Een leven vol contrasten Over het leven en werk van Ingrid Jonker (1933-1965) Marianne Vermeer
van geregtigheid en bloed in die strate van sy gewapende trots Die kind is nie dood nie nòg by Langa nòg by Nyanga nòg by Orlando nòg by Sharpeville nòg by die polisiestasie in Philippi waar hy lê met 'n koeël deur sy kop Die kind is die skaduwee van die soldate op wag met gewere sarasene en knuppels die kind is teenwoordig by alle vergaderings en wetgewings die kind loer deur die vensters van huise en in die harte van moeders die kind wat net wou speel in die son by Nyanga als orals die kind wat 'n man geword het trek deur die ganse Afrika die kind wat 'n reus geword het reis deur die hele wêreld Sonder 'n pas1
Ingrid Jonker
Tijdens haar leven was Ingrid Jonker onbekend. Na haar dood zou ze uitgroeien tot de meest invloedrijke dichter van haar generatie. In april 1994 werden er verkiezingen gehouden waarbij de zwarte bevolking voor het eerst mocht stemmen. Het ANC kreeg 62% van de stemmen en Nelson Mandela werd tot eerste zwarte president gekozen. Bij de opening van het parlement droeg hij als voorbeeld van onrecht dat de zwarte bevolking was aangedaan haar beroemde gedicht Die kind wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga voor. Die kind is nie dood nie die kind lig sy vuiste teen sy moeder wat Afrika skreeu skreeu die geur van vryheid en heide in die lokasies van die omsingelde hart Die kind lig sy vuiste teen sy vader in die optog van die generasies wat Afrika skreeu skreeu die geur
Eedaflegging Mandela in 1994
Op 19 juli 1965 pleegde de ZuidAfrikaanse dichteres Ingrid Jonker zelfmoord door zich bij Drieankerbaai (bij Kaapstad) in zee te verdrinken. Zij was 32 jaar en liet een klein, maar indrukwekkend oeuvre achter. In hoeverre was zij een kind van haar tijd en was haar leven van invloed op haar werk en vise versa?
1
Uit: Ik herhaal je, p. 86
Toen Ingrid op 19 september 1933 als tweede dochter van Abraham Hendrik Jonker (1905-?) en Beatrice Celliers in Douglas, Zuid-Afrika werd geboren, waren haar ouders al uit elkaar. In 1931 was Anna geboren, de oudere zus van Ingrid. Toen Beatrice anderhalf jaar later zwanger was van haar tweede kind, vermoedde Abraham dat dit kind niet van hem was2. Bovendien zou Beatrice onberekenbaar en wispelturig zijn geweest wat niet samenging met de serieuze ambities van haar man. Een man die zelf veel weg was en ook niet van onbesproken gedrag schijnt te zijn geweest. In ieder geval werd Ingrid in het huis van de grootouders van moeders zijde geboren op een boerderij nabij Kaapstad. Beatrice kon de scheiding niet accepteren en zat urenlang aan het raam te wachten op een illusie: de terugkomst van haar man. Zij bemoeide zich nauwelijks met Anna en Ingrid. De grootmoeder was diep religieus en ‘s zondags trok ze eropuit met bijbel en psalmboek om in de nederzettingen van de ‘bruine mensen’ religieuze bijeenkomsten in de open lucht te houden, waarbij Ingrid haar vaak vergezelde. Daar werd gezongen en gebeden en droeg grootmoeder psalmen en eenvoudige rijmpjes van haar kleindochter voor.
Het gebrek aan liefde in het kinderleven van Ingrid werd gecompenseerd door de grote bewegingsvrijheid die ze had. Ze was een natuurkind dat het liefst op het strand was om te spelen en liedjes te zingen voor de vissers. Vijf jaar nadat Ingrid met haar moeder en zusje bij haar grootouders was gaan wonen stierf in 1938 haar grootvader. Dit greep Ingrid heel erg aan omdat zij bijzonder gesteld was op haar grootouders. Het betekende echter ook dat er voor het gezin een groot deel van de inkomsten wegviel. Daarna zwierven de vier vrouwen zonder vast inkomen door Kaapstad. Zij verhuisden vele malen. Na twee jaar lang onafgebroken in ziekenhuizen te hebben gelegen stierf de geesteszieke Beatrice in 1943. Anna en Ingrid kwamen bij hun vader (die tot dan toe een volslagen vreemdeling voor de meisjes was) en zijn inmiddels nieuw gestichte gezin te wonen. Haar vader en zijn tweede vrouw hadden samen drie kinderen. Ingrid voelde zich diep ongelukkig. Er werden strenge eisen aan haar gedrag en uiterlijk gesteld, liefde en interesse waren er niet. Vader leek zijn dochter maar met tegenzin te accepteren en maakte duidelijk onderscheid ten opzichte van de jonge kinderen uit zijn nieuwe huwelijk.
Ingrid Jonker op het strand
Ingrid Jonker drie jaar oud
2
Frappant is dat Ingrid qua uiterlijk heel veel op haar vader leek. (Zie: Ik herhaal je, p. 155)
Op de middelbare meisjesschool schreef Ingrid gedichten. Thuis voelde zij zich heel eenzaam. Op school ging het goed, maar
van haar vader en stiefmoeder mocht ze niet verder studeren. ‘Als je oud genoeg bent om te schrijven, dan ben je volwassen genoeg om op eigen benen te staan, vond haar vader’.3 Ze moest maar een baantje zoeken en zelfstandig worden. Als zestienjarige leerde ze typen en steno. Geld verdiende ze met werk bij drukkers, uitgevers en boekwinkels. Ook volgde ze een cursus poëzie. Ingrid was nog altijd eenzaam maar kon in haar gedichten haar gevoelens kwijt. Het gedicht Puberteit geeft aan hoe ze zich voelde. Puberteit Die kind in my het stil gesterf verwaarloos, blind en onbederf in een klein poel stadig weggesink en iewers in die duisternis verdrink toe jy onwetend soos 'n dier nog laggend jou fiesta vier. Jy het nie met die ru gebaar die dood voorspel of die gevaar maar in my slaap sien ek klein hande en snags die wit vuur van jou tande: Wonder ek sidderend oor en oor Het jy die kind in my vermoor…?4 In 1945 las Ingrid de debuutbundel Heilige Beeste van de schrijver/dichter Diederik Johannes Opperman5. Het titelvers maakte grote indruk op Ingrid. In 1950 ontmoette zij hem, nadat zij hem haar manuscript van de bundel Na die somer (1949) had gestuurd. Hij vond de poëzie echter nogal onvolwassen en ongeschikt voor publicatie. Maar hij vond haar wel getalenteerd. Hij bleef haar begeleiden en hielp haar bij het uitbrengen van haar eerste bundel, Ontvlugting (1956). Zij droeg hem op aan haar vader; een schreeuw om liefde en erkenning.
Opnieuw stelde hij haar bitter teleur. Hij nam de bundel aan zonder er een blik in te werpen. ‘Ik zal vanavond eens kijken in hoeverre je me te schande hebt gemaakt’, was zijn gevoelloze reactie6. In 1956 op 23 jarige leeftijd trouwde ze met de zeventien jaar oudere schrijver Pieter Venter (1916-?). Misschien een vlucht uit het liefdeloze gezin en op zoek naar een liefdevolle vaderfiguur. Pieter kwam uit een gelovig Afrikaans milieu. Ze deelden een passie voor de letteren. Ingrid verlangde naar een kind en enkele maanden later was ze zwanger. Maar het was geen ‘in blijde verwachting’. Ze was angstig en verdrietig en vroeg zich af of dat verdriet overdraagbaar was op haar nog ongeboren kind. Mogelijk was ze erfelijk belast met de labiele geest van haar moeder. In december 1957 werd dochtertje Simone geboren. Een jaar later verliet het gezin de Kaap. Pieter werkte als vertegenwoordiger voor een autoverhuurbedrijf en werd door zijn werkgever overgeplaatst naar Johannesburg. Ingrid ging met Pieter mee, maar het was niet van harte. Zij voelde zich in de grote stad niet thuis en miste de zee. In Johannesburg werd ze als 'links kunstenaarstype' gezien en dat betekende 'aanhanger van de anti-apartheidbeweging'. Ze schreef een rebels theaterstuk (’n Seun na my hart,‘n dram in één bedrijf, 1960) dat niet mocht worden opgevoerd. De familie van Pieter was niet van de meningen van Ingrid gediend. Toen zij toegaf dat zij kleurlingen onder haar vrienden had, was zij niet langer welkom. De familie kotste ze uit: ‘Sit jul voete nie weer hier nie!’7. Na vier jaar huwelijk scheidden Ingrid en Pieter. Zij ging met haar dochter terug naar Kaapstad. Haar gevoelens over de scheiding verwoord ze in het gedicht Bitterbessie dagbreek.
3
Uit: Ik herhaal je, p. 166 idem, p. 16 5 Opperman (1914-1985) was één van de bekendste ZuidAfrikaanse dichters. Eén van zijn belangrijkste publicaties is: Digters van Dertig (Dichters uit de jaren dertig), uit 1953. 4
6 7
idem, p. 170 idem, p. 177
soldaten met scherp op de menigte geschoten. Er vielen 67 doden, waaronder kleine kinderen9 . Ingrid schreef hierover het gedicht Die kind wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga. Het gedicht leverde Ingrid veel sympathie van de zwarte bevolking op.
Fotoserie van Ingrid en dochter Simone
Bitterbessie dagbreek Bitterbessie dagbreek bitterbessie son ‘n spieël het gebreek tusen my en hom Soek ek na die grootpad om daarlangs te draf oral draai die paadjies van sy woorde af Dennebos herinnering dennebos vergeet het ek ook verdwaal trap ek in my leed Papegaai-bont eggo kierang kierang my totdat ek bedroë weer die koggel kry Eggo is geen antwoord antwoord hy alom bitterbessie dagbreek bitterbessie son8
In 1960 voelde Ingrid zich in Johannesburg volledig vereenzaamd, zij wilde scheiden en terug naar de Kaap. Toen werden de gehate 'pasjeswetten' ingevoerd, waartegen heftig werd geprotesteerd. 30.000 demonstranten trokken op naar het parlement in Kaapstad met een petitie. In Sharpeville werd door 8
idem, p. 70
Sharpeville
Jonker behoorde tot een groep kunstenaars waaruit de beweging van de Sestigers zou ontstaan10. Ze verzetten zich onder meer tegen de censuur die de regerende Nasionale Party aan schrijvers oplegde. En uitgerekend Ingrid’s vader Abraham Jonker werd gevraagd zitting te nemen in de commissie voor de schrijverscensuur. Onder invloed van zijn ambitieuze vrouw, die hem een ministerspost voorspelde, nam Abraham de functie aan. Vader en dochter stonden nu lijnrecht tegenover elkaar. Ingrid was 'besmet'; van alle kanten werd de publicatie van haar tweede bundel Rook en Oker tegengewerkt. Het griefde haar diep dat zelfs Opperman haar leek af te vallen. De censuurwetten waren inmiddels doorgevoerd en Abraham distantieerde zich in het openbaar van de ‘bohémiens' zoals hij de maatschappijkritische schrijvers noemde. Er was een volledige en onherstelbare breuk tussen vader en dochter ontstaan, die nooit meer zou worden hersteld. 9
Zwarten moesten als zij in een blank gebied kwamen documenten als persoonsbewijzen en werkvergunningen bij zich hebben. Het vreedzame protest in Sharpeville (waarbij de demonstranten hun pasjes thuis lieten) mondde uit in een bloedbad, waarbij 69 zwarte demonstranten op lafhartige wijze werden dood geschoten. 10 De Sestigers was een groep van invloedrijke Afrikaanstalige schrijvers die in 1960 werd opgericht door André Brink en Breyten Breytenbach.
Psychische problemen leidden enkele malen tot opname in psychiatrische inrichtingen. Ze leed net als haar moeder aan manische depressiviteit. In 1961 werd ze voor het eerst opgenomen in Valkenburg, de kliniek waar haar moeder was overleden. In die tijd onderhield zij gelijktijdig een relatie met twee mannen. Jack Cope (1913-1991) was een vijftiger, bijna twintig jaar ouder dan Ingrid. Alweer een oudere man die de rol van de verloren vader voor haar leek te vervullen. Maar de hartstocht van Ingrid riep tegelijk om een partner van haar eigen leeftijd, die ze vond in André Brink (1935). Die was echter getrouwd.
om bij de prijsuitreiking in Johannesburg aanwezig te zijn, maar hij weigert resoluut. Met de prijs die zij ontving (2000 rand, een gemiddeld (blank) jaarinkomen) kon zij (met Jack) een lang gewenste reis naar Europa maken. Ze reisde naar Londen met de bedoeling om daar geruime tijd te verblijven. Maar Jack verliet haar voor een andere vrouw. Hij nam per brief afscheid van haar. Er volgde een turbulente tijd, waarin opnieuw diepe depressiviteit en opgetogen feeststemmingen elkaar afwisselden en waarin ze ook nog naar Amsterdam reisde om daar dichters en schrijvers te ontmoeten. Ze vroeg André om zich bij haar te voegen en ze genoten van Parijs, waar ze onder anderen de schrijver en dichter Breyten Breytenbach (1939) ontmoetten. Daar besloot André dat hij uiteindelijk toch niet voor haar van zijn vrouw wilde scheiden; hij ging terug naar Zuid-Afrika. Ingrid verviel opnieuw in een diepe depressie en excessief alcoholgebruik en moest in Parijs worden opgenomen. De liefde die ze overal wanhopig had gezocht viel haar nergens ten deel. Zij uit haar hartzeer in het volgende liedje. Ramkietjieliedje Net waar ek gaan is ’n pad voor mij oop wat skerp uit my oë soos een litteken loop
André Brink
Ze onderging een abortus (van Jack of André?). In het Zuid-Afrika van de jaren zestig was dat een zwaar misdrijf. Het deed haar geestelijke stabiliteit zeker geen goed. In 1964 werd haar de eerste APB-Prys vir Letterkunde toegekend voor haar tweede dichtbundel Rook en Oker. In de jury zit o.a. Dirk Opperman. Hij doeg de bundel nu voor bekroning voor, terwijl hij de bundel eerst twee keer had afgewezen; een zeldzaam staaltje van hypocrisie. In haar opwinding nodigt Ingrid haar vader uit
Hoe die dag ook verblou of rooikam om mij ek volg my hartseer en die naambord is jy11 Teruggekeerd in Zuid-Afrika was haar geld op en haar roem verbleekt. Zij werd opnieuw opgenomen in de psychiatrische kliniek. In de winternacht van 19 juli 1965 verliet ze het pand, uiterst licht gekleed en op blote voeten. Een politieagent zag haar en bracht haar terug, maar even later wist ze alsnog het strand van Drieankerbaai te bereiken en liep de zee in. De volgende ochtend werd haar levenloze lichaam door wandelaars gevonden. 11
idem, p. 68
Naar verluidt reageerde haar vader op het bericht van haar dood met de uitspraak ’Wat my betref, kan hulle haar terugstoot in die see’12.
Bronnen: • •
Het leven van Ingrid bestond uit tegenstellingen. Zij leefde in een land dat verscheurd was; als blanke Afrikaanse koos ze voor de zwarte medemens, lijnrecht tegenover haar vader. Ze zocht de acceptatie van haar vader, maar die wilde niets met haar te maken hebben. Ze snakte naar een thuis, liefde en geborgenheid, maar haar geliefden konden haar dat niet geven. Regelmaat en chaos; liefde en ongevoeligheid; redelijkheid en waanzin wisselden elkaar af. Alleen in haar gedichten kon ze zichzelf zijn; de kracht van de taal versus de ongrijpbaarheden van het leven. Ze bleef schrijven totdat zij niet meer kon. Haar bundels Kantelson (1966) en Versamelde werke (1975) zijn postuum uitgegeven.
Ingrid Jonker
12
idem, p. 212 (‘Wat mij betreft kunnen ze haar teruggooien in zee.’)
• • • • •
‘Ik herhaal je’ Ingrid Jonker, Amsterdam, 2000 ‘Korreltjie niks is my dood’, documentaire van Saskia van Schaik en Henk van Woerden. CD Korreltjie niks is my dood, een verdicht leven Ingrid Jonker 1933 – 1965 Wipikedia: Ingrid Jonker www. nrc.boeken.nl/recensie/dekaap-in-kaalvoetverzen, Corine Vloet, 24 maart 2000 www.hernehim.nl/Jonker (januari 2004) www.nieuwsdossier.nl/dossier/196 5-07-19