Effectief budgetbeheer Hoe komen tot duurzame gedragsverandering?
Projectvoorstel
Bérénice Storms Katholieke Hogeschool Kempen, Campus Geel
7 maart 2008
Studiecentrum voor Lokaal Sociaal en Economisch Beleid Kleinhoefstraat 4 2440 Geel
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
2
INHOUD 1
TITEL................................................................................................................... 3
2
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ............................................................................. 3
3
INHOUDELIJKE BESCHRIJVING ............................................................................ 4
3.1
PROBLEEMSTELLING ................................................................................................... 4
3.2
SCHETS
3.3
STATE OF
3.4
DOELSTELLINGEN ...................................................................................................... 6
3.5
ONDERZOEKSVRAGEN ................................................................................................. 7
3.6
GROTE ONDERDELEN EN HUN SAMENHANG......................................................................... 7
3.7
VERWACHTE RESULTATEN .......................................................................................... 10
4
SAMENWERKINGSVERBAND ............................................................................... 11
4.1
PROJECTMANAGEMENT .............................................................................................. 11
4.2
PROJECTUITVOERING ............................................................................................... 11
4.3
WETENSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING PROJECTUITVOERING ............................................... 11
4.4
VAN DE PROBLEMATIEK
.................................................................................... 4
THE ART ..................................................................................................... 4
WERKVELDPARTNERS (FEEDBACK OVER OPZET EN UITVOERING + OPVOLGING/GEBRUIK VAN DE RESULTATEN).........................................................................................................
11
5 PROJECTPLANNING EN PROJECTBEHEER ................................................................. 12 5.1
TIJDSPAD EN GESCHATTE WERKLAST ............................................................................. 12
5.2
WERKPAKKETTEN .................................................................................................... 13
6
RESULTATEN...................................................................................................... 19
7
LITERATUURLIJST, EXPERTISE EN PUBLICATIES PARTNERS................................ 20
7.1
LITERATUURLIJST ................................................................................................... 20
7.2
EXPERTISE INTERNE PARTNERS ................................................................................... 20
7.2
PUBLICATIES ......................................................................................................... 21
8
PROJECTFINANCIERING ..................................................................................... 23
9
GEPLANDE STARTDATUM.................................................................................... 24
10
HANDTEKENING HOOFDAANVRAGER EN DEPARTEMENTSHOOFD.......................... 24
11
BIJLAGEN, VERKLARINGEN ................................................................................ 25
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
1
3
TITEL
Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering?
2
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS
2.1
Projectleider -
2.2
Interne medewerkers -
2.3
-
2.4.1
Siegfried De Witte, Marketing en Organisatie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven Koen Hermans, departement sociologie, afdeling Sociologie van Sociaal Beleid, KU Leuven
Stuurgroep
Wetenschappelijke partners -
2.4.2
Jan Brodala, Studiecentrum voor Lokaal Sociaal en Economisch Beleid (SW) Stéphanie Légat, Studiecentrum voor Lokaal Sociaal en Economisch Beleid (HWBK)
Externe medewerkers -
2.4
Bérénice Storms, 014/ 56 23 10, Studiecentrum voor Lokaal Sociaal en Economisch Beleid (SW/HWBK)
Siegfried De Witte, Marketing en Organisatie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven Koen Hermans, departement sociologie, afdeling Sociologie van Sociaal Beleid, KU Leuven en Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Werkveldpartners -
Marijke Bijloos, maatschappelijk werker dienst schuldbemiddeling, OCMW HeusdenZolder Elke Blokken, stafmedewerkster, Welzijnszorg Kempen Dirk De Clerck, Coördinator Vlaams Centrum Schuldbemiddeling Eric Nijsmans, leidinggevend ambtenaar Welzijnszorg Kempen Rob Philipsen, voorzitter V.E.M.A.S.O.C Nicole Van Roey, maatschappelijk werker dienst schuldbemiddeling, OCMW Turnhout, lesgever basiscursus schuldbemiddeling (VVSG)
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
4
3 INHOUDELIJKE BESCHRIJVING 3.1
Probleemstelling
In dit onderzoeksproject willen zoeken naar kritische succesfactoren om te komen tot duurzame gedragsverandering bij lage inkomensgezinnen bij het beheren van hun budget.
3.2
Schets van de problematiek
Heel wat kansarme gezinnen hebben het behoorlijk moeilijk hebben om rond te komen. Het beperkte gezinsinkomen brengt met zich mee dat kansarmen de laatste dagen van de maand vaak enkel nog kunnen “overleven” (aangewezen zijn op eenzijdige, ongezonde voeding; geen geld hebben om naar de dokter te gaan, een nieuwe fietsband te kopen, een kapotte ruit te herstellen, …). Omdat dit volledig indruist tegen de menselijke waardigheid, onderzoeken we in het minimumbudgettenproject (Storms, B., 2007) hoeveel financiële middelen mensen nodig hebben om op een minimaal aanvaardbare manier te kunnen participeren aan onze samenleving. Het doel van dit minimumbudgettenproject is het opstellen van een objectieve richtnorm die organisaties (bv. OCMW’s) kunnen gebruiken om leefsituaties van gezinnen te beoordelen in functie van de menselijke waardigheid. Vertrekkende van fysieke gezondheid en autonoom handelen als universele basisbehoeften, gaan experts in dit project op zoek naar goede satisfactoren, producten en diensten die instaan voor de bevrediging van deze basisbehoeften. Hoe noodzakelijk het identificeren van deze basisbehoeften en het opstellen van een bijhorende richtnorm voor een minimumbudget ook is, het volstaat niet om de armoede in ons land op te heffen. Mensen hebben daarnaast ook individuele ondersteuning nodig. Het volstaat immers vaak niet om hen de financiële mogelijkheid te geven om gezond en autonoom te kunnen leven (gezond te eten, toegang te hebben tot noodzakelijke medische zorgen, ontspanningsmogelijkheden, …). De betrokkenen moeten ook het gedrag (leren) stellen dat correspondeert met de richtnorm en deze gedragsverandering moet ook een duurzaam karakter krijgen, wil ze een maatschappelijk verschil maken. Een tweede terrein waarbij dit project onmiddellijk aansluit is de strijd tegen schulden en overmatige schuldenlast. Schulden en schuldenoverlast raken hoe langer hoe meer alle lagen van de bevolking en treffen meer en meer jonge mensen. De bestrijding hiervan is dan ook een belangrijke maatschappelijke uitdaging voor de komende jaren. Om de grote stroom van mensen die hulp zoeken bij het beheren van hun budget te kunnen helpen moet er op twee fronten worden gewerkt: aan de instroom via preventieve beleidsmaatregelen en aan de uitstroom door effectieve, curatieve hulpverlening. Hoewel er vandaag de dag een uitgebreide curatieve praktijk bestaat van schuldbemiddelaars in OCMW’s en CAW’s en de advocaten-schuldbemiddelaars, merken we dat de sector nood heeft aan “good practices” en “evidence-based practices”, om een effectieve uitstroom te verwezenlijken.
3.3
State of the art
Binnen de hulpverlening in de medische sector hebben de principes van efficiëntie en effectiviteit al heel lang ingang gevonden. In de sociale sector begint stilaan het besef te groeien dat niet alles wat wenselijk is, ook betaalbaar is en dat er keuzes moeten gemaakt worden. In het Angelsaksische “Social Work” worden deze keuzes al in sterke mate bepaald door “evidence”. Men geeft de voorkeur aan die benaderingen waarvan de effectiviteit aangetoond is in wetenschappelijk
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
5
onderzoek en waardoor men zoveel mogelijk personen kan helpen voor een zo beperkt mogelijke prijs (Colaers, H., 2007, p.17-18) Hoewel we, samen met Hermans (Hermans, K., 2005) pleiten voor een ruime benadering van “evidence based” sociaal werk (die rekening houdt met de specificiteit van het maatschappelijk werk: het relationele aspect van welzijnswerk, de centraliteit van de interactie tussen cliënt en welzijnswerker, de meervoudigheid aan doelstellingen van welzijnswerk en de partiële kennis over het menselijk functioneren), denken we een flinke stap voorwaarts te kunnen zetten in het professioneel handelen van hulpverleners indien we hen kunnen meegeven welke kritische succesfactoren zijn om te komen tot duurzame gedragsverandering. Omdat er in Vlaanderen zo goed als niets geweten is over effectieve praktijken inzake budgethulpverlening, zullen we ons, in onze zoektocht naar kritische succesfactoren, vooral moeten beroepen op buitenlandse onderzoeksliteratuur en op praktijkkennis (kennis ontstaan vanuit reflectie op de casuïstiek). Omdat aan elke duurzame gedragsverandering een episode van succesvolle zelfbeheersing voorafgaat, raadpleegden we in eerste instantie de literatuur over zelfbeheersing, waarin een aantal begrippen onmiddellijk van nut kunnen zijn in het domein van de armoedebestrijding en de budgethulpverlening. Mensen worden in heel wat situaties verleid om handelingen te stellen die op korter termijn aangenaam, maar op lange termijn nefast zijn. Denken we maar aan het niet ondergaan van een lastige medische controle, het weigeren van aangeboden snoepgoed of geld uitgeven aan niet noodzakelijke goederen of diensten. Een strategie om te kunnen weerstaan aan deze korte termijn verleidingen is “counteractive self-control” (Fischbach en Trope (2000)). Hierbij gaan mensen zichzelf op korte termijn beperkingen of bijzondere inspanningen opleggen om op lange termijn resultaat te halen. Omdat mensen hun eigen kwetsbaarheden goed kennen en ze beseffen dat ze in sommige situaties kwetsbaarder zijn voor verleidingen dan in andere, kan de zelfcontrole erin bestaan om actief te proberen om deze ‘gevaarlijke’ situaties te vermijden. In de literatuur gaan we op zoek naar evidentie voor strategieën die verleiding om geld uit te geven verminderen, en die vertaalbaar zijn naar de budgetbeheercontext. Een tweede sleutelbegrip, naast metakennis over kwetsbaarheid voor verleidingen, is “mental accounting”. Thaler en Sheffrin (1985) toonden aan dat mensen hun middelen psychologisch onderverdelen in ‘mentale rekeningen’ en niet graag geld van de ene rekening (bv. vakantie) gebruiken voor een andere uitgave (bv. wasmachine). Mensen doen dit vaak spontaan voor duurzame consumptiegoederen, en zoals case studies uit armoede onderzoek aantonen, doen armen dit vaak voor geld dat voor hen is en voor hun kinderen. De vraag is of (en hoe) deze spontane strategie aangepast kan worden om budgetbeheer (beter) te ondersteunen. Producten zoals een GSM bv., kennen vaak een dubbele functie: basisbehoefte aan communicatie, maar ook vrijetijdsbesteding. Kan een mentale rekening het gebruik van een product opsplitsen? Verder is het ook denkbaar om de rekening naar de tijd op te splitsen zodat de ‘rode periode’ op het einde van de maand deels vermeden kan worden, of opgesplitst kan worden naar de laatste dag van verschillende kortere periodes, en dit zonder externe controle. Het begrip externe controle brengt ons bij een derde sleutelbegrip: autonomie. Er is vaak aangetoond dat interventieprogramma’s in velerlei domeinen pas werken als de mensen zich erachter zetten. Ze moeten iets op zich niet per se graag doen, maar ze moeten wel vinden dat ze het zelf kiezen en de vrijheid ervaren om te doen en laten wat ze willen. De keuzeopties en de keuze zelf moet met andere woorden stroken met hun waarden. Zo toonden Moller, Deci en Ryan (2007) via een drietal experimenten aan dat het maken van autonome keuzes niet dezelfde uitputtende effecten genereert als het maken van gecontroleerde keuzes. Terwijl bij deze laatste
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
6
mensen weliswaar vrij kunnen kiezen uit een aantal (door andere) voorgestelde alternatieven, gaat het bij autonome keuzes om een set opties waarbij mensen de opties zelf afleiden. Vaak kunnen deze opties pijnlijk zijn wat betreft de consequenties (bv. stoppen met roken), maar omdat individuen zelf tot de conclusie komen dat het goed is voor hen, hoeven deze niet noodzakelijk te betekenen dat het individu zich tekort gedaan voelt, terwijl dit bij gecontroleerde keuzes vaak wel het geval is. Meer nog, bij gecontroleerde keuzes hebben individuen vaak weinig energie over om later weer nieuwe keuzes te maken. Dit is erg herkenbaar in de huidige praktijk van de budgethulpverlening. Heel wat gezinnen die in budgetbegeleiding en/of -beheer zijn beland, hervallen na aanzuivering van hun schulden of zijn niet langer in staat om op zelfstandige wijze hun eigen budget te beheren en blijven op die manier aan de hulpverlening ‘kleven’. In de onderzoeksliteratuur willen we dus gericht op zoek gaan naar een scherpe afbakening van dit autonome keuzebegrip en naar de voorwaarden die moeten vervuld zijn opdat mensen autonome keuzes kunnen maken. Een vierde sleutelbegrip gaat over dosering van de inspanning en de blootstelling hieraan. Mensen kunnen leren omgaan met verleidingen, maar ze kunnen dat niet meteen op een heel succesvolle manier. De boog kan niet altijd gespannen staan. Mensen moeten nu en dan eens een regime kunnen afgooien. Heel recent onderzoek van Louro, Zeelenberg en Pieters (2007) toont aan dat het op lange termijn beter (=houdbaarder) is om een zelf-controle inspanning regelmatig (en gepland!) te pauzeren dan om strikt te proberen vol te houden. Dit is natuurlijk niet zonder gevaar en werkt pas onder bepaalde omstandigheden. Een vijfde sleutelbegrip tenslotte waarnaar we zeker ook op zoek gaan is in welke mate en onder welke voorwaarden groepsgerichte hulpverlening een aanvulling vormt op en meerwaarde betekent voor de individuele en curatieve budgetbegeleiding en schuldbemiddeling. Een recent literatuuroverzicht (Hogan, Linden, & Najarian, 2001) over sociale ondersteuning toont, niet verrassend, dat sociale ondersteuning helpt bij allerlei gedragsveranderingsprogramma’s, maar de exacte omstandigheden waaronder zijn nog niet goed in kaart gebracht. Ook vanuit de medische wetenschap wordt evidentie aangereikt voor groepgerichte behandeling. Een recente review over het behandelen van dwangmatig koopgedrag bv. toont aan dat therapieën het meest succesvol zijn als ze in groep worden gegeven (Black, D.W., 2007 ). In het sociaal-cultureel werk krijgt het groepswerk al sinds enige tijd een centrale plaats vanuit de overtuiging dat groepen een sleutelrol spelen in zowel de ontwikkeling van het individu als in de ontwikkeling van de samenleving. Zo stelde Lewin in een onderzoek naar hoe Amerikaanse huisvrouwen er in de periode 1945-1947 werden toegebracht meer soorten vlees op tafel te zetten, vast dat de ontwikkeling van de gemeenschap (de verandering was vanuit maatschappelijk oogpunt gewenst) en het individu zich gemakkelijker voltrok via discussies in kleine groep dan via voordrachten of via de media. (Lewin, 1999, in: Larock, Y., 2005).
3.4
Doelstellingen
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van dit project om een theoretisch, praktijktheoretisch en wetenschappelijk onderbouwde cocktail te construeren van mogelijke werkzame ingrediënten. Door het aanreiken van hierop gebaseerde methodieken, hopen we een flinke voorzet te geven aan hulpverleners (en studenten sociaal werk) die emancipatorisch wensen te werken met cliënten in de schuldhulpverlening. We volgen hier volledig de internationale trend om interventies binnen het sociaal werk wetenschappelijk te onderbouwen en te bevragen op hun effectiviteit.
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
3.5
7
Onderzoeksvragen
Centraal in dit project staat dus de vraag welke de kritische succesfactoren zijn om te komen tot duurzame gedragsverandering bij lage inkomensgezinnen bij het beheren van hun budget. Achterliggende deelvragen zijn: -
3.6
Welke zijn de kenmerken die een succesvolle hulpverleningsstrategie karakteriseren? Welke zijn de condities waaronder een hulpverleningsstrategie succesvol kan zijn? Welke elementen kunnen ondersteunend zijn om lage inkomensgezinnen meer greep te doen krijgen op hun eigen budget? In welke mate en onder welke voorwaarden nemen de bestaande methodieken inzake budgethulpverlening deze factoren mee? Grote onderdelen en hun samenhang
In dit onderzoek onderscheiden we vier verschillende werkpakketten, die zullen worden uitgevoerd in een periode van drie jaar. In werkpakket 1 willen we via een systematische literatuurreview achterhalen welke interventies werken en waarom een interventie wel of niet werkzaam is. Het resultaat hiervan is een checklist van kenmerken, aangepast aan de specifieke situatie, die een succesvolle strategie karakteriseren. In werkpakket 2 willen we aan de hand van deze checklist de bestaande praktijk onder de loep nemen. Vanuit “practice-based evidence” hopen we een nauwkeurig zicht te krijgen op de voorwaarden waaronder deze hulpverlening moet plaatsvinden. In werkpakket 3 willen we een interventie designen op basis van de kennis vergaard in werkpakketten 1 en 2 en de interventie testen in vergelijking met een controle (traditionele) interventie. Deze bevindingen moeten leiden tot het uitwerken van een aantal “evidence based” methodieken waarmee sociale scholen en hulpverleners aan de slag kunnen. Deze methodieken worden uitgewerkt in werkpakket 4. Werkpakket 1: Werkzame ingrediënten vanuit de onderzoeksliteratuur De literatuur over zelfbeheersing biedt een reeks begrippen die van nut kunnen zijn in het domein van armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Die concepten die hierboven (cfr. 3.3) werden besproken zijn echter weinig samenhangend. In dit werkpakket willen we beginnen met een systematische review van de literatuur over zelfbeheersing en armoedebestrijding. We doen daartoe een literatuurzoektocht op basis van zes databases: PubMed, Econlit, PsychINFO, Sociological Abstracts, ERIC, en Web of Science Direct. Aan de hand van sleutelwoorden en een evaluatie van het tijdschrift en het abstract, komen we tot een eerste lijst van kernartikels. Van de meeste geciteerde artikelen, wat geëvalueerd wordt op de Web of Science en Google Scholar, wordt ook de bibliografie uitgepluisd voor mogelijk relevante artikelen. We gaan daarbij na hoe deze concepten geïntegreerd kunnen worden in een strategie om armoedebestrijding op een duurzame manier aan te pakken. Daarbij streven we niet zozeer naar een opeenstapeling maar vooral naar een synergie van werkzame ingrediënten die elkaar versterken. Werkpakket 2: werkzame ingrediënten vanuit de praktijktheorie In werkpakket 2 willen we via casestudy achterhalen in welke mate de bestaande methodieken inzake budgethulpverlening deze factoren meenemen en welke voorwaarden moeten gerealiseerd zijn opdat ze tot effectieve en duurzame gedragsverandering zouden leiden. De onderzochte cases zijn een drietal Waalse consumentenscholen en een tweetal Vlaamse initiatieven. De Waalse consumentenscholen zijn geen scholen in de strikte betekenis van het woord. Hun werking bestaat erin om veertiendaags of maandelijks ‘workshops’ te plannen en te organiseren die openstaan voor
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
8
een breed publiek en gecoördineerd worden door een stafmedewerker. Deze workshops beogen deelnemers te trainen en te informeren over specifieke thema’s. Deze thema’s worden gekozen door de deelnemers zelf en de workshops verlopen interactief. Elke deelnemer kan zijn inbreng doen vanuit eigen ervaringen, twijfels, vragen, moeilijkheden en succeservaringen. In Vlaanderen ontstaan geleidelijk aan ook initiatieven van groepswerk met mensen in situaties van schulden(overlast). In tegenstelling tot Wallonië worden zij weliswaar nog niet officieel erkend door de overheid en dus ook niet gesubsidieerd. Toch hebben zij een belangrijke taak en meerwaarde bij de begeleiding van mensen met schulden(overlast). Groepswerk komt in enkele OCMW’s voor zoals ondermeer bij het OCMW van Heusden-Zolder. Cliënten ervaren elkaar als lotgenoten en delen ervaringen van ‘benadeling’. Ze leren van elkaar hoe met deze ervaringen om te gaan en hoe ze om te buigen naar kansen. Empowering of ‘zichzelf krachtiger maken’ is de onderliggende doelstelling. Deelnemers worden aangesproken op hun capaciteiten en talenten. Ze vergroten hun gevoel van eigenwaarde, groeien in hun persoonlijkheid en leren kansen en mogelijkheden ontdekken op andere levensdomeinen. De mogelijkheid tot netwerkvorming wordt gestimuleerd. Door deelname aan de groepswerking verhoogt de betrokkenheid van de cliënt op zijn budgetbeheer. Sommige deelnemers worden zich sterker bewust van bepaalde persoonlijke problemen en voelen de nood aan om hier iets aan te doen. Er wordt steeds vertrokken vanuit de draagkracht van de deelnemers: wat zij belangrijk vinden in het leven en hoe zij hun dagdagelijks bestaan met een beperkt budget trachten vorm te geven. Verschilpunt met Wallonië is dat in Vlaanderen vooralsnog (enkel) gewerkt wordt met mensen in situaties van schulden(overlast), daar waar Wallonië de consumentenscholen opvat als een vorm van preventie(beleid). Werkpakket 3: Essentiële werkzame ingrediënten: effectiviteit experimenteel onderzocht Het in de praktijk brengen van de inzichten uit WP1 en WP2 is een werk dat enkele stappen vergt. Een eerste stap is een experiment, waarin de mix van werkzame ingrediënten vergeleken wordt met een controlegroep die een traditionele aanpak krijgt. Experimenten hebben als voordeel dat ze storende variabelen (bvb inkomensverschillen) zo goed mogelijk onder controle houden omdat mensen op een toevallige wijze tussen de groepen worden verdeeld, wat toelaat om causale inferenties te trekken. Het experiment zal in vier fasen verlopen. Na een pretest (zie verder) vindt het basisexperiment plaats. We lichten eerst dit toe en werken dan de vervolgstudies uit. Een aantal gezinnen wordt geselecteerd en die worden op toevallige wijze toegewezen aan een van twee condities: een controlegroep en een experimentele groep, die gematcht worden naargelang de belangrijkste factoren zoals budget, gezinssamenstelling, leeftijd, en gezondheidstoestand. Beide groepen worden eerst uitgenodigd voor een sessie. In de controlegroep (=traditionele behandeling) wordt een vrijblijvende uitleg gegeven over het minimumbudget. In de experimentele groep wordt, aan de hand van de inzichten uit werkpakketten 1 en 2, een meer gerichte strategie uitgewerkt, waarin de mensen hun eigen maatregelen kunnen uitwerken en kiezen op basis van de ingrediënten die wij hen aanbieden. Tijdens de maand na de behandeling wordt wekelijks het beschikbare budget gemeten in beide groepen. Dit design wordt aangeduid in vetjes in Tabel 1. De pretest (fase 1) is vergelijkbaar met het basisexperiment van fase 2, met de volgende verschillen. Het vindt plaats vóór1 de uitvoering van WP1 en WP2 en gaat op basis van de inzichten die staan uitgewerkt in dit projectvoorstel een voorlopige mix gebruiken. Het zal ook met minder personen worden uitgevoerd, en daardoor zal de matching ook minder strikt kunnen gebeuren. Het doel van dit pre-experiment is om de procedure op punt te stellen zodat het eigenlijk experiment van fase 2 meer valide wordt.
1
Momenteel wordt dit uitgevoerd met defiscaliseringsmiddelen (10%) door Stéphanie Légat
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
9
Fase 3 vult het experiment uit fase 2 aan in de breedte (extra controleconditie) en in de tijd (meerdere maanden). Het verdient aanbeveling om ook controleconditie te hebben (ook gematcht op de belangrijkste kenmerken) zonder initiële sessie, met enkel de geregelde metingen van het budget omdat er vaak een (korte termijn) placebo effect speelt bij eender welke behandeling (rij 3 in Tabel 1). Verder is het ook nuttig om de metingen over een langere periode te laten plaatsvinden, niet alleen om het placebo-effect te detecteren maar ook omdat we vooral op zoek zijn naar duurzaamheid (kolom 4 in tabel 1). Hierbij is het misschien ook denkbaar om de interventie te herhalen na een periode (dit is een extra experimentele conditie; rij 4 in tabel : een met enkel een initiële interventie, en een met een herhaalde interventie), zodat de mensen de kans wordt geboden om hun eigen strategieën bij te stellen of te heractiveren. Dus samengevat, komen we tot het design uit Tabel 1. De vette vakjes zijn de essentiële groepen en metingen van het design, de rest zijn de optionele groepen en metingen. Vergelijking tussen de controle 1 en experimentele 1 groepen zal informatie geven over de werking van de actieve toepassing van de principes uit de literatuur en de praktijktheorie. Vergelijking tussen controle 1 en 2 geeft informatie over het nut van een les over minimumbudget op zich. Vergelijking tussen exp 1 en exp 2 geeft informatie over het feit of herhaling (en bijsturing) noodzakelijk is om succes te verhogen. Een vervolg experiment (fase 4) 2zou dan terugplooien op het design in vetjes gedrukt en uitspitten welk ingrediënt al dan niet essentieel is. het is mogelijk dat bepaalde aspecten niet nodig zijn. Daarvoor hebben we een aantal experimentele versies nodig waarin de ingrediënten afzonderlijk worden ingewerkt in de sessie, en vergeleken wordt met de controleconditie. Tabel 1. experimentele design Initiele sessie
Metingsperiode 1
Herhaalde sessie
Metingsperiode 2
CONTROLE 1
Les over M.B1
X
-
X
EXP 1
Actieve sessie
X
-
X
-
X
-
X
Actieve sessie
X
Actieve sessie
X
CONTROLE 2 EXP 2
1
minimumbudget
Werkpakket 4: methodiekontwikkeling Uitgaande van de vaststellingen uit de eerste drie werkpakketten, worden hier methodieken ontwikkeld om te komen tot geïnternaliseerde gedragsverandering bij lage inkomensgezinnen. Op basis van zijn werk schrijft de methodiekontwikkelaar een rapport uit, organiseert hij een studiedag en workshops (zie 6 disseminatiewijze). Het resultaat van werkpakket 4 zijn een aantal “evidence based” methodieken, waarmee sociale scholen en hulpverleners aan de slag kunnen. Zij volgen zo
2 Dit vervolgexperiment zal uitgevoerd worden door studenten aan de faculteit Economische wetenschappen van de KU Leuven onder leiding van Prof. De Witte
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
10
de internationale trend om de interventies binnen het sociaal werk wetenschappelijk te onderbouwen en te bevragen op hun effectiviteit.
3.7
Verwachte resultaten
De resultaten van dit onderzoek moeten leiden tot concrete methodieken die hulpverleners kunnen hanteren in hun budgethulpverlening. Verder hopen we om via dit project ontsloten evidence, de opleiding Sociaal Werk meer “evidence based” te maken. Ook voor de opleiding Handelswetenschappen en bedrijfskunde (inz. Bedrijfsmanagement/marketing) levert het inzicht in processen die leiden tot duurzame gedragsverandering directe input voor heel wat opleidingsonderdelen. Het belangrijkste resultaat dat we beogen met deze studie is echter het empoweren van lage inkomensgezinnen zodat ze beter in staat zijn om, ondanks hun minimale inkomen, toch volwaardig te participeren aan onze samenleving. Naast de te verwachten resultaten voor de betrokken opleidingen en het werkveld, biedt de samenwerking met de twee universitaire centra (zie hieronder) een unieke kans om de onderzoeksvaardigheden van de onderzoekers verbonden aan het onderzoeksdomein Lokaal Sociaal en Lokaal Economisch Beleid verder uit te breiden. Zij zullen worden gecoacht bij het opzetten en uitvoeren van een systematische literatuur review en een veldexperiment.
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
11
4 SAMENWERKINGSVERBAND 4.1
Projectmanagement
Bérénice Storms
4.2
WP 1-5
Partner 1
Departement SW
WP 1-2,
Partner 2
Master Sociaal Werk en Sociaal Beleid
WP 4
Departement HWBK
WP 1-3
Projectuitvoering
Jan Brodala
Stéphanie Légat
4.3
Departement SW
Partner 3
Wetenschappelijke ondersteuning projectuitvoering
Siegfried De Witte
Onderzoekseenheid Marketing en Organisatie (MO) van de KU Leuven
WP 3
Partner 4
Koen Hermans
Sociologisch instituut, KU Leuven
WP 1
Partner 5
4.4
Werkveldpartners (feedback over opzet en uitvoering + opvolging/gebruik van de resultaten)
Marijke Bijloos
OCMW Heusden-Zolder
Partner 6
Nicole Van Roey
OCMW Turnhout
Partner 7
Eric Nijsmans
Welzijnszorg Kempen
Partner 8
Elke Blokken
Welzijnszorg Kempen
Partner 9
Rob Philipsen
Vemasok
Partner 10
Dirk De Clerck
Vlaams Centrum Schulbemiddeling
Partner 11
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
12
5 PROJECTPLANNING EN PROJECTBEHEER 5.1
Tijdspad en geschatte werklast
2008 Werkpakket
-3
-2
-1
1
2
2009 3
4
5
6
2010 7
8
9
10
11
12
Aantal FTE maanden
2011 13
14
15
16
17
18
WP 1: werkzame ingrediënten vanuit de onderzoeksliteratuur
systematische review integratie concepten
0,7 FTE
rapportering WP 2: werkzame ingrediënten vanuit de praktijktheorie
Casestudy 0,7 FTE Rapportering WP 3: Essentiële werkzame ingrediënten: effectiviteit experimenteel onderzocht
Pretest (fase1) Basisexperiment (fase 2 + fase 3)
(0,1 FTE) 0,35 FTE
rapportering Vervolgexperiment (fase 4) WP 4: methodiekontwikkeling
draaiboek opmaken 0,25 FTE Rappportering WP 4: projectleiding en disseminatie
leiding en rapportering
0,10 FTE
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
5.2
13
Werkpakketten
Werkpakket
Inhoud
Methode
1
Werkzame ingrediënten vanuit de onderzoeksliteratuur
2
Werkzame ingrediënten vanuit de praktijkkennis
Case study
6
3
Essentiële werkzame ingrediënten: effectiviteit experimenteel onderzocht
experiment
(4+) 12 (+6)
4
Methodiekontwikkeling
5
Disseminatie
Systematische review van de literatuur
Duur in maanden 12
6 24
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
14
Werkpakket 1
Werkzame ingrediënten vanuit de onderzoeksliteratuur
Startdatum:PM 1
Einddatum:PM 12
maanden: 12
Uitvoering partner: 1-2-3-5
Doelstellingen: Deze fase moet leiden tot een theoretisch onderbouwde cocktail van mogelijk werkzame ingrediënten in de budget- en schuldhulpverlening
Beschrijving van het werk: -
Systematische literatuur review op basis van volgende databases: PubMed, Econlit, PsychINFO, Sociological Abstracts, ERIC en Web of Science Direct,… naar volgende (en aanverwante) begrippen: counteractive self-control, kwestbaarheid voor verleidingen, mental accounting, autonomy, self-regulating goals, group treatment,
-
Onderzoeken hoe deze concepten kunnen geïntegreerd worden in een strategie om budgethulpverlening en schuldbemiddeling op een effectieve, duurzame manier aan te pakken
-
Rapporteren.
Resultaten: -
Tijdschriftartikel over evidence based social work waarin de opzet van dit onderzoek beschreven staat Tijdschriftartikel met de resultaten van de systematische literatuur review Hoofdstuk in rapport (opzet onderzoek en resultaten literatuur review).
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
15
Werkpakket 2
Werkzame ingrediënten vanuit de praktijktheorie
Startdatum:PM 13
Einddatum:PM 18
maanden: 6
Uitvoering partner: 1-2-3-6-(7)
Doelstellingen: Deze fase moet leiden tot een praktijktheoretisch onderbouwde cocktail van mogelijk werkzame ingrediënten in de budget- en schuldhulpverlening
Beschrijving van het werk: -
Case study (diepte-interviews met hulpverleners en cliënten, documentenanalyse) om te achterhalen in welke mate de bestaande methodieken inzake budgethulpverlening deze factoren meenemen en welke voorwaarden moeten gerealiseerd zijn opdat ze tot effectieve en duurzame gedragsverandering zouden leiden. De onderzochte cases zijn een drietal Waalse consumentenscholen en een tweetal Vlaamse initiatieven.
Resultaten: -
Hoofdstuk in rapport (werkzame ingrediënten vanuit de praktijktheorie: resultaten)
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
16
Werkpakket 3
Essentiële werkzame ingrediënten: effectiviteit experimenteel onderzocht
Startdatum:PM 19
Einddatum:PM 30
maanden: 12
Uitvoering partner: 13-4-8-9-10-11
Doelstellingen: Dit werkpakket moet ons in staat stellen causale inferenties te trekken over de werking van de theoretisch en praktijktheoretisch onderbouwde cocktail van mogelijk werkzame ingrediënten in de budget- en schuldhulpverlening
Beschrijving van het werk: -
Pretest op basis van de inzichten, uitgewerkt in dit projectvoorstel Basisexperiment Vervolgexperiment Rapportering.
Resultaten: -
Hoofdstuk in rapport (essentiële werkzame ingrediënten experimenteel onderzocht: resultaten) Tijdschriftartikel over de opzet en de resultaten van dit experiment
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
Werkpakket 4
methodiekontwikkeling
Startdatum:PM 30
Einddatum:PM 36
maanden: 6
17
Uitvoering partner: 12-6-7-11
Doelstellingen: Uitgaande van de vaststellingen uit de eerste drie werkpakketten, worden hier methodieken ontwikkeld om te komen tot geïnternaliseerde gedragsverandering bij lage inkomensgezinnen.
Beschrijving van het werk: -
Ontwikkelen van werkzame methodieken (vb. onder de vorm van een draaiboek)
Resultaten: -
Hoofdstuk in rapport (werkzame methodieken) Draaiboek met methodieken dat het departement Sociaal Werk kan gebruiken in het kader van haar maatschappelijke dienstverlening Draaiboek voor hulpverleners dat het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling kan gebruiken bij de ondersteuning van de diensten schuldbemiddeling Methodieken die de praktijklectoren in de opleiding Sociaal werk aan de studenten kunnen aanleren
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
Werkpakket 5
Disseminatie
Startdatum: PM 13
Einddatum: PM 36
maanden: 24
18
Uitvoering partner: 12-3-4-5-8-10-11
Doelstellingen: De disseminatie zorgt ervoor dat de resultaten van het project bekend worden gemaakt en dat ze ter beschikking worden gesteld van het werkveld en het onderwijs.
Beschrijving van het werk: -
Publicatie van een eindrapport; Publicatie in Vlaamse tijdschriften; Publicatie in een internationaal tijdschrift; Draaiboek met werkzame methodieken
Resultaten: -
Publicatie van een eindrapport (PM 36) Publicatie in Vlaamse tijdschriften (PM 13, PM,32) Publicatie in een internationaal tijdschrift (PM 36) Draaiboek met werkzame methodieken (PM 36)
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
6
19
RESULTATEN
De resultaten van dit onderzoek moeten leiden tot concrete methodieken die hulpverleners kunnen hanteren in hun budgethulpverlening. Verder hopen we om via dit project ontsloten evidence, de opleiding Sociaal Werk meer “evidence based” te maken. Ook voor de opleiding Handelswetenschappen en bedrijfskunde (inz. Bedrijfsmanagement/marketing) levert het inzicht in processen die leiden tot duurzame gedragsverandering directe input voor heel wat opleidingsonderdelen. Het belangrijkste resultaat dat we beogen met deze studie is echter het empoweren lage inkomensgezinnen zodat ze beter in staat zijn om, ondanks hun minimale inkomen, toch volwaardig te participeren aan onze samenleving. Naast de te verwachten resultaten voor de betrokken opleidingen en het werkveld, biedt de samenwerking met de twee universitaire centra (zie hieronder) een unieke kans om de onderzoeksvaardigheden van de onderzoekers verbonden aan het onderzoeksdomein Lokaal Sociaal en Lokaal Economisch Beleid verder uit te breiden. Zij zullen worden gecoacht bij het opzetten en uitvoeren van een systematische literatuurreview en een veldexperiment.
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
7
20
LITERATUURLIJST, EXPERTISE EN PUBLICATIES PARTNERS
7.1
Literatuurlijst
Fischbach, A., Trope, Y., (2000) Counteractive Self-Control in overcoming Temptation, in: Journal of Personality and Social Psychology, 79 (4), p. 493-506 Black, D., W., (2007) A review of compulsive buying disorder, in: World Psychiatry. 6 (1): 14-18 Brodala, J., Van Regenmortel, T. (promotor) (2007),
"Schuldbemiddeling in Vlaamse OCMW's
vanuit een empowerend perspectief”. Masterproef aan de K.U. Leuven. Brodala, J. (2008). Empowerende schuldbemiddeling, in: OCMW-visies, 1/2008. Colaers, H., Galfi, E., Grantham-Hill, A., Lijen, C., Stessens, G., Vander Mierde, F., (2007), Evidence-based practice in het maatschappelijk werk. Kunnen praktijk en theorie hand in hand door het leven?, Geel: KHK (eindverhandeling) Driessens, K., Van Regenmortel, T., (2006) Bindkracht in armoede, Leefwereld en hulpverlening, Leuven: LannooCampus Hermans, K., (2005) Evidence-based practice in het maatschappelijk werk, een pragmatische benadering, Sociale Interventie, jg. 14, nr. 3, p. 5-15 Hogan, B.E.; Linden, W.; Najarian, B. (2001). Social support interventions: Do they work? Clinical Psychology Review, 22, 381-440. Larock, Y., (2005), Werken met groepen, in: Larock, Y., Cockx, F., Hehre, G., Van den Eeckhaut, G., Vanwing, T., Verschelden, G., (2005), Spoorzoeken. Handboek sociaal-cultureel werk met volwassenen, Gent: Academia Press Louro, M.J.S., Zeelenberg, M. , Pieters, F.G.M.. (2007). Dynamics of multiple goal pursuit. Journal of Personality and Social Psychology, 93(2), 174-193 Moller, A. C., Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2006). Choice and ego-depletion: The moderating role of autonomy. Personality and Social Psychology Bulletin, 32, 1024-1036 Storms, B. (2007) Wat hebben we nodig om rond te komen? Minimumbudgetten en financiële hulpverlening, OCMW-visies, jrg.22, nr.1, p. 48-53 Thaler, R., (1985) Mental Accounting and consumer choise, in: Marketing Science, 4 (3), p. 199214
7.2
Expertise interne partners
Jan Brodala is m aster in het sociaal werk en sociaal beleid. Hij was twaalf jaar actief in de budgethulpverlening als (hoofd)maatschappelijk werker in een OCMW. Sinds 15 jaar werkt hij als docent aan het departement Sociaal Werk van de KH Kempen. In het kader van maatschappelijke dienstverlening blijft hij actief op het terrein van de schuldhulpverlening. Hij volgde de tiendaagse decretale basisopleiding van schuldbemiddelaars en diverse meerdaagse verdiepingsmodules. Hij organiseerde en verzorgde zelf heel wat bijscholingsmodules “Budgethulpverlening” in het open vormingsaanbod van het departement. Verder werkte hij gedurende twee jaar als deeltijds projectmedewerker en zes jaar als freelance lesgever bij het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling in de decretaal voorziene basisopleiding van schuldbemiddelaars. Stéphanie Légat is licenciaat in de bedrijfspsychologie en werkt reeds drie jaar als onderzoeksmedewerker en docent aan de KH Kempen. Ze werkte als onderzoeksmedewerker mee aan diverse kwantitatieve onderzoeken en ontwikkelde een gedragsproef om het leervermogen van lager geschoolden in kaart te brengen. Het laatste jaar voerde ze, onder leiding van Bérenice
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
21
Storms, in opdracht van het OCMW van Balen, een lokaal armoedeonderzoek uit. Het doel van dit onderzoek was te achterhalen hoeveel arme gezinnen Balen kent, welke kenmerken specifiek zijn voor deze groep en in welke mate het OCMW en andere hulpverleningsdiensten tegemoet komen aan hun behoeften. Bérénice Storms is licentiaat in de sociologie en werkte in het verleden aan het Centrum voor Sociaal Beleid, Herman Deleeck. Zij deed hier ondermeer onderzoek naar de democratisering van het hoger onderwijs en bestudeerde (in comparatief perspectief) de tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen. Op de KH Kempen blijft zij de literatuur en de onderzoeken over sociaal beleid nauwgezet opvolgen en verwerkt ze de resultaten hiervan in haar cursus Sociaal Beleid. Momenteel is Bérénice Storms is coördinator van het Studiecentrum voor Lokaal Sociaal en Economisch Beleid. In die hoedanigheid coördineert ze ook de onderzoeken die vallen onder de onderzoekslijnen “armoede en lokale armoedebestrijding” en “consumentenbehoeften en consumentengedrag”.
7.2
Publicaties
Beullens, K., Storms, B., Vrijwilligers onder de loep - een literatuurstudie, Turnhout: Vormingplus Kempen, 2007 Brodala, J. (1999). Schuldoverlast als maatschappelijk probleem; biedt de wet betreffende collectieve schuldenregeling een uitkomst? In: Brodala, J., Cuyvers, G., en Van Den Eeckhout,
G., Kanttekeningen. Bouwen aan kansen op recht en toegang. Leuven/Apeldoorn, Garant Brodala, J., De Loose, M. (2004). Inleiding: Maatschappelijke, juridische, professionele en deontologische situering van schuldbemiddeling, in: Handboek Schuldbemiddeling. Brussel, Uitgeverij Politeia. Brodala,
J.,
Van
Loon,
T.
(2004).
Methodiek
van
schuldbemiddeling,
in:
Handboek
Schuldbemiddeling. Brussel, Uitgeverij Politeia. Brodala, J., Van Regenmortel, T. (promotor) (2007),
"Schuldbemiddeling in Vlaamse OCMW's
vanuit een empowerend perspectief”. Masterproef aan de K.U. Leuven. Brodala, J. (2008). Empowerende schuldbemiddeling, in: OCMW-VISIES, 1/2008. Boven, G., Storms, B., (2003), Een sociaal beleidsplan voor Rijkevorsel. OCMW en gemeente als welzijnspartners, met een knipoog naar de private partners, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Sociaal Werk in samenwerking met het OCMW van Rijkevorsel Cantillon, B, Storms, B., Verbist, G. (1996) , Gezinsdimensie van de sociale zekerheid : inventaris, kostprijs en verdelingseffecten,
Brussel : Federale Diensten voor Wetenschappelijke,
Technische en Culturele Aangelegenheden, 1996. - 105 p. Cantillon, B., Storms B., Verbist G., Van Den Bosch, K., (1998) L'effet des allocations familiales sur la pauvreté et les inégalités, Wallonie en Bruxelles: évolutions et perspectives / Congrès des économistes belges de langue française [13: 1998: Charleroi], Charleroi, 1998, p. p. 301-329 Cantillon, B., Storms, B., (1992), Child Support in Belgium, Luxembourg and the Netherlands, Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid. Cantillon, B., Storms, B., Verbist, G. (1996), Child benefit and tax reduction for children: relevance of international comparison for Belgium, Paper for the seminar of the European Observatory on National Family Policy, at El Escorial, Madrid, 27-30 June Cantillon, B., Storms, B., Verbist,G., Van den Bosch, K., (1995) , 'Voies menant à une efficacité accrue des allocations familiales et des déductions fiscales pour enfants à charge', Revue Belge de Sécurité Sociale, p. 385-423
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
22
Cantillon, B., Storms, B., Verbist,G., Van den Bosch, K., (1995) Wegen naar een grotere doelmatigheid van kinderbijslag en belastingaftrek voor kinderen ten laste, Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 2(1995), p. 408-447 Deleeck, H., Storms, B., (1989), Blijvende ongelijkheden in het onderwijs: 10 jaar later, De gids op maatschappelijk gebied, Vol. 80 (1989) nr. 12 ; p. 1119-1138 Schrooten, H. en Storms, B., (2007) Onderzoeksmethoden. Deel 1: onderzoeksopzet en – uitvoering. Geel: KH Kempen, Departement Sociaal Werk(cursus) Schrooten, H. en Storms, B., (2007) Onderzoeksmethoden. Deel 2: Resultatenverwerking. Geel: KH Kempen, Departement Sociaal Werk (cursus) Storms, B. (red.), Bylois, N., Diels, M., Druyts, S., Verhaegen, J., Wouters, M., (2003), Project sociale indicatoren onder de loep. Onderzoek naar het gebruik en de kwaliteit van de databank sociale indicatoren als planningsinstrument voor lokaal sociaal beleid, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Sociaal Werk, Geel Storms, B., (1995) L'effet Matthieu dans le domaine de l'accueil des enfants, CSB-berichten, novembre, 1995 Storms, B., (2001) Ontcijfer je gemeente. Ontwikkeling van een databank met sociale indicatoren, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Sociaal Werk, Geel Storms, B., (2002), Malle ontcijferd : een socio-economische en demografische studie van de gemeente Malle, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Sociaal Werk, Geel Storms, B., Proost, D., (2002), Groen of grijs? Vlaamse gemeenten gekleurd met statistieken uit databank sociale indicatoren, De gemeente, Vol. 77 (2002) nr. 544; p. 40-46 Storms, B., Janssens, I., Mallants, I., Verachtert, M., Vets, G., Vleugels, E. en Willems, I., (2004) Stress bij maatschappelijk werkers van het OCMW. Een zoektocht naar de voorwaarden om optimaal te functioneren op de sociale dienst van een OCMW. Geel, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Sociaal Werk, in opdracht van de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten, 2004. Storms, B., (2007) Sociaal beleid, Geel: KH Kempen, Departement Sociaal Werk(cursus) Storms, B., (2005) Stress bij maatschappelijk werkers op de sociale dienst van een OCMW. Een zoektocht naar de voorwaarden om optimaal te functioneren, in: OCMW-visies, 3/2005, p.34-39 Storms, B. (2007) Wat hebben we nodig om rond te komen? Minimumbudgetten en financiële hulpverlening, OCMW-visies, jrg.22, nr.1, p. 48-53 Storms, B., Légat, S., Bonroy, C., (2007), Onderzoek naar de leefomstandigheden van de gezinnen in Balen, Geel: KHK
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
8
23
PROJECTFINANCIERING
jaar 1 (2008) personeelskost
departement
inzet in FTE/uren
Jan Brodala
SW
35% 4 maanden
7.000
Stéphanie Légat
HWBK
35% 4 maanden
7.000
Bérénice Storms
SW/HWBK
5 % 4 maanden
1.000
werking
bedrag
verplaatsingskosten
500
catering
200
kopieerkosten
100
totaal PWO jaar 1
15.800
jaar 2 (2009) personeelskost
departement
inzet in FTE/uren
bedrag
Jan Brodala
SW
35% 12 maanden
20.500
Stéphanie Légat
HWBK Geel
35% 12 maanden
20.500
Bérénice Storms
SW/HWBK
Koen Hermans werking
10 % 12 maanden
5.800
10 % 8 maanden
4.500
verplaatsingskosten
1.900
catering
400
incentives
300
drukkkosten
100
totaal PWO jaar 2
54.000
jaar 3 (2010) personeelskost
departement
inzet in FTE/uren
Jan Brodala
SW
35%
2 maanden
3.400
Stéphanie Légat
HWBK Geel
35% 12 maanden
20.300
Bérénice Storms
SW/HWBK
10 % 12 maanden
5.800
10%
4.500
Siegfried De Witte werking
8 maanden
verplaatsingskosten
bedrag
450
catering
400
incentives
2.000
drukkkosten
100
totaal PWO jaar 3
36.950
jaar 4 (2011) personeelskost
departement
inzet in FTE/uren
Jan Brodala
SW
25%
6 maanden
7.250
Stéphanie Légat
HWBK Geel
35%
2 maanden
3.400
Bérénice Storms
SW/HWBK
5%
8 maanden
2.000
werking
verplaatsingskosten
200
catering
200
drukkkosten
200
totaal PWO jaar 4 totaal PWO jaar 1+2+3+4
bedrag
13.250 120.000
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
9
24
GEPLANDE STARTDATUM
1 september 2008
10
HANDTEKENING HOOFDAANVRAGER EN DEPARTEMENTSHOOFD
Bérénice Storms
Thierry Taverna
Guido Cuyvers
projectleider
departementshoofd HWBK, Geel
departementshoofd SW
Projectvoorstel “ Effectief budgetbeheer. Hoe komen tot duurzame gedragsverandering”
11
BIJLAGEN, VERKLARINGEN
Verklaring ethische code projectaanvrager
Intentieverklaring partners en leden stuurgroep: Siegfried De Witte Koen Hermans Marijke Bijloos Nicole Van Roey Eric Nijsmans Elke Blokken Rob Philipsen Dirk De Clerck
25