FISCALE LASTENVERLAGINGEN: VRIJSTELLING DOORSTORTING BEDRIJFSVOORHEFFING In bepaalde gevallen en mits naleving van een aantal specifieke voorwaarden kan de werkgever vrijgesteld worden van doorstorting van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van de werknemers die hij tewerkstelt. Concreet betekent dit dat enkel een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing aan de overheid moet worden doorgestort en dat de werkgever het andere deel mag behouden. Voor de werknemer zelf verschijnt het totaal bedrag van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op zijn fiscale fiche en wordt dit volledige bedrag in mindering gebracht van de verschuldigde belasting met inbegrip van het deel dat de werkgever niet hoefde door te storten aan de schatkist. Hieronder volgt een overzicht van de diverse vrijstellingen. 1. Algemene vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing – correctie loonnorm Om de Belgische concurrentiekracht te verbeteren en de totale loonkost in de privésector te drukken, genieten alle werkgevers uit de privésector sinds 1 oktober 2007 een korting op de bedrijfsvoorheffing die dient te worden doorgestort. Dit betekent concreet dat elke werkgever 1% (van toepassing sinds 1 januari 2010) van de totale som van de bruto bezoldigingen niet hoeft door te storten aan de fiscus. Aangezien de vrijstelling van toepassing is op alle werknemers, houden wij bij de aangifte en de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing automatisch rekening met dit voordeel. Vanaf 1 januari 2014 wordt een korting van 1,12% toegekend voor KMO’s. Deze verhoging is bijgevolg enkel van toepassing op vennootschappen en natuurlijke personen die beantwoorden aan de criteria van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen. Dit betekent dat de vennootschappen of natuurlijke personen voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria mogen overschrijden: 1. Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50; 2. Jaaromzet, exlcusief BTW: 7.300.000 euro; 3. Balanstotaal: 3.650.000 euro; tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.
Voor onderling verbonden vennootschappen worden de criteria inzake jaaromzet en balanstotaal berekend op geconsolideerde basis. Aangezien de criteria worden gecontroleerd voor de laatste 2 afgesloten boekjaren, moet bij elke afsluiting van het boekjaar worden gecontroleerd of de vennootschap of natuurlijke persoon voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van de verhoogde structurele vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en aan ons doorgegeven worden.
Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
1/7.
Voor de non-profitsector, in het bijzonder elke werkgever die geniet van de Sociale Maribel-vermindering, uitgezonderd de beschutte werkplaatsen, is in een aparte regeling voorzien. Ook deze werkgevers genieten van de voormelde verhoging van het percentage, tot 1%, maar de verhoging komt ten voordele van de Sociale Maribelfondsen. De werkgever geniet met andere woorden van 0,25% vrijstelling. Het restant van de vrijstelling (0,75%) wordt door de werkgever aan de bevoegde ontvanger van de belastingen betaald op hetzelfde moment dat de bedrijfsvoorheffing wordt gestort. De Schatkist boekt op zijn beurt de bedragen over aan de RSZ die ze op zijn beurt verdeelt tussen de begunstigde Sociale Maribelfondsen. Deze werkgevers uit de non-profit dienen drie afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing voor te leggen. De eerste aangifte vermeldt de belastbare inkomsten van alle werknemers en het totaal van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. De tweede aangifte is uitsluitend bestemd voor de bezoldigingen van werknemers waarvoor een deel of het geheel van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet in de Schatkist moet worden gestort. De derde aangifte heeft uitsluitend betrekking op het bedrag van de vrijstelling van doorstorting dat onmiddellijk wordt besteed aan de financiering van de Sociale Maribelfondsen en dient een aantal specifieke vermeldingen te bevatten. Daarnaast moeten deze werkgevers een nominatieve lijst bijhouden met daarin voor elke werknemer: • de identiteitsgegevens en het nationaal nummer; • het totaal bedrag van de bruto bezoldigingen vóór inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen wanneer die bezoldigingen of een deel ervan aan de sociale zekerheid zijn onderworpen; • het totaal bedrag van de bruto bezoldigingen zoals die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing wanneer die bezoldigingen niet aan de sociale zekerheid zijn onderworpen. 2. Fiscale lastenverlaging voor overuren Voor werknemers die overuren presteren die recht geven op een overurentoeslag, kan de werkgever sinds 1 juli 2005 genieten van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Aan de werknemer wordt ten belope van hetzelfde bedrag een belastingvermindering toegekend. 2.1. Toepassingsgebied De werkgevers die in aanmerking komen voor de lastenverlaging vallen onder de toepassing van de CAO-wet (privé-sector) en stellen werknemers tewerk die onderworpen zijn aan de Arbeidswet en die bovendien behoren tot categorie 1 voor de berekening van de structurele vermindering. 2.2. Voordeel werkgever en werknemer Deze werkgevers moeten een deel van de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op bezoldigingen die betrekking hebben op door de werknemer gepresteerde overuren niet doorstorten aan de fiscus. Deze vrijstelling mag toegepast worden voor de eerste 130 overuren per kalenderjaar per werknemer (aantal van toepassing sinds 1 januari 2010). Voor de horecasector en de ondernemingen die werken in onroerende staat verrichten, is de grens opgetrokken tot 180 uren op voorwaarde dat zij gebruik maken van een controlesysteem. Dit betekent concreet voor de horecasector dat de werknemer tewerkgesteld moet zijn bij een werkgever die in elke plaats van uitbating gebruik maakt van een geregistreerd kassasysteem en die deze kassa heeft aangegeven bij de belastingadministratie overeenkomstig de geldende procedure. In de sector van werken in onroerende staat moet
Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
2/7.
de werknemer worden tewerkgesteld bij een werkgever die gebruik maakt van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Deze verhoogde grens treedt in werking op: • •
1 januari 2014 voor de horecasector 1 april 2014 voor de ondernemingen die werken in onroerende staat verrichten.
Sinds 1 april 2007 komt het deel van de bedrijfsvoorheffing dat niet aan de schatkist moet worden doorgestort overeen met het volgende percentage van het brutobedrag van deze bezoldigingen: % van het wettelijk overloon van toepassing voor de gepresteerde uren 20 % 50 of 100%
% van de vrijstelling bedrijfsvoorheffing 32,19% 41,25%
van
Stel dat een werknemer met een bruto uurloon van 12 EUR een overurentoeslag van 50% ontvangt, dan krijgt hij 18 EUR per gewerkt overuur. De basis voor de berekening van de vrijstelling van doorstorting wordt in dit voorbeeld gerekend op 12 EUR, nl. op het brutobedrag dat heeft gediend voor de berekening van de overurentoeslag. Voor 100 overuren aan 18 EUR moet de werkgever 495,00 EUR (100 x12 EUR = 1.200 EUR x 41,25%) niet doorstorten.
Voor ieder gepresteerd overuur dat recht geeft op een overloontoeslag, geniet de werknemer op zijn beurt een belastingvermindering van een bepaald percentage van het basisloon (= brutoloon à 100% dat als berekeningsbasis dient voor de overloontoeslag):
% van het wettelijk overloon van toepassing voor de gepresteerde uren 20 % 50 of 100%
% van de vrijstelling bedrijfsvoorheffing 66,81% 57,75%
van
Stel dat een werknemer met een bruto uurloon van 12 EUR een overurentoeslag van 50% ontvangt, dan krijgt hij 18 EUR per gewerkt overuur. De basis voor de berekening van de belastingvermindering wordt in dit voorbeeld gerekend op 12 EUR, nl. op het brutobedrag dat heeft gediend voor de berekening van de overurentoeslag. Voor 100 overuren aan 18 EUR zal de werknemer 801,72 EUR (100 x 12 EUR =1.200 EUR x 66,81%) minder bedrijfsvoorheffing worden ingehouden.
2.3 Formaliteiten Om de vrijstelling van doorstorting te bekomen, moet de werkgever twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing indienen. De eerste aangifte vermeldt de belastbare inkomsten van alle werknemers en het totaal van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. De tweede aangifte is uitsluitend bestemd voor de bezoldigingen en ploegenpremies die als berekeningsgrondslag dienen voor de vrijstelling.
Daarnaast moet de werkgever eveneens een nominatieve lijst bijhouden met: • de identiteitsgegevens van de werknemers die overuren hebben gepresteerd; • het aantal overuren; • de berekeningsgrondslag van de overurentoeslag; Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
3/7.
•
de periode van het jaar gedurende dewelke de werknemers overuren hebben gepresteerd.
3. Fiscale lastenverlaging voor ploegen- en nachtarbeid Sedert 1 juli 2004 hoeven werkgevers die werknemers in ploegen- of nachtarbeid tewerkstellen een deel van de bedrijfsvoorheffing niet door te storten aan de fiscale administratie. 3.1. Toepassingsgebied De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting is enkel van toepassing op de werknemers die het recht openen op een structurele vermindering van de sociale lasten én die ’s nachts en/of in ploegen werken en hiervoor een ploegenpremie ontvangen. Om misbruiken te voorkomen, wordt sinds 1 juni 2009 een bijkomende voorwaarde aan de toekenning van de lastenverlaging gekoppeld. In het bijzonder wordt deze vrijstelling voortaan enkel nog toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin ze zijn tewerkgesteld, in de betrokken maand tijdens minstens 1/3 van hun arbeidstijd ’s nachts of in ploeg tewerkgesteld zijn. Voor de toepassing van deze nieuwe voorwaarde worden niet alleen de effectieve prestaties maar ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald (bv. gewaarborgd loon, wettelijke vakantie,…), meegeteld. Voor werknemers die tijdens de referentieperiode in dienst komen of uit dienst treden, wordt de 1/3e norm toegepast op de duur van hun tewerkstelling binnen de referentieperiode (bv. slechts drie weken van de betrokken maand in dienst: de 1/3e norm wordt toegepast op de arbeidstijd die geldt voor de betrokken drie weken en niet over de gehele maand).
3.2. Voordeel Het voordeel is met ingang van 1 juni 2009 vastgelegd op 15,6%. Sinds 1 januari 2014 kunnen ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem genieten van een vrijstelling van 17,80%
Ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem, zijn ondernemingen waar het werk wordt verricht door: • •
de werknemers die het recht openen op een structurele vermindering van de sociale lasten én in minstens 4 ploegen van minstens 2 werknemers hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de hele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan ¼ van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, nl. de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.
3.3. Formaliteiten Om de vrijstelling van doorstorting te bekomen, moet de werkgever twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing indienen, zoals dit ook het geval is voor de ploegen- en nachtarbeid besproken onder punt 2. Daarnaast moet de werkgever eveneens een nominatieve lijst bijhouden met: • de identiteitsgegevens van de werknemers die ploegen- en nachtarbeid hebben gepresteerd; Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
4/7.
•
de periode van het jaar gedurende dewelke de werknemers ploegen- en nachtarbeid hebben verricht.
4. Fiscale lastenverlaging voor wetenschappelijk onderzoek Alle bestaande lastenverlagingen voor wetenschappelijk onderzoek zijn met ingang van 1 juli 2013 vastgelegd op 80%. Schematisch voorgesteld:
4.1. Toepassingsgebied en voordeel Wetenschappelijk onderzoek Universiteiten en hogescholen Doctors, Masters en burgerlijke ingenieurs Onderzoeksprojecten samenwerkingsovereenkomsten Erkende wetenschappelijke instellingen Young Innovative Company
Vanaf 01.07.2013 80% 80% 80% 80% 80%
Berekeningsbasis Verschuldigde bedrijfsvoorheffing Verschuldigde bedrijfsvoorheffing Verschuldigde bedrijfsvoorheffing Verschuldigde bedrijfsvoorheffing Verschuldigde bedrijfsvoorheffing
Om aanspraak te maken op het voordeel wordt voor bepaalde types wetenschappelijk onderzoek vereist dat de betrokken werknemers worden tewerkgesteld in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s. Om misbruiken te vermijden werden deze specifieke O&O-projecten duidelijker gedefinieerd. Deze definities gelden vanaf 1 januari 2014 voor de nieuwe projecten; Voor de bestaande projecten geldt dit pas vanaf 1 januari 2015. Dit zijn projecten of programma’s die tot doel hebben: •
fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een rechtstreekse praktische toepassing of gebruik wordt beoogd;
•
industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat gericht is op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor de validering van generale technologieën, met uitzondering van prototypes;
•
experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere kennis en vaardigheden voor plannen, schema’s of ontwerpen van nieuwe of conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan en het vastleggen van informatie daarover. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd. De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling, indien het prototype noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie en validatiedoeleinden te worden gebruikt. Behoort hier niet toe: de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen,
Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
5/7.
fabricageprocessen, diensten en andere courante werkzaamheden, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden. Dergelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s komen bovendien enkel nog in aanmerking wanneer ze zijn aangemeld bij de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (BELSPO). De volgende gegevens dienen te worden vermeld: • • •
de identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing; de beschrijving van het project of het programma waarbij aangetoond wordt dat aan één van de definities is voldaan; de verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum van het project of programma.
Voor projecten of programma’s die reeds bestaan op 31 december 2013 hebben ondernemingen tot 31 december 2014 de tijd om aan de aanmeldingsverplichting te voldoen. De aangifte kan elektronisch gebeuren op de website van BELSPO (klik hier).
De onderneming kan aan deze overheidsinstelling bovendien vragen of de voorgelegde onderzoeks- en/of ontwikkelingsprojecten of –programma’s binnen het toepassingsgebied vallen en hiervoor een bindend advies verkrijgen. De procedure en de modaliteiten van de aanvraag en het advies moet nog verder uitgewerkt worden via een koninklijk besluit. Van zodra dit in het Belgisch Staatsblad is verschenen, brengen wij u hier eveneens van op de hoogte.
Universiteiten en hogescholen, alsook de Fondsen en erkende wetenschappelijke instellingen mogen de fondsen die zijn vrijgekomen door de vrijstelling van doorstorting niet aanwenden met het oog op het verminderen van de kostprijs van het onderzoek dat de vrijstelling heeft doen ontstaan. Het is immers de bedoeling dat de besparing wordt aangewend voor bijkomende investeringen en activiteiten in wetenschappelijk onderzoek. De overige werkgevers mogen de vrijgekomen financiële middelen naar eigen believen aanwenden.
4.2. Formaliteiten Behoudens de nieuwe aangifteplicht, moet de werkgever ook twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing indienen zoals onder de vorige punten besproken. Bijkomend dient de werkgever een nominatieve lijst ter beschikking te houden van de administratie met volgende gegevens : •
voor elke werknemer waarvoor de vrijstelling wordt toegepast : - de volledige identiteit, alsook het nationaal nummer; - de datum van indiensttreding en uitdiensttreding zoals vermeld in de DIMONAaangifte; - de bevestiging dat een arbeidsovereenkomst is gesloten; - het bedrag van de betaalde bruto belastbare bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing • de bewijsstukken die de toepassing van de vrijstelling verantwoorden (het desbetreffende juiste diploma, overeenkomst onderzoeksproject) Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
6/7.
•
het totaal bedrag van de bezoldigingen en van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
Sodiro vzw - Ovenstraat 37 - 8800 Roeselare
7/7.