Einde van olie-tijdperk komt eerder dan we denken Als er één ding is wat internationale bankiers niet willen horen, dan is het wel dat de tweede Grote Depressie in aantocht is. Maar afgelopen week (april 2005) consulteerde een groep ultraconservatieve financiers uit Zwitserland een gepensioneerde Engelse petroleum-geoloog in Ierland om te vragen naar het einde van de olie-tijd. Zij bezochten Colin Campbell, medeoprichter van het in Londen gevestigde Oil Depletion Analysis Centre (ODAC), omdat hij door en door een insider is van de olie-industrie, geen financiële agenda heeft en het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht met het zoeken naar olie op 3 continenten. Hij was een belangrijke geoloog voor Amoco, vice president van Fina, en werkte voor BP, Texaco, Shell, ChevronTexaco en Exxon in een dozijn verschillende landen. ‘We hoeven ons geen zorgen te maken dat de olie opraakt, dat gaat nog vele jaren duren’, zei de natuurkundige uit Oxford in een boodschap die hij zal herhalen aan zakenlui, academici en investerings-deskundigen op een conferentie in Edinburg volgende week. ‘Het probleem is de lange helling naar beneden aan de rechterkant van de productie-piek. Olie en gas domineren ons leven en de toenemende schaarste eraan zal de wereld radicaal en op onvoorspelbare wijze veranderen.’ Campbell denkt dat de wereldwijde piek van conventionele olie – het spul dat wordt geassocieerd met overvloedig spuitende oliebronnen – snel nadert, misschien al volgend jaar. Zijn berekeningen zijn gebaseerd op historische en huidige productie-data, gepubliceerde cijfers over voorraden, de vondsten van bedrijven en regeringen, schattingen van voorraden door de US Securities and Exchange Commission, voordrachten van directeuren van oliemaatschappijen en een diepgaande kennis van ‘hoe de olie-industrie werkt’. ‘Er zijn tot nu toe ongeveer 994 miljard vaten olie uit de grond gehaald, ongeveer 764 miljard blijven nog over in de bekende productie-velden, en een verdere 142 miljard aan voorraden zijn geclassificeerd als ‘nog te vinden’. Als dit zo is, dan zal de globale olie-piek zich volgend jaar manifesteren’, zegt hij. Als hij gelijk heeft, dan zal de wereld-productie van olie jaarlijks met 2 à 3 procent dalen en zullen als gevolg daarvan àlle kosten gaan stijgen, van verwarming, landbouw, reizen en handel tot alles wat van plastic is gemaakt. En het geruzie om de olie-voorraden zal heviger worden. Zoals een Amerikaanse analist deze week zei: ‘Zeg maar dag tegen je huidige levensstijl.’ Maar de voorspelling van Campbell wijkt significant af van optimistischer cijfers. De US Geological Survey (USGS) beweert dat de reserves in 2000 ongeveer 3 triljoen vaten besloegen en dat de productie-piek zich niet eerder dan over 30 jaar zal voordoen. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) gelooft, dat de olie tussen ‘2013 en 2037’ zal pieken en Saoudie Arabië, Koeweit, Irak en Iran, de vier landen met de grootste reserves, maken geen of weinig melding van de vermindering van voorrraden. Ondertussen beweren de oliemaatschappijen – die geen publieke aankondigingen doen over hun eigen oliepieken – dat er op de lange termijn geen tekort is aan olie en gas. ‘De wereld heeft genoeg bewezen reserves voor 40 jaar en op zijn minst voor 60 jaar aan gas met de huidige consumptie’, vertelde BP nog deze week (april 2005). Zeker, de olie-industrie heeft de laatste 150 jaar elk jaar meer geproduceerd dan het voorgaande, en de voorspellingen van olietekorten en piekende olie zijn altijd vals gebleken. Vandaag produceert de industrie zo’n 83 miljoen vaten per dag, met grote nieuwe velden in Azerbeidzjan, Angola, Algerije en de Golf van Mexico in het verschiet. Maar het schatten van olievoorraden is een twijfelachtige en politieke zaak. Volgens Campbell rapporteren bedrijven vanwege commerciële redenen maar zelden hun ware uitkomsten, en regeringen – die 90% van de reserves bezitten – liegen vaak. De meeste officiële cijfers, beweert hij, zijn hoogst onbetrouwbaar: ‘Het schatten van de voorraden is een zaak voor wetenschappers. Er bestaan vele onzekerheden, maar het is zeker niet onmogelijk om een goed idee te krijgen van wat er nog in een olieveld zit. Het rapporteren ervan is echter een politieke daad.’
Volgens Campbell en andere bronnen uit de olie-industrie vertrouwen de twee meest gebruikte schattingen van de wereld-olie reserves, die van de Oil and Gas Journal en die van BP Statistical Review, op cijfers die door overheden en industrie zijn verstrekt en zij gaan niet na of die juist zijn. ‘Bedrijven onderwaarderen hun nieuwe vondsten om te voldoen aan strenge Amerikaanse beursreglementen, en waarderen ze vervolgens langzamerhand op, zodat hun aandelen omhoog gaan als gevolg van ‘goed nieuws resultaten’. Ik geloof niet dat ik vroeger ooit de waarheid heb verteld over de grootte van een prospect. Dat was niet het spelletje’, zegt hij. ‘Als we een fonds wilden binnenhalen ten koste van andere inschrijvers in de wereld, dan moesten we wel overdrijven.’ Het ernstigst is nog wel, dat hij en andere analysten en geologen – van wie de meesten jarenlang in de olie-industrie hebben gewerkt – de VS beschuldigen van het gebruik van verdachte statistische modellen om wereldvoorraden te berekenen en de OPEC-landen van het drastisch opvijzelen van hun voorraadcijfers in de jaren 80. ‘De schattingen van de OPEC-landen werden in de late jaren 80 systematisch overdreven om een groter stuk van de taart te bemachtigen. De officiële reserves van het Midden-Oosten gingen in 3 jaar tijd met 43% de hoogte in, terwijl er geen enkele belangrijke nieuwe vondst was gedaan’, zegt hij. De bestudering van Peak Oil werd altijd beschouwd als giswerk. Het werd niet serieus genomen door de zakenwereld of door regeringen, hoofdzakelijk omdat olie altijd volop beschikbaar en goedkoop was. Maar na de oorlog in Irak, de snelle economische opkomst van China, het broeikaseffect en de recente recordprijzen voor olie is de vraag niet meer ‘òf er een oliepiek komt’, maar ‘wannéér die komt’. De Amerikaanse regering weet dat de conventionele olie snel opraakt. Volgens een vorig jaar verschenen rapport van het US Office of Petroleum Reserves over onconventionele olie-voorraden: ‘De wereld olie-voorraden raken drie keer zo snel op als ze worden ontdekt. Olie wordt geproduceerd door oude bronnen, maar de reserves worden niet volledig aangevuld. De overblijvende reserves van de individuele olie-maatschappijen kunnen niet anders dan krimpen. De kloof tussen toenemende productie en afnemende nieuwe vondsten kan maar één uitkomst hebben: er zal een practische bevoorradingslimiet worden bereikt en in de toekomst zal aan de vraag naar conventionele olie niet meer kunnen worden voldaan.’ En verder: ‘Ofschoon er geen overeenkomstige mening is omtrent de datum waarop de olie-productie zal pieken, vertellen voorspellingen door USGS geoloog Les Magoon, de Oil and Gas Journal en anderen, dat de piek zich zal voordoen tussen 2003 en 2020. Opmerkelijk daarbij is dat geen ervan een later jaar dan 2020 noemt, hetgeen suggereert dat de wereld veel eerder dan verwacht rekening moet houden met tekorten.’ Volgens Bill Powers, redacteur van de Canadian Energy Viewpoint Investment Journal, is er onder geologen die de wereld-olievoorraad bestuderen een groeiend geloof dat de productie ‘snel op een onomkeerbare terugval aankoerst. De Amerikaanse regering weigert de werkelijkheid toe te geven. De theorie van dr. Campbell, en van anderen zoals hij, is bezig de overheersende mening te worden.’ Door de afwezigheid van betrouwbare officiële cijfers wenden geologen en analisten zich tot de grootvader van de olie-piek, M. King Hubbert, een Shell geoloog die al in 1956 met een wiskundig model aantoonde, dat de exploitatie van een olieveld een voorspelbare bell curve vertoont. Deze begint traag, gaat dan stijl omhoog, vervlakt en daalt tenslotte scherp. De grootste en gemakkelijkst te exploiteren velden werden zonder uitzondering gevonden in de vroege dagen van de exploratie, terwijl de kleinere velden werden ontgonnen toen de productie van de grotere velden terugliep. Hij voorspelde nauwkeurig dat de binnenlandse olieproductie in de VS rond 1970 zou pieken, 40 jaar nadat de ontdekkings-piek had plaatsgevonden. Veel olie-analisten nemen het ‘Hubbert peak model’ nu serieus en de cijfers van de USGS, nationale regeringen en oliemaatschappijen met een flinke korrel zout. Vergelijkbare patronen van ontdekkingsen productie-pieken hebben zich voorgedaan in olievelden over de hele wereld. De eerste Noordzee olievondst was in 1969, de vondsten pieketen in 1973 en het Verenigd Koninkrijk bereikte haar productie-piek in 1999. Het Britse gedeelte van het bassin maakt nu een serieuze productieval mee en de Noorse sector is toe aan haar afvlakkingsfase.
Andere analisten trekken nu ook de gegevens van de oliemaatschappijen in twijfel. US Wall street energy group Herold heeft afgelopen maand de opgegeven reserves van ‘s werelds toonaangevende oliemaatschappijen vergeleken met hun vondsten en productiecijfers. Herold voorspelt dat de zeven grootste maatschappijen allemaal binnen 4 jaar een productie-terugval te zien zullen geven. Analisten van de Deutsche Bank rapporteren dat de wereldproductie in 2014 zal pieken. Volgens Chris Skrebowski, redacteur van Petroleum Review, een maandelijks magazine van het Energie Instituut in Londen, zijn de conventionele olie-reserves al een jaar wereldwijd met 4-6% aan het afnemen. Hij beweert dat 18 grote olie-producerende landen, inclusief het Verenigd Koninkrijk, en 32 kleinere landen, een dalende productie vertonen. En hij verwacht dat Denemarken, Maleisië, Brunei, China, Mexico en India hun piek allemaal in de komende paar jaar zullen bereiken. Skrebowski zegt: ‘We moeten ons zorgen maken, want we hebben maar weinig tijd en we hebben nog niet eens het punt bereikt waarop we bereid zijn toe te geven dat we een probleem hebben. Regeringen zijn altijd buitensporig optimistisch. Het probleem is dat de piek, die zich volgens mij in 2008 zal voordoen, zich in termen van planning al morgen openbaart.’ Aan de andere kant wordt een sterke groei verwacht van Equatoriaal Guinea, Sao Tome, Tsjaad en Angola. Waar iedereen het over eens is: de vraag naar olie in de wereld stijgt explosief. Het Internationaal Energie Agentschap, dat nationale cijfers verzamelt en de vraag voorspelt, zegt dat de ontwikkelingslanden de vraag zullen opstuwen met 47% tot 121 miljoen vaten per dag in 2030, en dat de olie-maatschappijen en de olie-producerende landen per jaar zo’n 100 miljard dollar dienen te spenderen om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Volgens de IEA steeg de vraag in 2004 sneller dan in enig ander jaar sinds 1976. De olie-consumptie van China, die vorig jaar goed was voor een derde van de wereldvraag, groeide met 17% en zal zich naar verwachting de komende 15 jaar verdubbelen tot 10 miljoen vaten per dag – dat is de helft van de huidige vraag in de VS. Men verwacht dat de consumptie van India in de komende 5 jaar met 30% zal stijgen. Als de wereldvraag met 2% per jaar blijft stijgen, dan zullen in 2035 160 miljoen vaten per dag nodig zijn, twee keer zoveel als vandaag. En dat, zeggen de meeste geologen, is vrijwel ondenkbaar. Volgens de industriële consultants van IHS Energy is 90% van alle bekende olievelden nu in productie, dus er zullen weinig nieuwe belangrijke vondsten meer worden gedaan. Shell deelde mee dat haar reserves vorig jaar daalden, omdat ze slechts genoeg olie vond om 15-25% van haar productie aan te vullen. BP verklaarde aan de US Stock Exchange dat het in 2004 slechts 89% van haar productie kon vervangen. Bovendien is de olietoevoer in toenemende mate afhankelijk van een paar enorme velden. 10% van alle productie komt van slechts 4 velden en 80% van velden die al voor 1970 werden ontdekt. Zelfs àls men een veld zou ontdekken dat zo groot zou zijn als het Ghawar veld in Saoudie Arabië – dat verreweg het grootste in de wereld is en waarvan beweerd wordt dat het nog 125 miljard vaten bevat – zou dat slechts 10 jaar aan de wereldvraag kunnen voldoen. ‘Alle belangrijke vondsten zijn in de jaren 60 gedaan, en sindsdien zijn ze geleidelijk afgenomen, met hier en daar een sporadische uitschieter’, vertelt Campbell. ‘De hele planeet is nu seismografisch afgestroopt, de geologische kennis is in de laatste 30 jaar enorm toegenomen en het is vrijwel ondenkbaar dat er nog belangrijke velden zullen worden gevonden.’ Hij geeft toe dat er nog misschien een of twee velden over zijn in Rusland, en meer in Afrika, maar deze zullen weinig invloed hebben op de wereldvoorraad. Onconventionele afzettingen als teerzand en leisteen zullen alleen de productieafname een beetje vertragen. ‘De eerste helft van het olie-tijdperk nadert zijn einde’, zegt Campbell. ‘Het duurde 150 jaar en zorgde voor de snelle groei van industrie, transport, handel, landbouw en financieel kapitaal, waardoor de bevolking zesvoudig kon groeien. Nu breekt de tweede helft aan en deze zal worden gekenmerkt door de afname van de beschikbaarheid van olie en alles wat daarvan afhangt, inclusief financieel kapitaal.’
Dus begrepen de Zwitserse bankiers de ernst van de situatie nadat hij zijn verhaal had gedaan? ‘Er is geen bedrijf op de beurs dat niet stilletjes een inschatting maakt van de beschikbaarheid van energie’, zegt Campbell. ‘Maar het is voor bankiers bijna onmogelijk om het te accepteren. Het valt zo buiten hun gedachtenpatroon.’ Bron: The Guardian, 21 april 2005 originele artikel: http://www.guardian.co.uk/life/feature/story/0,13026,1464050,00.html?gusrc=rss
Het Einde van de Olie Als de inspanningen van de grootste spelers in de olie-industrie de beste graadmeter zijn voor hun toekomstvisie, neemt u dan het volgende in overweging: de prijs van ruwe olie is sinds 2001 verdubbeld, maar de olie-maatschappijen hebben hun investeringen om nieuwe olievelden te vinden nauwelijks verhoogd. Amerikaanse raffinaderijen opereren op het randje van hun productie-capaciteit, maar sinds 1976 is er geen enkele nieuwe raffinaderij bijgekomen. En de vloot van olietankers is volledig volgeboekt, maar verouderde schepen worden sneller uit de vaart gehaald dan dat er nieuwe bijkomen. Als die aanwijzingen niet genoeg zijn, dan spreekt het volgende nieuws-item uit Saoedie-Arabië boekdelen: op 6 maart 2003 deelde het mede, dat het niet meer kon voldoen aan de productie-vraag naar olie als gevolg van de Irak-oorlog. Hoewel dit bericht grotendeels onopgemerkt bleef, was het van historische betekenis; het betekende, dat er vanaf 2003 in de wereld geen belangrijk olieveld met overcapaciteit meer over was. En terwijl gerenommeerde olie-velden hun maximum productiecapaciteit hebben bereikt, is de productie van nieuwe velden teleurstellend laag. Volgens sommige geologen hebben we wereldwijd 94% van alle beschikbare olie ontdekt. In 1969 voorspelde de vooraanstaande geoloog M.King Hubbert dat een grafiek van de wereldolieproductie over langere periode een bell curve zou laten zien, met een piek omstreeks het jaar 2000. Daarna, redeneerde hij, zou de productie omlaag gaan, eerst langzaam, maar dan steeds sneller. Hubbert was niet de eerste de beste: zijn voorspelling in 1956 dat de Amerikaanse olieindustrie in 1970 zou pieken bleek juist. In navolging daarvan heeft Kenneth Deffreys, die in 1958 als jong geoloog naast Hubbert bij Shell werkte, een boek geschreven dat Hubbert’s analyses voor iedereen begrijpelijk maakt: Beyond Oil. De prognose? Deffreys twijfelt er niet aan, dat rond 2019 (het jaar waarin volgens Hubbert de wereldolieproductie met 90% zal zijn gedaald) de wereld voor vervangende alternatieven zal hebben gezorgd. Maar hij is alleen maar optimistisch omdat hij gelooft, dat in 2010 de druk zo groot zal zijn dat deze ons dwingt om een nieuwe energiebron aan te boren. Op de korte termijn voorziet hij permanent stijgende olieprijzen die industrietak na industrietak met de rug tegen de muur dwingen. Hij vreest niet alleen voor escalerende olie-oorlogen, maar ook voor massale hongersnood, omdat de huidige wereldbevolking van 6,4 miljard slechts kan overleven dankzij de ‘groene revolutie’ van de 20e eeuw, welke ons onder andere de op olie gebaseerde kunstmest en pesticiden bracht. Omdat we 15 jaar geleden hebben verzuimd de nieuwe energie-bronnen en de nieuwe technologieën te ontwikkelen die we nù nodig hebben, zo redeneert hij, kunnen we in de nabije toekomst alleen maar rekenen op dat wat we hebben. In zijn boek onderzoekt hij hoe we zo optimaal gebruik kunnen maken van onze uit de grond gehaalde energie. Deffreys suggereert een come-back van steenkool en nucleaire energie, welke beiden zullen leiden tot hevig protest als gevolg van de ecologische aanslag die dat met zich meebrengt. Maar uiteindelijk zullen we ons moeten verlaten op het gebruik van kolen, wind en kernenergie voor electriciteit en overgaan op hoog efficiënte diesel en hybryde auto’s voor ons vervoer, om zo de schaarse overblijvende olie zo lang mogelijk te benutten. De overvloedige energie uit fossiele brandstoffen, zo concludeert Deffreys, was een eenmalig kadootje. Bron: Technology.com, feb 2005
originele artikel: http://www.technologyreview.com/articles/05/02/issue/review_oil.asp?p=0