A
54315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312 46783137835671381231215713892231678313498713489713419791316402313648940316454315703457413124678313783567138 12312157138922316783134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231 678313498713489713419791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341 9791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364 89403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713419791316402313648940316454315703 45741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137 83567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356713812312157 13892231678313498713489713419791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349 87134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713419791 3164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713419791316402313648940 31645431570345741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489403164543157034574 13124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356 71381231215713892231678313498713489713419791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389 22316783134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713 48971341979131640231364894031645431570345741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164 0231364894031645431570345741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489403164 1213123485431871578791321987003579845131879131879748797416878761389367831378356713812312157138922316783134 987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713419 791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364 8940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570 3457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831 3783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356713812312 1571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356713812312157138922316783 134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713 4197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498713489713419791316402313 648678313783567138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356 7138123121571389223167831349871348971341979131640231364894031645431570345741312467831378356713812312157138 922316783134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137835671381231215713892231678313498 713489713419791316402313648940316454315703457413124678313783567138123121571389223167831349871348971341979 131640231364894031645431570345741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489 4031645431570345741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489403164543157034 5741312467831378356713812312157138922316783134987134897134197913164023136489403164543157034574131246783137
S P
n oT @ S
7
EEN CONJUNCTUURINDICATOR VOOR VLAANDEREN Dirk Festraets November 2005
Administratie Planning en Statistiek Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
EEN CONJUNCTUURINDICATOR VOOR VLAANDEREN METHODOLOGIE VAN DE DIFFUSIE-INDEX
I NHOUDSTAFEL
1. Situering
3
2. Methode
4
3. Geselecteerde reeksen
8
3.1 Conjunctuuronderzoeken
8
3.2 Handelsbalans
11
3.3 BTW-statistieken
11
3.4 Aantal gewerkte uren
12
3.5 Industriële productie
12
3.6 Nieuwe orders
13
3.7 Openstaande werkaanbiedingen
13
3.8 Onderzochte, niet geselecteerde reeksen
13
4. Kenmerken
14
5. Toestand november 2005
15
1
SITUERING
Om een beeld te schetsen van de Vlaamse conjunctuur maakt de administratie Planning en Statistiek (APS) van de Vlaamse Gemeenschap momenteel gebruik van een aantal indicatoren van de Nationale Bank van België (NBB), het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) en andere statistische instellingen. Deze geven elk afzonderlijk een beeld van één aspect van de Vlaamse conjunctuur zoals het vertrouwen van de industriële ondernemers, de bouwactiviteiten, het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens. Er blijft een nood aan een indicator die een samenvattend beeld geeft van het conjunctuurverloop in het Vlaamse Gewest. Momenteel bestaat dit niet. Op het niveau van België is er de algemene synthetische (uit meerdere reeksen samengestelde) conjunctuurindicator van de NBB. Op internationaal niveau verwijzen we naar de indicator van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Er wordt onderzocht of een synthetische indicator kan worden uitgewerkt die rekening houdt met de specificiteit van de Vlaamse economische structuur en afhankelijkheid van de internationale conjunctuurbewegingen.
• Een kwalitatieve indicator (zoals de conjunctuurindicator van de NBB) is een samenvattende index, gebaseerd op bevragingen bij bedrijven of consumenten. Hun opinie wordt verwerkt tot een index die meestal maandelijks berekend wordt. De indicator wordt als proxy van de groeivoet van de globale economische activiteit (BBP) gebruikt, die op het moment van publicatie van de indicator nog niet beschikbaar is. • Een kwantitatieve index (vb. conjunctuurindicator KBC) berust op objectief cijfermateriaal over bijv. de evolutie van de consumptie, de investeringen, de uitvoer en dergelijke. Deze variabelen worden via statistische technieken tot één samengestelde index ‘gesmeed’. • Een diffusie-index is conceptueel eenvoudiger en wil nagaan in welke mate een conjunctuuropleving of –inzinking zich verspreidt (vandaar de naam)
S P
NO
A
Algemeen zijn er drie methodes om een synthetische (conjunctuur)indicator te berekenen.
T@S 3
De administratie Planning en Statistiek heeft geopteerd voor de methode van een diffusie-index om volgende redenen. • De basisdata zijn op regionaal niveau direct beschikbaar (er dienen bijv. geen interviews te worden afgenomen). • De datatransformatie is beperkt en kan snel worden uitgevoerd. • Het verband tussen de deelindicatoren en de synthetische index dient niet via econometrische technieken periodiek te worden herschat. Bij de diffusie-index moeten enkel de verschillen tussen de ijkingreeks (we kiezen voor de groei van het bruto binnenlands product) en de samenstellende reeksen periodiek worden herschat. • De waarde van de diffusie-index kan met voorgaande waarden worden vergeleken en vormt een goede aanwijzing van de stand van de conjunctuur. Het gebruik van een diffusie-index maakt het mogelijk de conjunctuur zeer kort op te volgen. Door gebruik te maken van voorlopende data (vooruitlopend op of ten minste samenvallend met de actuele conjunctuur), kan ook een blik in de (nabije) toekomst worden geworpen.
2
M ETHODE
De diffusie-index maakt gebruik van een zo groot mogelijk aantal tijdreeksen met maandelijkse frequentie die een zo ruim mogelijk scala van
OT @ 4
S
N
doorheen de economische sectoren (bedrijven, subsectoren, gezinnen, overheid,…). De globale economische activiteit vertoont immers bepaalde fluctuaties in deelgebieden welke na verloop van tijd doordringen in andere sociaal-economische indicatoren. In eerste instantie worden zoveel mogelijk indicatoren als basis genomen. Vervolgens wordt op basis van statistische technieken hieruit een aantal geselecteerd (cf. verder). Aan deze individuele indicatoren worden geen gewichten toegekend; er wordt wel nagegaan hoeveel indicatoren in de onderzochte periode gestegen zijn om de waarde van de diffusie-index te bepalen.
economische activiteiten en sectoren weergeven. Deze worden gezuiverd van kalender- en seizoenseffecten. De reeksen die we voor deze index selecteerden, hebben een voorlopend of samenvallend karakter. Het zijn reeksen (kalender– en seizoengezuiverd) die voorlopen op of gelijklopen met een ijkingreeks. Dat is een getrouwe of aanvaarde maat van de conjunctuur. Het gebruik van voorlopende reeksen biedt het voordeel om een zekere voorspellende waarde te bewerkstelligen. Bovendien heeft de publicatie van een reeks sowieso minstens enige vertraging. Heeft de reeks een voorlopend karakter, dan kan dit de eventuele “late” publicatie compenseren. Het verschil tussen voor- en achterlopende reeksen wordt geïllustreerd in de gestileerde voorstelling van grafiek 1. De fictieve ijkingreeks X (volle lijn) wordt hier afgebeeld samen met een hierop voorlopende en achterlopende reeks. De horizontale as is de tijdas. De voorlopende reeks Y (streepjeslijn) bereikt een bepaalde waarde (bijvoorbeeld 100) in de tijd vóór (op de grafiek links van) de ijkingreeks. Het omgekeerde geldt uiteraard voor de achterlopende reeks Z (stippellijn). Anders gezegd: de voorlopende reeks neemt op een tijdstip t1 de waarde 100 aan die de ijkingreeks op een later tijdstip t1+lead zal aannemen. De “lead” geeft dus aan hoeveel tijd de voorlopende reeks voorloopt op de ijkingreeks. De voorlopende reeks heeft een “voorspellende” waarde. De achterlopende reeks neemt op tijdstip t2 de waarde 100 aan, die de ijkingreeks al op een eerder tijdstip t2–lag had aangenomen. De “lag” is dus de tijdstand tussen de achterlopende en de ijkingreeks. Wij kozen als ijkingreeks de groei, op kwartaalbasis, van het Vlaamse bruto binnenlands product (BBP). Het is een via regressie geschatte reeks, aangezien het federale Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) deze regionale kwartaalrekeningen niet berekent. Op basis van de Belgische kwartaalgegevens werden de Vlaamse gegevens verkregen, gebruik makend van de volgende vergelijking: ln(groei_BBP_VLG) = -0,772 + 1,167ln (groei_BBP_BEL) waarin :
Deze vergelijking is een regressieschatting van de Vlaamse jaargroeicijfers op de Belgische. Om deze bruikbaar te maken voor de schatting van de Vlaamse kwartaalcijfers, dienden de uitgangsgegevens (Belgische kwartaalgegevens) eerst getransformeerd te worden naar jaarcijfers. De af hankelijke variabele van de vergelijking werd aan inverse bewerkingen onderworpen om de Vlaamse kwartaaldata te verkrijgen. Voor de schatting van de vergelijking is gebruik gemaakt van seizoengezuiverde en voor kalendereffecten gecorrigeerde data tegen marktprijzen (groei_BBP_BEL in bovenstaande vergelijking is dus een dergelijke variabele). De verkregen kwartaalgroei voor Vlaanderen wordt dan ook als seizoengezuiverd beschouwd. Nu moet de verkregen kwartaalreeks van het Vlaamse BBP gecorreleerd worden met de maandgegevens van de conjunctuurreeksen. Deze stap is nodig om na te gaan of deze reeksen voordan wel achterlopend zijn. Zoals gesteld worden alleen de voorlopende (en gelijklopende) reeksen geselecteerd voor de berekening van de Vlaamse conjunctuurindicator. Eerst worden de kwartaalwaarden BBP-groei van het Vlaamse Gewest toegewezen aan de laatste maand van het kwartaal en de tussenliggende maanden worden door lineaire interpolatie berekend. De in aanmerking komende conjunctuurreeksen dienden aan de volgende voorwaarden te voldoen: •
• •
beschikbaar voor Vlaanderen (uitzonderlijk worden ook Belgische reeksen gebruikt wanneer het gewicht van Vlaanderen zeer groot is); met maandelijkse frequentie gepubliceerd worden; eenvoudig toegankelijk, dat wil zeggen dat ze (nagenoeg) kosteloos en in digitale vorm beschikbaar dienen te zijn;
• •
ze dienen op theoretische overwegingen of op basis van ervaring een indicatie te geven van de conjunctuur; bovendien wordt de voorkeur gegeven aan hoofdcategorieën, zoals de hoofdindustriegroepen (zie verder).
We gebruiken hoofdzakelijk de seizoengezuiverde en voor kalendereffecten gecorrigeerde data die door de databases Ecodata (NIS) en Belgostat (NBB) geleverd worden. Indien ze niet beschikbaar zijn, worden de bruto (onbewerkte) gegevens bewerkt aan de hand van het zgn. Census I-model (ratio-to-moving-averages-model). Tenzij anders vermeld (zie sectie 2.1 Geselecteerde reeksen), werd de zogenaamde additieve variant gebruikt met een periodiciteit van 12 maanden. De andere variant is de multiplicatieve met dezelfde periodiciteit. In beide gevallen worden de reekswaarden opgedeeld in een trend-, cyclus- en seizoencomponent, aangevuld met een storingcomponent. In de additieve variant ziet het verband er als volgt uit: Xt = SAFt + STCt + ERRt In de multiplicatieve variant: Xt = SAFt * STCt * ERRt waarin: Xt : oorspronkelijke brutoreeks op tijdstip t SAFt: seizoensaanpassingsfactor (Seasonal Adjustment Factor) op tijdstip t STCt: seizoengezuiverde trend en cyclus (deSeasoned Trend and Cycle) op tijdstip t ERRt : storingsterm (Error) op tijdstip t De SAFt is de “factor” die voor elk van de 12 maanden een vaste waarde heeft over de tijdreeks (een vaste waarde voor alle januari’s, een andere vaste waarde voor alle februari’s enz.). De seizoengezuiverde reeks SASt (Seasonally Adjusted Series) wordt berekend door van de oorspronkelijke reeks SAFt af te trekken (additief model), dan wel ze te delen door SAFt (multiplicatief model). Het multiplicatieve model geeft dus een grotere variatie van de SASt naarmate de oorspronkelijke reeks in waarde toeneemt, terwijl in het additieve model deze variatie constant is. De trendwaarden zijn de STCt-waarden.
NO
groei_BBP_VLG : groei op jaarbasis BBP van het Vlaamse Gewest, basis 100 groei_BBP_BEL : groei op jaarbasis Belgisch BBP, basis 100
T@S 5
N
S
OT @ 6
IJkingreeks X
Reeks Y, voorlopend op reeks X
Reeks Z, achterlopend op reeks X
GRAFIEK 1. IJKINGREEKS EN VOOR- EN ACHTERLOPENDE REEKSEN
Reeks per reeks en voor maand-lags van -12 tot en met +12 worden dan de correlatiecoëfficiënten berekend met de ijkingreeks. Om deze correlaties te bepalen werden voor de reeksen seizoengezuiverde waarden gebruikt, naar analogie met de ijkingreeks.
VSASt = (SASt + SASt-1 + SASt-2)/3 waarin: VSASt: VSAS van SASt in maand t SASt: seizoengezuiverde waarde van de variabele x in maand t
Een reeks wordt opgenomen in de conjunctuurindicator indien voor ten minste één lead groter dan of gelijk aan 0 (d.w.z. voor- of gelijklopend), de correlatiecoëfficiënt in absolute waarde groter is dan 0,3. Voor de berekening van de index worden de geselecteerde reeksen TSASt = ((SASt + SASt-1 + SASt-2) – (SASt-3 + in tijd vooruitgeschoven met de positieve lag of lag=0 waarvoor de correlatie in absolute SASt-4 + SASt-5))/ waarde het grootst is. Voor de berekening van de (SASt-3 + SASt-4 + SASt-5) conjunctuurindicator van april 2005 wordt bijv. de waarde van februari 2005 genomen indien de waarin: betrokken reeks twee maanden voorloopt. TSASt: TSAS van SASt in maand t SASt: seizoengezuiverde waarde van de variabele In navolging van het Amerikaanse instituut The x in maand t Conference Board, dat belangrijke diffusie-indexen Deze transformatie wordt doorgevoerd om de voor de Amerikaanse economie opstelt, berekenen congruentie tussen de reeksen en de ijkingreeks we, maand per maand, de volgende waarde die een te verzekeren: de groei van het BBP is immers de indicatie vormt voor het verloop van een reeks of stock van de toegevoegde waarde gecumuleerd in deelindicator (zie onderstaande tabel 1). de laatste drie maanden, vergeleken met de stock Voor de bepaling van de stijging, resp. daling, opgebouwd in de daaraan voorafgaande periode. worden de (afgevlakte) trendwaarden van de Bij uitzondering worden enkele reeksen reeksen gebruikt. getransformeerd naar het voortschrijdend driemaandsgemiddelde VSAS, gecentreerd op de Vervolgens worden alle waarden (1, 0,5 en 0), maand per maand, over alle reeksen gesommeerd, derde maand. gedeeld door het aantal beschikbare samenstellende In de volgende sectie zal uitdrukkelijk worden reeksen en vermenigvuldigd met 100. Dit is de vermeld voor welke reeksen deze transformatie waarde van de conjunctuurindicator. Dit betekent wordt toegepast. De andere reeksen worden aan de dat de globale index waarden kan aannemen tussen 0 en 100. TSAS-transformatie onderworpen. Bovendien werden ze getransformeerd naar het relatief verschil van de som van de laatste drie maanden en de som van de daaraan voorafgaande drie maanden (TSASt).
Stijging met meer dan 0,05% ten opzichte van de voorgaande maand Evolutie tussen + 0,05% en - 0,05% ten opzichte van de voorgaande maand Daling met meer dan - 0,05% ten opzichte van de voorgaande maand
Reeksen die positief zijn met de ijkinsreeks
Reeksen die negatief zijn met de ijkingreeks
+1
0
+ 0,5
+ 0,5
0
+1
NO
Tabel 1
T@S 7
GESELECTEERDE REEKSEN
De reeksen werden grotendeels aan de Belgostat- of Ecodata-databanken ontleend. Uit 466 bestudeerde reeksen worden er 30 geselecteerd. Een overzicht hiervan wordt in tabel 2 weergegeven. Tenzij anders vermeld hebben alle gegevens betrekking op het Vlaamse Gewest. De reeksen hebben nooit betrekking op de afzonderlijke sectoren uit de industrie. Om de invloed van toevallige, sectorspecifieke en niet-conjunctuurgebonden factoren zoveel mogelijk te neutraliseren, worden alleen de hoofdindustriegroepen (Main Industrial Groupings, MIGs) namelijk energie, investeringsgoederen, intermediaire goederen, duurzame en niet duurzame consumptiegoederen geselecteerd. In sommige gevallen worden de duurzame en niet-duurzame consumptiegoederen als één groep beschouwd.
gegevens anderzijds. In de conjunctuurindicator worden alleen maandelijks ingezamelde gegevens verwerkt. De gegevens uit de conjunctuuronderzoeken dienen bovendien betrekking te hebben op het Vlaamse Gewest.
VRAGEN In het algemeen dient opgemerkt te worden dat voor de gewesten niet alle vragen worden gepubliceerd in Belgostat of Ecodata. Hier worden alleen de beschikbare resultaten vermeld. De vragen die aan de bedrijfsleiders in de industrie worden gesteld hebben betrekking op: • • • •
In de reeksen betreffende de buitenlandse handel worden de minder belangrijke handelspartners, zoals Afrika en Oceanië, om dezelfde redenen buiten beschouwing gelaten. Er worden uitsluitend maandgegevens gekozen. Daardoor wordt afgezien van een enigszins kunstmatige omvorming (bijv. door middel van interpolatie) van kwartaal- naar maandgegevens.
3.1 CONJUNCTUURONDERZOEKEN De conjunctuuronderzoeken worden maandelijks (voor sommige vragen driemaandelijks) uitgevoerd door de NBB bij een panel van bedrijfsleiders. Een aantal resultaten worden ook voor bedrijven in het Vlaamse Gewest gepubliceerd. De resultaten kunnen volgens drie dimensies worden ingedeeld: 1. de vragen die aan de bedrijfsleiders worden gesteld, 2. de sector of groep van bedrijfssectoren waartoe de ondervraagde ondernemingen behoren 3. het feit of het bij de gepubliceerde gegevens om de onbewerkte brutogegevens gaat, dan wel om seizoengezuiverde voor kalendereffecten gecorrigeerde gegevens enerzijds en afgevlakte
OT @ 8
S
N
3
• •
beoordeling van de totale orderpositie; beoordeling van het peil van de voorraden afgewerkte producten; gemiddelde verzekerde activiteitsduur in maanden; vooruitzichten van de vraag in de drie volgende maanden; vooruitzichten van de werkgelegenheid in de drie volgende maanden; vooruitzichten van de verkoopprijzen in de drie volgende maanden.
De vragen die aan de bedrijfsleiders in de handel worden gesteld, hebben betrekking op: • • • • • •
verloop van de omzet; beoordeling van de omzet; beoordeling van het peil van de voorraden; vooruitzichten van de bestellingen op de binnenlandse markt in de drie volgende maanden; vooruitzichten van de bestellingen op de buitenlandse markt in de drie volgende maanden; vooruitzichten van de vraag in de drie volgende maanden.
De vragen die aan de bedrijfsleiders in de bouwnijverheid (ruwbouw gebouwen) worden gesteld hebben betrekking op: • • •
verloop van de uitgeoefende bedrijvigheid: verloop van het orderbestand: verloop van de werkgelegenheid
NO
T@S
9
Export Investeringen Omzet Beoordeling totale orderpositie Beoordeling van het peil van de voorraden afgewerkte producten Beoordeling van het peil van de voorraden afgewerkte producten Verloop orderbestand Verloop uitgeoefende bedrijvigheid Vooruitzichten van de verkoopprijzen in de 3 volgende maanden Vooruitzichten van de vraag in de 3 volgende maanden Vooruitzichten van de vraag in de 3 volgende maanden Vooruitzichten van de vraag in de 3 volgende maanden Vooruitzichten van de vraag in de 3 volgende maanden Vooruitzichten van de werk-gelegenheid in de 3 volgende maanden Vooruitzichten werkgelegenheid
Conjunctuuronderzoeken Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Handelsbalans BELGIË Industriële productie Industriële productie Nieuwe orders Openstaande werkGewone werkaanbiedingen aanbiedingen einde maand
Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken
Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken
Conjunctuuronderzoeken
Aantal gewerkte uren BTW-statistieken BTW-statistieken BTW-statistieken Conjunctuuronderzoeken Conjunctuuronderzoeken
Aantal gewerkte uren Aantal gewerkte uren
Tabel 2. Geselecteerde reeksen
Bouwnijverheid Amerika (continent) invoer Amerika (continent) uitvoer Azië invoer Azië uitvoer Centraal-Europa invoer Europa, andere uitvoer Intra-EU invoer Intra-EU uitvoer Bouwnijverheid Consumptiegoederen Bouwnijverheid
Bouwnijverheid Consumptiegoederen Halffabricaten Investeringsgoederen Halffabricaten
Bouwnijverheid Bouwnijverheid Halffabricaten
Halffabricaten
Bouwnijverheid Duurzame consumptiegoederen Halffabricaten Halffabricaten Investeringsgoederen Halffabricaten Halffabricaten Consumptiegoederen
TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS TSAS
VSAS VSAS VSAS VSAS VSAS
VSAS VSAS VSAS
VSAS
TSAS TSAS TSAS TSAS VSAS VSAS
TSAS TSAS
variabele
0,173 0,436 0,349 0,452 0,517 0,341 0,383 0,411 0,544 0,316 0,321 0,464 0,330
0,447 0,359 0,506 0,362 0,441
0,342 0,323 0,457
- 0,428
0,348 0,303 0,357 0,566 0,426 - 0,328
0,380 0,333
0,087 0,088 0,088 0,088 0,088 0,088 0,088 0,088 0,088 0,087 0,103 0,120 0,087
0,087 0,087 0,087 0,087 0,087
0,087 0,087 0,087
0,087
0,097 0,097 0,099 0,097 0,087 0,087
0,097 0,101
0 0 2 0 1 2 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0
0
0 0 3 0 0 0
0 8
max standaardlead correlatiecoëfficiënt fout (#maanden)
verloop van de werkgelegenheid; verloop van de uitrusting; beoordeling van het orderbestand; vooruitzichten van de werkgelegenheid in de drie volgende maanden; vooruitzichten van de vraag in de drie volgende maanden.
•
Er is geen beperking wat de keuze van de gestelde vragen betreft die in deze studie werden gebruikt.
SECTOREN Op het gebied van de sectoren is wel een selectie doorgevoerd. In de industrie komen, zoals gezegd, alleen de gegevens over de hoofdindustriegroepen in aanmerking. De hoofdindustriegroepen zijn energie, investeringsgoederen, intermediaire goederen, duurzame en niet duurzame consumptiegoederen. De duurzame en niet-duurzame consumptiegoederen worden hier samengenomen. Gegevens op een lager of hoger sectorniveau worden dus niet in de analyse betrokken. Buiten de industrie komen ook de reeksen uit de bouwnijverheid en de handel aan bod.
SEIZOENZUIVERING /TREND Wat het Vlaamse Gewest betreft zijn de gegevens uit de industriële sectoren alleen als bruto (onbewerkte) gegevens beschikbaar. De data uit de handel en de bouwnijverheid zijn beschikbaar enerzijds als seizoengezuiverde en voor kalendereffecten gecorrigeerde cijfers, en anderzijds als (seizoengezuiverde en) afgevlakte gegevens. Op te merken is dat voor de conjunctuuronderzoeken de datatransformatie van het type VSAS is toegepast, in tegenstelling tot de overige reeksen waar de TSAS-transformatie wordt gehanteerd (cf. supra). VSAS wordt op pragmatische gronden verkozen omdat blijkt dat deze transformatie beter correleert met de ijkingreeks dan TSAS. Als (gedeeltelijke) theoretische verantwoording kan worden aangehaald dat de waarden (punten) in de conjunctuurtests verwijzen naar het percentage van respondenten uit de steekproef, namelijk het percentage positieve antwoorden verminderd met het percentage negatieve. Het is dus niet nodig om
OT @ 10
S
N
• • • •
relatieve verschillen te berekenen, zoals bij TSAS: de absolute verschillen komen reeds overeen met procentuele veranderingen ten opzichte van de totaliteit van de steekproef. Van de twaalf geselecteerde reeksen komen er acht uit de industrie en vier uit de bouwnijverheid. De selectiecriteria werden reeds uiteengezet (zie boven in deze sectie 2 Methode). De geselecteerde reeksen zijn: Industrie ° beoordeling totale orderpositie: halffabrikaten ° beoordeling van het peil van de voorraden afgewerkte producten: ° consumptiegoederen. halffabrikaten ° vooruitzichten van de vraag in de drie volgende maanden: consumptiegoederen halffabrikaten investeringsgoederen °
vooruitzichten van de werkgelegenheid in de drie volgende maanden: halffabrikaten
°
vooruitzichten van de verkoopprijzen in de drie volgende maanden: halffabrikaten
Bouwnijverheid ° verloop uitgeoefende bedrijvigheid ° verloop orderbestand ° vooruitzichten werkgelegenheid in de drie volgende maanden ° vooruitzichten van de vraag in de drie volgende maanden
De reeksen met betrekking tot de handel voldoen niet aan de voorwaarden om geselecteerd te worden: ze hebben namelijk niet de vereiste correlatie als voorlopende reeksen. Van de dienstverlening aan de ondernemingen worden geen Vlaamse reeksen aangeboden door Belgostat of Ecodata. Opvallend is dat de conjunctuuronderzoeken zonder uitzondering samenvallende reeksen zijn. Opmerkelijk is tevens het overwicht van halffabricaten.
Als bron gebruiken we de NBB. Maandgegevens met betrekking tot het handelsverkeer van Vlaanderen met het buitenland zijn niet eenvoudig beschikbaar. (De handel met de overige gewesten is nooit in de cijfers begrepen). Van de gewesten zijn, wat maandgegevens betreft, alleen cijfers over totale in- en uitvoer beschikbaar. Belgostat geeft over de import en export van de gewesten, slechts data op het zeer lage aggregatieniveau van de afzonderlijke bestemmings- of herkomstlanden. De publicaties bevatten alleen kwartaalgegevens voor de gewestelijke handel. Daarom worden in het model de Belgische reeksen gebruikt. Buiten de voormelde praktische overwegingen is deze verruiming tot België verdedigbaar gezien het grote belang van Vlaanderen in de Belgische buitenlandse handel. Ecodata geeft een bruikbare geografische indeling in de volgende regio’s van de wereld: • • • • • • • • •
Intra-EU (EU-25) Centraal-Europa G.O.S. Europa, andere Amerika Azië Afrika Oceanië en poolgebieden Andere
Afrika, Oceanië en poolgebieden en Andere worden niet onderzocht omdat de handel van België met deze gebieden marginaal is. Belgostat geeft tevens een indeling volgens de 21 afdelingen en 98 hoofdstukken van het Geharmoniseerd Systeem (GS) / Gecombineerde Nomenclatuur (GN) van goederen. De hoofdstukken zijn een onderverdeling van de afdelingen. Gezien het zeer groot aantal categorieën werden beide goederenindelingen niet onderzocht. Zowel in- als uitvoer wordt onderzocht. De data zijn opgesteld volgens het zogenaamde communautaire concept. De cijfers zijn onbewerkte brutogegevens. Om de gegevens te ontdoen van seizoensinvloeden wordt voor de handelsreeksen het multiplicatief model gebruikt (zie boven). Dit zorgt voor een
grotere seizoencorrectie naarmate de reeksen in waarde toenemen en kan de invloed van de inflatie gedeeltelijk tenietdoen. De reeksen zijn immers uitgedrukt in lopende (nominale) prijzen. Deze worden niet gedeflateerd gezien de moeilijkheden om de invloed van de onderscheiden nationale en regionale prijsniveaus te elimineren. De geselecteerde reeksen zijn: Amerika invoer uitvoer Azië invoer uitvoer Centraal-Europa invoer Europa, andere uitvoer Intra-EU invoer uitvoer
3.3 BTW- STATISTIEKEN De BTW-statistieken, af komstig van het NIS, zijn maandgegevens betreffende omzet, investeringen en export gerealiseerd in het Vlaamse Gewest. Deze data worden gespecificeerd volgens de activiteiten nomenclaturen NACE-BEL (2, 3 en 4 digits) en A17 (een letter) en A31 (twee letters). Een aanvullende onderverdeling is gebaseerd op het onderscheid tussen maand- en kwartaalaangiften (ingediend door ondernemingen die verplicht zijn maandelijks, respectievelijk ieder kwartaal een BTW-aangifte in te dienen). De kwartaal- en maandcijfers worden apart weergegeven. Daarnaast wordt voor ieder kwartaal de som van de maandaangiften (M1, M2 en M3) en de kwartaalaangiften (T) gemaakt, aangeduid als X. Allereerst dienen de data enkele basistransformaties te ondergaan. De geleverde data werden tot en met het jaar 2000 uitgedrukt in duizend Belgische frank. Deze worden omgezet in euro.
NO
3.2 H ANDELSBALANS
T@S 11
Om de kwartaalaangiften over de maandaangiften te “verdelen” en aldus maandgegevens te verkrijgen die ook rekening houden met de kwartaalaangiftes, wordt elke maandaangifte van het kwartaal vermenigvuldigd met een uniforme factor C, gelijk aan: C=
=1+
De “gecorrigeerde” maandaangiften MTi zijn dan: MT1 = C.M1 MT2 = C.M2 MT3 = C.M3 Bij de berekening van de eerste twee maanden van een kwartaal wordt de coëfficiënt C van de vorige periode voorlopig gebruikt. De gegevens zijn uitgedrukt in lopende (nominale) prijzen. Ze worden eenvoudhalve in reële (constante) prijzen omgezet door gebruik te maken van de algemene index der consumptieprijzen van België. Het zijn onbewerkte brutoreeksen. De geselecteerde reeksen zijn: Export halffabricaten Investeringen investeringsgoederen Omzet halffabricaten
3.4 AANTAL GEWERKTE UREN Omdat het aantal gewerkte uren een preciezer beeld geeft van de arbeidsinput dan het aantal werknemers of de loonmassa, wordt alleen het aantal gewerkte uren onderzocht.
OT @ 12
S
N
Vervolgens wordt aan de gegevens een nieuwe variabele toegevoegd, te weten, de hoofdindustriegroep. Dit is een transformatie van de activiteitennomenclatuur NACE-BEL. Zo wordt de indeling van de industriesectoren in overeenstemming gebracht met de overige reeksen (zie hierboven). De niet-industriële sectoren ontsnappen uiteraard aan deze classificatie.
De bron is het NIS. Het aantal gewerkte uren is beschikbaar voor België en de drie gewesten in de volgende vorm: • • • •
bruto-indexen indexen per werkdag seizoengezuiverde indexen trend
Het zijn maandindexen met als basis het jaar 2000=100. De gepresenteerde sectoren hebben betrekking op secundaire sector (inclusief de bouwnijverheid). Ze worden weergegeven volgens de NACE-BEL (2 digits)-activiteitennomenclatuur. Ook de hoofdindustriegroepen worden vermeld. Zoals voor andere reeksen het geval is, komen alleen deze laatste en de bouwnijverheid in aanmerking om voor de conjunctuurindicator geselecteerd te worden. De seizoengezuiverde indexen, zoals gegeven door Ecodata, worden gebruikt om het voorlopend dan wel achterlopend karakter van de reeksen vast te stellen. In de conjunctuurindicator zelf worden de trendgegevens van Ecodata verwerkt. Uiteraard worden de gegevens betreffende het Vlaamse Gewest gebruikt. De geselecteerde reeksen zijn: ° ° °
bouwnijverheid duurzame consumptiegoederen halffabricaten
3.5 INDUSTRIËLE PRODUCTIE Deze reeksen komen qua structuur overeen met de data betreffende het aantal gewerkte uren en zijn eveneens afkomstig van het NIS. Ze zijn dus beschikbaar voor België en de drie gewesten in de vorm : • • • •
bruto-indexen indexen per werkdag seizoengezuiverde indexen trend
Zoals bij het aantal gewerkte uren betreft het maandindexen met basisjaar 2000=100. De gepresenteerde sectoren omvatten de industriesectoren (inclusief de bouwnijverheid). Ze worden weergegeven volgens de NACE-
BEL (2 digits)-activiteitennomenclatuur. Ook de hoofdindustriegroepen worden vermeld. Zoals voor andere reeksen het geval is, komen alleen deze laatste en de bouwnijverheid in aanmerking om voor de conjunctuurindicator geselecteerd te worden. Zoals uiteengezet worden de seizoengezuiverde indexen, zoals gegeven door Ecodata, gebruikt om het voorlopend dan wel achterlopend karakter van de reeksen vast te stellen. In de conjunctuurindicator zelf worden de trendgegevens van Ecodata verwerkt. Uiteraard worden de gegevens betreffende het Vlaamse Gewest gebruikt. De industriële productieindexen meten, in het ideale geval, de toegevoegde waarde in factorkosten. Ze zijn uitgedrukt in zogenaamde Laspeyres-volume-indexen. Dit houdt in dat de waarden gedeflateerd zijn door de prijzen van het basisjaar (2000) te gebruiken voor de lopende indexen. In de praktijk moet dit ideaal benaderd worden via ofwel inputgegevens (de inzet van grondstoffen, energie of arbeid), ofwel outputgegevens (productie in hoeveelheid, productie in gedeflateerde waarde of leveringen in gedeflateerde waarde, van alle producten of een selectie). De geselecteerde reeksen zijn: ° bouwnijverheid ° consumptiegoederen
3.6 NIEUWE
ORDERS
Deze reeksen komen qua structuur overeen met de data betreffende het aantal gewerkte uren en de industriële productie. Ze zijn eveneens af komstig van het NIS. Ze zijn dus beschikbaar voor België en de drie gewesten in de vorm: • bruto-indexen • indexen per werkdag • seizoengezuiverde indexen • trend
nomenclatuur. Ook de hoofdindustriegroepen worden vermeld. Zoals voor andere reeksen het geval is, komen alleen deze laatste en de bouwnijverheid in aanmerking om voor de conjunctuurindicator geselecteerd te worden. Zoals uiteengezet worden de seizoengezuiverde indexen, zoals gegeven door Ecodata, gebruikt om het voorlopend dan wel achterlopend karakter van de reeksen vast te stellen. In de conjunctuurindicator zelf worden de trendgegevens van Ecodata verwerkt. Uiteraard worden de gegevens betreffende het Vlaamse Gewest gebruikt. De geselecteerde index betreft de bouwnijverheid.
3.7 OPENSTAANDE
WERKAANBIEDINGEN De laatste reeks heeft betrekking op de openstaande werkaanbiedingen einde maand in het Vlaamse Gewest. Deze reeks is beschikbaar voor België en de drie gewesten. De bron is de RVA op basis van VDAB-gegevens. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen openstaande gewone werkaanbiedingen en open werkaanbiedingen eigen aan specifieke maatregelen. Ecodata geeft alleen onbewerkte (bruto)gegevens. De geselecteerde reeks betreft de openstaande gewone werkaanbiedingen.
3.8 ONDERZOCHTE,
NIET GESELECTEERDE DOMEINEN De hierna vermelde reeksen werden onderzocht, maar voldeden niet aan de voormelde voorwaarden.
NO
Uit de conjunctuuronderzoeken van de Zoals bij de industriële productie en het aantal NBB vermelden we de beoordeling van het gewerkte uren zijn het maandindexen met productievermogen en de bezettingsgraad van basisjaar 2000 =100. De gepresenteerde sectoren het productievermogen. Deze reeksen worden omvatten de secundaire sector sectoren (inclusief niet maandelijks, maar slechts een maal per de bouwnijverheid). Ze worden weergegeven kwartaal opgesteld en werden daarom niet verder volgens de NACE-BEL (2 digits)-activiteiten- onderzocht.
T@S 13
Kleinhandelsomzet (NIS). Deze reeksen zijn niet beschikbaar voor het Vlaamse Gewest.
In de eerste plaats stellen we vast (tabel 3) dat de “fit” in de laatste periode beter is dan in de eerste. Bedraagt de correlatiecoëfficiënt in de eerste periode 0,134, nauwelijks meer dan de standaardfout, dan stijgt deze tot 0,520 in de laatste. Over de gehele periode vonden we een correlatie van 0,369.
Nog opvallender is dat de conjunctuurindicator Inschrijvingen voertuigen (Febiac). Deze reeks een licht voorlopend karakter heeft. Een lead correleert onvoldoende met de ijkingreeks. van twee maanden geeft de beste” fit”. Over de volledige periode loopt de correlatie voor deze Faillissementen – ontbindingen (Graydon). De verschuiving op tot 0,574. Dat wil zeggen dat geselecteerde index betreft de bouwnijverheid. de conjunctuurindicator van bijv. januari 2005 Bovendien blijkt het een achterlopende reeks te het sterkst correleert met het BBP van maart zijn. 2005. Zoals gezegd wordt de BBP-groei tussen de laatste maanden van ieder kwartaal door interpolatie berekend. We kunnen dus stellen dat de conjunctuurindicator een voorspellende waarde heeft. De conjunctuurindicator loopt dus 4 KENMERKEN twee maanden voor op de Belgische conjunctuur. Dit wordt weergeven in grafiek 2 (pagina 16). De conjunctuurindicator werd daarom twee maanden in de toekomst (“naar rechts”) verschoven. Om na te gaan of de conjunctuurindicator een goed beeld geeft van de kwartaalgroei van het BBP, Tabel 4 (pagina 15) geeft een aantal statistische wordt de correlatiecoëfficiënt tussen beide reeksen kerngetallen weer voor de reeks voor de periode berekend. Aangezien de BBP-groei werd berekend maart 1993-augustus 2005. De diffusie-index nam van maart 1993 tot en met maart 2005, wordt alleen over deze periode een gemiddelde waarde aan deze periode beschouwd. De periode werd in twee van 53,7. De beschouwde periode omvatte jaren gelijke delen gesplitst, namelijk maart 1993 – februari van zwakke economische groei, of zelfs recessie 1999 en maart 1999 – maart 2005, omdat het aantal (1993,1996, 2001 en 2003) en jaren van vrij sterke beschikbare reeksen in de eerste periode kleiner economische groei (1994, 1995, 1997, 1999 en was, wat de “fit” nadelig zou kunnen beïnvloeden. 2000). Dit geeft aan dat een waarde van 50 voor Tevens worden de correlaties voor leads en lags van de diffusie-index ruwweg als neutraal voor de conjunctuur kan worden beschouwd. 1 tot 3 maanden berekend. Tabel 3. Correlatiecoëfficiënten (standaardfouten) tussen ijkingreeks en conjunctuurindicator
Correlatiecoëfficiënt (lead 3) Correlatiecoëfficiënt (lead 2) Correlatiecoëfficiënt (lead 1) Correlatiecoëfficiënt (lead 0) Correlatiecoëfficiënt (lag 1) Correlatiecoëfficiënt (lag 2) Correlatiecoëfficiënt (lag 3)
1993.3 - 1999.2
1993.3 - 2005.3
1993.3 - 2005.3
0,432 (0,120) 0,412 (0,120) 0,261 (0,119) 0,134 (0,118) 0,120 (0,119) 0,185 (0,120) 0,203 (0,120)
0,659 (0,120) 0,686 (0,119) 0,614 (0,118) 0,520 (0,117) 0,409 (0,118) 0,358 (0,119) 0,344 (0,120)
0,556 (0,084) 0,574 (0,084) 0,479 (0,083) 0,369 (0,083) 0,299 (0,083) 0,289 (0,084) 0,280 (0,084)
Noot: lead betekent het aantal maanden dat diffusie-index voorloopt tov de kwartaalgroei van het BBP, lag betekent het aantal maanden dat diffusie-index achterloopt tov de kwartaalgroei van het BBP. Tussen haakjes wordt de standaardfout vermeld.
OT @ 14
S
N
Aantal bouwvergunningen en begonnen gebouwen (NIS) vertoonden voor geen enkele reeks de vereiste correlatiecoëfficiënt van 0,3 (voor- en gelijklopend bereik).
Ten slotte berekenen we een aantal statistische kengetallen over de periode mei 1993 – november 2005 (zie tabel 4). Een gemiddelde van bijna 54 (tussen de potentiële uitersten 0 en 100) geeft aan dat de waarde 50 als een gemiddelde conjunctuurtoestand kan doorgaan, ervan uitgaand dat de beschouwde periode representatief is voor het conjunctuurverloopover deze periode. Het minimum en maximum zijn afgerond op 18 en 92 in respectievelijk april 2001 en november 1999. Het conjunctureel hoogtepunt werd inderdaad in het derde kwartaal 1999 bereikt, een dieptepunt in het laatste kwartaal van 2001. Er wordt een hoge volatiliteit vastgesteld (standaardfout van 12). Tabel 4: Kenmerken conjunctuurindex Gemiddelde Standaardfout gemiddelde Minimum Maximum Standaardfout Variantie
5 DE
1993.3-2005.8
Voor de juiste interpretatie van deze waarde kan een korte samenvatting van de berekeningswijze verhelderend zijn. Van de beschikbare reeksen wordt maand per maand nagegaan of de trendwaarde (“afgevlakte” waarde) stijgt, gelijk blijft of daalt ten opzichte van de voorgaande maand. Aan de maandwaarde van de index voegen we voor de in die maand stijgende reeksen telkens één punt toe, voor de gelijkblijvende reeksen elk een half punt. De dalende reeksen hebben geen invloed op de waarde: we voegen geen punten toe en trekken er evenmin af. Op deze wijze wordt dus de som gemaakt van de (hele en halve) punten voor de 30 geselecteerde reeksen. Deze som wordt gedeeld door het aantal beschikbare reeksen en vermenigvuldigd met 100. Het zo bekomen onbenoemde getal is de waarde van de conjunctuurindicator.
53,7002 1,0307 18,3333 (2001,2) 91,6667 (1999.9) 12,6233 159,3489
Zoals gezegd loopt de indicator een tweetal maanden voor op de conjunctuur. Ze kijkt als het ware twee maanden in de toekomst. Hiermee is echter al rekening gehouden. Als we bijv. zeggen dat in november de conjunctuurindicator een waarde 60 heeft (zie eerste alinea), bedoelen we in feite de voor september (november – twee maanden) berekende waarde. We zeggen echter dat de indicator in die waarde van 60 aanneemt, precies EEN CONCREET VOORBEELD : november omdat de berekening in september uitspraken doet CONJUNCTUURINDICATOR VOOR over de conjuncturele toestand in november.
NOVEMBER
2005
NO
De conjunctuurindicator volgt, ondanks een volatiel verloop, duidelijk de toppen en dalen van de recente conjunctuur. Heel duidelijk is de daling na de Aziatische crisis medio 1997, gevolgd door Gedurende de zomermaanden juni, juli en augustus de opgang tot eind 1999, toen de index, samen met nam de indicator waarden aan in de buurt van 50 de conjunctuur, zijn hoogtepunt bereikte. Ook de punten, wat op een vrij neutrale positie wijst. In dip begin 2003, in volle Irak-crisis, wordt mooi september en oktober zakte de indicator echter (in gereflecteerd in de index. de buurt van 32 à 33) onder invloed van afnemende investeringen, het dalend aantal gewerkte uren We willen wel wijzen op het erg volatiel verloop en minder goede werkgelegenheidsvooruitzicht van deconjunctuurindicator, zodat we algemeen en in de sector van de halffabrikaten. Hoopvol gesproken, uit eenmalige, zelfs forse fluctuaties geen is dat de conjunctuurindicator voor november definitieve conclusies mogen trekken. Aangezien de wijst op een herleving (index van 60, voorlopig index gebaseerd is op het verloop van trendwaarden is resultaat). Verbeterde vraagvooruitzichten in het normaal dat de waarden uit het verleden, kunnen alle hoofdindustriegroepen (halffabrikaten, verschillen van de berekende cijfers. Uitgaande investerings- en consumptiegoederen), maar ook van dezelfde onderliggende bruto-gegevens is het dalende voorraden voor de halffabrikaten en mogelijk dat de trendwaarden wijzigen doordat consumptiegoederen en gunstiger verwachtingen een trendwaarde niet alleen met waarden uit het voor de verkoopprijzen bij de halffabrikaten zijn verleden, maar ook met “toekomstige” waarden rekening houdt. de voornaamste verklaringen voor deze stijging.
T@S 15
N
S
OT @ 16
GRAFIEK 2. CONJUNCTUURINDICATOR
Verantwoordelijke uitgever: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Planning en Statistiek Dirk Festraets Thierry Vergeynst Voor meer info over deze technische nota:
[email protected] Grafische vormgeving brochure: Guy De Smet
S P
A
Verscheen reeds eerder in de reeks noT@S:
1. De socio-economische status van de landbouwer 2. Statistisch Profiel Limburg 3. Containerbegrippen en hun validiteit voor onderzoek 4. Hoe representatief zijn telefonische surveys in Vlaanderen? 5. In-en uitwijking in de Vlaamse rand rond Brussel in de periode 1995 - 2002 6. Statistisch Profiel West-Vlaanderen
BEZOEK ONZE WEBSITE WWW.VLAANDEREN.BE/APS 17