Een leven lang wonen in Rotterdam Zo lang mogelijk wonen in je eigen huis, buurt en stad. Welke Rotterdammer wil dat niet? Voor oudere Rotterdammers of die met een beperking is dat niet altijd zo simpel. Zij hebben speciale zorg of voorzieningen nodig, die niet overal te krijgen zijn. Daarom wil de gemeente Rotterdam versneld vijftien woonservicegebieden ontwikkelen in twee jaar tijd. In deze gebieden maken we slimme verbindingen tussen wonen, welzijn en zorg, zodat iedereen daar een geschikte leefomgeving vindt. Burgers kunnen langer op hun eigen plek blijven wonen, met hun sociale netwerk en de juiste voorzieningen in de buurt. Zeker ouderen en mensen met een beperking blijven zo midden in het leven staan. Zij blijven tenslotte wonen tussen andere Rotterdammers, want de woonservicegebieden zijn er voor iedereen. De gemeente kan dit niet alleen, maar heeft daar de organisaties én de bewoners in de buurten en wijken voor nodig. Deze brochure beschrijft in meerdere thema’s wat een woonservicegebied is en succesvol maakt. Zo komen het gebiedsgericht werken, de inzet van vrijwilligers en
de buurtnetwerken aan bod. Maar ook wat meewerken aan een woonservicegebied voor uw organisatie kan betekenen. Verschillende partijen in onze stad zagen al het belang van slimme verbindingen tussen wonen, welzijn en zorg en startten inspirerende projecten. Daar vindt u in deze brochure een aantal voorbeelden van. Laat deze voorbeelden u inspireren om ook te komen tot vernieuwende initiatieven. In Rotterdam liggen nog diverse kansen voor het grijpen. De woonservicegebieden en slimme verbindingen vragen een verregaande samenwerking tussen (markt)partijen, deelgemeenten en diensten in de gebieden. Hiervoor is enthousiasme en motivatie nodig. En de wil om de handen ineen te slaan. Allemaal om te komen tot resultaten voor de stad en de burger. Gemeente Rotterdam stimuleert deze intensieve
samenwerking. Hiervoor deelt ze haar kennis, signaleert kansen in de stad en bewaart het overzicht van de inzet van partijen. Samen maken wij slimme verbindingen in Rotterdam!
Waarom werken we aan woonservicegebieden? Werd je ouder of had je een lichamelijke en/of verstandelijke beperking dan verhuisde je vroeger vaak naar een zorginstelling. Tegenwoordig blijven we veel liever in onze eigen woning en wijk wonen. Met ons eigen sociale netwerk van familie, buren en vrienden. We worden steeds individualistischer en kunnen onszelf vaker prima redden. Dit vraagt om meer vernieuwende woonzorgconcepten dan het standaard bejaardenhuis. Door deze te ontwikkelen voldoen we aan de verwachtingen die burgers meer en meer zullen hebben van wonen en zorg.
Eigen regie Burgers moeten zelf kunnen bepalen welke zorg ze nodig hebben. In hun wijken of buurten moet deze zorg ruimschoots voor handen zijn. Door soms simpele aanpassingen aan hun woning kunnen burgers langer thuis wonen. Een multifunctioneel centrum in de buurt kan door samenwerkende partijen en vrijwilligers een keur aan zorg- en welzijnsvoorzieningen leveren, van huisarts tot dagbesteding. Maar ook simpelweg dat gezellige kopje koffie en het soms broodnodige, sociale babbeltje. Wat betekent dit voor de Rotterdammer?
Stijgende zorgvraag De vraag naar zorg neemt toe. Dit komt omdat we met z’n allen veel ouder worden, maar ook omdat de zorgbehoefte van mensen met een beperking stijgt. Dit legt een enorme druk op de beschikbare financiële middelen voor intensieve zorg in Rotterdam. Zorg die door trends als individualisering en zelfredzaamheid in veel gevallen op een andere en goedkopere manier kan worden aangeboden.
Mijn wijk en woning is naar wens Geen drempels, een bredere deur en veiligheidsstangen. Simpele oplossingen om langer in je huis te kunnen blijven wonen. Fijn dat er genoeg winkels in de buurt zijn en ook het servicecentrum is op loopafstand. Daar vind je een huisarts en een fysiotherapeut. In de hoek van het servicecentrum zit het zorgloket. Je regelt er gemakkelijk extra zorg. De apotheek zit
ernaast. Nog even snel dat receptje halen. Zonder problemen kom ik overal Veilig over straat met een scootmobiel of rollator. Er zijn geen lastige obstakels of onveilige wegen. Met het openbaar of aangepast vervoer ben je zo in andere delen van de stad. Door het dragen van een alarmeringssysteem voelt het veilig. Zonder problemen kun je teruggevallen op 24-uurszorg in de buurt. Ik ken mijn buurtgenoten en zij mij Het is fijn als een mens weet waar hij of zij een spontaan praatje of een kopje koffie kan krijgen. Dat er een plek is waar buurtgenoten gezellig gezamenlijk aan tafel gaan. Soms ben je het koken en het alleen eten nu eenmaal beu. Wie moeilijk ter been is, schakelt zo de boodschappendienst in. Een buurtvrijwilliger komt regelmatig langs. In de buurt zorgen we voor elkaar.
‘De vrijwilligers zijn goud waard’ Mevrouw De Winter (83) woont samen met haar man in de Zuiderkroontoren in Pendrecht met hulp bij de hand van een zorgorganisatie. Ze wonen daar sinds mei 2008 na 12 jaar in Oud-Charlois gewoond te hebben. ‘We zijn hierheen verhuisd voor de winkels’, vertelt mevrouw De Winter. Het echtpaar woont in een ruime aangepaste woning; er zijn geen drempels en in de badkamer en het toilet zijn beugels aangebracht. Het stel doet zelf boodschappen in de winkels in de buurt. ‘Soms te voet en soms met onze scootmobiels. Die hebben we gekregen toen we hier kwamen wonen.’
‘Ik hoef niet over straat om naar de fysio te gaan’
‘We doen zelf boodschappen. Soms te voet, soms met de scootmobiel’
Hulp in de huishouding ‘Ik kook zelf. Zo lang het kan, blijf ik het zelf doen. Ik vind het ook lekkerder.’ Mevrouw De Winter en haar man, de heer Van Staaijeren hebben wel hulp in de huishouding. Mevrouw De Winter heeft reuma en haar ‘handen willen gewoon niet meer’. ‘We hebben al zes jaar dezelfde hulp van Thuiszorg. Ze komt twee keer in de week langs. Als ze de badkamer poetst,
denk ik soms wel ‘dat zou ik graag nog één keer zelf doen’, maar dat red ik gewoon niet. Maar stof afnemen doe ik zelf!’ Buren voor Buren Regelmatig komt er een vrijwilliger van Buren voor Buren bij het echtpaar langs. ‘Gewoon voor de gezelligheid, maar ze haalt soms ook een paar boodschapjes. Of doet de strijk als de hulp daar niet aan toegekomen is. En we gaan ook samen naar het Zuidplein. Meestal loop ik dan met de rollator naar de bus. Als ik met mijn man ga, nemen we vaak vervoer op maat of de wijkbus.’ De vrijwilliger van Buren voor Buren legt ook uit hoe de scootmobiel en de magnetron werkt. ‘En ze helpt me met het onder de knie krijgen van onze mobiele telefoon’, vertelt meneer Van Staaijeren. Ook voor de wijk Het stel is erg te spreken over wat er allemaal door zorgorganisatie De Stromen in het grand café en restaurant Zuiderkroon georganiseerd wordt. ‘De vrijwilligers en medewerkers zijn echt goud waard.’ Ook voor de buurtbewoners is er van alles te
doen in de Zuiderkroon. Zij kunnen zich inschrijven voor de PubQuiz; een op Triviant lijkende quiz, waarin kennis wordt getest en sociale contacten worden opgedaan. Meerdere locaties en wijken doen aan deze wedstrijd mee. Ook is er in het restaurant regelmatig een high tea. Tijdens de ‘broemdagen’ kunnen wijkbewoners hun rijvaardigheid in de auto opfrissen. Zitdansen Mevrouw De Winter en meneer Van Staaijeren doen mee aan het sjoelen en gaan vaak naar muziekavonden. ‘Ik doe ook aan zitdansen, een soort gymnastiek’, vertelt mevrouw De Winter. ‘Dat moet van de fysiotherapeut om mijn spieren soepel te houden. De fysio zit hier in het gebouw, dus ik hoef niet over straat om er heen te gaan.’ Het echtpaar heeft een eigen huisarts, die aan huis komt en de apotheek zit in het pand. ‘Onze arts is al 62. Als hij met pensioen gaat, nemen we er één ‘van het huis’.’
Wat staat ons te doen? Rotterdam wil een aantrekkelijke woonstad zijn. Voor jong en oud, al dan niet met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Door het creëren van woon-servicegebieden werken de gemeente en haar partners daar hard aan. Alle burgers moeten zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven kunnen behouden. Dit kan als alle voorzieningen die zij nodig hebben in hun buurt aanwezig zijn.
zijn inwoners van een bepaalde buurt of wijk in te delen naar leefstijlen. Daarom nemen de deelgemeenten de woonservicegebieden op in hun gebiedsgericht werken. In hun wijkactieplan en de gebiedsvisie komt het plan van aanpak per woonservicegebied te staan. Een gebiedsmanager houdt samen met de zorgaanbieders, corporaties en welzijnsorganisaties in de gaten dat het dienstenaanbod past bij de vraag in het gebied.
Ontwikkeling De vijftien woonservicegebieden fungeren als goed voorbeeld voor andere delen van Rotterdam. In deze gebieden worden centraal gelegen, multifunctionele gebouwen benut door verschillende organisaties en bewoners. Je kunt er bijvoorbeeld een restaurant, apotheek of kinderopvang in vinden. De diensten voor wonen, zorg en welzijn in de wijk worden geregeld vanuit deze centrale punten. Ze zijn toegankelijk voor iedereen.
Zonder tegenstrijdigheden en gaten De lokale organisaties in een woonservicegebied stemmen onderling hun activiteiten af en maken afspraken over de kwaliteit van hun dienstverlening. Zo worden tegenstrijdigheden en gaten tussen de vraag en het aanbod nog verder voorkomen.
Gebiedsgericht werken Iedere bewoner heeft andere wensen. Toch
Van nu tot 2012 De kansrijke gebieden binnen de stad zijn bekend. Nu start een stedelijk uitvoeringsprogramma om deze gebieden te ontwikkelen tot woonservicegebied. Binnen nu en twee jaar telt Rotterdam vijftien van deze
gebieden. U vindt de gebieden terug op de kaart in de omslag. Afspraken vastleggen De organisaties en partners in deze gebieden hebben we daarbij hard nodig. Daarom sluiten we per gebied een convenant af. In een convenant en plan van aanpak per gebied leggen de organisaties en partners hun rollen en verantwoordelijkheden vast en de prestaties die zij samen willen behalen. Om ze daarbij te ondersteunen, organiseert de gemeente kennisbijeenkomsten en zet een kenniscentrum op. Zonodig neemt de gemeente de regierol voor de woonservicegebieden. Meer informatie vindt u op rotterdam.nl/woonservicegebieden
‘Mijn boodschappen haal ik
‘Gezelligheid tussen gezinnetjes’
hier in de supermarkt’
Mario van der Want (23) is een bewoner van woonvorm Nesselande van Stichting Pameijer, een organisatie voor mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking.
‘Met de metro ben ik zo in het centrum van Rotterdam’
Mario woont met tweeëntwintig andere bewoners op de derde verdieping van een appartementencomplex aan het Pantelleriapad, midden in een nieuwe wijk van Nesselande. Ze hebben allemaal een eigen appartement. Vlakbij ligt De Kristal van Humanitas, een complex met een groot aantal levensloopbestendige woningen en een dienstencentrum met allerlei activiteiten. Kleine wasjes, grote wasjes Snel stopt hij nog even zijn was in de wasmachine. Mario verontschuldigt zich: ‘Ik draag elke dag schone kleren, dus de was gaat door.’ Hij woont nu al weer drie jaar zelfstandig en dat bevalt goed. ‘Vroeger was ik een enorme sloddervos. Het duurde wel anderhalf jaar voordat ik leerde goed op te ruimen. Kan ook niet anders, want de begeleiding komt vijf keer per week langs.
Maken ze opmerkingen van: ‘Misschien moet je even gaan afwassen’. Ik heb het er wel naar mijn zin. Er wonen hier gezinnetjes en mijn bovenbuurman is student. Hij werkt regelmatig in een bar in Rotterdam. Soms rij ik gezellig met hem mee. De omgeving is rustig en mooi. Tegenwoordig heb ik een fiets en daarmee rijd ik regelmatig helemaal de Zevenhuizerplas rond. Met de metro vlakbij ben ik ook zo in het centrum van Rotterdam.’ Favoriet is zwembad Tropicana. ‘Daar kan ik de hele dag doorbrengen’, zegt Mario enthousiast. Samen barbecueën ‘Boodschappen haal ik hier in de supermarkt. Binnenkort komen er nog meer winkels bij.’ In De Kristal volgt hij elke week een schildercursus. Of als het moet, gaat hij daar naar de huisarts. ‘Daar kom ik bijna nooit, hoor. Eén keer toen ik mijn pols had verdraaid.’ Zijn medebewoners gaan regelmatig met elkaar om, ze hebben goed contact. Maar Mario heeft ook eigen vrienden uit zijn oude buurt in Kralingen. ‘Ze komen hier langs en dan luisteren we muziek en hangen achter de computer.’ Aan
de eerder georganiseerde barbecue voor de buurt deed hij graag mee. ‘Het was heel gezellig op het plein, er waren wel zestig man van het Pantelleriapad. Het wordt hier steeds gezelliger. Er mag van mij nog wel meer drukte komen.’ Een nieuwe baan Mario zit even zonder werk. De begeleiding helpt en stimuleert hem om weer een baan te zoeken. ‘Ik werkte kort voor TNT en bezorgde de post. De eerste wijk in Nesselande ging prima. De volgende had heel ingewikkelde huisnummers en toen raakte ik in de war. In goed overleg met TNT ben ik daar gestopt. Ik zou graag willen klussen. Ik sleutel veel aan mijn eigen fiets. Ik heb bijvoorbeeld de lelijke stickers eraf gehaald en nieuwe besteld. Ook de bel vervang ik door een flinke claxon.’ Hij wil ook weer gaan sporten. ‘Anders krimpen mijn armen te veel. Ik heb meer dan negen jaar fitness gedaan. Zelfs aan bootcamp.’
Waarom samenwerken voor de Rotterdammer? Dat we woonservicegebieden opzetten voor de Rotterdammer, is duidelijk. Maar ook uw organisatie heeft er baat bij. Met uw partners bepaalt u in een gebied welke organisatie, welke diensten of producten aanbiedt. U bekijkt samen welke behoeften de wijkbewoners hebben en stemt het aanbod daarop af. Omdat u niet meer van alle markten thuis hoeft te zijn, kunt u meer aandacht besteden aan de producten en diensten die u aanbiedt. Zo kan de kwaliteit verbeteren en is de onderlinge concurrentie gebaseerd op resultaten. Omdat de samenwerkingsafspraken en plannen van aanpak worden afgestemd, heeft u meer zekerheid en continuïteit in een woonservicegebied. De gemeente faciliteert de plannen van aanpak en afspraken. Ook ondersteunt zij uw organisatie met het eerdergenoemde kenniscentrum en kansenkaarten per gebied. Slimme verbindingen Door met elkaar samen te werken, worden signalen uit de buurt sneller opgepikt. U wisselt gegevens uit met andere organisaties, waardoor u zoveel mogelijk over een
klant weet. Uw medewerkers kunnen daardoor de bewoners beter aan de juiste ondersteuning en voorzieningen helpen. Zij weten namelijk welke woon-, zorg- of welzijnsvoorziening waar te krijgen is. Dit voorkomt dat burgers met hun zorgbehoefte tussen wal en schip geraken. Hun gewenste individuele levensstandaard wordt beter gewaarborgd. We hebben elkaar als partners goed in beeld. Daardoor weten we wat we kunnen en signaleren we ook welke verbindingen in wonen, zorg en welzijn ontbreken in de keten.
Voorbeeld: Els is vrijwilliger van het project Buren voor Buren. Zij komt regelmatig bij meneer en mevrouw Verwaal over de vloer. Voor een praatje of een uitstapje naar de winkels. Het valt Els op dat het huishouden mevrouw Verwaal zwaar valt. Haar man is slecht ter been en kan niet helpen. Els weet dat Thuiszorg huishoudelijke hulp kan regelen en schakelt deze organisatie in. Meneer Verwaal krijgt vanuit de AWBZ een scootmobiel. Hij kan voortaan zelf met zijn vrouw naar de muziekavonden die het welzijnswerk in het buurtcentrum organiseert. De woningcorporatie heeft al gezorgd dat de woning van meneer en mevrouw Verwaal brede deuren heeft en geen drempels.
De Schans: multiculturele organisatie in een multiculturele stadswijk ‘De Schans staat midden in de wijk en heeft echt een centrale functie’, vertelt locatiemanager Mirjam Doorewaard. ‘We hebben veel inloop vanuit de buurt. We bieden activiteiten, waar de wijkbewoners behoefte aan hebben. Bijvoorbeeld Nederlandse les of we verstrekken informatie over de gezondheidszorg in Nederland, toegespitst op de eigen cultuur.’
Woonzorgcentrum De Schans ligt in de historische wijk Delfshaven. Het nieuwbouwcomplex heeft 42 woningen. In de directe omgeving wonen veel senioren die zorg en aanvullende diensten, zoals huishoudelijke hulp, krijgen vanuit De Schans.
Van alle markten thuis Net als de bevolking van Delfshaven zijn de bewoners van het complex multicultureel. Ook de medewerkers en vrijwilligers spreken bijna allemaal meerdere talen en zijn vertrouwd met andere culturen. Mirjam: ‘We bieden cultuurspecifieke diensten. We hebben bijvoorbeeld een ruimte waar Arabische les wordt gegeven en waar de mensen bidden. Daarnaast is een kamer waar zij hun wasritueel uit kunnen voeren.’ De Schans heeft een speciale afdeling voor Rotterdammers van Chinese afkomst. ‘Deze bewoners spreken weinig Nederlands. Veel medewerkers en vrijwilligers op deze verdieping spreken Chinees.’ Mirjam laat trots de eetzaal zien.
Chinese waaiers, lampen en vooral geuren komen je tegemoet. Een van de vrijwilligers is net bezig met het bereiden van de maaltijd. ‘We zetten de bewoners geen Nederlandse kost voor, maar echt Chinese gerechten. Dan is het handig dat er vrijwilligers zijn, die deze gerechten al in de vingers hebben.’ Luisteren naar de buurt ‘We stemmen ons aanbod af op de buurt. Zeker omdat er veel mensen van andere afkomst wonen, zijn standaard zorg- en welzijnsproducten vaak niet toereikend. Wanneer je eenmaal deze doelgroep ‘binnen’ hebt, kan het snel gaan. Ze zien dat er leuke activiteiten, zoals spelmiddagen aangeboden worden. De volgende keer dat ze komen, nemen ze hun broer of vriendin mee.’ Als deze burgers eenmaal in beeld zijn, is het mogelijk om hen naarmate ze ouder worden, beter te ondersteunen. Mirjam: ‘We bieden de hele keten: we hebben activiteiten tegen vereenzaming. Als ze moeite krijgen met het huishouden, helpen we daarbij. Is er meer zorg nodig, dan sturen we een
verpleegkundige langs. Nog een stap verder komt de dagverzorging om de hoek kijken. En als het in eigen huis echt niet meer gaat, kunnen ze in het complex komen wonen. Zo blijven ze in hun eigen buurt.’ Afstemming Behalve dat de diensten en het aanbod op elkaar afgestemd worden en integraal aangeboden, maakt De Schans ook gebruik van de specialiteiten van andere organisaties. ‘Bijvoorbeeld voor zwemmen. Dat organiseren we niet zelf, als het welzijnswerk in de wijk dit al aanbiedt.’ Vlakbij is de Pelgrimsvaderkerk. De kerk organiseert kerkdiensten in De Schans. Daardoor is de drempel voor de bewoners laag om zelf ook eens naar de kerk te gaan. ‘We stimuleren bewoners om naar buiten te gaan. Ze gaan zelf een boodschapje halen, op de koffie bij een kennis die ze kennen van de yogales in het complex of buiten op een bankje naar de bedrijvigheid op straat zitten kijken.’
Denken en werken zonder grenzen Slimme verbindingen tussen wonen, zorg en welzijn komen niet zomaar tot stand. Het vraagt een andere manier van werken. Niet alleen gebiedsgericht, maar ook organisatie-overstijgend. Tot nu toe worden sociale beleidsdoelen vaak per organisatie bepaald. Ook verbeteringen in het productaanbod worden los van elkaar gedaan. Door wonen, welzijn en zorg beter te combineren, creëren we een krachtige sociale infrastructuur in Rotterdam. Er ontstaat een efficiënt en kwalitatief productaanbod, met aanbod voor iedere Rotterdammer. Vernieuwing Deze slimme verbindingen vragen ook om vernieuwing. Vernieuwing in het samenwerken, onze beeldvorming van de burger en de wijze waarop we omgaan met de vraag van de klant. Met als doel dat de Rotterdammer zo lang mogelijk thuis in eigen buurt woont. Zelfredzaamheid voorop De oudere of burger met een beperking hecht net als iedereen aan eigen regie over
hun leven en vraagt daarom een aanbod op maat. Werken naar de wens van de klant, bevordert de samenwerking en het ondernemerschap. Tenslotte werken we met zijn allen voor de Rotterdammer. Eilandjes-denken en ieder voor zich, past daar niet bij. Het werken in woonservicegebieden is een praktisch en handzaam model om te voldoen aan de vraag van de klant. De zelfredzaamheid van de burger staat voorop. Diensten voor wonen, zorg en welzijn sluiten daarop aan.
Voorbeeld: Een groep vrijwilligers levert met minimale ondersteuning van professionele medewerkers verschillende diensten in de buurt. Denk hierbij aan boodschappenhulp, organiseren van informatieavonden en beheer van ruimten. De vrijwilligers overleggen regelmatig met medewerkers van organisaties in de wijk over de knelpunten waar zij tegenaan lopen. Vernieuwend: het zelforganiserend vermogen in de wijk wordt benut. De wijkbewoners geven zelf de welzijns- en zorgdiensten vorm. Dit heeft als voordeel dat er geen dure professionals voor ingehuurd hoeven te worden.
‘Ik zit niet achter de geraniums’
‘De vrijwilligers betekenen iets voor deze buurt’
‘Het ontmoetingscentrum zorgt voor levendigheid in de buurt en verbindt de bewoners’
Riet Hammendorp (71) en Ron Beelt (79), vrijwilligers in het ontmoetingscentrum Prinsenhof. Een succesvol initiatief van bewonersvereniging ontmoetingscentrum Prinsenhof én drie samenwerkende partners: ouderenzorgorganisatie Laurens, woningcorporatie de Nieuwe Unie en Pameijer, een organisatie voor mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking. Onder de mensen ‘Waarom ik vrijwilliger ben geworden?’ Ron wijst lachend naar Riet. ‘Kijk rechts van me. Ze is echt mijn sidekick. Het klikte meteen. Maar even serieus, ik ben zelf graag bezig en geïnteresseerd in veel dingen. Omdat ik slecht ter been ben, kan ik niet alles meer doen. Zo kan ik bijvoorbeeld niet deelnemen aan linedancing, maar achter de receptie zit ik er met mijn snufferd bovenop en het fleurt echt de middag op. In Prinsenhof ben ik lekker onder de mensen. Het spreekt me heel erg aan om samen iets tot stand te brengen. Ik zou mijn middagen niet willen missen.’
Veel vertier ‘Ze moesten mij eerst overhalen om te gaan werken als vrijwilliger,’ vertelt Riet. ‘Mijn leven is druk zat. Ik koop regelmatig geraniums om er vooral níet achter te zitten. Uiteindelijk zei ik toch ja. En daar heb ik geen spijt van. Met het team van vrijwilligers betekenen we iets voor deze buurt.’ Enthousiast vervolgt ze: ‘We organiseren van alles. Zoals veel themaavonden, bijvoorbeeld een Spaanse avond met Spaanse hapjes. Maar ook een Shantykoor komt langs. Die thema-avonden zitten altijd vol. Je moet jezelf inschrijven om verzekerd te zijn van plaats.’ Vraaggericht Ron: ‘De vraag om een ontmoetingscentrum op te starten kwam van de bewoners uit de omgeving. Rondom Prinsenhof worden langzamerhand steeds meer 55+woningen levensloopbestendig gemaakt. Wij hebben hier een praktijk voor fysiotherapie en mensendieck en een consultatiebureau voor ouderen van Laurens. Daarnaast is er een fijn restaurant met schappelijke prijzen. Pameijer verzorgt
de keuken. Bewoners van hun begeleidwonengroepen komen hier eten en doen ook klusjes.’ Ron glimlacht: ‘Op maandagmiddag beman ik de receptie met iemand uit de Pameijergroep. Het vraagt wat geduld en begrip, maar ze willen het zo graag goed doen.’ Onderling contact ‘Het ontmoetingscentrum verbindt de bewoners van deze buurt’, vult Riet aan. ‘Het zorgt voor levendigheid. Velen willen hier blijven wonen. Je hebt makkelijk bereikbare winkels en een zwembad. Ik heb zelf een heel gezellige galerij in de flat waar ik woon. We onderhouden contact met elkaar. Zodra een nieuwe bewoner op de galerij komt wonen, kopen we met z’n allen een bloemetje en kaartje om diegene welkom te heten. Maar dat gebeurt niet overal. Met programma’s als ‘Samen over de Drempel’ proberen vrijwilligers eenzame mensen in de vele flats over te halen ook naar het ontmoetingscentrum te komen. Prinsenhof draait op vrijwilligers. Als wij zouden staken, zou er geen Prinsenhof meer zijn.’
‘Als wij zouden staken, zou er geen Prinsenhof meer zijn’
‘We organiseren van alles, van Spaanse avond tot Shantykoor’
De drijvende kracht van vrijwilligers en buurtnetwerk In de slimme verbindingen binnen een woonservicegebied zijn vrijwilligers zo goed als onmisbaar. Vaak wonen deze mensen zelf in het gebied en maken gebruik van de woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen. Ze staan dicht bij de andere bewoners, omdat ze één van hen zijn. Zij zijn in staat om bewoners te motiveren, te activeren en de sociale contacten in de buurt te onderhouden. Goed beleid Iedereen wil gewaardeerd worden voor het werk dat hij of zij doet. Zo ook vrijwilligers. Daarom is er een goed vrijwilligersbeleid nodig, waarin aandacht is voor hun prestaties. Waarin we ze de mogelijkheid geven om meer deskundigheid op te doen en taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden omschreven. De vrijwilligers moeten verzekerd zijn van een gedegen inwerkperiode. Daarnaast moet er streng voor worden gewaakt dat een vrijwilliger niet overbelast raakt. Kortom, als organisaties en partners in een woonservicegebied moeten we onze vrijwilligers koesteren door duidelijke afspraken te maken.
Samen overleggen Naast de vrijwilliger is ook onderlinge communicatie van groot belang. Als bewoner, professional, vrijwilliger of organisatie kunnen we gebruik maken van elkaars expertise en samen overleggen wat een wijk of buurt nodig heeft. Door het vormen van een overlegplatform of buurtnetwerk worden eventuele problemen eerder gesignaleerd. De partijen kunnen binnen een woonservicegebied gericht zoeken naar een oplossing. Een buurtnetwerk is er voor de individuele bewoner én de totale wijk of buurt.
Humanitas-Bergweg: naar behoefte en vraag zorg in de wijk
Humanitas-Bergweg gelegen in het levendige Rotterdamse Oude Noorden telt 195 levensloopbestendige woningen en biedt ruimte voor verschillende zorgverleners en diensten.
‘We willen de levendigheid binnenhalen. En een mengeling zijn van onze samenleving.’ André Jager, directeur van Humanitas-Bergweg, vertelt het met zekere trots. Ondertussen geeft hij een rondleiding door het bedrijvige atrium, het hart van het woonzorgcomplex met onder andere de receptie, de koi-karpervijver, het restaurant en een internetcafé. Het is een ontmoetingsplek, waar wijkbewoners en mensen uit de levensloopbestendige woningen elkaar kunnen ontmoeten. Er is net een klasje sporten voor ouderen begonnen en de ruimte vult zich met de heerlijke geuren uit de restaurantkeuken. De voorzieningen in Humanitas-Bergweg zijn voor alle bewoners. Maar ook mensen uit de buurt kunnen de dagbehandeling, fysiotherapie of het restaurant bezoeken. In je eigen moerstaal In het gebouw zijn meer ‘ontmoetingsplekken’ gecreëerd. Er zijn verschillende ruimten speciaal voor ouderen uit bevolkingsgroepen, zoals Turken, Marokkanen, Hindoestanen en Creolen. Om elkaar op te zoeken en voor de nodige
zorg. Ze krijgen geen Hollandse pot voorgeschoteld, maar eigen traditionele gerechten en kunnen zich verstaanbaar maken in hun moerstaal. De behoefte onder deze vaak eerste generatie allochtone ouderen om onder elkaar te zijn, is nog groot. André: ‘Deze mensen zien verzorgingshuizen vaak nog als plek waar je opgeborgen wordt. We bieden hun belangenverenigingen ruimten waar ze zelf dagopvang met activiteiten organiseren. Zo maken de allochtonen ook kennis met onze zorg en krijgen ze er een positiever beeld van. Dit blijkt uit het feit dat er al Hindoestaanse ouderen hebben gekozen om te gaan wonen in het reguliere woongebouw. Een voorbeeld van meer integratie.’ Partners Samenwerken wordt veelvuldig in praktijk gebracht binnen Humanitas-Bergweg. Tussen jong en oud, maar ook tussen verschillende organisaties. Zo heeft Pameijer een winkel in het atrium met artikelen gemaakt door hun cliënten. De Zorgwinkel Bergweg is een samen-
werkingsverband tussen Regionaal opleidingscentrum Zadkine en Stichting Humanitas. Zadkine-leerlingen lopen via de zorgwinkel stage in de wijk, maar ook binnen het gebouw van HumanitasBergweg. Vrijwilligers zetten zich onder andere in tijdens welzijnsactiviteiten, zoals dagtochtjes en georganiseerde feesten. Oplopende zorg Humanitas-Bergweg levert naar behoefte en vraag zorg in de wijk. Zo start de eerste hulp vaak met thuiszorg of het lidmaatschap van de Servicecentrale (alarmering voor hulp). De wijkbewoner kan eventueel doorstromen naar dagverzorging binnen het gebouw. Daaropvolgend zijn er levensbestendige woningen in het wooncomplex. Als er zeer intensieve zorg nodig is, bijvoorbeeld bij dementie, kan een oudere een plaats krijgen in een kleinschalige woongroep. ‘Het is belangrijk een goede mix te blijven van verschillende zorgbehoeften binnen het gebouw’, aldus André. ‘Zo blijft het een plezierige omgeving voor iedereen.’
Wonen in harmonie In de stad wonen steeds meer ouder wordende multiculturele Rotterdammers. Vanuit hun eigen cultuur zijn zij gewend dat hun kinderen hen verzorgen op hun oude dag. In Nederland werkt dat momenteel vaak anders. De huizen zijn te klein om bij hun kinderen in te wonen. En de kinderen wonen liever in een eigen huis, dan bij hun ouders. Terugkeren naar familie in het land van herkomst is vaak geen optie. Hun (klein)kinderen hebben zich in Nederland gevestigd en als ouder wil je bij je kinderen blijven. Zorg op maat Deze groep heeft speciale behoeften en daar wil de gemeente met de woonservicegebieden aan tegemoet komen. Deze ouderen willen best in een woongroep van een zorgcomplex wonen, maar het liefst met leeftijdsgenoten van dezelfde afkomst. Nederlandse leeftijdsgenoten zijn echter zeker welkom in de buurt. Multiculturele ouderen willen ruimte krijgen voor hun eigen cultuur en religie. Ze wonen het liefst dichtbij de kinderen en voorzieningen, zoals een slager of bakker. Ook de mogelijkheid
om medewerkers in hun eigen taal aan te spreken, heeft bij deze ouderen de voorkeur. Contact met de buurt Vaak hebben de zorgcomplexen met de multiculturele woongroepen een centrale functie in de wijk. Buurtbewoners kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van het internetcentrum dat in het complex zit. Of komen een hapje eten in het aanwezige restaurant. Dit bevordert het onderlinge contact tussen bewoners van het zorgcomplex met de buurt en tegelijkertijd de samenhang in de Nederlandse samenleving.
‘Dezelfde normen en waarden’ ‘Ik woon met mensen met dezelfde normen en waarden’
‘Ik geef allerlei sportlessen, ook aan Nederlanders’
Mevrouw Sardjoepersad (75) woont sinds 13 jaar in de Hindoestaanse woongroep van Humanitas-Bergweg. Met negen anderen woont ze in het complex aan de Sint Agathastraat. Haar man is in 1985 overleden. ‘Ik ben hier gaan wonen, omdat ik graag mensen om me heen wilde hebben. Voor een babbeltje, maar ook om wat boodschapjes voor me te halen als ik ziek ben.’ Mevrouw Sardjoepersad woont al 19 jaar in Nederland en heeft zeven kinderen; vier wonen in Nederland, drie in Suriname. ‘Ik ga regelmatig op vakantie naar Suriname om mijn kinderen te zien.’ Extra handen De actieve oudere woont geheel zelfstandig. ‘Ik kook en was zelf, maar krijg wel hulp bij het huishouden. Ik heb last van slijtage en jicht, dus de zware dingen kan ik niet meer. Stofzuigen en dweilen bijvoorbeeld.’
Fief en kwiek Dat mevrouw Sardjoepersad bepaald niet achter de geraniums zit, blijkt wel uit haar weekindeling. Ze geeft yoga- en gymlessen. ‘Niet alleen Hindoestaanse, ook Creoolse en Nederlandse vrouwen doen mee. Zelfs één manspersoon.’ Daarnaast geeft mevrouw Hindi-lessen. ‘Ik geef les aan kinderen, maar ook aan volwassenen.’ Daarnaast trekt ze iedere ochtend eropuit met vier of vijf andere bewoners. ‘We wandelen een uur lang. Een half uurtje heen en een half uurtje terug. Goed om in beweging te blijven.’ Eigen cultuur In de woongroep voelt mevrouw Sardjoepersad zich helemaal thuis. ‘Mijn kinderen werken en hebben andere dingen te doen. In de woongroep ben ik toch met mensen van mijn eigen afkomst. Ze hebben dezelfde normen en waarden als ik. We vieren ook onze eigen feesten, zoals Divali en houden kerkdiensten.’
Eropuit Haar kinderen vragen vaak of ze boodschappen voor hun moeder moeten doen. ‘Dat wil ik niet. Zolang ik het zelf kan, doe ik het en anders klop ik aan bij één van de medewerkers hier. Natuurlijk nemen mijn kinderen wel eens wat mee, maar over het algemeen doe ik het zelf. Dan kom ik nog eens buiten en in de buurt.’ Mevrouw Sardjoepersad heeft niet alleen contact met andere Hindoestanen van Surinaamse afkomst. ‘Hier in het atrium maak ik regelmatig een babbeltje met de Nederlandse bewoners. Maar niet iedereen in de woongroep spreekt Nederlands, dus dan is het fijn om elkaar te hebben.’
Bouwen en monitoren Woonservicegebieden richten zich op twee specifieke doelgroepen, de ouderen en de mensen met een beperking. Maar uiteindelijk is een woonservicegebied voor iedereen. Alle Rotterdammers moeten de vruchten van deze versterkte aandacht voor wonen-, zorg- en welzijnsverbindingen kunnen plukken. Dit moeten we ook meetbaar maken. Meten is weten Door het ontwikkelen van een woonservicegebied kan of moet een wijk of buurt soms veranderen op sociaal vlak. Het is daarom belangrijk naast de fysieke ontwikkelingen, zoals het bouwen van levensloopbestendige woningen, de sociale ontwikkelingen te monitoren. We meten bijvoorbeeld de armoede en zorgvraag binnen een woonservicegebied dat in ontwikkeling is. Zo brengen we in kaart of er verbeteringen ontstaan voor de bewoners van dat gebied.
Actie ondernemen Hierdoor kunnen we onder andere blijven inspringen op de vraag naar aangepaste woningen en deze op peil houden. Ook het onderzoeken van het welzijn van de Rotterdammer - door bijvoorbeeld leefstijlen- en tevredenheidsonderzoek - levert informatie op. Het geeft inzicht of het nodig is om eventueel versterkte inzet te activeren voor een wijk of buurt. Door het bijhouden van vraag en afname van zorgproducten door de Rotterdammers, kan er steeds betere en snellere zorg geleverd worden.
Colofon Oktober 2009 Oplage: 1000 In opdracht van: Sociale Zaken en Werkgelegenheid Gemeente Rotterdam Drukwerk: Veenman Drukkers Concept, coördinatie, (eind)redactie: Servicedienst, Communicatiediensten Gemeente Rotterdam Ontwerp, vormgeving: CARENZA
Fotografie: Bram Lamens, www.pixelclass.nl Met dank aan: Humanitas-Bergweg Woonzorgcentrum De Schans Stichting Pameijer De Stromen Ontmoetingscentrum Prinsenhof Geïnterviewden Voor meer informatie: rotterdam.nl/woonservicegebieden