Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
106916 - Een klager moet zijn klacht met concrete feiten en omstandigheden onderbouwen ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te Den Haag, ouder van enkele voormalige leerlingen van basisschool B gemachtigde: mevrouw mr. C van den Brink tegen - mevrouw C, leerkracht van basisschool B - mevrouw D, leerkracht van basisschool B - mevrouw E, voormalig leerkracht van basisschool B - mevrouw F, directeur - het College van Bestuur van G, bevoegd gezag van basisschool B, gemachtigde van alle verweerders: de heer mr. H.J. Brouwer
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij klaagschrift van 7 juli 2015, heeft klaagster op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen de leerkrachten en de directeur ingediend. Klaagster had de klacht ook ingediend bij het bevoegd gezag. De Commissie heeft de behandeling aangehouden vanwege de klachtafhandeling door het bevoegd gezag. Op 14 juli 2016 heeft klaagster nadere informatie ingediend. Hieruit bleek onder andere dat klaagster geen prijs meer stelde op klachtafhandeling door het schoolbestuur. Na de zomervakantie is vanuit het secretariaat van de Commissie op 25 augustus 2015 telefonisch met klaagster overlegd over de gewenste wijze van klachtafhandeling: mediation of formele klachtbehandeling. Naar aanleiding van de uitkomst van dit overleg is besloten de klacht ter beoordeling voor te leggen aan de Commissie. De gemachtigde van klaagster heeft twee keer om uitstel verzocht voor het indienen van de nadere gronden van de klacht. Op 16 juli, 25 en 26 augustus, 4 en 21 september, 20 en 27 oktober 2015 heeft klaagster nadere informatie ingediend. Op 2 november 2015 heeft de Commissie besloten de klacht in behandeling te nemen en heeft deze, na een aanpassing op 27 november 2015, als volgt samengevat: -
-
-
-
Klaagster klaagt over de wijze waarop haar dochter H is behandeld door de leerkrachten C, D en E. Deze leerkrachten hebben niet gezorgd voor een veilige schoolomgeving en zijn niet opgetreden tegen pestgedrag. Klaagster klaagt er voorts over dat de rapportcijfers niet overeenkomen met de door haar dochter H behaalde toetsresultaten. Klaagster klaagt erover dat onvoldoende zicht is gegeven op de totstandkoming van de cijfers. Klaagster klaagt daarnaast over de wijze waarop haar dochter J door verweerster E is behandeld. Klaagster klaagt bovendien over de wijze waarop haar zoontje K door verweerster E is behandeld toen klaagster in gesprek was met een andere docent. Ook klaagt klaagster over de wijze waarop zij door de leerkrachten en de directeur is behandeld toen zij had aangegeven dat haar kinderen naar een andere school zouden gaan. Tot slot klaagt klaagster over de wijze waarop haar klacht door het schoolbestuur is behandeld.
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 1 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Een en ander zoals is beschreven in het klaagschrift en de aanvullingen daarop. De Commissie heeft verweerders de mogelijkheid geboden uiterlijk 23 november 2015 een verweerschrift in te dienen. De datum van de mondelinge behandeling werd vastgesteld op 2 december 2015. Klaagster heeft op 16 november 2015 een nadere aanvulling op de klacht ingediend en om uitstel van de zitting verzocht. Omdat in de aanvulling voor het eerst een klacht over het schoolbestuur werd geformuleerd, is het verzoek tot uitstel ingewilligd en is de zittingsdatum vastgesteld op 20 januari 2016. Op 30 november en 15 december 2015 en 15 januari 2016 heeft klaagster nog nadere stukken ingediend. Verweerders hebben op 6 januari 2016 een verweerschrift ingediend. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 20 januari 2016 te Utrecht. Klaagster was ter zitting aanwezig en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de medewerkers van de school waren aanwezig verweersters E en F en adjunctdirecteur mevrouw L Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door de heer M, beleidsmedewerker. Verweerders werden bijgestaan door de gemachtigde. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Wat in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven.
2.
DE FEITEN
De oudste dochter van klaagster, H, zat in het schooljaar 2014-2015 in groep 5 bij verweersters D en E. In schooljaar 2013-2014 zat zij in groep 4 bij verweerster C. Dochter J zat in 2014-2015 in groep 4. In 2013-2014 was verweerster E in de eerste helft van het schooljaar haar groepsleerkracht in groep 3. Dochter N zat in schooljaar 2014-2015 in groep 3 bij leerkracht mevrouw O. K, de zoon van klaagster, werd op 22 januari 2015 vier jaar. Hij is in januari 2015 aangemeld op de school, maar nog niet gestart, omdat hij nog niet zindelijk was. Een paar maanden later is hij op een andere basisschool gestart. De kinderen van klaagster zijn inmiddels geen leerlingen van de school meer.
3.
VISIE PARTIJEN
Visie klaagster H is in groep 4 en 5 door haar leerkrachten op een dusdanige manier behandeld dat zij zich niet veilig voelde. De leerkrachten behandelden haar anders dan de andere leerlingen, wat ervoor zorgde dat zij werd gepest. De leerkrachten schreeuwden tegen haar en straften haar vaak onnodig. Zij traden niet op tegen het pestgedrag van de leerlingen. Klaagster is in groep 4 samen met een maatschappelijk werkster het gesprek aangegaan met verweerster C. Vanaf dat moment ging het beter, hoewel het pesten niet is gestopt. In groep 5 mocht H geen kladblaadjes gebruiken. Als zij iets niet snapte en om uitleg vroeg, moest zij haar mond houden. Na een uitzending van het Jeugdjournaal naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo, heeft verweerster E in de les aan H gevraagd: "Jij gaat toch later ook niet mensen onthoofden voor de ISIS?" Deze gebeurtenis heeft een enorme impact gehad op H. Klaagster heeft dit
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 2 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
voorval niet meteen met verweerster E besproken, maar wel op een later moment. Volgens klaagster was er sprake van mentale mishandeling. Volgens klaagster is H in groep 5 in haar cijfers opzettelijk benadeeld door de leerkrachten. Al bij aanvang van het schooljaar had klaagster vragen over de totstandkoming van de cijfers. Opgaven werden onterecht fout gerekend. H kwam meermalen thuis met het verhaal dat ze een bepaald cijfer voor een toets had gehaald. Later bleek dat er veel lagere cijfers waren toegekend. Klaagster heeft regelmatig gevraagd om toetsen en resultaten in te mogen zien. Dat werd slechts een enkele maal toegestaan. H heeft op haar eindrapport van groep 5 een cijfer gekregen dat lager was dan op grond van haar resultaten zou moeten. Hierover heeft klaagster op 1 juli 2015 een gesprek gehad met verweerster E. Daarin bleek dat de toetsresultaten inderdaad niet overeenkwamen met de uiteindelijke cijfers op het rapport. Ook J is in groep 3 het slachtoffer geweest van pesterijen van medeleerlingen door de houding van verweerster E. Verweerster strafte J hard en schreeuwde tegen haar. Verweerster heeft klaagster een keer gebeld dat ze van een medeleerling had gehoord dat J luizen had. Vervolgens is J op de gang gezet en hebben twee moeders haar op luizen onderzocht. Toen er geen luizen werden aangetroffen heeft verweerster klaagster weer gebeld en gezegd dat ze helemaal geen luizen had en hoe dat kon. Het vond niet plaats na een vakantie. Dit incident heeft een grote impact gehad op J. Meteen na dit voorval kreeg J nieuwe leerkrachten en ging het vrijwel meteen beter op school. Ook dochter N werd in schooljaar 2014-2015 vaak onnodig gestraft. Dat lijkt strijdig met het onderwijskundig rapport waarin staat dat N een rustig en behulpzaam meisje was. De school is twee keer de aanmelding van K kwijt geraakt. Hoewel hij wel is aangemeld, is K nooit naar school gegaan omdat hij nog niet zindelijk was. Toen klaagster een keer een gesprek had met verweerster D, was K op de gang aan het spelen. Op een gegeven moment kwam hij huilend binnen en vertelde dat hij was geslagen door een gemene vrouw. Klaagster zag op de gang verweerster E snel weglopen. Vlak voor de meivakantie was klaagster er getuige van dat de adjunct-directeur en verweerster E H toeschreeuwden. Toen klaagster om uitleg vroeg, antwoordde verweerster E dat K ook nog naar school moest en een heel agressieve jongen was. Vanwege de wijze waarop klaagster door de leerkrachten en directeur werd behandeld, had zij zorgen over hun reactie als bekend werd dat de kinderen van school gingen. Die zorgen bleken niet onterecht. De leerkrachten hebben herhaaldelijk gezegd dat de kinderen niet naar een andere school zouden gaan. Daarnaast heeft verweerster E op 8 juli 2015 aangifte gedaan tegen klaagster wegens bedreiging. Klaagster heeft verweerster echter niet bedreigd. Tenslotte heeft het schoolbestuur klaagster een contact- en toegangsverbod opgelegd voor de onder zijn gezag staande scholen. Klaagster heeft op 1 september 2015 aangifte gedaan tegen verweerster E wegens smaad en laster. Nadat klaagster haar klacht bij het schoolbestuur had ingediend, heeft het bestuur niet objectief en kritisch naar de zaak gekeken. Het heeft zelfs klaagster in een kwaad daglicht gesteld. Zo heeft het bestuur de valse aanklacht van verweerster E gesteund, klaagster een contact- en toegangsverbod opgelegd en ontkend dat er klachten van andere ouders waren.
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 3 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Visie verweerders Verweerders herkennen de klachten van klaagster niet en wijzen de zware beschuldigingen (opzettelijke benadeling, mentale mishandeling) dan ook van de hand. Veel van de door klaagster genoemde zaken hebben verweerders pas voor het eerst in de diverse aan de Commissie gestuurde klachtbrieven gelezen. Verweerders wijzen erop dat het in de klachten ontbreekt aan enige feitelijke onderbouwing met voorbeelden die duidelijk maken wanneer wat is gebeurd. Verweerster C stelt dat de onderlinge verhoudingen in de groep regelmatig voor conflictjes zorgden tussen de meisjes. Daarin had H ook haar aandeel. Verweerster heeft hierin opgetreden en ook regelmatig gesprekjes met H gevoerd. Dit heeft ze ook met klaagster besproken. Klaagster heeft nooit laten weten dat zij niet tevreden was over de inzet van verweerster. Het is onduidelijk wat klaagster bedoelt met haar klacht dat verweerster C H zou hebben gepest. Dit wordt niet onderbouwd en verweerster bestrijdt het. Ook verweerders E en D ontkennen de door klaagster geschetste, niet onderbouwde, gang van zaken betreffende het pesten van H. Met betrekking tot de uitzending van het Jeugdjournaal verklaart verweerster E dat zij de betreffende uitspraak niet heeft gedaan. Na een uitzending van het Jeugdjournaal en naar aanleiding van de vragen en emoties die dit bij de leerlingen opriep, heeft verweerster IS in de klas besproken. Dit waren prima gesprekken waarin verweerster heeft benadrukt dat IS los staat van het geloof. Zij begrijpt niet waar deze klacht vandaan komt. Klaagster heeft hierover ook niet met haar gesproken. Klaagster heeft alle gelegenheid gehad om de toets cijfers en de gemaakte toetsen van haar dochter te kunnen inzien. De toets mappen kunnen tijdens bepaalde periodes voor de start van de les worden bekeken. Zij liggen dan op het tafeltje van de leerling. Ouders worden hier via de mail en de nieuwsbrief op gewezen. Klaagster wilde de toetsen altijd meteen inzien op het moment dat ze daarom vroeg. Dat was meestal niet haalbaar. De scores van de Cito-toetsen van het leerlingvolgsysteem worden bij elk rapport bijgevoegd, inclusief de analyses van de cijfers. Een deel van de klacht heeft betrekking op het niet aanpassen van rapportcijfers op basis van resultaten die H heeft behaald, nadat het rapport al was uitgereikt. Aan die wens is niet volledig tegemoet gekomen, omdat dat zou leiden tot een lager rapportcijfer voor H. Met ingang van schooljaar 2014-2015 heeft de school een nieuwe normering ingevoerd voor de cijfers voor 'Wereld in getallen'. Die normering is strenger geworden. De school heeft klaagster diverse malen uitgelegd dat de lagere becijfering het gevolg is van een strengere normering en niet van een verkeerde becijfering. Dit is ook in nieuwsbrieven en rapportgesprekken bericht. Verweerders vermoeden dat de klacht is getriggerd ten tijde van het eindrapport van H aan het eind van groep 5. Daar is inderdaad iets verkeerd gegaan. Na een discussie met klaagster over het fout rekenen van sommen die eigenlijk goed zouden zijn, heeft de school besloten deze opgaven alsnog goed te rekenen. De school had met klaagster afgesproken dat het rapportcijfer alsnog zou worden aangepast. Die aanpassing was echter nog niet in ESIS doorgevoerd toen de rapportcijfers werden berekend. Die fout is meteen hersteld en daarvoor zijn excuses aangeboden. Verweerster heeft geen idee waar de klacht over de luizencontrole over gaat. Zij verklaart dat luizencontrole altijd plaats vindt na de vakantie en niet op verzoek van leerlingen. Klaagster heeft dit punt niet eerder aangekaart bij de school. Uit het verhaal van klaagster zou het vermoeden kunnen rijzen dat na dit vermeende incident de groep nieuwe leerkrachten kreeg. Dat was niet het geval. Verweerster E is ziek geworden en vervangen, maar haar duo-collega heeft het jaar gewoon afgemaakt.
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 4 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Verweerster herkent zich niet in de gemaakte algemene verwijten. De leerkracht van N (formeel geen verweerster) heeft verklaard dat N een zeer rustige en teruggetrokken leerling is die nooit bestraffend hoefde te worden toegesproken, laat staan onnodig te worden gestraft. Verweerders begrijpen niet wat wordt bedoeld met het kwijtraken van de aanmelding van K. Er is één aanmelding bekend, van 20 januari 2015. Verweerster E ontkent K geslagen te hebben. Zij wijst erop dat als het op de door klaagster beschreven wijze was gebeurd, het toch voor de hand had gelegen dat klaagster dit ter plekke aan de orde had gesteld. Klaagster heeft de school er echter niet over benaderd. Verweerster E en de adjunct-directeur herkennen niet de door klaagster beschreven situatie waarbij geschreeuwd zou zijn tegen H. Toen klaagster duidelijk maakte dat haar kinderen naar een andere school zouden gaan, heeft de school hieraan meegewerkt en dat niet gedwarsboomd. Er is niet tegen klaagster gezegd dat de kinderen niet naar een andere school zouden gaan. Klaagster heeft tijdens het laatste rapportgesprek met verweerster E en in een daarop volgend gesprek met de directeur bedreigingen geuit tegen verweerster E. Die heeft daarvan aangifte gedaan. Het schoolbestuur wilde de klacht van klaagster behandelen. Klaagster wilde echter geen mediation en heeft de afspraak om met bovenschools directeur over klacht te spreken, afgezegd. Niet de school of het schoolbestuur hebben valse uitlatingen gedaan, maar klaagster, die daarvoor ook de media heeft gebruikt. Dit heeft tot onrust op de school geleid. Klaagster heeft daarnaast ook de nieuwe school van E benaderd met haar beschuldigingen. Daarop heeft het bestuur haar een contact- en toegangsverbod opgelegd. Verweerders hebben de ongefundeerde beschuldigingen van klaagster ervaren als een hetze tegen de school en tegen verweerster E.
4.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
In een klachtenprocedure is het aan een klager om zijn of haar klacht aannemelijk te maken. Dit kan door bij de klacht concrete feiten en omstandigheden te noemen die de klacht onderbouwen en bijvoorbeeld door stukken en verklaringen in te dienen die de klacht ondersteunen. De Commissie constateert dat klaagster veel van haar stellingen en beschuldigingen niet nader heeft onderbouwd. Klaagster heeft weliswaar veel stukken ingediend, maar de relevantie van deze stukken is niet altijd duidelijk of aanwezig. Klaagster heeft tijdens de behandeling duidelijk willen maken dat zij een betrokken ouder is. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze betrokkenheid. Die staat in de behandeling van de klacht ook niet ter discussie. Met betrekking tot de wijze waarop verweerders C, D en E klaagsters dochter H hebben behandeld, constateert de Commissie dat klaagster deze klacht zeer algemeen en met weinig concrete voorbeelden heeft onderbouwd. Verweerster C heeft verklaard dat zij in groep 4 de verhouding binnen de meisjesgroep heeft aangepakt en daarover met klaagster heeft gesproken. Klaagster heeft dit niet weersproken. De klachten over schreeuwen en straffen heeft klaagster niet nader onderbouwd, evenmin als de klacht dat H (als enige) geen kladblaadjes mocht gebruiken. Verweerders hebben dit ook ontkend.
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 5 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Verweerster E heeft verklaard dat zij naar aanleiding van een uitzending van het Jeugdjournaal weliswaar met de klas heeft gesproken over IS, maar dat zij niet de door klaagster genoemde uitspraak heeft gedaan. De Commissie ziet zich op dit punt geconfronteerd met twee verschillende visies. Het is aan klaagster om haar klacht aannemelijk te maken. Klaagster heeft ook op dit punt echter geen nadere onderbouwing of ondersteunende verklaring ingediend. Dat maakt dat de Commissie tot het oordeel komt dat door klaagster niet aannemelijk is gemaakt of anderszins aannemelijk is geworden dat verweerders C, D en E H op een verwijtbare manier hebben behandeld. Deze klacht is ongegrond. Met betrekking tot de klacht over de totstandkoming van de cijfers constateert de Commissie dat de school bij de rapporten de ouders informeert over de behaalde cijfers. Daarnaast zijn er ook momenten om de toets boekjes in te zien. Dat er naar aanleiding van een nieuwe normering bij klaagster mogelijk onduidelijkheid is ontstaan over lagere cijfers is denkbaar. Gezien de informatie die de school over deze normering aan de ouders heeft gegeven, is de school de mogelijk ontstane onduidelijkheid echter niet te verwijten. Het is daarnaast gebleken dat een gewijzigd toets cijfer niet tijdig in ESIS is veranderd en daardoor ook niet op het rapport is verwerkt. Daarop gewezen heeft de school dit echter rechtgezet en er excuses voor aangeboden. Het niet tijdig aanpassen van het cijfer is weliswaar slordig te noemen, maar niet in die mate dat gesproken moet worden van klachtwaardig handelen. Dit soort zaken is, mede gezien de hectiek van het onderwijs, nou eenmaal niet te voorkomen. Er is verder niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van andere onvolkomenheden met gegeven cijfers en beoordelingen. De Commissie acht deze klacht daarmee ongegrond. Hoewel de klacht van klaagster over de behandeling van haar dochter J op zich zelf genomen verjaard is (het betreft gebeurtenissen van langer dan een jaar voor het indienen van de klacht), ziet de Commissie een verband met de andere klachten en zal zij zich er toch over buigen. Klaagster heeft haar klacht over de behandeling van haar dochter J door verweerster E onderbouwd met één concreet voorbeeld, namelijk over luizencontrole. Verweerster E heeft verklaard niet bekend te zijn met een voorval zoals beschreven door klaagster. Wel heeft zij gewezen op de algemene controle na de vakanties. De Commissie ziet zich geconfronteerd met twee verschillende, elkaar tegensprekende verhalen. Het is aan klaagster om een klacht aannemelijk te maken. Klaagster heeft ook op dit punt echter geen nadere onderbouwing of ondersteunende verklaringen ingediend. De Commissie acht de klacht daarom niet aannemelijk gemaakt en derhalve ongegrond. Ook de klacht dat verweerster E K heeft geslagen heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt. Klaagster heeft na een opmerking van haar zoon aangenomen dat verweerster E haar zoon zou hebben geslagen. Die aanname is alleen gebaseerd op het gegeven dat klaagster nadat K had verteld dat hij was geslagen, verweerster E heeft zien weglopen. Er is geen verklaring overgelegd waaruit dit wordt bevestigd. Verweerster heeft het ook ontkend. De Commissie heeft ook geconstateerd dat klaagster na het gewraakte voorval verweerster of degene met wie zij in gesprek was niet over het voorval heeft aangesproken. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Voor zover de Commissie op grond van de stukken en het ter zitting besprokene heeft kunnen nagaan, heeft de school op gebruikelijke wijze meegewerkt aan de overschrijving aan de kinderen van klaagster naar de nieuwe school. Het staat medewerkers van de school vrij aangifte te doen van bedreiging. Ook is een school/het bestuur gerechtigd ouders een contact- of toegangsverbod op te leggen. Dit is slechts klachtwaardig als de aangifte of het contact- en toegangsverbod evident onredelijk of evident onzorgvuldig zijn. Daarvan is in dit geval geen sprake.
106916/advies d.d. 16 februari 2016
pagina 6 van 7
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Volgens het proces verbaal van de aangifte van verweerster E heeft klaagster onder andere gevraagd naar het adres van de nieuwe school van verweerster en gemeld haar te zullen volgen. De Commissie kan zich voorstellen dat dit bij verweerster intimiderend en bedreigend over is gekomen. Uit het dossier blijkt ook dat klaagster op dit punt de daad bij het woord heeft gevoegd en contact heeft opgenomen met de nieuwe school van verweerster. Dat het schoolbestuur als reactie daarop ter voorkoming van verdere onrust op zijn scholen en voor de veiligheid van verweerster is overgegaan tot een toegangs- en contactverbod, acht de Commissie niet evident onredelijk of onjuist. Tenslotte constateert de Commissie dat het bevoegd gezag na ontvangst van de klacht open heeft gestaan voor overleg met klaagster om haar klacht te behandelen/op te lossen. Daar waar het bevoegd gezag heeft getracht met klaagster in gesprek te komen, heeft klaagster dit echter afgehouden. Dat het bevoegd gezag vervolgens, zoals meegedeeld, verder de klachtafhandeling door de LKC heeft afgewacht, is het bestuur niet te verwijten. De klacht is op deze punten ongegrond.
5.
OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht op alle punten ongegrond is.
6.
AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE
De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van aanbevelingen.
Aldus gedaan te Utrecht op 16 februari 2016 door mr. dr. L.P.M. Klijn, voorzitter, drs. M.J.M.N van der Drift en drs. W.D. Hajonides van der Meulen, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris.
mr. dr. L.P.M. Klijn voorzitter
106916/advies d.d. 16 februari 2016
drs. J. van Velzen secretaris
pagina 7 van 7