Uitgave mei 2011
Een introductie tot GDI-Vlaanderen en het GDI-Handboek
Wat betekenen de Europese INSPIRErichtlijn en het Vlaamse GDI-decreet voor uw organisatie?
Situering Op diverse bestuurlijke niveaus wordt steeds meer het belang ingezien van het harmoniseren en gestandaardiseerd ontsluiten van geografische informatie. Sinds 2007 is het belang daarvan zo groot dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE hiervoor een dwingende regeling heeft uitgewerkt. Vlaanderen zette die richtlijn om via het decreet betreffende de geografische data-infrastructuur, kortweg het GDI-decreet. Omdat het voor vele spelers in geoland nog onduidelijk is welke gevolgen INSPIRE en het GDI-decreet concreet zullen hebben voor hun bestuur of organisatie, heeft het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) een GDI-handboek samengesteld. Dit handboek is specifiek bedoeld voor GIS-medewerkers. Om ook INSPIRE kenbaar te maken bij beleidsmedewerkers, bestuurslieden,… wordt u deze introductie tot de GDI-Vlaanderen voorgesteld. Dit document vraagt een beperkte technische achtergrond. Na lectuur van dit document zult u: • weten wat het GDI-decreet en de INSPIRE-richtlijn concreet inhouden; • de gevolgen kennen van dit decreet en deze richtlijn voor uw bestuur en/of organisatie; • weten welke acties u moet ondernemen. Dit document heeft geenszins de bedoeling volledig te zijn en is een momentopname van de kennis en inzichten zoals ze nu (voorjaar 2011) gekend zijn. Ook wat betreft de terminologie gehanteerd in de wetteksten, zal in deze tekst de voorkeur gegeven worden aan de spreektaal. Wenst u meer te weten te komen over dit onderwerp, dan verwijzen we u naar het GDI-handboek dat opgebouwd is uit 3 delen: het eerste deel behandelt het kader voor de uitbouw van de Vlaamse Geografische Data-Infrastructuur (GDI). Deel 2 is de praktische leidraad. Een aantal beslissingsbomen leiden tot steekkaarten die helpen te bepalen wat de impact van de regelgeving is op uw bestuur en/of organisatie. In het laatste deel krijgt u een overzicht van alle belangrijke begrippen die in delen 1 en 2 werden gebruikt. De volledige teksten van het Vlaamse GDI-decreet en van de INSPIRE-richtlijn zijn te vinden in de bijlagen van het GDI-handboek.
2
De INSPIRE-richtlijn in een notendop Sinds 15 mei 2007 is de Europese kaderrichtlijn INSPIRE (Infrastructure for Spatial Information in the European Community) in werking getreden. Doel van de richtlijn en de bijbehorende uitvoeringsbepalingen is het creëren van een Europese infrastructuur voor geografische informatie ter ondersteuning van het beleidsveld milieu in de breedste zin van het woord. INSPIRE kan leiden tot aanpassingen in uw ICT-infrastructuur, in werkprocessen en mogelijk zelfs in beleid. Dit geheel van geografische informatie, geografische diensten, de nodige technische infrastructuur en de organisatorische afspraken vormen samen een geografische data-infrastructuur, of kortweg GDI, die we ook in Vlaanderen zullen uitbouwen. De zoveelste richtlijn zult u denken. Het is natuurlijk verleidelijk om de INSPIRE-richtlijn af te schieten als veroorzaker van extra administratieve lasten, kosten en inspanningen. Het is echter beter om de richtlijn te zien als een belangrijke hefboom om als (bestuurs)instantie uw geografische informatie op orde te brengen of geografische informatie meer te gaan gebruiken en hierdoor het grondgebonden beleid efficient en effectief te laten verlopen. Bestaande ontwikkelingen kunnen er een extra impuls door krijgen. INSPIRE, in de daadwerkelijke betekenis van het woord dus. Op het eerste zicht liggen de voordelen van INSPIRE vooral bij plaatsgebonden vraagstukken die de landsgrenzen overschrijden. Bij milieubeleid stopt immers een rivier niet aan de grens, maar kan die rivier wel anders opgemeten zijn of voorgesteld worden aan aan beide zijden van de landsgrens. Dat geldt ook voor administratieve grenzen, spoorlijnen, wegennetwerken... Standaardisatie, harmonisering en professionalisering van de dienstverlening zijn centrale begrippen in de richtlijn, waardoor internationale data-uitwisseling vlotter moet verlopen. Overheden moeten onderling beter samenwerken opdat de kwaliteit van het beleid en de dienstverlening zou kunnen toenemen door de beschikbaarheid van eenduidige en actuele informatie, voor een betere kwaliteit van het beleid en de dienstverlening. Maar zover is het nog niet. Alvorens geografische data kunnen geharmoniseerd worden, moeten een aantal zaken duidelijk gesteld worden. Elke lidstaat zal per INSPIRE-thema alle datasets inventariseren die onder de richtlijn vallen.
3
Alle datasets, nodig voor een degelijk milieugerelateerd beleid, worden ondergebracht in 34 thema’s die nog eens onderverdeeld zijn in drie categorieën (= de drie bijlagen bij de richtlijn) (zie tabel 1). Bijlage I 1. Systemen voor verwijzing door middel van coördinaten 2. Geografisch rastersysteem 3. Geografische namen 4. Administratieve eenheden 5. Adressen 6. Kadastrale percelen 7. Vervoersnetwerken 8. Hydrografie 9. Beschermde gebieden Bijlage III 1. Statistische eenheden 2. Gebouwen 3. Bodem 4. Landgebruik 5. Menselijke gezondheid en veiligheid 6. Nutsdiensten en overheidsdiensten 7. Milieubewakingsvoorzieningen 8. Faciliteiten voor productie en industrie 9. Faciliteiten voor landbouw en aquacultuur 10. Spreiding van de bevolking — demografie
Bijlage II 1. Hoogte 2. Bodemgebruik 3. Orthobeeldvorming 4. Geologie
11. Gebiedsbeheer, gebieden waar beperkingen gelden, gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden 12. Gebieden met natuurrisico’s 13. Atmosferische omstandigheden 14. Meteorologische geografische kenmerken 15. Oceanografische geografische kenmerken 16. Zeegebieden 17. Biogeografische gebieden 18. Habitats en biotopen 19. Spreiding van soorten 20. Energiebronnen 21. Minerale bronnen
Tabel 1: Thema’s uit bijlagen I, II en III uit de INSPIRE-richtlijn
4
Als uw (bestuurs)instantie een dataset beheert die onder één van die 34 thema’s valt, moet u: • de geografische informatie ontsluiten en vindbaar maken via het INSPIREnetwerk en hiervoor gebruik maken van netwerkdiensten; • de metadata (een soort bijsluiter die uitlegt hoe geodata werden opgebouwd en kunnen gebruikt worden) van die dataset (indien nodig) aanpassen aan de gemaakte Europese afspraken; • de inhoud van die dataset harmoniseren met de vooropgestelde dataspecificaties.
5
Het GDI-decreet De INSPIRE-richtlijn is een Europese kaderrichtlijn die alle lidstaten moeten omzetten in eigen regelgeving. Voor Vlaanderen resulteerde dit in het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Geografische Data-infrastructuur Vlaanderen, ofwel het GDI-decreet. Dit decreet vervangt het vroegere GIS-decreet van 17 juli 2000. Het GDI-decreet gaat echter verder dan een loutere omzetting van de INSPIRErichtlijn. Het bouwt voort op de ervaringen van het GIS-decreet, breidt ondermeer het samenwerkingsverband GIS-Vlaanderen uit en voert het concept ‘authentieke geografische gegevensbronnen’ in. GIS-Vlaanderen wordt GDI-Vlaanderen Het GDI-decreet vervangt het samenwerkingsverband GIS-Vlaanderen door het samenwerkingsverband GDI-Vlaanderen, dat meer deelnemers bevat. Meer deelnemers Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, OCMW’s, lokale politie, provinciale ontwikkelingsmaatschappijen en onderwijsinstellingen krijgen toegang tot geografische informatie van de GDI. De nieuwe deelnemers aan het samenwerkingsverband GDI-Vlaanderen zijn vooral gebruikers en in mindere mate producenten of beheerders van geografische data. Verlaagde drempel Deelnemers aan het samenwerkingsverband mogen de data en diensten van de Vlaamse GDI kosteloos gebruiken voor alle taken van algemeen belang. Het zoeken en raadplegen van datasets is gratis voor iedereen. Niet-deelnemers zullen mogelijks
6
wel een vergoeding moeten betalen voor het downloaden van data of het gebruik van een aantal diensten. Authentieke geografische gegevensbronnen Deze authentieke datasets zijn gegarandeerd actueel, nauwkeurig en volledig en moeten verplicht worden gebruikt door Vlaamse instanties. De invoering van het begrip ‘authentieke geografische gegevensbronnen’ zorgt ervoor dat iedereen met dezelfde kwaliteitsvolle data werkt en dat ze gemakkelijk toegankelijk en overdraagbaar zijn. De Vlaamse Regering beslist welke datasets authentieke geografische bronnen worden en duidt de beheerders aan. Gefaseerde aanpak De implementatie van het GDI-decreet verloopt volgens het vooropgestelde tijdschema van INSPIRE. In grote lijnen: • 2009 – 2010: inventarisatie en aanmelden van geografische datasets; • 2011 – 2012: aanpassen van de ICT-infrastructuur zoals INSPIRE voorschrijft; • 2010- 2013: metadata van datasets die onder de INSPIRE-thema’s vallen, aanpassen; • 2012 - 2019: relevante datasets harmoniseren op basis van de INSPIRE-dataspecificaties; • vanaf 2011: datasets ontsluiten volgens de INSPIRE- en GDI-Vlaanderen voorschriften; • vanaf 2011: aanpassen van werk- en beheerprocessen om blijvend te voldoen aan de nieuwe werkwijze. De volledige implementatie van de richtlijn is voorzien tegen 2019. Als u de 3 bijlagen van de thema’s overloopt, dan zult u merken dat bijna alle bestaande geografische informatie onder één van die thema’s te plaatsen is. Europa vraagt niet om nieuwe datasets aan te maken en evenmin om bv. uw lokale toeristische routes conform de regels van INSPIRE te maken. INSPIRE richt zich vooral tot relevante gewestelijke en nationale datasets. Een dataset zal ook niet van de ene dag op de andere een authentieke bron worden. In overleg met de databeheerders wordt door de stuurgroep GDI-Vlaanderen een richtdatum vastgesteld. Hierna zullen de databeheerders voldoende tijd hebben om ervoor te zorgen dat de dataset voldoende actueel, volledig en nauwkeurig wordt gemaakt en op de voorgeschreven manieren kan gevonden, bekeken en gedownload worden. Kortom, ervoor zorgen dat de dataset voldoet aan alle regels om authentiek te worden. Hierop staat momenteel nog geen timing.
7
Evolutie van GIS naar GDI Waar vroeger een Geografisch Informatie Systeem (GIS) klassiek ingedeeld werd in de hardware en GIS-software, de geografische informatie en de medewerker, dekt de term GDI een ruimere lading: ‘Een geografische data-infrastructuur is het geheel van technologie, beleid, organisatorische en institutionele afspraken dat nodig is om de beschikbaarheid van en de toegang tot geografische gegevens mogelijk te maken en te vereenvoudigen. Deze infrastructuur zal het de gebruiker mogelijk maken om geografische informatie beter en efficiënter te kunnen gebruiken, mits hij de nodige kennis hiertoe heeft.’ Technologie Zoals bij alle IT-gerelateerde diensten deden zich in het geowereldje enkele belangrijke evoluties voor. Aanvankelijk waren geografische informatiesystemen gesloten softwaresystemen, met een eigen dataformaat en eigen databanken. Er werden dan ook verschillende versies van bepaalde gegevensbronnen in omloop gebracht. Van authentieke bronnen was nog lang geen sprake. De IT-wereld evolueerde echter richting meer modulaire en open systemen. Hetzelfde gold voor GIS dat evolueerde naar een systeem van componenten die op verschillende manieren kunnen ingezet worden en combineerbaar zijn met andere softwaretoepassingen. Naast de data zelf bestaat een GDI uit een set van componenten om geografische gegevens op te slaan, te beheren, te ontsluiten, te raadplegen, te wijzigen, te analyseren en te gebruiken. Open standaarden zorgen er hierbij voor dat toepassingen die door verschillende softwareontwikkelaars werden gebouwd, maar die gebruik maakten van open standaarden, met elkaar kunnen communiceren. Geografische informatie Geografische informatie doorkruist heel wat afdelingen in een organisatie en wordt tussen veel organisaties uitgewisseld. Een perceel bijvoorbeeld wordt door lokale besturen gebruikt voor planning, vergunningen, bevolking, milieu, enzovoort. De Vlaamse overheid gebruikt percelen dan weer voor beleidsopvolging, ruimtelijke ordening, leefmilieu, en dergelijke. De ene dienst gebruikt data van de andere. Daarom is de nood groot aan harmonisatie van geografische gegevens, waardoor ze in veel meer toepassingsgebieden kunnen ingezet worden en de inwinningskost kan gedeeld worden door meerdere gebruikers. Een aantal geografische datasets komt zo frequent voor in administratieve overheidsprocessen dat ze de status krijgen van authentieke bron. Ze bieden de nodige kwaliteitsgaranties en moeten verplicht gebruikt worden door Vlaamse instanties.
8
Human ware De menselijke inbreng is geëvolueerd van een select groepje GIS-specialisten naar een veel ruimere gebruikersgroep. Gebruiksvriendelijke toepassingen (routenavigatie, Google Earth,..) laten nu toe dat iedereen via internet geografische informatie bevraagt, terwijl dat vroeger het exclusieve werkdomein was van enkele GIS-specialisten. Opleiding en kennis zijn evenwel cruciaal om zo’n GDI als performante schakel uit te bouwen en op een duurzame manier te integreren binnen de volledige werking van de overheid Organisatie en beleid Naast een technologische bevat een GDI ook een organisatorische en beleidsmatige component. Het GDI-decreet legt vast welke organisaties betrokken zijn bij de geografische data-infrastructuur en hoe de aansturing en coördinatie van de GDI zal gebeuren. De beleidsmakers beslissen wie verantwoordelijk is voor de GDI, wie financiert, wie toegang krijgt tegen welke voorwaarden, … Het AGIV werd aangeduid als coördinator van de GDI-Vlaanderen en zal in dit traject de nodige begeleiding bieden. Een GDI zorgt ervoor dat GIS opengetrokken wordt van een hermetisch en ontoegankelijk geheel, gericht op een heel specifiek gebruik door specialisten, naar een open infrastructuur die velen in de meest diverse beleidsvelden kunnen hanteren.
9
Visie op de ontwikkeling van de Vlaamse Geografische Data-Infrastructuur (GDI) Door de opkomst van Google Earth en allerhande GPS-toestellen raakt de burger meer en meer vertrouwd met digitale kaarten. Ook voor het bedrijfsleven neemt het belang van plaatsgebonden informatie steeds toe. Denken we maar aan landbouw, transport, logistiek, inplanting van bedrijventerreinen, enzovoort. Heel wat van de beschikbare geografische informatie zit echter verspreid opgeslagen in diverse formaten en is dus moeilijk uitwisselbaar. En er is heel veel geografische informatie. 80% van de informatie bij overheden en bedrijven bevat een of andere verwijzing naar een locatie. Een goed uitgebouwde infrastructuur voor geografische informatie is dan ook noodzakelijk om de toepasbaarheid van de gegevens te vergroten en de actualiteit en de betrouwbaarheid van de gegevens te verbeteren. Zo moet het mogelijk worden om een waaier van diensten op te zetten om gegevens met elkaar te combineren. In het Vlaanderen In Actie – plan van de Vlaamse Regering wordt geografische informatie als grondstof beschouwd voor een moderne overheidswerking en als een katalysator voor innovaties. De uitbouw van zo’n Vlaamse GDI zal vertaald worden in een meerjaren GDI-plan en het jaarlijkse GDI-uitvoeringsplan van het samenwerkingsverband GDI-Vlaanderen. Dit GDI-plan bevat de visie op de ontwikkeling van de GDI. Deze visie dient afgetoetst te worden met de belangrijkste actoren (o.a. stuurgroep GDI-Vlaanderen, GDI-raad), zodat een breed draagvlak kan gecreëerd worden. De Vlaamse GDI is evenwel niet nieuw. Vlaanderen kan al bogen op meer dan 10 jaar ervaring met het GIS-Vlaanderen samenwerkingsverband. Vele inspanningen uit het verleden kunnen nu gerecupereerd en versterkt worden. Zo beschikt het samenwerkingsverband al sinds 2000 over een organisatorisch en juridisch kader ter ondersteuning van een optimaal gebruik van geografische informatie binnen de overheid. Heel wat geografische data wordt al laagdrempelig aangeboden. Een aantal diensten zijn al opgezet, denk maar aan Geo-Vlaanderen en zijn geoloketten, de metadataeditor van het AGIV, de downloadapplicatie en de verschillende Web Map Services (WMS). Uitgangsprincipes Aan de basis van de Vlaamse geografische data-infrastructuur liggen dan ook een aantal principes. Ten eerste moeten de gegevens ingezameld worden op die plek waar dat het meest kostenefficiënt is. Op die manier moeten gegevens maar één keer ingezameld
10
worden en kunnen ze veelvuldig gebruikt worden. Dat is het principe van authentieke gegevensbronnen die verschillende instanties kunnen aanspreken. Ten tweede moeten er betrouwbare toepassingen komen die het gebruik van geharmoniseerde en kwaliteitsvolle gegevens mogelijk maken. Via gestandaardiseerde diensten en eenduidige gebruiksvoorwaarden kan geografische informatie optimaal ingezet worden in (beleids)processen. Tot slot moet een dergelijke Vlaamse GDI ingebed worden in de Vlaamse en Europese regelgeving en rekening houden met organisatorische en technische afspraken. Tot nut van iedereen Met de Vlaamse GDI zullen een betere en snellere publieke dienstverlening en meer transparantie in het overheidsbeleid ontstaan. Bedrijven kunnen hun interne organisatie verbeteren door bedrijfsgegevens met overheidsgegevens te combineren en zullen op basis van geografische informatie nieuwe producten en diensten met een toegevoegde waarde kunnen creëren. Eerder dan een dwingende regelgeving moeten het GDI-decreet en de INSPIRErichtlijn dus gezien worden als een richtsnoer om een moderne geografische data infrastructuur uit te bouwen ten dienste van overheid, bedrijf en burger.
11
Naar een Vlaamse GDI in 10 stappen Dat het bouwen van een geografische data-infrastructuur een gigantische opdracht is, hoeft nauwelijks gezegd. Deze complexe operatie zal meerdere jaren in beslag nemen. Toch hebben we in Vlaanderen met het al 10 jaar werkende samenwerkingsverband GIS-Vlaanderen al heel wat gerealiseerd en kunnen we daar nu de vruchten van plukken. Er wordt geopteerd voor een gefaseerde invoering aan de hand van een tiental onderdelen. 1. Omzetten van de richtlijn naar gewestelijke regelgeving Door de afkondiging van het GDI-decreet werd de INSPIRE-richtlijn omgezet in Vlaamse regelgeving. Er volgen nog een aantal uitvoeringsbesluiten om een en ander in werking te stellen. Om alle Belgische initiatieven m.b.t. INSPIRE te coördineren, hebben de gewesten en de federale overheid een samenwerkingsakkoord opgezet dat voorbereid werd door een voorlopig coördinatiecomité (VCC), waarin alle betrokkenen vertegenwoordigd zijn. Daarin moet onder meer bepaald worden hoe het gemeenschappelijk Belgisch geoportaal er zal uitzien. 2. Participeren in voorbereidend traject van INSPIRE-uitvoeringsbepalingen Alle belanghebbenden krijgen de kans om te participeren in het analyseren en becommentariëren van de voorlopige versies van de uitvoeringsbepalingen van de INSPIRE-richtlijn, in het uitwerken van dataspecificaties, het doorspelen van referentiedocumenten en het deelnemen aan testen. 3. Opzetten van een organisatie- en coördinatiestructuur Het GDI-decreet voorziet in een organisatie- en overlegstructuur waarbij alle geledingen van de overheid betrokken zijn. Het samenwerkingsverband GDI-Vlaanderen wordt uitgebreid. De stuurgroep GDI-Vlaanderen bestaat uit afgevaardigden van de deelnemers aan GDI-Vlaanderen en stuurt het samenwerkingsverband aan. De GDIraad, met vertegenwoordigers uit de private en wetenschappelijke sector, krijgen een adviserende rol voor de GDI-Vlaanderen. Beleidsondersteuning gebeurt door het departement DAR. Het AGIV staat vooral in voor de operationele coördinatie van de GDI en dus voornamelijk voor de beleidsuitvoering. De GDI-Vlaanderen wordt in de praktijk opgebouwd door een netwerk van knooppunten om geografische data en diensten ter beschikking te stellen.
12
Organisatie INSPIRE-implementatie in Vlaanderen GDI-werkgroep
Stuurgroep GDI-Vlaanderen
INSPIRE Nationaal contactpunt
RKINGSVERBAND GDI-VLAANDEREN SAMENWE
AGIV beleidsuitvoerend
GDI-raad
DAR beleidsondersteunend
Deelnemers aan GDI-Vlaanderen
Vlaams geo-portaal Nationaal geo-portaal
Vlaamse instanties: - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - IVA’s en EVA’s - provincies en gemeenten - intergemeentelijke samenwerkingsverbanden - OCMW’s - onderwijsinstellingen - andere Vlaamse Overheidsinstanties
2 vertegenwoordigers in VCC Private sector - burgers
Figuur 1: Organisatiestructuur OrganisatiestructuurGDI-Vlaanderen GDI Vlaanderen Figuur 1:
13
Er zijn diverse soorten knooppunten: • miniknooppunt: beheert de geografische data en metadata van haar organisatie; • medioknooppunt: voorziet in de meeste organisatorische en technische aspecten van de GDI en doet slechts in beperkte mate een beroep op de diensten van het hoofdknooppunt. Een medioknooppunt kan een instantie zijn, maar kan ook een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties zijn; • hoofdknooppunt: ontsluit alle geografische diensten en data van de onderliggende knooppunten naar andere hoofdknooppunten; • AGIV-hoofdknooppunt: via de te realiseren Geografische Service Bus zal het AGIV het hoofdknooppunt opzetten voor de GDI-Vlaanderen; • INSPIRE-hoofdknooppunt: het hoofdknooppunt op Europees vlak is het INSPIRE-hoofdknooppunt.
Hoofd INSPIRE
Hoofd (nationaalBelgisch)
Hoofd (andere regio)
Medio
Mini
Mini
Medio
Mini
Figuur van knooppunten knooppunten Figuur 2: 2: Netwerk Netwerk van
14
Hoofd (ander land)
Hoofd (AGIV)
Mini
Mini
Medio
Mini
Mini
Mini
Mini
4. Organiseren van overleg en communicatie Via een doorgedreven vorm van communicatie wil men in Vlaanderen de kennis van alle betrokkenen opbouwen of verhogen. De communicatiekanalen van het AGIV (AGIV-Nieuws, website, trefdag, mailings, opleidingen, infosessies, …) zullen actief gebruikt worden. Het handboek GDI-Vlaanderen is al een eerste concreet resultaat. Ook binnen organisaties zal communicatie en overleg moeten gebeuren over INSPIRE en de GDI. Het Nationaal Contactpunt (Member State Contact Point of MSCP) zorgt ervoor dat de nodige informatie van INSPIRE aan alle betrokkenen wordt medegedeeld en is eveneens het aanspreekpunt voor communicatie van en naar de Europese Commissie (EC). 5. Inrichten van een technische infrastructuur voor het aanbieden van geografische data met bijbehorende metadata Netwerkdiensten ontsluiten geografische data De architectuur van de Vlaamse GDI is service-georiënteerd en bestaat uit netwerkdiensten die geografische gegevensbronnen ontsluiten. Op die manier is de communicatie platformonafhankelijk. Diensten bevinden zich immers op verschillende plekken (= verschillende softwareplatformen) en worden door verschillende organisaties beheerd. Door gebruik te maken van een service-georiënteerde architectuur, kan de communicatie tussen de verschillende systemen zo vlot mogelijk verlopen. De diensten in een dergelijke service-georiënteerde architectuur worden uitgebouwd als netwerkdiensten (webservices). Dat zijn modulaire en zelfstandige componenten, gebouwd volgens open standaarden. We onderscheiden: • Zoekdiensten »» maken het mogelijk om geografische gegevensbronnen en diensten op te zoeken op basis van de metagegevens. • Raadpleegdiensten »» maken het mogelijk om geografische gegevensbronnen raadpleegbaar te maken, weer te geven en ze per coördinatenpaar te bevragen; »» vaak in de vorm van een kaart. • Overdrachtdiensten »» maken het mogelijk om geografische gegevensbronnen te downloaden of rechtstreeks toegang tot de databank te geven. • Verwerkingsdiensten »» zorgen ervoor dat gegevens naar een conform gegevensmodel worden getransformeerd.
15
Geografische Service Bus Diensten en toepassingen die diensten aanspreken, moeten vanzelfsprekend met elkaar kunnen communiceren. Daarvoor zorgt een Enterprise Service Bus. Deze stroomlijnt de communicatie met de verschillende diensten. Zo ontstaat een beter beheer van de GDI. De Enterprise Service Bus die door het AGIV wordt beheerd, is de Geografische Service Bus voor de GDI-Vlaanderen: het centrale aanspreekpunt van alle geografische netwerkdiensten. Het AGIV bouwt ook het Vlaamse geoportaal dat moet voorzien in een zoek-, raadpleeg- en downloadtoepassing. 6. Gebruiksklaar maken van geografische data en metadata door harmonisering Datasets die erkend zijn als INSPIRE-referentiedata moeten geharmoniseerd worden volgens INSPIRE-dataspecificaties zodat de datasets uit de verschillende lidstaten interoperabel worden. Metadata volgens de vooropgestelde standaard moeten elke dataset vergezellen. Via de metadata-applicatie van het AGIV kunnen metadata op een gebruiksvriendelijke manier worden geraadpleegd, gecreëerd, aangepast of verwijderd. Om geografische data en diensten uit diverse bronnen te combineren en uit te wisselen tussen verschillende organisaties, regio’s en lidstaten, is het harmoniseren van geografische data van groot belang. Dat gebeurt aan de hand van dataspecificaties: een lijst van technische vereisten en aanbevelingen vastgelegd in een datamodel. Harmonisatie is een enorme opdracht die veel coördinatie vergt tussen alle betrokkenen. Vaak zullen gegevensbronnen immers herwerkt moeten worden om te voldoen aan het standaard datamodel of moeten er conversietools ontwikkeld worden. 7. Bevorderen van gebruik en toegankelijkheid van geografische data Toegangs- en gebruiksvoorwaarden mogen geen drempel vormen voor het gebruik van geografische gegevens. Voor het uitoefenen van taken van algemeen belang kunnen deelnemers aan GDI-Vlaanderen gegevens en diensten gratis gebruiken. Voor niet-deelnemers wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een kosteloos gebruik indien dit voortvloeit uit taken van algemeen belang. 8. Ondersteunen van betrokken partijen en gebruikers Een Vlaamse GDI uitbouwen vraagt om ondersteuning en de nodige begeleiding. De stuurgroep en het departement DAR kunnen op beleidsniveau de nodige ondersteuning en sturing geven. In de schoot van de stuurgroep GDI-Vlaanderen werd bovendien een werkgroep uitbouw Vlaamse GDI, kortweg GDI-werkgroep, opgericht die het GDI- of INSPIRE-implementatietraject moet voorbereiden, zowel op organisatorisch als op technisch vlak.
16
Het AGIV, dat als hoofdknooppunt instaat voor de operationele coördinatie van de GDI, zal ook haar steentje bijdragen en zal de gebruikers met een aantal diensten ondersteunen. Andere knooppunten kunnen waar nodig ondersteuning en begeleiding bieden. Hier is eveneens een rol weggelegd voor de wetenschappelijke en private sector om de nodige opleidingen en begeleiding te bieden. Opleiding en kennis zijn belangrijke succesfactoren om een GDI verder uit te bouwen en het nodige draagvlak te bekomen. 9. Monitoren en rapporteren van de realisaties Over de voortgang van het invoeringstraject wordt driejaarlijks gerapporteerd aan de Europese Commissie. De GIS-cel van het departement DAR staat in voor de rapportering aan het Nationaal Contactpunt (MSCP) en voor de jaarlijkse rapportering aan de Vlaamse Regering. Een overzicht van alle projecten zal meegenomen worden in het GDI-uitvoeringsplan van het samenwerkingsverband GDI-Vlaanderen. 10. Opstellen van een financieel plan voor de realisatie van de Vlaamse GDI Aan de hand van het GDI-handboek en de bijbehorende steekkaarten kunnen deelnemers inschatten wat de kosten en de baten zullen zijn van de GDI- en INSPIREimplementatie. Elke deelnemer zal dan ook zelf een financieel plan moeten opstellen én voor de nodige financiering zorgen. Vanuit Europa komen er immers geen financiële middelen. Het AGIV zal instaan voor de coördinatie en operationele ondersteuning, net als voor de realisatie van gemeenschappelijke technische voorzieningen. Databeheerders en –gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor de eigenlijke implementatie, de aanmaak van correcte metadata, het aanpassen van datasets aan nieuwe dataspecificaties,… Daarvoor kunnen ze rekenen op begeleiding en ondersteuning door het AGIV.
17
Mijlpalen Een aantal mijlpalen gelden voor alle datasets binnen de Vlaamse Geografische Data-Infrastructuur. Zo is het in eerste instantie belangrijk dat alle deelnemers aan de GDI-Vlaanderen hun geografische gegevensbronnen, diensten en metadata die onder de INSPIRE-thema’s vallen, toevoegen aan de GDI. Voor al die datasets moeten metadata worden voorzien, waarna de Vlaamse Regering de toegangs- en gebruiksregels vaststelt. In een nog latere fase voorziet het AGIV zoek-, download- en algemene verwerkingsdiensten. Die zullen onderdeel zijn van het Vlaamse geoportaal dat op zijn beurt opgenomen zal worden in het Europese geoportaal.
18
Wat is de impact van INSPIRE en GDI-Vlaanderen op uw organisatie? Iedere organisatie of gebruiker zal moeten bepalen welke geografische informatie hij gebruikt of welke geografische informatie hij beheert. Op basis van die inventaris kan hij nagaan wat de impact is voor zijn organisatie. In grote lijnen vindt u hieronder de impact als gebruiker of als beheerder van geografische informatie. Voor meer detail verwijzen we naar het GDI-handboek. Als gebruiker van geografische informatie zult u • vlotter geografische informatie kunnen raadplegen (minder beperkingen naar gebruiksvoorwaarden); • grensoverschrijdende gegevens kunnen raadplegen. Ze zullen meer gestandaardiseerd en op elkaar afgestemd zijn; • meer gegevens via diensten kunnen bevragen en hoeft u deze niet meer redundant op uw computerinfrastructuur op te slaan. Geografische informatie heeft vaak nogal wat opslagcapaciteit nodig; • via deze diensten, (dichter) bij de bron, de meest recente en actuele gegevens kunnen bevragen; • via deze internetdiensten en internetapplicaties heel wat informatie kunnen raadplegen en heeft u niet voor alle taken een (duur) GIS-pakket nodig; • eventueel de nodige financiële middelen moeten voorzien om toepassingen aan te passen aan gewijzigde en aan INSPIRE aangepaste datasets, toepassingen of diensten; • authentieke datasets verplicht moeten gebruiken waarna alternatieve parallelle datasets zullen verdwijnen; • waar nodig, uw kennis moeten aanscherpen over INSPIRE en de GDI. Als beheerder van een dataset die onder één van de INSPIRE-thema’s valt, zult u • de dataset binnen de GDI-Vlaanderen inbrengen; • uw dataset aanmelden onder een INSPIRE-thema; • deze dataset moeten documenteren met metadata. Hiervoor kunt u gebruik maken van de metadata-editor van het AGIV. Dit werd al in het verleden consequent uitgevoerd; • de data waar nodig moeten harmoniseren met de vereisten opgelegd door de EU of door de stuurgroep GDI-Vlaanderen. Veelal zal een vertaaltool volstaan om hieraan te voldoen. Toch kan het in een aantal gevallen aangewezen zijn om over te gaan tot een grondige herstructurering van uw data en kunt u ervoor opteren
19
om direct de vereisten van INSPIRE te volgen. Ze bieden hiervoor een perfect referentiekader aan. Dit kan dan een impact hebben op uw data-inwinning- en verwerkingsprocessen en diverse toepassingen. Ook zullen mogelijks uw medewerkers moeten opgeleid worden voor die nieuwe processen; • minder beperkende gebruiksvoorwaarden kunnen opleggen; • een aantal diensten moeten voorzien om de gegevens te zoeken, te raadplegen of te verwerken. Hiervoor kunt u een beroep doen op het AGIV of een ander knooppunt van de GDI-Vlaanderen; • aan een aantal extra voorwaarden moeten voldoen als uw dataset op termijn een authentieke gegevensbron wordt. Uw dataset zal dan immers verplicht gebruikt moeten worden door alle deelnemers aan GDI-Vlaanderen; • op basis van het tijdspad moeten voorzien in de nodige financiële en personele middelen om diensten op te zetten en de data af te stemmen of via een conversietool ter beschikking te stellen.
20
Wat doet het AGIV voor uw organisatie en de opbouw van de GDI-Vlaanderen? Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen is verantwoordelijk voor de uitbouw van het Vlaamse geoportaal dat moet voorzien in een zoek-, raadpleegen downloadtoepassing. Diverse initiatieven werden daarvoor al genomen: • AGIV-metadatabank en metadata-editor: via een viewer op het internet kunnen metadata opgezocht en geraadpleegd worden. Een metadataprofiel conform de vooropgestelde standaard werd opgesteld. Via de editor kunnen metadata worden aangemaakt en geüpdatet. • GDI-testbed: geeft een overzicht van mogelijke oplossingen voor de GDI en richt zich tot aanbieders van geografische diensten en ontwikkelaars. Zo kunnen deelnemers en het AGIV zelf ervaringen met verschillende diensten opdoen en uitwisselen. • Een gebruiksvriendelijke downloadapplicatie. • Raadpleegdiensten of Web Map Services (WMS) voor INSPIRE datasets uit bijlage I en II. • WS-CRAB: bevragingsservice van het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB). • DALI: het autorisatiesysteem van het AGIV. • GDI-handboek: een praktisch implementatiehandboek, aan de hand waarvan elke betrokkene kan inschatten wat hij kan, mag en moet doen. Via enkele beslissingsbomen kan iedereen eenvoudig inschatten welke baten en kosten hij heeft bij de implementatie. • Infosessies: enkele algemene en technische infowessie met betrekking tot INSPIRE en de Vlaamse GDI. Alle betrokken partijen kunnen rekenen op ondersteuning door het AGIV bij de implementatie van het GDI-decreet en de INSPIRE-richtlijn. Het AGIV zal onder meer: • algemeen bruikbare diensten en applicaties ter beschikking stellen: »» een cataloogservice die metadata uit de centrale AGIV-metadatabank en andere metabanken ontsluit; »» een generieke viewer die het mogelijk maakt data via het internet te raadplegen en te combineren door middel van raadpleegdiensten (WMS); »» overdrachtdiensten en een downloadapplicatie, als onderdeel van het Vlaamse geoportaal;
21
• een GDI-helpdesk op het getouw zetten waar iedereen terecht kan met zijn (al dan niet technische) vragen over het GDI-decreet, de INSPIRE-richtlijn en de implementatie ervan; • regelmatig infosessies en nodige begeleiding organiseren; • een contractbeheer- en e-commercesysteem ontwikkelen; • het Vlaams geoportaal uitbouwen en exploiteren.
Besluit INSPIRE moeten we beschouwen als een unieke kans om te komen tot een harmonisering van de geografische data, enerzijds binnen de lidstaten zelf en anderzijds tussen de lidstaten onderling. Dat er nog veel hinderpalen weg te werken zijn, daarover is iedereen het eens. Maar van zodra de Vlaamse Geografische Data-Infrastructuur volwassen geworden is, zullen een niet onaanzienlijk aantal partijen daar wel bij varen. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen zal daarbij aan de kar trekken, maar rekent daarvoor op de medewerking van en de samenwerking met haar diverse partners die betrokken zijn bij het geografische beleid in Vlaanderen. We zijn ervan overtuigd dat geografische informatie een belangrijke grondstof wordt voor onze kennismaatschappij, zoals ook vooropgesteld in het Vlaanderen In Actie-plan van de Vlaamse Regering. Door de Vlaamse GDI actief te gebruiken, zullen de overheden (Europese, federale, Vlaamse en lokale overheid) veel slagkrachtiger kunnen besturen omdat hun beslissingen kunnen onderbouwd worden met correcte en actuele geografische informatie, met een betere digitale dienstverlening voor burger en bedrijf tot gevolg.
22
Voor meer informatie over om het even welk onderwerp uit deze brochure: 09 261 52 00,
[email protected] en www.agiv.be 23
V.U.: Armand De Troyer - AGIV - Gebr. Van Eyckstraat 16, BE-9000 Gent
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
Gebroeders Van Eyckstraat 16 BE-9000 Gent
T +32 9 261 52 00 F +32 9 261 52 99
[email protected] www.agiv.be