dat er al op zeer korte termijn een begin wordt gemaakt met datgene te verwijderen… De heer VAN EEKELEN: Bij interruptie. Dat werd anderhalf jaar terug ook gezegd. Mevrouw KAMMEIJER: Daarom mag ik toch wel mijn blijdschap uitspreken over het feit dat er hernieuwd de intentie is om dat nu echt uit te gaan voeren. Wij blijven het altijd maar weer positief benaderen. In die zin zijn wij buitengewoon blij dat nu dus alles wat geen vergunning heeft als grof vuil wordt beschouwd. Ik zou u er op willen wijzen dat wat wel een vergunning heeft maar op de verkeerde plaats staat ook als zodanig beschouwd mag worden wat ons betreft. We zijn ook blij dat u het gaat onderzoeken. Ik vraag speciale aandacht voor abri’s, voor de reclameborden van de politieke partijen, we praten immers over gelijke monniken gelijke kappen en ik vraag ook aandacht voor de levensgrote reclameborden op die enorme palen aan de invalswegen van de stad. Hoe gaan we daar verder mee om? Tot slot zou ik willen zeggen dat wij niet zo bang zijn dat Bergen op Zoom een spookstad gaat worden. Wanneer de toegankelijkheid voor mindervaliden en ouderen vergroot wordt denken wij juist dat het een stuk gezelliger gaat worden.
21
De heer VAN EEKELEN: Dat is door geen een vertegenwoordiger van welke partij ook gezegd wat mevrouw Kammeijer zegt. Mevrouw KAMMEIJER: Ik heb door u horen herhalen de opmerking dat het mogelijk een spookstad wordt wanneer je iedere vorm van reclame verbiedt. In die zin zeg ik, zelfs als dat mogelijk zou zijn dat je alle vormen van reclame kunt verbieden, dat wij denken dat het dan nog geen spookstad wordt want het wordt alleen maar een stuk gezelliger, het wordt toegankelijker en wij zien dat op een heel andere manier. De heer ROOSENBOOM: Ik probeer altijd goed te luisteren naar hetgeen er gezegd wordt. Als er hier gesproken wordt over gelijke monniken gelijke kappen en men zegt ook terecht het trottoir is eigendom van de gemeente dan denk ik aan wat er gaat gebeuren dadelijk met de terrassen. Als het een warme zomerse dag is dan staan de stoelen ook tot aan de markt en als je dit consequent wilt toepassen dan krijg je een sfeerloze gemeente als je dan daadwerkelijk wilt optreden. Je moet regels vaststellen, maar totaal verbod van enige reclame in een straat is ondenkbaar. Dan zou de gemeente Bergen op Zoom die zich als toeristenstad op de kaart wil zitten een witte raaf zijn onder de zwarte. In elke plaats waar je komt staat langs de winkelstraten op een beperkte wijze reclame. Meestal zijn het dingen die in de uitverkoop zijn of afgeprijsd. Je moet het niet midden in de straat zetten maar je moet wel uitkijken dat je niet iets gaat regelen zodat het onleefbaar wordt in de gemeente. Die indruk krijg ik, alles moet van de straat af en er mag niets. De groepering Leefbaarheid voelt zich overigens niet aangesproken, we hebben er ook het geld niet voor om de lantaarnpalen van borden te voorzien met de verkiezingen. Het blijkt dat je ook zonder die borden toch veel stemmen kunt halen. Dat zal ik ze nog wel eens leren als ik over tien jaar afscheid neem uit deze raad. Als ik het woord rotzooi hier hoor dan zeg ik dat hoort bij de cultuur van Bergen op Zoom, het is niet anders. Ook in de politiek en bij het omgaan met elkaar is het zeer wanordelijk hier. Dat is een mentaliteit en dat kan ook zijn charme hebben. Als je het allemaal netjes wil gaan regelen, zoals ik dat nu begrijp, dan beaam ik de woorden van mijn fractiegenoot en wordt het een spookstad en dat moeten we niet hebben. De heer SIEBELINK: Lijst Linssen betreurt dat de discussie in de tweede termijn afwijkt van de essentie van deze motie, namelijk de toegankelijkheid van trottoirs en openbare weg voor de mindervalide medeburgers in onze gemeente. Dat is eigenlijk heel erg spijtig. Met betrekking tot APV en de voorgestelde maatregelen denk ik dat er een tweetal uitgangspunten is waar wij als raad en ook college naar moeten kijken. We hebben namelijk ook nog steeds de verordeningen met betrekking tot de precario en de reclamebelasting waarin aangegeven wordt door de gemeente over welke objecten ondernemers met name belasting verschuldigd zijn. Ik heb het dan bijvoorbeeld vooral over uitstallingen die boven de openbare weg hangen, maar ook over uitstallingen die zich boven de openbare grond bevinden. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook gekeken in hoeverre er bijvoorbeeld kelders zijn onder winkelpanden waar mensen dan reclameobjecten zetten die dan eigendom zijn van de winkelier en waar dan eventueel een hele juridische discussie over ontstaat. Wat ik daarmee aan wil geven is het volgende. Er is een bepaald juridisch beleidskader, met name met betrekking tot de belasting die moet worden betaald door deze ondernemers, waarin aangegeven wordt waarover die belasting betaald moet worden. Als we dan op een gegeven moment af gaan spreken dat wij vinden dat bepaalde reclameobjecten dienen te worden verwijderd, dan moet in dat opzicht ook de vergunning worden aangepast. Dat is volgens mij ook het uitgangspunt waarop de juridische basis gebaseerd moet zijn om eventueel de APV aan te passen. Een tweede punt betreft de nota openbare ruimte binnenstad waar wethouder Janssen ook over sprak in eerste termijn. Ik denk dat juist ook de aspecten die genoemd zijn met betrekking tot deze openbare ruimte binnenstad en de criteria die daarin worden verwoord ook uitgangspunt moeten zijn voor de discussie in de raad en wellicht dat we die aspecten er dan apart uit kunnen halen en apart aan de raad kunnen voorleggen in aansluiting op deze motie om a. dit apart te bespreken binnen de raad en uiteraard de commissie en b. ook die aspecten van toepassing te verklaren op de gehele binnenstad. In dat opzicht kunnen wij dan ook de discussie meenemen van moeten wij wel of niet meewerken aan het verwijderen van reclameborden zoals prachtige lichtmasten op een bepaalde plaats in de stad, een principiële discussie voeren hier over wat we wel of niet toestaan. Ik denk dat dat op zich veel beter is, want op deze manier dreigen wij heel de discussie waar de motie over gaat, de verkeershinder voor met name de mindervalide en oudere burger in onze stad uit het oog te verliezen. Ik denk dat we juist met de APV en de precario en reclameverordening in de hand en de nota “Openbare ruimte binnenstad”, kaders moeten stellen en moeten kijken wat we nu wel of niet gaan toestaan. Dat staat volgens mij niet haaks op deze motie. Mevrouw VAN KEMENADE: Ik denk dat de heer Siebelink met name bij de laatste zinnen het bij het rechte eind, in ieder geval wat ons betreft, heeft. Het gaat natuurlijk om de strekking van de motie. De discussie zoals die vanavond
22
gevoerd wordt hebben wij natuurlijk ook gevoerd. Wij hebben ook de nuances aan het licht gebracht, we hebben ook onze vragen gehad. Ik denk dat het van een latere orde is. Ik denk dat het er om gaat dat de raad vanavond zegt; college u bent op dit moment bezig met voorbereiding van een nota en neem in die nota mee dat ook in andere gedeelten van de gemeente en wel de hele gemeente Bergen op Zoom gekeken wordt naar een verbod op reclame-uitstallingen. Dat daaraan wellicht allerlei juridische haken en ogen zitten, er wellicht zaken bij zijn die wel kunnen of niet kunnen daarvan denk ik dat dat van een latere orde is. Het gaat erom dat de raad de wens uitspreekt om het college te laten kijken naar dat verbod op. Ik ken tenminste één gemeente, overigens ook in Brabant en dat is de gemeente Tilburg, waar het niet mogelijk is om bijvoorbeeld als bedrijf een bord buiten te zetten voor je deur met 2 kilo kaas voor 4 euro of 3 euro. De heer ROOSENBOOM: Waar is dat? Mevrouw VAN KEMENADE: In de gemeente Tilburg. Dat straatbeeld ziet er daar dus een stuk anders uit. De heer ROOSENBOOM: Dat is goedkoop. Mevrouw VAN KEMENADE: Zo vaak koop ik geen kaas, dat ziet u wel en zeker geen kilo. De VOORZITTER: Mag ik vragen even bij de motie te blijven. Ik vind zelf dat we toch moeten overwegen als we een motie indienen met een dergelijke strekking die eerst voor te leggen aan de commissie. Dat even terzijde. Mevrouw VAN KEMENADE: Er zijn ongetwijfeld meerdere gemeenten in dit land die met dergelijke verboden in de APV werken en ik denk ook dat het goed is daar ons licht op te steken, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het college de strekking van deze motie begrijpt, dat heeft wethouder Janssen ook aangegeven, de motie ook overneemt. Ik heb toch nog één vraag want het is mij echt niet helder wat de heer Van der Wegen van de Partij van de Arbeid bedoelt. Hij heeft het over handhaaft u de motie wel of niet. Ik zou graag willen dat hij even duidelijk aangeeft wat hij nu precies bedoelt. De heer VAN DER WEGEN: Ik ben blij dat u mij daarnaar vraagt want anders had ik u geïnterrumpeerd. Wij stellen voor de laatste zin van uw verzoek aan het college achter de komma te lezen als: waarin een verbod op reclameobjecten en uitstallingen aan en op de openbare weg bekeken wordt voor de gehele gemeente Bergen op Zoom. Dan zijn wij akkoord. De heer VAN DE WATER: Een vraag, ik zou eigenlijk aan het college willen vragen of artikel 132 van de APV nog van kracht is waarin al deze dingen zijn geregeld. De heer HARIJGENS: Ik zal als uitgangspunt voor mijn tweede termijn het betoog van de heer Van der Wegen van de Partij van de Arbeid willen nemen. Ik vind inderdaad als je luistert naar wat er uitgewisseld is in de eerste en tweede termijn dat de raad wat nuanceringen heeft aangebracht aan het dictum van de motie. De motie heeft overigens een functie met een bepaalde strekking die niet erg verstrekkend is. We geven globaal iets mee aan het college. Je kunt dan een motie wel als een soort trofee beschouwen als die aangenomen wordt, toch zeker als het een groot deel van de raad betreft, maar aan de andere kant kan je ook zeggen de VVD heeft een stuk oud zeer op de agenda gebracht, dat is waardevol en we hebben daarover kunnen discussiëren. Dat is maximaal wat we op dit moment kunnen doen. Laat het college met datgene wat wij hebben meegegeven aan de slag gaan en dan zou ik eigenlijk willen adviseren richting de VVD om de motie in te trekken. Ik denk dat we allemaal de intentie van de motie hebben onderschreven zonder daar weer verder over in discussie te raken en dat we de resultante van datgene wat het college dan op tafel legt op zijn merites beoordelen. De heer JANSSEN, wethouder: In de eerste termijn heb ik gezegd dat ik de strekking van de motie heel goed begreep en dat ik hem als zodanig graag zou willen uitvoeren. Het is natuurlijk aan de VVD vervolgens te bepalen of ze de motie wel of niet intrekt. Het college wil hem graag uitvoeren. Even toch nog een paar korte opmerkingen op vragen die direct dan wel indirect aan mij gesteld zijn. Ik sluit een beetje aan eigenlijk bij de opmerkingen die van de heer Siebelink komen. Er komt een nota Openbare Ruimte waar het beleid in is vastgelegd voor de binnenstad. U zegt trek op het moment dat die nota is vastgesteld zoals in de motie wordt gezegd dat door naar buiten de binnenstad en kom vervolgens, dat is het kader, met een aanpassing van de APV en de
23
beleidsnotities. Dan zeg ik fantastisch, dat doen we dan met elkaar. We kunnen uitgebreid praten over het feit dat er wel een bloemenbak mag komen of niet en of er wel groente mag staan en hoe diep die mag staan en weet ik allemaal nog meer. Daar hebben we het dan over. Als we daar overeenstemming over hebben dan krijgen wij van u de opdracht en nu de APV en de beleidsnotities aanpassen en klaar is Kees. Zo doen we dat als u dat wilt. Wij zijn gaarne bereid om dat zo met u op te pakken. De VOORZITTER: Wethouder Van der Weegen nog behoefte aan een reactie? De heer VAN DE WATER: Ik heb een vraag gesteld en daar wil ik graag een antwoord op hebben. Ik wil hem herhalen. Ik heb aan u gevraagd of artikel 132 van de Algemene Politieverordening nog van kracht is waarin al deze zaken geregeld zijn. De heer JANSSEN, wethouder: Uiteraard is dat artikel nog steeds van kracht maar daar is niet de strekking geregeld zoals die nu in de raad is bediscussieerd. De heer VAN DE WATER: Dan moet u het nog even nalezen. De VOORZITTER: Ik stel vast dat we in twee termijnen hebben gesproken. Handhaaft de VVD haar motie? Het college neemt hem op zich over. Mevrouw VAN KEMENADE: Het college neemt hem nadrukkelijk over zou ik bijna zeggen, voert hem volgens de strekking uit, dus wat ons betreft hoeft hij niet in stemming te worden gebracht. De VOORZITTER: Akkoord. 23.
Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen 1. Goedgekeurde raadsbesluiten en besluiten van burgemeester en wethouders. 2. Diverse stukken betreffende GSV 3. Krachtens delegatie door burgemeester en wethouders genomen besluiten 4. Subsidieverzoek Landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld 5. Motie van de fractie Groen Links van de gemeente Wormerland. 6. Realisatie-overzicht planning collegeprogramma 2002. 7. Brief d.d. 12 maart 2003 van de Ouderen Adviesraad gemeente Bergen op Zoom betreffende “Sport in de volle breedte”. 8. Brief d.d. 12 februari 2003 van de wnd. Voorzitter GGD West Brabant betreffende bestuurlijke positie dagelijks bestuur. 9. Brief RSG “t Rijks”en het antwoord hierop van het college van burgemeester en wethouder betreffende verkeerslichten Randweg Noord/West. 10. Brief fractie D66/BSD en het antwoord hierop van het college van burgemeester en wethouders betreffende multifunctioneel wijkcentrum Bergen op Zoom Oost. 11. Aanwijzingsbesluit van de Grebbe als rijksmonument. 12. Brief d.d. 1 maart 2003 van Lijst Linssen inzake parkeerproblematiek Lievensberg. 13. Brief d.d. 12 maart 2003 van Lijst Linssen inzake slecht wegdek Burg. Stulemeyerlaan en Koepelstraat. 14. Brief van Haans-Beijsens Advocaten inzake aansprakelijkstelling namens de heer F. Mol betreffende bodemverontreiniging en de reactie hierop van AKD Prinsen van Wijnen Advocaten namens het college. 15. Motie van gemeente Boekel betreffende “Regeling tijdelijke bewoning door ouderen”. Deze ter kennisgeving geagendeerde stukken geven geen aanleiding tot discussie. De VOORZITTER: Aanstaande woensdag 30 april vieren we de verjaardag van Hare Majesteit. Om 10.00 uur vindt een vlaggenparade plaats op de Grote Markt. Daarna is er een ontvangst door het Oranjecomité in de Hofzaal waar u als leden van de raad zeer welkom bent.
24
4 Mei is er dodenherdenking. U heeft allemaal een programma ontvangen. Het wordt zeer op prijs gesteld als leden van de raad de diverse bijeenkomsten in de onderscheiden kernen en gemeenschappen van onze gemeente trachten bij te wonen. Over het Herdenkingsconcert krijgt u nog informatie van de griffie. De eerder vervallen raadsexcursie is nu gepland op vrijdag 10 oktober a.s. U ontvangt daarover nog nadere informatie. Ik vind het vanwege het bijzondere karakter van deze bijeenkomst niet gepast om na afloop met elkaar in dit huis nog een glaasje te drinken. Ik sluit hierbij de vergadering. Aldus sluit de voorzitter de vergadering om 21.17 uur. Deze notulen zijn goedgekeurd in de openbare raadsvergadering van dinsdag 27 mei 2003. De griffier
De voorzitter,
F.P. de Vos
P.A.C.M. van der Velden.
25