FINANCIEEL BESLUIT WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 voor het jaar 2016 vastgesteld: 22 december 2015
Financieel besluit Wmo 2015
1
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN............................................................................. 4 Artikel 1 Begripsbepalingen ........................................................................ 4 HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb).................................................. 5 Artikel 2.1 Hoogte pgb in het buitenland ...................................................... 5 Artikel 2.2 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen ......................... 5 Artikel 2.3 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen ..................... 5 HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN....................... 7 Artikel 3.1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen .............................. 7 HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN ............................................. 9 Artikel 4 Tegemoetkoming in de meerkosten .............................................. 9 HOOFDSTUK 5 MAATWERKVOORZIENINGEN ................................................................10 Artikel 5 Woonvoorzieningen .....................................................................10 Artikel 6 Woningsanering in de Wmo .........................................................10 Artikel 7 Bouwkundige woningaanpassing .................................................10 Artikel 8 Eigendom en onderhoud ..............................................................10 Artikel 9 Vervoer ........................................................................................11 HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN ..................................................................................12 Artikel 10 Slotbepalingen ...........................................................................12
Bijlage 1: Aanvaardbaarheidspercentages 2015 .............................................................13
Financieel besluit Wmo 2015
2
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk; gelet op de artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Rijswijk 2015, gelet op het uitvoeringsbesluit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, besluit vast te stellen het Financieel Besluit Wmo 2015 voor het jaar 2016.
Financieel besluit Wmo 2015
3
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
BEGRIPSBEPALINGEN
Begripsbepalingen
In dit Besluit wordt verstaan onder: 1. verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijswijk 2015; 2. de Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; 3. beleidsregels: de Beleidsregels Wmo 2015; 4. eigen bijdrage: de bijdrage in de kosten die de cliënt verschuldigd is voor het gebruik van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening; 5. immateriële voorzieningen: ondersteuning die geleverd wordt door personele inzet; 6. materiële voorzieningen: voorzieningen die bestaan uit tastbare voorzieningen; 7. persoonsgebonden budget: een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken; 8. voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken.
Financieel besluit Wmo 2015
4
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb)
Hoogte pgb in het buitenland
In de Beleidsregels wordt in artikel 5.6 genoemd dat de hoogte van het pgb afgestemd wordt op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt herberekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in bijlage 1. De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen.
Artikel 2.2
Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen
1. De hoogte van een pgb voor materiële voorzieningen is 100% en wordt bepaald op basis van het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening. De geaccepteerde offerte dient te komen van een erkende leverancier. 2. De hoogte van het pgb voor de kosten van het verplichte onderhoudscontract voor voorzieningen genoemd in artikel 7.1 van de Beleidsregels is vastgesteld op 100% van de aanvaarde kosten. 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb in de kosten van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten: a. de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. in gevallen dat het noodzakelijk wordt, is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald door de Bond van Nederlandse Architecten; d. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; e. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; f. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening; g. de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel; h. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; i. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; j. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.
Artikel 2.3
Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen
1. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) bedraagt € 17,50 per uur. 2. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 2) bedraagt € 18,50 per uur. 3. Voor Wmo-cliënten die gebruik maken van vervoer naar groepsbegeleiding wordt de maximale hoogte van het pgb gebaseerd op de werkelijk te maken kosten en bedraagt per dag: a. € 20,35 voor rolstoelgebonden cliënten; b. € 7,15 voor niet-rolstoelgebonden cliënten.
Financieel besluit Wmo 2015
5
4. De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de centrumgemeente die deze functie uitvoert. 5. Hieronder worden tarieven vastgesteld voor cliënten die in aanmerking willen komen voor een pgb voor de functie begeleiding. In de hoogte van het pgb wordt onderscheid gemaakt tussen de levering van de begeleiding door een professional of een niet-professional (iemand uit het sociaal netwerk of iemand die geen diploma’s heeft voor die functie). Begeleiding door een professional: Individueel
pgb
Basis € 36,90 per uur Speciaal € 52,22 per uur
Groep Licht Basis Speciaal
pgb € 28,60 (dagdelen p/w) € 38,42 (dagdelen p/w) € 44,96 (dagdelen p/w)
Begeleiding door de niet-professional: Het maximale tarief voor individuele begeleiding en begeleiding groep door een niet-professional zoals een persoon behorend tot het sociale netwerk van de zorgvrager maar ook, werkstudenten, zzp-ers zonder diploma’s e.d. is het tarief € 20,00 per uur. Voor begeleiding groep is het tarief € 20,00 per dagdeel. Pgb-tarief voor logeervoorziening per persoon per etmaal of deel daarvan: Kortdurend Verblijf (Logeervoorziening) per persoon Voor aantoonbaar gediplomeerd Voor het sociale netwerk, verzorger waaronder zzp-ers werkstudenten, zzp-ers zonder diploma’s e.d. Per etmaal, of een deel daarvan € 32,20 € 20,00 (incl. bescherming, alarmering, servicekosten en kosten van maaltijden) Optioneel (wanneer nodig) € 119,78 € 20,00 kunnen 3 extra uren begeleiding** worden ingezet * * een deel van Begeleiding kan worden betaald uit de aanspraak op wijkverpleging ** volledig arrangement is € 151,98
Financieel besluit Wmo 2015
6
HOOFDSTUK 3 Artikel 3
EIGEN BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN
Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij verstrekking van een maatwerkvoorziening, alsmede de inkomensgrenzen binnen welke deze gelden. De gemeente Rijswijk volgt deze inkomensgrenzen. 3.1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen 1. Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Rijswijk. De bedragen per vier weken en inkomensbedragen worden op grond van artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bij ministeriële regeling gewijzigd. De eigen bijdrage wordt gerekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Bedrag vanaf 1 januari 2016 Standaardmaximum per vier weken a. voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt b. voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt c. voor de meerpersoonshuishoudens indien één van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt d. voor de meerpersoonshuishoudens die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt
Voor deze categorieën wordt de eigen bijdrage opgehoogd met de 1/13 deel van 15% van het gedeelte dat genoemde inkomensgrens te boven gaat. a. voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt b. voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt c. voor de meerpersoonshuishoudens indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt d. voor de meerpersoonshuishoudens die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt
€ 19,40
€ 27,80
Inkomensgrens vanaf 1 januari 2016 € 22.486,€ 16.887,€ 28.177,€ 23.374,-
2. Voor alle maatwerkvoorzieningen, geleverd in de vorm van natura of in de vorm van een pgb is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van: a. een rolstoel; b. een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt; c. als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toeen/of doorgankelijk maken van het woongebouw; d. een tegemoetkoming in de meerkosten en woningsanering. 3. Voor de volgende immateriële voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd, zo lang als de hulp/zorg geleverd wordt: a. de eigen bijdrage voor begeleiding individueel bedraagt maximaal € 14,20 per uur; b. de eigen bijdrage voor begeleiding groep bedraagt maximaal € 14,20 per dagdeel; c. de eigen bijdrage voor kortdurend verblijf (logeren) bedraagt maximaal € 14,20 per etmaal;
Financieel besluit Wmo 2015
7
d. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) is een eigen bijdrage verschuldigd van € 17,50 per uur; e. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH2) is een eigen bijdrage verschuldigd van € 18,50 per uur. 4. Voor de volgende materiële voorzieningen wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht gelijk aan 50% van de kostprijs van de voorziening en over de hieronder genoemde maximale periode: - voor driewielfietsen, autoaanpassingen: 7 jaar; - voor woonvoorzieningen (bv traplift, douche brancard, verrijdbare douchestoel): 10 jaar; - voor woningaanpassingen (verbouwing/aanbouw): 20 jaar; - voor andere voorzieningen voor de technische levensduur van de voorziening. 5. Voor een scootmobiel wordt een eigen bijdrage gevraagd van € 6,00 per periode voor zolang de scootmobiel aan de cliënt is toegekend. Voor het eerst zal een eigen bijdrage gevraagd worden ingaande 1 juli 2015. 6. De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb. 7. De omvang van de eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het Pgb. 8. Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven. De eigen bijdrage wordt berekend over de restwaarde van de voorziening.
Financieel besluit Wmo 2015
8
HOOFDSTUK 4
Artikel 4
TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN
Tegemoetkoming in de meerkosten
De tegemoetkoming in de meerkosten bedraagt op jaarbasis: a. voor taxikosten: € 1.100,00; b. rolstoeltaxikosten: € 2.047,50; c. vervoerskosten eigen auto: € 555,-. Voor de tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten geldt het volgende. Indien een cliënt, vanaf 16 jaar, een vervoersvoorziening in bruikleen heeft gekregen en tevens in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten, dan wordt maximaal 50% van de voorziening toegekend. Daarnaast geldt voor de tegemoetkoming in de meerkosten voor taxikosten, dat dit alleen wordt toegekend wanneer iemand geen gebruik kan maken van de regiotaxi en eveneens geen gebruik kan maken van vervoer met eigen auto. De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald met uitzondering van de vergoeding voor verhuisen herinrichtingskosten. De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, zoals bedoeld in artikel 17 lid 3 van de Verordening bedraagt € 2.500,00. De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming in de aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel als bedoel in artikel 17 van de Verordening is gelijk aan de werkelijk kosten met als maximum € 2.620,00 voor een periode van 3 jaar, gerekend vanaf de datum waarop het college heeft besloten op de aanvraag. Een financiële tegemoetkoming is geen maatwerkvoorziening.
Financieel besluit Wmo 2015
9
HOOFDSTUK 5 Artikel 5
MAATWERKVOORZIENINGEN
Woonvoorzieningen
Hieronder zijn een aantal regelingen opgenomen voor woonvoorzieningen: a. bouwkundige of woontechnische voorzieningen aan de eigen woning vanaf een bedrag van € 5.000,00 worden beoordeeld op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte; b. roerende woonvoorzieningen: Op basis van de bedragen en de kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met de gecontracteerde leveranciers, eventueel verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Roerende woonvoorzieningen die niet kunnen worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers: de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte; c. de functie begeleid wonen wordt uitgevoerd door de centrumgemeente; d. het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de Wmo. De hoogte van het onderhoud en reparatie is gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar.
Artikel 6
Woningsanering in de Wmo
a. Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd: overgordijnen woonkamer: € 32,61 per m2 raamoppervlak overgordijnen slaapkamer: € 23,38 per m2 raamoppervlak vitrage woon- en slaapkamer: € 21,47 per m2 raamoppervlak vloerbedekking woonkamer: € 17,40 per m2 vloeroppervlak vloerbedekking slaapkamer: € 15,37 per m2 vloeroppervlak b. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking op de volgende wijze: leeftijd tot 2 jaar : vergoeding van 100% van het normbedrag leeftijd tot 4 jaar : vergoeding van 75% van het normbedrag leeftijd tot 6 jaar : vergoeding van 50% van het normbedrag leeftijd tot 8 jaar : vergoeding van 25% van het normbedrag leeftijd ouder dan 8 jaar : geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving
Artikel 7
Bouwkundige woningaanpassing
Bij het vaststellen van de hoogte van de bouwkundige aanpassingen wordt rekening gehouden met de kostensoorten die vermeldt staan in artikel 2.2 lid 3.
Artikel 8
Eigendom en onderhoud
Alle voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan € 300,00 zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Indien het bedrag boven de € 300,00 bedraagt is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering van de voorzieningen, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt. Bouwkundige nagelvaste woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar ongeacht de hoogte van de aanschafprijs. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen. Financieel besluit Wmo 2015
10
Artikel 9
Vervoer
Indien de indicatie regiotaxi wordt toegekend, dan kan de cliënt voor 600 zones per jaar tegen een gereduceerd tarief reizen. Indien andere vervoersvoorzieningen zijn toegekend dan wordt maximaal 50% van het aantal zones toegekend. Voor de opstapzone en de eerste drie gereisde zones per rit geldt een gereduceerd tarief. Voor de vierde en vijfde gereisde zone geldt tarief dat alle OV-reizigers betalen.
Financieel besluit Wmo 2015
11
HOOFDSTUK 6
Artikel 10
SLOTBEPALINGEN
Slotbepalingen
1.
Met ingang van 1 januari 2016 wordt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 ingetrokken.
2.
Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit Wmo 2015 voor het jaar 2016.
3.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk in zijn vergadering van 22 december 2015.
Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk,
de secretaris,
de burgemeester,
drs. A. de Baat
drs. M.J. Bezuijen
Financieel besluit Wmo 2015
12
Bijlage 1:
Aanvaardbaarheidspercentages 2015
Aanvaardbaarheidspercentages op het pgb in het buitenland zoals bedoeld in de artikel 2.2.5.
Andorra Aruba Australië Bosnië België Bonaire Canada Curaçao Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Hong Kong Ierland IJsland Israël Italië Japan Kroatië Liechtenstein Luxemburg Maleisië Malta
100% 60% 100% 43% 100% 60% 100% 60% 100% 100% 100% 100% 78% 57% 100% 100% 100% 83% 92% 89% 44% 100% 100% 37% 63%
Mexico Monaco Nieuw-Zeeland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Rusland Saba Servië Singapore Sint Eustatius Sint Maarten Slowakije Spanje Suriname Thailand Tsjechië Turkije Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zuid-Afrika Zuid-Korea Zweden Zwitserland
43% 100% 72% 100% 100% 48% 69% 33% 38% 60% 43% 100% 60% 60% 50% 85% 48% 31% 59% 41% 100% 100% 42% 72% 100% 100%
Het aanvaardbaarheidspercentage voor alle ontbrekende landen is 30%. Van: Zorginstatuut Nederland AWBZ-kompas persoonsgebonden budget
Financieel besluit Wmo 2015
13