Elektronische camera & studio flitsers
www.beertjesfotosite.tk 16-10-2012
Inhoud Camera flitser:
Studio flitser
-
-
Werking Hotshoe Flitsduur Instellen flitsintensiteit Richtgetal Werking gordijnen flitsen 1ste gordijn flitsen 2de gordijn Flitssynchronisatiesnelheid Korte sluitertijden Supersnel flitsen Voorflitsen
Werking Flitsvermogen Sluitersnelheid bij studioflitsen Optimale sluitersnelheid: 1/125-160s? Migratie camera-studioflits Lichtkwaliteit Veiligheid Studio workflow Conclusies
Camera flitser
Andere benamingen: - Speedlight flitser - Reportage flitser Kenmerken: -
Relatief laag flits vermogen Batterijvoeding Flitssterkte regeling: door regelen van de flitsduur Korte tot zeer korte flitsduur (1ms-24µs) Relatief lange oplaadtijd (2-4sec) Meestal gebruikt in combinatie met omgevingslicht
Werking van de camera flitser flitsbuis
Flitsbuis
-
Flitsbuis: glazen buisje gevuld met Xenon gas met aan beide zijden een electrode De omvormer zet de 6V batterijspanning om naar 250-400V Condensator C1 wordt opgeladen Ook condensator C2 laad op tot het neonlampje gaat branden. Worden nu de hotshoe contacten kortgesloten dan komt op de flitsbuis een triggerspanning van 6kV en ontsteekt de flitsbuis - De stroom door de flitsbuis ontlaad de condensator en de flits dooft - De omvormer laad de condensator terug op
Hotshoe / Strobe spanning
1ste generatie flitsers hebben een strobe spanning van 125-250V - Zijn niet geschikt voor digitale toestellen. 2de generatie flitsers hebben een strobe spanning van +/-6V - zijn geschikt voor zowel analoge en digitale camera’s Bij monteren en demonteren van een flitser: schakel altijd de flitser en de camera uit.
Flitsduur Voorbeeld: Camera flitser: full power
Grafiek geeft het verloop van de flitsintensiteit weer in functie van de tijd De flitsduur specificaties: t0,5 T 0,5= tijd tussen het moment dat de flits ½ van zijn max vermogen bereikt en het moment dat de flitsintensiteit terug op ½ van het max vermogen is gedaald.
- Flitsduur bij full power: t0,5 = 1 ms t 0,1= 4,5 ms - Totale flitsduur =6-7ms
Flits intensiteit instellen
1/4 power t0,5= 0,4ms
-
Voor de belichting van de foto is zowel de lichtsterkte als de belichtingsduur belangrijk (blauwe oppervlakte) De max flitssterkte van een speedlight flitser is altijd dezelfde en hangt af van de constructie van de flitser.
-
Om de belichting te regelen wordt bij camera flitsers de stroom door de flitsbuis gestopt en zo de flitsduur beperkt Hoe korter de flitsduur hoe minder flitslicht: full power =1ms 1/128 = 24µs Bij “full power” wordt de flits niet onderbroken, alle opgeslagen energie uit de laadcondensator wordt opgebruikt.
-
Voordelen van de flitsduur regeling: De niet gebruikte energie wordt gebruikt voor de volgende flits, de flitser laad dus sneller op Korte flits = minder bewegingsonscherpte (high speed fotografie) Bij gereduceerd flitslicht is t0,5 = t0,1
Richtgetal van een camera flitser Het richtgetal van een flitser geeft aan hoeveel licht de flitser kan geven. Hoe hoger het getal hoe krachtiger de flitser. Het richtgetal = “afstand flitser tot het voorwerp” x het “diafragma” bij ISO 100 met een 50mm objectief in een “huiselijke omgeving”
Het richtgetal in de flitserspecificaties is gebaseerd op volgende punten: * ISO 100 * Afstand voorwerp - flitser = 1m * Vol vermogen flitsen * objectief en interne flitser focussering: 50mm
Je kan het richtgetal van een flitser meten met een lichtmeter.
Richtgetal van een camera flitser (2) Fabrikanten hebben er voordeel bij om een hoog richtgetal in hun specificaties te hebben, en zijn dan ook vindingrijk om het getal kunstmatig te verhogen.
Foot (ft) versus meter (m) - Richtgetal( RG) is gebaseerd op afstanden in “meter” - Guidenumber (GN) is gebaseerd op afstanden in foot (ft) ft naar m ................ RG(m)= GN (ft) x 0.305 Vb: GN =125 (ft) stemt overeen met RG= 38 (m)
ISO 100 of ISO 200 RG (ISO 200) = RG (ISO 100) x 1.41 Vb: RG (ISO 200) = 53 stemt overeen met RG(ISO 100)= 38 (=1stop)
Interne flitser - focussering Moderne flitsers focusseren het flitslicht afhankelijk van de brandpuntsafstand van de gebruikte lens Meestal geeft men 2 richtgetallen : bij min en max focussering Vb : RG:38 met zoom 35mm RG:53 met zoom op 105mm
Relatie flitssterkte – voorwerp afstand Bij een verdubbeling van de afstand lichtbron tot onderwerp - Wordt een 4x groter oppervlakte belicht - Het licht reduceert met 2stops
De lichtsterkte neemt af met het kwadraat van de afstand
Focusserende flitsers
-
Moderne flitsers zijn in staat om de lichtstraal te focusseren Regelt automatisch samen met de brandpunt instelling van de lens Meestal regelbaar tussen 35-105mm Geeft een betere belichting voor voorwerpen op grotere afstand
Camera sensor belichting
De camera in rust: - De sensor is afgedekt met beide gordijnen, diafragma in de lens staat open, spiegel in rust Ontspanknop half ingedrukt: - Initialisatie, display licht op, scherpstellen v.d. lens , lichtmeting, beeldstabilisatie Ontspanknop volledig ingedrukt - Spiegel klapt op, diafragma sluit op ingestelde waarde, 2de gordijn gaat open. - Na 50-60ms gaat het 1ste gordijn open en start de belichting van de sensor (t0) - t0 - t4 : 1ste gordijn opent :sensor wordt gedeeltelijk belicht. - t4-t10 : beide gordijnen open, sensor wordt volledig belicht. - t10-t14 : 2de gordijn gaat dicht: de sensor wordt slechts gedeeltelijk belicht. - Bemerkingen: - in het voorbeeld is de sluitersnelheid ingesteld op 10ms - Totale duur van de sensor belichting is 14ms (geld voor een camera met flitsync=1/200s) - Alle punten op de sensor worden 10ms belicht maar niet op hetzelfde moment!! - De snelheid van openen en sluiten van de gordijnen, is camera afhankelijk en blijft gelijk voor alle ingestelde sluitertijden
Flitsen op het 1ste gordijn
Vb: camera met een max. flitssynchronisatie snelheid = 1/200 sec (5ms) Sluitertijd = 1/100s (10ms ) -
Openen 1 ste gordijn en sluiten 2de gordijn duurt telkens 4ms. Totale benodigde belichtingstijd start tot gordijnen dicht is 14ms Ieder punt op de sensor wordt gedurende 10ms belicht Beide gordijnen zijn volledig open tussen tijdstip t4 en t10 Flitsen kan tussen tijdstip t4 en t10
Flitsen op 2de gordijn
Flitsen op 2de gordijn om beweging beter weer te geven Voorbeeld: -
- max flitssynchronisatie snelheid: 1/200s (5ms) - sluitertijd : 1/100s (10ms)
Flitsen start op moment t9 , net (1ms) voor het 2de gordijn begint dicht te gaan. Kan enkel bij relatief lange sluitertijden
Flitssynchronisatie snelheid
Flitssynchronisatiesnelheid is de max. sluitersnelheid waarbij nog “normaal” kan geflitst worden De flitssynchronisatie snelheid van een camera wordt bepaald door de snelheid waarmee de gordijnen open en dicht gaan
Vb: camera: flits synchronisatiesnelheid: 1/200s Sluitertijd 1/200 (5ms) = max flits synchronisatie snelheid - Flitsen kan gedurende 1ms tussen t4en t5 Sluitertijd= 1/250(4ms) - Het 2de gordijn begint te sluiten op het ogenblik dat het 1ste gordijn volledig net open is -op het ogenblik dat de flits is afgewerkt is het 2de gordijn al voor ¼ dicht - Als we flitsen zal de foto maar ten dele belicht worden
Korte sluitertijden
Voorbeeld: Camera met max flits synchronisatie snelheid= 1/200s (5ms) Sluitertijd = 1/1000s (1ms) -
De belichting van de sensor gebeurt door een spleet Het 2de gordijn sluit voordat het eerste volledig open is. Ieder punt op de foto wordt gedurende 1ms belicht maar niet op hetzelfde moment Totale belichtingstijd = tijd om gordijn te openen + ingestelde sluitertijd (4+1 =5ms) Als je nu zou flitsen (t4) zou enkel de bovenkant van de foto (onderkant van de sensor) belicht worden door de flits.
Supersnelle flitssynchronisatie (FP)
-
Voor flitsen bij sluitersnelheden korter dan de flitssynchronisatie snelheid De flitser geeft niet 1 flits maar heel veel flitsen na elkaar. Het flitsen begint voor het 1ste gordijn open gaat, en stopt als het 2de gordijn dicht is. Enkel mogelijk indien de camera en flitser hiervoor geschikt zijn. Het max. flitsvermogen wordt gereduceerd (-1stop)
Voorflitsen
-
In TTL en commander mode geeft de camera (pop-up) flits een aantal voorflitsen vóór de hoofdflits begint De voorflitsen dienen om benodigd licht (TTL) te meten en de communicatie met de slave flitsers Voorflitsen kunnen de triggering van andere (slave) flitsers verstoren. Bij een flitser ingesteld op “manueel” zijn er geen voorflitsen
Studio flitser
-
Hoog flits vermogen Voeding uit netspanning Flitssterkte regeling: flits-intensiteit Constante maar relatief lange flitsduur t0,5: (1-2ms) Aandeel omgevingslicht meestal laag t.o.v. het aandeel flitslicht Gevolg: weinig kans op bewegingsonscherpte (belichting duurt maar 1/500-1/1000s) - Zeer korte oplaadtijd - Pilootlamp geeft een indicatie van de lichtinval & schaduwen
Werking studio flitser flitsbuis
De werking van de studio flitser is analoog met een camera flitser Het vermogen van de flitser evenredig met : - grootte van de capaciteit C1 - het kwadraat van de spanning op C1 -
Om het flitsvermogen van de studioflitser te regelen, regelt men de spanning op C1 De (t0,5) flitsduur blijft nagenoeg constant : 1-2ms De flitsduur hangt af van de kwaliteit van de flitsbuis & condensator De laadcondensator wordt bij iedere flitsbeurt volledig ontladen Het inwendige van de studioflitser is verbonden met de netspanning
Flitsvermogen Het flitsvermogen van een studioflitser wordt uitgedrukt in Ws (Wattsec) Flitsvermogen = ½ .C.V² in Ws
C= waarde condensator V= spanning op de condensator
- Meest gangbare studioflitsers zijn: 200 - 600 Ws - Ter vergelijking : een “normale” camera flitser: +/-50Ws - Opmerking: Bij het instellen van een studioflitser naar een lager vermogen zal bij sommige flitsers de condensator niet automatisch ontladen. In dit geval eerst ontladen met een testflits, pas bij de volgende flits staat hij op de lager ingestelde waarde
Sluitersnelheid bij gebruik van studio flitsen
- De max. sluitersnelheid bij speedlight flitser = de flitssynchronisatie snelheid gebaseerd op een max: flitsduur bij camera flitsers =< 1ms - Studioflitser flitsduur: t0,5 : 1-2ms ; t0,1 > 4ms (flitser dooft langzaam ) - Flitsen met te hoge sluitersnelheid: de onderkant van de foto zal minder belicht zijn dan de bovenkant
- Flitsen met lange sluitersnelheid : dan krijgt het omgevingslicht (o.a. pilotlamp) teveel invloed op de belichting van de foto
Optimale sluitersnelheid bij studio flitsen Een camera met flitssynchronisatie snelheid :1/200s Bij een sluitersnelheid :1/125 (8ms) Volle flitsbelichting gedurende 4ms
Besluit: Bij een camera met een flitssynchronisatiesnelheid =1/200 is de optimale sluitersnelheid: 1/125s
Een camera met flitssynchronisatie snelheid: 1/250s * Bij een sluitersnelheid 1/160s (6,25ms) Volle flitsbelichting gedurende 3,25ms * Bij een sluitertijd:1/ 125s (8ms) Volle flitsbelichting gedurende 5ms Besluit: Bij een camera met een flitssynchronisatiesnelheid =1/250s kan zowel 1/125s als 1/160s gebruikt worden
Migratie cameraflits –studio flits Camera flitsers en studioflitsers hebben elk hun specifieke kenmerken en voordelen Daarom tracht men in de duurdere segmenten beide voordelen te combineren. Studio flitsers: - Mobiliteit verhogen door gebruik van battery packs - Korte flitsduur door gebruik van betere componenten (flitsbuis & condensator) - Regelbare flitsduur ipv spanningsregeling (bij duurdere studioflitsers)
Camera flitsers: - Sneller opladen door gebruik van battery packs of 5de batterij (Nikon) - Meer vermogen bij camera flitsers (batterypack met ingebouwde HS generator) - Diffusors voor zachter licht
Kwaliteit van het licht Hard licht: sterk afgelijnde schaduwen Zacht licht: zeer geleidelijke schaduw overgangen
Zacht licht
Hard licht
Invloed van de lichtbron grootte: - Hoe groter de lichtbron in verhouding tot het onderwerp hoe zachter de schaduwen Invloed afstand lichtbron tot onderwerp - Hoe dichter de lichtbron bij het onderwerp hoe zachter de schaduwen - Vb: De zon: is groot tov het onderwerp, maar is heel ver verwijdert = geeft hard licht De zon afgeschermd door wolken(= diffuser) geven zacht licht
Veiligheid -
Maak nooit een flitser open, zelfs weken na gebruik, kan de laadcondensator nog met een zeer hoge spanning opgeladen zijn - Vooral studio flitsers kunnen zeer gevaarlijk zijn. De laadcondensator heeft een hoge capaciteit en is op een hoge spanning (tot 600V) opgeladen Het inwendige van de flitser staat op netspanning. De flitsbuis van een studioflitser kan exploderen. Gebruik een diffuser ter afscherming van de flitsbuis (softbox, paraplu, beautydisk..) tenzij de flitsbuis reeds is afgeschermd met een gaas
-
Schakel altijd de studioflitser uit vooraleer te verplaatsen - de pilot lamp is zeer gevoelig voor schokken (vooral in warme toestand) - ook de flitsbuis is gevoelig voor schokken
-
Gebruik altijd een lucht-gedempt statief voor studio flitsers
-
Gebruik een draadloze trigger voor studioflitsers zodat flitser en camera galvanisch gescheiden zijn.
-
Zorg voor voldoende omgevingslicht ,maak de studio niet te donker. - Zodat het model niet struikelt over kabels - Bij weinig omgevingslicht : grote oog pupillen (niet mooi op de foto)
-
Zorg als (amateur) fotograaf voor een goede BA verzekering.
Studio workflow
Voorbereiding photoshoot: - Keuze: achtergrond, type belichting – opstelling model - Opstelling belichting: Keylight – invullicht – reflectieschermen - Instellen keylight , invullicht, haarlicht , achtergrondverlichting met lichtmeter Camera: Manueel - ISO op laagste standaard waarde. - Witbalans: manueel (voor)-instellen met grijskaart - Autofocus - Sluitersnelheid: 1/125s (1/160s) - Diafragma: instellen op diafragmawaarde van het keylight - Scherpstelpunt: enkelpunt - Enkelvoudige AF : scherpstellen wordt vergrendeld bij half indrukken van de ontspanknop (AF-S) Fotograferen: - Positie scherpstelpunt - Scherpstellen op de ogen - Ontspanknop half indrukken (scherpstellen wordt geblokkeerd) - kadreren - Ontspanknop volledig indrukken - Kontroleer telkens het histogram bij veranderende belichtings opstelling.
Conclusies - Bij een cameraflitser wordt de flitsduur geregeld, bij een studioflitser het flitsvermogen - De lichtsterkte van een lichtbron meent af met het kwadraat van de afstand tot het voorwerp - Normaal flitsen : enkel als beide sluitergordijnen open zijn: sluitertijd =< synchro-snelheid !! - Camera flitsers: - Gebruik geen “oude” camera flitsers voor uw digitaal toestel. - Schakel toestellen altijd uit bij monteren en demonteren. - Gebruik bij voorkeur geen “Full power” : lange flitsduur & lange herlaadtijd - Richtgetallen van flitsers zijn niet altijd op dezelfde specificaties gebaseerd - Flitsen op het 2de gordijn heeft enkel zin bij lange sluitertijden - De voorflitsen kunnen foute triggering geven bij slave flitsen (gebruik man. flitsen)
- In een studio: - Fotografeer je met een vaste sluitertijd :1/125s (of 1/160s) - In een studio heeft het omgevingslicht geen bijdrage tot de belichting van de foto. - Belichting van de foto is enkel te regelen door de ISO gevoeligheid of de sterkte van het flitslicht/ diafragma aan te passen. - Door de korte flitsduur is de kans op bewegings-onscherpte in de studio klein. - Bij veranderde opstelling heeft de afstand en positie v/d de camera heeft geen invloed op de belichting, enkel de afstand: voorwerp - flitser - Voor bevriezen snelle bewegingen, gebruik een cameraflitser ipv een studio flitser.
Opmerkingen & referentie
Opmerking: Om het geheel niet te overladen heb ik mij beperkt tot de meer essentiële zaken. Meer diepgaande informatie kan je vinden op: www.beertjesfotosite.tk Zie rubriek: “ Flitsers”