Afrikaans met ’n knipoog
Een boek om
niet te lezen, maar af en toe open te slaan voor een goedgeefse glimlach.
Een boek om niet te lezen, maar af en toe open te slaan voor een goedgeefse glimlach.
Rekenskap Hierdie woordelys en inlei gee nie voor om ’n wetenskaplike vaktaalwoordeboek te wees nie, maar ’n ophoping van amusantheidswoorde om die laglus van die Hollanders verskeie kere te prikkel, want ’n opreg woordeboek maak is vir die gesoute vakmanne. Om dié rede maak hierdie uitgawe nie aanspraak op daardie kwaliteite nie. Dié boek is deur die skrywer saamgestel uit eie spul, aanluistering, leesstof en napluisvoortbrengsel. En hierdie boek sou nie moontlik gewees het nie sonder die hulp van my aandadige vrou Gaby en daarbenewens baie Afrikaander metgesels wat vir my insiggewend het gewees in die komieklike woorde en ook die wurg-wurg sêgoed. My hartlike bedank aan alle betrokkenes. Peter Beekmans Oisterwijk, 2012.
INHOUD Woordenboek A t/m Z ▶ alle oneven pagina’s. Spreekwoorden en zegswijzen ▶ de meeste even pagina’s. Aanwijzende voornaamwoorden ▶ 48 Afrikaanse omschrijvingen ▶ 112, 116 Bergnamen ▶ 56 Boerderijnamen ▶ 18 Dubbele ontkenning ▶ 52 Engelse invloed ▶ 88, 92 Helaas ▶ 122 Klinkers ▶ 40 Lidwoorden ▶ 28 Meervoud ▶ 40 Medeklinkers ▶ 44 Maleise invloed ▶ 48 Nummerborden ▶ 24, 84 Ontstaan ▶ 10 Plaatsnamen ▶ 36 Riviernamen ▶ 80 Schrijfwijze ▶ 16 Straatnamen ▶ 96, 100, 104 Valse vrienden ▶ 60, 64, 68, 72, 76 Verkeersborden ▶ 46 Verkleinwoorden ▶ 32 Verleden tijd ▶ 28 Werkwoorden ▶ 20 Wijken / Suburbs ▶ 108
Het ontstaan Het Afrikaans (ook wel Baby Dutch genoemd) is eigenlijk ontstaan uit de oud Nederlandse taal nadat Jan van Riebeek in 1652 namens de VOC op Kaap de Goede Hoop een verversingspost heeft gesticht. Deze Kaapkolonie kende vele culturen en invloeden waarvan de meest voorkomende de Maleise en later ook de Engelse waren. Maar het oud-Nederlands werd uiteindelijk de voertaal in Zuid-Afrika die door de buitenlandse invloeden verbasterde tot het huidige ‘Afrikaans’.
10
10
a
aambeien / achterbuurt
aambeien ▶ sy gemag skiet uit; hy het ’n kalwerbossie aan de overzijde ▶ anderkant aan deze zijde ▶ duskant aan m’n hoela! ▶ jou gat myn skat aanbellen ▶ die deurklokkie lui aanbieding ▶ winskopie aandikken ▶ met ’n hoë visier skiet aangeboren ▶ ingeskape aangeschoten (dronken) ▶ aangeklam aangetekend (postverzending) ▶ ingeskryf aanhangwagen ▶ volgeling; ventertjie aanhoudend ▶ die heeltyd; aanmekaar aanhouder (volhardend) ▶ kanniedoodman; hy is ’n bittereinder aankloppen ▶ instamp aanknoeien ▶ kak droogmaak aankondiging ▶ plakkaat maak aankunnen (iets) ▶ baas te raak aanlegsteiger ▶ vastmeerplek aanlokkelijk meisje ▶ gifding; warmpatat aanmaning ▶ voorsmaak aanmoedigen ▶ onder iemand vuur maak aanmoediging ▶ moedversterking aanplakbord ▶ kennisgewingbord aanranden ▶ byloop aanrecht ▶ werkblad langs waskom in die kombuis aansluiten (technisch) ▶ opkoppel; konnekteer aanstekelijk ▶ navolging opwekkend aansteker (voor sigaretten) ▶ vingergeaktiveerdegasaan gedrewetabakrolletjieverligtingstoestelletjie (nepwoord)
11
aanstellerig ▶ moenie jou wip nie aanstoten (met de voet) ▶ voetjie-voetjie speel aantekening ▶ insleuteling aanvang (van voorstelling; wedstijd) ▶ wegspring; afskop aanvechtbaar ▶ bevraagtekenbaar aanvegen ▶ opvee aanvraagformulier ▶ aansoekvorm aanwakkeren ▶ die vuur aanblaas aanwinst; expansie ▶ hupstoot aardappelpuree ▶ kapokaartappels aarde; aardbol ▶ ondermaanse; die hierbenede aarzelen ▶ bevraagteken abonnee ▶ seisoenkaartjiehouer abortus ▶ vrugafdrywing Abraham zien ▶ hy is nou ’n jubel abrikoos ▶ appelkoos abrupt ▶ dit kom soos groot kak; tjoef-tjaf; stompaf; kaplaks ABS (AntiBlokkeerSysteem van auto) ▶ sluitweerremme absoluut! ▶ gedoriewaar; dis kaal seker; regtig waar; so seker as amen in die kerk abstract ▶ niekonkreet (spreek: nie-konkreet) acceleratie (auto) ▶ spoed optel accessoires ▶ bykomstighede access provider (computer) ▶ toegangsverskaffer accordeon ▶ sakkie-sakkie-musiek; pensklavier; trekklavier; konsertina accountant ▶ geoktrooieerde rekenmeester accuraat ▶ puntenerig achteloos ▶ teen jou oogvelle vaskyk; ’n pampoenbril ophê achterbaks ▶ onderduimsheid; jakkalsstreek achterbuurt ▶ sakdorp; vlooistraat; onderdorp; lappiesdorp; turfdorp; tjou-tjoubuurt (dialect)
Plaatsnamen Veel namen van plaatsen en dorpen in Zuid-Afrika zijn van Nederlandse afkomst of hebben een samenstelling van Nederlandse woorden, zoals;
36
asperge / basketbal asperge ▶ olifantspuisie aspiratie ▶ suksesbeheptheid asshole (scheldwoord) ▶ bruinoog; plooioog; rimpelkring; drolknipper atheïst ▶ hy behoor aan die kerk wat nog gebou moet word aubergine ▶ eiervrug Audi (automerk) ▶ Lord of the Rings (vanwege het embleem) auto met een kapotte koplamp ▶ skeel bakkie autocoureur ▶ motorjager automaat (versnelling) ▶ outoratkas automatische afschrijving ▶ aftrekorder automerk ▶ motormaak automobilist ▶ motoris autoped (step voor kinderen) ▶ ryplank; skopfiets autoshredder ▶ frommelmasjien autosnelweg ▶ nasionale pad avocado ▶ murgpeer avontuurtje (slippertje) ▶ diefliefde; kruissteek; buitebrand; glipsie
baby oppas ▶ babawagter bacil; bacterie ▶ staafdiertjie backgroundvocals ▶ beaambekkies; skommeldoedies; koorhoere backpacker ▶ rugsak-stapper backslash (\-knopje van computer) ▶ agteroor skuinstreep (spreek: ag-ter-o-or) backspace (computer) ▶ terugblaaiknoppie backup (computer) ▶ rugsteun (letterlijk vertaald) baco (Bacardi & Cola) ▶ spook en diesel; intelligensiemengsel; krokodilsop; seerowersous badminton-trainer ▶ pluimbalafrigter; veerbaldrilbaas badmuts ▶ swempet; stortkappie (stort = douche) badpak ▶ baaikostuum bahco (gereedschap) ▶ verstelbare skuifsleutel bajesmaaltijd ▶ goewermentskos bal gehakt ▶ frikandel; maalvleiskoeël (dialect) balanseren ▶ nie val nie; regop bly balie ▶ leuning balpen ▶ rolpen Bananarama (pogroep) ▶ piesangmargarine (nepwoord) bandeloos ▶ dit gaan geil! bandenpech ▶ ’n papwiel hê bandrecorder ▶ klankopnametoerusting bangerik ▶ vreesbevange; papbroek bankkosten ▶ bankfooie bankroet ▶ hy sit met sy hand onder sy gat bankstel ▶ sitkamerstel barmeisje ▶ skinkjuffer barometer ▶ weerglas basketbal ▶ bofbal
b
baard ▶ gesighare baas spelen ▶ jou gewig rondgooi; hiet en gebied babbelaar (kletskous) ▶ kekkelbek; Jan Taterat; ’n Kaatjie kekkelbek; sy verstand afpraat; kettingsteek aanmekaar praat babbeltje ▶ geselsie baby ▶ tepeltapper; pramsuier; tietmuskiet; pram se kind wees (dialect)
17
Verkeersborden Uiteraard kom je in Zuid-Afrika ook vele - soms onbegrijpelijke - verkeersborden tegen;
46
oordopjes / opscheppen op-en-top gezond ▶ pure perd voel operatiekamer ▶ teater opeten ▶ tandslaan; gesigsvoer; kakebeen rek; jou maag stilmaak; deur die kiewe druk (dialect) opgaande lijn ▶ ons gaan hysbak ry opgepakt (arrestatie) ▶ opgetel opgepoetst ▶ blinkgewryf opgespoord ▶ uitgesnuffel opgewekt ▶ op jou stukke wees opgroeien ▶ opgroot opjutten ▶ die vuur aanblaas opklapbed ▶ toevoubed opladen (v. batterij) ▶ herlaai oplegger (van vrachtauto) ▶ sleepwa (let op: NL sleepwagen = ZA insleepkar) opletten ▶ dopkyk; pasoppend bly oplichten ▶ verneuk; befok oplichter ▶ boereverneuker oploskoffie ▶ kitskoffie opmaak ▶ jeugddeeg; plooisement; mooimaakgoed; grimeersel; plooipleister; jou gesig uitblom opmerken ▶ raaksien opmerkingen ▶ regmerkies oppassen (bewaken) ▶ die fort hou oppervlakkig ▶ gou-gou; soos ’n ou vrou se dans oprisping (boer laten) ▶ wind (Let op: ’n wind laten = ’n poepie) oproer (commotie) ▶ opskud opruien ▶ die vuur aanblaas opscheppen ▶ spekskiet opscheppen (grootspraak) ▶ windlawaai; grootbek; windgat; jou lyf windmaak hou; raasbek maak; windeiers lê
oordopjes ▶ sponsoorpluisies oorlogsschip ▶ ruzieboot; van-niks-nie-bang-skip (nepwoord) op adem komen ▶ blaaskans op de valreep ▶ op die tippie op de vuist gaan ▶ aanmekaarspring op een geestige manier ▶ grappenderwys op handen en voeten ▶ hande-viervoet op sterven na dood ▶ by die dood af op voorhand ▶ voorkant (ons sal voorkant toe moet bespaar as die leweskoste aanhou styg) op weg gaan ▶ in die pad val op weg helpen ▶ heupstoot gê op zijn hoede zijn ▶ op sy pasoppens wees opbellen (telefoneren) ▶ skakel opbergplaats ▶ bêreplaats opblaaspop ▶ troosdoos opblazen (overdrijven) ▶ hy kan die brood dik smeer; grootman speel opdonderen! ▶ voetsak! opdondertje (klein mannetje) ▶ kortgat opdringerig ▶ voor op die wa wees opeens ▶ stompaf open keuken ▶ oopplankombuis open schoenen ▶ jy het kaalteen skoene openbaar toilet ▶ straatgemak; straatsekreet openbare verkoping ▶ vandusi openen (iets open maken) ▶ oopsluit opening (van tentoonstelling) ▶ die vertoon afskop; wegspring openingstijden ▶ besigheidsure openlijk ▶ bloot (bloot in NL = kaal in ZA) openluchtbioscoop ▶ veldfliek; inryteater
79