Een afwijking in de borst
Een afwijking in de borst Borstafwijkingen komen veel voor bij vrouwen. Vaak gaat het om een onschuldige afwijking. Bij een minderheid van de vrouwen blijkt de afwijking kwaadaardig te zijn. Toch is het nodig om bij afwijkingen te laten onderzoeken wat er aan de hand is. De meest voorkomende borstafwijking is een knobbeltje. Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen en doen meestal geen pijn. Ook bij andere afwijkingen is medisch onderzoek nodig om te kunnen vaststellen of die goedof kwaadaardig zijn: - een verdikt strengetje naast de tepel; - deukjes of kuiltjes in de huid; - een tepel die sinds kort naar binnen trekt; - roodheid of schilferigheid bij de tepel; - bruinachtig of bloederig vocht uit de tepel; - pijn in de borst op een plek waar ook het klierweefsel anders aanvoelt. Goedaardige tumoren Een goedaardig gezwel drukt het omringende weefsel opzij zonder al te veel schade aan te richten. Als het gezwel het omliggende weefsel belemmert in zijn functie, is het beter om het te laten verwijderen. Voorbeelden van goedaardige gezwellen zijn bindweefselknobbels, vetknobbels en cysten. Een cyste is een holte gevuld met vocht, die kan ontstaan door verstopping van een uitvoergangetje van een melkklier. Mastopathie is een verzamelnaam voor allerlei onregelmatig aanvoelende goedaardige aandoeningen in het klierweefsel van de borsten. Soms is er afscheiding uit de tepel(s). Kwaadaardige tumoren Bij een kwaadaardige tumor dringen de tumorcellen de omringende weefsels binnen en tasten deze ook aan. We spreken dan van kanker. Het soort kanker wordt bepaald door de plaats waar de kankercellen ontstaan. Ook kunnen cellen van een kwaadaardig gezwel zich door het lichaam verspreiden.
Deze uitzaaiingen heten metastasen. Onderzoek in het ziekenhuis: de mammapoli U bent door uw huisarts of via het bevolkingsonderzoek voor verder onderzoek doorverwezen naar de mammapoli. Na een lichamelijk onderzoek door de chirurg gaat u naar de röntgenafdeling voor een mammografie en echografie. De radioloog doet meestal ook een punctie. Wat de genoemde onderzoeken inhouden, leest u hierna. In de loop van de dag zijn de resultaten van de onderzoeken bekend en bespreken de artsen deze gezamenlijk om een zo afgewogen mogelijk oordeel te kunnen geven. Daarna gaat u terug naar de chirurg, die de resultaten met u bespreekt en met u overlegt wat er verder moet gebeuren. De tijden die met u zijn afgesproken, vindt u op de afspraakbevestiging. De poliassistente chirurgie vertelt u waar u zich voor de onderzoeken moet melden. Lichamelijk onderzoek Vóór het lichamelijk onderzoek bespreekt de chirurg (soms een co-assistent) eerst uw klachten met u. Vervolgens zal de chirurg uw borsten en oksels zorgvuldig bekijken en bevoelen. Hierna gaat u voor verder onderzoek naar de afdeling radiologie. Let op: Als u (mogelijk) zwanger bent, bespreekt u dat dan met uw arts. Röntgenstralen zijn namelijk ongewenst voor het ongeboren kind. Beeldvormend onderzoek Mammografie Bij een mammografie zijn vaak heel kleine veranderingen te zien, zelfs als ze nog niet voelbaar zijn. U staat met ontbloot bovenlichaam voor een röntgenapparaat. Om scherpe foto’s te krijgen, moet de borst zo plat mogelijk worden gemaakt. Uw borst ligt op een steunplaat en wordt met een kunststofplaat samengedrukt. Dit kan even pijnlijk zijn. Vervolgens worden van elke borst twee foto’s gemaakt: één in zijwaartse richting en één van boven naar beneden. Daarna wordt bekeken of aanvullende foto’s nodig zijn. Soms wordt daar
bij een contrastvloeistof in de arm gespoten om een zuiver beeld te krijgen. Dit kan een wat warm gevoel geven en in een enkel geval misselijkheid. Soms zal de radioloog zelf de borst onderzoeken, om er zeker van te zijn dat de afwijking goed op de foto wordt afgebeeld. Het onderzoek duurt meestal 15 à 20 minuten. Als ook een echografie nodig is, bespreekt de radioloog of de laborant dit met u. Voor dit onderzoek gaat u, weer aangekleed, naar een andere ruimte. Echografie Bij een echografie wordt met geluidsgolven een afbeelding van de borsten gemaakt. Dit levert informatie op over de verschillende weefsels in de borst. U neemt met ontbloot bovenlichaam plaats op een onderzoeksbank. De radioloog tast met een echokop die geluidsgolven uitzendt de huid af. De geluidsgolven worden naar een computer gestuurd die de beelden op een beeldscherm weergeeft. Er worden ook foto’s van gemaakt. Omdat lucht tussen de echokop en de huid het onderzoek verstoort, wordt eerst een waterige, koud aanvoelende gelei op de echokop en uw huid gesmeerd. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Een punctie Afhankelijk van de uitkomsten van de beeldvormende onderzoeken bepaalt de radioloog of verder weefselonderzoek nodig en mogelijk is. De radioloog verricht aansluitend aan de echografie een punctie. Hierbij worden met een dunne naald weefselcellen en/of vocht opgezogen uit het knobbeltje. Voor de punctie is geen verdoving nodig. De patholoog-anatoom onderzoekt het opgezogen materiaal. Dit microscopisch onderzoek kan meer informatie (de PA-uitslag) geven over de goed- of kwaadaardigheid van het knobbeltje. Blijkt de afwijking een cyste te zijn dan kan de radioloog deze door middel van een punctie leegzuigen. De borstafwijking is dan direct afdoende behandeld. Soms is het nodig wat meer weefsel te onderzoeken. Dit weefsel wordt met een dikkere naald verkregen.
Nadat de huid is verdoofd met een injectie wordt een sneetje gemaakt van ongeveer 2 mm. Daarna zuigt de radioloog of chirurg het weefsel met de naald op. Vervolgens krijgt u een icepack om zwelling en bloeduitstorting tegen te gaan. De uitslag De uitslagen van alle onderzoeken zijn dezelfde dag beschikbaar, tenzij het opgezogen materiaal is opgestuurd voor uitgebreider weefselonderzoek. Om tot een goed afgewogen oordeel te komen, bespreken de chirurg, de radioloog en de patholoog-anatoom de uitslagen met elkaar. Is verder onderzoek noodzakelijk, dan hoort u dat van de chirurg. Als de afwijking goedaardig is, is vaak geen vervolg noodzakelijk. Soms is het advies om regelmatig onder controle te blijven, of om het knobbeltje operatief te laten verwijderen. Bij vaststelling van een kwaadaardige afwijking, bespreekt het genoemde team welke behandeling de meeste kans geeft op herstel. In alle gevallen bespreekt de chirurg de uitslag en het eventuele vervolg met u. De mammacareverpleegkundige Heeft de chirurg u verteld dat de afwijking kwaadaardig is, dan volgt een gesprek met de mammacareverpleegkundige. Zij is speciaal opgeleid om vragen over borstkanker en de mogelijke gevolgen ervan met u te bespreken. Is de uitslag nog onduidelijk, dan kunt u met eventuele vragen ook bij haar terecht. Het gesprek kan soms aansluitend aan het gesprek met de chirurg plaatsvinden, of op een nader af te spreken moment. Vragen? Heeft u tijdens of na de onderzoeken nog vragen, stel ze gerust aan de behandelend arts, de laborant, de radioloog of de mammacareverpleegkundige. Het telefoonnummer van de polikliniek chirurgie is (023) 545 3020.
Meer informatie kunt u vinden op: www.heelkunde.nl www.kg.nl onder patiëntenservice / folders / chirurgie
www.kg.nl
Locatie noord Vondelweg 999 Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 e-mail:
[email protected]
1028432-03-2006