Examenreglement Walburg College
Cursus 2012 - 2013
havo 4, havo 5
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
Voorwoord
Het eindexamen bestaat voor een aantal vakken uit een schoolexamen én een centraal examen. Andere vakken kennen alleen een schoolexamen. Het centraal examen vindt plaats aan het einde van het examenjaar. Het schoolexamen wordt echter verspreid over alle jaren van de bovenbouw afgenomen. Voorwaarde om aan het centraal examen te mogen deelnemen is dat het schoolexamen volledig is afgerond. Bovendien moet aan de wettelijke studielast eisen worden voldaan.
Of een kandidaat aan het einde van het examenjaar al dan niet geslaagd is, hangt af van de eindcijfers van alle vakken waarin de kandidaat examen heeft gedaan. Het eindcijfer is -
het gemiddelde van de eindcijfers voor schoolexamen en centraal examen voor vakken met zowel een schoolexamen als een centraal examen; gelijk aan het eindcijfer van het schoolexamen voor vakken met alleen een schoolexamen.
Het programma van toetsing en afsluiting bied ik u hierbij aan. Dit examenprogramma geldt voor het schooljaar 2012-2013.
B.J. Geers MEM, Unit directeur
2
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Definities Absentie en onregelmatigheden Aantal toetsen, PO ‘s, opdrachten handelingsdeel Profielwerkstuk Herkansen/inhalen Rapportage en autorisatie van uitslagen Schoolexamen en bevorderingsnormen Slaag/zakregeling Bezwaar en beroep Slotbepaling
Bijlage: -Overzicht vakken en examens -Overzicht CE eerste tijdvak -Toegestane hulpmiddelen -Jaarschema 2012-2013
3
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
REGLEMENT SCHOOLEXAMEN WALBURGCOLLEGE Artikel 1.
Definities
1.1
SE: schoolexamen; CE: centraal examen; PTA: programma van toetsing en afsluiting.
1.2
Dossiertoets (DT): een schriftelijke of mondelinge toets met open en/of gesloten vragen, zoals bedoeld in de examenprogramma’s overeenkomstig het examenbesluit. In de PTA’s zijn ze aangegeven met de letters DT, in combinatie met een nummer.
1.3
Praktische opdracht (PO): een (onderzoek ) opdracht, zoals bedoeld in de examenprogramma’s overeenkomstig het examenbesluit. In de PTA’s zijn ze aangegeven met de letter PO, in combinatie met een nummer.
1.4
Handelingsopdracht (HO): een opdracht als onderdeel van het handelingsdeel, zoals bedoeld in de examenprogramma’s overeenkomstig het examenbesluit. In de PTA’s zijn ze aangegeven met de letter HO, in combinatie met een nummer. Het handelingsdeel is een onderdeel van het examendossier. Voor dit onderdeel worden geen cijfers gegeven. De leerling dient de opdrachten ‘naar behoren’ te hebben afgerond om een diploma te kunnen ontvangen.
1.5
Toets: een dossiertoets of een praktische opdracht.
1.6
Combinatiecijfer: cijfer samengesteld uit de cijfers van meerdere vakken
1.7
Herkansen: gemiste dossiertoets maken/ een dossiertoets opnieuw maken.
1.8
Herexamen: een nieuw cijfer produceren voor een onvoldoende eindcijfer CE.
1.9
Periode: het schooljaar is verdeeld in 4 gelijke periodes van ongeveer 45 schooldagen.
1.10
Profielwerkstuk (PWS): Het profielwerkstuk kan gezien worden als een uitgebreide praktische opdracht. Het is het meesterstuk, waarin gebruik wordt gemaakt van kennis, inzichten en vaardigheden. Het vak waar het werkstuk betrekking op heeft moet minimaal een studielast van 440 uur hebben. Het gaat om een onderzoek of een ontwerp.
1.11
Beschikbare informatie: de leerlingen krijgen aan het begin van het schooljaar, doch uiterlijk op 1 oktober, het reglement schoolexamen. Het examendossier met de PTA’s van de vakken wordt via de website van school aangeboden. Alle wettelijke regelingen zijn te vinden in het zakboek Tweede Fase en op de site www.eindexamen.nl
Artikel 2.
Absentie en onregelmatigheid
Indien een leerling door ziekte of een andere vorm van overmacht niet in staat is deel te nemen aan een toets of een herkansing daarvan, wordt de afdelingsmanager daarvan vóór aanvang van de toets schriftelijk of telefonisch in kennis gesteld. Indien de afdelingsmanager daartoe aanleiding meent te hebben, kan hij een controlerend arts inschakelen om vast te stellen, of de leerling terecht afwezig is. Mocht blijken, dat geen noodzaak voor afwezigheid wegens ziekte bestaat, dan kan de directeur de leerling voor de gemiste toets het cijfer 1 toekennen, zonder recht op herkansing daarvan, dan wel minder vergaande maatregelen nemen.
4
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
2.1 Indien een leerling zich aan de toetsing onttrekt of zich aan bedrog of enige andere onregelmatigheid* schuldig maakt of heeft gemaakt, wordt de leerling voor de betreffende toets het cijfer 1 toegekend, zonder recht op herkansing daarvan. Ook kan de afdelingsmanager reeds eerder afgenomen toetsen ongeldig verklaren. Bovendien kan de directeur bepalen dat eerder afgenomen toetsen slechts geldig zijn na een hernieuwde toetsing in de door hem aan te wijzen onderdelen en op de door hem te bepalen wijze. Een besluit tot honorering met het cijfer 1 of tot ongeldig verklaring van toetsen, dan wel tot minder vergaande maatregelen, wordt genomen door de directeur, nadat hij de betrokken leerling en docent(en) heeft gehoord. De leerling kan zich hierbij door een door hem of haar aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. *De leerling maakt de toets af tijdens het toetsmoment. De docent maakt een notitie en geeft dit op het gemaakte werk van de leerling aan. 2.2 Een PO wordt opgegeven met een inleverdatum. Bij niet op tijd inleveren vervallen de punten, die gehaald kunnen worden voor het onderdeel “planning”. Met de leerling wordt een nieuwe datum afgesproken. De ouders worden hiervan schriftelijk in kennisgesteld. De sluitingsdatum is veertien dagen later dan de dagtekening van de brief aan de ouders. Als de sluitingsdatum overschreden wordt, stelt de docent de directeur voor, het werk met het cijfer 1 te beoordelen. Tegen het genomen besluit kan de leerling of kunnen de ouders/verzorgers binnen drie dagen, nadat het besluit door de directeur schriftelijk ter kennis van de leerling en de ouders/verzorger en de Inspecteur is gebracht, in beroep gaan bij de Commissie van Beroep, zoals die in Artikel 10 wordt genoemd. Deze Commissie doet binnen twee weken uitspraak; eventueel binnen vier weken, maar dan onder schriftelijke vermelding van de redenen van uitstel. Artikel 3.
Aantal toetsen, praktische opdrachten en opdrachten van het handelingsdeel
Het aantal toetsen, praktische opdrachten en opdrachten van het handelingsdeel zijn in het PTA per vak aangegeven. De tijdstippen waarop onderdelen van het SE worden afgenomen/afgerond, zijn gespreid over de periode en moeten minimaal een week voor afname bekend gemaakt zijn bij de leerling. 1) Er mogen maximaal 2 toetsen per dag worden afgenomen tijdens lesdagen, mits één toets geen specifieke voorbereiding vraagt. 2) De laatste week van elke periode is een toetsweek voor de eindexamenklas . Tijdens deze lesvrije dagen kunnen maximaal 2 toetsen à 100 minuten per dag worden afgenomen. 3.1
Dossiertoetsen
De vaksectie bepaalt het onderwerp van de toetsen. Deze staan per vak vermeld in het PTA. Het opstellen van de toetsen geschiedt onder verantwoordelijkheid van de sectie, evenals het opstellen van de beoordelingscriteria en/of het beoordelingsmodel van de toetsen. De beoordeling van de toetsen wordt gedaan door de individuele docent. Het gewicht van de verschillende toetsen in het eindcijfer voor de dossiertoetsen wordt bepaald door de sectie en is van tevoren vastgelegd in het PTA.
3.2
Praktische opdrachten
3.2.1 Typen, aantal en onderwerp De vaksectie bepaalt welke typen praktische opdrachten worden aangeboden. De sectie bepaalt zelf het onderwerp van de praktische opdrachten. Alle praktische opdrachten zijn op te vatten als één of meer fasen van een onderzoek. Praktische opdrachten kunnen ook door een groep van 2 of meer leerlingen worden gemaakt. 5
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
3.2.2 Verscheidenheid van typen en presentatievormen Het is de bedoeling dat de leerling per vak en over de verschillende vakken heen, verschillende typen praktische opdrachten maakt. De leerling maakt een eigen selectie van praktische opdrachten voor elk vak op basis van een groslijst, voor zover deze aanwezig is. Het is de bedoeling dat leerlingen per vak en ook over de verschillende vakken heen verschillende presentatievormen uitvoeren. De leerling zorgt zelf voor een verscheidenheid aan presentatievormen binnen het aanbod behorend bij een opdracht. 3.2.3 Praktische opdrachten door een groep Naast de verplichte groepsopdrachten mogen bepaalde praktische opdrachten door een groepje van twee of meer leerlingen gemaakt worden. Een grotere groep is afhankelijk van het aantal afzonderlijke taken en kan niet groter zijn dan zes. In elk geval dient de samenwerking in groepsverband geaccordeerd te zijn door de docent. 3.2.4 Beoordelingskader praktische opdrachten Voor alle vakken geldt, dat er bij een groepsopdracht een groepsbeoordeling is, zodat elke leerling van die groep dezelfde beoordeling krijgt. Daarnaast krijgt elk lid van de groep voor zijn individuele bijdrage een beoordeling. Uit deze twee beoordelingen wordt per leerling door middeling een eindbeoordeling vastgesteld. De praktische opdrachten worden beoordeeld door de individuele docent. Het gewicht dat iedere praktische opdracht heeft voor het eindcijfer, wordt aangegeven in de PTA’s per vak. Bij niet voldoen aan inleveren op de genoemde datum vervallen de planningspunten bij de beoordeling. 3.2.5 Het combinatiecijfer Cijfers voor de vakken maatschappijleer en het profielwerkstuk maken deel uit van het combinatie cijfer. De vakken worden wel apart vermeld op het rapport en tellen bij de overgang afzonderlijk mee. Voor de slaag/zak regeling worden deze vakken gecombineerd tot 1 cijfer, waarbij elk cijfer de wegingsfactor 1 heeft. Een eindcijfer van een drie of lager van één van de onderdelen van het combinatiecijfer heeft tot gevolg dat een leerling niet geslaagd is, zelfs als het gemiddelde van het combinatiecijfer een zes of hoger is. 3.2.6 Voorkomen van fraude Ter voorkoming van frauderen door leerlingen bij het maken van praktische opdrachten, bouwt de school de volgende clausules in: a. Langere (onderzoek ) opdrachten worden door de docent begeleid, zodat deze het proces kan volgen; hierbij kan de docent eisen dat de leerling een logboek bijhoudt. b. praktische opdrachten die niet op deze wijze begeleid kunnen worden, kunnen afgerond worden met een controlegesprek met de docent. 3.3
Handelingsdeel Talen en CKV1
3.3.1 Leesdossier Het aantal boeken dat per periode per vak in het leesdossier moet worden uitgewerkt, staat aangegeven in de PTA’s van de betreffende vakken. De eisen die aan de vormgeving van het leesdossier worden gesteld, zullen aan het begin van het schooljaar op schrift worden uitgedeeld en toegelicht.
6
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
3.3.2 Het kunstdossier Het aantal en het type opdrachten voor het kunstdossier van het vak CKV1 wordt in het PTA per periode beschreven. 3.3.3 Beoordeling leesdossier en kunstdossier Een opdracht moet altijd uiterlijk op de vastgestelde datum worden ingeleverd. De ingeleverde opdracht wordt beoordeeld in de staat waarin deze dan verkeert. Indien een opdracht volledig door de leerling is vervuld, wordt de beoordeling ‘voldoende of goed’ gegeven. Indien een docent de beoordeling ‘voldoende of goed’ niet meent te kunnen toekennen, consulteert hij eerst een vakcollega. Bij overeenstemming met de collega krijgt de leerling de gelegenheid binnen tien dagen na het niet-akkoord verklaren alsnog een aanvulling te geven. Indien, na overleg met een vakcollega, wederom het oordeel ‘voldoende of goed’ niet kan worden gegeven, dient een volledig nieuwe opdracht gemaakt te worden. Artikel 4.
Profielwerkstuk
Het onderwerp van het profielwerkstuk moet betrekking hebben op één of meer van de grote vakken, die een leerling in zijn vakkenpakket heeft. Een groot vak op havo heeft minimaal een omvang van 320 uur. Na overleg met de betrokken docenten bepaalt de leerling, welke vakken een bijdrage leveren aan het profielwerkstuk. De leerling krijgt een aantal onderwerpen aangeboden waaruit hij of zij kan kiezen, of de leerling draagt het onderwerp zelf aan en vraagt goedkeuring aan de begeleidende docenten. De HAVO leerlingen kiezen in de vierde klas vóór het einde van het schooljaar de vakken die ze in havo 5 zullen betrekken bij het profielwerkstuk. Een profielwerkstuk omvat alle fasen die in een onderzoek voorkomen. De werkzaamheden, de producten en de aspecten waarop wordt beoordeeld worden in het boekje “ Handleiding PWS “ aan de leerling bekendgemaakt. Het profielwerkstuk mag individueel ( bij uitzondering) of in groepen van 2 of 3 leerlingen gemaakt worden. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld door de begeleider met een cijfer. De leerling dient de definitieve versie van het profielwerkstuk in zijn examenjaar uiterlijk eind januari ter beoordeling aan de begeleiders aan te bieden. Het gehele tijdpad staat in het boekje “Handleiding PWS”.
Artikel 5.
Inhalen/verbeteren
Inhalen: 5.1
Een gemiste toets moet ingehaald worden op het daarvoor geplande tijdstip. Met dien verstande dat: - een volgens het PTA niet herkansbare toets ingehaald moet worden gedurende de betreffende periode op een daarvoor ingesteld “inhaal toets” moment. Dit moment zal gepland worden van 16.00- 16.50u. - een volgens het PTA herkansbare toets moet ingehaald worden na de betreffende periode op een tijdstip dat samenvalt met het verbetermoment.
Verbeteren: 5.2
Het verbeteren van een toetscijfer ( herkansen ) kan alleen als aan het einde van een periode alle herkansbare toetsen gemaakt zijn.
7
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
5.3
Bij verbeteren van een dossiertoets geldt het hoogst behaalde cijfer. - Een leerling uit H4 mag na periode 1, 2, 3 en 4 één dossiertoets uit die periode verbeteren. - Een leerling uit H5 mag na periode 1,2,en 3 één dossiertoets uit die periode verbeteren.
NB.: Indien een leerling om gezondheidsredenen meer dan 1 toets mist zal er in overleg met de docenten en afdelingsmanager een individueel plan van aanpak opgesteld worden. Elke afwezigheid bij toetsen, ook door school georganiseerde activiteiten, valt onder bovenstaande regeling. In bijzondere gevallen kan de directeur op dit artikel een uitzondering maken. Artikel 6.
Rapportage en autorisatie van uitslagen
Gegevens omtrent beoordeling en afhandeling van verplichtingen worden door de school geregistreerd in een examendossier. De leerlingen kunnen gedurende het schooljaar via het cijfersysteem hun eigen voortgang zien. Eventueel geconstateerde fouten moeten direct gemeld worden aan de betreffende docent en de mentor. Na afronding van elke periode wordt een overzicht met een voortschrijdend gemiddeld cijfer uitgereikt. Dit rapport wordt tevens gebruikt voor de autorisatie van deze gegevens. Dit houdt in dat de leerling tot 14 dagen na de verschijningsdatum van het overzicht de gelegenheid krijgt om tegen de beoordelingen in beroep te gaan. Daarna staan de beoordelingen vast. Ten aanzien van de autorisatie van het afgesloten examendossier: Na het tekenen van het schoolexamendossier door de leerling, staan de gegevens vast. Artikel 7.
Schoolexamen en bevorderingsnormen
7.1 In het voorexamenjaar kunnen naast de cijfers en beoordelingen voor het examendossier ook cijfers behaald worden die niet meetellen voor het SE (de voortgangstoetsen). De bevorderingsnormen zijn gebaseerd op de slaag/zak regeling voor het examen. 7.2 - Bevorderingsnormen havo4 naar havo5 Voor elk vak worden de cijfers vastgesteld volgens de in het PTA opgegeven gewichten. Dit jaarcijfer wordt op de gebruikelijke manier afgerond op een geheel getal aan het einde van een schooljaar. Elk daarvoor in aanmerking komend vak geeft aan welke handelingsdelen wel of niet akkoord zijn bevonden. Bevorderingsregeling Een leerling is bevorderd als: * alle cijfers 6 of hoger zijn, of * er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of: * er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is. * een leerling mag ten hoogste één vijf voor het eindcijfer van de basisvakken Nederlands, Engels en wiskunde scoren. Daarnaast moet er voldaan worden aan de voorwaarde dat CKV en LO zijn beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Een eindcijfer van een drie of lager op de lijst betekent dat de leerling niet bevorderd is. Wanneer een leerling niet aan de bovengenoemde criteria voldoet valt hij in de bespreekmarge. De docentenvergadering adviseert de unit directeur of een leerling alsnog bevorderd kan worden!
8
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
7.3 Doubleren Het leercontract Wanneer een leerling een leerjaar moet overdoen stelt zijn of haar mentor in samenspraak met de docenten en de leerling een individueel leercontract op. Hierin staat vermeld hoe de studielast van 1600 uur dient te worden ingezet, waarvan in het bijzonder de verplichte 700 contact uren worden benoemd. Daarin wordt een afweging gemaakt tussen eventuele vrijstellingen van voldoende vakken of delen van vakken en extra inzet voor minder goede vakken. Voor vakken zonder centraal schriftelijk examen, kan bij een voldoende afsluiting, vrijstelling worden verleend. Ook voor handelingsopdrachten met een beoordeling “goed” en praktische opdrachten met het cijfer 7 of hoger kan vrijstelling verleend worden. Dit geldt niet voor het vak lichamelijke opvoeding.
Artikel 8.
Slaag/zakregeling, deze regeling is vastgesteld in artikel 49 van het Eindexamenbesluit.
8.1 Het examencijfer wordt bepaald door het gemiddelde van het onafgeronde cijfer van het schoolexamen en het behaalde cijfer op het centraal examen 8.2 Een examenkandidaat is geslaagd als: * alle examencijfers 6 of hoger zijn, of * er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of: * er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is. *als het gemiddelde cijfer behaald bij alle vakken op het centraal examen minimaal een 5,5 is. Daarnaast moet er voldaan worden aan de voorwaarde dat CKV en LO zijn beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Een eindcijfer van een drie of lager op de lijst betekent dat de leerling niet geslaagd is. Dit geldt ook voor de verschillende onderdelen die meewegen in het combinatiecijfer, zelfs als het gemiddelde ( dus het combinatiecijfer ) een zes of hoger is. De uitslag wordt bepaald door de secretaris van het eindexamen.
Artikel 9.
Bezwaar en beroep
9.1 Als een leerling bezwaar maakt tegen een beoordeling, betreffende het SE cijfer, wordt de volgende procedure gevolgd: 1. De leerling bespreekt zijn bezwaar met de betreffende docent. 2. Als de leerling bij een ingediend bezwaar niet door de docent overtuigd wordt, kan die leerling schriftelijk in beroep gaan bij de schoolleiding. 3. De leerling kan tenslotte zijn bezwaar schriftelijk melden bij de Commissie van Beroep. De termijnen die nagestreefd worden bedragen steeds 5 werkdagen.
9
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
9.2 Als een leerling bezwaar maakt tegen een beoordeling, betreffende het CE cijfer, wordt de volgende procedure gevolgd: 1. De leerling maakt zijn bezwaar kenbaar bij de afdelingsmanager. 2. De leerling kan het werk inzien in bijzijn van een ouder/verzorger en de afdelingsmanager. 3. Als de leerling bij een ingediend bezwaar niet door de directeur overtuigd wordt, kan de leerling schriftelijk in beroep gaan bij de centrale directie. 4. De leerling kan tenslotte zijn bezwaar schriftelijk melden bij de Commissie van Beroep.
9.3
Commissie van Beroep
De commissie van beroep is als volgt samengesteld: 1. voorzitter: een centraal directeur 2. leden: a) de directeur b) een lid van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad c) een vakdocent uit de desbetreffende sectie van een andere unit. Zij kunnen zich laten vervangen door een door het bevoegd gezag aangewezen persoon. Het correspondentieadres van de commissie van beroep luidt: Commissie van Beroep Eindexamen p/a Bestuur OZHW Postbus 206 2992 AE Barendrecht
Artikel 10.
Slotbepaling
In alle gevallen waarin deze regeling geen uitsluitsel geeft beslist de directeur van de school aan de hand van de wettelijke bepalingen. Daar waar in de praktijk blijkt dat deze regeling inadequaat is, zijn wijzigingen mogelijk. Het betreft dan zaken die vanwege de eerste implementatie van de nieuwe programma’s en de gewijzigde examensystematiek niet overzien konden worden. Daarbij mogen individuele leerlingen niet benadeeld worden.
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
OVERZICHT VAKKEN EN EXAMENS vak
afk. havo
Nederlandse taal en literatuur Engelse taal en literatuur Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur
netl entl fatl dutl
c c c c
maatschappijleer culturele en kunstzinnige vorming lichamelijke opvoeding
maat ckv lo
s s s
geschiedenis aardrijkskunde wiskunde A wiskunde B
ges ak wisA wisB
c c c c
economie management en organisatie natuurkunde scheikunde biologie filosofie tekenen
econ m&o nat schk biol fi te
c c c c c c c
c = schoolexamen en centraal examen s = alleen schoolexamen
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
Centrale examens havo eerste tijdvak 2013
Datum Ma. 13 mei
havo 13.30 -16.30 uur m&o 09.00 – 11.30 uur tehatex
Di. 14 mei
Wo. 15 mei
13.30 -16.30 uur Nederlands 09.00 – 12.00 uur filosofie 09.00 – 11.30 uur Duits
Vr. 17 mei 13.30 - 16.30 uur wiskunde A,B 9.00 -12.00 uur geschiedenis Di. 21 mei 13.30 – 16.30 uur scheikunde Wo. 22 mei
13.30 – 16.00 uur Frans
Do. 23 mei
13.30 – 16.30 uur biologie 09.00 – 12.00 uur aardrijkskunde
Vr. 24 mei
Ma. 27 mei Di. 28 mei
13.30 - 16.00 uur Engels 13.30 – 16.30 uur economie 13.30 – 16.30 uur natuurkunde
Vakspecifieke hulpmiddelen naast het basispakket
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
Hulpmiddelen havo en vwo 2013 1. Wat is er anders in 2013? In 2012 wordt op het havo voor het eerst economie geëxamineerd volgens het nieuwe examenprogramma. Bij het centraal examen volgens het nieuwe examenprogramma economie havo (in 2013 het enige programma havo) is de grafische rekenmachine NIET toegestaan, de eenvoudige rekenmachine uit het basispakket uiteraard wel. Bij het centraal examen volgens het oude examenprogramma economie (in 2013 voor alle kandidaten vwo) blijft de grafische rekenmachine toegestaan. In 2013 is de 52e druk van de Bosatlas bij het centraal examen havo niet meer toegestaan. Gebruik van deze druk is ook nadelig voor kandidaten (In 2014 gaat dat ook voor vwo gelden). 2. Toelichting 2.1. woordenboek Nederlands Een eendelig verklarend woordenboek Nederlands is toegestaan bij alle schriftelijke examens. In plaats van het eendelig woordenboek Nederlands mag ook gebruik gemaakt worden van een woordenboek van Nederlands naar een vreemde taal (bijvoorbeeld naar de thuistaal van de kandidaat). Een digitaal woordenboek is niet toegestaan. Waar spelling wordt beoordeeld (centraal examen Nederlands) zijn alleen schrijfwijzen volgens de huidige officiële spelling toegestaan. Bij vakspecifieke termen kan het woordenboek aanleiding geven tot verwarring. Een voorbeeld: eentonigheid heeft in het vak muziek een betekenis die niet strookt met de beschrijving in een woordenboek. In situaties zoals het gegeven muziek-voorbeeld is de vakinhoudelijke omschrijving de geldige. Voor een inhoudelijk afwijkende omschrijving worden geen punten toegekend, ook niet als de kandidaat deze omschrijving letterlijk aan het woordenboek heeft ontleend. 2.2. woordenboek bij Fries, moderne vreemde talen en klassieke talen Bij Fries en de moderne vreemde talen is een woordenboek vanuit én een woordenboek naar de moderne vreemde taal c.q. Fries toegestaan, in één band of in twee afzonderlijke delen. Een woordenboek naar de vreemde taal is bij examens zonder schrijfvaardigheid (alle talenexamens havo en vwo) niet zinvol maar ook niet verboden. Een digitaal woordenboek is niet toegestaan. Bij Latijn en Grieks is een woordenboek toegestaan, en een grammaticaoverzicht (in het woordenboek of los). Niet toegestaan is een woordenboek dat specifiek is toegesneden op een auteur aan wiens werk de vertaalopgave ontleend is. Bij Grieks is het woordenboek van Ch. Hupperts toegestaan inclusief het hierin opgenomen grammaticaoverzicht en de alfabetische werkwoordenlijst. Ook is het toegestaan dit grammaticaoverzicht en deze alfabetische werkwoordenlijst (als los boekje uitgegeven onder de naam Compendium) naast een ander Grieks woordenboek te gebruiken. 2.3. basispakket Het standaard basispakket bij alle centrale examens bevat: - schrijfmateriaal inclusief millimeterpapier - tekenpotlood - blauw en rood kleurpotlood - liniaal met millimeterverdeling - passer - geometrische driehoek - vlakgum - elektronisch rekenapparaat Bij de vakken zonder grafische rekenmachine is een machine met de basisbewerkingen voldoende. Meer bewerkingen zijn toegestaan, maar niet toegestaan is het gebruik van apparaten die: a. op het lichtnet aangesloten moeten worden b. tijdens het examen opgeladen moeten worden c. geluidsoverlast bezorgen d. zijn voorzien van een schrijfrol, alarminstallatie, dan wel zend- en/of ontvangstmogelijkheden e. alfanumeriek zijn f. grafieken kunnen weergeven in het afleesvenster
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
2.4 de grafische rekenmachine De meest recente toegestane grafische rekenmachines zijn: - Casio FX-9750GII, CFX-9850Gplus, CFX-9850GBplus, fx-9860G/FX-9860GII of fx-9860G SD/FX9860GII SD, CG10, CG20 - Hewlett Packard 38G of 39G+ - Sharp EL 9600, EL 9650 en EL 9900 - Texas Instruments 83, 83 plus, 84 of 84 plus silver edition - Texas Instruments TI-Nspire en TInSpire CX, alleen de versie zonder CAS (de TI-Nspire CAS is niet toegestaan). TI levert ook een opvallend oranje extern gemonteerde cradle waarmee communicatie met een externe computer mogelijk is. De cradle is bij het centraal examen niet toegestaan. Oudere typen zijn ook toegestaan maar de kans bestaat dat sommige examenopgaven daarmee niet of minder goed te maken zijn. De grafische rekenmachines genoemd in de Septembermededeling 2006 voldoen nog. Verder geldt het volgende. a. Een grafische rekenmachine mag tijdens het examen niet op het lichtnet worden aangesloten of met andere apparatuur worden verbonden. b. Het is een kandidaat niet toegestaan tijdens het examen gebruik te maken van de grafische rekenmachine van een andere kandidaat. c. Het is niet toegestaan dat de kandidaat tegelijkertijd de beschikking heeft over twee grafische rekenmachines. d. Het is niet nodig dat het geheugen van een grafische rekenmachine wordt gewist voor de aanvang van een zitting van het centraal examen. 2.5 Binas errata Voor de Binas uitgave (5e druk) voor havo/vwo is een erratum uitgegeven. Zie voor errata de site www.noordhoffuitgevers.nl , > voortgezet onderwijs > zoeken op ‘Binas errata’. Het is toegestaan deze fouten in Binas te verbeteren. 3. Aanvullende opmerkingen 3.1 computer Bij alle schriftelijke examens is de computer toegestaan als schrijfgerei. De school kan dat toestaan voor alle kandidaten, kan het ook toestaan voor speciale groepen kandidaten bijvoorbeeld de dyslectische kandidaten. Als de computer als schrijfgerei wordt gebruikt, is het van belang dat kandidaten geen toegang hebben tot verboden hulpmiddelen (zoals een digitale atlas of een digitaal woordenboek), en moet ook o.m. de opslag (bijvoorbeeld uitprinten) worden geregeld. Op cevo.nl staan aanwijzingen voor scholen die de computer als schrijfgerei willen inzetten. De computer kan worden gebruikt als hulpmiddel voor kandidaten met een beperking; bijvoorbeeld voor audio (Daisy of spraaksynthese), of voor vergroting ''op maat'' van de pdf van het examen op het beeldscherm. Ook dan mag de kandidaat geen toegang hebben tot verboden hulpmiddelen. Bij elke inzet van de computer geldt tevens onverkort de lijst van toegestane hulpmiddelen. Met andere woorden: ook naast een computerexamen of voor een kandidaat die schrijft op de computer, is o.m. een (papieren) woordenboek toegestaan. 3.2 aanpassingen voor kandidaten met een beperking Dit overzicht regelt niet de toegestane hulpmiddelen voor kandidaten met een beperking. Daarover beslist de directeur aan de hand van het deskundigenrapport omtrent de beperking van de kandidaat. Als bijvoorbeeld de kandidaat recht heeft op audio, dan is een hulpmiddel dat voor de audio zorgt (daisyspeler, computer met spraaksynthese, of leespen) een toegestaan hulpmiddel; daarbij moeten niet-toegestane hulpmiddelen zoals een digitaal woordenboek ontoegankelijk zijn gemaakt. Jaarlijks staat in de Septembermededeling nadere informatie over de aanpassingen voor kandidaten met een beperking en de van overheidswege beschik baar gestelde aangepaste examens. Bij aardrijkskunde kan het atlasgebruik voor kleurenblinde kandidaten moeilijk zijn. Het is toegestaan, een surveillant op verzoek van de kandidaat een door de kandidaat aangewezen kleurvak op kleur te laten benoemen, of een door de kandidaat genoemde kleur te laten aanwijzen. Deze aanpassing wordt gemeldaan de inspectie. Voor visueel gehandicapte kandidaten kan het gebruik van het afleesvenster van de grafische rekenmachine problematisch zijn. Ook daarbij kan een surveillant niet-inhoudelijke toelichtingen geven. Voor kandidaten met een ernstige visuele beperking wordt in ieder geval het centraal examen
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
aardrijkskunde of wiskunde op havo en vwo vervangen door een aangepast examen, af te nemen door de eigen docent onder medeverantwoordelijkheid van de staatsexamencommissie. Ook voor andere vakken en bij andere beperkingen wordt indien noodzakelijk voor deze oplossing gekozen. Voor kunst (dans/drama/beeldend/muziek/algemeen) kan deze oplossing noodzakelijk zijn bij kandidaten met een visuele beperking maar ook voor kandidaten met een auditieve beperking. Voor deze kandidaten kan de school eventueel ook nagaan of het kunstvak ‘’oude stijl’’ een oplossing biedt. Beeldende vormgeving oude stijl bevat geen audio. De hulpmiddelen die de directeur toestaat, moeten zijn gericht op het bevorderen van de toegankelijkheid van het examen en mogen niet een onderdeel van de exameneisen vervangen. Spellings- en grammaticavoorschriften bij dyslexie of formulekaarten bij dyscalculie zijn geen hulpmiddel maar extra informatiemateriaal dat de kennis bevat waarover de kandidaat zelf moet beschikken. Zulke kaarten zijn dan ook niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor een digitaal woordenboek. 3.3 noodzakelijk of toegestaan? De lijst geeft een opsomming van de toegestane hulpmiddelen. De mate waarin een toegestaan hulpmiddel ook noodzakelijk is, varieert tussen vakken, hulpmiddelen en kandidaten. Een feitelijk noodzakelijk hulpmiddel is de atlas bij havo en vwo: in opgaven wordt concreet naar kaarten verwezen en het lijkt niet aannemelijk dat een kandidaat alle kaarten voldoende heeft gememoriseerd. Bij het verklarend woordenboek Nederlands is de behoefte en noodzaak kandidaat-afhankelijk: de een kent meer woorden dan de ander, de een heeft ook meer behoefte aan de zekerheid van het woordenboek dan de ander. Door scholen wordt soms gevraagd of de school de hulpmiddelen ter beschikking moet stellen, of dat aan de kandidaat kan worden gevraagd ze mee te nemen. Dat is ter keuze aan de school. Als bij een hulpmiddel tussen twee opties kan worden gekozen (bijvoorbeeld Biodata en Binas bij biologie havo en vwo), dan mag de kandidaat slechts één van beide gebruiken. Twee woordenboeken Nederlands of twee grafische rekenmachines zijn evenmin toegestaan. 3.4 schoolexamen en centraal examen De regeling legt de toegestane hulpmiddelen vast voor het centraal examen. Er is geen voorschrift dat bij alle schoolexamens van een vak dezelfde hulpmiddelen zouden moeten worden voorgeschreven als bij het centraal examen. De school kan gegronde redenen hebben om bijvoorbeeld vast te leggen dat bij kleinere toetsen in de moderne vreemde talen geen woordenboek is toestaan, of dat bij sommige toetsen in een vak met grafische rekenmachine het geheugen vooraf wordt gewist (of volstaan moet worden met een eenvoudige grafische rekenmachine). De school kan omgekeerd ook bij schoolexamentoetsen hulpmiddelen toestaan die in het centraal examen niet zijn toegestaan. 4. Vakspecifieke hulpmiddelen havo 2013 Vak
Hulpmiddel
Moderne vreemde talen
Woordenboek naar en van de doeltaal
Wiskunde A ,B en C
Grafische rekenmachine Roosterpapier in cm2
Natuurkunde + scheikunde
Grafische rekenmachine BINAS, 5e druk
Biologie
Biodata 2e druk of BINAS 5e druk
Aardrijkskunde
Grote Bosatlas, 53e druk
M&O
Grafische rekenmachine
Niet genoemde vakken: geen vakspecifieke hulpmiddelen toegestaan naast het basispakket. Belangrijk Voor de hulpmiddelen (behalve de atlas en de Binas) moeten jullie zelf zorgen!
Examenreglement 2012-2013 H4, H5
DENK AAN JE WOORDENBOEK! Daarbij is het handig reserve pennen, potloden en bijv batterijen mee te brengen. De school heeft GEEN reserve grafische rekenmachines.