vakblad voor het primair en speciaal onderwijs
Engels in het basisonderwijs Internationalisering ■ Vroeg Engels - Early English ■ Samen naar Londen ■ Songteksten ■ Een native speaker op school ■
# 07.2015
VOORWOORD
Wind in de zeilen H
et vroeg vreemdetalenonderwijs in Nederland heeft de wind in de zeilen. De groei van het aantal scholen dat dit aanbiedt zet door en het enthousiasme bij leerkrachten en leerlingen is ongekend. En deze groei zal alleen maar toenemen; het Platform Onderwijs 2032 heeft in haar voorlopige advies het belang van het Engels vanaf groep 1 onderstreept. Bovendien draagt politiek Den Haag hieraan bij door het wetsvoorstel goed te keuren dat het mogelijk maakt om 15% van de tijd in een vreemde taal les te geven.
Kwaliteit is van belang
Alle reden om voortvarend door te gaan met vreemdetalenonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs. Maar ook alle reden om de kwaliteit goed in de gaten te houden. Het succes van meertalig onderwijs in Nederland zal afhankelijk zijn van de resultaten die het oplevert. EP-Nuffic, de fusieorganisatie waar het voormalige Europees Platform in opging, heeft drie keurmerken erkend om de kwaliteit van de 1150 vvto-scholen te waarborgen. Bovendien komt er in 2016 een eindtoets Engels beschikbaar, die het Engelse taalniveau van de leerling aantoont en zorgt voor een goede aansluiting met het voortgezet onderwijs. De Europese Unie stelt zich zelfs ten doel dat alle EU-burgers minimaal 2 vreemde talen leren vanaf 3 jaar. Nederland mag zich gelukkig prijzen met de aangenomen wet en het voorlopige advies van het Platform Onderwijs 2032. Maar bovenal boffen we met de leerkrachten en schoolleiders die de meertaligheid van het onderwijs met zoveel enthousiasme omarmen. En de kwaliteit, die houden we uiteraard in de gaten. Jindra Divis Vicevoorzitter EP-Nuffic
2
INHOUD 3 Voorwoord 4 Oriëntatie Jan van Balkom 5
Early English Marianne Bodde & Klaas Hoorn
10 Opbrengsten van Engels op de basisschool Evelien Krikhaar
10
12 Cartoon Jan Beyers Cold Feet 13 De coördinator vroeg-Engels Annemarie Steenbergen 16 Column Bas Wijs Clean enough 17 Pagina Het Jonge Kind 18 Column Stuurgroep Passend onderwijs No. we can't
15
20 Van po naar vo Petra Theeuwen 24 Engels leren met muziek Jolien Gerritsen 26 Content and Language Integrated Learning (CLIL) Marianne Bodde & Klaas Hoorn 29 Early English met een native speaker 31 Textbooks Thieu Dollevoet
22
Themanummers in 2016: Een kind met Down/Gezond eten en bewegen. Praktijkverhalen die je wilt delen in ZP? Neem contact met ons op!
Contact met redactie:
[email protected] Praat en denk mee via Linkedin! (Groep Zorg Primair/Passend Onderwijs) Volg Zorg Primair op Twitter: @ZPZorgprimair
Losse nummers kosten € 5,00. Mail naar
[email protected] Het is mogelijk om een los abonnement te nemen op Zorg Primair! Dat kost € 30,00 per jaar. Bellen naar 030 7511003 of mailen naar
[email protected]
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
3
ORIËNTATIE klassen. Een klas kan met deze checklist heel makkelijk zelf een plan maken voor een vogelvriendelijker schoolplein. De checklist en opdracht is te vinden op http://ntw.verderkijker.nu/ demo-opdrachten/alle-vogels-welkom.
WEEK TEGEN KINDERMISHANDELING Actuele en bruikbare zaken voor de leerkracht door Jan van Balkom
AGENDA: 12-13 november 2015: PBS: meer dan gedrag. 7e Nationale SWPBS-conferentie. Locatie: Cursus- en vergadercentrum Domstad, Utrecht. Kosten € 195,00. Meer informatie via www.fontys.nl/oso. Kijk bij studiedagen/conferenties/lezingen. l 16-21 november 2015: Week tegen de kindermishandeling. Meer informatie: www.weektegenkindermishandeling.nl l 26 november 2015: Studiemiddag Tweetalig basisonderwijs en Engels voor hoogbegaafden. Locatie Marnixacademie te Utrecht. Kosten € 35,00. Informatie/Aanmelden:
[email protected] (Louise Taylor). l 20-27 november 2015: Week van de Mediawijsheid. Thema: Online respect gaat verder dan een like. Inschrijven kan t/m 12 november via www.mediamasters.nl. l 28 januari 2016: 3e Nationaal Congres Pesten. Het recht om anders te zijn. Informatie en aanmelden via www.mediaenmaatschappij.nl. l 16 maart 2016: Middagsymposium ‘Een kijkje in de keuken van vvto’. Locatie: Marnixacademie Utrecht. Zoeken op www.marnixonderwijscentrum.nl. l
VOGELVRIENDELIJKE SCHOOLPLEINEN Vogelbescherming Nederland geeft gratis nestkasten en bloeiende struiken weg aan basisscholen die aan de slag gaan om hun schoolplein vogelvriendelijker te maken. Hier moeten de scholen wel wat voor doen. Zij moeten een plan maken voor een vogelvriendelijk schoolplein. Vogelbescherming helpt de scholen daarbij met een checklist en een opdracht voor
4
Slachtoffers van kindermishandeling kunnen vaak één iemand aanwijzen die voor hen de cirkel van geweld doorbrak. Zo’n persoon verandert het leven van een mishandeld kind voorgoed. Mishandelde kinderen ervaren het zwijgen van omstanders als het meest pijnlijk. Het geeft hen het gevoel dat ze er niet toe doen, dat niemand om ze geeft. Mishandelde kinderen die zelf niet durven te praten, hebben belangrijke anderen in de omgeving nodig die hun signalen opmerken en in actie komen. Vaak is dat een leerkracht. Meer over de Week tegen Kindermishandeling (16 t/m 21 november) via www.weektegenkindermishandeling.nl
WEEK VAN DE MEDIAWIJSHEID
In deze week vraagt Mediawijzer.net aandacht voor het belang van mediawijsheid voor kinderen en hun omgeving. Kinderen, jongeren, ouders, leerkrachten, professionele én andere mediamakers gaan tijdens de Week van de Mediawijsheid in gesprek over hoe iedereen op een respectvolle manier media kan maken. Op school kan aan de hand van 8 stellingen met kinderen worden gesproken over dit thema. U treft de stellingen met uitgebreide toelichting aan op www.weekvandemediawijsheid.nl.
ARTIKEL Eerst ambitieniveau en visie bepalen en daarna de lesmaterialen
Early English: What’s going on? Marianne Bodde-Alderlieste & Klaas Hoorn
Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) Engels of Vroeg Engels groeit als kool: al een op de zeven basisscholen heeft ervoor gekozen en er zijn nog behoorlijk wat scholen die er ook mee willen beginnen. Met vvto krijgen de leerlingen acht jaar Engels vanaf groep 1. Je zou dan verwachten dat de leerlingen altijd op een hoger niveau uitkomen dan met alleen Engels in het basisonderwijs (Eibo) in groep 7 of 8. Maar uit onderzoek blijkt dat sommige vvto-leerlingen lager scoren dan Eibo-leerlingen! Goede resultaten zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals de tijd die voor Engels wordt ingeruimd, de kwaliteit van de taalvaardigheid van de leerkracht en borging van de continuïteit.
We zien in de praktijk dat veel scholen al in een zeer vroeg stadium een methode Engels kiezen voor groep 1 t/m 8, ruim voordat ze missie, visie en einddoelen hebben vastgesteld (Waar willen we naar toe met vvto? Welke doelen moeten de leerlingen bereiken? Hoe gaan we dat doen?) Uiteraard is het belangrijk om met goed lesmateriaal te werken maar wij pleiten er hier met klem voor om het lesmateriaal pas te kiezen nadat de school duidelijke en concrete (eind)doelen en -niveaus heeft gekozen en niet omgekeerd. Anders kun je tot de ontdekking komen dat acht jaar vvto de leerlingen weinig heeft opgeleverd en dat je lesmateriaal hebt dat niet aansluit bij het leerlingniveau of de manier van werken die je voor ogen had. Een eyeopener voor scholen is dat je helemaal niet één totaalmethode voor groep 1 t/m 8 hoeft te kiezen maar dat je voor onder-, midden- en/of bovenbouw andere methodes of lesmaterialen kunt kiezen, aansluitend bij visie, doelen en gekozen eindniveau voor vvto.
WELKE NIVEAUS ZIJN ER?
Je kunt grofweg drie niveaus onderscheiden.1 1. Het niveau dat alle leerlingen wettelijk verplicht zijn te halen aan het eind van de basisschool: de kerndoelen. Er zijn geen concrete eindcriteria voor Engels maar op www.tule.slo.nl/Engels is te vinden hoe je vanaf groep 1 aan de kerndoelen kunt werken. Er is op dit moment nog geen eindtoets Engels waarmee je kunt
evalueren of de leerlingen de kerndoelen beheersen maar er zijn wel can-dostatements voor de vaardigheden luisteren, lezen, spreken en schrijven. Deze can do’s vormen onderdeel van de leerlijn Engels van po t/m vo en zijn afgeleid van de kerndoelen. Als je de cando’s voor het po laat invullen, weten leerlingen en leerkracht hoe ver de leerlingen zijn, of ze de kerndoelen beheersen en waar nog aan moet worden gewerkt. De can-dostatements zijn te vinden op http:// leerplaninbeeld.slo.nl/primaironderwijs/. Met goed Engels in groep 7 en 8 kunnen leerlingen dit niveau al bereiken: maar het is natuurlijk de bedoeling dat ze met vvto op een hoger niveau uitkomen. De vraag is welk niveau dat dan is. De ervaring leert dat scholen zich daar meestal niet in verdiepen en verwachten dat het met de aanschaf van een methode wel geregeld is. Dat blijkt ook uit onderzoek: vvto wordt op zeer verschillende manieren aangeboden, met een grote diversiteit aan uren en middelen en de eindresultaten zijn dan ook zeer divers. Om daar meer eenheid in aan te brengen is al in 2011 de standaard vvto ontwikkeld.
2. De standaard vvto is het tweede mogelijke niveau. Doel: de kwaliteit van vvto verbeteren, structureren en 1 (De pilot voor) tweetalig primair onderwijs (tpo) laat ik hier buiten beschouwing omdat daar maar 18 geselecteerde scholen aan meedoen en het eindniveau nog niet kan worden vastgesteld.
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
5
▼
HOE KIES JE EEN METHODE?
▼
in kaart brengen. De standaard biedt wel concrete criteria. Alleen scholen die hebben aangetoond met de standaard vvto te werken, mogen zich officieel vvto-school noemen en ontvangen na visitatie een van de drie vvto-keurmerken met logo van het Europees Platform eni worden vermeld op de site van het Europees Platform als officiële vvto-school. De standaard vvto is te vinden op http://www.europeesplatform.nl/vvto/vvto-engels/kwaliteit/ Uitgangspunt is o.a. dat de leerlingen gedifferentieerd les krijgen gedurende minimaal een uur per week (320 uur totaal) in het Engels over diverse thema’s en onderwerpen, dat de leerkrachten nageschoold zijn in taalvaardigheid Engels en didactiek, dat er een coördinator Engels in de school is en dat de leerlingen na 8 jaar Engels op vier niveaus voor Engels uitstromen naar het vo. Voor vmbo-leerlingen zijn dat andere niveaus dan voor vwo-leerlingen (zie figuur 1) maar het zijn significant hogere niveaus dan de kerndoelen en het gaat om meer onderwerpen. Het zijn overigens streefniveaus, afgeleid van het Europees Referentiekader (ERK). Ter vergelijking: B1 is gekoppeld aan eindexamenniveau havo en daarmee ook het minimaal vereiste instroomniveau Engels op de pabo. Hieruit blijkt al dat nascholing van leerkrachten een belangrijk onderdeel is van vvto: het niveau van de leerkracht moet immers altijd minimaal 1 niveau hoger zijn dan van de leerlingen. Werken met de standaard vvto betekent dat je een geschikte methode kiest om dat niveau te bereiken. Het gaat dan meestal om Engelstalige methodes. 3. Een derde mogelijk niveau is een groeiniveau: tussen kerndoelen en standaard vvto. Scholen die er nog niet zeker van zijn of de niveaus van de standaard vvto haalbaar zijn, kunnen bewust eerst één set niveaus lager kiezen, tussen A1 en A2. Als dat goed gaat, kan bijvoorbeeld drie a vier jaar later de stap naar de niveaus en doelen van de standaard vvto worden gezet. Voor dit tussenniveau gelden dan dezelfde criteria als voor de standaard vvto maar het voordeel is dat je VMBO
Luisteren en Begrijpen A1 Interactie
Lezen en begrijpen
Schrijven
A1 A1
A1
HAVO A2
A2 A2
A1/A2
VWO
A2/B1
A2/B1 A2 A2
Figuur 1 Taalvaardigheidsniveaus groep 8 van de standaard vvto
6
meer tijd hebt om ze vorm te geven en om na te scholen. Dat geldt ook voor de methodenkeuze: je hoeft niet meteen al het lesmateriaal voor groep 1 tot 8 te kiezen.
HOE PAK JE VVTO AAN?
Bij vvto geef je niet acht jaar lang lessen Engels maar geef je les in het Engels. Deze aanpak heet Content and Language Integrated Learning (CLIL). Bij CLIL wordt tegelijkertijd gewerkt aan inhoudelijke, taal- en procesdoelen. Primary CLIL wordt aangeboden vanaf de kleutergroepen – ‘kleuterclil’ - t/m groep 8. Het vereist een specifieke vakdidactiek en een goede beheersing van het Engels door de leerkrachten. Door consequent al vanaf groep 1 ‘content’ aan te bieden in het Engels, bereiken de leerlingen uiteindelijk een hoger niveau aan ‘language’ in de bovenbouw. Sommige scholen laten zich inspireren door thema’s die een methode biedt; andere scholen vinden het fijn als Engels als vanzelfsprekend wordt toegevoegd aan de thema’s die in de school aan de orde zijn. Een goede CLIL-leerlijn vormt uiteindelijk het belangrijkste onderdeel van een doorlopende leerlijn Engels: welke taal en welke onderwerpen komen in groep 1 t/m 8 aan de orde en welke procesdoelen zijn er? CLILL’en, schrikt scholen soms af. Maar de leerlijn hoeft niet meteen tot in de puntjes uitgewerkt te zijn. Belangrijk voor de start van vvto is dat de leerlijn doordacht is voor groep 1 t/m 8, dat de hoofddoelen op papier zijn gezet, dat hij als richtlijn dient voor de manier waarop Engels in de praktijk wordt aangeboden en dat daarna pas het lesmateriaal – ‘de methode’ – wordt gekozen of samengesteld. Het is ook mogelijk om extra lessen Engels te geven naast de CLIL-lessen, als ondersteuning van het Engels. Een school die met vvto of CLIL start, moet de tijd en ruimte nemen om het te laten groeien. Schoolteams hoeven niet zelf het wiel uit te vinden. De nascholingscursussen (‘Engels Leren is Engels doen’ 1 en 2) die de Marnix Academie aanbiedt, bieden bijvoorbeeld ondersteuning om vvto/CLIL te op te bouwen in de school en er zijn al kant-en-klare methodes die zo werken. Het mooiste is als leerkrachten de methodethema’s zelf uitbouwen of er thema’s aan toevoegen.
HOE WORDT PRIMARY CLIL OPGEBOUWD?
De kerndoelen voor de vakken waarin je CLIL inpast, zijn altijd leidend. Je kunt CLIL als volgt opbouwen: Kleuterthema’s worden geheel of gedeeltelijk in het Engels aangeboden (bijv. kennismaken, kleuren, dieren,
DO’S 1. Spelenderwijs Engels leren: uitvoeren van de gebruikelijke (kleuter)activiteiten/thema’s in het Engels (gym, zingen, knutselen). 2. Veel taalinput bieden; Engels als voertaal gebruiken (leraar, handpop). 3. Met de leerlingen vanuit (hun) luisteren een gesprek aangaan; 4. Betekenissen uitbreiden (concentrisch werken) via interactie. 5. Spelenderwijs en actief Engels aanbieden met spelletjes, liedjes, rijmpjes, TPR, voorlezen, meedoen met een verhaal, etc.
DON’TS 1. Geen aparte lessen Engels geven met oefeningen etc. 2. Geen Nederlands als voertaal gebruiken.
3. Niet vragen om een benoeming (What kind of animal is that?) of vertaling (Hoe heet dat in het Nederlands?). 4. Niet meteen interactief voorlezen maar het verhaal eerst een paar keer voorlezen. 5. Niet na laten spreken.
tellen), bijvoorbeeld gekoppeld aan de gebruikelijke kleuterthema’s. In groep 3 en 4 worden die thema’s uitgebreid. De aanpak is speels maar er zit altijd een opbouw in de moeilijkheid en in de leerlijn. Figuur 2 laat de aanpak zien voor vvto in do’s en don’ts. In groep 5 en 6 worden onderdelen van vakken aangeboden in het Engels, bij voorkeur ‘doevakken’ zoals tekenen, handvaardigheid, drama, muziek. De leerkrachten in deze groepen kiezen in overleg, en rekening houdend met hun eigen vaardigheden en de in de school gangbare thema’s en vakken, welke vakken daarvoor in aanmerking komen en kiezen het bijpassende (Engelstalige) lesmateriaal . In de bovenbouw wordt deze aanpak toegepast voor (onderdelen van) zaakvakken zoals aardrijkskunde, techniek, biologie, etc. In de praktijk komt het er meestal op neer dat 1 vak in de midden-/ en bovenbouw in het Engels wordt aangeboden. Belangrijk is dat er een doorgaande leerlijn in de lesstof is van het gekozen thema/vak en in de taalvaardigheid en dat de complexiteit van input en opdrachten toeneemt. Dat houdt in dat de leerkrachten in de onderbouw (ook) weten wat de uiteindelijke einddoelen zijn en daar rekening mee houden. Qua tijdsinvestering is het beter om meerdere keren per week Engels te geven, bijvoorbeeld drie keer 20 minuten of 2 keer een half uur. Overigens mag er meer dan een uur in het Engels worden lesgegeven per week; het toegestane maximum is 15% van de lestijd.
HOE WERK JE AAN DE KWALITEIT VAN VVTO? Je kunt in vier stappen werken aan de kwaliteit van vvto.
- Bij stap 1 begin je met het kiezen van een ambitieniveau: de standaard vvto of het groeiniveau naar de standaard toe. Daarna wordt een invoeringsplan opgesteld. Beschrijving van zo’n invoeringsplan vind je bijvoorbeeld op de site van het Europees Platform: de school hoeft het alleen maar in te vullen. Daarna volgt ontwikkeling van missie en visie voor vvto, bij voorkeur door een werkgroep vvto samen met de coördinator Engels die een belangrijke rol speelt bij vvto in de school. - Pas bij stap 2 volgt dan de keuze van de methode. Je hoort vaak dat leerkrachten niet tevreden zijn over een methode: te saai, weinig differentiatie, geen goede toetsen, etc. Je moet de methode niet zien als een leerlijn maar slechts als een middel om Engels te geven. Als je de methode kritisch en flexibel gebruikt, kun je naast of juist als aanvulling ook andere didactische werkvormen, leermiddelen en materialen inzetten. Zo kom je tot een persoonlijke werkwijze en tot voor de leerlingen belangrijke opbouw van thema’s, concentrische herhaling daarvan en een passende werkwijze voor CLIL. Het is juist gaaf om naast de methode een databank van leuke inspirerende materialen op te bouwen die je zelf zoekt en/of aanpast, en om de leerlijn aan te vullen, toegespitst op wat je leerlingen aankunnen en nodig hebben. Dit alles passend bij het (didactisch) concept van de school. - In stap 3 komt er een meerjarenplan of beleidsplan vvto met concrete stappen om de doelen te bereiken. Daarin is de ononderbroken en doorgaande leerlijn voor groep 1-8 goed in kaart gebracht en ook de borging van vvto, of en hoe de taalvorderingen van de leerlingen worden bijgehouden, hoe de overdracht ZORG PRIMAIR
| 07.2015
7
▼
Figuur 2 Do’s en don’ts voor vvto (Bron: Bodde-Alderlieste, M en Schokkenbroek , J. ‘Engels in het basisonderwijs’, Noordhoff 2011)
▼
naar het vo is en de nascholing van het team. Onze ervaring is dat op scholen die geen beleidsplan hebben, Engels een kwakkelend bestaan kan gaan leiden in de periode na invoering. Daarom is het verstandig om de doelen te koppelen aan een kwaliteitskeurmerk vvto, zoals het keurmerk TalenT met drie verschillende niveaus die scholen kunnen kiezen. Zo kan de school regelmatig checken of het team goed bezig is. (Zie figuur 3). Stap 4 tenslotte houdt in dat er regelmatig wordt geëvalueerd of de doelen zijn behaald, of alles volgens het beleidsplan loopt, wat er moet worden bijgesteld, wat er op de website van de school komt te staan over Engels en hoe Engels verder wordt ontwikkeld, bijvoorbeeld door een Engelstalige musical te kiezen, aanschaf van aanvullend materiaal zoals lees- en prentenboeken, etc.
HOE IS DE AANSLUITING MET HET VO?
De laatste vraag gaat over de manier waarop het vo aansluit op het po. Maar eerst dit: de druk op Engels in het basisonderwijs is de laatste jaren flink toegenomen. Dat komt omdat Engels samen met Nederlands en wiskunde de drie kernvakken in het vo zijn geworden, omdat de eindexamens voor de kernvakken zwaarder zijn geworden voor alle schooltypes van VMBO t/m VWO en omdat er wordt nagedacht over een diagnostische toets voor de kernvakken aan het eind van het tweede vo-jaar. Voor alle leerlingen, maar vooral ook voor de ca 60% leerlingen die naar het VMBO gaan, is een degelijk (start)niveau Engels dus belangrijk. Los daarvan gaan de methodes Engels voor het vo van een hoger startniveau uit dan ca 10 jaar geleden en ligt ook het Figuur 3: niveaus van het keurmerk TalenT
8
tempo hoger. Wat kinderen buiten school aan Engels leren is ook enorm toegenomen, met name door gamen en internetactiviteiten. Een goede leerlijn Engels in de school zorgt er ook voor dat buitenschoolse kennis verbonden wordt met schoolse kennis.
De aansluiting van vo op po is op papier in orde: kerndoelen en can-dostatements po en vo sluiten op elkaar aan. Maar in de praktijk is het nog verre van ideaal. Tweetalige vo-scholen hebben duidelijk baat bij instroom vanuit vvto-scholen maar de meeste reguliere vo-scholen starten vanaf een ‘gezamenlijk’ startniveau, voor leerlingen met een hoog niveau aan Engels slaapverwekkend. Dat laat onverlet dat dit scholen er niet van zou moeten weerhouden om met vvto aan de slag te gaan. Al sinds de invoering van Engels in 1986 is de aansluiting met het vo problematisch. Er lijkt nu een keerpunt te komen: de verwachting is dat de aansluiting in de komende jaren wel moet verbeteren als er een grote instroom vanuit vvto-scholen loskomt en het vo daar een antwoord op moet vinden. Al met al blijkt het voor het vo lastig om met de variatie in instroom aan Engels om te gaan. Het voordeel van werken met de standaard vvto is dat de coördinator Engels in contact met het vo kan aangeven welk niveau de leerlingen in het po hebben bereikt en dat men daar in het vo beter op kan inhaken.
CONCLUSIE
Om een concreet en stabiel eindniveau taalvaardigheid te bereiken met acht jaar vvto Engels is het noodzakelijk om eerst een ambitieniveau te kiezen en een visie op vvto te ontwikkelen. Keuze van de standaard vvto met concrete criteria om aan te werken en een van de
drie keurmerken ligt dan voor de hand. De standaard werkt met CLIL. Pas na bepalen van het beoogde niveau kiest de school daarbij passende lesmaterialen. Anders is niet duidelijk welk niveau de leerlingen na acht jaar halen en kunnen ze zelfs op ‘gewoon’ Eibo-niveau uitkomen. De standaard vvto biedt ook aan het vo houvast.
MEER WETEN
In ‘Engels in het basisonderwijs’ (Noordhoff, 2011) vind je vakdidactiek voor diverse vormen van Engels in het po alsook veel lesideeën en tips. In het ‘Handboek vvto’ (Coutinho, 2011) vinden beleidsmakers en leidinggevenden veel informatie over onderzoek en beleid voor vvto.
MARIANNE BODDE-ALDERLIESTE en Klaas HOORN zijn beiden opleidings- en nascholings docenten Engels aan de Marnix Academie in Utrecht. Marianne is auteur van diverse artikelen en boeken, zoals ‘Engels in het basisonderwijs’ (Noordhoff 2011): wat iedere leerkracht moet weten over Engels in de gehele basisschool.
Lijst met afkortingen: CLIL Content and Language Integrated Learning Eibo Engels in het basisonderwijs ERK Europees Referentiekader voor talen (www.erk.nl) Vvto vroeg vreemdetalenonderwijs
ARTIKEL
Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto)
Onderzoek naar opbrengsten van Engels op de basisschool Evelien Krikhaar
Er bestaat in Nederland een opmerkelijke tegenstelling in opvattingen over het vroeg leren van een vreemde taal (vvto) op de basisschool. De verschillende ideeën hierover kwamen onlangs ook weer duidelijk naar voren in het debat rondom een nieuw wetsvoorstel over vvto in het primair onderwijs eind september 2015 en de presentatie van het advies voor de toekomst van het onderwijs in Nederland op 1 oktober 2015. oe nieuw en recent is aandacht voor Engels op de basisschool nu eigenlijk, en hoe zijn de verschillende opvattingen hierover gerelateerd aan wetenschappelijk onderbouwde bevindingen naar de opbrengsten ervan? Het Expertisecentrum Nederlands is sinds een aantal jaren actief betrokken bij verschillende onderzoeken naar vroeg Engels en probeert de verspreiding van realistische perspectieven op dit gebied te bevorderen.
ENGELS IN HET BASISONDERWIJS: AMBIVALENTE GEDACHTEN Hoewel alle basisscholen in Nederland al vanaf 1986 verplicht zijn om in de bovenbouw (groep 7 en 8) voor een uur in de week Engelse les te geven, wordt dit toch nog niet overal even actief of op kwalitatief goede wijze in praktijk gebracht. Uit eerder onderzoek naar de stand van zaken van Engels in het Basisonderwijs (EiBO) door de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) ZORG PRIMAIR
| 07.2015
9
▼
H
Foto: Expertisecentrum Nederlands, Rob Gieling.
kwam al naar voren dat een deel van de problemen te wijten is aan de geringe aandacht en prioriteit voor Engels, zowel bij de opleiding van nieuwe leerkrachten als op de basisscholen zelf. Men ziet vaak het nut en de opbrengst van het leren van Engels op jonge leeftijd niet en denkt: ‘Ze leren het toch wel in het voortgezet onderwijs, of pikken het anders wel op uit wat ze horen en zien op straat en via de televisie en com puter’. Anderzijds zijn er steeds meer basisscholen die vvto verzorgen, waarbij het in de meeste gevallen gaat om Engels vanaf groep 1. Engels lijkt voor deze scholen juist erg ‘in’, men vindt het ‘hip’ en ziet het als een goede manier om zich als school te profileren. Bovendien denkt men zo de kinderen nog beter voor te bereiden op een wereld die steeds internationaler wordt. Bij deze gedachtegang lijkt ook het op 1 oktober 2015 gepresenteerde advies van het Platform Onderwijs 2032 aan te sluiten: ‘Engels is onmisbaar om toegang te krijgen tot de wereld. Het Platform vindt daarom dat leerlingen er in groep 1 van de basisschool mee moeten beginnen.’
HOE VROEGER, HOE BETER?
Ruim een op de zeven basisscholen in Nederland is inmiddels enthousiast en voortvarend aan de slag met het vroeg aanleren van Engels als vreemde taal. Maar uit onderzoek blijkt ook dat een vroege start op zichzelf nog geen garanties voor succes biedt; het zal vergezeld moeten gaan van ten minste kwalitatief goed onderwijs, een stimulerende omgeving en continuiteit in het onderwijsaanbod in de opeenvolgende jaren. Wat kunnen we nu realistisch gezien verwachten van het effect en de opbrengsten van vvto? Daar zijn de meningen sterk over verdeeld. Zo denken sommigen dat het leren van een tweede taal, zoals het Engels, ten 10
koste zal gaan van de ontwikkeling van de moedertaal. We weten inmiddels dat dit niet zondermeer het geval hoeft te zijn: uit onderzoek naar meertalig opgevoede kinderen weten we dat kinderen zeer goed in staat zijn om meerdere talen tegelijkertijd perfect te leren. Anderen hebben juist - gebaseerd op deze wetenschappelijke bevindingen over succesvol meertalig opgroeien - zeer hooggespannen verwachtingen en denken dat leerlingen na acht jaar Engels in het PO ‘vanzelfsprekend’ volledig tweetalig en ‘native speakers’ van het Engels zijn geworden. Tweetalige moedertaalverwerving, waarbij het kind vanaf de geboorte in twee talen wordt ‘ondergedompeld’, is echter niet te vergelijken met het leren van een tweede taal in een onderwijssituatie in de vorm van 2 of 3 taallessen per week: alleen al het verschil in het aantal uren waarin de taal wordt aangeboden is natuurlijk enorm!
TAAL IN INTERACTIE
Uit divers taalwetenschappelijk onderzoek weten we dat vroeg beginnen met een vreemde taal in ieder geval wel leidt tot een goede uitspraak. Het heeft verder ook als groot voordeel dat jonge kinderen de nieuwe taal spelenderwijs en ‘schaamteloos’ gaan gebruiken: kleuters hebben geen last van belemmerende (zelf)kritiek op hun nog niet-perfecte taaluitingen. Voor jonge kinderen is niet de vorm van de taal maar vooral de inhoud van wat je in de taal wilt uitdrukken belangrijk. Het doel van het taalgebruik is immers het communiceren, het overbrengen van een boodschap en het contact maken met anderen. Dit zijn dezelfde drijfveren die ook een rol spelen bij de vanzelfsprekende manier waarop kinderen van jongs af aan hun moedertaal leren. De gedachte is nu dat onderwijs in de vreemde taal op jonge leeftijd vooral succesvol is als de vreemde taal gebruikt wordt met dit
goed in staat om meerdere talen tegelijkertijd perfect te leren. communicatieve doel voor ogen, in een betekenisvolle context. Het Expertisecentrum Nederlands ziet hierbij ook sterk de link met het concept Interactief Taalonderwijs, dat ook leidt tot succesvolle aanpakken voor het stimuleren van de moedertaal (Nederlands) in het onderwijs.
VVTO IN EUROPEES PERSPECTIEF
Om de vraag naar de opbrengsten van vvto te kunnen beantwoorden is in eerste instantie van 2007 tot 2011 onderzoek gedaan in het kader van het Europese ELLiE-project (Early Language Learning in Europe), waarbij gekeken werd naar vreemde taalonderwijs op basisscholen in een aantal verschillende Europese landen. Het Expertisecentrum Nederlands was verantwoordelijk voor het onderzoek in Nederland, waarbij ruim 180 leerlingen van zes verschillende basisscholen vier jaar lang gevolgd en onderzocht werden. Er werd gekeken naar opbrengsten bij de leerlingen in Engelse taalvaardigheid, maar ook naar diverse context-variabelen zoals schoolkenmerken, inrichting van het onderwijs en kwaliteit van leerkrachtvaardigheden. Deze gegevens werden verzameld en onderling vergeleken voor scholen uit Nederland, Spanje, Italië, Zweden, Polen, Kroatië en Engeland. Meer informatie over de resultaten van dit Europese onderzoek is te vinden in de uitgave ELLiE: Early Language Learning in Europe (via British Council) en in het Handboek vvto: Engels op de basisschool (via Europees Platform) Wat blijkt nu uit dit ELLiE-onderzoek? Natuurlijk helpt het als je de vreemde taal in je dagelijkse omgeving veel hoort en ziet. Hoe meer en hoe vroeger het aanbod, hoe hoger de opbrengsten in de vorm van hogere scores in bijvoorbeeld woordenschat of luistervaardigheid Engels. Maar alleen vroeg en veel aanbod van Engels is zeker
niet voldoende: het leren van een vreemde taal gebeurt pas goed als je de vreemde taal ook daadwerkelijk gaat gebruiken in een betekenisvolle context en deze nodig hebt voor de communicatie met anderen. In het ELLiE onderzoek bleek dat de beste opbrengsten gevonden werden in scholen die goed onderwijs combineerden met veel extra schoolactiviteiten in de vreemde taal buiten de taallessen om. Voorbeelden van dit soort activiteiten zijn internationale contacten en uitwisselingsprojecten met andere scholen in Europa, maar ook een Dag van de Talen of een Engelse lunch of sportdag, of het opvoeren van een zelfgeschreven toneelstuk in het Engels. Ook hierin herkennen we weer aspecten van interactief taalonderwijs!
OP WEG NAAR TWEETALIG PRIMAIR ONDERWIJS?
Op sommige scholen is men enthousiast een stap verder gegaan in het meer en intensiever aanbieden van de vreemde taal. Dat betekent dat op die scholen ook in de onderwijstijd van andere vakken en activiteiten Engels als voertaal gebruikt wordt. Bij de onderbouwgroepen gaat het dan meestal om activiteiten als gymnastiek, knutselen, muziek en praten en voorlezen in de kring, maar in de hogere groepen gaat het ook om vakken als rekenen, wereldoriëntatie, geschiedenis of natuur en techniek. Tot voor kort werd deze situatie gedoogd, maar op 29 september 2015 is een wijziging op de Wet op het Onderwijs aangenomen door de Eerste Kamer. Basisscholen mogen nu naast het Nederlands ook Engels, Duits of Frans als voertaal gebruiken in maximaal 15% van hun lestijd (bijna 4 uur per week). De wetswijziging is wel aangenomen onder een aantal voorwaarden. Zo moet gezorgd worden voor borging van kwaliteit van leraren, met name ten aanzien van hun taalvaardigheidsniveau. Daarnaast moet het onderwijs toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor leerlingen met achterstanden of met een lagere SES.
ONDERDOMPELINGSSITUATIE
Nog een stap verder is gezet in de pilot Tweetalig Primair Onderwijs (tpo) die in schooljaar 2014-2015 is gestart. Twaalf basisscholen geven vanaf groep 1 voor ongeveer 50% van de tijd onderwijs in het Engels, en creëren zo een ‘onderdompelingssituatie’ in de vreemde taal. Om de invoering en opbrengsten van deze in Nederland nieuwe vorm van onderwijs te kunnen evalueren, is flankerend onderzoek opgezet. ZORG PRIMAIR
| 07.2015
11
▼
Kinderen zijn zeer
In opdracht van het ministerie van OCW voert het Expertisecentrum Nederlands ook dit onderzoek uit, samen met collega’s van de universiteiten van Nijmegen, Utrecht en Maastricht. Het onderzoek loopt vijf jaar: de leerlingen die het afgelopen schooljaar in groep 1 met tpo zijn gestart, worden tot en met groep 5 gevolgd. Centraal staan de effecten van tpo op de Nederlandse en Engelse taalvaardigheid en rekenen. Verder wordt nagegaan wat noodzakelijke competenties zijn voor tpo-leerkrachten en hoe tpo het beste binnen de school ingericht kan worden. Een belangrijk gedeelte van het onderzoek is gericht op het vaststellen van de samenhang tussen deze verschillende factoren: hoe sterk zijn kenmerken van leerlingen, ouders, leerkrachten en scholen aan elkaar gerelateerd? In het onderzoek worden de resultaten van de leerlingen in tpo-klassen steeds vergeleken met die van leerlingen in vvto-klassen en ‘reguliere’ klassen zonder Engels. In het voorjaar van 2015 zijn de eerste gegevens onder de groep 1-leerlingen verzameld voor de zogenaamde ‘nul-meting’; in 2019 worden de eindresultaten verwacht.
12
Al met al gebeurt er heel veel rondom Engels in het basisonderwijs! Het Expertisecentrum Nederlands is en blijft nauw betrokken bij relevant wetenschappelijk onderzoek op dit gebied en ziet hierbij ook de mooie uitdaging om de bevindingen op een verstandige manier te helpen vertalen naar realistische perspectieven en bruikbare inzichten voor de onderwijspraktijk.
Meer informatie over dit onderwerp is te vinden via de website van het Expertisecentrum Nederlands of via mailcontact met de auteur.
[email protected] / www.expertisecentrumnederlands.nl.
DRS. EVELIEN KRIKHAAR is taalwetenschappelijk onderzoeker en projectleider op het gebied van vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto), Expertisecentrum Nederlands / Radboud Universiteit Nijmegen.
ARTIKEL Praktijkvoorbeeld van succesvolle invoering op meerdere scholen
De rol van de (bovenschools) coördinator vroeg-Engels Annemarie Steenbergen-Oonk
In juni 2012 schreef ik op onze schoolwebsite het volgende: ‘Na de zomervakantie is het zover: we gaan starten met het geven van Engels vanaf groep 1!’ Op dat moment had ik net een Master SEN studie afgerond met een praktijkgericht onderzoek over het eventueel invoeren van vroeg-Engels op mijn school. In een van de laatste teamvergaderingen van dat schooljaar hadden we, na het doornemen van mijn eindconclusie, besloten dat we zouden starten. Het goede nieuws kon dus op de site. We konden niet voorzien dat het zo’n groot succes zou worden, dat het uiteindelijk op alle scholen binnen onze stichting zou worden ingevoerd en dat ik daar de bovenschools-coördinator van zou worden. en jaar eerder had ik in een brainstorm met mijn directeur allerlei onderwerpen voor mijn onderzoek op papier gezet en hij had dat ook gedaan. Het bleek dat we beide het invoeren van vroeg-Engels op ons lijstje hadden staan. Het leek ons erg interessant en al snel viel het besluit dat dit het onderwerp zou worden. De aanleiding om voor dit onderwerp te kiezen waren de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen van vroeg vreemdetalenonderwijs Engels in het basisonderwijs. Er wordt namelijk steeds meer waarde gehecht aan een goede beheersing van het Engels voor studie, werk of deelname aan de samenleving. De Onderwijsraad gaf al in 2008, op basis van een uitgebreid onderzoek, het advies aan de Tweede Kamer om scholen eerder met Engels te laten starten. Want als Nederland in de toekomst mee wil komen op internationaal niveau zal het taalniveau verbeterd moeten worden. In de nieuwe kerndoelen voor het primair onderwijs was sprake van een aanscherping van de inhoudelijke eisen. Scholen werd verzocht om meer Engels in de lesprogramma´s op te nemen en er werd aangeraden om eerder te starten met Engels dan in groep 7. Op dat moment boden wij, net als zoveel basisscholen in Nederland, Engels aan vanaf groep 7. De schooldirecteur en ik
waren van mening dat we deze ontwikkeling niet konden negeren.
ELKE SCHOOL DOET HET OP ZIJN EIGEN MANIER
Het uiteindelijke doel van mijn onderzoek was om met een gedegen advies voor het schoolteam en de directie te komen op welke wijze vroeg-Engels geïntegreerd kon worden in het onderwijs op onze school. De meningen en wensen van de leerkrachten, de kinderen en de ouders speelden hierbij een belangrijke rol. Daarom heb ik verschillende online enquêtes opgesteld en afgenomen. Hieruit bleek dat het merendeel van de betrokkenen enthousiast was. De praktijkervaringen van andere basisscholen vond ik ook belangrijk. Daarom heb ik drie basisscholen in de regio bezocht die allemaal al vroeg Engels aanboden, ieder op hun eigen manier. Zo kreeg ik een goed beeld van de mogelijkheden en kon ik in de praktijk ervaren hoe vroeg Engels werd aangeboden. Daarnaast heb ik onderzocht of het op jonge leeftijd aanbieden van een vreemde taal schadelijk is voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Het tegenovergestelde bleek waar: het op jonge leeftijd aanbieden van een vreemde taal versterkt juist het leren van het Nederlands. ZORG PRIMAIR
| 07.2015
13
▼
E
▼
Onze Beep
SUBSIDIE EN SCHOLING In het eerste jaar waarin we vroeg Engels gaven moest er veel geregeld worden. Allereerst heb ik subsidie aangevraagd bij het Europees Platform. Elke basisschool die gaat werken met vroeg vreemdetalenonderwijs kan hiervoor namelijk een aantal keren subsidie aanvragen. Deze subsidie kan gebruikt worden voor de aanschaf van lesmethodes, materialen en nascholing voor leerkrachten. Natuurlijk was er ook een lesmethode nodig. Deze heeft mijn team nog voor de start van het schooljaar uitgezocht en besteld. Het werd een digitale methode met een doorlopende leerlijn vanaf groep 1. Dit was een van de wensen die naar voren kwam in de enquêtes. Wat daarin ook naar voren kwam was de grote behoefte aan nascholing. Daarom heeft het gehele team vanaf januari 2013 een nascholingscursus gevolgd met als einddoel een Anglia-examen. Deze cursus bestond uit tien bijeenkomsten waarbij er aandacht
was voor het verbeteren van onze eigen Engelse taalvaardigheid. Maar ook de vakdidactiek stond centraal. Er is in dat eerste jaar ook een Engelse hoek (‘The Beep’) ingericht met een aantal Engelse (voor) leesboeken, spelletjes, meubels en materialen. Op deze manier kan het team maar ook de leerlingen gebruik maken van aanvullend materiaal naast de lesmethode. En tijdens de jaarlijkse thema-avond van de OR en MR heb ik de ouders uitgebreid geïnformeerd over het onderzoek en de invoering van vroeg Engels bij ons op school.
BOVENSCHOOLS COÖRDINATOR VVTO
In het tweede jaar heeft het gehele team een Anglia-examen gemaakt, ieder op zijn of haar eigen niveau. En met succes! Iedereen is geslaagd, een enorme beloning voor het harde werken. De behaalde niveaus lagen verrassend genoeg boven de verwachting van de leerkrachten. In datzelfde jaar besloot het bestuur van de stichting OPO Hof van Twente, waar onze school onder valt, dat vroeg-Engels ook op de overige elf basisscholen ingevoerd ging worden. Aan mij werd gevraagd of ik dit wilde gaan coördineren. Het leek me een leuke uitdaging. En zo werd er een werkgroep opgericht, werd er op elke school een coördinator aangesteld en gingen we in juni met een Engelse dubbeldekker langs alle scholen om ze een startpakket aan te bieden.
“NU MOETEN WE NATUURLIJK OOK EEN KEERTJE NAAR LONDEN”
Kick-off Engels OPO Hof van Twente
14
Wat met een grap begon werd werkelijkheid in februari 2015, het derde jaar waarin we vroeg Engels aanboden op onze school. We zijn vier dagen, op eigen kosten, naar Londen geweest. Het was een geweldige reis waarbij we veel hebben gezien en gedaan. We hebben een bezoek gebracht aan twee
Uitreiking Anglia diploma’s
Engelse basisscholen waar we zeer gastvrij werden ontvangen. Het was bijzonder om te zien hoe het Britse onderwijs in elkaar steekt en we kregen de gelegenheid om lessen bij te wonen en vragen te stellen aan de leerkrachten. Maar ook tijdens de rest van de reis konden we onze Engelse vaardigheden natuurlijk goed in de praktijk brengen.
INTERNATIONALISERING
Om op het gebied van internationalisering en contacten met andere Europese scholen meer mogelijkheden te krijgen zijn we als school tevens aangesloten bij VoiceS. Dit netwerk van Saxion Hogeschool Enschede biedt vele mogelijkheden op het gebied van Europese samenwerking met andere scholen. Er zijn jaarlijkse conferenties en in-service courses voor leerkrachten. Tijdens een course wordt er kennis gemaakt met leerkrachten uit andere landen in Europa, ervaringen uitgewisseld en kennis genomen van de cultuur van het land waar de course gehouden wordt. Belangrijk is dat er tijdens een course samen met enkele scholen uit het buitenland een concrete activiteit opgezet wordt, die de leerkrachten in hun klas gaan uitvoeren. Hierover houden ze contact via social media. In oktober 2015 was er een conferentie in Derby, hier zijn de directeur en een leerkracht naartoe gegaan. Daarnaast was er een drietal courses, de eerste was in februari in Barcelona. Daarna nog een in Braga (Portugal) en in Olomouc (Tsjechie). Ook hier zijn leerkrachten van onze school naartoe geweest. Uit al deze bezoeken zijn mooie projecten en goede contacten voortgekomen.
A KEY TO SUCCESS?!
belang dat de directie en het schoolteam enthousiast en ambitieus ingesteld zijn. Zij moeten open staan voor vernieuwing en er de meerwaarde van inzien. Daarnaast moet er tijd vrijgemaakt worden op het lesrooster. Omdat de roosters tegenwoordig heel vol staan is het belangrijk om samen keuzes te maken en zo ruimte te creëren voor minimaal een uur Engels in de week voor elke groep. Stel een coördinator aan zodat diegene alles in goede banen kan leiden en het overzicht houdt. Hij of zij kan uitzoeken waar behoefte aan is; moet er een nieuwe lesmethode komen en is er behoefte aan nascholing? Ook voor de coördinator moet er tijd vrijgemaakt worden om o.a. subsidies aan te vragen, bijeenkomsten te organiseren en collega’s te begeleiden. Daarbij is het belangrijk om alle betrokkenen tijdens het hele proces zo goed mogelijk op de hoogte te houden en er zoveel mogelijk bij te betrekken. Doe het stap voor stap en kijk goed wat haalbaar is op jouw school. Dit vergroot de draagkracht en de kans van slagen. Zonder de ondersteuning, betrokkenheid en het enthousiasme van mijn directeur en team, maar ook het bestuur van de stichting, was het namelijk nooit zo’n groot succes geworden. ANNEMARIE STEENBERGEN-OONK (aoonk@ stedeke.nl) is groepsleerkracht op Openbare basisschool Stedeke te Diepenheim (www.stedeke.nl) en bovenschools coördinator vroeg-Engels bij Stichting OPO Hof van Twente. Mijn scriptie staat op www.hbo-kennisbank.nl. Titel: Vroeg Engels op de basisschool: a key to success?!
Het is inderdaad een sleutel tot succes, maar er zitten wel voorwaarden aan. Allereerst is het van groot ZORG PRIMAIR
| 07.2015
15
COLUMN BAS WIJS
Clean enough
D
e actualiteiten helpen ons de gezelligheid in de koffiekamer te bevorderen. Voorpaginanieuws dat het onderwijs toekomstbestendig gemaakt moet worden. Een dergelijk krantencitaat is al voldoende aanleiding om bij de eerste slok koffie op school je verontwaardiging uit te spreken. ‘Zijn we daar niet altijd al mee bezig? Wij vormen toch de leerlingen tot de maatschappij van morgen?’ Mijn onderbouwcollega heeft het nieuws op de radio gehoord. Engels moet al vanaf groep 1 gegeven worden omdat de aansluiting met het voortgezet onderwijs niet voldoende is. Alsof dat bij de kleuters opgelost kan worden. Het is duidelijk dat zij het complete artikel uit de krant gemist heeft, dus ik vertel dat er geschreven staat dat kinderen op jonge leeftijd meer taalgevoelig zijn en dat ze dan makkelijker een tweede taal leren. ‘Leuk is dat’, zegt ze ‘ongeveer een kwart van mijn leerlingen spreekt al twee talen, omdat ze thuis iets anders spreken dan Nederlands. Hoe zit het dan met een derde taal?’ Daar heb ik niet direct een antwoord op. Wel kan ik vertellen dat het Engels wat wij in groep 7 en 8 geven niet veel voorstelt. Het voortgezet onderwijs gaat er inmiddels wel van uit dat er een zekere basiskennis aanwezig is en start tegenwoordig niet meer bij nul, zoals ze bij Frans nog wel doen. ‘Maar wij kregen twee jaar geleden wel van twee oud-leerlingen terug dat zij een achterstand hadden toen zij voor een tweetalig VWO kozen.’ Een collega uit de middenbouw bemoeit zich ook met het gesprek. Zij heeft een vriendin op een school werken, waar ze al bij de kleuters beginnen met Engels. Daar doen ze af en toe wat liedjes of kijken ze een aflevering van ‘Dora’, waar ook Engelse woordjes in voorkomen. Zij vraagt zich af of dat het niveau van het Engels omhoog zal brengen.
16
Ik geef aan dat het er wel bij kan helpen, maar dat er ook methodes zijn als ‘Early bird’, die wel degelijk helpen. Bovendien zijn er scholen voor voortgezet onderwijs die het zogenaamde ‘Camebridge English’ geven om de leerlingen beter voor te bereiden op de internationalisering. ‘Voor de voetbalwereld is het ook goed’, mompelt mijn collega die iedere ochtend met een kop koffie achter een krant weggedoken zit. ’ Als ik Van Gaal zijn ‘steenkolenengels’ hoor, schaam ik me toch diep. I have there clean enough from!’ ‘Toekomstbestendig onderwijs gaat verder dan alleen Engels verbeteren, maar het gaat bijvoorbeeld ook over leren-leren en over programmeren’, zeg ik. Dat programmeren had ik beter niet kunnen noemen. De krant blijft omlaag. ‘What have I now on my bike hanging? Ik heb op de PABO ook geleerd te programmeren op een Commodore 64, alsof wij daar nu nog wat aan hebben. Daar zijn toch gewoon bedrijven voor! ‘Give my porsche to Fikkie we say in Dutch’. ‘Het Platform Onderwijs 2032 kijkt verder dan vandaag en wil ons gewoon laten nadenken over het onderwijs wat wij nu geven, of de kinderen daar in de toekomst wat aan hebben’, probeer ik nog een keer. ‘We hebben het toch ook al eens over de vaardigheden van de 21e eeuw gehad? En volgens de nieuwe CAO krijgen wij als leerkrachten nu toch ook uren voor duurzame inzetbaarheid? ‘Daar heb je een punt’, mompelt mijn collega ‘voor die duurzame inzetbaarheid moet je Engels kunnen! Ik heb namelijk gelezen waarvoor je het kunt gebruiken. Voor coaching of voor peerreview, wat dat ook mag wezen!.’ Bas Wijs
HET JONGE KIND Pagina met wetenswaardigheden over het jonge kind in het basisonderwijs
BEELDWOORDENBOEK ENGELS
TWIDDLE
In 28 duidelijke tekeningen worden rondom evenzovele onderwerpen heel veel Engelse woorden gepresenteerd. Het gaat om onderwerpen als In de keuken, Op het strand, Bij de dokter. Maar ook rondom Halloween is een pagina met woorden beschikbaar. Een boek voor ouders om thuis met het kind te kijken en spelenderwijs te oefenen. In de klas zal het kinderen die ‘early English’ krijgen ook uitnodigen om er samen of met de leerkracht aan ‘te werken’. Een ‘studieboek’ voor de kinderen vanaf 3 jaar. (Beeldwoordenboek Engels. 65 pag. € 12,99. Een uitgave van Prisma, Houten/Antwerpen)
‘Twiddlen’ is niet geschikt voor kinderen onder de zes jaar. Maar dan kunnen kleuters er met een gerust hart mee aan de slag. Alle kinderen (zelfs volwassenen) hebben behoefte om te friemelen. Het helpt om je aandacht erbij te houden en het werkt ontspannend. Als dat ook nog kan met iets wat er leuk uitziet… Een kralensnoer waarmee je letterlijk alle kanten uit kunt. Verkrijgbaar bij Uitgeverij Pica, Huizen. Een beginnersketting van 70 schakels kost € 9,95.
OVER DE GRENZEN Het is niet alleen de taal die het leuk maakt om over de grens te gaan. Het is ook de fantasie die daarbij kan helpen. Twee prentenboeken van De Vier Windstreken helpen daarbij. Eefje vliegt in haar badje naar een eiland en Emma vindt het spannend om met haar papa en mama en zus Floor naar de zee te gaan. De boekjes kosten € 13,95 per stuk.
PRE-COOL Pauline Slot stelde eind vorig jaar in haar dissertatie vast dat op de Nederlandse kinderdagverblijven en peuterspeelzalen over het algemeen de sfeer wel goed is. Of de kleinsten in die omgeving voldoende gestimuleerd worden om zich te ontwikkelen is voor de pedagoog niet zo evident. Om dit te zeggen observeerde Slot destijds 276 groepen in de kinderopvang. De wetenschapper zet momenteel als post-doctoral researcher haar onderzoek voort aan de Universiteit Utrecht met een landelijk representatieve cohortstudie, waarin ca. 2900 kinderen vanaf 2-jarige leeftijd worden gevolgd tot medio groep 2 van de basisschool om de effecten vast te kunnen stellen van kinderopvang en educatieve programma’s in de voorschoolse periode op de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Dit zogeheten Pre-COOLonderzoek volgt een deel van de geobserveerde kinderen tot aan hun 18-jarige leeftijd. Dan kan er ook iets gezegd worden over de langetermijneffecten van de Nederlandse kinderopvang. ZORG PRIMAIR
| 07.2015
17
PASSEND ONDERWIJS
No, we can’t?
N
a de herfstvakantie gaat onze kleinzoon naar groep 1. In de afgelopen week is hij daarom gaan wennen op zijn nieuwe school: altijd spannend natuurlijk, dat zal wel steeds zo blijven. “Fedde hoefde nog net niet te huilen, maar bibberen deed-ie wel”, zei m’n schoondochter … En passant vertelde ze dat hij ook zijn eerste woordjes Engels had geleerd. Bij de huidige onderwijsontwikkelin-
jaar kunnen lezen dat het passend onderwijs nog echt niet is geworden zoals het is uitgedacht … Logisch, want we zijn net een jaar bezig. De leerkracht is de spin in het web en wordt verondersteld van alle markten thuis te zijn, of het nu werken in 3 niveaugroepen is, het uitvoeren van extra arrangementen of het geven van Engels: je moet het maar doen en dan ook nog goed. Terug naar de titel: Ooit sprak president Obama de bekende woorden: “Yes, we can!”. Hij wilde daarmee aangeven dat het niet om een vraag ging, maar om een duidelijk antwoord, dat elke Amerikaan zou motiveren. Wanneer ik het vergelijk met de leerkracht in het huidige Nederlandse onderwijsbestel, vraag ik mij af of die alle ballen nog wel in de lucht kan houden en/of krijgen? Natuurlijk, Engels is een belangrijke taal, maar …
gen is de focus verlegd van groep 6 t/m 8 naar groep 1 t/m 8. Jong geleerd is immers oud gedaan. En laten we eerlijk zijn: Engels is een wereldtaal. Zoals met vele zaken in het onderwijs: daar zijn de meningen over verdeeld. De waarheid zal wel in het midden liggen, maar ik zoom hier nu even in op de leerkracht voor de klas, die terecht op 5 oktober jl. weer in het zonnetje is gezet. De vraag is te stellen of de leerkracht wel voldoende is toegerust hiervoor. Het is wel erg simpel om gewoon te stellen dat Engels in de basisondersteuning hoort. Iedereen heeft in de eerste weken van dit school-
18
Wat feiten op een rij. Op dit moment brengen 1143 bassischolen hun leerlingen een vreemde taal bij (naast Engels ook bijvoorbeeld Duits en Frans in de grensstreken). Het is goed voor de positie op de arbeidsmarkt als kinderen meer talen spreken. Gemiddeld investeren deze scholen minimaal een kwartier per dag aan die andere taal. Als de juf haar Engelse hoed op heeft, dan is het voor de kinderen duidelijk dat ze Engels spreekt! “Good luck to you”. Veel leesplezier en ik wens dat de praktijkvoorbeelden goed bruikbaar en inspirerend zullen zijn. Han Kooreman, voorzitter Stuurgroep Passend onderwijs
vakblad voo
r het prima
ir en specia
al onderw
ijs
# 01.2015
ZORG PRIMAIR Zorg Primair is het vakblad over de onderwijspraktijk en hoe leraren passend onderwijs in de praktijk vormgeven.
De muziek-
Zorg Primair is een veelgebruikte kennisbron bij studie en scriptie. Speciaal voor studenten aan de pabo en lerarenopleiding is er nu een gratis digitaal abonnement.
en de
zangles De niet-muz ikale leerkr acht Zingend op voeden n Crea tief muziek maken n Muz iekles in he t voortgezet n Motive onderwijs ren voor m uziekonder wijs n
n
ZOR G PRI MAI R
| 01.2 015
1
Ja, ik wil ook een gratis abonnement op Zorg Primair! Stap 1: Ga naar www.hetonderwijsplein.nl Stap 2: Login (leden van CNV Onderwijs) of maak een eigen account aan Stap 3: Ga door naar Het Onderwijsplein Stap 4: Maak een eigen interesseprofiel aan Ga naar MIJN > Interesses Stap 5: Vink bij Situatie > Student aan Stap 6: Klik op LEES > Nieuws en vind hier de laatste Zorg Primair
Praat, Lees en Ontdek mee op
www.hetonderwijsplein.nl
ARTIKEL Mirror, mirror on the wall ….…. which STUDENT adjusts the quickest of them all?
De overstap van primair naar voortgezet onderwijs
Petra Theeuwen
De boventitel van dit artikel dient als metafoor om de aansluiting tussen het primair onderwijs (po) en het voortgezet onderwijs (vo) voor het kernvak Engels weer te geven. In 2013 verscheen er een soortgelijk artikel in het blad Levende Talen (Bodde & Schokkenbroek, 2013) met een ‘schreeuw’ voor betere aansluiting tussen po en vo voor het vak Engels. Wat ik opvallend vind, is dat Engels sinds 1986 (Thijs, Trimbos, Tuin, Bodde, & Graaff, 2011) een verplicht vak in groep 7 en 8 is, maar tot op heden de doorlopende leerlijn tussen het po en vo niet naadloos aansluit en dus alles behalve vloeiend is. In mijn optiek blijven de verschillen tussen leerlingen onderling te groot wanneer ze het vo betreden.
Sinds 2014 wordt Engels, naast Nederlands en Wiskunde, (de zogenaamde NEW-vakken) benadrukt in het havo/vwo (SLO, 2015) wat inhoudt dat men met één vijf mag slagen binnen deze kernvakken als gevolg van de verzwaarde exameneisen. Men zou verwachten dat de voorbereiding op deze kernvakken dan op eenzelfde moment zal starten, maar niets is minder waar. In het po krijgen leerlingen vanaf dag één verplicht taal en rekenen, waarbij Engels in de meeste gevallen pas in groep 7 en 8 aan bod komt, omdat hierop nog geen verplichting rust om dit vanaf groep 3 te integreren. Gelukkig zijn er steeds meer scholen die het belang van Engels inzien en dit al vroeg spelenderwijs inzetten.
OVERSTAP PO – VO
Het is bekend dat de overstap naar het vo voor veel leerlingen vanwege de andere structuur al moeilijk is. Het vak Engels is ook vaak nog letterlijk een brug te ver. Vanaf schooljaar 2015-2016 zijn vo-scholen verplicht om de scores van de NEW-vakken en rekenen in een leerlingvolgsysteem (LVS) te plaatsen. Hierna volgt een overzicht met percentages voor woordenschat en leesvaardigheid Engels en het instroomniveau waarmee leerlingen de afgelopen twee jaar binnen zijn 20
gekomen vanuit verschillende basisscholen uit de omgeving Woerden1. Ze zijn afgenomen in september 2013-2014 en 2014-2015.
Uit de tabellen is af te lezen dat er in 2013-2014 45,4% vmbo-T, 36,8% havo, 45,4% vwo-leerlingen onder het ingestroomde woordenschatniveau zaten en 28,4% vmbo-T, 31,6% havo en 37,5% vwo-leerlingen onder het ingestroomde leesvaardigheidsniveau. In 2014-2015 zaten 40,3% vmbo-T, 37,8% havo en 46% vwo leerlingen onder het ingestroomde woordenschatniveau en 28,1% vmbo-T, 31,8% havo en 45,9% vwo-leerlingen onder het ingestroomde leesvaardigheidsniveau. Wat positief opvalt is dat in 2013-2014 41% vmbo-T en 40,8% havo-leerlingen boven het ingestroomde woordenschatniveau zaten; in 2014-2015 waren dat 45,1% vmbo-T en 33,3% havo-leerlingen. Voor leesvaardigheid betrof dat 46,4% vmbo-T en 40,1% havo-leerlingen in 2013-2014 en 43,3% vmbo-T en 35,6% havoleerlingen in 2014-2015. Opvallend is dat een relatief klein percentage leerlingen op het juiste niveau is ingestroomd voor het vak Engels; gezien het percentage blijken vwo‘ers relatief beter ingeschaald. Vragen die bij de vwo-groep o.a. gesteld kunnen worden: kunnen zij nog meer aan? Zijn zij over
Instroom brugklas
BB(+) *
KB
GTL
GTL / havo (183 leerlingen)
53 (29%)
30 (16,4%)
3 (3,4%)
4 (4,5%)
2013-2014
Havo / vwo (152 leerlingen)
23 (15,1%)
Instroom brugklas
BB(+) *
GTL / havo (183 leerlingen)
17 (9,3%)
35 (19,1%)
Vwo (88 leerlingen)
0 (0,0%)
2 (2,3%)
Vwo (88 leerlingen) 2013-2014
Havo / vwo (152 leerlingen)
5 (3,3%)
17 (11,2%)
KB
16 (10,5%)
Havo
Vwo
Onbekend
23 (12,6%)
32 (17,5%)
43 (23,5%)
2 (1,1%)
14 (15,9%)
19 (21,6%)
45 (51,1%)
3 (3,4%)
woordenschat
16 (10,5%)
GTL
33 (21,7%)
Havo
Leesvaardigheid
62 (40,8%)
1 (0,7%)
Vwo
onbekend
44 (24%)
54 (29,5%)
31 (16,9%)
2 (1,1%)
11 (12,5%)
20 (22,7%)
52 (59,1%)
3 (3,4%)
27 (17,8%)
42 (27,6%)
61 (40,1%)
1 (0,7%)
* in 2013-2014 hebben in totaal 33 leerlingen een lagere woordenschat en vijf leerlingen een lager leesniveau dan BB niveau. BB(+) **
KB
GTL / havo (164 leerlingen)
41 (25%)
25 (15,2%)
8 (10,8%)
5 (6,8%)
2014-2015
Havo / vwo (135 leerlingen)
18 (13,3%)
Instroom brugklas
BB(+) **
GTL / havo (164 leerlingen)
19 (11,6%)
27 (16,5%)
Vwo (74 leerlingen)
2 (2,7%)
3 (4,1%)
Vwo (74 leerlingen) 2014-2015
Havo / vwo (135 leerlingen)
3 (2,2%)
14 (10,4%) KB
8 (5,9%)
GTL
Havo
Vwo
24 (14,6%)
29 (17,7%)
45 (27,4%)
5 (6,8%)
16 (21,6%)
40 (54,1%)
Woordenschat 19 (14,1%) GTL
Leesvaardigheid
Kalsbeek College, locatie Schilderspark
Havo
45 (33,3%) Vwo
47 (28,7%)
40 (24,4%)
31 (18,9%)
5 (6,7%)
24 (32,4%)
40 (54,1%)
32 (23,7%)
de gehele linie op het juiste niveau ingeschaald? Zijn zij over de gehele linie dan ook sterker? Mijn persoonlijke ervaring met brugklassers is, dat er schrikreacties optreden. De ene groep schrikt omdat het echt ineens veel te moeilijk is en ze niet weten waar ze moeten beginnen; de andere groep schrikt omdat zij nog nooit iets hebben hoeven doen voor het vak Engels op de basisschool en vanuit dit perspectief schrikken en niet weten waar ze moeten beginnen. Ook de moeilijkheids1
39 (28,9%)
44 (32,6%)
48 (35,6%)
** in 2014-2015 hebben in totaal 33 leerlingen een lagere woordenschat en elf leerlingen een lager leesniveau dan BB niveau.
graad en de daarmee samenhangende abstractie waarmee ‘bruggers’ ineens geconfronteerd worden, blijkt een rol te spelen. Ter illustratie hieronder een abstract voorbeeld: ’have’ kan als hoofdwerkwoord of als hulpwerkwoord dienen. Dat brengt met zich mee dat de ontkennende vorm van ’have got’ niet logischerwijs ’don’t have’ is (zie illustratie), terwijl ze net geleerd hebben dat een ontkenning o.a. gemaakt kan worden door ’don’t’ of ’doesn’t’ toe te voegen aan het infinitief (hele werkwoord). Hoe abstract, en dus verwarrend, kan dat zijn? ZORG PRIMAIR
| 07.2015
21
▼
Instroom brugklas
▼
ERVARINGEN VAN 47 BRUGKLASSERS In schooljaar 2014-2015 is er eind mei in twee brugklassen havo/vwo een mini-enquête2 afgenomen; 47 van de 54 leerlingen hebben de enquête ingevuld (87%). De belangrijkste bevindingen zijn dat ongeveer twee derde (63%) aangeeft niet goed voorbereid te zijn op de overstap naar het vo. Dit blijkt o.a. uit het uitblijven van grammatica, passend vocabulaire (sommigen hadden nog nooit van de EIBO-lijst3 gehoord!!), opbouwende hoeveelheid leerwerk en het aantal lessen per week. Een derde (36%) geeft aan wel goed voorbereid te zijn, omdat de leerkracht ze vocabulaire huiswerk opgaf of Engels sprak tijdens de lessen. Om het gewenste niveau in het vo te kunnen bijbenen of bij te werken geeft 57% aan dat ze veel harder hebben moeten werken en leren; alle leerlingen (10 stuks) die hulples gevolgd hebben èn deze enquête hebben ingevuld hadden daarnaast de aangeboden hulples op school nodig om de opgelopen hiaten te kunnen dichten. Voor een vijfde van de leerlingen ging het vanzelf goed. Het grootste verschil tussen het po en het vo, volgens deze groep bruggers, zit hem voornamelijk in de moeilijkheidsgraad (53%), de hoeveelheid huiswerk (64%) en de uitleg van de grammatica (13%). Eind mei vindt bijna 75% van de leerlingen dat ze geslaagd zijn om het benodigde niveau te halen. Hiervan is 43% overtuigd dat de manier waarop ze nu werken en leren voldoende is om het benodigde niveau te handhaven; 45% is van mening dat ze nog harder moeten werken en leren. 25% Is nog niet overtuigd dat ze het benodigde niveau hebben gehaald. Omdat de overstap als groot is ervaren (75%) en succeservaringen van belang zijn voor de intrinsieke
Do(es)(n't) have or have (n't)/has(n't) got?
“Mijn eerste cijfer van een luistertoets was zeer laag (een 1!), maar voor de repetitie van chapter 1 had ik een 8,8. Dus door het leren, raakte ik ook gemotiveerd. Maar bijna alles komt door mijn Engels docent.” (J.V. - 13 jaar)
motivatie heb ik gevraagd naar wat hen heeft gemotiveerd om goede cijfers te (blijven) halen voor Engels. Met 36% is de rol van de docent een zeer belangrijke, maar ook het halen van steeds betere cijfers (26%) door hun eigen harde werken en leren is kenmerkend. Opvallend is dat leerlingen intrinsieke motivatie, het stellen van doelen, vriend(inn)en die goede cijfers halen, externe motivators (reisjes/cadeautjes), het vak leuk vinden, geen onvoldoende staan of het nut van het vak als motiverend beschouwen. Bij de vraag wat hen het meeste heeft geholpen goede cijfers te halen is een opmerkelijk grote rol aan de docent (57%) toebedeeld; ook de gebruikte methode (Stepping Stones, 4de editie) (19%) of het slimmer voelen (12%) doordat er meer kennis wordt geabsorbeerd en daardoor betere cijfers worden gehaald (17%) hebben geholpen. Opvallend is ook de rol van moeder die heeft geholpen met overhoren, huiswerk maken en voorbereiden op toetsen.
CONCLUSIE
Illustratie: Theeuwen, P, 2013
De titel waar ik mee begon is tweeledig. Enerzijds moet er goed ’in de spiegel’ gekeken worden hoe we de overstap tussen het po en vo voor Engels meer kunnen verkleinen. Engels wordt, net als Nederlands en Wiskunde, in het vo niet als start-vak gezien en wordt
22
2
Let op! Bij sommige vragen waren meerdere antwoorden mogelijk.
3
EIBO = Engels In het BasisOnderwijs
Tips voor PO leerlingen
Tips voor juffen en meesters
Lees Engelse boekjes of kijk Engelse series / TV
Leg het duidelijk en goed, maar niet te snel, uit
Leer vooral veel vocabulaire
Oefen de grammatica heel goed
Verwacht niet dat je niks hoeft te doen of dat je achterover kan hangen
Let goed op wat de docent zegt en doe goed mee Leer de EIBO-lijst heel goed
Neem het huiswerk en de tips van de docent ter harte Gebruik o.a. WRTS voor het leren van woordjes
Begin op tijd met leren, anders loop je al snel achter
Praat Engels tijdens de lessen
Besteed meer tijd aan Engels (grammatica, vocabulaire, zinnen) Maak het leuk, verzin spelletjes
Geef meer huiswerk en leerwerk op Leg de lat steeds een beetje hoger
Differentieer in de les: aandacht voor leerlingen die het moeilijk vinden en andere opdrachten voor leerlingen die zich vervelen Herhaal veel meer
Bekijk alvast wat je de volgende les kunt verwachten, dan is het minder moeilijk
In het schema hierboven geven deze bruggers als echte ervaringsdeskundigen een aantal tips voor de toekomstige po-leerlingen en huidige juffen en meesters.
met een lastig woord een concentrisch vak genoemd. Een concentrisch vak start vanuit een basis en waaiert naar buiten toe uit in moeilijkheidsgraad waarbij alle onderdelen met elkaar verband houden. Taalacquisitie en een goede basis leggen kosten tijd en (in)oefening; de minimale verplichting van 80 uur in groep 7 en 8 is m.i. hiervoor niet toereikend. Net als taal en rekenen zal er op frequente basis in het po aandacht besteed moeten gaan worden aan Engels wil de aansluiting naar het vo verbeteren en beter aansluiten. Anderzijds zal er ’in de spiegel’ gekeken moeten worden naar het onderwijs binnen de pabo’s. Misschien moet er zelfs gedacht worden om de kernvakken die in het vo als zo belangrijk worden bestempeld, in het po te laten uitvoeren door vakdocenten die functioneren naast de groepsleerkrachten. Een veel groter en overkoepelende conclusie is, is dat er voor het vo snel de mogelijkheid moet komen om leerlingen per vak op niveau te laten instromen in plaats van instromen op één niveau voor alle vakken. We leven in een dynamische wereld, waarbij het vo moet aansluiten en dus af moet van de statische vmbo-, havo- en vwo-stempels. Het creëren van een dynamische leeromgeving brengt legio mogelijkheden aan flexibiliteit, keuzes en daarmee intrinsieke motivatie bij leerlingen.
PETRA THEEUWEN, M SEN, is docente Engels en mentor. In 2014 studeerde ze cum laude af voor de Master Special Educational Needs bij Fontys OSO te Tilburg. Haar onderzoek werd genomineerd voor de ’Fontys Denk Groter Prijs’ 2014 en de ’Onderzoeksprijs 10x Beter’ 2014. Meer informatie: xiamora@gmail. com of via de Facebook pagina Miss Theeuwen. Bibliografie Bodde, M., & Schokkenbroek, J. (2013). Scenario's voor Engels in het primair onderwijs - gevolgen voor de brugklas. Levende Talen , 7, 20-24. SLO. (2015, January 20). Engels als kernvak. Opgeroepen op June 03, 2015, van http://mvt. slo.nl/: http://mvt.slo.nl/engels-als-kernvak Thijs, A., Trimbos, B., Tuin, D., Bodde, M., & Graaff, R. d. (2011). Engels in het basisonderwijs. Enschede: SLO. Trimbos, B. (2007). Concretisering van de kerndoelen Engels - kerndoelen voor de onderbouw VO. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
23
ARTIKEL
Engels leren met muziek werkt! Jolien Gerritsen
‘Juf, met welk liedje gaan we vandaag Engels leren?’. De kinderen uit groep 7 komen na de pauze luid roepend de klas binnen gestormd. ‘Ik hoop een liedje van Mainstreet’, roept iemand. ‘Nee, van Katy Perry‘, zegt een ander. Tijdens de pauze heeft de juf Lesson A van de nieuwe Groove.me les startklaar gezet in de digitale lesomgeving. Zodra iedereen rustig zit, gaat het digibord aan. ‘Yes! Een liedje van The Script’, zegt een kind. De les kan beginnen. Iedere leerkracht gebruikt wel eens een liedje tijdens de Engelse les. Groove.me is de eerste lesmethode voor groep 1 tot en met 8 waarbij muziek de basis vormt voor alle lessen. En dat werkt! Muziek spreekt aan, kinderen kennen de hits uit de top 40, zijn nieuwsgierig naar ‘hun idolen’ en zingen veel van de liedjes uit enthousiasme al ongemerkt mee. In groep 1-2 leren kinderen Engels met Bobo. De liedjes en opdrachten voor kleuters sluiten aan bij de gangbare thema’s in de onderbouw. Bijvoorbeeld de vier seizoenen, je lichaam en eten en drinken. In groep 3-4 leren de kinderen Engels aan de hand van bekende songs gedraaid door DJ Okki. Groep 5 tot en met 8 leert Engels met popsongs. Deze songs worden in de lessen uitgebreid met woorden en zinnen passend bij het thema van het liedje. Alle vaardigheden komen daarbij aan bod
ONTWIKKELD IN DE PRAKTIJK
Vandaag ben ik op bezoek bij één van de vijftien partnerscholen van Groove.me. Partnerscholen geven onze nieuwste lessen en voorzien de lessen van feedback. Als coördinator partnerscholen zit ik regelmatig in de klas om zelf te zien en horen hoe de Engelse lessen verlopen. Erg waardevol: dankzij deze co-creatie blijven we de lessen verbeteren en verrijken. Nieuwe liedjes kiezen we bijvoorbeeld altijd samen met leerkrachten en kinderen, zij weten tenslotte het beste welke muziek bekend en populair is.
OPBOUW VAN EEN LES
Het lied is geraden, groep 7 gaat vandaag Engels leren met ‘Superheroes’. Er volgen verschillende kijk- en 24
luisteropdrachten. De kinderen doen fanatiek mee; Engelse woorden en zinnen worden hardop herhaald als de juf deze laat horen. Vingers worden zo hoog mogelijk in de lucht gestoken met de wens een opdracht op het digibord in te vullen. Plotseling springt iedereen op van zijn stoel, tijd voor de karaoke. ‘The Script’ zet in en groep 7 zingt en danst vrolijk mee met ‘Superheroes’. Daarna verschijnt het scherm ‘Over to you’. De stoelen worden weer recht gezet. Ondertussen deelt de juf de werkbladen uit. Iedere Groove.me les start klassikaal op het digibord. Na het klassikale gedeelte werken de kinderen zelfstandig aan de opdrachten op de worksheets. Vijftien songs vormen de basis en bij iedere song horen twee lessen; Lesson A en Lesson B. In Lesson A staat het liedje centraal, in Lesson B een lees- of luistertekst passend bij het thema van het liedje. Elke les wordt afgesloten met karaoke. Dat is niet alleen leuk, maar ook leerzaam. Door te zingen, dansen en bewegen gebruiken de kinderen meerdere zintuigen en dit zorgt er weer voor dat Engelse woorden beter en sneller blijven hangen.
De band ‘The Script’ is zonder twijfel bekend bij de kinderen. Ik ben nieuwsgierig of ze ook het liedje kennen. Na de vraag ‘Wat leer je?’ raden de kinderen met welk lied ze aan de slag gaan. Vandaag horen de kinderen een vertraagd geluidsfragment van het lied. Zodra de juf het audiofragment via het digibord aan zet hoor ik: “Dat klinkt supergrappig juf”. En: “Ik weet het, dit nummer heet ‘Superheroes’’.
MATERIALEN Digibordlessen vormen de ruggengraat van Groove.me. Naast digibordlessen zijn er ook worksheets. De worksheets worden op school geprint of in werkboekjes besteld, net wat handig is. Bij elk liedje hoort een kennistoets waarin woorden, zinnen en grammatica worden bevraagd. Na vijf liedjes kan ook een vaardigheidstoets worden afgenomen waarin spreken, lezen, luisteren en schrijven worden getoetst. Alle materialen
zijn ook digitaal beschikbaar, waardoor leerlingen de verwerking op tablet, laptop of pc kunnen doen. Als school kan je kiezen om volledig digitaal te verwerken, op papier of een combinatie van beide: digitaal en op papieren werkbladen.
Schoudermaatje Zodra iedereen een worksheet heeft, opent de juf de werkbladen op het digibord. Ze legt uit: ‘Het gesprekje oefen je samen met je schoudermaatje, lees goed alle flash-info en wie sneller klaar is maakt de extra opdrachten op bladzijde vier’. ‘En als je die ook af hebt?’, vraagt iemand. ‘Dan kun je de words and phrases bij deze les leren voor de kennistoets’. Nog een vraag; ‘Wie mogen er op de computer werken vandaag?’. De juf wijst een aantal kinderen aan en zegt; ‘Good luck everyone, you have fifteen minutes to complete’.
DIFFERENTIATIE Groove.me biedt verschillende oplossingen voor niveauverschillen. De opdrachten op de worksheets dagen alle kinderen uit en elk werkblad sluit af met een pagina extra opdrachten. Ook zijn er in groep 5/6 en 7/8 verschillende subniveaus beschikbaar. Welk niveau wordt gebruikt hangt af van het moment waarop op school met Groove.me wordt gestart én wat de kinderen aankunnen (zie tabel: doorlopende leerlijn en uitstroomniveau). De subniveaus zijn erg handig: hiermee is het mogelijk binnen één groep te werken met werkbladen van verschillende niveaus. Wanneer je nog meer uitdaging wil voor je leerlingen Iedereen zit geconcentreerd gebogen over zijn tafel of achter de computer. Het valt me op dat de kinderen op verschillende niveaus werken: een aantal op niveau 3a, de meeste op niveau 3b en een paar op niveau 3c. Als ik vraag hoe de opdrachten gaan zegt iemand: ‘De flash-info vind ik fijn, daar staat belangrijke informatie in’. En: ‘Ik bewaar het kruiswoordraadsel voor het laatst, die is het leukst’. Na een kwartier zegt de juf: ‘Well done, vanmiddag kijken we de opdrachten na met de answers. ‘Mogen we nog één keer de karaoke doen, please?’, vraagt iemand. De juf moet lachen en opent de karaoke op het digibord.
kun je het Content Language Integrated Learningthema (CLIL-thema) inzetten. Met dit thema oefen je niet alleen Engels tijdens de Engelse les, maar pas je het ook toe tijdens lessen wereldoriëntatie. CLIL is daarmee dé manier om het geleerde aan Engels op een betekenisvolle wijze toe te passen.
Tijdens de nabespreking vertelt de juf dat ze het spannend vindt Engelse instructies te geven tijdens de les: ‘Ik ben bang stomme fouten te maken’. Ik laat haar de classroom phrases zien en leg uit dat het helemaal niet erg is fouten te maken. Het juist gewoon doen met fouten - helpt de kinderen over de drempel heen om Engels te praten. Ik vertel dat we regelmatig horen: heel leuk die liedjes, maar leren ze wel genoeg? De juf vertelt: ‘Ook ik had mijn twijfels, kan zoiets leuks wel leerzaam zijn? Nu we een aantal jaar met Groove.me werken merk ik dat de kinderen sneller en beter Engels leren én veel gemotiveerder zijn. En dat geldt ook voor mij, het enthousiasme van de kinderen is enorm aanstekelijk!’.
LEUK ÉN LEERZAAM
De leeropbrengst met Groove.me wordt scherp in de gaten gehouden. Een goede aansluiting van Engels in het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs is belangrijk. Groove.me dekt de kerndoelen en sluit aan op de tussendoelen die zijn opgesteld door het SLO. De kinderen profiteren maximaal van de Engelse les als de leerkracht zoveel mogelijk Engels spreekt tijdens de les. De classroom phrases (een blad met handige woorden en zinnen om te gebruiken in de klas) en de mogelijkheid alle instructies, antwoorden en teksten op het digibord te laten horen zijn voor leerkrachten een fijn steuntje in de rug. Na de nabespreking loop ik zingend naar buiten; ‘That’s how a superhero learns to fly’. Op het schoolplein staan wat kinderen uit groep 7. ‘Goodbye’, roepen ze. ‘Goodbye, see you next week’, roep ik al zwaaiend terug. Nieuwsgierig naar de lessen van Groove.me? Op www. groove.me kan iedere leerkracht toegang tot de proeflessen aanvragen en zo gratis lessen bekijken van elk niveau.
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
25
ARTIKEL CLIL: Content and Language Integrated Learning
Praktische voorbeelden voor Engels in de basisschool Marianne Bodde-Alderlieste & Klaas Hoorn
Laten we meteen maar met de deur in huis vallen: als je vvto Engels vanaf groep 1 invoert en je wilt dat goed doen, ontkom je er niet aan om te gaan werken met CLIL. Bij CLIL vindt immers integratie plaats van ‘content and language’ door leerkrachten die in het Engels lesgeven. Als dat consequent gebeurt vanaf groep 1 met kleuterclil, groeit vvto op een logische manier naar primary CLIL in de midden- en bovenbouw, waarbij (een of meer onderdelen van) vakken in het Engels worden gegeven. Engels is dan geen geïsoleerd vak meer maar sluit aan bij de ontwikkeling van vakintegratie. Steeds meer basisscholen kiezen al voor een geïntegreerde aanpak van wereldoriëntatie, omgevingsonderwijs en/of projectonderwijs. Deze vakken zijn ook zeer geschikt om (deels) in het Engels te geven.
D
oorlopende leerlijn van onder- naar bovenbouw Is bij het reguliere Engels in het basisonderwijs (Eibo) in groep 7 en 8 communicatie over eenvoudige alledaagse onderwerpen het einddoel, bij primary CLIL zijn er meer en uitgebreidere doelen: het verwerven van kennis en (taal)vaardigheden over bepaalde schoolthema’s/-vakken en procesdoelen als onderlinge samenwerking. Dat vraagt van leerkrachten en leerlingen om meer cognitief academische taalvaardigheid (CAT) in plaats van alleen dagelijks algemeen taalgebruik (DAT). De kerndoelen zijn richtinggevend in het basisonderwijs dus als je bepaalde vakgebieden in het Engels wilt geven, is het belangrijk dat er een doorlopende leerlijn wordt ontwikkeld vanaf groep 1 t/m groep 8 met inhoudelijke, taal- en procesdoelen. Voor scholen die al thematisch werken in de onderbouw, is het relatief eenvoudig om Engels aan thema’s te koppelen en na te gaan of en waar ze concentrisch worden herhaald in de verschillende groepen/bouwen en hoe ze inhoudelijk worden uitgebreid. Het is aan de school om thema’s te kiezen. Niet ieder thema of vak is geschikt voor CLIL en leerkrachten hebben met het ene vak meer feeling dan met het
26
andere. Als het team geschikte onderwerpen heeft gekozen, kun je op zoek gaan naar geschikt Engelstalig lesmateriaal en ‘volgt de taal de inhoud’. Afhankelijk van het thema en de tijdsinvestering kunnen dan lessenseries worden ontwikkeld, vanuit de vakdidactiek voor primary CLIL. De CLIL-pyramid in figuur 1 laat zien dat deze vakdidactiek naadloos aansluit bij het vierfasenmodel, een didactisch stappenplan om te komen tot communiceren in het Engels. Uiteindelijk is dit het belangrijkste doel dat de leerlingen in staat zijn om zich in het Engels uit te drukken binnen de gekozen thema’s of vakgebieden. In iedere lessenserie komen derhalve de 4 C’s aan de orde: Content, Cognition, Communication en Culture.1 Content: als inhoudelijk uitgangspunt dienen de kerndoelen. Geef je bijvoorbeeld een lessenserie over een onderwerp uit wereldoriëntatie, dan zijn kerndoelen 34-39 richtinggevend (TULE.slo.nl). Cognition: door verwerking van de inhoud verwerven de leerlingen kennis en vaardigheden over het onderwerp. 1
Coyle, D., Hood, P., Marsh, D. (2010). CLIL: Content and Language Integrated Learning. Cambridge, UK: Cambridge University Press.
verwerken van vakinhouden ontdekken kinderen dat er culturele variaties en verschillen zijn (cultural awareness), bijvoorbeeld dat kinderen in andere landen op verschillende manieren vrije tijd invullen. Figuur 1: the CLIL-Pyramid
Door op deze manier te werken, kan ook het buiten school verworven Engels goed verbonden worden met wat op school wordt geleerd. Aan het einde van een thema vindt evaluatie plaats om leerlingen en leerkracht inzicht te geven of de de taal-inhoudelijke en procesdoelen wel zijn behaald of wat er nog moet gebeuren om ze te halen. Dat kan in de onderbouw door bijvoorbeeld de leerlingen dieren of kleuren aan te laten wijzen op een achievement picture en in de bovenbouw als de leerlingen de uitkomst van een experiment presenteren. CLIL biedt veel mogelijkheden voor differentiatie doordat je input en verwerking van de opdrachten op verschillende niveaus aan de leerlingen kunt aanbieden.
MY NAME IS TOM
Een methode waarin CLIL vanaf de kleuters wordt aangeboden, is My name is Tom. Het doorlopende karakter van onderbouw naar bovenbouw is uitgewerkt aan de hand van de niveaus van Anglia. Deze niveaus zijn nauw gelieerd aan het Europees Referentie Kader (ERK). Acht jaar werken met My name is Tom leidt naar niveau A2 aan het einde van
groep 8. Voordeel van deze methode is dat hij scholen een complete leerlijn biedt, vanuit de criteria voor vvto, maar dat de opbouw uitnodigt om er in de loop van de tijd zelf thema’s en onderwerpen aan toe te voegen.
CLIL IN DE ONDERBOUW
In de onderbouw leren de leerlingen spelenderwijs Engelse woorden en taalstructuren. Een rijk gevarieerd taalaanbod is een must want een doordacht aanbod (input) door liedjes, prentenboeken en spelletjes daagt hen uit om spontaan het Engels te gebruiken. De gebruikelijke thema’s voor het jonge kind vormen de basis. Juist de thematische aanpak in de onderbouw is een goede voedingsbodem voor de integratie van (vreemde) taal en inhoud. Dat zie je In My name is Tom voor de onderbouw (groep 1-4) terug. Voor de laagste groepen bestaat deze methode uit drie onderdelen: de kringgesprekken met handpop Tom, kringactiviteiten en een digitaal deel. Tom praat met de leerlingen over vier thema’s die horen bij hun belevingswereld: family, house, school en birthday. Ook zijn er prentenboeken waarin Tom allerlei avonturen beleeft. Het deel voor de onderbouw biedt een leerlijn voor groep 1 – 4 maar de thema’s kunnen ook in een andere volgorde worden gebruikt. Met de materialen kan tenminste 60 minuten per week gewerkt worden aan Engels. Er is een extra onderdeel als aanvulling op de thema’s: Tom’s suitcase, waardoor ouders thuis met hun kinderen aan de thema’s kunnen werken.
In de kringgesprekken en kringactiviteiten worden leerlingen uitgedaagd om Engels te spreken met Tom. Het blijkt dat jonge kinderen het geweldig vinden als ze ervaren dat ze zelf ‘echt‘ Engels kunnen spreken. De leerkracht biedt daarbij taalsteun aan de leerlingen en krijgt zelf ook taalsteun door de in de handleiding uitgeschreven teksten. In liedjes en spelletjes, worden ‘chunks’ (kant-en-klare taalbrokken) voor de leerlingen zo vaak herhaald dat ze korte gesprekken met Tom (of de leerkracht) goed kunnen uitvoeren. Ook in de prentenboeken komen deze chunks weer terug. Zo kunnen in het prentenboek Bas en Tom gaan ▼
Communication: vindt plaats tijdens het samenwerkingsproces en bij het presenteren van het eindresultaat aan het einde van de lessenserie over een bepaald thema. Culture: door procesdoelen die te maken hebben met onderzoeksvaardigheden, samenwerking en
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
27
▼
voetballen de twee vriendjes hun bal niet meer vinden en vragen ze: ‘Is the ball in the bushes? No, the ball is not in the bushes. Is the ball behind the tree? No, the ball is not behind the tree, etc. Zie figuur 2. De liedjes en rijmpjes in methode en prentenboeken versterken deze herhaling. Figuur 2. Bas en Tom gaan voetballen
In het digitale deel kunnen de leerlingen zelfstandig op de computer werken, maar ook samen met de leerkracht op het smartboard. De vier prentenboeken (kijkboeken) sluiten aan op de vier thema’s en er zijn ook nog twee prentenboeken met een spannend verhaal, waarbij het Nederlandse vriendje Bas als vanzelf Engels leert door met Tom te spelen. Je kunt deze twee uitgaven gebruiken om Engels te introduceren in groep 1: de kinderen ‘ontdekken’ dat er meer talen zijn dan alleen het Nederlands (language awareness).
Vanaf groep 6 zijn vakinhoudelijke doelen gekoppeld aan taal- en procesdoelen. voor de midden- en bovenbouw bestaat de methode uit drie onderdelen: een digitaal deel (gezamenlijke smartboard stories en individuele computeroefeningen), een handleiding voor de leerkracht en een werkboek voor de leerling. De handleiding biedt per schooljaar 34 afgeronde lessen van 60 minuten per week met een vaste structuur: preparations, introduction, instruction, at work, round off. Ook in het deel van de bovenbouw is de teacher talk in de handleiding beschreven. Er is gekozen voor betekenisvolle thema’s voor de bovenbouw die kenmerkend zijn voor bepaalde landen: op zijn reis door Europa (Engeland, Nederland, Frankrijk en Duitsland) gaat Tom dieper in op geografische, historische, culturele en andere aspecten van ieder land. In de bovenbouw heeft de methode dus een sterk vakoverstijgend karakter. In groep 6 staat bijvoorbeeld het thema water centraal. Tom’s opa vertelt hoe oma ternauwernood is gered van de verdrinkingsdood bij de ramp van 1953 in Zeeland. Zie figuur 4.
VAN KLEUTERCLIL NAAR PRIMARY CLIL
CLIL in de midden- en bovenbouw vraagt om een onderzoekende houding van leerlingen. Om die houding te ontwikkelen, duiken de leerlingen in My name is Tom in een aantal vraagstukken: hoe wordt een polder gemaakt, welke technieken gebruikte Vincent van Gogh, wat kun je vertellen over Mont Saint Michel? enz. Zij verzamelen (en verwerken) hun bevindingen die zij vervolgens verwerken in een presentatie een poster of een video. De leerkracht begeleidt dit proces. Coöperatieve werkvormen en samenwerkend leren zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Bij het werken aan het eindproduct, leidt de input niet alleen tot meer kennis over het onderwerp en het Engels maar ook tot transfer: nieuwe inzichten.
CLIL IN MIDDEN- EN BOVENBOUW
In groep 5 wordt wel ‘content’ aangeboden, maar worden nog geen expliciete vakdoelen nagestreefd. 28
Fig. 4. The Big Flood, smartboard-les over de ramp van Zeeland
OP WEG MET JONGE WERELDBURGERS
Goed vvto is CLIL, waarbij je vanaf de start in groep 1 ‘content’ aanbiedt in het Engels waarbij de leerlingen worden uitgedaagd om ‘language’ te gebruiken; dit alles in een proces van samenwerking. Welke keuze ook wordt gemaakt, methode, methode aanvullen of zelf lesmateriaal ontwikkelen, uiteindelijk gaat het om de vraag hoe wij ons onderwijs vorm geven in de 21e eeuw. Engels gaat daarbij ontegenzeglijk een belangrijke rol spelen, dus laten we het dan meteen goed doen. Onze jonge wereldburgers op de basisschool verdienen het!
ARTIKEL Early English met een native speaker
‘Hier had Louis van Gaal zijn voordeel mee kunnen doen’ Miss Fiona Slager-Clarke geeft al jaren Engels als native speaker op de Jan Ligthartschool in Vlaardingen. Ze woont sinds 1989 in Nederland. In Engeland was ze leerkracht in het basisonderwijs. Ze verzorgt de lessen Engels in de groepen één tot en met acht. Ze sluit in alle groepen aan bij het leeftijdsniveau.
H
et niveau van de leerlingen is in de afgelopen jaren toegenomen, leerlingen vragen ook in de lagere groepen om te mogen schrijven. Aan deze vraag wordt tegemoet gekomen. In de groepen 8 doen de leerlingen aan E-twinning. Ze hebben contact met leerlingen van andere buitenlandse scholen om Engels te oefenen, schrijven en te spreken. De ontwikkelingen van de leerlingen worden gevolgd door van alle leerlingen een taalportfolio bij te houden. Miss Fiona vindt dat je Engels geven gewoon moet doen! Maakt niet uit wat je niveau van Engels is. “Just do it!”
OEFENEN IN TWEETALLEN
Om het spreekniveau te verbeteren zouden leerkrachten de leerlingen door de week de kans moeten geven om in tweetallen met elkaar te oefenen. Dit kan heel effectief door gebruik te maken van de beschikbare materialen. Om een bepaalde basiswoordenschat aan te leren en om grammatica onder de knie te krijgen, is het noodzakelijk om Engels als apart vak op het rooster te plaatsen, vindt Fiona. Integreren in een vak is voor een native erg lastig, omdat dan alle stof van de vakken eigengemaakt moet worden en leerlingen de vakspecifieke woorden nog niet aangeboden hebben gekregen. Engels zou wel bij activiteiten zoals in de rij gaan staan of eten en drinken gebruikt kunnen worden door de lee0rkracht. Het doel is natuurlijk dat Engels langzaamaan wordt geintegreerd in alle vakken op school! Daar droomt Fiona van.
TAAL EN CULTUUR
Miss Fiona vindt het goed om al vanaf 4 jaar op de
basisschool met Engels te beginnen. Ook recent onderzoek laat zien dat jonge kinderen erg snel vreemde talen leren. Verder is er geen sprake van overbelasting bij kinderen door het leren van een vreemde taal. Het leren van andere schoolse vakken, zoals lezen en schrijven in de moedertaal, wordt daardoor niet negatief beïnvloed. Het aanleren van een vreemde taal op jonge leeftijd helpt eerder bij het leren van een derde en vierde taal later op de middelbare school. Daarnaast is er bewijs dat het leren van een tweede taal het IQ van kinderen verhoogt. Ten slotte wordt het spreken van vloeiend Engels meer en meer een noodzaak in onze snel ‘internationaliserende’ wereld. Het is een goed hulpmiddel bij zowel sociale als culturele acceptatie. Leerlingen zien nu sneller in dat het spreken van andere talen heel gewoon is en dat dit bij elke cultuur hoort.
DE ‘KRENTEN’ VAN LOUIS VAN GAAL
Op de Jan Ligthartschool ervaren ze dat de leerlingen makkelijker aansluiten bij de Engelse les in het voortgezet onderwijs. Oud-leerlingen worden vaak gecomplimenteerd over hun Britse uitspraak en de formulering van perfecte Engelse zinnen. Het belangrijkste vindt Miss Fiona toch wel het plezier dat ze met de leerlingen beleeft tijdens de Engelse lessen. Spelenderwijs pakken ze een nieuwe taal snel en correct op. Ze wijst er nog op dat ze wil voorkomen dat de leerlingen van de Jan Ligthartschool voor paal staan, net als bijvoorbeeld Louis van Gaal: “If Louis van Gaal had had Early English he might have called the football team ‘Queen’s Park Rangers’ instead of ‘Queen’s Park Raisins!’ (krenten).” ZORG PRIMAIR
| 07.2015
29
Lopen
Stapper, ondersteuning bij mobiliteit
Stapper
“Hoek instelbaar” “Terugloop rem”
UNIEK!
“Inklapbaar”
Nieuwe Havenweg 5 NL-6827 BA Arnhem t. 0031 (0) 26 3512 247
[email protected] www.kindermeubilair.nl
BOEKEN
Recensies van studieboeken samengesteld door Thieu Dollevoet
Engels in het basisonderwijs. Kennisbasis vakdidactiek (Marianne Bodde-Alderlieste en Joke Schokkenbroek, Noordhoff 2011) Dit boek geeft een uitgebreid overzicht van de huidige stand van zaken van het onderwijs in Engels in het basisonderwijs. Het boek is opgebouwd rond tien hoofdstukken die de didactiek, organisatie en context van Engels in het basisonderwijs bespreken, met veel praktische voorbeelden. Ieder hoofdstuk begint met een stelling, die aan het eind van het hoofdstuk besproken wordt. Uit Recensie door Frederike Westera en Rick de Graaff, ectoraat Taaldidactiek & Onderwijs, Hogeschool Inholland.
Let’s play with English. Spelenderwijs Engels leren. (Bernd Badegruber/Johann Pucher-Pacher:. Uitgeverij Panta Rhei, Katwijk) De oefeningen en spelletjes in dit boek zijn volgens de auteurs eenvoudig aan te passen aan de leeftijden, het prestatievermogen van de kinderen. Engelse liedjes, gedichtjes en rijmpjes vormen een aanvulling op de in dit boekwerkje beschreven keuze aan spelletjes. Het boek kan een leuke aanvulling zijn op de door de school gekozen methode. (TD)
Praktische didaktiek voor Engels op de PABO. (Sibilla Oskam: Uitgeverij Coutinho, Bussum, 2013). Dit boek heeft als doel bij te dragen aan rendementsverhoging van Engels op de basisschool door de (toekomstige) leraar een positieve attitude t.a.v. het vak te kweken en een duidelijk vakconcept aan te reiken dat toepasbaar is in de praktijk. Het boek bestaat uit twee delen. Deel I bevat alle aspecten van de kennisbasis Engelse taal op de PABO. In het tweede deel komen differentiatie, evaluatie, taalspelen, songs en leesvaardigheid aan de orde. Een echt studieboek, waar je voor moet gaan zitten. (TD)
Handboek VVTO. Engels op de basisschool. (Allessandra Corda & Karel Philipsen & Rick de Graaf. Uitgeverij Coutinho, Bussum) Dit handboek biedt een overzicht van de stand van zaken in Nederland. Meer dan 1000 scholen zijn zelf aan de slag gegaan. Een belangrijke stelling: ‘Kinderen moeten meer leren over minder onderwerpen. En er moet al op jonge leeftijd aandacht komen voor Engels. Geschreven voor leerkrachten, schoolleiders, opleiders, studenten, beleidsmakers en andere belangstellenden. Ook wanneer een team een andere vreemde taal kiest valt in dit boekwerk het nodige te lezen. (TD)
ZORG PRIMAIR
| 07.2015
31
Jouw werk, hun toekomst. Jij bent er voor je leerlingen, wij zijn er voor jou.
Nu 50% korting !
SAMEN VOOR GOED ONDERWIJS
+ inspir
atieboe kje cadeau
Aanmeldbon Gegevens nieuw lid Naam+voorl.
Jouw gegevens M/V
Naam+voorl.
Adres
Adres
Postcode
Postcode
Plaats
Plaats
Tel.nr. overdag
Tel.nr.
Tel.nr. ‘s avonds
Lidnummer
Geb.datum E-mail Sector waarin je werkzaam bent Ik wil mijn contributie maandelijks betalen via automatische incasso. Hiervoor ontvang ik een machtigingsformulier.* IBAN-rekeningnummer Datum
Handtekening
M/V
Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende Dinerbon Theaterbon Bioscoopbon cadeaubon: Bol.com-cadeaubon VVV-cadeaubon Als aanbrenger van het nieuwe lid ontvang je het gekozen aanbrengcadeau op je privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.
CNV Onderwijs t.a.v. Ledenadministratie Antwoordnummer 51053 3501 VC Utrecht
[email protected]
onderdeel van CNV Connectief
Ondergetekende verplicht zich tot minimaal 1 jaar lidmaatschap. CNV Onderwijs zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens. Jongeren, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief. Kijk voor de tarieven op www.cnvonderwijs.nl/wordlid. Studenten zijn uitgesloten van deze actie. Let op: met deze actie kun je ook iemand lid maken uit een andere sector van CNV Connectief: Zorg & Welzijn, Overheid en Publieke Diensten. De actie loopt t/m 15 december 2015. *Het machtingsformulier dient ingevuld te worden teruggestuurd voor automatische incasso.