PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS06 -
EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK Ontwerp de ingangen en het binnenverkeer van de gebouwen met het oog op toegankelijkheid, in het bijzonder voor personen met beperkte mobiliteit.
PRINCIPES CONTEXT Toegankelijkheid betekent iedereen de mogelijkheid bieden om een gebouw vanaf de openbare ruimte op functionele en permanente wijze te bereiken, door de integratie van maatregelen gericht op zelfstandigheid, comfort en veiligheid. Toegankelijkheid is een noodzakelijke voorwaarde om een optimaal gebruik te kunnen maken van de ruimten en uitrustingen die ter beschikking zijn gesteld voor huisvesting, arbeid, ontspanning en ontmoeting. Op die manier draagt toegankelijkheid bij tot ieders volwaardige deelname aan het economisch en maatschappelijk leven.
(Afbeelding: F. Dath)
PRINCIPES > Een recht voor iedereen Hoewel niemand betwijfelt dat toegankelijkheid een grondrecht is, geldt dat des te meer voor zwakkere personen en personen met beperkte mobiliteit. Het betreft niet enkel personen met een blijvende motorische handicap, maar ook slechtzienden, slechthorenden, doofstommen of personen met een mentale handicap. Voor sommige personen kan beperkte mobiliteit tijdelijk zijn. Dat is onder meer het geval voor verkeersslachtoffers, bejaarden, kinderen, en zwangere vrouwen. Beperkte mobiliteit kan ook occasioneel zijn, bijvoorbeeld wanneer personen moe zijn, zwaar geladen of op stap met jonge kinderen in een kinderwagen... Zo kunnen er zich talrijke situaties voordoen waarbij ieder van ons wel eens in zijn bewegingen beperkt is. > Levensvreugde Door doelmatig tegemoet te komen aan de behoeften van gebruikers van privé-, openbare, binnen- en buitenruimten, is toegankelijkheid een bepalende kwaliteitsfactor, die uiteindelijk ook aan ieders levensvreugde bijdraagt. > Ethische dimensie Toegankelijkheid behoort tot een ruimer, omgevingsbewust en sociaaleconomisch werkingsgebied dat, behalve het ontwerp, het overleg en de uitvoering van de uitrustingen voor BLZ 1 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
toegankelijkheid, een beroep doet op ethische waarden zoals solidariteit en gemeenschapszin en waarbij een interactie ontstaat tussen de vaardigheden, de moeilijkheden, de toewijding en de hulpverlening van personen.
INDICATOREN Toegankelijkheid betreft alle vaste gebruikers en occasionele bezoekers van het gebouw. Men raamt dat hiervan 30% tot 40% mobiliteitsproblemen heeft, te wijten aan een tijdelijke of blijvende handicap of aan bijzondere omstandigheden. Het toegankelijkheidsniveau wordt gradueel aangeduid, gaande van het gebouw dat gewoon toegankelijk is voor bezoekers, tot het gebouw dat zijn gebruikers een integrale toegankelijkheid biedt. Voor gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, zoals kantoren, winkels, scholen, sport- en culturele centra, gebeds- en bezinningshuizen, trein- of metrostations enz., moet men parkeerzones plannen die voor rolstoelgebruikers toegankelijk zijn, evenals aangepaste toegangswegen en toegangen tot de belangrijkste zones van die gebouwen. Hetzelfde geldt voor woongebouwen. Afhankelijk van de omstandigheden en van een vooraf gemaakte keuze, zullen sommige woongebouwen integraal voor rolstoelgebruikers toegankelijk zijn.
DOELSTELLINGEN
Minimaal: o
Zorg voor de begaanbaarheid van de toegangswegen vanaf de openbare weg of vanaf de parkeerruimte, voor voetgangers in het algemeen, voor personen met beperkte mobiliteit en voor rolstoelgebruikers, o naar de hoofdingang van de gebouwen of naar de uitrustingen die voor het publiek toegankelijk zijn, o naar de activiteitenzones van de gebouwen, inclusief de sanitaire installaties, o voor woongebouwen met lift, naar de gemeenschappelijke delen tot aan de toegangsdeur van de woningen, en voor nieuwe woongebouwen zonder lift, naar de gemeenschappelijke delen tot aan de toegangsdeur van elke woning op de benedenverdieping. Het gebruiksgemak van het hele binnen- en buitenverkeer van het gebouw, betreft zowel het traject als de markering en de toegankelijkheid van de uitrustingen. Deze maatregelen betreffen alle nieuwe bouwwerken of zware renovatiewerken. Ze zijn een toepassing van de bepalingen van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (G.S.V.).
o
o
Aangeraden: Ontwerp de bouw of renovatie van nieuwe en oude gebouwen zodanig, dat alle binnen- en buitenzones van het gebouw door lichte verbouwingen kunnen worden aangepast voor de verplaatsing van en het gebruik door rolstoelgebruikers. Voorzie voor gebouwen met verdiepingen de nodige ruimte voor de installatie van een lift of hefplatform.
Optimaal: o
Ontwerp nieuwe bouwwerken of zware renovatiewerken waarbij gezorgd wordt voor een volstrekte continuïteit van het verkeer, aangepast aan de normen van rolstoelgebruikers, en dit voor alle woon- en activiteitenzones van het gebouw, inclusief garages, berghokken, voorraadlokalen, waslokaal enz. Dit betreft alle woon- en
BLZ 2 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
activiteitenzones op de benedenverdieping van het gebouw, evenals bepaalde zones op de verdiepingen met lift.
VOORZIENINGEN VOOR EEN GOEDE TOEGANKELIJKHEID GESCHIKTHEID VAN DE VOORZIENINGEN VOLGENS DE DIVERSE VORMEN VAN HANDICAP
▲▲▲ = bijzonder geschikt ▲▲ = middelmatig geschikt ▲ = weinig geschikt
Bejaarden , zwangere vrouwen, personen met een kinderwa gen of een boodscha ppenwag entje
Rolstoelg ebruikers
Blinden of slechtzien den
Doven of slechthor enden
1. Horizontaal verkeer
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
2. Hoogteverschillen in de vorm van een lichte helling
▲▲▲
▲▲▲
▲▲
▲▲
3. Trappen
▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲▲ ▲▲▲
▲▲ ▲▲
▲▲ ▲▲
o
Afmetingen (doorgangen, bordessen)
o
Vloerbekleding
o
Verlichting
o
Visuele, geluids- en lichtsignalisatie
4. Liften 5. Deuren 6. Parkeerplaatsen 7. Toilet 8. Badkamer 9. Douchecabine 10. Paskamer 11. Slaapkamer 12. Meubilair
BLZ 3 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
AANGEPASTE ZONES EN UITRUSTINGEN VOOR ROLSTOELGEBRUIKERS Woningen Woningen op de benedenverdieping
op de benedenverdieping
op de benedenverdieping
(1 aangepaste woning/3)
(1 aangepaste woning/3)
Directe omgeving en toegangsdeur hoofdingang
+
+
+
Parkeerzones
+
+
+
Binnerverkeer en binnendeuren
+
+
+
Liften en bordessen
+
Toilet
+
+
(1 aangepast toilet vanaf 2 toiletten en 2 aangepaste toiletten per 20 toiletten) *1
+
+
Badkamer
+
(idem *1)
+
+
Slaapkamer
+
(idem *1)
+
+
+
+
+
+
+
+
Keuken Zaal of woonkamer
+
Douchecabine
+
(idem *1)
Paskamer
+
(idem*1)
Elektrische installaties
+
+
+
Hang-en-sluitwerk
+
+
+
+
+
+
+
Telefooncel
+
(minstens 1 aangepaste telefooncel *2)
+
(1 aangepast loket vanaf 2 loketten en 2 aangepaste loketten per 10 loketten)
+
(1 aangepaste parkeerplaats vanaf 2 parkeerplaatsen en 2 aangepaste parkeerplaatsen per 50 parkeerplaatsen)
Brievenbus
+
(idem *2)
Automaat
+
(idem *2)
Vloer- en muurbekledingen
+
Loket
Parkeerplaatsen in verhouding tot het totaal aantal parkeerplaatsen
Opmerking: de gegevens tussen haakjes zijn overgenomen uit de G.S.V. BELEMMERINGEN VAN TOEGANKELIJKHEID o o o o o o
Te kleine afmetingen Belemmering van de ruimten door meubilair Hoogteverschillen zonder speciale inrichting Een ongeschikte vloerbekleding Onvoldoende of niet-efficiënte signalisatie Verblindende of onvoldoende verlichting
BLZ 4 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
ELEMENTEN VOOR EEN DUURZAME KEUZE TECHNISCHE ASPECTEN > Dimensionering Houd bij de dimensionering rekening met de breedte 1 2 3
van de verkeersruimten in de toegankelijke zones, ongeacht de configuratie van het traject, zowel in de directe omgeving van het gebouw als in het gebouw zelf, van de doorgangen en de deuren, van de toegangsruimten en de gebruikszone van de nodige uitrustingen en meubilair voor de uitoefening van een activiteit, zodat een rolstoelgebruiker zich gemakkelijk kan verplaatsen.
Het comfort van hellingen en trappen is afhankelijk van de hellingshoek of van de verhouding tussen de aantrede en de optrede.
> De vloer De stabiliteit en de vlakheid van de vloer en de kwaliteit van de vloerbekleding, moeten zonder belemmering of moeilijkheden een comfortabele verplaatsing te voet of in een rolstoel garanderen.
> Veiligheid Het gebouw moet een gevoel van veiligheid bieden aan iedere persoon, met of zonder beperkte mobiliteit, die zich in het gebouw verplaatst. De installatie van handleuningen, borstweringen, deurgrepen, moet aan de omstandigheden aangepast zijn. De verlichting en een correcte signalisatie, aangepast aan diverse handicaps, dragen in grote mate bij tot deze vereiste.
MILIEUASPECTEN Een weloverwogen en functioneel ontwerp van de voorzieningen voor het verkeer te voet, met wandelstok of in een rolstoel, dat een gevoel schept van tevredenheid en gebruiksvriendelijkheid, is een meerwaarde voor het gebouw en zijn omgeving. Het moedigt de personen aan de voorzieningen zonder aarzeling te gebruiken en er zorg voor te dragen, want ze voelen zich thuis en kunnen zich terugvinden in een omgeving waarvan de kwaliteit voortvloeit uit een goed ontwerp en een degelijke realisatie.
ECONOMISCHE ASPECTEN > Synergie Het principe van toegankelijkheid, verbonden aan dat van mobiliteit, leidt tot betere verbindingen tussen afgelegen punten in de wijk of de stad. Die synergie bevordert de actieve medewerking van een groot aantal personen aan haar ontwikkeling, ongeacht hun bekwaamheid en de oorsprong, de aard en de graad van hun handicap. Daarentegen zorgen de ontoegankelijkheid van de openbare weg en van de gebouwen, en het gebrek aan verbinding tussen beide, ongetwijfeld voor een verliespost; zij vormen dé werkelijke handicap, zowel vanuit het oogpunt van de werkgelegenheid als van het handelsverkeer. Denk bijvoorbeeld aan senioren die door slechte mobiliteits- en/of toegankelijkheidsomstandigheden thuis vastzitten of die er om die reden ernstig aan denken definitief te stoppen met werken. De investeringskost voor een doelmatige inrichting van de toegangswegen moet dus ten BLZ 5 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
opzichte van deze globale dynamiek op het niveau van de gemeenschap worden overwogen. > Duurzaamheid Overigens zal een ontwerp dat op redelijke wijze grotere oppervlakten voorziet voor de toegankelijke ruimten in de woning, zoals wc, badkamer en slaapkamer, ongetwijfeld extra kosten meebrengen. Die extra kosten moeten worden afgewogen tegenover de kosten die later zullen moeten worden gemaakt om de woning aan te passen of om naar een gespecialiseerde instelling te verhuizen. SOCIALE EN CULTURELE ASPECTEN > Actieve deelname Geen enkele segregatie, niet de minste uitsluiting vanwege een onaangepaste ruimtelijke inrichting, kan ten nadele van een persoon met een handicap worden getolereerd. Hun actieve en volwaardige deelname aan het maatschappelijk en cultureel leven moet gewaarborgd zijn. > Smeltkroes Toegankelijke plaatsen zijn een trefpunt voor een breed publiek en bevorderen uitwisselingen en ontmoetingen. Ze halen personen uit hun eenzaamheid. > Geest van respect Toegankelijkheid doet een proces ontstaan dat, van het ontwerp tot de uitvoering van het gebouw, het overleg bevordert tussen actoren zoals de projectpromotor, de politiek verkozene, de architect, de aannemer, deskundigen uit de sector, een vereniging of adviesraad, en de gebruikers. Overigens plaatst toegankelijkheid het project in een kader waarbij een bijzondere aandacht uitgaat naar de situatie en integratie van personen met een handicap. Zodoende bevordert toegankelijkheid respect en is ze een strijdmiddel tegen de onwellevendheden die van een verplaatsing een parcours met hindernissen maken. DE JUISTE KEUZE MAKEN Aangepast traject Houd bij een nieuwe aanleg of renovatie van de directe omgeving van een gebouw, rekening met de toegankelijkheidseisen voor personen met beperkte mobiliteit. > Aangepaste ruimten Plan voor een nieuw bouwwerk of een zware renovatie, de toegankelijkheid van de gemeenschappelijke delen, van de activiteitenzones of van een woningpercentage, minstens 1 woning op 3 voor de benedenverdieping en 1 woning op 5 op de verdiepingen, en dit vanaf de hoofdingang van het gebouw.
BLZ 6 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
UITVOERING - ALGEMENE INSTALLATIE ALGEMENE AFMETINGEN De breedte voor een persoon zonder handicap bedraagt 60 tot 80 cm. Voor een blinde met geleidehond: 110 cm. Voor een persoon die zich met krukken verplaatst: 90 cm. Voor een bejaarde begeleid door een andere persoon: 120 cm. Voor een persoon in een elektrische of manuele rolstoel: 86 tot 88 cm
(dessin : F. Dath)
Opmerking: alle afmetingen in deze fiche zijn overgenomen uit de Gewestelijke Stedenbouwkundige verordening,, titel IV "Toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit" en uit het bestek “Un logement pour tous”, Ministère de l’action sociale, logement et santé de la Région Wallonne.
BLZ 7 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
UITVOERING – BIJZONDERE VOORZIENINGEN VOOR HET VOORONTWERP EN HET BESTEK 1. HET HORIZONTAAL VERKEER Verkies zowel voor het binnen- als het buitenverkeer horizontale gelijkgrondse wegen/gangen. De breedte ervan moet de kruising toelaten van een rolstoelgebruiker met een andere persoon die een kind bij de hand houdt of een kinderwagen duwt. De hoogte ervan moet comfortabel zijn en over de hele breedte lopen. Het grondoppervlak moet vrij zijn van enige belemmering voor voeten of wielen en moet stabiel en slipvrij zijn. De kwaliteit van de bekleding moet bijdragen tot een comfortabele verplaatsing. De wegen/gangen moeten correct verlicht zijn, met een zichtbare en, voor doven en slechtzienden, specifieke signalisatie. De plaatsing van uitrustingen zoals brievenbussen, vuilnisluiken, vuilnisbakken, zitbanken, plantenbakken, automaten, enz. mogen het horizontaal verkeer niet hinderen. > Afmetingen De breedte voor een hoofdtoegangsweg binnen of buiten het gebouw bedraagt ≥ 1,50 m en moet de kruising toelaten van twee volwassenen, van wie één in een rolstoel, of van twee volwassenen, van wie één een kind bij de hand houdt of een kinderwagen duwt. Voor een doorlopende gang binnen het gebouw bedraagt de breedte minstens 1,20 m. Voor de gangen binnen de woningen bedraagt de breedte ≥ 90cm. Vóór elke deur of doorgang en aan elke bocht van het traject moet een vrije draairuimte van 1,50 m diameter beschikbaar zijn. De hoogte bedraagt minstens 2,20 m over de hele breedte. Als een traject langer is dan 10 m, is een "rustplaats" nodig die een vrije draairuimte geeft van 1,50 m diameter. (Afbeelding: F. Dath)
Eventuele opstappen mogen niet meer dan 2 cm bedragen met een afgeschuinde rand van maximaal 30°.
(Afbeelding: F. Dath)
> Vloerkwaliteit De buitenvloer mag geen losse grond zijn en moet slipvrij, vlak en effen zijn. o o
Vermijd: aarde, dolomiet, grind en gladde materialen van steen of marmer, Verkies: licht korrelige materialen van beton of hardsteen met een ruwe afwerking, straatstenen of kleine vloerstenen met dunne voegen.
De binnenvloer: o o
Vermijd: Verkies: tegels.
kokosmatten, vloertapijt en vast tapijt. tegels van kurklaminaat, warm gelaste linoleumstroken, niet gepolijste
Holtes, indien onvermijdelijk, hebben een maximale breedte of diameter van 2 cm. BLZ 8 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
Houd voor roosters, sifons en luchtgaten rekening met de continuïteit van de weg/gang. De groeven van vloerroosters moeten schuins liggen ten opzichte van de looprichting. > Verlichting Een goede verlichting draagt bij tot het gevoel van comfort en veiligheid, zowel ’s nachts als overdag, binnen en buiten. Kunstverlichting, indien nodig, moet diffuus en indirect zijn om contrasten en verblinding te voorkomen. De verlichting wordt langs het traject geplaatst, hoger of lager dan het oogniveau, en boven een toegang of deur. > Signalisatie: Het internationaal symbool van toegankelijkheid, een witte figuur op een blauwe achtergrond, moet zichtbaar aangebracht zijn aan het begin van de weg/gang, dicht bij de deur van de ingang of de garage, en op de uitrustingen bestemd voor personen met beperkte mobiliteit. Enige andere signalisatie moet op een hoogte tussen 1 m en 1,60 m worden aangebracht, om zowel voor een rechtstaande persoon als voor een rolstoelgebruiker leesbaar te zijn. Voor blinden en slechtzienden worden hindernissen aangeduid met specifieke vloermarkeringen: o o
tegels met contrasterende lichte en donkere kleuren, podotactiele markeringstegels met geleidelijnen in reliëf of een waarschuwingsmarkering met reliëfnoppen Afbeelding: "La dimension accessible", La Cambre
2. HOOGTEVERSCHILLEN Het traject kan hoogteverschillen bevatten. Om de continuïteit te waarborgen mogen geen trappen worden uitgevoerd. Hier biedt het hellend vlak de geschikte oplossing. De helling moet een comfortabele hoek hebben voor rolstoelgebruikers en wordt met "rustplaatsen", zijnde bordessen, uitgevoerd. Dwarsvervallen of dwarshellingen moeten zo veel mogelijk worden vermeden. De veiligheid wordt gewaarborgd door handleuningen en kantstenen aan weerszijden van het hellend vlak en van de bordessen. De breedte en de vloerbekleding worden uitgevoerd overeenkomstig de instructies voor het horizontaal verkeer om de continuïteit van het traject te waarborgen. > Hellingshoek Comfortabel: cfr. G.S.V. ≤ 5% over een lengte van max. 10 m Tolerantie: cfr. G.S.V. ≤ 7% over max. 5 m ≤ 8% over max. 2 m ≤ 12% over max. 50 cm (Afbeelding: F. Dath)
BLZ 9 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
> Dwarshelling of dwarsverval Indien een dwarshelling onvermijdelijk is, moet ze kleiner zijn dan 2%. > Handleuning Aan weerszijden van het hellend vlak en van de bordessen wordt een doorlopende dubbele handleuning geplaatst, op een hoogte van respectievelijk 75 cm en 1 m. Aan beide uiteinden van het hellend vlak loopt de handleuning aan de horizontale gedeelten nog 50 cm door. > Kantsteen Aan weerszijden van het hellend vlak en van de bordessen wordt een kantsteen met een hoogte van 5 cm uitgevoerd. 3. TRAPPEN De trappen zijn toegankelijk voor personen die zich met een stok, met krukken of met een looprek verplaatsen. Een rechte steektrap met overloop verdient de voorkeur. De verhouding tussen de optrede en aantrede moet comfortabel zijn. De treden zijn uitgerust met stootborden en een slipvrije bekleding. Vermijd overstekende trapneuzen. De traparm is aan weerszijden met een zichtbare en stevige trapleuning uitgerust. De trapleuning heeft een dubbele hoogte en loopt aan de horizontale gedeelten met 50 cm door. De overlopen zijn min. 90 cm tot max. 1,50 m diep met een breedte gelijk aan of groter dan de breedte van de trap, en zijn met handleuningen uitgerust. Zorg voor een goede verlichting van de trappen en voor een duidelijke signalisatie, inclusief voor slechtzienden. Hiertoe wordt aan de uiteinden van de trapleuningen een tactiele markering uitgevoerd met bovendien een vloermarkering in licht reliëf op 50 cm vóór of na de eerste en de laatste trede. De trapneus van donkere treden krijgt een contrasterende kleurstrip. > Afmetingen Verhouding tussen de optrede en de aantrede: o17 o18
optrede: 16 tot 18 cm aantrede: 28 tot 32 cm
Hoogte van de trapleuningen: o19 65 cm en 90 cm vanaf de trapneus o20 75 cm en 100 cm vanaf de vloer van de overloop (Afbeelding: F. Dath)
4. LIFTEN De installatie van een aangepaste lift voor personen met beperkte mobiliteit, waarborgt hun toegankelijkheid tot de woon- of activiteitenzones op de verdiepingen. De lift bevindt zich zo dicht mogelijk bij de hoofdingang, met name de hal van het gebouw. Voor specifieke hoogteverschillen van een kwart of een halve verdieping vanaf de benedenverdieping, kan een hefplatform worden geïnstalleerd. De vloer is vrij van enige belemmering voor voeten of wielen en heeft een slipvrij oppervlak BLZ 10 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
zonder tapijt. De bordesdeuren zijn automatische schuifdeuren met een vertraagde opening en sluiting van 6 tot 15 seconden. Bij stilstand moet het niveau van de kooivloer op 5 mm na met dat van de bordesvloer overeenstemmen. > Afmetingen Afmetingen van de kooi: min. 1,40 m diep en 1,10 m breed. Afmetingen van de bordesdeuren: vrije doorgang van 90 cm. Een van de beide zijwanden is op een hoogte van 90 cm en op 50 mm van de wand met een handleuning uitgerust. De bedieningsknoppen, de oproepknop en de alarmknop bevinden zich op een hoogte tussen 80 cm en 90 cm. De oproepknop naast de deur is in reliëf en van contrasterende kleur. De bedieningsknoppen bevinden zich in het midden van de rechterwand, op minimaal 50 cm van de hoek. De nummers van de verdiepingen zijn op de knoppen in reliëf en in braille aangeduid. (Afbeelding: F. Dath)
Het toegangsbordes heeft een vrije draairuimte van 1,50 m diameter.
> Het hefplatform De afmetingen van het hefplatform: 1,40 m diep en 90 cm breed. De snelheid bedraagt maximaal 15 cm/sec. Het nominaal draagvermogen moet meer dan 250 kg bedragen. Het platform is voorzien van een borstwering die geen enkele opening groter dan 11 cm in de hoogte en de breedte bevat en op 1 m hoog met een handleuning is uitgerust.
5. DEUREN De toegang tot alle deuren is bij voorkeur gelijkgronds. Van groot belang zijn de breedte van de doorgang en de dimensionering van de ruimten aan weerszijden van de deur. De hoogte van de deurkruk of van de horizontale handgreep, van de deurbel, van de drukknop, van de deurtelefoon of van de lichtschakelaar, en hun afstand ten opzichte van een andere muur, moeten correct worden bepaald. Voor de opening en sluiting van de toegangsdeur is een automatische bediening met vertragingsmechanisme aanbevolen. Glazen delen zijn van veiligheidsglas en voorzien van een contrasterende markering. Het gewicht van de deur mag de hantering ervan niet hinderen. De openingsrichting stemt met een doelmatigheidsprincipe overeen: 1 2 3
Een deur die naar buiten leidt of op een doorgang of gang uitkomt, opent naar binnen. De vleugel van een open deur reikt tot tegen de muur. De deur van een klein vertrek zoals een wc of badkamer, opent naar buiten.
Voor rolstoelgebruikers bieden schuifdeuren een groter gebruiksgemak. Ze moeten aan elke BLZ 11 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
kant met een verticale handgreep uitgerust zijn. Vensterdeuren moeten gelijkgrondse toegang bieden, zonder dwarsregel noch uitstekende rail. > Dorpel: Voor personen met een wandelstok vormt de dorpel geen hindernis, maar voor rolstoelgebruikers mag het hoogteverschil niet meer bedragen dan 2 cm en de kant moet op minder dan 30° afgeschuind zijn. > Afmetingen: Vrije doorgang: o
o
Voor een buitendeur is de breedte van de vrije doorgang gelijk aan of groter dan 90 cm, de deurvleugel heeft dus een breedte van 93 cm tot 98 cm. Voor binnendeuren is een vrije doorgang van minstens 83 cm aanvaardbaar. (GSV)
De toegangsruimte biedt aan weerszijden van de deur een vrije draairuimte van 1,50 m diameter, gelegen buiten de slingerkromme van de deur.
(Afbeelding: F. Dath)
> Uitrustingen: Deurkruk, horizontale handgreep, slot, deurbel, deurtelefoon en lichtschakelaar: Deze voorwerpen bevinden zich op een hoogte van 80 cm en op minstens 50 cm van een muur loodrecht op het deurvlak.
6. PARKEERPLAATSEN Plan bij voorkeur 5% van de parkeerplaatsen voor rolstoelgebruikers. De bediening van de systemen voor de automatische sluiting en verlichting van een gesloten parkeergarage, moeten zich dicht bij de parkeerplaatsen bevinden en vanuit de auto bereikbaar zijn. > Afmetingen: Een horizontale toegangsstrook met een breedte van 80 cm wordt over de hele lengte van de parkeerplaats aangelegd. > De parkeerplaatsen hebben een breedte van minimaal 3,30 m en een lengte van 6 m. Voor de breedte is 3,75 m aanbevolen.
(Afbeelding: F. Dath)
BLZ 12 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
7. TOILETTEN > Inrichting Het toilet biedt een vrije draairuimte van 1,50 m diameter, gelegen buiten de slingerkromme van de deur. De wc is van het hangtype en is met een of twee opklapbare handgrepen uitgerust, afhankelijk van de plaatsing. De toevoer- en afvoerleidingen van het wasbakje worden zijdelings weggeleid om stoten van de voetsteun van de rolstoel te vermijden. > Afmetingen: De minimale binnenafmetingen gaan van een zijde van 1,50 m (GSV) tot 2 m. Vanaf van 2,20 m x 2,20 m kan men de afmetingen comfortabel noemen omdat de overzet aan weerszijden van de wc mogelijk is. De deur opent naar buiten en is aan weerszijden op een hoogte van 80 cm met een deurkruk en aan de binnenkant op een hoogte van 85 cm met een horizontale handgreep uitgerust. (Afbeelding: F. Dath)
De zitting bevindt zich op een hoogte van 50 cm tot 55 cm. Aan de zijkant is een opklapbare handgreep bevestigd.
8. BADKAMER > Inrichting en dimensionering De badkamer heeft een vrije draairuimte van 1,50 m diameter, gelegen buiten de slingerkromme van de deur en buiten de sanitaire installaties. Langs het bad is een toegangsruimte van 90 cm breed. Het badeinde is over de hele breedte en op gelijke hoogte met de badrand, uitgerust met een overzettablet van 50 cm diep dat het gewicht van een persoon kan dragen. De badrand bevindt zich op een hoogte van 50 cm. (Afbeelding: F. Dath)
De muur langs het bad is op een hoogte van 70 cm met een steunstang van minimaal 80 cm uitgerust, schuins bevestigd op 45°.
9. DOUCHECABINE > Inrichting en dimensionering De douchecabine heeft een vrije draairuimte van 1,50 m diameter, gelegen buiten de slingerkromme van de deur aan de binnenkant van de cabine. De douchezone is vlak met de vloer, met een helling naar de waterafvoer van minder dan of gelijk aan 2 cm per meter. Vermijd een in de vloer ingebouwde douchebak. De tegels zijn slipvrij.
(Afbeelding: F. Dath)
De douchezone is op een hoogte van 50 cm met een slipvrij opklapbaar zitje uitgerust. Langs de douche is een toegangsruimte van 90 cm breed.
BLZ 13 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
Op een hoogte van 80 cm zijn een of twee steunstangen van 90 cm bevestigd, waarvan één opklapbaar is.
10. PASKAMER De paskamer heeft een vrije draairuimte van 1,50 m diameter gelegen buiten de slingerkromme van de deur aan de binnenkant van de paskamer. Op een hoogte van 50 cm is een opklapbaar zitje bevestigd. Op een hoogte van minder dan 1,30 m is een kapstok bevestigd. 11. SLAAPKAMER > Inrichting en dimensionering
De slaapkamer heeft een vrije draairuimte van 1,50 m diameter, gelegen buiten de slingerkromme van de deur, om het bed te kunnen bereiken. Langs de andere kant van het bed is een toegangsruimte van 90 cm breed. De verplaatsing vóór de hangkast vereist een breedte van 1,20 m. Kies bij voorkeur een eenpersoonsbed dat breder is dan de standaardbreedte van 90 cm. Raam: (Afbeelding: F. Dath)
O26 De vensterbank bevindt zich bij voorkeur op een hoogte van maximaal 60 cm. O27 De raamgreep bevindt zich op een hoogte van 80 cm. O28 Op een hoogte van 100 cm wordt aan de buitenkant een horizontale staaf als borstwering bevestigd.
BLZ 14 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
12. MEUBILAIR > Inrichting en dimensionering Elektronische bedieningspanelen, de dekplaat van een loket, het aanrechtblad in de keuken of enig ander blad waarop men voorwerpen plaatst of manipuleert, om te schrijven of voor andere activiteiten, moeten onderaan een vrije diepte bieden van 60 cm. De bovenbladen bevinden zich op een hoogte van maximaal 80 cm. Buitenbanken en -stoelen zijn zodanig geplaatst dat een vrije ruimte van 1,30 m x 80 cm beschikbaar is voor een rolstoel, een kinderwagen of een wandelwagentje. Alle voorwerpen die men met de hand grijpt zoals handgrepen, deurkrukken, raamgrepen, telefoon, documenten en alle bereikbare voorwerpen zoals lichtschakelaars, stopcontacten, deurbel, elektrische bedieningen, brievenbus, automaten, elektrisch schakelbord, enz., worden op een hoogte van 80 cm, op 50 cm van een aangrenzende muur en op 20 cm van de rand van de muur of de deur geplaatst.
(Afbeeldingen: F. Dath)
Voor hoge opbergsystemen, kasten of rekken bevindt de eerste plank zich op een hoogte tussen 1,10 m en 1,30 m. Lage opbergsystemen hebben een voetlijst van 25 cm tot 30 cm hoog met een insprong van 20 cm ten opzichte van het opbergmeubel.
AANGEPASTE WONING VOOR ROLSTOELGEBRUIKER ° Alle maatregelen voor de afmetingen, de plaatsing en de uitrustingen, worden in de voorgaande hoofdstukken toegelicht. Hierbij verwijzen wij eveneens naar de uitstekende publicatie: "Un logement pour tous", Ministère de l’Action sociale, du Logement et de la Santé de la Région Wallonne - NVHPH vzw - Cooparch-R.U.cvba
BLZ 15 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Andere infofiches die met toegankelijkheid houden: o o o
TER01 - Gelegenheid bieden voor sociaal verkeer TER02 - Het voetgangersverkeer bevorderen TER03 - Zorgen voor comfortabele en veilige fietsstallingen, in combinatie met de ingangen voor voetgangers.
BIBLIOGRAFIE o
o
o o o o o
o o o o
Toegankelijkheid van de gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit. Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (G.S.V.) Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting Bestek met technische voorschriften inzake de toegankelijkheid en de aanpassing van sociale woningen voor personen met een handicap of met beperkte mobiliteit. Voor de B.G.H.M. door de N.V.H.P.H. en Cooparch-R.U. Un logement pour tous. Ministère de l’Action sociale, du Logement et de la Santé de la Région Wallonne, door de N.V.H.P.H. en Cooparch-R.U. Accessibilité et Architecture. Philosophie, conception et législation. Formation pour architectes. Acces-A , Van Honacker Thibault. (
[email protected]) AccèsCivilité, parce que la citoyenneté rime avec accessibilité. Kabinet van de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid van het Waalse Gewest, maart 2004. L’accessibilité des bâtiments d’habitation collectifs neufs. C.E.T.E de l’Ouest; Frankrijk, juni 2004. L’événement accessible. HORIZON 2000, Association d’information, de communication et de démystification de la personne handicapée. (
[email protected]) voor het Kabinet van de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid van het Waalse Gewest. La dimension accessible. ISACF (La Cambre); Brussel, maart 2004, voor het Kabinet van de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid van het Waalse Gewest. L’accessibilité en questions. Ministère de l’Equipement, des Transports, du Tourisme et de la Mer, augustus 2003, Frankrijk Handicaps en vergrijzing van de bevolking, uitdagingen voor de Stad. J.C.Vanderhaegen, Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad, Jaarverslag 2002 Les éléments des projets de construction. E. Neufert. éd. Dunod
WEBSITES o o o o o o o
www.stedenbouw.irisnet.be www.autonomia.org http://detienne.wallonie.be www.h2000.be www.cetic.be www.urbanisme.equipement.gouv.fr www2.logement.gouv.fr/publi/accessibilite/batpub/bpintro.htm
BLZ 16 VAN 16 –EEN GEBOUW ONTWERPEN DAT VOOR IEDER TOEGANKELIJK IS – JANUARY 2008 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS03 -