SWP 5.07
Examenreglement Havo (bij herziene Tweede Fase)
Johannes Fontanus College Chr. Scholengemeenschap voor Mavo/Havo/Atheneum/Gymnasium
INHOUDSOPGAVE blz Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
4
artikel 1 - Indeling eindexamen artikel 2 - Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting artikel 3 - Toelating tot het eindexamen artikel 4 - Afnemen eindexamen artikel 5 - Onregelmatigheden bij het centraal examen en schoolexamen artikel 6 - Commissie van Beroep artikel 7 - Slotbepaling
Hoofdstuk 2 Inhoud van het eindexamen Havo
6
artikel 8 - Examenprogramma Havo artikel 9 - Keuze van eindexamenvakken
Hoofdstuk 3 Het schoolexamen Havo
7
artikel 10 - Inrichting schoolexamen artikel 11 - Algemene bepalingen schoolexamen artikel 12 – Beoordeling artikel 13 - Beheer van het examendossier artikel 14 - Verhindering/afwezigheid tijdens (een onderdeel van) het schoolexamen artikel 15 - Herkansingen toetsen schoolexamen Havo artikel 16 - Vervallen
Hoofdstuk 4 Regeling van het centraal examen Havo
11
artikel 17 - Tijdvakken en afneming centraal examen artikel 18 - Gang van zaken tijdens het centraal examen artikel 19 - Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen artikel 20 - Verhindering bij centraal examen artikel 21 - Vaststelling cijfer centraal examen
Hoofdstuk 5 Uitslag, herkansing, diplomering
13
artikel 22 - Eindcijfer eindexamen artikel 23 - Vaststelling uitslag artikel 24 - Uitslag artikel 25 - Herkansing centraal examen artikel 26 - Diploma en cijferlijst artikel 27 - Vervallen
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
15
artikel 28 - Afwijking wijze van examineren artikel 29 - Geldigheid examenwerk artikel 30 - Bewaren examenwerk artikel 31 - Spreiding eindexamen
Johannes Fontanus College
-2-
29-09-2009
VOORWOORD Op 01-08-1999 is op het JFC de vernieuwde Tweede Fase ingevoerd voor het Havo en Atheneum. Eén van de veranderingen die met deze invoering gepaard gaat is de spreiding van het schoolexamen over alle leerjaren van de bovenbouw. Dat betekent dat in het 4e leerjaar al onderdelen van het schoolexamen worden afgenomen en dat leerlingen in de 4e klas formeel examenkandidaten zijn. Elke examenkandidaat dient op de hoogte te zijn van de voor hem of haar relevante zaken uit het Examenbesluit Mavo/Havo/VWO. Iedere examenkandidaat Havo/VWO ontvangt een exemplaar van het zogenaamde Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) vóór 1 oktober en vindt het Examenreglement op de website van het JFC. In het PTA staat per vak vermeld welke onderdelen van het examenprogramma op het schoolexamen worden getoetst. Jaarlijks wordt het PTA geactualiseerd. De kandidaat ontvangt vóór 1 oktober een gedetailleerd overzicht van het betreffende schooljaar. Het eerste gedeelte van het PTA is algemeen van aard met hoofdpunten uit het Examenreglement. In het tweede deel wordt voor elk vak apart aangegeven op welke wijze de stof van het eindexamen wordt verdeeld over het schoolexamen, op welke wijze het schoolexamen wordt afgenomen en hoe het cijfer tot stand komt. Dit Examenreglement Havo van het Johannes Fontanus College werd vastgesteld door het Bestuur van de Stichting voor Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs voor de gemeente Barneveld en Omgeving op 6 september 1999. Wijzigingen werden door het Bestuur vastgesteld op 24 september 2001, 15 september 2003, 8 november 2004 en 15 oktober 2007.
Johannes Fontanus College
-3-
29-09-2009
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN artikel 1 - Indeling eindexamen 1. Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit alleen een schoolexamen of een schoolexamen en een centraal examen. 2. In de bijlage van het Examenreglement is het Programma van Toetsing en Afsluiting van de afzonderlijke vakken vermeld. 3. Het centraal examen wordt in het laatste leerjaar afgenomen.
artikel 2- Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting 1. Rector en examinatoren stellen jaarlijks vóór 1 oktober een Programma van Toetsing en Afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. 2. Het Examenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting worden door de rector vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie. 3. De kandidaat ontvangt elk leerjaar vóór 1 oktober het Programma van Toetsing en Afsluiting. De kandidaat kan het Examenreglement downloaden via de website www.jfc.nl. Eventuele wijzigingen worden jaarlijks in de vorm van een bijlage opgenomen in het Programma van Toetsing en Afsluiting. 4. Het Examenreglement is vastgesteld conform het Eindexamenbesluit VWO-Havo-Mavo-VBO (december 2000).
artikel 3 - Toelating tot het eindexamen 1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Een kandidaat kan in enig tijdvak van het centraal examen slechts toegelaten worden als hij het schoolexamen volledig heeft afgerond.
artikel 4 - Afnemen eindexamen 1. De examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De eindexamencommissie Havo, bestaat uit: - de voorzitter: conrector onderwijskundige zaken - de secretaris: de secretaris van het eindexamen Havo/VWO - de leden: de afdelingsleider van Havo-4/5 (plaatsvervangend voorzitter) en de examinatoren van de afdeling Havo, dat wil zeggen de docenten die lesgeven aan 4- en 5 Havo. 3. De kandidaat wendt zich tot de afdelingsleider voor: - algemene informatie over het examen - aanvragen vrijstelling - verzoeken om herkansing centraal examen - inzage in examenwerk - verklaringen over een afgelegd examen - verzoeken om afwijking van de wijze van examineren - verzoeken om spreiding van het examen - inzage in het reglement van de commissie van beroep
Johannes Fontanus College
-4-
29-09-2009
artikel 5 - Onregelmatigheden bij het schoolexamen en het centraal examen 1. De afdelingsleider van de betreffende afdeling is door de rector gemachtigd maatregelen te nemen indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen of van het centraal examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt. Tevens is de afdelingsleider gemachtigd maatregelen te nemen indien een kandidaat zonder geldige reden afwezig is bij enig deel van het schoolexamen of het centraal examen of zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt. 2. De maatregelen bedoeld in het eerste lid die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. 1. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen. 2. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen met het recht van inhalen/herkansen, waarbij een herkansingsmogelijkheid wordt ingeleverd. b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen. c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen. d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de afdelingsleider aan te wijzen onderdelen. Indien dit hernieuwd examen betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 3. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de afdelingsleider of de rector de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De afdelingsleider deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel 6. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de rector, de inspectie en aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is. 4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de afdelingsleider of de rector in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van het JFC ingestelde commissie van beroep (zie artikel 6). Van deze commissie van beroep maken leden van de schoolleiding geen deel uit. artikel 6 - Commissie van Beroep De kandidaat kan tegen een beslissing van de rector (of door de rector gemachtigde personen zoals de afdelingsleider) in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde Commissie van Beroep. Deze commissie bestaat uit drie leden die niet direct bij het examen zijn betrokken. De voorzitter van de commissie bepaalt de werkwijze van de commissie. Het beroep moet binnen drie schooldagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, bij de Commissie van Beroep worden ingesteld. Het beroepsschrift dient als bijlage meegestuurd te worden in een e-mail aan de Secretaris van de Commissie van Beroep, drs. J.H.Th. Wieldraaijer, coördinator VIA (E:
[email protected]). Een afschrift van het beroepschrift dient te worden gezonden aan de rector. De schriftelijke bekendmaking van de uitspraak van de Commissie van Beroep vindt in ieder geval plaats binnen 14 dagen na ontvangst van het beroepschrift. De Commissie kan met redenen omkleed besluiten deze termijn met ten hoogste 14 dagen te verlengen. Het reglement van deze commissie ligt ter inzage bij de afdelingsleider. De uitspraak van de Commissie van Beroep is bindend voor alle partijen en wordt naar alle betreffende partijen inclusief de inspectie verzonden.
artikel 7 - Slotbepaling In alle gevallen waarin het Examenreglement niet voorziet, beslist de rector of zijn vervanger. Johannes Fontanus College
-5-
29-09-2009
HOOFDSTUK 2 - INHOUD VAN HET EINDEXAMEN HAVO
artikel 8 - Examenprogramma Havo 1. De Minister stelt voor elk van de onderwijssoorten examenprogramma’s vast, waarin is opgenomen: a. een omschrijving van de examenstof voor ieder eindexamenvak, b. welk deel van de examenstof centraal zal worden geëxamineerd en over welke examenstof het schoolexamen zich uitstrekt, c. het aantal en de tijdsduur van de toetsen van het centraal examen. 2. Het eindexamen Havo omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel van elk profiel. b. de vakken van het profieldeel van een van de profielen waaronder tevens begrepen een profielwerkstuk. c. vakken en andere programma-onderdelen van het vrije deel van elk profiel. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor Havo bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken en deelvakken van het gemeenschappelijk deel voor welke hij werd vrijgesteld van het volgen van onderwijs op grond van artikel 26e van het inrichtingsbesluit W.V.O.
artikel 9 - Keuze van eindexamenvakken 1. De kandidaten kiezen, met inachtneming van dit hoofdstuk, in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. 2. De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die tenminste tezamen een eindexamen vormen.
Johannes Fontanus College
-6-
29-09-2009
HOOFDSTUK 3 - HET SCHOOLEXAMEN HAVO
artikel 10 - Inrichting schoolexamen 1. Het schoolexamen begint bij de aanvang van het vierde leerjaar en wordt tenminste 5 schooldagen voor de aanvang van het centraal examen afgesloten. In een uitzonderlijk geval kan de rector een kandidaat toestemming verlenen om hier van af te wijken. 2. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in het PTA. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken waarin de kandidaat eindexamen aflegt en wordt ingericht overeenkomstig hetgeen voor ieder vak afzonderlijk in het PTA is aangegeven. 3. Het schoolexamen bestaat voor elk vak uit het afnemen van twee of meer toetsen met open en/of gesloten vragen en eventueel minimaal 1 praktische opdracht (m.u.v. de Moderne Vreemde Talen en Nederlands), eventueel handelingsdelen en een profielwerkstuk. 4. In het PTA zijn het aantal, de planning, de duur, de weging van de verschillende toetsvormen van het schoolexamen opgenomen. 5. Het schoolexamen omvat mede het profielwerkstuk. Dit is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het betreffende profiel. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Tenminste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer. 6. Het werken aan het profielwerkstuk start in de eerste maanden van het examenjaar. De uiterste inleverdatum staat vermeld in de Handleiding Profielwerkstuk (uitgereikt aan de leerlingen in augustus/september van het examenjaar). Leerlingen krijgen de kans eerder (dat is aan het eind van het voorexamenjaar) te starten met hun profielwerkstuk. 7. Voor het afnemen van onderdelen van het schoolexamen worden toetsweken georganiseerd. Ook buiten deze weken worden onderdelen van het schoolexamen afgenomen.
artikel 11 - Algemene bepalingen schoolexamen 1. Beoordelingscriteria van de praktische opdrachten en het profielwerkstuk worden per vak voorafgaande aan de toetsing door de docent aan de leerling verstrekt. 2. De toetsen met open en/of gesloten vragen, praktische opdrachten en opdrachten uit het handelingsdeel worden na correctie ter inzage gegeven aan de kandidaten. 3. Na elke toetsperiode ontvangen de kandidaten een overzicht van de behaalde resultaten. Betrokkenen controleren de juistheid van elk overzicht zo spoedig mogelijk en melden onjuistheden schriftelijk bij de afdelingsleider binnen 3 schooldagen. 4. Voor het begin van het centraal examen ontvangt de kandidaat een rapport met daarop: a. de cijfers die hij heeft behaald voor het schoolexamen. b. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld. c. de beoordeling van het profielwerkstuk. 5. a. Eventuele bezwaren tegen in het kader van het schoolexamen toegekende cijfers en beoordelingen dienen binnen een week na het bekendmaken van het cijfer of de beoordeling schriftelijk kenbaar gemaakt te worden bij de examinator en de afdelingsleider. b. Bezwaren tegen de eindcijfers dienen uiterlijk één schooldag na de officiële uitreiking van de schoolexamencijfers en beoordelingen schriftelijk kenbaar gemaakt te worden bij de examinator en de afdelingsleider. 6. In bijzondere gevallen kan de rector besluiten een in de schoolexamenregeling vastgesteld onderdeel van het schoolexamen uit te stellen voor alle daarbij betrokken kandidaten.
Johannes Fontanus College
-7-
29-09-2009
7. In aansluiting op hetgeen omtrent onregelmatigheden in artikel 5 is aangegeven, wordt bepaald dat voor gemiste onderdelen van het schoolexamen het cijfer 1 wordt toegekend indien een kandidaat met niet geldige reden afwezig is, zulks ter beoordeling van de afdelingsleider. 8. Indien de examinator kan aantonen, dit ter beoordeling van de afdelingsleider, dat een praktische opdracht niet het werk is van de betrokken kandidaat, wordt deze handeling van de kandidaat aangemerkt als onregelmatigheid en is artikel 5 van toepassing. 9. Al het werk waarvoor in het PTA een uiterste inleverdatum staat vermeld dient voorzien te zijn op de voorkant van de naam van de docent die het moet beoordelen en de klas/groep waartoe de kandidaat behoort. Een nadere uitwerking staat in het PTA. 10. Indien een kandidaat een opdracht horend bij het schoolexamen niet inlevert vóór de uiterste inleverdatum volgen er sancties. Een nadere uitwerking daarvan staat in het PTA. Technische mankementen (bijvoorbeeld defecte printers) gelden niet als excuus voor het te laat inleveren. 11. Voor handelingsdelen die meetellen voor het examendossier wordt in het PTA bij de betreffende vakken een uiterste datum van inlevering opgenomen. Mocht een leerling deze overschrijden, dan volgen er sancties. Een nadere uitwerking daarvan staat in het PTA. 12. De leerstof die bij een schoolexamen wordt getoetst moet minstens één week voor de dag waarop de toets wordt afgenomen zijn behandeld.
artikel 12 - Beoordeling 1. De resultaten van de toetsen en praktische opdrachten worden uitgedrukt in een cijfer, tot op één decimaal nauwkeurig. Als een toets door twee of meer docenten wordt afgenomen, bepalen deze in onderling overleg het cijfer. Kunnen zij niet tot overeenstemming komen, dan geven zij elk een cijfer en wordt er gemiddeld. 2. De examinator stelt het cijfer schoolexamen vast door het gewogen gemiddelde te bepalen van de behaalde cijfers. Als in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, gebruikt hij daarvoor één van de cijfers uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. Als het gewogen gemiddelde een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 (één) verhoogd wordt, als de tweede decimaal 5 of hoger is. Als er voor het vak alleen een schoolexamen is dan gebruikt hij een cijfer uit de schaal 1 tot en met 10. Is de eerste decimaal van het gewogen gemiddelde een 5 of hoger dan wordt het eerste cijfer van het gewogen gemiddelde met 1 (één) verhoogd. 3. De vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel worden beoordeeld met "onvoldoende", "voldoende" of "goed". Bij onvoldoende beoordeling is de kandidaat verplicht alsnog de kwalificatie voldoende of goed te bereiken. De kandidaat is verplicht om voor CKV en LO tenminste de kwalificatie ‘voldoende’ te hebben bereikt om toegelaten te worden tot het centraal examen. 4. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer. Het cijfer telt mee in het combinatiecijfer (zie artikel 10, lid 6). 5. De cijfers die van belang zijn voor het bepalen van het eindcijfer en ook de beoordelingen worden door de examinatoren zo spoedig mogelijk ingelezen in de geautomatiseerde cijferadministratie.
Johannes Fontanus College
-8-
29-09-2009
artikel 13 - Beheer van het examendossier Het fysieke beheer van het examendossier (het digitaal opgeslagen beheer van cijfer en beoordeling) is onder verantwoordelijkheid van de rector in handen van de secretaris eindexamen en van de administratie van de school. De verantwoording voor het beheer van de verschillende onderdelen van het examendossier is als volgt geregeld: - de secretaris eindexamen zorgt voor een overzicht van de gevolgde vakken en de behaalde resultaten - de decaan is gedelegeerd verantwoordelijk voor het beheer van het toekomstdossier - de vakdocenten zijn gedelegeerd verantwoordelijk voor het beheer van dossiers (bijv. kunstdossier, schrijfdossier), van rapportages en/of een kopie van werkstukken en foto-/videomateriaal van niet te archiveren werkstukken van leerlingen - de kandidaten beheren zelf "ontwerpen" en werkstukken.
artikel 14 - Verhindering/afwezigheid tijdens (een onderdeel van) het schoolexamen 1. Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger, absoluut verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de afdelingsleider, zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde toets of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhindering en de reden(en) daarvoor. Achteraf volgt een schriftelijke bevestiging door de ouders/verzorgers. Zie ook artikel 15 (herkansingen). 2. De afdelingsleider onderzoekt de mogelijkheid om de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd doch op een andere dan de vastgestelde plaats het onderdeel van het schoolexamen te laten afleggen. Is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig, dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen verleend. 3. Indien de afdelingsleider overtuigd is van de onmogelijkheid voor de kandidaat een onderdeel van het schoolexamen op vastgestelde plaats en tijd af te leggen, dan verleent hij de kandidaat uitstel. Hij stelt de betrokken examinator hiervan zo spoedig mogelijk in kennis en deelt in overleg met de examinator de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger mee, wanneer en waar het uitgestelde onderdeel van het schoolexamen afgelegd dient te worden. In geval van ziekmelding van een kandidaat heeft de afdelingsleider het recht een controlerend geneesheer in te schakelen, dan wel een huisbezoek bij de betreffende kandidaat af te (laten) leggen, dan wel een medische verklaring te verlangen. 4. Indien het bericht van verhindering als bedoeld in de eerste volzin van artikel 14.1 niet vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen wordt gegeven, dient de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger tevens genoegzame bewijzen te leveren van de onmogelijkheid vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen bedoeld bericht te geven. Zonder deze bewijzen verleent de afdelingsleider het verlangde uitstel niet. 5. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de afdelingsleider of de secretaris van het eindexamen, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. N.B. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de afdelingsleider het gemaakte werk ongeldig verklaren. Een kandidaat die vóór de zitting onwel is, dient altijd contact met de afdelingsleider op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting. Een kandidaat die tijdens de zitting onwel wordt dient dit altijd aan de surveillant te melden. Zonder deze melding kan achteraf beroep op onwel zijn niet worden geaccepteerd.
Johannes Fontanus College
-9-
29-09-2009
6. Een kandidaat die bij een onderdeel van het schoolexamen te laat komt, kan nog wel toegelaten worden, met uitzondering van luistertoetsen, maar krijgt na afloop ervan geen extra tijd. Dit toelaten gebeurt tot het moment dat een zittende kandidaat de examenzaal verlaten heeft. artikel 15 - Herkansingen toetsen schoolexamen Havo 1. Elke kandidaat heeft, ongeacht het behaalde cijfer, het recht om een schriftelijke toets van het schoolexamen die wordt beoordeeld door middel van een cijfer één keer te herkansen, behoudens hetgeen vermeld staat in dit artikel, lid 4 en in artikel 5, lid 2b. 2. Na herkansing geldt het hoogste cijfer. 3. Het maximum aantal herkansingen wordt vermeld in het PTA. 4. Bij afwezigheid heeft de kandidaat, mits men zich heeft gehouden aan de regels zoals die in hoofdstuk 3 artikel 14 van het examenreglement staan vermeld, het recht op het inhalen van een toets. Na het inhalen van de betreffende toets heeft de kandidaat geen recht meer op herkansing van die toets. 5. Voor een verdere uitwerking van dit artikel wordt verwezen naar het PTA.
artikel 16 - Vervallen
Johannes Fontanus College
- 10 -
29-09-2009
HOOFDSTUK 4 - REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN HAVO artikel 17 - Tijdvakken en afneming centraal examen 1. Het centraal examen wordt in het laatste leerjaar afgenomen conform het Eindexamenbesluit VWO/Havo/Mavo/VBO. 2. Het centraal examen kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. 3. In het tweede tijdvak kan de kandidaat ten hoogste één examen herkansen, dan wel meerdere examens afleggen indien er sprake is van wettig verzuim gedurende het eerste tijdvak (zie ook artikel 20). 4. Het derde tijdvak is voor uitzonderlijke situaties. Deze periode valt na de zomervakantie. De examens in dit tijdvak worden in de regel op een beperkt aantal plaatsen in Nederland afgenomen.
artikel 18 - Gang van zaken tijdens het centraal examen 1. Alle kandidaten dienen bij een zitting van het centraal examen uiterlijk 15 minuten voor aanvang van een zitting aanwezig te zijn. 2. Tijdens een zitting van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook aangaande de opgaven gedaan. Ook niet als in de opgaven een fout geconstateerd wordt. 3. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. De school verstrekt eveneens gewaarmerkt kladpapier. Kandidaten mogen geen papier meenemen naar de examenzaal. 4. Het werk mag niet met potlood worden gemaakt. Dit is niet van toepassing op tekeningen of grafieken. 5. De kandidaat vermeldt zijn examennummer en zijn naam op alle in te leveren papieren. 6. Tassen, jassen, GSM’s e.d. dienen buiten de examenruimte te worden achtergelaten. 7. Voor het centraal examen ontvangt de kandidaat een overzicht van de bij de examens toegestane hulpmiddelen of de zaken die elke kandidaat bij een bepaald examen bij zich dient te hebben. Eventueel met toestemming te gebruiken boeken, formulekaarten, tabellen en elektronische rekenapparatuur met bijbehorende etuis worden gecontroleerd. 8. Tijdens het uitdelen van de opgaven en tijdens de zitting dient er volkomen rust in de examenzaal te heersen. 9. Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na het begin van de zitting tot de examenzaal worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op hetzelfde tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. 10. Kandidaten die meer dan een half uur na de aanvang van de zitting aankomen, mogen niet meer deelnemen aan deze zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsleider, kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen van het eerste tijdvak dienen zij wel te verschijnen. 11. Zonder toestemming van een toezichthouder mag een kandidaat gedurende het examen de examenzaal niet verlaten. 12. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding de examenzaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de afdelingsleider of de secretaris van het eindexamen of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de inspecteur zo mogelijk mede op grond van een medische verklaring beslissen, dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspecteur het werk ongeldig verklaart, in het tweede tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen. 13. De kandidaat is verantwoordelijk voor het inleveren van zijn gehele werk inclusief bijlagen bij één van de toezichthouders. Deze controleert het werk op naam en nummer, waarna hij de kandidaat toestaat het examenlokaal te verlaten. 14. De kandidaten mogen niet binnen een uur na de aanvang van de examenzitting vertrekken, daarna is het tot het eind van de zitting mogelijk om op het hele kwartier het gemaakte werk in te leveren en de exa-
Johannes Fontanus College
- 11 -
29-09-2009
menzaal te verlaten. Aan het eind van een zitting dienen alle kandidaten op hun plaats te blijven zitten tot het moment dat het werk van alle kandidaten door een surveillant is opgehaald. 15. De examenopgaven mogen niet voor het beëindigen van de zitting buiten de examenzaal gebracht worden. Deze regel geldt ook voor uitwerk- of kladpapier. De opgaven, en het kladpapier mogen na afloop van de zitting door de kandidaten worden opgehaald op een vooraf bekend gemaakte plaats.
artikel 19 - Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad, kan de inspecteur besluiten dat het geheel of een gedeelte door één of meer kandidaten opnieuw wordt afgelegd.
artikel 20 - Verhindering bij het centraal examen 1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de afdelingsleider is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen te voltooien. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak eveneens verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamens te voltooien. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de secretaris van het eindexamen aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de secretaris van het eindexamen aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolonderzoek en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft gehaald, alsmede, wanneer zich dat voordoet: a. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 28, eerste lid, toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. b. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 28 tweede lid, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal- en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de rector.
artikel 21 - Vaststelling cijfer centraal examen 1. De examinator en de door de Minister aangewezen gecommitteerde (tweede corrector) stellen in onderling overleg de score voor het centraal examen vast. 2. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt de score bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de door ieder voorgestelde score. Indien het gemiddelde, bedoeld in de vorige volzin, een score is die als eerste decimaal een 5 heeft, wordt de score met 1 (één) verhoogd.
Johannes Fontanus College
- 12 -
29-09-2009
HOOFDSTUK 5 - UITSLAG, HERKANSING, DIPLOMERING
artikel 22 - Eindcijfer eindexamen 1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. 2. Het eindcijfer wordt door de examinator bepaald. Het eindcijfer is het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een heel getal, dan wordt het eindcijfer, indien de cijfers achter de komma 45 of minder zijn naar beneden afgerond en indien de cijfers achter de komma 50 of meer zijn naar boven afgerond. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.
artikel 23 - Vaststelling uitslag 1. De afdelingsleider en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van artikel 24. 2. Een kandidaat kan niet zakken op een ‘extra vak’. Indien een kandidaat in één of meer vakken boven de maximum studielast (3200 uur) examen heeft afgelegd en op grond van de slaag-/zakregeling (artikel 24) niet geslaagd zou zijn, kunnen de afdelingsleider en de secretaris van het eindexamen één of meer cijfers van deze ‘extra vakken’ buiten de uitslagbepaling plaatsen.
artikel 24 - Uitslag 1. De kandidaat die eindexamen VWO of HAVO heeft afgelegd, is geslaagd1): a. indien hij: 1. voor al zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, 3. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, dan wel 1)
Details verzwaring centraal examen (Bron: VO-Raad, 29 januari 2009): De verzwaring van het centraal examen gaat in per schooljaar 2011-2012. De Tweede Kamer besloot op 22 januari om dit voorstel van staatssecretaris Van Bijsterveldt te steunen. In detail bestaat de verzwaring uit de volgende maatregelen: 1. de leerling moet gemiddeld een voldoende hebben voor het CE, dit geldt voor alle opleidingen vmbo, havo en vwo; 2. het cijfer voor een CE is altijd afgerond op 1 decimaal ( alleen bij enkele kleine vakken bestaat het CE uit twee examenonderdelen en die worden eerst op twee decimalen en na verwerking weer op 1 decimaal afgerond). Een gemiddeld voldoende voor het CE is een zes (5,5 mag naar boven worden afgerond) Dit komt ook in het examenbesluit; 3. eindcijfer wordt bepaald door onafgeronde se en ce cijfers (zowel CE als SE kennen elk één decimaal) en dan optellen en delen door twee ( de dan ontstane decimaal wordt naar boven afgerond als deze 0,5 of meer bedraagt. Als de decimaal kleiner is dan 0,5 dan naar beneden afronden) zie art 47 eb); 4. extra voor havo en vwo geldt dat maar voor één van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde een vijf bij de eindcijfers mag zitten (gemiddelde SE en CE); 5. voor leerlingen die geen wiskunde in hun pakket hebben moet het rekenniveau geborgd zijn (uitgangspunt is het rapport doorlopende leerlijnen). De vormgeving van die borging is nog niet bekend.
Johannes Fontanus College
- 13 -
29-09-2009
4. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald, en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, b. indien geen van de eindcijfers van onderdelen, genoemd in het zesde lid, lager is dan 4 en, c. indien de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’. 2. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid wordt het gemiddelde van de eindcijfers van de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak (het zogenaamde combinatiecijfer): maatschappijleer en het profielwerkstuk. 3. De kandidaat die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, zoals bedoeld in artikel 25. 4. Zodra de uitslag ingevolge het eerste en het tweede lid is vastgesteld, maakt de secretaris van het eindexamen deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 25 bepaalde. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 25, eerste lid, geen toepassing vindt.
artikel 25 - Herkansing centraal examen 1. Elke kandidaat mag na de eerste uitslagbepaling voor één vak deelnemen aan het centraal examen, voor zover dat mogelijk is, in een volgend tijdvak van hetzelfde examenjaar. Het betreffende vak moet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de eerste uitslag. 2. De kandidaat stelt de afdelingsleider vóór een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht. 3. Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige. 4. Behaalt de kandidaat een hoger cijfer dan voor de eerste uitslagbepaling, dan geldt dat hogere cijfer. Behaalt de kandidaat bij deze herkansing een ongunstiger resultaat, dan geldt het eerder behaalde hogere cijfer. 5. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 24 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt.
artikel 26 - Diploma en cijferlijst 1. De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld: a. de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen. b. de vakken en het profielwerkstuk. c. de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding in Vwo en Havo. 2. De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van de staatsexamencommissie, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. 3. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit.
artikel 27 - vervallen Johannes Fontanus College
- 14 -
29-09-2009
HOOFDSTUK 6 - OVERIGE BEPALINGEN
artikel 28 - Afwijking wijze van examineren 1. Indien een kandidaat van mening is dat hij door een lichamelijke of geestelijke handicap niet in staat is geheel of gedeeltelijk op een normale wijze aan het examen deel te nemen, kunnen zijn ouders (of bij meerderjarigheid de kandidaat zelf) bij de rector vóór 1 oktober een schriftelijk verzoek indienen om het examen aan te passen aan de mogelijkheden van de kandidaat. Dit verzoek dient te worden ondersteund door een verklaring van een medisch specialist of een terzake deskundige psycholoog of orthopedagoog. De rector bepaalt daarna de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Bij een aanvraag ingediend vóór 1 oktober geeft de rector vóór 1 november uitsluitsel; hij legt de aanvraag voor advies voor aan het Zorgadviesteam. 2. Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal, het vak Nederlandse taal- en letterkunde of tot enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan, voor zover dit het centraal examen betreft, slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.
artikel 29 - Geldigheid examenwerk Eenmaal gemaakt examenwerk kan in principe niet meer ongeldig verklaard worden. Hier geldt de regel "gemaakt is gemaakt".
artikel 30 - Bewaren examenwerk a. Schoolexamen 1. De examinatoren dienen het schriftelijk werk van de kandidaten, de voor elk werk toegekende cijfers, een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en een namenlijst in een daarvoor aangeleverde map te bewaren in de door de school daarvoor aangewezen ruimte. b. Centraal examen 1. Het werk van het centraal examen der kandidaten wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de secretaris van het eindexamen, ter inzage voor belanghebbenden. 2. Een door de rector en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 56 van het Besluit, wordt gedurende ten minste twaalf maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. c. Inzien examenwerk 1. Het schriftelijk werk van het schoolexamen en het centraal examen kan met toestemming van de afdelingsleider door belanghebbenden worden ingezien. 2. Toestemming wordt verleend indien: a. de kandidaat door ziekte afwezig was bij de bespreking van het gemaakte werk. b. een van de ouders/verzorgers inzage wil hebben in het gemaakte werk. Johannes Fontanus College
- 15 -
29-09-2009
c. naar het oordeel van de afdelingsleider een gewichtige reden aanwezig is om nogmaals het gemaakte werk te mogen inzien. 3. Het inzien vindt plaats op school onder toezicht en gedurende een bepaalde tijd. 4. Het examenwerk mag niet worden gekopieerd.
artikel 31 - Spreiding eindexamen 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord hebbende, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee opeenvolgende schooljaren wordt afgelegd. Bij de beslissing om gespreid examen toe te staan wordt vastgelegd in welk jaar de kandidaat voor welk vak examen aflegt. Voor elk vak mag maar in één van beide jaren examen worden afgelegd. 2. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag hiervan afwijken ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. 3. Artikel 25, eerste tot en met vijfde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid eindexamen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het eindexamen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. 4. De vaststelling van de uitslag geschiedt overeenkomstig artikel 24, eerste lid, respectievelijk tweede, derde en vierde lid.
Johannes Fontanus College
- 16 -
29-09-2009