HANS & GRIETJE Een kindervoorstelling van Marcello Chiarenza vertaald en bewerkt door Sprookjes en zo
LESMAP
Voor leerkrachten
ter omkadering van de voorstelling. Samengesteld en geïllustreerd door Sanne Vanderkrieken in opdracht van Sprookjes en zo Dit is een verhaal over honger en moed, over een reis naar het
Dit is het verhaal van Hans en Grietje die van een huis met lege
borden en een moeder die niet van kinderen houdt, terecht komen in een huis gemaakt van de zoetste zoetigheden, waar iemand woont die dol is op kinderen, tussen een boterham!
zoete hart van het bos… Hans en Grietje nemen je mee op pad, vergeet je broodkruimels niet!
Voor iedereen vanaf 4 jaar
Hans en Grietje door Sprookjes en zo Concept en tekst: Marcello Chiarenza Regie en scenografie: Pietro Chiarenza Spel: nog te bevestigen Muziek: Carlo Cialdo Capelli Productie: Maya Van Puymbroeck Grafisch werk: Margot De Group Lesmap: Sanne Vanderkrieken
www.sprookjes.be
INHOUD 1. Inleiding; beste leerkracht
4
2. Over Sprookjes en zo
5
3. Hans en Grietje,
7
4. Gezond snoephuisje,
21
5. Buitenspelletjes met Hans en Grietje
24
6. Verlichtende maan,
25
7. Nabespreking
27
8. Oplossingen en sjablonen
28
het verhaal met leerrijke spelletjes en knutselopdrachten
grote knutselopdracht
kleine knutselopdracht
1. INLEIDING Beste leerkracht, Dit is een lesmap als omkadering van de voorstelling Hans en Grietje. Hans en Grietje is een voorstelling voor kinderen vanaf 4 jaar. Het verhaal vertrekt van het klassieke sprookje van de gebroeders Grimm. Marcello Chiarenza bewerkte de tekst tot een theaterversie en creëerde een feeërieke scenografie. We willen met deze lesmap materiaal aanreiken om te werken rond de voorstelling. We hebben ons vooral gericht op ludiek en spelgericht lesmateriaal. Er is het verhaal om voor te lezen in de klas, een paar doe opdrachten voor de hele klas, leuke knutselopdrachten en individuele opdrachten. Voor ieder wat wils! We danken hartelijk Sanne Vanderkrieken die deze lesmap samenstelde en illustreerde in het kader van haar opleiding Illustratieve vormgeving aan Sint-Lucas Antwerpen. Veel plezier ermee!
Maya Van Puymbroeck Sprookjes en zo
www.sprookjes.be 4
2. Over SPROOKJES EN ZO Sprookjes en zo is een culturele vzw, een professioneel gezelschap opgericht op 1 mei 2006. De artistieke kern bestaat uit vader Marcello Chiarenza en zijn zoon Pietro Chiarenza. De organisatorische en zakelijke omkadering wordt verzorgd door Maya Van Puymbroeck en het grafische werk neemt Margot De Group op zich. Het verhaal van Sprookjes en zo begint bij de Zomer van Antwerpen (ZvA). Het Arcipelago Circo Teatro, de circustheatercompagnie van Marcello Chiarenza en Alessandro Serena was in 2004 voor een tweede keer te gast tijdens het zomerfestival. De ontmoeting tussen Pietro Chiarenza, scenograaf bij Arcipelago en Maya Van Puymbroeck, communicatiemedewerkster bij ZvA resulteerde in het oprichten van Sprookjes en zo. Aangetrokken door enerzijds de ervaring en interesse van Pietro Chiarenza in het onderzoeksdiscours van het kindertheater, en de passie en ervaring van Maya Van Puymbroeck in locatieprojecten anderzijds, vonden ze elkaar in het uitdenken en realiseren van kinderproducties op locatie. Met Sprookjes en zo wilden ze zich wagen aan het maken van kwalitatieve producties voor kinderen in Vlaanderen vertrekkende vanuit de rijke dramaturgische beeldentaal van Marcello en Pietro Chiarenza. Margot De Group stapte met veel plezier mee in dit project en neemt al het grafiche werk op zich en zorgt voor de sprookjesachtige uitstraling van de vzw.
5
Sprookjes en zo creëert en speelt in België maar heeft haar wortels zowel in België als in Italië. Deze uitzonderlijke situatie brengt het beste van de culturele achtergronden samen; de rijke Italiaanse traditie en expertise op het gebied van kindertheater en de Vlaamse ervaring in locatieprojecten. Deze versmelting vormt een mooie voedingsbodem voor kindertheaterprojecten. De gezamenlijke inzet van Sprookjes en zo is verhalen vertellen, verhalen zoeken om te vertellen en dit door middel van een bijzonder rijke taal. Het is verteltheater gekoppeld aan figuratieve kunst. Sprookjes en zo wil bewijzen dat hun manier van objectentheater werkt voor alle kinderen, van 1 tot 10 jaar. Door hen op te splitsen in ruime ontwikkelingsfasen (1-3 jaar: peuters, 3-5 jaar: kleuters, 5-10 jaar: schoolgaande kinderen) kan Sprookjes en zo heel specifiek met hen werken. Sprookjes en zo speelt in gelijk welke ruimte, theatrale en niet-theatrale locaties, om op die manier een heel breed publiek te bereiken.
6
3. HANS en GRIETJE, het verhaal met leerrijke spelletjes en knutselopdrachten I. Achtergelaten in het bos Aan de rand van een groot bos woonde een arme houthakker met zijn vrouw en twee kinderen. Het jongetje heette Hans en het meisje Grietje. Ze hadden maar heel weinig te eten, en toen alles erg duur werd, konden ze ook niet meer aan brood komen. Toen de houthakker ‘s avonds in bed lag te piekeren, zei hij tegen zijn vrouw: ‘Wat moet er van ons worden? Hoe kunnen we onze kinderen eten geven als we zelf niets meer hebben?’ ‘Weet je wat, man,’ antwoordde de vrouw, ‘morgen gaan we heel vroeg met de kinderen het bos in, heel diep. Daar maken we een vuur, geven ze een stuk brood, dan gaan wij houthakken en laten hen alleen. Ze vinden de weg naar huis niet meer terug en wij zijn ze kwijt.’ ‘Nee,’ zei de man, ‘dat doe ik niet, mijn kinderen alleen laten in het bos, dan worden ze door de wilde dieren verscheurd.’ ‘Dwaze man,’ zei ze, ‘moeten we dan alle vier van honger sterven?’ en ze liet hem niet met rust, tot hij toegaf. Ook al had hij zoveel spijt. De kinderen konden niet slapen van de honger en hadden alles gehoord wat de stiefmoeder tegen hun vader had gezegd. Grietje weende en zei tegen Hans: ‘Nu zijn we er geweest.’ ‘Stil Grietje,’ zei Hans, ‘wees niet bang, ik vind er wel wat op.’ En toen de ouders sliepen, sloop hij naar buiten. De maan scheen helder op de witte kiezels voor het huis. Hans bukte zich en stak er zoveel mogelijk in zijn zakken. Toen ging hij terug naar binnen en zei tegen Grietje: ‘Wees gerust zusje, en ga maar slapen.’ En ook hij ging terug in bed.
7
In de ochtend kwam de vrouw de kinderen wekken. ‘Sta op, luilakken, we gaan hout halen in het bos.’ Ze gaf aan elk kind een stukje brood en zei: ‘Hier heb je eten voor de middag en verder krijg je niets.’ Grietje stopte het brood in haar schortje, omdat Hans zijn zakken vol steentjes had. Dan gingen ze allen in het bos. Hans stond meerdere keren stil en gooide dan telkens een wit kiezelsteentje uit zijn zak op het pad. Toen ze midden in het bos kwamen, zei de vader: ‘Gaan jullie hout verzamelen, kinderen. Dan zal ik een vuur maken, zodat jullie het niet koud hebben.’ De takken die Hans en Grietje hadden verzameld, werden aangestoken, en toen het vuur goed brandde, zei de vrouw: ‘Gaan jullie bij het vuur uitrusten, kinderen. Wij gaan in het bos hout hakken, daarna komen we jullie halen.’ Hans en Grietje zaten bij het vuur, en rond de middag aten ze hun stukje brood. Na een lange tijd daar te zitten, vielen hun ogen dicht, en vielen in een diepe slaap. Toen ze weer wakker werden, was het pikdonker. Grietje begon te huilen en zei: ‘Hoe komen we nu uit het bos?’ Maar Hans troostte haar: ‘Wacht maar tot de maan opkomt, dan zullen we de weg wel vinden.’ En toen de volle maan kwam, nam Hans zijn zusje bij de hand en gingen ze op weg, langs de kiezeltjes, die blonken in het maanlicht. Ze liepen de hele nacht, en kwamen pas ‘s ochtends weer bij hun huis. Ze klopten aan de deur, de vrouw deed open en zij zag dat het Hans en Grietje waren. ‘Stoute kinderen!’, zei ze, ‘Jullie hebben zo lang in het bos geslapen dat we dachten dat jullie nooit terugkwamen.’ Maar hun vader was blij, want hij had veel verdriet.
8
Kort daarop hoorden de kinderen ‘s nachts de stiefmoeder tegen hun vader zeggen: ‘Alles is weer op, alleen nog een half brood. De kinderen moeten weg. We zullen ze nog dieper in het bos brengen, anders komen we om.’ De man sprak tegen, maar de vrouw schold hem uit. Omdat hij de eerste keer had toegegeven, moest hij het nu ook doen. De kinderen sliepen niet en hadden alles gehoord. Toen de ouders sliepen, stond Hans weer op om buiten kiezeltjes te rapen, maar de vrouw had de deur gesloten en Hans kon er niet uit. Toch troostte hij zijn zusje, ‘Huil maar niet Grietje, Slaap maar.’ Vroeg in de morgen kwam de vrouw de kinderen wekken. Ze kregen een stukje brood, kleiner dan de vorige keer. Op weg naar het bos verkruimelde Hans het in zijn zak en gooide de kruimeltjes op de grond. De vrouw bracht de kinderen diep in het bos, waar ze nog nooit geweest waren. Daar werd er weer een vuur gemaakt, en de moeder zei: ‘Blijf hier zitten, kinderen. Wij gaan hout hakken en vanavond komen we jullie halen.’ In de middag deelde Grietje haar brood met Hans. Daarna sliepen ze en de avond viel, maar niemand kwam de kinderen halen. Ze werden wakker toen het donker was. Hans troostte Grietje en zei: ‘Wacht maar, Grietje, als de maan opkomt, kunnen we de kruimels zien die ons de weg naar huis wijzen.’ Toen de maan scheen, stonden ze op, maar vonden geen kruimels. De vele vogels in het bos hadden ze opgepikt. Hans zei: ‘We vinden de weg wel.’
Maar ze vonden hem niet, en kwamen het bos niet uit. Hans en Grietje hadden veel honger, en vonden alleen bosbessen. Ze gingen onder een boom liggen en sliepen omdat ze zo moe waren. Toen de volgende ochtend aanbrak, begonnen ze weer te lopen, maar kwamen alleen dieper het bos in. Als er niet snel hulp kwam, zouden ze omkomen.
“We zijn verdwaald!”, zoekspelletje Hans en Grietje zijn verdwaald en de avond valt in het bos. Dan zie je niet veel meer. Tijdens de nacht komen de nachtdieren naar buiten, kan jij ze zien? Ben je zeker dat je ze allemaal hebt gevonden? De oplossingen vind je op pagina 28.
9
VLIEGENDE VOGELS, knutselopdracht Hans heeft zijn stuk brood verkruimeld om ‘s nachts de weg terug naar huis te vinden. Maar alle kruimels zijn opgegeten! Dat hebben de vogels gedaan. Wij gaan ook een grote zwerm vogels maken om in de klas op te hangen.
Dun karton of heel dik papier Oranje papier Dun A4 papier (liefst gebroken wit) Scharen Lijm (pritt) Koord Oorstokjes Zwarte verf & potjes Priknaalden & prikmatjes Extra: potloden, verf, penselen, water- en verfpotjes, doekjes LEERKRACHT: meetlat en snijmes
Zo maak je het! 1. Knip je vogel en snavel uit. 2. De vleugels: vouw een A4 papier in de breedte drie keer in de helft. Plooi het papier terug open en vouw hem nu op als een harmonica. Vouw de harmonica dubbel en knip de vleugels schuin af (4 cm diep).
3. Nu kan je je vogel (en vleugels) versieren. Je kan veertjes kleuren of schilderen. Als je vogel droog is, plak je je snaveltje er op met lijm. Ogen: gebruik een oorstokje met zwarte verf als stempel. 4. Prik met een priknaald een gaatje in de rug van de vogel. Op een matje! Het koortje moet je nu door het gaatje steken. Maak hier een knoopje in. 5. Steek je vleugel door de snede in de vogel, de vleugels naar beneden.
Voorbereiding voor de leerkracht: 1. Druk de sjablonen af (die vind je achteraan in het boek) en knip ze uit. 2. Breng het vogelsjabloon over op het dun karton (door er rond te gaan met potlood). De snavels op oranje papier. Doe dit voor elke leerling. 3. Maak de vleugelsneden in de lijfjes (4,2 cm breed) met een snijmesje. 4. Knip het koord in stukken om uit te delen. 10
Klaar! Nu kan de leerkracht ze in de klas ophangen. Tip: Laat de kinderen hun naam er op schrijven.
PIKKENDE VOGELS, Telopdrachtje Achteraan het boek vind je de oplossingen.
1. Hoeveel gele/ lichte vogels tel je?
2. Zie jij hoeveel vogels hun vleugels open hebben?
3. Welke vogel heeft iets in zijn bek? Welk beestje is hij aan het eten?
4. Vind je het kleinste vogeltje? Kleur zijn buikje in.
11
II. Het snoephuisje Plots zagen Hans en Grietje een wit vogeltje op een tak zitten. Het zong zo mooi, dat ze bleven luisteren. Toen het lied uit was, vloog het vogeltje voor de kinderen uit. Ze liepen achter het diertje aan tot ze bij een huisje kwamen. Toen ze dichtbij kwamen, zagen ze dat het huisje van brood was, met een dak van slagroom en ramen van suiker. ‘Laten we ons vol eten, Grietje!’ zei Hans. ‘Ik neem wel wat van het dak, eet jij maar van de ramen, dat is lekker.’ Ze smulden van het huisje tot opeens een fijn stemmetje uit het huisje klonk: ‘Knibbel knabbel knuisje, Wie knabbelt er aan mijn huisje?’ Maar de kinderen aten verder zonder zich te laten afschrikken. Toen ging de deur open, en een stokoude vrouw kwam naar buiten. Hans en Grietje schrokken zo, dat ze alles uit hun handen lieten vallen. Het oudje zei: ‘Ach lieve kinderen, hoe komen jullie hier? Kom toch binnen, en blijf bij mij, ik zal jullie geen kwaad doen.’ Ze nam de kinderen bij de hand en bracht hen in het huisje. Daar zette ze heerlijk eten op tafel, en daarna maakte ze twee bedjes op met fris beddengoed. Hans en Grietje gingen liggen en waren zo blij. Maar de oude vrouw deed alleen maar of ze vriendelijk was, want ze was eigenlijk een boze heks! Ze zat in haar huisje op kinderen te wachten en had het snoephuisje gemaakt om ze te lokken. En toen Hans en Grietje bij haar huisje stonden, had ze lelijk gelachen en gezegd: ‘Die heb ik, ze zullen niet meer ontsnappen.’
12
De volgende ochtend, voor de kinderen wakker waren, stond de heks op. Toen ze hen beiden zo rustig zag slapen met rode wangen, mompelde ze: ‘Dat zal een lekker hapje worden.’ Ze tilde Hans op met haar knokige handen en droeg hem naar een kooitje en sloot hem op. Hoe hard hij ook huilde, het hielp niets. Dan ging ze naar Grietje, schudde haar wakker en riep: ‘Opstaan, luilak, water halen en kook wat voor je broer. Die zit buiten in het kooitje en moet dik en vet worden. En als hij dik genoeg is, eet ik hem op!’ Grietje begon te huilen, maar dat hielp ook niets. Nu werd voor Hans het lekkerste eten gemaakt, terwijl Grietje alleen maar de restjes kreeg. Elke morgen ging de oude heks naar het kooitje en riep: ‘Hans, steek je vinger door de tralies dan kan ik voelen of je al dik wordt!’ Maar Hans stak een kippenbotje naar buiten, en de oude heks die niet goed kan zien, dacht dat het Hansjes vinger was en verbaasde zich dat hij niet dikker werd. Na vier weken bleef Hans steeds zo mager en de heks werd ongeduldig. Ze kon niet langer wachten. ‘Grietje!’ riep ze naar het meisje, ‘ga water halen, of Hans nu dik of dun is, ik ga hem morgen opeten.’ Ach, wat moest Grietje erg huilen toen ze water ging halen. ‘Hadden de wilde dieren in het bos ons maar opgegeten, dan waren we toch samen gestorven.’ ‘Hou maar op met dat gejammer, het helpt niets,’ zei de oude heks gemeen.
13
HET HUIS van de HEKS, knip-plakopdracht Hans en Grietje komen in het huis van de heks . Dit zijn de meubelen die erin passen. Jij kan kiezen waar ze staan in het huisje. Knip uit en plak ze in het huisje hiernaast. Daarna kan je alles inkleuren!
14
15
16
III. Terug naar huis ‘s Morgens moest Grietje vroeg opstaan om het vuur in de oven aan te steken. De vlammen kwamen al uit de grote oven en de heks duwde Grietje tot dichtbij de opening. ‘Kruip erin,’ zei de heks, ‘dan kan je voelen of de oven warm genoeg is, om je broertje te bakken.’ De heks wou de oven dichtdoen zodra Grietje erin gekropen was, zodat ze haar ook kon opeten. Maar Grietje had haar plannen door en zei: ‘Ik weet niet hoe ik daarin moet kruipen.’ ‘Jij dom kind!’ riep de heks, ‘de opening is groot genoeg. Zelfs ik kan erdoor!’ De heks boog zich voorover en stak haar hoofd in de opening. Toen gaf Grietje haar zo’n harde duw dat de heks de oven in duikelde. Grietje deed snel de deur dicht en op slot. De heks begon verschrikkelijk te schreeuwen, maar Grietje liep snel weg naar Hans.
17
Ze maakte het kooitje open en riep: ‘Hans we zijn gered, de heks is dood!’ Wat waren ze blij en omhelsden ze elkaar! Nu ze nergens meer bang voor hoefden te zijn, gingen ze het huisje binnen, waar ze parels en edelstenen vonden. ‘Dat is beter dan kiezels!’ zei Hans. Hij stopte zijn zakken vol. En Grietje vulde haar schortje. Dan gingen ze weg uit dat heksenbos en toen ze een poosje voortliepen, kwam het bos hun steeds bekender voor. Eindelijk zagen ze in de verte hun vaders huis liggen. Ze begonnen te lopen, stormden het huisje binnen en vlogen in hun ouders armen. Grietje schudde haar schortje vol parels en edelstenen leeg, en Hans haalde de ene handvol na de andere uit zijn zakken. Nu waren alle zorgen voorbij en ze leefden blij, rijk en gelukkig verder.
DOOLBOS, spelletje Hans en Grietje zijn verlost van de gemene heks. Maar nu moeten ze nog terug thuis geraken. Help jij hen de weg te vinden? Trek een lijn van het heksenhuis tot aan het huis van de ouders.
18
VERDWAALDE LETTERS, woordenpuzzel Hans en Grietje werden achtergelaten en verdwaalden in het bos omdat de vogels de kruimeltjes van Hans hadden opgegeten. Nu zijn deze lettertjes ook verdwaald, maar samen vormen ze woorden.
Wie gooit steentjes op de grond? De witte steentjes blinken in het donker. Wat schijnt er op?
shan aman
Waarin moet Grietje vuur maken voor de heks?
veno
Welk dier eet de kruimels op?
golev
In het huis van de heks vinden ze edelstenen en …? Vader wil vuur maken, wat moeten Hans en Grietje dan halen? Hans kan geen steentjes rapen, wat gebruikt hij in de plaats? Hans en Grietje eten bosbessen, want ze hebben veel …?
repals touh luikrem rengoh
Het dak is van slagroom, waarvan zijn de ramen gemaakt?
uiresk
Wie krijgt alleen de eetrestjes van de heks?
jetgier
Wie kan niet goed zien?
khes
20
Kan jij de letters terug op de juiste volgorde zetten? Zet de woorden dan in de puzzel. Als je alle woorden gevonden hebt, vind je ook een woord in de dikke kader. Zet dit woord in de kader op de volgende pagina!
4. GEZOND GROTE KNUTSELOPDRACHT Na lang wandelen in het bos met een lege maag, komen Hans en Grietje plotseling aan een klein huisje. Vreemd, er ligt precies sneeuw op het dak... of toch niet. Het is slagroom! En de ramen zijn van suiker! Hans en Gietje eten hun buik helemaal vol met al die lekkernij. Maar al dat snoepen is niet erg gezond. Daarom maken wij een lekker gezond huisje. Met een dak van eetbare blaadjes, die je in de soep kan doen, op een eitje gooien of gewoon zo opeten. Het is wel niet erg makkelijk om te maken, maar met een beetje geduld lukt het vast wel. Op de volgende pagina’s vind je de uitleg om deze kleien huisjes samen in de klas te maken.
Het leven is zoet!
21
Tips rond klei 1. Soort klei - Zonder keramiekoven: Het huisje is normaal stevig genoeg voor gewone ovenklei zonder te bakken! Maar je kan ook zachte, luchtdrogende klei kopen bij hobbywinkels. Dit is wel duurder dan de gewone klei. Daarnaast heb je ook de natte, plastische oefenklei Ve-Ka, te koop bij schoolartikelenleveranciers (vb. Heutink). Dit kost ongeveer 4 euro. - Met keramiekoven: Voor kinderen is klei met fijne chamotte geschikt. Gebruik geen rivierklei (die barst snel in de oven). Nadeel: er is een grote kans dat er veel barsten.
Klei (20 kinderen ~ 4 broden van 10 kilo) Botte ijzeren messen Kleimesjes en spatels Deegrollen Meetlatten Potjes water Tandenstokers Leeg kruidenplantenpotje LEERKRACHT: ijzerdraad Een weekje later: kruidenplantjes
Voorbereiding voor de leerkracht:
Je kunt je het best laten voorlichten bij de verkoper! 2. Werken met klei - Klei kan bevochtigd worden, maar overdrijf niet, want dan kan je er niets meer mee doen. - Klei plakt niet aan elkaar zoals je wilt. Losse onderdelen, zoals de muren, moeten goed met elkaar verbonden zijn om te voorkomen dat ze tijdens het bakken of drogen weer uit elkaar vallen. Dit kan je doen door slib (natte klei) in worstjes te rollen, die je op de naad plakt, en dan goed uitspreidt. Doe dit ook als de ramen te ver open staan en beginnen te scheuren; plak hier ook wat vochtige klei tegen. - Klaar? Zelfdrogende klei laat je een week drogen. De kleiresten kan je bij houden in een emmer met een vochtige doek. Of in een gesloten doos. 22
1. Ga op voorhand langs een grootwarenhuis om kruidenplanten te vinden. Bvb; peterselie, basilicum, munt. Deze zijn om meteen te gebruiken en worden binnen gezet. Koop er eentje zodat je de afmetingen hebt van het potje. Wanneer de kleien huisjes droog zijn, koop je meer plantjes. 2. Handig: teken de afmetingen van het huisje op papier en druk een aantal keer af. Zo hebben de kinderen de juiste maten als ze hun vorm op het blad papier leggen. Afmetingen: zie werkwijze! 3. Snij voor elk kind 4 lappen klei af van 1 cm dik met het ijzerdraad. Markeer vooraf de klei met een mes.
Zo maak je het!
4. De achterkant maak je op juist dezelfde manier als de voorkant, maar dan zonder deur.
1. Eerst de bodem. Neem een lap klei en snij een vierkant uit. Die moet overal 1,5 cm breder zijn dan de bovenkant van het plantenpotje. Je kan alles glad maken met natte vingers.
5. Nu ga je de vier muren op de bodem vastmaken. Maak de bodem vochtig. Begin met een zijkant. Maak lange, dikke worstjes van natte klei en zet de muur stevig op een rand van de bodem, langs beide kanten 1 cm vrij. Plak dan de worstjes op de naden, buiten en binnen. Druk aan en smeer uit totdat je de naad niet meer ziet. Plak kleine worstjes waar je de naad nog ziet. Dan de voorkant ertegen en opnieuw worstjes op alle naden plakken, ook langs de zijkant. Dit is de moeilijkste kant door de losse pilaar naast de deur. Zorg dat deze ook goed vastzit. Hiernaast zet je weer een zijkant die je op dezelfde manier vastmaakt. En dan de achterkant. Je moet voorzichtig zijn als je de worstjes binnenin plakt.
H
2. Dan de 2 zijkanten van het huis. Snij het in twee delen waarvan de lengte 2 cm korter is dan je bodem. De hoogte is de hoogte van je potje. Te klein? Ga er met de deegrol over! Dan teken je de ramen zachtjes met een tandenstoker. Snij de boven-, onderkant en het midden open (zo; ) en plooi ze voorzichtig naar buiten. Maak ze niet volledig open; want dan scheurt het. Werk af met natte vingers zodat de tandenstokerlijnen verdwijnen. Leg ze opzij. 3. De voorkant. Pak een nieuwe lap klei en snij er een huisvorm uit. De lengte is gelijk met de bodem! De hoogte, zonder het dak, is dezelfde als de zijkanten (en potje). Vanaf die hoogte snij je de punt van het dak uit. Teken een raam en deur, snij ze uit en plooi ze open. Zorg dat de deur minstens 2 cm van de rand verwijderd is. Werk af. LEERKRACHT: te moeilijk? Laat de deur dan achterwege.
Klaar! Als er tijd over is, kan je het huisje versieren met een tandenstoker. Tip: Laat ze hun naam op hun huisje schrijven met de tandenstoker. Zet plantenpotjes in de huisjes na een week, als de klei droog is! 23
5. BUITENSPELLETJES met HANS en GRIETJE DE KOEKJESDIEF, kringspel
HET WITTE KIEZELPAD, samenwerkingsspel
Nodig: sjaal of wimpel. Je kan het ook met echte koekjes doen. Eén kind wordt apart gehouden; de Koekjesdief. De rest staat in een gróte kring met in het midden de sjaal (het koekje). Er wordt een Heks aangeduid. Dan komt de Koekjesdief die niet weet wie de Heks is, en gaat tussen 2 spelers staan. Hij neemt de sjaal en gaat terug naar zijn plaats. Maar de Heks moet hem tikken voor de Koekjesdief met de sjaal terug op zijn plek staat. De Heks mag zich pas kenbaar maken wanneer de Koekjesdief de sjaal vast heeft.
Hans en Grietje proberen naar huis te geraken door de witte kiezels te volgen. Nodig: wit papier; p.p. per groep -2 (vb. groepje van 10 kinderen = 8 papieren). Maak 2 gelijke groepjes. Zij moeten om ter snelst de overkant bereiken; markeer dus de 2 kanten. Beide groepen staan aan dezelfde kant en krijgen papier; dit zijn de kiezels. Ze mogen alleen op de kiezels stappen en zo de overkant bereiken. Dus je moet elkaar helpen een treintje te vormen. De laatste moet kiezels naar voor doorgeven en moet bij iemand op een kiezel staan. Je mag dus met zoveel je kan op een kiezel staan, zolang je maar niet met een voet op de grond komt; je mag niet van het pad afwijken! Als je dit wel doet, en de leerkracht ziet het, moet je terug naar het begin! De groep moet dan zien hoe je ook de overkant kan bereiken. Als er een kiezel ligt waar niemand op staat, kan deze snel weggenomen worden door de leerkracht, en wordt niet teruggegeven!
HONGERINGE HANS, eet & zoekspel De heks gaat Hans vetmesten. Maar ze ziet niet goed, en het kooitje van Hans is donker. Nodig: potjes yoghurt of pudding,… & lepels & blinddoeken (sjalen, truien). Iedereen is geblinddoekt. Er zijn 2 groepjes: de Hansen die verspreid stilstaan op de speelplaats, en de Heksen die rondwandelen met eten en lepel. De Heksen moeten de Hansen zoeken, want de Hansen roepen “honger! honger!”. De Heksen moeten hun potje leeg krijgen door de Hansen te voederen. Per Hans geef je 2 lepels. Na het spel kan je omwisselen.
HEKSBAL, tikkertje met bal; allen tegen allen Nodig: 1 of meerdere ballen. Liefst zachte ballen. Wie de bal heeft, is de heks; en dus de tikker. Als je de bal hebt moet je anderen proberen eraan te gooien. Maar je mag niet lopen met de bal. Wie eraan is moet op z’n knieën zitten en proberen een passerende bal te pakken zonder je knieën te verzetten. Als je de bal kunt pakken ben je vrij en mag je terug lopen. Als het spel goed lukt kan je meer ballen gebruiken. 24
VLUCHT! EEN HEKS!, loopspel De kinderen staan per 2 verspreid. Per groepje van 2 is er één de ‘boom’ (houdt z’n armen als een basketbalring). De andere (een arm kindje) staat hierin. In het midden van het veld staat een eenzaam kindje dat ook bescherming zoekt tussen de bomen. Hij roept: “Vlucht! Een heks!”. De bomen doen hun armen naar boven en de kindjes zoeken snel bescherming onder andere bomen, terwijl ze “Een heks! Een heks!” roepen. Het kindje dat in het midden stond, zoekt ook bescherming onder de bomen. Wie laatst is moet weer roepen. Af en toe wisselen zodat de bomen ook kindjes worden.
6. VERLICHTENDE MAAN KLEINE KNUTSELOPDRACHT
Zo maak je het!
Stap voor stap, dicht bij elkaar door het donkere bos. Gelukkig is er de maan die schijnt door de bomen en hun pad verlicht. Zo ziet Hans de witte kiezeltjes liggen die leiden naar hun huisje. Het maanlicht maakt ze toch een beetje moediger en minder bang.
1. Knip je twee manen en doosje uit. Knip de stippellijnen bij het doosje ook door.
Stevig wit A4 papier (drie p.p.) Scharen Lijm (pritt) Meetlatten Theelichtje Glazen potje (bvb. yoghurtpotje) Extra: stervormperforator, sterretjes in glanspapier, potloden, verf, penselen, water- en verfpotjes, doekjes
2. Als je wil, kan je de manen versieren: * Perforeren met stervormpjes. * Kleuren of schilderen. * Sterretjes opplakken. 3. Het doosje in elkaar steken: Vouw alle lijnen naar binnen (met behulp van een meetlat). Plak dan de vier flapjes vast aan de binnenkant van de zijden zonder flapjes. Smeer 2 flapjes tegelijk met lijm in, niet één voor één.
4. Nu kan je de twee manen aan het doosje plakken. Doe dit aan de zijden waar geen flapjes op plakken. Goed insmeren en aandrukken. Zorg dat de manen gespiegeld zijn. Lijm de punten van de manen tegen elkaar en druk ook goed aan.
Voorbereiding voor de leerkracht: Druk beide sjablonen af (die vind je achteraan in het boek) op het stevige A4 papier, dit voor het aantal leerlingen van de klas. De maan 2 maal per persoon. Het doosje 1 maal. 25
Je maan is klaar! Nu alleen nog het potje met theelichtje in de maan! Tip: Laat de kinderen hun naam er op schrijven.
26
7. NABESPREKING Het is altijd fijn om even stil te staan bij de ervaringen van de kinderen en ze een plaats te geven in de klas. Deze nabespreking kan gebeuren in de vorm van een kringgesprek of het maken van een tekening over de voorstelling (vanaf eerste leerjaar).
KLASGESPREK of KRINGGESPREK We geven jullie een paar vragen mee die kunnen helpen in een klasgesprek rond de voorstelling.
1. Over het verhaal
3. Over de gevoelens
- Waarom konden Hans en Grietje niet meer bij hun ouders blijven wonen? - Hoe geraakten ze de eerste keer terug thuis? - Waarom lukte het de tweede keer niet? - Waarom maakte de heks een snoephuisje in het bos? - Wat deed de heks met Hans? - Hoe redde Grietje Hans uit zijn kooitje? - Wat gebeurde er met de heks?
- Vonden jullie het mooi? - Waren jullie een beetje bang? En vonden jullie het griezelig? Waarom? - Hans en Grietje zijn erg dapper. Waarom?
TEKENING
2. Over de voorstelling
Maak een tekening over een gebeurtenis in de voorstelling of het verhaal van Hans en Grietje.
- Hoeveel personages waren er? - Zijn jullie al eerder in het theater geweest? - Vinden jullie het leuk om naar een theatervoorstelling te gaan? Waarom?
Jullie mogen ons deze bevindingen altijd terugsturen. Feedback van de kinderen en leerkrachten is heel welkom!
www.sprookjes.be 27
8. OPLOSSINGEN en SJABLONEN OPLOSSINGEN “We zijn verdwaald!”, zoekspelletje
VERDWAALDE LETTERS, woordenpuzzel
De nachtdieren:
das vos hert kat konijn
Wie gooit steentjes op de grond?
egel muis everzwijn uil vleermuis
De witte steentjes blinken in het donker. Wat schijnt er op?
hans maan
Waarin moet Grietje vuur maken voor de heks?
oven
Welk dier eet de kruimels op?
vogel
PIKKENDE VOGELS, Telopdrachtje
In het huis van de heks vinden ze edelstenen en …?
parels
1. Hoeveel gele/ lichte vogels tel je?
Vader wil vuur maken, wat moeten Hans en Grietje dan halen?
10
Hans kan geen steentjes rapen, wat gebruikt hij in de plaats? 2. Zie jij hoeveel vogels hun vleugels open hebben?
5
Hans en Grietje eten bosbessen, want ze hebben veel …?
3. Welke vogel heeft iets in zijn bek? Welk beestje is hij aan het eten?
worm
honger suiker
Wie krijgt alleen de eetrestjes van de heks?
grietje
Wie kan niet goed zien?
28
kruimel
Het dak is van slagroom, waarvan zijn de ramen gemaakt?
4. Vind je het kleinste vogeltje? Kleur zijn buikje in.
links in het midden
hout
heks
SJABLONEN VLIEGENDE VOGELS, knutselopdracht
29
VERLICHTENDE MAAN, kleine knutselopdracht
31