Hulpfiches, Expertise
Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar •
Bepalen op welke plaatsen een explosie zich kan voordoen. Dit moet gebeuren in samenwerking met een erkend organisme. Het rapport moet een indeling bevatten (schema’s, plannen) van de risicozones binnen het bedrijf. Deze moet ondertekend zijn door de werkgever, de exploitant, het erkend organisme en de technische arbeidsinspectie. • gevaar voor ontploffing in ruimtes waar een ontplofbaar mengsel van gas aanwezig is (artikels 105 et 106 du RGIE en BS van 26 maart 2003) er worden 3 zones gedefinieerd: zone 0, 1 of 2 • ontploffingsgevaar dat samengaat met stof (artikels 110 et 111 du RGIE en BS van 26 maart 2003) er worden 3 zones gedefinieerd: zone 20, 21 of 22
•
Preventieve maatregelen nemen om ontbranding binnen een ruimte waar ontploffingsgevaar (vlammen, vonken) kan zijn. De maatregelen die genomen worden om deze ontbranding te voorkomen beslaan 5 aspecten : • organisatorische maatregelen • eisen met betrekking tot elektrische installaties • eisen met betrekking tot de installatie van elektrische machines • eisen met betrekking tot andere werken ( bijvoorbeeld in geval van belangrijke stofvorming) • voorschriften met betrekking tot elke aanpassing of onderhoud van elektrische installaties of het gebruik van elektrische machines.
•
Ontploffingsgevaar in ruimtes waar er ontploffing door gas kan voorkomen
Fiche ‘organisatorische maatregelen’ Open vuur Roken verboden. Procedure i.v.m. werkvergunning. Procedure i.v.m. vuurvergunning.
Signalisatie Signalisatie vuur, open vlam en roken verboden. Signalisatie EX-zone.
Good-housekeeping Procedure i.v.m. good housekeeping.
Controle Er is vastgelegd wie de controle uitvoert i.v.m. de toepassing van de preventiemaatregelen vermeld in de werk- en vuurvergunning. Er is vastgelegd wie de controle uitvoert i.v.m. good-housekeeping.
Informatie Informatie werknemers i.v.m. het risico explosie t.g.v. de aanwezigheid van gassen of dampen.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
66
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘elektrisch netwerk’ Netwerk TT – netwerk
Verboden in zone 0, toegelaten in zone 1 en 2 mits automatische differentieelstroominrichting.
TN – C netwerk
Steeds verboden
TN – S netwerk
Toegelaten mits automatische differentieelstroominrichting.
IT – netwerk
Toegelaten mits een bescherming door een isolatiebewakingstoestel.
Hoofdschakelaar Er dient een hoofdschakelaar aanwezig te zijn buiten de gevaarlijke zones. Deze moeten toelaten de voeding van het elektrisch materieel te onderbreken behalve van dit waarvan de afschakeling een groter gevaar zou vormen dan het ontploffingsgevaar.
Elektrische kabels Toegelaten kabels: -
De gewapende kabels, waarvan de wapening geaard is en die een niet-metalen buitenmantel omvatten, zoals de kabels van het type VFVB.
-
De niet gewapende kabels met een buitenmantel in kunststof, zoals de kabels van het type VVB, op voorwaarde dat ze beschermd zijn door een stalen buis.
-
De leidingen met minerale isolatie met een geaarde metalen mantel en een niet metalen buitenmantel.
-
De soepele kabels met versterkte mantel, zoals kabels van het type CTFB-N, op voorwaarde dat de aanwezige uitwendige invloeden hun aanwezigheid rechtvaardigen.
Andere kabels die een gelijkwaardige bescherming bieden mogen eveneens gebruikt worden. Kabels moeten geschikt zijn voor de aanwezige uitwendige invloeden en indien ze in bundels worden geplaatst van het niet brandverspreidende type (F2).
Keuringen Het elektrisch nazicht dient periodiek te geschieden. -
jaarlijkse keuring van de hoogspanning door een erkend organisme.
-
5-jaarlijkse keuring van de laagspanning door een erkend organisme.
-
jaarlijks thermografisch onderzoek door een erkend organisme. (aanbevelen)
-
jaarlijks onderzoek van de elektrische conductiviteit van de arbeidsmiddelen door een erkend organisme.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
67
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘elektrische arbeidsmiddelen’ Certificatie volgens ATEX Zone 0
CE ......... II 1G
(........ = nr van de aangemelde instantie)
Zone 1
CE ......... II 2G
(........ = nr van de aangemelde instantie)
Zone 2
CE II 3G
Wijze van bescherming Zone 0
Intrinsiek veilig materiaal
Zone 1
Elektrisch materieel met inwendige overdruk Elektrisch materieel met poedervulling Elektrisch materieel met drukvast omhulsel Elektrisch materieel met verhoogde veiligheid Elektrisch materieel met inkapseling Intrinsiek veilig materiaal Alle materialen die in zone 0 zijn toegelaten
EEXp EEXq EEXd EEXe EEXm EEXib
Zone 2
Elektrisch materieel met olievulling Alle materialen die in zone 1 zijn toegelaten
EEXo
EEXia
Oppervlaktetemperatuur Temperatuurklasse
Dit is de max. temperatuur van alle oppervlakken die in aanraking kunnen komen met het stof: T1 : 450°C T2 : 300°C T3 : 200°C T4 : 135°C T5 : 100°C T6 : 85°C
Fiche ‘installatie en onderhoudsvoorschriften’ Elektrische arbeidsmiddelen Het installeren en onderhouden van elektrische arbeidsmiddelen dient te gebeuren door bevoegde personen, dat de bijzondere vereisten eigen aan dit materiaal kent.
Elektrische leidingen De aansluiting van elektrische leidingen in kasten op arbeidsmiddelen dient zodanig te gebeuren dat de desbetreffende beschermingswijze gewaarborgd blijft. Ongebruikte kabelingangen moeten afgesloten worden op een wijze, aangepast aan de desbetreffende beschermingswijze. De invoeren van de elektrische kabels in kasten of arbeidsmiddelen dient zoveel mogelijk langs onder te gebeuren.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
68
Hulpfiches, Expertise •
Risico’s op ontploffing inherent aan stof
Fiche ‘organisatorische maatregelen’ Open vuur Roken verboden. Procedure i.v.m. werkvergunning. Procedure i.v.m. vuurvergunning.
Signalisatie Signalisatie vuur, open vlam en roken verboden. Signalisatie EX-zone.
Good-housekeeping Procedure i.v.m. good housekeeping.
Controle Wie voert de controles uit i.v.m. de toepassing van de preventiemaatregelen vermeld in de werk- en vuurvergunning? Wie voert de controles uit i.v.m. good-housekeeping?
Informatie Informatie werknemers i.v.m. het risico stofexplosie.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
69
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘elektrisch netwerk’ Netwerk TT – netwerk
Verboden in zone 20, toegelaten in zone 21 en 22 mits automatische differentieelstroominrichting van max. 500 mA.
TN – C netwerk
Steeds verboden
TN – S netwerk
Toegelaten mits automatische differentieelstroominrichting.
IT – netwerk
Toegelaten mits een bescherming door een isolatiebewakingstoestel.
Beschermingsinrichtingen De beschermingsinrichtingen van de elektrische leidingen moeten zodanig ontworpen of geregeld worden dat de stroomsterkte in de kringloop 80% van de toegelaten stroomsterkte Iz niet overschrijdt.
Hoofdschakelaar Er dient een hoofdschakelaar aanwezig te zijn buiten de gevaarlijke zones. Deze moeten toelaten de voeding van het elektrisch materieel te onderbreken behalve van dit waarvan de afschakeling een groter gevaar zou vormen dan het ontploffingsgevaar.
Elektrische kabels Toegelaten kabels: -
De gewapende kabels, waarvan de wapening geaard is en die een niet-metalen buitenmantel omvatten, zoals de kabels van het type VFVB.
-
De niet gewapende kabels met een buitenmantel in kunststof, zoals de kabels van het type VVB, op voorwaarde dat ze beschermd zijn door een stalen buis.
-
De leidingen met minerale isolatie met een geaarde metalen mantel en een niet metalen buitenmantel.
-
De soepele kabels met versterkte mantel, zoals kabels van het type CTFB-N, op voorwaarde dat de aanwezige uitwendige invloeden hun aanwezigheid rechtvaardigen.
Andere kabels die een gelijkwaardige bescherming bieden mogen eveneens gebruikt worden. Kabels moeten geschikt zijn voor de aanwezige uitwendige invloeden en indien ze in bundels worden geplaatst van het niet brandverspreidende type (F2).
Keuringen Het elektrisch nazicht dient periodiek te geschieden. -
jaarlijkse keuring van de hoogspanning door een erkend organisme.
-
5-jaarlijkse keuring van de laagspanning door een erkend organisme.
-
jaarlijks thermografisch onderzoek door een erkend organisme. (aanbevelen)
-
jaarlijks onderzoek van de elektrische conductiviteit van de arbeidsmiddelen door een erkend organisme.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
70
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘elektrische arbeidsmiddelen’ Certificatie volgens ATEX Zone 20
CE .......... II 1D
(......... : nr van de aangemelde instantie)
Zone 21
CE .......... II 2D
(......... : nr van de aangemelde instantie)
Zone 22
CE II 3D
Beschermingsgraad Zone 20
De beschermingsgraad is tenminste IP6X-X. De beschermingsgraad voor elektrische motoren mag IP5X-X zijn indien het stof niet 5 elektrisch geleidend is (R > 10 Ω).
Zone 21
De beschermingsgraad is tenminste IP6X-X. De beschermingsgraad mag IP5X-X zijn indien het stof niet elektrisch geleidend is (R 5 > 10 Ω).
Zone 22
De beschermingsgraad is tenminste IP5X-X.
Oppervlaktetemperatuur Stofwolk
De temperatuur van alle delen die in contact zijn met een stofwolk moet lager blijven dan 2/3 van de min. ontstekingstemperatuur.
Stoflaag
De temperatuur van alle delen waar een laag stof op ligt moet lager blijven dan de glimtemperatuur (rekening houdend met de laagdikte) vermindert met 75°C.
Temperatuurklasse
Dit is de max. temperatuur van alle oppervlakken die in aanraking kunnen komen met het stof. T1 : 450°C T2 : 300°C T3 : 200°C T4 : 135°C T5 : 100°C T6 : 85°C
Temperatuurbewaking
Via ingebouwde thermistor (PTC).
Stopcontacten Stopcontacten moeten naar onder gericht zijn. Constructieve maatregelen dienen genomen te worden om het onder spanning in- of uitschakelen d.m.v. stopcontacten te beletten.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
71
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘arbeidsmiddelen’ Certificatie volgens ATEX Zone 20
CE ..... II 1D
(...... : nr van de aangemelde instantie)
Zone 21
CE ..... II 2D
(...... : nr van de aangemelde instantie)
Zone 22
CE II 3D
Emissies beperken De arbeidsmiddelen moeten zo stofdicht als mogelijk gemaakt worden. Valsnelheden (en aldus luchtverplaatsingen) beperken. Voldoende beluchtingscapaciteit voorzien m.b.v. filterpatronen of filterdoeken.
Temperatuur Stofwolk
De temperatuur van alle delen die in contact zijn met een stofwolk moet lager blijven dan 2/3 van de min. ontstekingstemperatuur.
Stoflaag
De temperatuur van alle delen waar een laag stof op ligt moet lager blijven dan de glimtemperatuur (rekening houdend met de laagdikte) vermindert met 75°C.
Temperatuurbewaking
Via ingebouwde thermistor (PTC). Via IR scantechnieken. Via het uitvoeren van trillingsmetingen.
Elektrostatische ontladingen Equipotentiaalverbindingen. Aanbrengen van aardingen. Procedure voor controle op de aanwezigheid van deze verbindingen. Controle op alle mogelijke elektrostatische ontladingen als mogelijke ontstekingsbron.
Constructieve elementen lagers
Lager zijn van het antifrictie type. Lagers zijn bij voorkeur uitwendig (niet in het product). Lagers zijn bij voorkeur overgedimensioneerd.
riemen
Riemen zijn elektrisch geleidend. Riemen hebben bij voorkeur een zekere brand- en olieweerstand.
riemaandrijving
Bij voorkeur overgedimensioneerd (factor 1,5). Bij voorkeur met slipdetectie.
snel bewegende delen
De bewegende delen in inox of koper/brons. Bij zeer grote snelheid: vonkdetectie voorzien.
Organisatorische elementen Preventief onderhoud
Procedure i.v.m. de onderhoudsbeurten. Procedure i.v.m. de controle op alle constructieve elementen die een ontstekingsbron zouden kunnen zijn. (lagers, riemen, overbrengingen, snel bewegende delen).
fiches_bra.doc: 19/01/2004
72
Hulpfiches, Expertise Fiche ‘installatie en onderhoudsvoorschriften’ Elektrische arbeidsmiddelen Elektrische arbeidsmiddelen dienen dermate opgesteld of afgeschermd te worden dat stofneerzetting tot een minimum beperkt wordt en dat reiniging gemakkelijk kan worden uitgevoerd. Het installeren en onderhouden van elektrische arbeidsmiddelen dient te gebeuren door bevoegde personen, dat de bijzondere vereisten eigen aan dit materiaal kent.
Elektrische leidingen Elektrische leidigen dienen dermate aangelegd te worden dat de stofneerzetting erop tot een minimum wordt beperkt en dat reiniging gemakkelijk kan worden uitgevoerd. De aansluiting van elektrische leidingen in kasten op arbeidsmiddelen dient zodanig te gebeuren dat de desbetreffende beschermingswijze gewaarborgd blijft. Ongebruikte kabelingangen moeten afgesloten worden op een wijze, aangepast aan de desbetreffende beschermingswijze. De invoeren van de elektrische kabels in kasten of arbeidsmiddelen dient zoveel mogelijk langs onder te gebeuren.
fiches_bra.doc: 19/01/2004
73