EUROPESE COMMISSIE GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK
Instituut voor referentiematerialen en -metingen
Technische Specificaties voor de raamovereenkomst voor de vervanging van verdeelkasten en elektrische installaties
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 1 van 29
0.1 INLEIDING Het Instituut voor ReferentieMaterialen en -Metingen (IRMM) is een van de zeven instituten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO), een Directoraat-Generaal van de Europese Commissie. De missie van het GCO-IRMM is het bevorderen van een gemeenschappelijk en betrouwbaar Europees meetsysteem ter ondersteuning van de Europese Unie (EU) beleid.
Het GCO-IRMM is één van de toonaangevende ontwikkelaars en producenten van referentiematerialen in de wereld, met name op het gebied van klinische testen, toezicht op het milieu en voedsel analyses - met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen. Het biedt momenteel meer dan 760 dergelijke meetstandaarden en distribueert circa 20.000 eenheden per jaar aan test laboratoria wereldwijd.
GCO-IRMM management systeem is gecertificeerd volgens ISO 9001, ISO 14001 en OHSAS 18001 en haar wetenschappelijke eenheden houden verschillende accreditaties. Meer informatie over het IRMM en de activiteiten zijn beschikbaar op de volgende website: http://www.irmm.jrc.be/
0.2. MARKTDEFINITIE Een aankondiging van opdracht werd gepubliceerd in het Pb 2011/S 179-293000 van 17/09/2011.
HOOFDSTUK 1: REGLEMENTERINGEN, VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN EN DOCUMENTEN 1. Toepasselijke documenten. Volgende documenten en voorwaarden zijn van toepassing: -
Het typebestek 400, met alle vaste bijlagen en laatste uitgave(n) tot op dag van de aanbesteding. Het typebestek 400 is van toepassing op alle onderdelen van de aanneming, in die mate dat er niet van afgeweken wordt door de bepalingen in onderhavig bijzonder lastenboek, welk dus absolute prioriteit heeft.
-
Standaard bestek 240 met alle verschenen hoofdstukken tot op de dag van de aanbesteding. De bepalingen van onderhavig bijzonder bestek hebben voorrang op deze van standaardbestek 240, welk op zijn beurt voorrang heeft op deze van typebestek 400.
-
de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie (A.R.E.I.);
-
de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.);
-
de bepalingen van het Codex op het welzijn
-
de voorwaarden gesteld door de maatschappijen van gas, water, elektriciteit, telefonie en TVdistributie.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 2 van 29
2. Documenten vóór aanvang der werken ter goedkeuring voor te leggen De documenten zullen in het Nederlands of in het Engels opgesteld worden (twee maal).
De goedkeuring zal schriftelijk of per mail gebeuren. -
materialenvoorstelling met documentatie (monsters indien dit gevraagd wordt);
-
de nodige attesten van brandwerende materialen;
-
documenten i.v.m. veiligheidscoördinatie (zie verder);
-
een gedetailleerde planning in overleg met de planningen van andere aannemers;
-
constructie- en uitvoeringsplannen van verdeelborden, alle bedieningspanelen van verlichting en zwakstroominstallaties, signalisatiepanelen;
-
een maatschets (bovenaanzicht + vooraanzicht) van de inplanting van alle elektrische borden en bedieningspanelen,… zodanig dat de beschikbare ruimten in de technische lokalen, nissen, inkomhallen, aan balies, ingewerkt in meubilair enz. optimaal benut wordt en de verschillende delen en onderdelen ordelijk geschikt zijn;
-
noodzakelijke nissen, doorvoeropeningen en uitsparingen in muren, vloeren, meubilair,...,
-
een gedetailleerd uitvoeringsplan van de installatie.
3. Voorbereidende werkzaamheden -
De contractant voorziet transportmiddelen;
alle
noodzakelijke
hulpwerktuigen,
stellingen,
ladders
en
-
De contractant zal stofvorming tijdens slijp-, kap- en boorwerken tot een minimum beperken;
-
Alvorens over te gaan tot de uitvoering der werken zal het tracé der leidingen en kabelgangen op de werf uitgetekend worden, gevolgd door een grondige controle en schriftelijke goedkeuring door de leidende ambtenaar.
4. Bijkomende reglementeringen en vereisten bij deze aanneming en op de werf 4.1. Algemeen -
Door het neerleggen van zijn inschrijving zal de contractant geen beroep kunnen doen op onvoorziene omstandigheden, bijzondere moeilijkheidsgraad, bijkomende werken of leveringen om meerprijzen te bedingen. Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als deze niet beschreven of getekend zijn op de plans, doch wel noodzakelijk zijn voor de goede werking van de installatie moeten inbegrepen zijn.
De contractant zal verder instaan voor: - het dagelijks afvoeren van afval, vuil en puin van de werf; - een goede coördinatie met andere aannemers; - het afstemmen van de planning met deze van andere aannemers; - de verplichte toepassing van galvanisatie op alle gebruikte bevestigingsmaterialen;
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 3 van 29
- de uitvoering der werken door hiervoor gekwalificeerd en ervaren personeel; - medische keuring, uitgevoerd door een door IRMM erkende medische dienst (noodzakelijk voor toegang tot gecontroleerde zones)
4.2. Afbraakwerken De elektrische borden welke na het plaatsen van de nieuwe borden niet meer in gebruik zijn zullen door de contractant afgebroken en van de werf verwijderd worden. Deze afbraakwerken zullen echter in samenspraak met de bouwheer gebeuren en het tijdstip voor afbraak zal door de bouwheer bepaald worden. De contractant dient een gedetailleerde lijst op te maken van de af te breken onderdelen en hiervoor de schriftelijke goedkeuring vragen van de bouwheer, zowel qua materialen als qua planning. Bovendien zal de bouwheer de mogelijkheid krijgen om te selecteren welke onderdelen van de af te breken installaties hij wil behouden (recuperatiematerialen, reservematerialen). De contractant zal deze lijst dan opmaken en een schriftelijke goedkeuring vragen aan de bouwheer. De materialen die de bouwheer wenst te behouden zullen dan door de contractant bij verwijdering met zorg behandeld worden en opgeslagen worden in een lokaal volgens aanduiding van de bouwheer.
4.3. Omschakeling De omschakeling van de elektrische borden zal gebeuren volgens een door de contractant op te maken planning welke door de bouwheer schriftelijk goedgekeurd dient te worden. Ook stroomonderbrekingen en de tijdsduur hiervan zullen in de planning opgenomen worden. De bouwheer kan ook vragen bepaalde werken en stroomonderbrekingen te doen buiten de uren of in het weekend, om de normale werking van de gebouwen niet te storen. De kostprijs van de operatie zal dan berekend worden volgens de uurtarieven vermeld bij de overeengekomen eenheidsprijzen.
4.4. Veiligheidscoördinatie -
De contractant zal instaan voor: -
het opmaken en afleveren van de documenten gevraagd door de veiligheidscoördinator, van de leidende ambtenaar, zoals risicoanalyses, lijst van gebruikte werktuigen en materialen, keuringsattesten van gebruikte werktuigen, persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen, firmagegevens, gegevens werknemers, …;
-
een goede samenwerking met de veiligheidscoördinator en een strikte navolging van de door deze persoon opgelegde veiligheidsmaatregelen;
-
het grondig inlichten van de werknemers van de contractant over: - gemaakte afspraken; - veiligheidsmaatregelen; - inhoud van het veiligheids en gezondheidsplan; - besproken punten op de werfvergaderingen; - gebruik van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen; - het werfreglement en andere opgelegde regels op de werf; - de wederzijdse risico’s bij het gelijktijdig of achtereenvolgens werken van verschillende aannemers op de werf en de te nemen maatregelen; - …;
-
een regelmatige controle van de werfleider elektriciteit (projectleider van de contractant) op de naleving door de werknemers van de hierboven vermelde punten;
-
het tijdig signaleren (per mail of mondeling) aan de bouwheer en aan de veiligheidscoördinator van gevaarlijke situaties en van vastgestelde inbreuken op gebied van gemaakte afspraken, veiligheid, wetgeving enz. dewelke een gevaar betekenen voor de personen aanwezig op de werf en/of de gebruikers van het gebouw na beëindiging der werken. IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 4 van 29
5. Overzicht van de installatie 1.
Voorbereidende werkzaamheden en documenten
2.
Schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning en laagspanningstoestellen
3.
Hoofdaansluiting en –verdeling
4.
Overspanningsbeveiliging
5.
Leidingen binnen en buiten de gebouwen
6.
Aardingen en equipotentiale verbindingen
7.
Kabelgangen
8.
Bedieningstoestellen en contactdozen
9.
Verlichtingstoestellen
10. Veiligheidsverlichting 11. Allerlei
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 5 van 29
HOOFDSTUK 2: SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN VOOR LAAGSPANNING EN LAAG-SPANNINGSTOESTELLEN 1. Schakel- en verdeelinrichtingen 1.1. Types en overzicht 1.1.1. Normering De verdeelborden zijn van het type “schakelinrichtingen als kast en als meervoudige kasten” bepaald in artikels 2.3.3.1. en 2.3.3.2. van de norm NBN C 63-439-1. Een verantwoordelijke van IRMM kan, indien deze dat wenst, aanwezig zijn tijdens het uitvoeren van de 7 typeproeven. De verdeelborden zijn vast opgesteld volgens artikel 2.5.3. van dezelfde norm. 1.1.2. Bestaande situatie Afhankelijk van waar er een elektrisch bord vernieuwd moet worden, zal de contractant de situatie aldaar onderzoeken om het kortsluitvermogen te bepalen, de kabel en spanningsval te bepalen en de vermogensbalans op te stellen.
1.2. Elektrische kenmerken 1.2.1. Verdeelsysteem Het verdeelsysteem is uitgevoerd in TN-S volgens A.R.E.I. artikel 79a. De verdere verdeling van de installatie zal gebeuren met 3- of 4-polige automaten (of vermogenautomaten) met differentieelinrichting indien aangeduid op de bordschema’s. 1.2.2. Toegekende spanningen 1.2.2.1. Bedrijfsspanning: -
400 V 50 Hz – voor 3-fasige stroombanen (op 3x400V+N); 230 V 50 Hz – voor monofasige stroombanen; tabellen I en II van de norm NBN C 10-001 voor hulpstroombanen.
1.2.2.2. Isolatiespanning: Minimum 400V voor hoofd- en hulpstroombanen bij 50 Hz. 1.2.2.3. Kortsluitsvermogen/spanningsval: Het onderbrekingsvermogen voor kortsluiting van de installatie zal op elk punt minimaal 10kA bedragen volgens de norm NBN C 61-898. Echter bij de bronnen van de installaties zijn hogere kortsluitvermogens te verwachten bij de grotere vermogens. De contractant zal de installatie zodanig berekenen dat deze op alle punten voldoende onderbrekingsvermogen heeft i.f.v. het aldaar aanwezige kortsluitvermogen. Voor alle borden en zware voedingspunten in deze aanneming dient het kortsluitvermogen berekend te worden. De contractant zal in zijn prijsopgave reeds rekening houden met deze berekeningen. Meerprijzen zullen achteraf niet aanvaard worden. Minimaal zal het onderbrekingsvermogen 10kA bedragen zoals hierboven reeds vermeld. Er dient uitgegaan te worden van de kortsluitstromen op de klemmen van de transformatoren. De contractant zal bovendien een kabelberekening maken en voorleggen waaruit blijkt dat voor de volledige installatie een de spanningsval voor verlichtingskringen beperkt blijft tot 5% en voor contactdozen en voedingen de spanningsval beperkt blijft tot 8%. De contractant zal hiervoor kunnen beschikken over een lijst met elektrische vermogens van alle installaties in het gebouw. De voedingskabels van alle borden en zware verbruikers dienen elk berekend te worden. Voor de kleine vertrekken echter mag de contractant selectief te werk gaan door de “meest kritische vertrekken” te berekenen waardoor minder kritische gelijkaardige vertrekken automatisch in orde zijn.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 6 van 29
1.3. Constructieve kenmerken 1.3.1. Omhulsel Het omhulsel is uit gelakt metaal met een dikte van minimum 1mm voor het omhulsel en 1,5mm voor de deur. Het rust op de grond en is voorzien van een metalen sokkel (150mm) of is van het type wandmodel voor de kleinere borden. De opstelling van de borden zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de leidende ambtenaar en bij elkaar geplaatste borden zullen van hetzelfde type zijn. Op elk bord moeten duidelijke (zonder afkortingen) en geschroefde indicatieplaatjes aangebracht worden met de naam van het bord zelf en de naam van het voedende bord. De inhoud van de teksten zal ter goedkeuring voorgelegd worden. De indicatieplaatjes zijn gegraveerd en er zal een kleurcode toegepast worden voor het duidelijk onderscheiden van de verschillende soorten borden. (Normale borden, vitale borden,…) De aan te brengen kleuren van de indicatieplaatjes is naar keuze van de bouwheer. Deze zullen zijn: zwart voor de normale borden en rood voor de vitale borden. De beschermingsgraad van het bord bedraagt gesloten IP 54 en IP 20 met open deur. De borddeuren zijn afzonderlijk verbonden met de aardrail. Op het bord wordt de benaming, de bedrijfsspanning en de gevarendriehoek aangebracht volgens het A.R.E.I. Indien aangeduid op de bordschema’s wordt een meetcentrale verwerkt in de de borddeur. Er is een standaard gamma van afdekplaten beschikbaar met openingen aangepast aan het type apparatuur, voor alle mogelijke toepassingen. Het ontwerp van de afdekplaten is zodanig dat elke afdekplaat afzonderlijk afgenomen kan worden, maar d.m.v. een speciaal kader kunnen ook alle afdekplaten van een kastmodule tegelijk afgenomen worden. De individuele afdekplaten blijven dan verankerd aan het kader. De afdekplaten zijn eveneens vervaardigd uit gelakt metaal in dezelfde kleur als het omhulsel. 1.3.2. Vakindeling De borden omvatten volgende vakindeling: - hoofdbarenstel; - aftakrailstellen; - toestellen; - kabels. 1.3.3. Opbouw -
de borden zijn opgebouwd volgens bouwvorm 2;
-
de opstelhoogte van de borden en apparaten is ter goedkeuring voor te leggen aan de leidende ambtenaar;
-
de contractant zal de borden voorstellen d.m.v. een tekening in de verschillende aanzichten, waarop alle apparaten, rails, klemmen, kabelkanalen enz. duidelijk zichtbaar zijn weergegeven;
-
de contractant zal de leidende ambtenaar de keuze laten de borden de keuren op de werf of in de constructiewerkplaats;
-
de rails voldoen aan volgende eigenschappen: -
-
aangepast aan het verdeelsysteem, doorsnede volgens NBN C 60-001 met een minimum van 10 mm²; uit elektrolytisch koper of aluminium; bevestigd op isolerende steunen volgens art. 7.1.2.3. van NBN C 63-439-1; verbindingen en aftakkingen zijn corrosievrij, zowel voor vaste als voor wegneembare verbindingen; onuitwisbare merking d.m.v. kleuren (L1: rood, L2: bruin, L3: zwart, N: blauw, PE en PEN: geelgroen) of gegraveerde kunststofplaatjes: op de twee uiteinden en ter hoogte van elke aftakking met een maximale onderlinge afstand van 1m; aardrail voorzien van minimum 1 klem per paar kringen; de barenstellen in de borden zijn d.m.v. tussenschotten afgeschermd van de andere compartimenten; IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 7 van 29
-
de barenstellen en verdeelblokken zijn zodanig ontworpen en voorzien van toebehoren dat het bord ook met afgenomen afdekplaten een beschermingsgraad van IP20 bereikt.
-
de modulaire apparaten zullen op DIN-rails geplaatst worden;
-
de belasting zal evenwichtig over de fasen verdeeld worden;
-
de bedrading voldoet aan volgende eigenschappen: -
-
geleiders uit koper volgens NBN HD 021.01-5 en NBN C 63-439-1; doorsnede i.f.v. toegelaten stroomsterkten in geïsoleerde geleiders voor installaties binnenin de gebouwen in continu bedrijf; minimum doorsnede: 0,75 mm² voor elektronische kringen, 1,5 mm² voor hulpstroomkringen en 2,5 mm² voor vermogen- en meetkringen; kleuren van de isolatiematerialen volgens NBN C 04-002; kleuren voor de fasen: rood (L1), bruin (L2) en zwart (L3) ofwel alfanumerieke markering tot maximum 6 mm²; de bedrading is in de werkplaats uit te voeren en niet op de werf; draden tot 6 mm² worden in draadkanalen uit zelfdovende kunststof geplaatst, die evenwijdig aan de hoofdrichtingen van de schakelinrichting opgesteld zijn met het deksel aan de voorzijde; de doorsnede draadkanalen worden maximum voor 75% gebruikt, 25% is reserve; draden geplaatst buiten de draadkanalen worden elke 150 mm bevestigd voor soepele geleiders en elke 300 mm voor stijve geleiders; geleiders t.e.m. 10 mm² worden aangesloten op overgangsklemmen waarvan de schroef niet rechtstreeks op de geleiders klemt; geleiders boven 10 mm² worden rechtstreeks op het schakelelement aangesloten
1.3.4. Te voorzien: -
Bordverlichting (1 toestel per module) en tweepolige contactdoos met aarding zijn verplicht.
-
De plannen met het elektrisch schema en de elektrische uitrusting van de lokalen worden geplaatst in een houder in harde PVC, bevestigd aan de binnenzijde van de deur. Op het schema zijn alle schakelelementen en beveiligingen aangeduid, alsook de stroomsterkten, kabelsecties, kringnummers, en alle andere noodzakelijke aanduidingen.
-
De op het schema voorziene reservevertrekken worden uitgerust en geleverd, bovendien is in het bord per module nog 20% reserveplaats te voorzien, of meer, indien door de bouwheer gevraagd.
-
De afmetingen van het bord is voldoende groot voor het integreren van eventuele stuurmodules van verlichting, of componenten van het beheersysteem van de elektrische borden. Indien de te integreren componenten niet door de contractant geleverd dienen te worden, zullen de afmetingen en de aantallen van deze componenten door de bouwheer opgegeven worden. In elk geval zullen de te integreren stuurcomponenten geen gebruik van de reserveplaats zoals hierboven bepaald.
-
Onuitwisbare aanduiding van kringnummers en kringbenaming d.m.v. gegraveerde plaatjes met zwarte tekst op witte achtergrond.
-
Eén handvat met slot per schakelinrichting, met identieke sloten per gebouw. Er zijn minstens drie sleutels af te leveren bij oplevering.
Grafische voorstelling is van toepassing indien specifiek gevraagd voor een bepaald bord.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 8 van 29
1.4. Gesloten schakelinrichting voor binneninrichting 1.4.1. bedieningspanelen Het bedieningspaneel bestaat uit drukknoppen, verlichte drukknoppen, signaallampen, schakelaars en bedieningselementen volgens aanduiding op de schema’s en principeschema’s en zoals hieronder beschreven. Volgens opgave van de bouwheer zullen bedieningselementen geplaatst worden welke voldoen aan onderstaande beschrijving. De schikking van de bedieningselementen zal ter goedkeuring voorgelegd worden. De schikking dus van alle verschillende bedieningstoestellen weergegeven op het schema is louter ter informatie. De contractant zal voor elk bedieningspaneel een voorstel en maatschetsen uitwerken met hierop de schikking van alle elementen zoals hierboven beschreven (met het te boren gat), teksten en bevestigingsgaten uitwerken op ware grootte. Na goedkeuring zullen deze tekeningen gebruikt worden om de openingen en gaten in de deur van het bord machinaal te snijden en te ponsen. Verder zullen gegraveerde plaatjes zoals hierboven beschreven met schroeven aangebracht worden. Alle teksten zullen voluit geschreven worden, afkortingen zijn niet toegelaten. De grootte van de plaatjes zal zoveel mogelijk uniform zijn en maakt deel uit van de voor te leggen maatschets. De drukknoppen (met of zonder verklikkerlampje), schakelaars, HOA-schakelaars, signaallampen enz. zijn van het type Ø 29 mm (boring Ø 22mm) met: -
-
ronde bedienings- of signalisatie-elementen op voorzijde van het bord met verchroomde metalen kraag en inliggend drukvlak of lensje (eventueel met symbool) in witte, blauwe, gele, groene of rode kleur naar keuze van de bouwheer; houder aan de binnenzijde; schakelelementen, lamphouders gemonteerd op de houder aan de binnenzijde, geklemd door een moer aan de binnenzijde van het paneel.
De verklikkerlampjes zijn al dan niet ingebouwd in de drukknop, volgens aanduiding op het schema van het bedieningspaneel. De lampjes zijn van het type “beschermde LED”. D.w.z. een LED die ongevoelig is voor overspanningen en bijgevolg een quasi onbeperkte levensduur bezit. De LEDeenheid functioneert op een spanning van 230V. Het bedieningspaneel zal zodanig opgebouwd zijn, dat de schakelelementen van de bediening aan de binnenzijde voldoende plaats heeft. Noch de schakelelementen van de bediening, noch de bedrading mogen een hindernis vormen voor de automaten, contacten en achterliggende schakelelementen. De bedrading zal ordelijk en overzichtelijk afgewerkt worden aan de binnenzijde en mechanisch beschermd worden met hittebestendige kousen. Alle gebruikte elementen zullen van hetzelfde merk en type zijn. Opgelet: bij de drukknoppen met led die op de bedieningspanelen voorkomen fungeert deze led als verklikkerlichtje, m.a.w. signalisatie van de status van de verlichting. Bij de plaatselijke drukknoppen echter, brandt het lampje permanent.
2. Laagspanningstoestellen Opmerking: voor de schikking van alle laagspanningstoestellen zullen de voorschriften van de fabrikant gevolgd worden om een voldoende warmteafvoer te garanderen en om elektromagnetische storing van andere toestellen te vermijden.
2.1. Nominale spanning De nominale spanning is 400/230 V
2.2. Lastscheiders 2.2.1. Algemeenheden De lastscheiders beantwoorden ten volle aan de voorschriften van de geharmoniseerde norm EN 63 947-1 en 3 of IEC 947-1 en 3. IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 9 van 29
2.2.2. Elektrische kenmerken De lastscheiders zijn 3- of 4-polig volgens aanduiding op de schema’s. De nominale stroomsterkte van de lastscheiders is weergegeven op de schema’s. De lastscheiders zijn voorzien van een differentiaalinrichting, indien aangeduid op de schema’s.
2.3. Moduleerbare lastscheiders 2.3.1. Algemeenheden De lastscheiders beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C63-408. 2.3.2. Constructieve kenmerken De lastscheiders zijn van het type met onderbreking in de lucht. 2.3.3. Mechanische duurzaamheid De mechanische duurzaamheid beantwoordt aan het aantal mechanische bedieningscycli, zoals bepaald in tabel III van artikel 4.3.12 van de norm NBN C63-408, met een minimum van 10.000 cycli. De lastscheiders zijn van het type met onafhankelijke handbediening en hebben een onderbreking met betrouwbaar aangeduide scheiding. Het handvat kan enkel de stand “buiten spanning” aangeven, als al de contacten werkelijk open zijn en gescheiden door een voldoende afstand. De lastscheiders worden uitgerust met een inrichting die iedere toevallige inschakeling verhindert. Tevens moeten de toestellen in open stand kunnen vergrendeld worden. De lastscheiders kunnen uitgerust worden met volgende hulpelementen: -
-
vaste of uittrekbare uitvoering; bescherming van personen door toevoeging van een blok dat gevoelig is aan de verliesstroom; onderbreking met zichtbare scheiding door toevoeging van een scheiderblok die de veiligheidsonderbreking verwezenlijkt voorgeschreven door art. 235 van het AREI. sturing en signalisatie door plaatsing van elektrische hulpelementen (het plaatsen van deze elementen moet op veilige wijze geschieden, daartoe zullen bij het wegnemen van de afdekkappen geen onder spanningstaande delen bereikbaar worden); draaibedieningen, vergrendelingen, onderlinge vergrendelingen.
2.3.4. Elektrische kenmerken -
De lastscheiders zijn 4-polig uitgevoerd.
-
Het nominaal bedrijf is het ononderbroken bedrijf zoals bepaald in artikel 4.3.4.2. van de norm NBN C63-408 (zie aanhangsel normalisatie). De elektrische duurzaamheid is ten minste 10 % van de mechanische duurzaamheid. De gebruikerscategorie bij wisselstroom is AC-22.
-
2.3.5. Hulpelementen en/of toebehoren -hulpcontacten die volgende functies kunnen verwezenlijken:
-
-
-
-
verbreek/maak-contact; hetzij een voorijlende schakeling op het openen of sluiten van de lastscheider; Uitschakelspoelen: stroomuitschakelspoel; minimumspanningsspoel; minimumspanningsspoel met vertraagde werking; verlengde draaibediening voor plaatsing op een deur: een deurvergrendeling die ervoor zal zorgen dat de deur slechts geopend kan worden als de lastscheider zich in geopende stand bevindt; de functie betrouwbaar aangeduide scheiding blijft gehandhaafd bij de draaibedieningen; de vergrendeling van de lastscheider wordt verwezenlijkt met: hetzij hangsloten; hetzij sloten; onderlinge vergrendelingen: IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 10 van 29
-
hetzij mechanisch; hetzij met sloten.
2.4. Schakelaars, omschakelaars en vermogenschakelaars 2.4.1. Algemeenheden De eigenschappen en vereisten vermeld onder 2.4.2., 2.4.3. en 2.4.4. zijn algemeen geldig voor zover ze niet anders worden gespecificeerd onder de beschrijvingen van 2.4.5. en 2.4.6., welke voorrang hebben. 2.4.2. Voorschriften: duurzaamheid - limitatie - selectiviteit -
De elektrische duurzaamheid van de vermogenschakelaar is gedefinieerd volgens de norm IEC 947-2 en zal tenminste 20 maal het volgens deze norm vereiste minimum bedragen.
-
De vermogenschakelaar zal uitgerust zijn met een reflex-beveiligingsinrichting, die ogenblikkelijke werking van het onderbrekingsmechanisme veroorzaakt (in minder dan 10 msec) bij elke kortsluitstroom die groter is dan 10 kA.
-
De vermogenschakelaar zal een hoog begrenzend vermogen hebben: bij kortsluiting zal de maximale thermische belasting begrensd zijn tot: 5 x 105.
2.4.3. Algemene elektrische kenmerken -
De toegekende bedrijfspanning zal 690 V WS (50/60 Hz) bedragen.
-
De toegekende isolatiespanning zal 690 V WS (50/60 Hz) bedragen.
2.4.4. Nominaal in- en uitschakelvermogen Het nominaal uitschakelvermogen bij kortsluiting van de vermogenschakelaars bedraagt minimaal volgens IEC 947-2: 25 kA (effectief) bij 380/415V en 85 kA (effectief) bij 220/240V; tenzij de kortsluitberekening uitwijst dat hogere waarden noodzakelijk zijn. 2.4.5. Vermogensschakelaar tot 630 A 2.4.5.1. Algemeenheden De vermogensschakelaars zijn vermogensschakelaars met gegoten behuizing en beantwoorden aan de algemene aanbevelingen van IEC 947 - 1 en 2; ze zullen van het type vermogensschakelaar scheider zijn met volkomen betrouwbaar aangeduide scheiding. Ze zullen gedefinieerd zijn voor de categorie A met het toegekend service onderbrekingsvermogen (lcs) gelijk aan 100 % van het ultiem onderbrekingsvermogen (lcu). Zij voldoen eveneens aan de norm CEI 947-2 § 7-27 inzake aanbeveling “scheider”. De vermogensschakelaars zijn van de vaste 3 of 4 polen versie (zie schema’s). Ze kunnen zowel horizontaal als vertikaal geïnstalleerd worden en kunnen worden gevoed zowel stroomafwaarts als opwaarts. De vermogensschakelaars met gesloten behuizing hebben isolatieklasse II (volgens IED 664) tussen de voorzijde en de hoofdcontacten. Alle vermogensschakelaars zullen dezelfde fysische grootte hebben voor 100 tot 250A en voor 400 tot 630A. Om maximale veiligheid te bekomen, bevinden de hoofdcontacten zich in afzonderlijke omhulsels, bestaande uit thermohardend materiaal. Zodoende zijn ze gescheiden van het bedieningsmechanisme, de losser, hulpelementen. Zij zullen bediend worden met een hendel, draaibediening, dewelke een duidelijke stand aangeeft van de hoofdcontacten ON(I), OF(0) en tripped. De betrouwbare aangeduide scheiding blijft behouden volgens de norm IEC 947-2 § 7-27.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 11 van 29
T.t.z. wegens het concept van het mechanisme, de hendel bevindt zich in positie “0” als de hoofdcontacten fysisch gescheiden zijn. De scheiding wordt nog versterkt door een dubbele draaiende onderbreking van de hoofdcontacten. Het is evident dat door toevoeging van de draaibediening of de elektrische bediening, de identificatie en de afregeling van de beveiliging nog altijd toegankelijk is! De vermogenschakelaars worden uitgerust met elektronische beveiligingen. Verder worden de vermogenschakelaars uitgerust met communicerende hulpcontacten voor rechtstreekse aansluiting op de data-concentratoren van het beheersysteem. 2.4.5.2. Elektrische bedrading De vermogensschakelaars kunnen worden uitgerust met elektrische bediening. Een switch op de voorzijde laat manuele of automatische bediening toe, met signalisatie van de positie op afstand. Het sluiten gebeurt in minder dan 80 ms en met accumulatie van energie! Via mechanische verklikkers kan men de stand “open of gesloten” / ”gewapend of niet gewapend” van de vermogensschakelaar volgen. De betrouwbaar aangeduide scheiding blijft behouden. 2.4.5.3. Elektrische hulpelementen De elektrische hulpelementen (hulpcontacten, spoelen, ...) worden, in volledige veilige omstandigheden, gemonteerd in de vermogensschakelaar. De montage gebeurt in locatie gescheiden hoofdcontacten. Deze hulpelementen zijn gemeenschappelijk voor het ganse gamma. De functie van de hulpelementen staat gegraveerd in het omhulsel van de vermogensschakelaar! Bij montage van deze hulpelementen ontstaat geen vergroting van het volume. 2.4.5.4. Differentieelbeveiliging De vermogensschakelaars kunnen door eenvoudige rechtstreekse toevoeging van een differentieelblok personen beveiligen en dit zonder toevoegen van andere elektrische hulpelementen. Deze zijn conform aan annex B van de norm IEC 947-2, immuun tegen onregelmatige uitschakelingen volgens de norm IEC 255 en IEC 801-2 tot 5. Verder behouden ze klasse A volgens de norm IEC 755. 2.4.5.5. Beveiligingen De elektronische beveiligingen zijn conform aan de norm IEC 947-2 annex F wat betreft de meting van de effectieve waarde van de stroom en de elektromagnetische invloeden. De elektronische componenten weerstaan aan een temperatuur van 125°C. De controle-eenheid zal ontworpen zijn om communicatie via BUS toe te laten. 2.4.5.6. Elektronische beveiliging voor 15 -> 630 A -
-
lange vertraging - instelbaar van 0,4 naar 1x de nominale waarde van het apparaat (48 standen); korte vertraging instelbaar van 2 naar 10x de waarde van de instelling van de beveiliging van de lange vertraging; bij vierpolige beveiliging zal een omschakelaar aanwezig zijn voor de instelling van de nulleider t.t.z. nulleider onbeveiligd, 1/2 N, nulleider gelijk aan fasen; de elektronische beveiliging zal de beveiliging van de kabels en de uitrusting stroomafwaarts bij herhaalde overbelastingen optimaliseren door temperatuursvariaties in een geheugen op te slaan; de elektronische beveiliging is voorzien via testaansluiting om de werking van de elektronica te controleren; een led zal het belastingsniveau van de vermogensschakelaar aangeven.
2.4.6. Vermogensschakelaar tot 1000 A 2.4.6.1. Algemeen -
De vermogensschakelaars moeten voldoen aan IEC 947-2 of daarmee overeenstemmende normen.
-
Volgens de hogervermelde normen moeten de vermogensschakelaar behoren tot categorie B. De testcertificaten zijn opgesteld voor een testcyclus uitgevoerd met volgende prestatie: het IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 12 van 29
dienstonderbrekingsvermogen (Ics) en de toegekende korte tijdstroom (Icw) gelijk aan 12 In of ten minste gelijk aan 12 kA. -
Het toegekende onderbrekingsvermogen (Icu) van de vermogensschakelaar moet ten minste gelijk zijn aan de te verwachten kortsluitstroom op het punt van zijn installatie.
-
De toegekende bedrijfsspanning moet 690 V AC (50/60 Hz) bedragen.
-
De toegekende isolatiespanning moet 750 V AC (50/60 Hz) bedragen.
-
De vermogensschakelaars moeten van het type scheidervermogensschakelaar zijn.
-
De vermogenschakelaars moeten ontworpen zijn voor horizontale of verticale montage, zonder enig nadelig effect op hun elektrische prestatie.
-
De vermogensschakelaars kunnen gevoed worden via hun uitgangsklemmen, zonder dat hun prestaties daardoor worden verminderd.
-
De vermogensschakelaars zijn van het vaste type en met 3- of 4-polige uitvoering volgens aanduiding op de schema’s.
2.4.6.2. Bouw -
Het werkingsmechanisme van de vermogensschakelaar moet van het snelschakelende type zijn en met onafhankelijke handbediening. Het is zo gebouwd dat alle polen in een meerpolige vermogen-schakelaar gelijktijdig worden bediend tijdens het openen, sluiten en uitschakelen.
-
De vermogensschakelaars moeten worden bediend via een bedieningsknop met duidelijke indicatie van de 3 basisstanden: ON, OFF, TRIPPED (afgeschakeld).
-
Het standaard-werkingsmechanisme moet zodanig worden gebouwd dat de bedieningsknop van de vermogensschakelaar de juiste stand van de contacten aanduidt.
-
De vermogenschakelaars hebben een dubbele isolatie aan de voorkant, zodat ter plaatse hulpelementen kunnen worden geïnstalleerd zonder dat de vermogensschakelaar buiten dienst moet gesteld worden. Alle accessoires en elektrische hulpelementen (zoals: stroomuitschakelspoel of minimum spanning-uitschakelspoel, hulpcontacten, motorbediening) moeten zodanig zijn gebouwd dat ze eenvoudig ter plaatse kunnen worden geïnstalleerd. Alle elektrische hulpelementen moeten worden uitgerust met klemmenblokken; ze moeten van het insteekbare type zijn.
-
De vermogensschakelaar moet worden uitgerust met een elektronische controle-eenheid ter beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting en eventueel tegen aardsluiting.
2.4.6.3. Beveiligingsfuncties 2.4.6.3.1. Algemeen De controle-eenheid moet van het elektronische type zijn en geïntegreerd als onderdeel van de vermogensschakelaar. Het moet microprocessorgestuurd zijn en gebruik maken van digitale programmeertechnieken voor een zeer hoge beveiligingsprecisie. De beveiligingsfunctie werkt autonoom en hangt niet af van een hulpbron; de stroomtrafo’s nodig voor de stroommeting in de fasen moeten binnenin de vermogensschakelaar zitten. De controle-eenheid moet een groot instelbereik hebben om als standaarduitvoering een zeer breed toepassingsgebied te bestrijken. De controle-eenheid zal ontworpen zijn om communicatie via BUS toe te laten. 2.4.6.3.2. Kenmerken beveiliging met lange vertraging: -
instelbaar (in stappen van 3 % van de laatste afleeswaarde), van 40 tot 100 % van de nominale waarde van de stroomtrafo’s;
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 13 van 29
-
-
beveiliging met korte vertraging: -
-
tijdsvertraging instelbaar van 20 tot 480 seconden bij 1.5 maal de instelwaarde gekozen voor de beveiliging met lange vertraging;
instelbaar van 1,5 tot 10 maal de nominale van de stroomopnemers (lr); tijdsvertraging instelbaar van ogenblikkelijk tot 0.35 seconden;
beveiliging met ogenblikkelijke werking: instelbaar van 2 tot 15 maal de nominale stroomwaarde (ln).
2.4.6.3.3. Controlefuncties De volgende controle-elementen moeten standaard worden geleverd in de controle-eenheid: -
controle van de belasting: 2 of meer LED’s moeten de belasting van de vermogensschakelaar aanduiden: -
-
-
bij 90 % tot 105 % van de belasting (t.o.v. de lange vertraging) moet de oranje LED constant branden; bij meer dan 105 % van de belasting moet de oranje LED knipperen;
Testkit: op de controle-eenheid zal een aansluiting voorzien zijn om een testkit te kunnen gebruiken; thermisch geheugen: de controle-eenheid moet zorgen voor een optimale beveiliging van de uitrusting of de geleiders in geval van herhaalde overbelastingen of aardsluitingen, door gebruikmaking van thermische registratie om temperatuurstijgingen in het geheugen vast te leggen.
2.4.7. Normaal/nood omschakelaar met afstandsbediening (tot 630 A) Het systeem zal bestaan uit: - de vermogenschakelaar voor de normale bron (zijnde transfo 1); - de vermogenschakelaar voor de noodbron (zijnde transfo 2); - toebehoren voor installatie en mechanische onderlinge vergrendeling; - de elektrische onderlinge vergrendeling; - toebehoren voor bediening hulpelementen; - motorblokken; - automatiseringsunit. Het systeem maakt het onmogelijk (zelfs tijdelijk) dat de schakelaars van de twee bronnen gelijktijdig gesloten zijn. De automatiseringsunit heeft volgende eigenschappen en functies: - schakelaar 4 standen: - automatische werking; - gedwongen werking op bron “normaal”; - gedwongen werking op bron “nood”; - stop (opening van de netten “normaal” en “nood”; - automatische werking: - bewaking van het net normaal en automatische overschakeling van de ene bron op de andere; - startcommando voor noodstroomgenerator; - tijdstop van de stroomaggregaat (regelbaar); - ontlasting en herbelasting van niet-prioritaire stroomkringen; - overschakeling op bron “nood” als een van de fasen van bron “normaal” ontbreekt; - testfunctie door testdrukknop op de voorzijde van de automatiseringsunit; - signalering: - signalering van de toestand van de vermogenschakelaars op de voorzijde van de automatiseringsunit (open/gesloten; uitgeschakeld door fout); - signaleringscontact van de werking in automatische functie; - andere functies: IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 14 van 29
selectie van het type net “normaal”: eenfasig of driefasig; commando voor vrijwillige overschakeling naar de bron “nood”; mogelijkheid tot gedwongen werking op de bron “normaal” indien de bron “nood” niet operationeel is; - bijkomend controlecontact; - instelling van de maximaal getolereerde starttijd voor noodgenerator; communicatiefunctie (die de overgang op afstand toelaat): - toestand van de vermogenschakelaars (open/gesloten, uitschakeling op fout); - aanwezigheid van de spanningen “normaal” en “nood”; - aanwezigheid van het bevel van gedwongen werking; - waarde van de instellingen en configuraties; - toestand van de niet-prioritaire stroomkringen (afgeschakeld of niet); - mogelijkheid om vanop afstand gedwongen werking van het net “nood” uit te voeren.
-
-
Alle koppelingen en bekabelingen om deze normaal/nood-omschakeling vanop afstand te controleren en te besturen zijn inbegrepen. Zie verder: “Beheer van de elektrische installaties”. 2.4.8. Beheer van de elektrische installaties 2.4.8.1. Algemeen Er zal een beheerssysteem voorzien worden voor het totaal van de elektrische borden (deze aanneming én de reeds gerealiseerde borden) waarbij op PC een overzicht en informatie bekomen kan worden zoals hieronder beschreven. 2.4.8.2. Opbouw -
op verschillende plaatsen in de gebouwen (afhankelijk van de aard van het systeem) zullen dataconcentratoren geplaatst worden; op de dataconcentratoren worden de diverse hulpcontacten van de schakelaars (zoals vermeld op de bordenschema’s) aangesloten; de vermogenschakelaars worden rechtstreeks op de dataconcentratoren aangesloten; de meetcentrales van de verschillende borden (zie schema’s) worden rechtstreeks aangesloten op de busbekabeling; de automatiseringsmodule van de normaal/nood-omschakeling wordt via zijn communicatiemodule rechtstreeks aangesloten op de busbekabeling; de busbekabeling (RS485) verbindt al deze dataconcentratoren, meetcentrales en automatiseringsmodules; er zullen zoveel dataconcentratoren geplaatst worden als nodig voor het op de bus beschikbaar maken van alle gegevens zoals hieronder vermeld; via een omvormer wordt de informatie van de bus ingelezen in de PC; het bestaand softwareprogramma van IRMM (Power Logic ION Enterprise software) zal deze informatie dan verwerken en weergeven op het scherm.
2.4.8.3. Gegevens minimaal beschikbaar op het systeem -
Zoals aangeduid op de bordenschema’s dienen de hoofdschakelaars (niet van het type vermogenschakelaar) en belangrijke vertrekken van alle borden voorzien te worden van twee hulpcontacten (zie aanduiding op de bordenschema’s): - een hulpcontact voor de stand van de schakelaar aan te duiden (open/gesloten); - een tweede hulpcontact (indien van toepassing) voor “uitschakeling op fout”;
-
de meetcentrale zal al zijn informatie rechtstreeks op de bus plaatsen. Alle gegevens van de meetcentrale zoals verder beschreven zijn beschikbaar op de bus;
-
de automatiseringsmodule van de normaal/nood-omschakelaar zal al zijn informatie zoals hierboven aangeduid op de bus beschikbaar stellen;
-
vermogenschakelaars: deze zullen volgende informatie op de bus beschikbaar maken: -
open/gesloten/uitgeschakeld; uitgeschakeld door elektrische fout; uitgeschakeld door differentiaalfout; ingereden/uitgereden toestand; IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 15 van 29
-
het aantal schakelingen van de vermogenschakelaar.
2.4.8.4. Meetcentrales De meetcentrales worden ingebouwd in de deur van de borden volgens aanduiding en hebben als afmetingen BxHxD = 96x96x60mm. Deze meetcentrale worden op het net aangesloten volgens aanduiding op de schema’s en maken het mogelijk in één omhulsel volgende functies en metingen te realiseren: Efficiënte metingen van momentwaarden: - stroom - spanning - frequentie - werkelijk en blind vermogen (totaal en per fase) - arbeidsfactor (totaal) Metingen van energieën: - werkelijke en blinde energie Metingen van gemiddelde waarden: - stroom (huidige en max. waarde) - werkelijk, blind en schijnbaar vermogen (huidige en max. waarde) - parametrering van de berekeningsmodus (vast, glijdend) Meting van de energiekwaliteit: - totale harmonische vervorming (stroom en spanning) Nauwkeurigheid: - nauwkeurigheid in stroom en spanning 0,5% - nauwkeurigheid in vermogen en energie (volgens CEI 61036) 1% Schermen en I/O: - backlit LCD-scherm - eenvoudige navigatie met contextgebonden menu's Registratie van de gegevens: - min./max. van de momentwaarden Algemene werking: - rechtstreekse aansluiting op spanning 480VAC - beschermingsgraad IP40 aan voorzijde, IP30 in de kast - werkingstemperatuur -10°C tot +55°C - kaliber stroomtransfo's instelbaar van 5A tot 10000A (stroomingang 1 of 5A) Communicatie: - RS485-poort - modbus-protocol In deze aanneming worden een aantal meetcentrales voorzien volgens aanduiding op de bordenschema’s. 2.4.8.5. Software Voor de uitlezing op afstand door IRMM wordt gebruikt gemaakt van het Power Logic ION Enterprise software pakket. De meetcentrales moeten hiermee compatibel zijn.
2.5. Automatische schakelaars met lastscheiderfunctie De modulaire automatische schakelaars die in de hoofdverdeling van het bord bevinden (hoofdautomaten van de verschillende barenstellen) zullen bovendien de functie van lastscheider IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 16 van 29
kunnen vervullen en voldoen aan de normen NBN-EN60947-2 en NBN C63-157. Hun kortsluitvermogen is volgens deze norm minimum 15kA. Ze hebben de C-karakteristiek (indien niet anders aangeduid op de schema’s) en hun kaliber is ten hoogste 125A. Deze automatische schakelaars zijn ontworpen om uitgerust te worden met volgende hulpelementen: hulpcontact, foutmeldingscontact, hulpcontact vertraagd openend, spanningsuitschakelspoel, minima spanningsspoel, differentieelelement. De nominale stroomsterkte en het aantal polen worden opgegeven op de plannen. Alle automaten dragen het kwaliteitsmerk CEBEC, of gelijkwaardig . Bovendien zal de contractant de installatie zodanig berekenen dat er totale selectiviteit is tussen de hoofdautomaten van de verschillende barenstellen (hoofdverdeling bord) en de kleine automatische schakelaars. Ook tussen de hoofdautomaten van de barenstellen en de vertrekautomaat in het desbetreffende Algemeen Laagspanningsbord dient er totale selectiviteit te zijn, alsook tussen de hoofdautomaat van het Algemeen Laagspanningsbord en de hoofdverdeling van het Algemeen Laagspanningsbord. Deze maatregel is van toepassing, tenzij de bouwheer andere selectiviteitseisen bekend maakt voor het desbetreffende bord.
2.6. Kleine automatische schakelaars De kleine automatische schakelaars beantwoorden aan de voorschriften van de normen NBN C 61898. Volgens deze norm bedraagt hun schakelvermogen mimimum 10 kA volgens karakteristiek van het type C en hun kaliber is ten hoogste 63A tenzij volgens de kortsluitberekeningen het kortsluitvermogen hoger dient te zijn. Voor grotere kalibers dient overgegaan te worden tot automatische schakelaars met lastscheiderfunctie volgens de beschrijving hierboven. Ze worden aangewend voor de beveiliging van leidingen, verdeelkringen en groepen van verdeelkringen voor huishoudelijke en andere kleine drijfkrachttoepassingen. De nominale stroomsterkte en het aantal polen worden opgegeven op de plannen. Alle automaten dragen het kwaliteitsmerk CEBEC. De kleine automatische schakelaars zijn ontworpen om uitgerust te worden met volgende hulpelementen: hulpcontact, foutmeldingscontact, hulpcontact vertraagd openend, spanningsuitschakelspoel, minima spanningsspoel, differentieelelement.
2.7. Uitschakelinrichtingen werkend op differentieelstroom De differentieelschakelaars zijn van het type voor koppeling aan kleine automatische schakelaars en voldoen aan de norm NBN 819 add. 3. De gevoeligheid bedraagt 300 mA voor de beveiliging van de groepen van verdeelkringen voor verlichting en contactdozen, 30mA voor de beveiliging van verdeelkringen voor verlichting en contactdozen van vochtige lokalen (badkamers) en toestellen. De differentieelschakelaars zijn van het type A en zijn stootstroomvast. Indien aangeduid op de bordschema’s komen ook de types 10 en 100 mA voor. Het kaliber van de differentieelelementen is aangepast aan de kleine automatische schakelaars waaraan ze gekoppeld zijn. De differentieelelementen zijn van het vernieuwde type welke geen ongewenste uitschakeling veroorzaken bij stoorspanningen van atmosferische of industriële oorsprong, zonder afbreuk te doen aan de veilige werking van het element. Bovendien zal de contractant de installatie zodanig berekenen dat er selectiviteit is tussen lager en hoger geplaatste differentieelschakelaars. Ook tussen de algemene differentieelschakelaar van het algemeen laagspanningsbord (gekoppeld aan de hoofdschakelaar van het gebouw) en de differetieelschakelaars van de hoofdverdeling van het bord voor de nieuwbouw zal er selectiviteit zijn.
2.8. Teleruptoren Alle teleruptoren hebben een aantal polen volgens de schema's en worden in het desbetreffende verdeelbord opgesteld. De teleruptoren beantwoorden aan de voorschriften NBN C61-111 deel I en deel II. De teleruptoren zijn van het type elektromagnetische afstandbediening door impulsen of permanente bevelen met een geruisloze werking. IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 17 van 29
2.9. Hulpcontacten gecentraliseerde bediening voor koppeling aan teleruptor. De hulpcontacten worden gekoppeld aan de teleruptor (of is geïntegreerd in de teleruptor) en laat d.m.v. pilootdraden toe om een groep teleruptoren (die onafhankelijke toestellen bedienen) centraal “aan” of “uit” te sturen, met behoud van de mogelijkheid tot lokale individuele bediening. Het element bevat een wisselcontact (dat tegelijk omschakelt met de teleruptor) met een aan- en een uitklem, die respectievelijk pulsen doorgeven als de teleruptor uit- of aangeschakeld is. Het element vermijdt dat pulsen van de lokale bediening op de pilootdraden terecht komen. Naast het aan-uit wisselcontact bevat het element nog een tweede wisselcontact voor signalisatie, dat eveneens tegelijk met de teleruptor omschakelt. Hiernaast is er nog een tweede element voor overkoepelende gecentraliseerde bediening om de verschillende groepen tegelijk “aan” of “uit” te sturen, met behoud van de mogelijkheid van in afzonderlijke groepen te bedienen alsook plaatselijk. Dit contact heeft twee ingangen voor “aan” en twee ingangen voor “uit” en zorgt ervoor dat de pulsen van de groepen terecht komen op de pilootdraden van de overkoepelende gecentraliseerde bediening. Er zullen zoveel hulp- en schakelcontacten voorzien worden als er nodig zijn voor signalisatie van verlichting lokaal, signalisatie verlichting centraal en de verlichting zelf. (zie aanduidingen op de schema’s).
2.10. Schakelklokken De schakelklokken zijn elektronische programmeerbare schakelklokken met dag en weekprogramma (24 u + 7 dagen). Technische kenmerken: 4 afzonderlijk programmeerbare uitgangen (omschakelcontacten); schakelvermogen van de contacten: 10 A; Gangreserve: 150 u d.m.v. ingebouwde NiCd batterij; min. 322 schakelbevelen programmeerbaar; kleinste schakeltijd: 1 seconde; eenvoudige omschakeling "zomer/wintertijd"; permanente uitlezing op LC display van: tijd, dag van de week, schakelstand van de contacten; geschikt voor DIN-rail montage; omschakeling mogelijk tussen automatisch, gedwongen werking en stop voor elk kanaal afzonderlijk; -- de te schakelen kringen zullen nooit rechtstreeks op de schemerschakelaar aangesloten worden, maar altijd d.m.v. tussenplaatsing van contactoren.
2.11. Schemerschakelaar Schemerschakelaar van het elektronische type met volgende eigenschappen: -
1 kanaal; potentiaalvrij wisselcontact; Schakelvermogen: 16A/10A - 250V bij cos = 1; twee instelbereiken: 2 tot 300 lux en 200 tot 20.000 lux; ingebouwde vertraging 50 seconden; Hysteresis: 30% van ingestelde waarde; schakelstandaanduiding d.m.v. LED; fotocel voor wandmontage met een beschermingsgraad van IP 65 en een werkingstemperatuur van -30 tot +70°C; opgenomen vermogen: 5 VA; de schemerschakelaar zal eventueel gebruikt worden in combinatie met de hierboven beschreven schakelklok; de te schakelen kringen zullen nooit rechtstreeks op de schemerschakelaar aangesloten worden, maar altijd d.m.v. tussenplaatsing van contactoren.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 18 van 29
2.12. Contactoren 20 – 63A Eigenschappen: aantal polen volgens aanduiding op de bordenschema’s; volgens norm NBN EN 60947-4; geruisloze werking; aanduiding van de stand der contacten d.m.v. een lensje; werking verzekerd bij een spoelspanning van 80 tot 106% van de nominale waarde; in optie: mogelijkheid tot aankoppeling van een hulpcontact; Aansluitbereik: Stuurkring: 0,5 - 4 mm²; Vermogenkring: 1,5 – 10 mm².
2.13. Contactor zwaar vermogen Eigenschappen: -
toegekende isolatiespanning (IEC 947-4-1): 1.000V; toegekend stootspanningsvastheid: 8kV; volgens normen: EN 60947-1, EN 60947-4-1, IEC 947-1, IEC 947-4-1, JEM 1038; beschermingsgraad:IP20; toegekend verbruiksvermogen in AC3 bij 415V: volgens toepassing.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 19 van 29
HOOFDSTUK 3: HOOFDAANSLUITINGEN EN – VERDELINGEN 1. Aansluiting op de bestaande voedingskabels De elektrische borden zullen op de bestaande voedingskabels aangesloten worden, tenzij de bestaande kabel vervangen dient te worden of verzwaard moet worden indien de kabelberekening of vermogenberekening dit uitwijst.
2. Hoofdverdeling van het gebouw De bestaande vertrekken en voedingskabels die door het nieuwe bord gevoed moeten worden, zullen op het nieuwe bord aangesloten worden en, rekening houdend met de sectie van deze kabels, op klemmen afgemonteerd worden of rechtstreeks op het schakelelement worden aangesloten (zie hoger). Indien sommige kabels verlengd moeten worden, zal dit gebeuren met aftakdozen buiten het bord of via klemmen in het bord. Alle kabels dienen onuitwisbaar gemerkt te worden met speciaal hiervoor voorziene labeling. Deze labeling zal dan opgenomen worden in het as built dossier en in de bordenschema’s.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 20 van 29
HOOFDSTUK 4: OVERSPANNINGSBEVEILIGING 1. Algemeen Er zal een beveiliging van elektrische en elektronische uitrustingen tegen tijdelijke overspanningen van industriële en atmosferische oorsprong voorzien worden. Deze beveiliging zal voorzien worden op de hoofdschakelaars van de Algemeen Laagspanningsborden (algemene beveiliging: grof en middenbeveiliging), en op de gevoelige vertrekken (driefasig of monofasig) door de leiding der werken aan te duiden. Verder worden op de binnenkomende telefoonlijnen, op elk vertrek van de TVversterking en op andere binnenkomende laagspannings- en zwakstroombekabeling speciaal hiervoor aangepaste fijnbeveiligingen geplaatst.
2. Overspanningsbeveiliging/bliksemstroomafleider klasse 1 2.1. Gemeenschappelijke kenmerken -
gebruiksfrequentie: stockagetemperatuur: werkingstemperatuur: beschermingsgraad: kooiklemmen:
50-60Hz; -40 tot +85°C; -20 tot +70°C; IP20 aan de klemmen, IP40 aan de voorzijde; 50mm².
2.2. Overspanningsbeveiliging Dit type beveiliging dient gebruikt te worden bij gebouwen voorzien van een bliksemafleiderinstallatie. en/of gebouwen met hoog risico op inslag. Deze éénpolige elementen (één element per fase en één voor de nulgeleider) voldoen aan de klasse 1 – test volgens de norm CEI 61643-1 (directe blikseminslagen, schokgolf 10/350s). Deze elementen worden aangesloten op een ontkoppelautomaat. Specifieke eigenschappen: - bescherming Up <= 4kV; - schokstroom: 60kA; - max. toegelaten spanning in permanente werking: 255V; - uitschakelvermogen: 1,5 kA; - lading: 30A/s; - specifieke energie: 1MJ/ - reactietijd: < 100ns; - uitdoofstroom bij kortsluiting: 1,5 kA; - conform de norm CEI 61643-11 klasse 1.
2.3. Ontkoppelspoel Deze spoel dient gebruikt te worden als de afstand tussen de overspanningsbeveiliging klasse 1 en de overspanningsbeveiliging klasse 2 kleiner is dan 15 m. Specifieke eigenschappen: - nominale spanning: 500V; - nominale stroom: afhankelijk van kaliber hoofdautomaat; - inductantie: 15 H; - weerstand bij constante stroom: 5m.
3. Overspanningsbeveiliging klasse 2 en klasse 3 3.1. Gemeenschappelijke kenmerken 1.1.1. Kenmerken: -
max. spanning bij doorlopend regime: 440V 50-60Hz; max. lekstroom kleiner dan 1 mA; IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 21 van 29
-
aanduiding einde levensduur door knipperend controlelampje; geïntegreerde ontkoppeling voor thermische overbelasting; ontkoppeling bij kortsluiting d.m.v. ontkoppelingsautomaat; werkingstemperatuur tussen –25 en +60 °C; geschikt voor alle nettypes (IT en TN-C: één enkelpolig toestel per actieve geleider).
1.1.2. Definities: -
-
I max.: maximum ontlastingsstroom die 1x verdragen wordt; I nom.: nominale ontlastingsstroom die min. 20x verdragen wordt; Up: restspanning = piekwaarde van de spanning op de klemmen van de overspanningsbeveiliger bij doorgang van de ontlastingsstroom in gemeenschappelijke of seriemodus: - Up > 2 kV: voor elektrisch materiaal zonder elektronica; - 2 Up 1,5 kV: voor elektrisch materiaal met weinig gevoelige elektronica; - Up < 1,5 kV: voor gevoelige elektronica; gemeenschappelijke (common) modus: afvoer van storende energie tussen geleiders en de aarde; seriemodus: afvoer van storende energie tussen geleiders onderling; de afleidervermogens gelden voor golfvorm 8/20 s (stijgtijd/halfwaardetijd).
3.2. Types 3.2.1. Hoog risiconiveau: -
-
-
te gebruiken bij aanwezigheid van een bliksemafleiderinstallatie of bij hoog risico; afleidervermogen in gemeenschappelijke modus: - I max.: 65 kA; - I nom.: 20 kA; - Up: 2 kV; overdracht van signalisatie d.m.v. NG-contact; aansluiting d.m.v. kooiklemmen: - fase en nul: 25 mm²; - Aarde: 50 mm²; - Signalisatie: 2,5 mm²; testknop voor signalisatielampje einde-levensduur.
3.2.2. Verhoogd risico: -
-
-
afleidervermogen in gemeenschappelijke modus: - I max.: 30 kA; - I nom.: 10 kA; - Up: 1,8 kV; overdracht van signalisatie d.m.v. NG-contact (in optie); aansluiting d.m.v. kooiklemmen: - fase en nul: 25 mm²; - Aarde: 50 mm²; - Signalisatie: 2,5 mm²; testknop voor signalisatielampje einde-levensduur.
3.2.3. Klein risico: -
-
-
afleidervermogen in gemeenschappelijke modus: - I max.: 15 kA; - I nom.: 5 kA; - Up: 1,8 kV; afleidervermogen in seriemodus: - I max.: 8 kA; - I nom.: 2 kA; - Up: 1 kV; aansluiting d.m.v. kooiklemmen: - fase en nul: 16 mm²; - Aarde: 25 mm².
3.2.4. Voor gevoelige ontvangers (klasse 3): -
gebruikt in combinatie met 1.2.1., 1.2.2. en 1.2.3; IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 22 van 29
-
-
-
afleidervermogen in gemeenschappelijke modus: - I max.: 8 kA; - I nom.: 2 kA; - Up: 1,5 kV; afleidervermogen in seriemodus: - I max.: 8 kA; - I nom.: 2 kA; - Up: 1 kV; aansluiting d.m.v. kooiklemmen: - fase en nul: 16 mm²; - Aarde: 25 mm².
4. Praktische uitwerking voor deze aanneming Voor deze aanneming betekent dit het volgende: - De Algemeen Laagspanningsborden zullen allen uitgerust worden van een overspanningsbeveiliging van het type “hoog risico” beschreven onder 3.2.1. (klasse 2) gecombineerd met een overspanningsbeveiliging klasse 1 beschreven onder 2.2. en een ontkoppelspoel beschreven onder 2.3., allemaal ondergebracht in éénzelfde behuizing. -
Voor de gevoelige ontvangers zal een beveiliging voorzien worden van het type beschreven onder 3.2.4. (klasse 3) volgens aanduidingen van de leiding der werken. Dit type van beveiliging zal dus naar keuze van de leiding der werken geplaatst worden voor eventueel andere gevoelige kringen of vertrekken waarvoor zij het nodig achten. Dit type beveiliging kan monofasig of driefasig zijn.
-
Op eventuele andere inkomende sterkstroomleidingen (zoals buitenverlichting, buiten geplaatste toestellen enz.) zal een beveiliging voorzien worden welke nodig is voor het risico welk van toepassing is i.f.v. de plaatsing en/of eventuele toepassing van bliksemafleiding.
-
De combinatie van de beveiliging klasse 3 zal in coördinatie zijn met deze van klasse 2 en 1, en de beveiliging klasse 2 zal in coördinatie zijn met deze van klasse 1, zodat een correcte werking van het geheel van overspanningsbeveiligingen en bliksemstroomafleiders gegarandeerd is.
-
Alle geplaatste toestellen zullen voorzien worden van een ontkoppelautomaat, zodat de overspanningsbeveiliging ontkoppeld kan worden ingeval deze kortsluiting geeft. Deze automaat zal bepaald worden in functie van de aard van de beveiliging en volgens opgave van de fabrikant.
-
Alle geplaatste toestellen zijn voorzien van een indicatie waardoor men duidelijk kan zien op het toestel welke levensduur er nog rest en wanneer het vervangen dient te worden.
-
Bovendien zullen alle types overspanningsbeveiligingen per bord en deze van telefonie en zwakstroom voorzien worden van afstandssignalisatiemodules dewelke de goede werking van het geheel van overspanningsbeveiliging bewaken en een signaallamp op het desbetreffende bord activeren in geval van slechte werking, afkoppeling of defect. Ook zal dit contact gekoppeld worden aan de dataconcentrator, zodat deze informatie mee opgenomen wordt in het beheersysteem van de elektrische installatie zoals hierboven beschreven.
-
Voor de inkomende telefoonlijnen, zwakstroomleidingen en de TV-bekabeling zullen beveiligingen voorzien worden waarmee een beveilingingsgraad bereikt wordt gelijk aan deze van de elektrische installatie en aangepast aan het type signaal dat deze kabel vervoert en zonder dit signaal te verstoren. Concreet wil dit zeggen dat op elke binnenkomende telefoonlijn of zwakstroomleiding een overspanningsbeveiliging geplaatst zal worden en op elk vertrek van de TV-versterker. Deze van de telefoonlijnen en zwakstroomleidingen zijn van het modulaire type en zullen in een kast IP65 geplaatst worden voorzien van DIN-rail, bodem uit glasvezel versterkt polycarbonaat en deksel uit doorzichtig polycarbonaat. Op de overspanningsbeveiliging van de telefoonlijnen zal ook een afstandssignalisatie toegepast worden zoals hierboven beschreven met signalisatie naar het bedieningspaneel én koppeling met het beheersysteem.
-
De contractant zal zo compact mogelijk materiaal gebruiken door toepassing van gecombineerde beveiligingen (onder één behuizing). Overspanningsbeveiligingen van het uitblazende type worden niet toegelaten. IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 23 van 29
HOOFDSTUK 5: LEIDINGEN BINNEN EN BUITEN DE GEBOUWEN 1. Leidingen binnen de gebouwen 1.1. Algemeen In de prijs van de levering en plaatsing der kabels, draden en buizen zijn alle nodige materialen en toebehoren inbegrepen. Indien de gehele installatie (afkoppelen en verwijderen van bestaande en installeren van nieuwe) eveneens dient te gebeuren door de contractant, zal voor de levering en plaatsing van de kabels, draden, goten en buizen allenodige materialen en toebehoren om de algemene en oorspronkelijke toestand zoals voor de werken op identieke wijze te herstellen inbegrepen zijn.
1.2. Keuze van de aard der leidingen 1.2.1. Algemene laagspanningsdistributie De algemene verdeling zal geschieden vanaf diverse Algemene Laagspanningsborden, hoofdverdeelborden en secundaire verdeelborden op 3x400V+N. 1.2.2. Verdeelstroomkringen -
De verdeelleidingen worden voorzien in XVB-kabel, NBN 458 overal geplaatst in buizen zoals hieronder beschreven (indien ze niet op kabelbanen liggen).
-
De kabels in volle grond zijn EVAVB, 1 kV.- NBN C33-121.
1.2.3. Leidingen in buizen -
Alle ingewerkte leidingen zijn van het type Tth-buis, minimum 5/8” of groter al naargelang de behoefte of verplichting. Voor in het zicht gelegde buizen geldt hetzelfde, doch de leidingen zijn van het versterkte type Tth-buis.
-
De in zicht gelegde buizen worden bevestigd volgens de voorschriften van het type-bestek.
-
De zadels en loodgietersdoken mogen uit synthetisch materiaal zijn, ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voor te leggen.
-
De contractant dient een gedetailleerd uitvoeringsplan voor te leggen waaruit duidelijk blijkt waar er doorboringen, uitslijpingen, of kapwerken nodig zijn en hiervoor de uitdrukkelijke goedkeuring vragen van de bouwheer.
2. Leidingen buiten de gebouwen 2.1. Keuze van de aard der leidingen De leidingen in volle grond zijn EXVB-kabels of EVAVB-kabels volgens NBN 759 voor sterkstroomleidingen, TWAVB of SVAVB voor zwakstroomleidingen.
2.2. Leidingen 2.2.1. Tracé -
Oversteken van wegen en/of paden geschieden steeds loodrecht.
-
Kruisingen van kabels in eenzelfde sleuf mogen niet zonder toelating van de leidende ambtenaar.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 24 van 29
HOOFDSTUK 6: AARDINGEN EN EQUIPOTENTIALE VERBINDINGEN 1. Aardingen 1.1. Aardingsweerstand Gezien de toepassing van overspanningsbeveiligingen dient de aardingsweerstand gemeten op de aardingsrail van elk afzonderlijk bord lager zijn dan 5 Ohm. De contractant zal zoveel aardingspennen bijplaatsen als nodig voor het behalen van deze waarde, met een ruime marge.
1.2. Aardingen Alle verlichtingstoestellen en contactdozen worden reglementair geaard m.b.v. de aardingsdraad in de XVB-kabel. De installatie moet voldoen aan de voorschriften van het AREI. Het systeem van aardverbinding verplicht toe te passen is het TN-S-systeem. De contractant zal zoveel aardingspennen plaatsen als nodig voor het bekomen van de gevraagde aardingsweerstand. De toe te passen aardingspennen zijn van koper (1,5m lengte) en kunnen via speciaal hiervoor voorziene verbindingsmoffen aan elkaar gekoppeld worden voor bekomen van grotere lengtes. Alle toebehoren (aansluitklem, indrijfpunt, moffen enz.) zijn begrepen in de eenheidsprijs. Op de aardingsrail van het bord van de uitbreiding worden de hoofdequipotentiale verbindingen met de gas-, water- en C.V.-leidingen, luchtkanalen en de kabelgoten met Cu-draad 16 mm² aangesloten. De bijkomende equipotentiale verbindingen en de respectievelijke beschermingsgeleiders welke doorgetrokken zijn naar de diverse toestellen en verbruikers worden aangesloten op de aardingsrail der desbetreffende borden.
2. Equipotentiale verbindingen De bijkomende equipotentiale verbindingen van sanitaire toestellen, kranen, radiatoren, leidingen, metalen deuromlijstingen en andere genaakbare delen van het gebouw dienen uitgevoerd te worden conform aan artikel 73 van het A.R.E.I. en verplicht in VOB-draad 2,5 mm² in versterkte Tth-buis 3/4", aangesloten op de aarding van de contactdozen binnen deze natte cel. De klemmen zijn vervaardigd in een metaal speciaal geëigend voor deze aardingstechniek, dit om het galvanisch koppel ter vermijden. De klemmen voor de hoofd- en bijkomende equipotentiale verbindingen hebben afmetingen aangepast aan het doel dat ervan verlangd wordt. Tevens legt de contractant binnen de 30 dagen na gunning der werken een principeplan voor aan de leidende ambtenaar met specificaties en principiële details over de aansluitingsklemmen en de werkwijze van aansluiting voor de diverse onderdelen.
3. Opmerking Alle aardingen en equipontentiale verbindingen dienen van een label voorzien te worden die duidelijk aangeeft naar waar de verbinding gaat.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 25 van 29
HOOFDSTUK 7: KABELGANGEN 1. Kabelgoten 1.1. Algemeen Als, om welke reden dan ook, kabelgoten en dergelijke verlengd en/of bijgeplaatst moeten worden, dienen deze dezelfde eigenschappen en afmetingen te hebben als de bestaande in de nabije omgeving, om een zo goed als mogelijk uniforme installatie te bekomen.
1.2. Eigenschappen -
-
-
hoogte van de kabelgoot : 60 mm; lengte : 3 m; breedte : volgens aanduiding op de plannen; profieldikte : 1 mm; vervaardigd uit sendzimir verzinkte staalplaat; zijwand- en bodemperforaties; sterk- en zwakstroomleidingen worden gescheiden m.b.v. een tussenschot (volgens aanduiding in de meetstaat; alle speciale verloop- en/of aanpassingsstukken en hulpstukken voor aansluiting van vertikaal naar horizontaal en voor kruisingen met kokers en/of leidingen zijn inbegrepen in de meterprijs der kabelgangen; aftakdozen of contactdozen zullen op montageplaten geplaatst worden vervaardigd uit verzinkte staalplaat. De montageplaten kunnen op een snelle en eenvoudige manier op de kabelgoten bevestigd worden en zijn voorzien van de nodige gaten en openingen voor bevestiging van contactdozen en voor invoeren van kabels in de contactdozen (zowel enkel als doorvoerbekabeling); volgens aanduiding in de meetstaat voorzien van deksels met een lengte van 2 m/st; brandvrije doorvoeren dienen te gebeuren daar waar de kabelgoot een scheiding tussen twee compartimenten kruist (opgenomen in de post brandvrije doorvoeren in hoofdstuk “Allerlei”); de kabelgoot zal op regelmatige plaatsen geaard worden en dit volgens de voorschriften van het AREI.
1.3. Tracé der kabelbanen Het tracé der kabelbanen aangeduid op de grondplannen mag door de contractant gewijzigd worden al naar gelang de concentratie en tracé van leidingen of hindernissen. Voor zulke wijzigingen zal echter de goedkeuring gevraagd worden van de ontwerper en een gedetailleerd uitvoeringsplan voorgelegd worden. Het is de contractant ook toegestaan de Tth-buizen in groep weg te laten en te vervangen door een voldoende grote kabelgoot. Dit mag echter geen verrekeningen tot gevolg hebben. Ook is het niet toegelaten kabelbanen te gebruiken in ruimten waar deze sterk onderhevig zijn aan chemische invloeden. Dit zal altijd in overleg met de leiding der werken gebeuren.
2. Wandgoten in PVC Volgens aanduiding op de plannen en indien nodig elders (onbereikbaarheid, onmogelijkheid van inwerken van leidingen, wachtkanalen, opbouw onder balies of tabletten) zullen wandgoten voorzien worden in zelfdovend en niet ontvlambare witte PVC. Doch, zullen ze pas geplaatst mogen worden na goedkeuring van het bestuur der werken. De wandgoten aangeduid op de plannen hebben als afmetingen HxD = 170x65mm en zijn voorzien van 3 compartimenten. De overige wandgoten (hebben als afmetingen HxB = 50x100, 65x130 of 170x65mm al naargelang de behoefte en hebben 1, 2 of 3 compartimenten al naargelang de grootte. De wandgoten zijn geschikt voor het inbouwen van standaard schakelmateriaal zoals hieronder beschreven. Alle noodzakelijke hulpelementen voor het inbouwen van deze toestellen (zoals inwerkdozen en kaders) zijn beschikbaar op IRMM. Het moet mogelijk zijn om schakelmateriaal van hetzelfde of gelijkwaardig merk en type als de gewone ingewerkte contactdozen in te bouwen in de IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 26 van 29
kabelgoot, zonder dat hiervoor extra materialen dan het standaard gamma van de wandgoot nodig zijn. Het profiel van de wandgoten is samengesteld uit een koker en een afzonderlijk opklikbaar deksel. Verdelingstussenschotten, die de evolutieve kabelbanen over de hele lengte verdelen, zijn opklikbaar in de koker. Alle afwerkingstoebehoren, zoals eind-, hoek-, en verbindingsstukken, worden uitgevoerd met elementen van hetzelfde gamma. Het klemmen van de kabels geschiedt door soepele synthetische haken. Deze elementen worden niet afzonderlijk opgemeten en zijn door de contractant voorzien in het geheel. De plaatsing gebeurt verticaal en/of horizontaal, zoals aangeduid op de plannen en in ieder geval conform aan het AREI in het algemeen, en meer specifiek aan art. 208. De bevestiging gebeurt in overeenstemming met de richtlijnen van de leverancier: ofwel met schroeven, ofwel met pluggen uit kunststof, ofwel met snelle plaatsingspluggen. De overgang tussen verticale en horizontale delen gebeurt ofwel door een aftakdoos, ofwel door een variabele platte hoek. De binnen- en buitenhoeken zijn eveneens variabel. Genormaliseerde modulaire apparatuur wordt bevestigd door middel van vensterdeksels. Deze zijn regelbaar van 1 tot 10 modules. Vensterdeksels met doorzichtige klep en vooruitsnijding voor 10 modules zijn eveneens beschikbaar. Het materieel, zoals schakelaars en contactdozen, van 50x50mm of met afdekplaat van 80x80mm, evenals de industriële contactdozen volgens de CEE 17 norm, wordt ingebouwd en bevestigd door middel van aangepaste dozen en vensterdeksels, om de scheiding van sterk- en zwakstroom toe te laten. De wandgoten zullen voorzien worden van een folie ter bescherming tegen vuil en krassen. Deze folie wordt vlak voor voorlopige oplevering verwijderd.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 27 van 29
HOOFDSTUK 8: ALLERLEI 1. Doorboringen, herstellingen en brandwerende dichtingen De contractant zal op eigen kosten de doorvoeringsopeningen voor leidingen, noodzakelijk voor de uitvoering aan onderhavige werken, dichten en in orde maken. Alle doorvoeren door buitenmuren (voor invoer van kabels) zullen besproken worden met de achitect en zullen 100% waterdicht afgewerkt worden. Openingen in RF-materialen zullen met aangepaste brandwerende producten terug afgedicht worden zodanig dat de brandweerbaarheid volledig hersteld wordt. De attesten en technische fiches van de gebruikte brandwerende producten zullen eerst aan de leidende ambtenaar ter schriftelijke goedkeuring voorgelegd worden. Bovendien zullen de doorvoeren door wanden die verschillende types van besmetting scheiden, perfect afgedicht worden, zodat er via deze doorvoeren geen besmetting kan plaatsvinden. Deze doorvoeren zullen perfect dicht zijn, zowel voor vloeistoffen als gassen én zullen de vereiste brandweerstand voor die plaats hebben (indien van toepassing). Alle openingen voor verticale en horizontale doorvoeringen van kabels en kabelgoten door compartimenteringsafscheidingen zullen na definitieve plaatsing van leidingen, kabel en kabelgoten gedicht worden op volgende wijze: -
De opening wordt afgedicht met brandwerende rotswolplaten met minimum 150 kg/m3 densiteit, aan te passen aan de vorm van de opening en van de erdoor lopende kabels en/of kabelgoten.
-
De resterende spleten, naden, enz... rondom de platen, kabels en/of kabelgoten, worden afgedicht met een brandwerende mastiek.
-
Deze mastiek wordt tevens gebruikt om de kabels en kabelgoten aan elke zijde van de opening over een lengte van minimum 30 cm brandvrij te maken.
-
De afdichting is mechanisch voldoende sterk om conform aan NBN 713.020, aan de druk van een brandspuit te weerstaan.
-
De gebruikte brandwerende producten zijn weerbestendig en weerstaan aan water, aan oliën en aan de meeste bijtende stoffen.
-
Na plaatsing van het systeem, moet het doortrekken van nieuwe bijkomende kabels, absoluut mogelijk zijn zonder de brandweerstand van het geheel te verminderen.
-
Vóór de uitvoering moet de technologie van het geheel, alsook de processen-verbaal van de proeven volgens NBN 713.020 voorgelegd worden voor akkoord aan de leidende ambtenaar.
-
Te bereiken brandweerstand voor elke doorvoering: 1 u
-
Voor al deze brandwerende afdichtingen dient een forfaitaire prijs voorzien in de bieding, opgenomen onder een afzonderlijke post.
2. Leveren van plannen en documenten De plannen zullen electronisch in het Nederlands of in het Engels geleverd zijn. Vóór de voorlopige oplevering zal de contractant de plannen zoals de installatie is uitgevoerd ("asbuilt" plannen) afleveren. Deze plannen zullen in 3-voud overgemaakt worden in AutoCAD (2 reeksen plannen voor de bouwheer en 1 reeks plannen voor de veiligheidscoördinator voor toevoeging aan het post interventiedossier, telkens inclusief digitale versie op CD-rom). Verder zal de contractant van alle gebruikte materialen een volledige documentatie in 3-voud opmaken waarvan twee aan de bouwheer en één aan de veiligheidscoördinator te overhandigen (voor toevoeging aan het post interventiedossier). In deze documentatiebundels zitten ook alle handleidingen en technische informatie vervat, nodig voor het in gebruik nemen van de installaties.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 28 van 29
3. Keuring van de installatie Alvorens over te gaan op de voorlopige aanvaarding van de installatie, zal het IRMM het aan een erkend keuringsorganisme voorleggen, in overeenstemming met art. 270 van het AREI. Het verkrijgen van een keuringsattest zonder opmerkingen vanwege dit organisme is een noodzakelijke voorwaarde om over te kunnen gaan tot de voorlopige aanvaardingen. Alle herstellingen en/of aanpassingen, gevraagd in het verslag van het erkend keuringsorganisme, zullen door de contractant op eigen kosten uitgevoerd worden.
IRMM/REF 2011-016-ic – Elektriciteitsborden – Technische Specificaties – Pagina 29 van 29