aalden aan welke eisen de ideale school moest voldoen en het was aan de st et ontwerpen. Omdat het om het ontwerpen van een ideale montessorischoo ken op deze wijze mee aan innovatie van de Rotterdamse beroepspraktijk. Het artijen waardoor in de toekomst meer panden in Rotterdam onder handen ge mentrekking van de woorden domus (woning) en telematica. Het staat voor eners. In een domoticawoning... project_Formula Zero is een Nederlands ini an energieproductie waarbij alleen schoon water als afval overblijft. Na 6 minu angepakt. Studenten solliciteren op de functie en volgen een aantal trainingen un werkzaamheden. Er zijn nu ruim 150 peercoaches werkzaam... _project D n van het Ribacs om deze eisen te vertalen in het ontwerp van het gebouw. D project de Ideale Haven is ingebed binnen het onderwijs middels praktijkint epunt van de activiteiten... _Beijerlandsestraat 13...Het project heeft geleid t n worden door studenten van de Hogeschool Rotterdam en Zadkine. Dit betek sche communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning en oor de eerste raceformule voor auto’s en krats die aangedreven worden door racen heb je een flesje water van 0,3 ml geproduceerd... project_Peercoach raleer ze aan de slag kunnen gaan als peercoach. Deze studenten komen ver deale Montessorischool...de studenten van de Pabo bepaalden aan welke e visie van Maria Montessori was steeds de leidraad bij het ontwerpen. Omdat atie-, onderwijs- en afstudeerprojecten. Studenten werken op deze wijze mee en structurele samenwerking tussen de verschillende partijen waardoor in de . project_Domotica ...Het woord domotica is een samentrekking van de woo omgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. In een domoticawon fcellen met waterstof. Het is een schone manier van energieproductie waarbi de Hogeschool Rotterdam is dit professioneel aangepakt. Studenten sollicite dienst van de hogeschool en krijgen betaald voor hun werkzaamheden. Er zijn le school moest voldoen en hetJaarverslag was aan de studenten van het Ribacs om dez t ontwerpen van een ideale montessorischool... _het project de Ideale Haven 2006 atie van de Rotterdamse beroepspraktijk. Het hoogtepunt van de activiteiten. Hogeschool meer panden in Rotterdam onder handen genomen worden door studenten v mus (woning) en telematica. HetRotterdam staat voor elektronische communicatie tusse oject_Formula Zero is een Nederlands initiatief voor de eerste raceformule v n schoon water als afval overblijft. Na 6 minuten racen heb je een flesje wate op de functie en volgen een aantal trainingen vooraleer ze aan de slag kunne uim 150 peercoaches werkzaam... _project De Ideale Montessorischool...d
Inhoudsopgave
Voorwoord door Jasper Tuytel 1. Een Rotterdamse hogeschool 2. Het onderwijs – de Rotterdamse aanpak 2.1 Het onderwijsbeleid 2.2 Het onderwijsaanbod 2.2.1 Assortiment bachelor- en masteropleidingen 2.2.2 Samenwerkingsverbanden 2.3 De kwaliteit geborgd 2.3.1 Basiskwaliteit van opleidingen 2.3.2 Instellingskwaliteit 2.4 Inrichting van het onderwijs 2.4.1 Vernieuwingsprojecten 2.4.2 Keuzemogelijkheden in het onderwijs 2.4.3 Gerichte ondersteuning tijdens de studie 2.4.4. Prijzen 2.4.5 Internationalisering 3. Het onderwijs – de clusters 3.1 Commercieel Management 3.2 Engineering 3.3 Financieel Management 3.4 HLO/CT 3.5 ISM 3.6 Lerarenopleiding VO / BVE 3.7 Management 3.8 Media aan de Maas 3.9 Pabo 3.10 Paramedisch 3.11 P&S 3.12 RBS 3.13 RIBACS 3.14 RISO 3.15 RIVIO 3.16 Verpleegkunde 3.17 Willem de Kooning Academie 4. Outside In Inside Out 4.1 Bouwende stad 4.2 Creatieve stad 4.3 Gezonde stad 4.4 Havenstad 4.5 ICT stad 4.6 Lerende stad 4.7 Ondernemende stad 4.8 Productieve stad 5. Organisatie, Middelen, Mensen – hoe maken we het waar? 5.1 Een financieel gezonde hogeschool 5.1.1 Inleiding 5.1.2 Geconsolideerde exploitatie 5.1.3 Geconsolideerde balans 5.1.4 Solvabiliteit 5.1.5 Treasury 5.1.6 Vooruitblik
2
Jaarverslag 2006
.......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... .......... ..........
4 6 34 34 34 34 35 35 35 38 39 39 40 41 42 42 46 46 46 47 47 48 49 50 51 51 52 53 53 54 55 56 57 57 60 60 61 61 62 62 62 63 64 66 66 66 66 67 68 68 68
5.2
Betrokken medewerkers in en mét hun omgeving 5.2.1 Functieordening 5.2.2 Arbeidsvoorwaarden 5.2.3 Gesprekscyclus 5.2.4 Professionalisering van medewerkers 5.2.5 Gezondheid en arbeidsomstandigheden 5.3 Huisvesting en ICT 5.3.1 Beleidsplan Facilitaire Dienst “Stepping Stones” 5.3.2 Inventaris 5.3.3 Huisvesting en onderhoud 5.3.4 Europese aanbesteding 5.3.5 Arbo, bedrijfshulpverlening en milieu 5.3.6 ICT-voorzieningen 5.4 Profilering en communicatie 5.4.1 Studievoorlichting 5.4.2 Bureau Instroom en Trajectbegeleiding 5.4.3 Aansluiting & Accountmanagement 5.4.4 Marketing & Communicatie 5.5 Medezeggenschap en klachtenregelingen 5.5.1 Centrale Medezeggenschapsraad 5.5.2 Klachtenregeling 5.5.3 College van Beroep 5.6 Risicomanagement 5.7 Transfergroep Rotterdam 5.7.1 Contractactiviteiten 5.7.2 Nevenstichting Transfergroep Rotterdam 6. Raad van Toezicht 6.1 Samenstelling 6.2 Rooster van aftreden 6.3 Bezoldiging 6.4 Profielschets 6.5 Governancestructuur 6.6 Onafhankelijkheid 6.7 Commissies 6.8 Werkzaamheden 6.8.1 Landelijke ontwikkelingen 6.8.2 Beleid College van Bestuur 6.8.3 Financiën 6.8.4 Huisvesting 6.8.5 Personeelsbeleid 6.8.6 Proces Rekenschap en Europees Sociaal Fonds 6.8.7 Inpassing Verloskunde opleiding 6.9 Beraad op het functioneren van de RvT en CvB 6.10 Scholing van de Raad van Toezicht 6.11 Samenstelling College van Bestuur 6.12 Contact met de medezeggenschapsraad 6.13 Tenslotte Profielen Kunstcommissie Bijlagen
3
Hogeschool Rotterdam
Inhoudsopgave
.......... 72 .......... 72 .......... 72 .......... 73 .......... 73 .......... 74 .......... 75 .......... 75 .......... 75 .......... 75 .......... 76 .......... 76 .......... 76 .......... 78 .......... 78 .......... 79 .......... 80 .......... 81 .......... 82 .......... 82 .......... 83 .......... 83 .......... 83 .......... 85 .......... 85 .......... 85 .......... 86 .......... 86 .......... 87 .......... 87 .......... 87 .......... 88 .......... 88 .......... 89 .......... 89 .......... 89 .......... 89 .......... 90 .......... 90 .......... 90 .......... 90 .......... 91 .......... 91 .......... 91 .......... 91 .......... 92 .......... 92 .......... 94 .......... 95 .......... 97
In 2006 is de studentenpopulatie voor het vierde jaar na elkaar gestegen, een ongekend succes.
Voorwoord
In 2004 is het Rotterdams Onderwijs Model (ROM) gestart en het verheugt ons dat in dit jaarverslag het effect ervan voor het eerst aangetoond wordt. Wel werd een symmetrie-vraagstuk manifest. De opleidingen zijn tot nu toe georganiseerd in zeventien clusters en de innovatieprojecten in acht steden. Om de spanning tussen deze beide uitgangspunten weg te nemen is eind 2006 besloten om alle activiteiten onder te brengen in elf instituten. Dit betekent op vele gebieden “werk aan de winkel”, alsmede het tot stand brengen van nieuwe samenwerkingsverbanden en het aangaan van nieuwe uitdagingen. Hierover rapporteert de hogeschool dan weer in een volgend jaarverslag. We danken iedereen die zich in 2006 ten behoeve van de Hogeschool Rotterdam heeft ingespannen, waardoor de beschreven resultaten geboekt konden worden.
Het College van Bestuur Drs. J.A.C.F. Tuytel Voorzitter
4
Jaarverslag 2006
5
Hogeschool Rotterdam
Voorwoord
1
Een Rotterdamse hogeschool
De Hogeschool Rotterdam heeft als haar missie geformuleerd: “De Hogeschool Rotterdam is dé Rotterdamse hogeschool, waar mensen hun grenzen verleggen door leren en werken, denken en doen”. De Hogeschool Rotterdam heeft zich op allerlei manieren verbonden met de stad Rotterdam en met de regio. Ten eerste heeft de hogeschool ervoor gekozen (vrijwel) al zijn opleidingen te verzorgen in een beperkt aantal vestigingen in de stad. Daarnaast is de verbondenheid met Rotterdam ook strategisch van aard: we willen een Rotterdamse hogeschool van en voor de regio zijn. Het onderwijs is nauw verweven met de stedelijke en regionale ontwikkelingen en vraagstukken. In een voortdurende wisselwerking deelt de hogeschool kennis en levert zo een bijdrage aan de kennisinfrastructuur in de regio. Of het nu de haven is, sociale vernieuwing, multiculturaliteit of architectuur: studenten van de Hogeschool Rotterdam worden in hun studie van meet af aan uitgedaagd om mee te werken aan de kansrijke gebieden en de maatschappelijke opgaven van de Rotterdamse regio. Studenten doen dat in het kader van het Rotterdams Onderwijs Model (ROM), een vast bestanddeel van de studie is er voor om studenten te laten werken aan vraagstukken uit de omgeving. Daardoor leren zij interdisciplinair en resultaatgericht (samen)werken, iets wat ze in hun beroepspraktijk bij uitstek nodig zullen hebben. Dát is ‘Outside In Inside Out’ (OIIO): de buitenwereld binnenhalen in de studie en ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de omgeving. Om concreet inhoud te geven aan OIIO heeft de Hogeschool Rotterdam acht strategische speerpunten gedefinieerd die nauw aansluiten bij de speerpunten van de stad Rotterdam. Zij zijn leidend in de wijze waarop de hogeschool zich verbindt aan de economische en sociale ontwikkelingen in de regio. Tevens geven deze inhoudelijke thema’s richting aan de ontwikkeling van ons assortiment en aan de onderzoeksactiviteiten van de hogeschool (waaronder lectoraten). Deze thema’s zijn in de organisatie benoemd als ‘steden’. Typisch Rotterdams is, in de ogen van velen, een mentaliteit die gekenmerkt wordt door de trefwoorden nuchter, betrokken, dynamisch en sociaal. Daarbij past een bepaalde manier van werken: pragmatisch, oplossingsgericht, initiatiefrijk, gericht op samenwerking en het bereiken van concrete resultaten. Die mentaliteit, die manier van werken, de constante combinatie van denken en doen wil de hogeschool ook uitstralen en aan de studenten meegeven. Het onderwijs wordt daarop ingericht en ook in de relaties met instellingen en bedrijven is die benadering te herkennen. De hogeschool is ervan overtuigd dat zo’n Rotterdamse werkwijze de studenten ook na hun studie ver zal brengen, niet alleen in de regio maar overal ter wereld. De typisch Rotterdamse mentaliteit weerspiegelt zich ook in een slagvaardige organisatie. De interne organisatie en het gebruik van middelen moeten een gerichte bijdrage leveren aan het bereiken van de gestelde doelen. De organisatie wordt gekenmerkt door korte lijnen in een platte organisatie met twee lagen van managementverantwoordelijkheid en is daardoor flexibel.
Het College van Bestuur fungeert als bevoegd gezag, dat zich primair richt op de strategische positie en ontwikkeling van de hogeschool, het verdelen van de middelen en het formuleren van het kader voor het onderwijs. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, die een controlerende en sturende rol heeft. Het jaarverslag van de Raad van Toezicht is terug te vinden in hoofdstuk 6.
6
Jaarverslag 2006
> Bureau Auditing, Monitoring & Control > Algemene en Bestuurlijke Zaken > Facilitaire Dienst > Financiën > Instroommanagement > Personeel en Organisatie > Service Centre ICT > Service Centre Onderwijs en Studenten > Strategie en Onderwijs
RAAD VAN TOEZICHT
COLLEGE VAN BESTUUR
BESTUUR TRANSFERGROEP
DIENSTEN (9)
(PERSONELE UNIE MET CVB)
TRANSFERGROEP
CLUSTERS (17)
> > > > > > > > > > > > > > > > >
Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen/Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs/Beroeps- en Volwasseneneducatie Management Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basis Onderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele Techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
> Organogram Hogeschool Rotterdam
7
Hogeschool Rotterdam
Een Rotterdamse hogeschool
Het College bestond in 2006 uit: m drs. (Jasper) J.A.C.F. Tuytel, voorzitter m drs. (Gerard) G.J. van Drielen, lid m J.G. (Jan) Roelof, lid (vanaf 1 september)
De clusters en diensten zijn binnen de door het College van Bestuur aangegeven kaders resultaatverantwoordelijk. Sturing vindt plaats door een meerjarige cyclus van strategische beleidsvorming van de hogeschool en de organisatie-eenheden, en door de jaarlijkse planning- en controlcyclus. In managementcontracten worden meetbare resultaten afgesproken, waarop de betrokken manager wordt beoordeeld en afgerekend. In de contracten zijn meetbare prestatiedoelen geformuleerd. Deze cyclus is een belangrijke voorwaarde voor een goede aansturing door het College van Bestuur. In de managementcontracten is de invoering van het Rotterdams Onderwijs Model (ROM) voor het cluster ingepast. Het onderwijs was in 2006 ondergebracht in de volgende zeventien clusters: m Commercieel Management m Engineering m Financieel Management m Hogere Laboratorium Opleidingen/Chemische Technologie m Instituut voor Service Management m Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs/Beroeps- en Volwasseneneducatie m Management m Media aan de Maas m Paramedisch m Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening m Pedagogische Academie Basis Onderwijs m Rotterdam Business School m Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele Techniek en Stedenbouw m Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen m Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen m Verpleegkunde m Willem de Kooning Academie. Daarnaast functioneren de volgende acht steden binnen de hogeschool: m Bouwende stad m Creatieve stad m Gezonde stad m Havenstad m ICT-stad m Lerende stad m Ondernemende stad m Productieve stad
8
Jaarverslag 2006
En tenslotte werken er negen diensten voor de hele hogeschool: m Bureau Auditing, Monitoring & Control m Algemene en Bestuurlijke Zaken m Facilitaire Dienst m Financiën m Instroommanagement m Personeel en Organisatie m Service Centre ICT m Service Centre Onderwijs en Studenten m Strategie en Onderwijs
9
Hogeschool Rotterdam
Een Rotterdamse hogeschool
Beijerlandsestraat 13 Jolien van Gorkum /studente Lifestyle,
Willem de Kooning Academie/
“Samen met twee medestudentes ben ik gevraagd om iets te doen met het pand aan de Beijerlandsestraat. Wij hebben besloten er een expositieruimte van te maken en ieder een verdieping in te richten. We zijn heel vrijgelaten bij de invulling van de ruimte. Het project was erg leerzaam omdat je bij de gemeente aanschuift om jouw ideeën te presenteren, je moet rekening houden met een budget en je krijgt ervaring met het uitvoeren van een plan. Daarnaast is het ook heel spannend. Op papier ziet een ontwerp er al snel leuk uit, het blijft dan de vraag of het in het echt ook werkt. Een leuke bijkomstigheid is dat ik tijdens de opening van de Beijerlandsestraat gevraagd ben om mee te werken aan een project van Civiele Techniek op het RDM-terrein, het Boothuis.”
Erik Trinconi /projectleider/ “Tweederde van onze studenten komt van het voorgezet onderwijs. Zij hebben nog nooit een bouwplaats gezien. Daarom is een reëel project zoals de Beijerlandsestraat het mooiste wat je kunt bedenken. Het geeft de studenten de mogelijkheid te ontdekken, denken én doen. De eerste twee jaar leren ze veel over bouwkunde, deze kennis is abstract. Door te studeren en te werken aan een project binnen het Leerbedrijf kunnen ze opgedane kennis naadloos koppelen aan de praktijk. De combinatie van praktijk en theorie zorgt voor een intensieve onderwijsvorm voor zowel de student als de docent.”
/ Project / Beijerlandsestraat 13 Veiligheid is een belangrijk speerpunt in het beleid van de gemeente Rotterdam. Bepaalde buurten in Rotterdam zijn aangewezen als hotspot en verdienen verbetering op allerlei gebied. De Riederbuurt-Noord in de deelgemeente Feijenoord is zo’n buurt. De gemeente Rotterdam heeft de Hogeschool Rotterdam en haar studenten ingeschakeld om mee te werken aan deze herstructurering. Een hoekhuis aan de Beijerlandsestraat is uitgekozen als renovatiepand met als doel meer draagkrachtige bewoners voor wonen in de wijk te interesseren. In samenwerking met Dura Vermeer hebben studenten van het RIBACS zich gebogen over de bouwtekening en renovatie van het pand en het aanvragen van de bijbehorende vergunningen. Studenten van het ROC Zadkine hebben de uitvoering op zich genomen. Deelname aan een reëel project betekent voor Zadkine dat hun studenten gemotiveerd raken waardoor schooluitval voorkomen wordt. >
mei 2005
september 2006
mei 2005
september 2006
mei 2005
september 2006
> Voor de creatieve invulling van het project is de Willem de Kooning Academie ingeschakeld. Studenten hebben het woonhuis ingericht en het promotiemateriaal voor de officiële start en de oplevering voor hun rekening genomen. Met de oplevering van het pand op 15 september was het project nog niet voor iedereen afgerond. Studenten van Vastgoed en Makelaardij hadden de taak om de twee appartementen die in het huis gevormd zijn te verkopen. En studenten van de minor Wilde wijken hebben een buurtonderzoek uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is de integratie van de nieuwe bewoners in deze interculturele buurt in Rotterdam-Zuid in kaart brengen en de sociale cohesie te bevorderen. Het project heeft geleid tot een structurele samenwerking tussen de verschillende partijen waardoor in de toekomst meer panden in Rotterdam onder handen genomen worden door studenten van de Hogeschool Rotterdam en Zadkine. Dit betekent een waardevolle invulling aan het Outside In Inside Outprogramma voor de participerende clusters. De betrokken partijen hebben een convenant ondertekend om de samenwerking vorm te geven. Het project is deskundig geëvalueerd door drie onderzoekers van de Hogechool Rotterdam. Zoals verwacht hebben alle voorziene risico’s zich voorgedaan. In het plan van aanpak voor het nieuwe meerjarige samenwerkingstraject zijn de conclusies en aanbevelingen uit het evaluatierapport overgenomen.
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 40 Betrokken clusters ¦ RIBACS, WILLEM DE KOONING ACADEMIE, MANAGEMENT: VASTGOED EN MAKELAARDIJ, RISO: MINOR WILDE WIJKEN. Hoeveel docenten ¦ 10 Start ¦ MEI 2005 Oplevering ¦ 15 SEPTEMBER 2006 Bouwjaar ¦ 1922 Oppervlakte ¦ 290 M2
EXTERNE PARTNERS
ZADKINE ¦ Zadkine is een instituut voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Ruim 30.000 studenten volgen onderwijs aan één van de tientallen locaties in Rotterdam en regio. Zadkine biedt opleidingen op verschillende niveaus en verschillende vormen, zoals tweedekansonderwijs voor volwassenen of opleidingen in de praktijk. www.zadkine.nl DURA VERMEER BOUW ROTTERDAM / HEYMA ¦ Gecertificeerd Rotterdams bouwleerbedrijf met ruim 150 jaar ervaring in vastgoedontwikkeling en bouwen. www.duravermeerrotterdam.nl GEMEENTE ROTTERDAM ¦ Vanuit de gemeente Rotterdam waren de diensten Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) en Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V) betrokken bij het project aan de Beijerlandsestraat. De dS+V is een Rotterdamse organisatie die politiek maatschappelijke wensen vertaalt in ruimtelijke projecten die bijdragen aan een wervend leef-, woon- en werkmilieu in Rotterdam en omgeving. Door met de markt te initiëren, investeren en realiseren werkt het OBR aan een sterke economische en ruimtelijke ontwikkeling van Rotterdam. www.obr.rotterdam.nl, www.dsv.rotterdam.nl
Formula Zero
Marcel Bong Baw /student/ “Contacten leggen met verschillende bedrijven en er echte projecten draaien geeft een extra dimensie aan het studeren. Deze manier van onderwijs is een goede aansluiting tussen school en de beroepspraktijk en maakt het onderwijs niet alleen interessant maar ook nog eens leuk.”
Frank Rieck /lector/ “Milieubeheersing en energiebesparing zijn ‘coole’ thema’s geworden waar de jeugd belangstelling voor op kan brengen. Autoraces zijn waanzinnig populair maar energieverslindend. Menigeen zoekt naar een alternatief dat de prestatie bevordert en het milieu spaart. Met Formula Zero hebben studenten een technische oplossing bedacht en in ontwikkeling gebracht om opleiding en milieupraktijk op een leuke en effectieve manier op elkaar te betrekken zodat een meerwaarde ontstaat.”
/ Project / Formula Zero Dat onze planeet opwarmt is nu voor iedereen duidelijk geworden. Om te voorkomen dat het proces te snel evolueert moeten allerlei maatregelen genomen worden. Toch is milieuvervuiling niet alleen een bedreiging maar ook een kans om nieuwe wegen te bewandelen. Formula Zero is een Nederlands initiatief voor de eerste raceformule voor auto’s en karts die aangedreven worden door brandstofcellen met waterstof. Het is een schone manier van energieproductie waarbij alleen schoon water als afval overblijft. Na 6 minuten racen heb je een flesje water van 0,3 ml geproduceerd, dat zo schoon is (gedestilleerd water) dat je er extra mineralen en zouten aan moet toevoegen om het te kunnen drinken. Door de ongekende acceleratie en een topsnelheid van 130 km/u is de kart in staat de meeste conventionele karts te verslaan. >
> Studenten van de opleidingen Industrieel Productontwerpen (IPO) en Autotechniek en Werktuigbouwkunde zijn betrokken bij de ontwikkeling van de kart. Het ontwikkel- en testcentrum is gevestigd op het RDM-terrein. In oktober 2006 is er met de kart een record gereden op de Coolsingel. De kart legde de 1/8 mijl af in 11.04 seconden. Nadat Bo Ridder, student IPO en medeontwikkelaar van de kart het record reed, heeft politicus Wouter Bos tevergeefs gepoogd het record scherper te stellen. Ook premier Balkenende heeft in het verleden een testritje in de kitcar gemaakt. De initiatiefnemers van Formula Zero zijn in gesprek met de hoogste bazen van de Formule 1 om te komen tot een alternatieve raceklasse voor Formule Zero racekarts.
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 20 Betrokken cluster ¦ ENGINEERING Hoeveel docenten ¦ 5 Start ¦ MEI 2005 Looptijd ¦ HET COLLEGEJAAR 2005-2006 Start ¦ SEPTEMBER 2005 Eind ¦ JULI 2006
EXTERNE PARTNERS
STADSHAVENS ROTTERDAM ¦ Stadshavens Rotterdam is gericht op het begeleiden en sturen van de veranderingen in het stadshavensgebied. Deze veranderingen willen ze benutten om de economie te versterken en nieuwe meer stedelijk georiënteerde functies in het gebied te brengen. www.stadshavensrotterdam.nl FORMULA ZERO ¦ Formula Zero is er van overtuigd dat nul-emissie-technologiën, gecombineerd met het plezier van racen, de consument een positieve visie op de toekomst biedt. Een visie die ze zonder bezwaren kunnen omarmen. www.formulazero.nl
Peercoaching / Project / Peercoaching Door de positieve ervaringen met peercoaching is in 2006 gestart met de introductie van peercoaching binnen alle clusters. Peercoaching gaat uit van het principe dat een ouderejaarsstudent een beginnend student helpt bij zijn of haar studie. Binnen de Hogeschool Rotterdam is dit professioneel aangepakt. Studenten solliciteren op de functie en volgen een aantal trainingen vooraleer ze aan de slag kunnen gaan als peercoach. Deze studenten komen vervolgens in dienst van de hogeschool en krijgen betaald voor hun werkzaamheden. Er zijn nu ruim 150 peercoaches werkzaam binnen de verschillende clusters. >
Studente /peercoach/ “Toen ik hoorde van het initiatief om peercoach te worden hoefde ik geen seconde na te denken, “ja dat wil ik”. Door peercoach te worden kan ik mezelf oefenen in de omgang met leeftijdsgenoten en uitvinden hoe ik het best iemand anders kan helpen. Zelf heb ik natuurlijk ook een manier moeten zoeken om op de hogeschool mijn weg te vinden. Mijn ervaringen doorgeven in een soort van baan, vind ik gaaf en ik leer er zelf ook nog van.”
> De peercoach is in te zetten als studentmentor en studenttutor. De studentmentor is een soort maatje van eerstejaars studenten. De studentmentor zorgt ervoor dat de eerstejaars wegwijs raken binnen de Hogeschool Rotterdam. Begeleiding van de studenten gebeurt zowel individueel als in groepen. Studentmentoren hebben onderling intervisiebijeenkomsten en ze rapporteren schriftelijk aan een supervisor (docent). De studenttutor begeleidt kleine groepen studenten op vakinhoud of bij specifieke projecten. Ook de studenttutor heeft intervisiebijeenkomsten en rapporteert schriftelijk over de werkzaamheden aan de supervisor. Specifieke kennis is belangrijk voor de studenttutor, daarom komen alleen studenten die minimaal een 8 hebben voor een bepaald vak of project in aanmerking om tutor te worden. De doelgroep voor peercoaching zijn eerste- en tweedejaars studenten die op verschillende gebieden ondersteuning kunnen gebruiken. Studeren aan het hbo kan een grote overgang zijn na de gevolgde vooropleiding. De manier van studeren is ook anders. En hoe maak je een studieplanning, hoe bereid je jezelf voor op een toets of een herkansing. Ook wanneer een student de eerste in de familie is die gaat studeren kan extra begeleiding fijn zijn. De nadruk bij peercoaching ligt op het ondersteunen van studenten, het begeleiden van studenten bij bepaalde vakken en op het verminderen van belemmeringen bij de studie. Het kan leiden tot minder uitval in het eerste jaar en tot het verkleinen van problemen met struikelvakken. Bij de match tussen studenten en peercoach wordt gekeken naar hun overeenkomsten op het probleemgebied zodat de peercoach uit eigen ervaringen kan putten.
Hanneke van Spengen /student coördinator peercoaching Cluster Management/
“Sinds november 2006 ben ik werkzaam als studentcoördinator peercoaching bij cluster Management. Ik kreeg onder begeleiding van Leo Scheffer behoorlijk de vrije hand om alles zelf te bedenken en te ontwikkelen, wat precies aansloot op mijn differentiatie Human Talent Development bij Personeel & Arbeid. Daarom heb ik er ook voor gekozen om mijn scriptie te laten aansluiten bij peercoaching. De resultaten hiervan zijn een handboek met al onze producten en een onderzoek naar de effectiviteit van peercoaching binnen ons cluster. Tijdens de Hogeschooldag op 12 juni 2007 zullen we onze bevindingen presenteren. Peercoaching wordt steeds aangescherpt binnen ons cluster, we hebben nu bijvoorbeeld het idee om studenten van Human Talent Development op te leiden als stagiair student coördinator peercoaching met behulp van onder andere het handboek.”
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 150 Hoeveel docenten ¦ 4 Betrokken cluster ¦ BIJNA ALLE CLUSTERS
De Ideale Montessorischool / Project / De Ideale Montessorischool In opdracht van de Jan Vermeer montessorischool in Delft ontwikkelden studenten van de Pabo en Ribacs een ideale montessorischool. De opdracht was onderdeel van de minor vernieuwingsscholen. De school was niet tevreden over haar huidige dependance. Aan de studenten de taak om daar een stimulerende omgeving van te maken met behulp van de visie van Maria Montessori. Er was ruimte voor twee scenario’s: herbouw en nieuwbouw. Maria Montessori gaat uit van periodes waarin kinderen extra gevoelig zijn voor prikkels die het leren stimuleren. In zo’n periode leert het kind makkelijk. Het montessorionderwijs streeft ernaar om deze prikkels een plek te geven in de lessen en om een omgeving te creëren waarin een kind zelfstandig kan werken. Een kind is in staat om zich zelfstandig te ontwikkelen. Hoe beter de omgeving hierbij aansluit des te meer en beter kan het kind leren. De structuur en inrichting van een montessorischool zijn dus belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Lesmaterialen moeten zichtbaar en makkelijk te pakken zijn, zodat de leerlingen er snel mee aan de slag kunnen. Het is ook beter om heterogene groepen te creëren waar kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten. Zo worden sociale gevoelens ontwikkeld. >
Wouter van der Does Natasja Verhoeven Nienke van der Gaag /derdejaars studenten Pabo/ “De samenwerking met bouwkundestudenten was zeer leerzaam. In het begin ging het moeizaam omdat we elkaar niet goed begrepen. Aan het eind van het project ging dat veel beter en hadden we respect voor elkaars werkwijze. Nienke: Beide partijen hadden ideeën en we moesten steeds naar compromissen zoeken. Je wilt natuurlijk niet te veel compromissen sluiten, want dan wijk je te veel af van de ideale school. Wouter: Door deze opdracht ben ik veel beter in staat om te communiceren met diverse partijen. Als ik in de toekomst bij een verbouwing met architecten te maken krijg, weet ik nu hoe zij werken. Dat er onderdelen van jouw plan concreet zullen worden is een extra stimulans om de opdracht goed te doen.”
Rietje Lander /docente Pabo/ “Praktijkgestuurde opdrachten zijn ideaal. Studenten werken heel hard omdat ze ook verantwoording af moeten leggen aan de externe opdrachtgever, in dit geval de Jan Vermeer montessorischool. In de eindfase van de studie vind ik het heel belangrijk dat studenten praktijkgestuurde opdrachten uitvoeren. Ze leren zo zelfstandig te werken en de opdrachten zijn heel zinvol omdat de student het probleem van alle kanten moet bekijken. Multidisciplinaire opdrachten zoals deze samen met het Ribacs, voegen nog net een beetje extra toe. De studenten leren dan ook wat over een ander vakgebied en ze ervaren dat je elkaar nodig hebt. Later als ze echt aan het werk zijn krijgen ze ook met mensen van andere vakgebieden te maken.”
> Met de visie van Maria Montessori in het achterhoofd zijn de studenten aan de slag gegaan. Om ook praktische ideeën op te doen zijn drie andere montessorischolen bezocht in Rotterdam Kralingen, Leidschenveen en Barendrecht. De studenten van de Pabo bepaalden aan welke eisen de ideale school moest voldoen en het was aan de studenten van het Ribacs om deze eisen te vertalen in het ontwerp van het gebouw. De visie van Maria Montessori was steeds de leidraad bij het ontwerpen. Omdat het om het ontwerpen van een ideale montessorischool ging, lieten de studenten zich niet leiden door een budget, dat een beperking zou kunnen vormen voor het realiseren van een ideaalbeeld. Het uiteindelijke resultaat zal niet in die vorm gebruikt worden, maar er zullen onderdelen uitgehaald worden om de dependance te verbeteren en er een idealere school van te maken. Jan Vermeer heeft met deze opdracht een vooronderzoek kunnen doen naar de mogelijkheden voordat ze met de professionals aan tafel gaan zitten. Doordat het team, de ouders en schoolbestuur Librijn bij het project betrokken werden is een duidelijk beeld ontstaan van de eisen waaraan de school moet gaan voldoen.
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 10 Betrokken clusters ¦ PABO, RIBACS Hoeveel docenten ¦ 2 Start ¦ FEBRUARI 2006 Oplevering ¦ EIND JUNI 2006
EXTERNE PARTNERS
JAN VERMEER ¦ Jan Vermeer is een montessorischool met twee verschillende locaties in Delft. De school richt zich op het creëren van een veilige leeromgeving waar het kind zich in vrijheid kan ontplooien tot een zelfstandige persoonlijkheid. www.jan-vermeer.nl GEMEENTE DELFT ¦ www.gemeentedelft.info SCHOOLBESTUUR LIBRIJN ¦ Librijn openbaar onderwijs is verantwoordelijk voor het openbaar primair onderwijs in Delft en Rijswijk. De 13 aangesloten basisscholen worden bezocht door circa 3.250 leerlingen en er zijn 350 medewerkers werkzaam. www.librijn.nl
Ideale Haven Jaap Peters Don Sandbergen Rob Vinks
/studenten/
“Deze lesmethode is erg praktisch een leerzaam. Door samen te werken leer je snel van elkaar. Door het toepassen van de theorie in de praktijk zoals dit in het ‘echt’ ook het geval is, versnelt de besluitvorming. Multi-tasking brengt de sterke punten van studenten aan de oppervlakte, maar het vereist dat ze elkaars werk bekijken en beoordelen en tijdig overleggen om tot gepaste oplossingen te komen.”
William Kuppen Leo van Gelder
/docenten Ribacs/
“Wij willen met dit project de studenten betrekken bij de dynamiek van de Rotterdamse haven. De Rotterdamse wereldhaven en omgeving bieden allerlei uitdagingen. Door studenten mee te laten denken en werken aan innovatieve en soms extreme ideeën kunnen ze een bijdrage leveren aan een interessant woon-, werk- en leefklimaat voor de ideale haven.”
/ Project / De Ideale Haven De Ideale Haven is een project van de Hogeschool Rotterdam waar een team van docenten en lectoren aan meewerkt. Naast de hogeschool werken Gemeentewerken Rotterdam en het Havenbedrijf mee aan het project. Het doel van het project is een actieve houding creëren binnen de hogeschool voor participatie in projecten die met de haven te maken hebben. Tussen de lectoraten Logistics, Innovatie en Productrealisatie en de opleiding Werktuigbouwkunde is een samenwerkingsverband ontstaan. De samenwerking richt zich op het ontwikkelen en introduceren van innovatieve technieken en logistieke systemen, genaamd Extreme Solutions, met als doel het creëren van een ideaal woon-, werk- en recreatieklimaat in een Ideale Haven. Het project de Ideale Haven is ingebed binnen het onderwijs middels praktijkintegratie-, onderwijs- en afstudeerprojecten. Studenten werken op deze wijze mee aan innovatie van de Rotterdamse beroepspraktijk. Het hoogtepunt van de activiteiten was het symposium Ideale Haven: Extreme Solutions op 16 februari 2006. Sprekers waren minister Karla Peijs van Verkeer en Waterstaat, Hans Smits (directeur van het Havenbedrijf Rotterdam), voorzitter van de HBO-raad Doekle Terpstra en Cees Jan Asselbergs (directeur Deltalinqs). Het symposium van de hogeschool gaf de visie weer van de Ideale Haven, namelijk een actieve Hogeschool Rotterdam gericht op de Rotterdamse Havens. >
> Uitgangspunt voor de Ideale Haven is het ontwerp van de Tweede Maasvlakte door studenten Civiele Techniek. Zij krijgen in het vierde jaar een opdracht waarbij onder andere futuristische vormgeving gestimuleerd wordt. Een maquette geïnspireerd door ontwerpen van de studenten is gepresenteerd tijdens de Rotterdamse Architectuur Biënnale. Een deel van het ontwerp was gebaseerd op drijvende kades, die de flexibiliteit van de haven moeten vergroten. Dit afstudeerproject maakte deel uit van het onderwijsproject AïDA, een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Rotterdam, Erasmus Universiteit en de TU-Delft. Als Rotterdam haar naam als havenstad wil behouden is het belangrijk om verder te kijken dan de standaardoplossingen en te durven. Ideale Haven, Extreme Solutions laat voorbeelden zien van vooruitstrevende plannen om de haven voor de toekomst te behouden als wereldhaven. www.idealehaven.nl
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 80 Betrokken cluster ¦ RIBACS, ISM, ENGINEERING Hoeveel docenten ¦ 5 Lectoren ¦ 2
EXTERNE PARTNERS
HAVENBEDRIJF ROTTERDAM ¦ Het Havenbedrijf Rotterdam stimuleert bedrijvigheid in de haven, verhuurt haventerreinen en zorgt voor orde en veiligheid op het water. www.portofrotterdam.com GEMEENTEWERKEN ¦ Gemeentewerken Rotterdam zorgt voor beheer en onderhoud van voorzieningen in de buitenruimte. Denk hierbij aan het groen in de wijken, speelplaatsen maar ook stoepen en fietspaden. www.gw.rotterdam.nl
Domotica Alexander von Schmidt /docent/ “Domotica zal een steeds grotere rol gaan spelen in onze samenleving. Domotica maakt het mogelijk dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen met een hoge kwaliteit van leven. De toenemende vergrijzing maakt domotica dus erg relevant voor onze samenleving.”
Luuk Soeters Sabrina Fintelnberg Andy Man Arjan van Pelt
/studenten/
“Het domoticaproject was erg interessant omdat dit ons eerste project was waarin alle opleidingen van het Academieplein met elkaar samenwerkten. Daarbij is het erg leuk en inspirerend om iets te maken dat straks misschien echt gebruikt gaat worden. Daardoor ben je extra gemotiveerd omdat je het perfect wilt doen voor de uiteindelijke gebruikers.”
/ Project / Domotica Het woord domotica is een samentrekking van de woorden domus (woning) en telematica. Het staat voor elektronische communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning en woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. In een domoticawoning worden zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door elektrische apparaten en netwerken makkelijker gemaakt. Domotica kent een aantal toepassingen. Zo kan het ingezet worden om wonen makkelijker te maken voor bijvoorbeeld gehandicapten en ouderen. Zij kunnen met behulp van domotica langer thuis wonen. Een centrale krijgt signalen door wanneer de bewoner geen bewegingen meer maakt. Een alarmdienst kan dan nagaan of alles in orde is. >
> Er zijn ook tal van praktische toepassingen. Denk hierbij aan een knop die bij het slapengaan licht, verwarming en televisie uitschakelt en tegelijkertijd de deur sluit. Energiebeheersing is ook iets wat aan domotica overgelaten kan worden. Er kunnen bijvoorbeeld zones ingericht worden die alleen op de tijdstippen waarop iemand gewoonlijk in een bepaalde ruimte is, verwarmd worden. Binnen de Hogeschool Rotterdam werken verschillende opleidingen aan opdrachten met domoticatoepassingen. Zo kijken studenten van de opleiding Technische Informatica naar de ondersteunende software voor de sensoren in een domoticahuis. Studenten Bedrijfskundige Informatica leren het proces te beheersen en te kijken naar wat de bewoner van het huis wenst. Een interessant aspect van domotica voor studenten in de Grafimediatechnologie is onder ander de usability van de toepassingen in een huis. Er zijn bijzondere doelgroepen die de techniek moeten kunnen bedienen zoals gehandicapten en ouderen. Het ontwikkelen van een bepaalde functionaliteit kan dan weer overgelaten worden aan de studenten informatica.
STATISTIEKEN Hoeveel studenten ¦ 260 Betrokken clusters ¦ BEDRIJFSKUNDIGE INFORMATICA, INFORMATICA, TECHNISCHE INFORMATICA, GRAFIMEDIATECHNOLOGIE Hoeveel docenten ¦ 12 Looptijd ¦ 20 WEKEN
2
Het onderwijs – de Rotterdamse aanpak
2.1 Het Onderwijsbeleid In het Positionpaper (2003) is het hogeschoolbeleid in al zijn aspecten samengevat. Dat is verder uitgewerkt in het Rotterdams Onderwijs Model (ROM), dat als kader en inspiratiebron van de opleidingen van de hogeschool dient. Belangrijke uitgangspunten in het model zijn: m de centrale plek van de beroepspraktijk in de opleiding en de gerichtheid op resultaatgerichte probleemaanpak; m het bieden van een stevige basis van concepten en vaardigheden voor een innovatieve beroepspraktijk; m het inspelen op de diversiteit in de populatie van studenten, o.m. door een belangrijke plaats voor studieloopbaanbegeleiding en voor keuzemogelijkheden voor studenten; m de mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten, met name in projecten en minors (tot en met 2005 werden minors differentiaties genoemd). In de curricula van opleidingen worden drie hoofdlijnen onderscheiden: m kennisgestuurd (conceptuele kaders en vaardigheden), m praktijkgestuurd (leren in en van de beroepspraktijk zelf) en m studentgestuurd (studieloopbaancoaching, bijspijker- en keuzeonderwijs en minoren). De omvang van deze lijnen in de verschillende studiejaren is in het ROM vastgelegd. De jaren 20042006 stonden voor de clusters en opleidingen voor een belangrijk deel in het teken van de vernieuwing van hun curricula in verband met de implementatie van dit ROM. In 2006 is deze fase goeddeels afgerond. Het overgrote deel van de curricula past vanaf september 2006 in alle studiejaren binnen de ROM-kaders. Dat heeft een grote inspanning gevergd, waaraan de hogeschool uit haar Innovatiefonds heeft meegefinancierd.
2.2 Het onderwijsaanbod 2.2.1 Assortiment bachelor- en masteropleidingen In 2006 is het aanbod bachelor- en masteropleidingen van de Hogeschool Rotterdam niet gewijzigd. Acht in 2002 gestarte bacheloropleidingen en de in 2004 gestarte masteropleidingen Physician Assistant en Advanced Nursing Practice zijn inmiddels volledig opgebouwd.
m m m m
De volgende opleidingen waren in 2006 nog in opbouw. Industriële Product Ontwikkeling (IPO, cluster Engineering), (gestart in 2003) Autotechniek (cluster Engineering), (2003) Technische Informatica (cluster RIVIO), (2003) Gezondheidszorg Technologie (cluster Engineering), (gestart in 2004). In 2006 is het overleg met de Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige (SROV) over de fusie en overdracht van die opleiding aan de Hogeschool Rotterdam in een concrete fase gekomen. Dat zal naar verwachting leiden tot effectuering in 2007. Zie overzicht opleidingen Hogeschool Rotterdam op pagina 36 en 37.
34
Jaarverslag 2006
2.2.2 Samenwerkingsverbanden De Hogeschool Rotterdam besteedt geen bekostigd onderwijs uit aan private organisaties die niet door de overheid bekostigd worden. In de volgende gevallen vindt uitbesteding plaats aan bekostigde instellingen. De opleiding Maritiem Officier wordt geheel verzorgd door het Scheepvaart- en Transport College Rotterdam; de hogeschool waarborgt de kwaliteit. Hiervoor heeft de Hogeschool Rotterdam schriftelijk toestemming van de staatssecretaris van OCW verkregen. Met het Grafisch Lyceum Rotterdam wordt samengewerkt ten behoeve van de opleiding Grafimediatechnologie. Samen met het ICLON van de Universiteit Leiden worden de eerstegraads lerarenopleidingen Engels, Frans, Nederlands, Natuurkunde en Wiskunde uitgevoerd. In 2006 is besloten tot afbouw van deze LAV-1 opleidingen; er zijn in dit jaar geen nieuwe studenten meer in deze opleidingen gestart.
2.3 De kwaliteit geborgd Kwaliteit is doelbereiking. Onder dit motto is het kwaliteitsbeleid van de Hogeschool Rotterdam samen te vatten. Ook in 2006 is binnen de Hogeschool Rotterdam stelselmatig en bewust gewerkt aan kwaliteitsverbetering. Daarbij gaat het enerzijds om het borgen van de basiskwaliteit van opleidingen zoals die is vastgelegd in de criteria die de Nederlands- Vlaamse Accrediteringsorganisatie (NVAO) stelt. Anderzijds wordt gewerkt aan het realiseren van instellingskwaliteit, clusterkwaliteit en opleidingskwaliteit. IJkpunten hiervoor zijn de strategische doelen van de hogeschool en de clusters en de specifieke opleidingsdoelen (eindkwalificaties of competenties) van de opleidingen. Zowel NVAO-basiskwaliteit, de instellingskwaliteit, de clusterkwaliteit en de opleidingskwaliteit zijn geconcretiseerd in streefdoelen. Het bereiken van geformuleerde streefdoelen maakt de kwaliteit van de opleidingen van de Hogeschool Rotterdam zichtbaar en aantoonbaar.
2.3.1 Basiskwaliteit van opleidingen In 2005 vonden in Nederland de eerste accreditaties plaats op basis van het NVAO-beoordelingskader. De Hogeschool Rotterdam heeft ook in 2006 gebruik gemaakt van de diensten van de Netherlands Quality Agency (NQA) als visiterende en beoordelende instelling (VBI). Een panel van de NQA neemt de visitaties af en legt haar bevindingen en beoordeling vast in een visitatierapport. Dit visitatierapport gaat samen met de accreditatieaanvraag naar de NVAO. In 2006 zijn alle door de Hogeschool Rotterdam bij de NVAO in 2005 aangevraagde accreditaties gehonoreerd. Het gaat om vier bacheloropleidingen: Werktuigbouwkunde, Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie. Eveneens zijn twee masteropleidingen geaccrediteerd, te weten de master Begeleidingskunde (nieuwe opleiding) en de master Kunsteducatie (nieuwe opleiding, voortzetting van de voormalige lerarenopleiding beeldende vakken). De visitatierapporten op basis waarvan deze opleidingen zijn geaccrediteerd zijn op de NVAO-site te vinden (www.nvao.nl) bij ‘beoordeelde opleidingen’. Opleidingen die in 2006 een visitatierapport hebben ingediend Hieronder wordt per bacheloropleiding een korte samenvatting gegeven van de bevindingen uit de visitatierapporten. Het beoordelingskader van de NVAO bestaat uit 21 facetten, verdeeld over zes onderwerpen. Deze zes onderwerpen zijn: doelstellingen, programma, personeel, voorzieningen, kwaliteitszorg en resultaten. Bij de visitaties worden de opleidingen eerst op facetniveau beoordeeld en vervolgens op onderwerp. Om geaccrediteerd te worden moeten alle onderwerpen een voldoende beoordeling krijgen. Dit laatste is bij alle opleidingen die in 2006 gevisiteerd zijn het geval. Hieronder zal kort worden aangegeven hoe de verschillende opleidingen op facetniveau zijn beoordeeld. Met name zullen de facetten worden genoemd die in positief opzicht afwijken van de beoordeling ‘voldoende’. Dit jaar zijn er geen opleidingen die in negatief opzicht afweken van de basiskwaliteit.
35
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
> Overzicht opleidingen van de Hogeschool Rotterdam in 2006
36
Jaarverslag 2006
COMMERCIEEL MANAGEMENT
Autotechniek Elektrotechniek Gezondheidszorg Technologie Industrieel Product Ontwerpen Werktuigbouwkunde
ENGINEERING
MANAGEMENT
Accountancy Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscale Economie
FINANCIEEL MANAGEMENT
– – – – – –
– – – –
Facility Management Logistiek en Economie Logistiek en Technische Vervoerskunde Maritiem Officier Technische Bedrijfskunde Vrijetijdsmanagement
INSTITUUT VOOR SERVICE MANAGEMENT
Algemene Operationele Techniek Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie
Kader in de gezondheidszorg Management in de zorg Lerarenopleiding Verpleegkunde Verpleegkunde
VERPLEEGKUNDE
International Business and Languages International Business and Management Studies Trade Management gericht op Azië
ROTTERDAM BUSINESS SCHOOL
Bedrijfskundige Informatica Informatica Technische Informatica
RIVIO (ROTTERDAMS INSTITUUT VOOR INFORMATICA OPLEIDINGEN)
Culturele en Maatschappelijke Vorming Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Oriënterende Propedeuse Gedrag en Maatschappij
RISO (ROTTERDAMS INSTITUUT VOOR SOCIALE OPLEIDINGEN)
Bouwkunde Civiele techniek Ruimtelijke Ordening en Planologie
RIBACS (ROTTERDAMS INSTITUUT VOOR BOUWKUNDE, ARCHITECTUUR, CIVIELE TECHNIEK EN STEDENBOUW)
Pedagogiek Sociaal Pedagogische Hulpverlening
PEDAGOGIEK & SOCIAAL PEDAGOGISCHE HULPVERLENING
Lerarenopleiding Basisonderwijs
PEDAGOGISCHE ACADEMIE BASISONDERWIJS
HOGERE LABORATORIUM OPLEIDINGEN EN CHEMISCHE TECHNOLOGIE
– Management, Economie en Recht – Personeel en Arbeid – Vastgoed en Makelaardij
– – – –
– Commerciële Economie – Communicatie – Small Business & Retail Management
– – – – –
– – – –
– – –
– – –
– – –
– – –
– –
–
37
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
MEDIA AAN DE MAAS
Aardrijkskunde Algemene economie Bedrijfseconomie Biologie Bouwkunde Bouwtechniek Consumptieve Techniek Duits Elektrotechniek Engels Frans Geschiedenis Installatietechniek Maatschappijleer Mechanische techniek Motorvoertuigentechniek Natuurkunde Nederlands Pedagogiek Techniek Turks Werktuigbouwkunde Wiskunde
Tweedegraads lerarenopleidingen in de vakken:
Engels Frans Natuurkunde Nederlands Turks Wiskunde
– Ergotherapie – Fysiotherapie – Logopedie
PARAMEDISCH
– Communication & Multimedia Design – Grafimediatechnologie
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
– – – – – –
Eerstegraads lerarenopleidingen in de vakken:
LERARENOPLEIDING VOORTGEZET ONDERWIJS/BEROEPS- EN VOLWASSENENEDUCATIE
Master Begeleidingskunde Master Kunsteducatie Master Physician Assistant Master of Advanced Nursing Practice Master of Architecture Master of Business Administration Master Stedebouw Master in Finance and Accounting Master in Consultancy and Entrepreneurship Master in Logistics Management Master Pedagogiek
MASTEROPLEIDINGEN
Autonome Beeldende Kunst Docent Beeldende Kunst & Vormgeving Vormgeving Voortgezette Opleiding Autonome Beeldende Kunst Voortgezette Opleiding Interieurarchitectuur Voortgezette Opleiding Media Design en Communicatie
WILLEM DE KOONING ACADEMIE
– – – – – – – – – – –
– – – – – –
Culturele en Maatschappelijke Vorming (voltijd/deeltijd/duaal) De opleiding scoort op geen enkel facet onvoldoende. De volgende facetten springen er goed uit: domeinspecifieke eisen, niveau bachelor, oriëntatie hbo-bachelor, studielast, duur van de opleiding, afstemming tussen vormgeving en inhoud, kwantiteit personeel en materiële voorzieningen. Voor de voltijd- en deeltijdvariant werd ook de relatie doelstellingen en inhoud programma met goed beoordeeld. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (voltijd/deeltijd) De opleiding scoort op geen enkel facet een onvoldoende. De volgende facetten springen er goed uit: domeinspecifieke eisen, niveau bachelor, eisen hbo aan het programma, instroom, duur van de opleiding en de eisen hbo aan de inzet van personeel. HBO-Verpleegkunde (voltijd/deeltijd/duaal) De opleiding scoort op geen enkel facet een onvoldoende. De volgende facetten springen er goed uit: domeinspecifieke eisen, niveau bachelor, oriëntatie hbo- bachelor, doelstellingen van de opleiding, eisen hbo aan het programma, relatie doelstellingen en inhoud programma, samenhang in opleidingsprogramma, instroom, duur van de opleiding, afstemming tussen vormgeving en inhoud, eisen hbo aan de kwaliteit van het personeel, materiële voorzieningen, studiebegeleiding, evaluatie resultaten en maatregelen ter verbetering. Voor de voltijd- en duale variant werd ook de kwantiteit van het personeel met goed beoordeeld. Behalve de hiervoor genoemde bacheloropleidingen werd ook voor de masteropleiding Fysio-manueeltherapie en de masteropleiding Eerstelijnszorg een accreditatie bij de NVAO aangevraagd.
2.3.2 Instellingskwaliteit De Hogeschool Rotterdam definieert kwaliteitsborging als de systematische en gestructureerde aandacht die de onderwijsorganisatie besteedt aan het vaststellen, realiseren, evalueren en opnieuw bijstellen van haar doelstellingen. Deze doelstellingen betreffen zowel het strategisch beleid van de hogeschool - de ontwikkeling van opleidingsinstituut naar kennisinstituut in de regio Rotterdam - als de beroeps- en opleidingsprofielen - de te realiseren competenties - van de opleidingen. Uitgangspunt is dat kwaliteitszorg - zowel op het niveau van de hogeschool als de clusters en opleidingen - cyclisch, samenhangend en integraal is en voortdurend gericht op verbetering van de kwaliteit. Het kwaliteitsbeleid van de hogeschool staat beschreven in de notitie ‘Kwaliteitsbeleid bij de Hogeschool Rotterdam’. De toetsbare streefdoelen die de hogeschool hanteert als normkader voor haar kwaliteitsbeleid zijn in september 2006 aangepast. Met name op het gebied van internationalisering, studieloopbaancoaching, het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM) en het verstevigen van de relatie met de beroepspraktijk in de regio Rotterdam (Ouside In Inside Out) zijn streefdoelen toegevoegd dan wel scherper geformuleerd. Voor de relatie met de beroepspraktijk zijn de beroepenveldcommissies erg belangrijk. Zij vertalen signalen vanuit het werkveld voor de instelling, opdat deze verwerkt worden bij aanpassingen van curricula. Voor het uitwerken van de zogenaamde horizontale dialoog in het kader van de Gedragscode Governance wachtte de hogeschool de toegezegde aanbeveling van de HBO-raad af. Ondersteuning integrale kwaliteitszorg en visitatie-accreditatietrajecten Medewerkers van de dienst Strategie & Onderwijs ondersteunen de clusterdirecteuren en kwaliteitszorgmedewerkers van de clusters bij het ontwikkelen van een intern kwaliteitszorgsysteem en bij het voorbereiden van de visitatie-accreditatietrajecten van 2006. Desgevraagd is ondersteuning geboden bij het ontwikkelen van kwaliteitszorginstrumenten evenals bij de interpretatie van de resultaten.
38
Jaarverslag 2006
Netwerken kwaliteitszorg In het netwerk Kwaliteitszorg zijn de kwaliteitszorgfunctionarissen van de clusters vertegenwoordigd. Doel is de clusters te informeren over actuele ontwikkelingen rondom interne en externe kwaliteitszorg en het bevorderen van uitwisselen van kennis, kunde en instrumenten tussen de clusters. Het hogeschoolbrede netwerk is in 2006 viermaal bijeen geweest. In het netwerk wordt ingegaan op aspecten van kwaliteitsbewaking van het onderwijs (zoals het onderwijsexamenreglement, toetsbeleid, implementatie Infoland). Het overleg staat tevens in het teken van de voorbereiding op zelfevaluatie, visitatie en accreditatie. Project Implementatie Infoland In 2006 is de pilot rond de invoering van de software-applicatie Infoland ten behoeve van accreditatiegegevens succesvol afgerond. De ervaringen van de pilotclusters Instituut voor Service Management (ISM) en Financieel Management en de dienst S&O waren dusdanig positief dat het College van Bestuur in maart 2006 het besluit heeft genomen tot het hogeschoolbreed implementeren van in ieder geval twee Infoland applicaties: DKS (document kwaliteitsbeheer systeem) en de Compliance Manager (waarin het normkader van de hogeschool en van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie zijn opgenomen). Uiteindelijk doel is dat de applicaties in de clusters worden gebruikt ter ondersteuning van interne en externe kwaliteitszorg. Deskundigheidsbevordering examencommissies Namens het College van Bestuur werden twee deskundigheidsbevorderingsbijeenkomsten met examencommissies georganiseerd. Er werd uitleg gegeven over regelgeving die voor deze commissies van belang is. Studententevredenheid In 2006 zijn de resultaten van het tweejaarlijks hogeschoolbrede student-tevredenheidsonderzoek bekendgemaakt. Het onderzoek is voor de vierde keer gehouden. Het tevredenheidsonderzoek omvat de volgende kwaliteitsaspecten: onderwijs, organisatie en informatievoorziening, inspraak- en klachtenprocedures, studentenvoorzieningen en faciliteiten. Hogeschoolbreed is sprake van een positieve ontwikkeling in de gemiddelde studententevredenheid. Bij een aantal onderwerpen is sprake van een significant hogere waardering: aansluiting op vooropleiding, studieloopbaancoaching, aansluiting tussen theorie en praktijk, en de mate waarin de opleiding voorbereidt op de beroepspraktijk. Dit kan gezien worden als een bevestiging van de in het kader van het ROM ingevoerde onderwijsveranderingen. De studenten oordelen ook positief over: roostervrije dag, het gebouw en de voorzieningen, de sfeer in de opleiding en de waardering voor de docenten en de inzet en betrokkenheid van medestudenten. Aandachtspunten die uit het onderzoek naar voren komen zijn: het aanbod aan keuzeonderwijs, de samenhang in het curriculum, de opzet van studieloopbaancoaching, de aandacht voor internationale ontwikkelingen en de snelheid waarmee toetsuitslagen bekend zijn. Opvallend is dat de waardering onder de eerstejaars studenten duidelijk hoger is dan bij hogerejaars.
2.4 Inrichting van het onderwijs 2.4.1 Vernieuwingsprojecten Diversiteit In de periode 2006-2008 wordt door de Hogeschool Rotterdam met subsidie van Echo (landelijk expertisecentrum voor diversiteitsvragen), maar ook met inzet van eigen middelen van de hogeschool gewerkt
39
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
aan het project ‘Stroom opwaarts’ ter bevordering van de instroom en het terugdringen van uitval van allochtone studenten aan de Hogeschool Rotterdam. Belangrijk initiatief in dat kader is het aanstellen van studenten als ‘peercoach’. Deze studenten, die als student-assistent in dienst van de hogeschool komen, worden ingezet bij de begeleiding van mede-studenten, maar ook van aspirant-studenten om hen te stimuleren ‘zichzelf te overtreffen’ en de stap naar het hbo te maken. De hogeschool wil in 2007 in totaal 300 van die peercoaches in dienst hebben. De eerste zijn reeds in 2006 aangesteld. Digitale Universiteit De deelname van de hogeschool aan de Digitale Universiteit schept voor de hogeschool mogelijkheden de ontwikkeling van de toepassing van ICT in het onderwijs een krachtige impuls te geven. In 2006 is opnieuw daadwerkelijk aan een reeks DU-projecten deelgenomen, die hun weerslag zullen hebben op de inrichting van het onderwijs. De lopende projecten Virtuele wijk, Kennisbank kleine vakken Lerarenopleidingen, Pilot Weblogs en Wiki’s en Domeinprogramma Zorg zijn in 2006 of begin 2007 afgerond. De projecten Speak good Chinese en Studieloopbaannavigator zijn in 2006 met de Hogeschool Rotterdam als penvoeder gestart. Die worden in 2007 afgerond. Daarnaast is nog aan een aantal projecten deelgenomen die door andere DU-partners getrokken worden. De Digitale Universiteit bouwt haar activiteiten in 2007 af. De lopende projecten worden in het voorjaar van dat jaar afgerond. Innovatiefonds Naast de hierboven genoemde projecten, die allemaal (mede) met externe middelen gefinancierd worden, is in 2006 uit eigen middelen van de hogeschool voor ruim drie miljoen euro via het Innovatiefonds geïnvesteerd in de noodzakelijke opbouw en vernieuwing van opleidingen bij alle clusters. Ook het werk rond de hierboven genoemde speerpunten diversiteit, studieloopbaancoaching en praktijkgestuurd onderwijs werd mogelijk gemaakt door bijdragen uit dit fonds.
2.4.2 Keuzemogelijkheden in het onderwijs Keuzeonderwijs In het onderwijs is ruimte gereserveerd om een keuze te maken uit het aanbod van ruim 300 keuzeprogramma’s om zodoende tegemoet te komen aan specifieke leerbehoeften van de student. Binnen de Hogeschool Rotterdam hebben studenten de mogelijkheid een keuzeprogramma te volgen bij andere opleidingen. Het voordeel is dat studenten op deze wijze over de grenzen van hun eigen studie heen kunnen kijken. De Stuurgroep Keuzeonderwijs & Minors heeft een kwaliteitsimpuls gegeven aan de organisatie en het aanbod van keuzevakken. Minors In het hogeschoolbrede keuzeonderwijs nemen de minors voor derde- en vierdejaars studenten een bijzondere plaats in. Minors hebben een studielast van een half jaar en lopen over de tweede helft van het derde jaar en de eerste helft van het vierde jaar. Minors worden hogeschoolbreed op een vast tijdstip georganiseerd, zodat studenten ook onderwijs bij andere clusters kunnen volgen. Er zijn minors die dieper ingaan op het beroep van de opleiding (verdiepende minors), maar er zijn ook minors waarin studenten vanuit een breder perspectief naar de beroepspraktijk kijken (verbredende minors). Deze laatste kunnen door studenten van verschillende opleidingen worden gevolgd. Tenslotte zijn er minors die studenten voorbereiden op een universitaire vervolgstudie. Teneinde de keuze voor studenten te vergemakkelijken is een tweetal druk bezochte markten (minorbeurzen) georganiseerd.
40
Jaarverslag 2006
2.4.3 Gerichte ondersteuning tijdens de studie Van de grote steden heeft Rotterdam het laagste gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking. Ook de schooluitval in vmbo en mbo is in Rotterdam hoog. Dat maakt dat de Hogeschool Rotterdam zich extra inspant om de doorstroom en de kwalificatiewinst in de opleidingen te realiseren. Het onderwijsprogramma is hierop afgestemd. Daarbij zijn de volgende initiatieven/activiteiten van belang. Studieloopbaancoaching Studieloopbaancoaching is bedoeld om de studenten tijdens hun studie te monitoren en te coachen, opdat zij binnen de gestelde tijd met een diploma kunnen uitstromen naar de arbeidsmarkt. Daarbij krijgen niet alleen de coaches maar ook de studenten een belangrijke rol toebedeeld. De studenten worden voortdurend geprikkeld om te reflecteren op hun eigen studie en hun studievorderingen en na te denken over de competenties die zij nog moeten verwerven. Deze actieve rol houdt onder meer in dat zij hun eigen ontwikkeling bijhouden in een portfolio, een sterkte-zwakte-analyse van zichzelf maken en periodiek een persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen. De studieloopbaangesprekken vinden drie à vier maal per studiejaar plaats en hebben een ander karakter naarmate de studie vordert. Zo zijn de gesprekken in de tweede helft van de studie meer gericht op de verschillende keuzes die de student moet maken ten aanzien van stage, minor en afstudeeropdrachten. Tijdens de grote stage is studieloopbaancoaching vooral gericht op de praktijkervaringen van de student. Decanen In 2006 kwam een protocol tot stand waarbinnen de decanen hun werkzaamheden verrichten. Dit vergrootte de duidelijkheid omtrent het takenpakket. De verdere uitwerking van studieloopbaancoaching had ook in 2006 betekenis voor het werk van het decanaat. De introductie van studieloopbaancoaching heeft niet geleid tot een vermindering van aanloop en afspraken bij het decanaat. Wel was sprake van een verschuiving en verandering in de aangemelde problematiek. Verdere samenwerking en duidelijkere afstemming van taken tussen decanen en studieloopbaancoaches is een onderwerp dat in 2006 regelmatig op de agenda heeft gestaan, maar waaraan op locatieniveau nog een concretere invulling moet worden gegeven. Decanen op de verschillende locaties worden geconfronteerd met een toenemend aantal ernstige klachten op het gebied van psychosociaal welzijn. Het aantal studenten dat voor een advies c.q. verwijzing vroeg naar de cursus Studiekeuze, bleef ongeveer gelijk, al lag het moment waarop ze zich aanmeldden wel eerder in het studiejaar. Deze positieve ontwikkeling is zeker te danken aan de verwijzing door de studieloopbaancoaches. De cursus faalangstreductie die via het decanaat georganiseerd wordt, is ook in 2006 aangeboden en voorziet in een behoefte. Door samenwerking van het decanaat met bureau Inschrijving konden buitenlandse studenten op een adequate wijze ondersteund worden in hun contacten met de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. In veel gevallen kon toch tot de gewenste inschrijving worden overgegaan. Helpdesks Iedere locatie van de Hogeschool Rotterdam kent een eigen helpdesk ‘Nederlands als tweede taal’ (NT2), waar anderstalige studenten een beroep op kunnen doen. Ter ondersteuning van de taalontwikkeling bij anderstalige studenten worden keuzevakken aangeboden op het gebied van taalvaardigheid. Daarnaast is er een helpdesk dyslexie. Studeren met een beperking Studenten aan de Hogeschool Rotterdam wensen een studie te volgen waar onderwijs op een kwalitatief goede wijze vorm krijgt, zowel onderwijskundig als beheersmatig. Een bijzondere doelgroep is de
41
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
groep studenten met een lichamelijke beperking, psychische klachten of dyslexie. De onderwijskwaliteit wordt bij hen op dezelfde manier beoordeeld als bij studenten zonder een beperking, alleen vragen ze een meer intense en intensieve wijze van begeleiding. Ze ondervinden sneller problemen bij een onvoldoende studeerbaar programma en ervaren grotere knelpunten als de onderwijsinstelling niet of slecht toegankelijk is. Met het oog daarop en op de Wet Gelijke Behandeling heeft het College van Bestuur een werkgroep ingesteld die een beleidsplan voor studenten met een beperking heeft ontwikkeld. De functie van de centrale helpdesk voor studenten met een beperking is inmiddels ondergebracht bij het decanaat. De contactpersonen voor studenten met een beperking die in elk cluster actief zijn, zijn intensief geschoold. Tevens vinden er regelmatig terugkoppelbijeenkomsten plaats. Bij gebouwaanpassingen door de Facilitaire Dienst wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de specifieke wensen die studenten uit de doelgroep hebben. Tenslotte is er het hogeschoolbrede studenten Power Platform voor en door studenten met een beperking. Dit platform komt op voor de rechten van de student. In het kader van ‘Impuls 2004’ heeft de landelijke overheid middelen beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van projecten in het kader van studeren met een beperking. De Hogeschool Rotterdam heeft deze gelden besteed aan het opzetten van een helpdesk, het scholen van clustercontactpersonen, het opzetten van een leerroute Nederlands en rekenen voor studenten met dyslexie, en activiteiten om de positie van studenten met een beperking onder de aandacht te brengen van (mede)studenten en personeel.
2.4.4 Prijzen De Stifobor Studentenprijs 2006 is toegekend aan Annemiek de Jong voor het oprichten van het Steunpunt Studerende Moeders. De derdejaars studente Maatschappelijk Werk en Dienstverlening is zelf moeder van twee jonge kinderen en heeft in die hoedanigheid ervaren hoe lastig de combinatie van studeren en de zorg voor kinderen is. Met het opzetten van een centraal punt voor studerende moeders wil zij deze doelgroep ondersteunen bij al hun vragen. Ook heeft zij een website opgezet: www.studerendemoeders.nl. De medewerkersprijs 2006 ging naar Addy Nieuwenhuijzen voor haar sturende en leidende rol bij de vele vernieuwingen in de opleidingen van het cluster Verpleegkunde. Innovaties die zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig van aard waren.
2.4.5 Internationalisering In 2006 is bij de clusters van de hogeschool een start gemaakt met het formuleren van een clusterbreed internationaliseringbeleid. S&O heeft de clusters in dit proces geadviseerd en ondersteund. Uitgangspunt was beleid formuleren dat strookt met de internationale aspecten van het beroepsprofiel en de beroepspraktijk en dat bijdraagt aan een kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De projectgroep diplomasupplementen heeft de eerste fase van de invoering van een uitgebreid diplomasupplement afgesloten. De opleidingen van de hogeschool gebruiken een Engelstalig diplomasupplement dat gebaseerd is op het format dat door de Europese Unie en de Unesco is ontwikkeld. Na de zomer is een start gemaakt met de tweede fase van het project waarin studentspecifieke informatie over de stage, minor en afstudeerproject wordt toegevoegd aan het diplomasupplement. In het kader van het Europese programma Leonardo Da Vinci is de mobiliteitsaanvraag van 2006 - 2008 opnieuw gehonoreerd.
42
Jaarverslag 2006
Het International Office verleent regelmatig een bijdrage aan internationale clusteractiviteiten: Pabo (studie buitenland), ISM (stage buitenland), RBS (stage en studie buitenland) en Engineering (stage buitenland). Voor het vijfde jaar is de intensieve taalcursus Nederlands (EILC) voor buitenlandse EU-studenten georganiseerd: in de zomerperiode studeerden gedurende 4 weken 30 studenten uit 12 verschillende landen 3 dagen per week aan de Hogeschool Rotterdam en een dag per week werd een externe activiteit uitgevoerd (bezoek Den Haag, Amsterdam en natuurlijk de stad Rotterdam). Voor het eerst werd ook in het najaar een cursus aangeboden: gedurende 15 weken werd door een groep van 15 studenten op maandagavond intensief Nederlands gestudeerd. Succesvolle afsluiting van beide cursussen leidt tot een certificaat en 5 ECTS. In het kader van het Europese programma Socrates is een aantal projecten opgestart, c.q. gecontinueerd: RIBA: Raising International Business Awareness (curriculum development) – cluster Commercieel Management, FINAC: Finance and Accounting for Common Europe (joint degree) – cluster Rotterdam Business School, Inclusion en Einstein (Intensive Projects) – cluster Pabo. Zie pagina’s 44-45 voor een overzicht van internationale samenwerkingsovereenkomsten.
43
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
Hogeschool Antwerpen | Antwerpen Karel de Grote Hogeschool | Antwerpen ( f1 ) Hogeschool West-Vlaanderen | Brugge EHSAL Europese Hogeschool Brussel | Brussel ( f4 ) Katholieke Hogeschool Sint-Lieven | Gent Hogeschool Gent | Gent Artevelde Hogeschool | Gent ( f6 ) Provinciale Hogeschool Limburg | Hasselt Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen | Kortrijk Katholieke Universiteit Leuven | Leuven
44
Burgas Free University | Burgas University of Shumen (Konstantin Preslavski) | Shumen ( p1 ) College of Tourism, Varna | Varna Veliko Turnovo University | Veliko Turnovo | National military University “Vasil Levski” | Veliko Turnovo
Jaarverslag 2006
Kopenhagen Social Pedagogiske Seminarum | Kopenhagen Danmarks Designskole | Kopenhagen Det Kongelige Danske Kunstakademie | Kopenhagen H:S School of Nursing CVU Oeresund | Kopenhagen Designskolen Kolding | Kolding Odense Socialpaedagogiske Seminarium | Odense Silkeborg Seminarium | Silkeborg Københavns Dag-Og Aftenseminarium | Kopenhagen Viborg National Institute for Social Educators | Viborg
> Internationale samenwerkingsovereenkomsten Hogeschool Rotterdam - 2006 TSJECHIË
( p6 f6 ) Dokuz Eylül Universitesi | Izmir ( p2 ) Mersin University | Mersin Hacettepe University | Ankara
TURKIJE
University of West Bohemia | Pllsen ( p1 ) Academy of Arts, Architecture & Design, Prague | Praag
– Eesti Kunstakadeemia | Tallinn ( p1 ) FINLAND – – University of Helsinki | Helsinki – UIAH University of Art & Design Helsinki | Helsinki – HELIA Helsinki Business Polytechnic | Helsinki ( p1 f7 ) – University of Joensuu | Joensuu
– Universität Bern | Bern
ZWITSERLAND
– – – –
ZWEDEN
University of Gävle | Gävle Göteborgs Universitet | Göteborg ( p2 f2 ) Växjö Universitet | Växjö Malmö University | Malmö
– – –
– – – –
– – – – – –
– – –
– –
– – – – – – – – – – – – –
( p4 f7 ) Universidad de Alicante | Alicante ( p2 ) Universitat de Barcelona | Barcelona ( p3 f3 ) Universitat Autonoma de Barcelona | Barcelona Escola Massana I.M.E.B. | Barcelona ( p4 f7 ) Universitat de Vic | Vic ( f3 ) Universidad de Cádiz | Cadiz Miguel Hernandez University, Elche | Elche ( p8 ) Universidad Publica de Navarra | Pamplona ( p6 f6 ) Universidad de DEUSTO | San Sebastian ( p5 f3 ) Universidad de Sevilla | Sevilla Universidad Politécnica de Valencia | Valencia Universidad de Valladolid | Vallodolid Universidad de Zaragoza | Zaragoza
SPANJE
– – – – –
– –
Escola Superior de Educacao de Beja | Beja ( p8 f1 ) Universidade do Minho | Minho Polytechnic Institute of Coimbra | Coimbra ( p2 ) Escola Superior de Educação de Lisboa | Lissabon ( p2 f2 ) Universidade do Porto | Porto
PORTUGAL
POLEN Warsaw University | Warsaw 3-2( p3 f2 ) Akademia Ekonomiczna w Poznaniu | Poznau ( p1 )
Kunsthochschule Berlin-Weissensee | Berlijn ( f2 ) Universität der Künste Berlin | Berlijn ( p4 f1 ) Fachhochschule Bielefeld | Bielefeld ( p16 f3 ) VERENIGD KONINKRIJK Technische Universität Braunschweig | Braunschweig Bath Spa University College | Bath Universität Bremen | Bremen ( p6 f2 ) University of the West of England | Bristol Hochschule Bremen | Bremen University of Wales Institute, Cardiff | Cardiff Hochschule Bremerhaven University of Applied Sciences | Bremerhaven ( p1 ) Glasgow School of Art | Glasgow BTU Cottbus | Cottbus ( f1 ) University of Greenwich, London | London Fachhochschule Deggendorf | Deggendorf ( p4 f8 ) ( p1 ) London Institute: Chelsea College of Art & Design, Central Saint Martins College Universität Hildesheim | Hildesheim ( p1 f2 ) of Art and Design | London Friedrich-Schiller Universität Jena | Jena ( f6 ) University of Luton | Luton Fachhochschule Köln | Köln Manchester Metropolitan University | Manchester Handelshochschule Leipzig | Leipzig ( p1 ) ( f1 ) University of Teesside | Middlesbrough Otto-von-Guericke Universität | Magdeburg ( p1 ) The Nottingham Trent University, Nottingham Trent School of Art & Design | Hochschule Magdeburg-Stendal (FH) | Magdeburg Nottingham Hochschule Zittau/Görlitz | Zittau ( p1 ) ( f1 ) University of Plymouth, Exeter School of Arts & Design | Plymouth Esslingen University of Applied Sciences | Esslingen ( p1 ) Dartington College of Arts | Totnes Fachhochschule Mainz | Mainz ( p1 ) ( f3 ) Ravensbourne College of Design & Comm, Chislehurst | Chislehurst
ESTLAND
– – – – – – – – – – – – – – – – – –
DUITSLAND
– – – – – – – – –
DENEMARKEN
– – – – –
BULGARIJE
– – – – – – – – – –
BELGIË
Hieronder staan de instellingen voor hoger onderwijs waarmee de Hogeschool Rotterdam in 2006 een bilaterale overeenkomst heeft:
Humanities Polytechnic, Kauniainen | Kauniainen Mikkeli Polytechnic | Mikkeli ( p1 ) University of Oulu | Oulu Turku Polytechnic / Arts academy | Turku Satakunta University of Applied Sciences, Pori | Pori ( p2 f4 ) HUMAK University of Applied Sciences | Helsinki ( p1 ) Tampere Polytechnic (TAMK) | Tampere ( f1 ) ( f1 ) University of New South Wales | Sydney
AUSTRALIË
( p1 ) Ecole Supérieure des Beaux Arts Genève | Genève ( p2 ) Hochschule für Gestaltung und Kunst, Luzern | Luzern Université de Neuchâtel | Neuchâtel ( p2 f5 ) Zürcher Hochschule Winterthur | Winterthur ( p1 ) Hochschule für Gestaltung und Kunst, Zürich | Zürich
CANADA IUFM de Bourgogne | Dijon ( f1 ) Alberta College of Art & Design | Calgary ESPEME EDHEC Business School | Lille, Nice ( p3 f5 ) ( p2 f2 ) Emily Carr Institute of Fine Art (ECIAD) | Vancouver ESCIP Ecole Supérieure de Commerce International | Longuenesse ( f3 ) University of Manitoba | Winnipeg Ecole Nationale des Beaux Arts de Lyon | Lyon CHINA IDRAC International School of Management | Lyon ( p3 f3 ) Central Academy of Fine Art (CAFA) | Beijing Ecole Supérieure des Beaux Arts de Marseille | Marseille ( p1 ) University of International Business and Economics (UIBE) | Beijing l’Ecole de Design Nantes Atlantiques | Nantes ( p1 ) Beijing University of Technology – ‘Beijing Tech’ | Beijing ENSAD Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs | Parijs ( p1 ) Shanghai Institute of Design | Shanghai ENSBA Ecole Nationale Supérieure des Beaux Arts, Paris | Parijs ( p1 ) Shanghai Institute Foreign Trade (SIFT) | Shanghai ESAG Ecole Supérieure d’Arts Graphiques et d’Architecture, Paris | Parijs ( p5 f1 ) ( f2 ) China Academy of Art | Hangzhou Ecole d’architecture de la ville & des territories à Marne la Vallée | Parijs ( p1 ) CURAÇAO ICD Paris (geen Socrates-partner) | Parijs ( p2 f4 ) University of the Netherlands Antilles | Willemstad IUFM de Bretagne | Rennes VIETNAM Groupe Sup de Co La Rochelle | La Rochelle ( p4 f5 ) University of Economics | Ho Chi Minh City Ecole Supérieure de Commerce de Saint-Etienne | St Etienne ( p1 ) INDONESIË Ecole Supérieure des Arts Décoratifs de Strasbourg | Strasbourg ( p2 ) Universitas Ubaya | Surabaya IUFM de Toulouse | Toulouse ( f2 ) JAPAN Université de Valenciennes et du Hainaut-Cambrésis | Valenciennes ( p5 ) Ueda College of Fashion | Osaka GRIEKENLAND Kansai Gadai University, Center of International Education | Osaka – University of Athens | Athene 1-1( p1 f1 ) ( p2 f4 ) Tokyo Zokei University | Tokyo – Athens School of Fine Arts | Athene MALEISIË – University of Crete (Panepistimio Kritis) | Rethymno, Kreta INTI College Malaysia | Kuala Lumpur HONGARIJE MEXICO – Hungarian University of Craft and Design, Budapest | Budapest ( p3 ) ( f8 ) Tec de Monterrey | Tampico IERLAND USA – Froebel College of Education | Dublin Loyola College | Baltimore – National College of Art and Design, Dublin | Dublin ( p1 ) ( f4 ) Maryland Institute, College of Art (MICA) | Baltimore – Mary Immaculate College | Limerick ( f1 ) ( p2 f3 ) The Art Institute of Boston | Boston – St. Nicoloas Montessori College | Dublin ( f1 ) Massachusetts College of Art | Boston ITALIË Harrington Institute of Interior Design | Chicago – NABA Nuova Accademia di Belle Arti | Milaan ( f1 ) OTIS College of Art and Design, Los Angeles | Los Angeles – Accademia di Belle Arti di Venezia | Venetië University of Maryland Robert H. Smith, School of business | Baltimore LITOUWEN – ( f5 ) Ball State University | Muncie – Vilnius Management Academy | Vilnius ( f1 ) ( p2 f5 ) U.S. Merchant Marine Academy U.S. Dept. of Transportation | New York NOORWEGEN ( f4 ) School of Visual Arts, New York | New York – Høgskolen i Bergen | Bergen University of West Florida | Pensacola – Kunsthøgskolen i Bergen | Bergen Indiana University of Pennsylvania | Indiana – Hogeskole Stord/Haugesand | Haugesand Rochester Institute of Technology | Rochester – Høgskolen i Oslo | Oslo ( p2 f2 ) California Institute of the Arts (CalArts) | Los Angeles – Kunsthøgskolen i Oslo | Oslo ( p2 ) ( p1 ) University of Illinois | Chicago OOSTENRIJK ZUID-AFRIKA – Kunstuniversität Linz | Linz ( p1 ) ( f6 ) Universiteit Stellenbosch | Stellenbosch – Universität für Angewandte Kunst | Wenen ( p2 ) – Fachhochschulstudiengang Socialarbeit | Wenen – FH Campus | Wenen ( f1 )
– – – – – – – – – – – – – – – – – –
FRANKRIJK
– – – – – – –
45
Hogeschool Rotterdam
– – – – – – – – – – – – – – – – –
–
–
– – –
–
–
–
– – – – – –
– – –
–
– – – – –
In het volgende overzicht staan de instellingen voor hoger onderwijs buiten Europa waarmee de Hogeschool Rotterdam een bilaterale overeenkomst heeft.
p2 inkomende studenten
f4 uitgaande studenten
Het onderwijs - de Rotterdamse aanpak
3
Het onderwijs – de clusters
3.1 Commercieel Management ROM Ook in 2006 zette de groei van het cluster verder door. Er werden bijna 1200 nieuwe eerstejaars studenten verwelkomd. Daarmee steeg het totale aantal studenten van het cluster tot boven 2600. Om aan al deze studenten het onderwijs te bieden waar ze recht op hebben, werden ongeveer 20 nieuwe docenten aangenomen. Er werd een ‘buddy systeem’ in het leven geroepen om deze nieuwe docenten wegwijs te maken in het cluster en hen te begeleiden bij wat voor velen de eerste stappen in het docentschap waren. Het cluster heeft een viertal trainees aangesteld, jonge docenten, veelal gelijk komend van de opleiding, die zich met veel energie en enthousiasme stortten op het onderwijsvak. Het cluster ziet er op toe dat deze trainees een optimale begeleiding ontvangen en betrekt hen intensief bij de verdere onderwijsontwikkelingen van de opleidingen binnen het cluster. Bijzondere prestaties Het cluster heeft dit jaar de eerste buitenlandse studenten kunnen verwelkomen in het kader van het RIBA project, een samenwerkingsverband tussen zes Europese hogescholen en universiteiten. Deze studenten nemen deel aan de Engelstalige International Marketing Management minor die het cluster aanbiedt. OIIO In 2006 ging de minor Ondernemen door Ondernemen (ODO) van start. Deze minor werd in samenwerking met het lectoraat Business Development ontwikkeld en is er op gericht studenten kennis te laten maken met ondernemerschap. Deelnemende studenten moeten een daadwerkelijk bedrijf oprichten en dit onder begeleiding van de docenten verder invulling geven. De eerste resultaten zijn bemoedigend.
3.2 Engineering ROM Het ROM krijgt invulling in een gemeenschappelijk onderwijsmodel van het cluster. In de beroepskolom vindt nauwe samenwerking plaats. Leerlingen uit hogere mbo-klassen werken in projectgroepen samen met eerstejaars studenten. In het leerbedrijf PIT (Projecten in Techniek) werken ouderejaars studenten samen met mbo’ers aan opdrachten uit het bedrijfsleven. Er worden doorstroomprogramma mbo-hbo ontwikkeld door het openstellen van eerstejaars hbo-modulen voor mbo’ers. Bijzondere prestaties In het kader van Techniek Plaza zijn er voorlichtingsactiviteiten gestart voor leerlingen in het basisonderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Studenten van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen zijn een samenwerking gestart met de Tongji Universiteit van Shanghai, waarbij voor Chinese bedrijven diverse ontwerpopdrachten worden uitgevoerd. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de hogeschoolbrede minor Ondernemende Innovator gericht op Technology for Care. OIIO Vanuit de kenniskring Innovatie & Productrealisatie is onderzoek gedaan op het gebied van Technology for Care, alsmede op het gebied van Smart Solutions – het bevorderen van oplossingen voor duurzame technologie. Het cluster werkt, samen met andere clusters en het Albeda College, bij de vestiging op het terrein van de voormalige scheepswerf RDM bij Heijplaat aan de uitbreiding voor autotechniek, projecten van hogerejaars en eventuele ondersteuning van eigen bedrijfjes van afgestudeerden. Vanuit de opleiding werktuigbouwkunde is er samenwerking met de binnenvaart in het kader van een concrete bijdrage aan een ‘schone motor’ (energiebesparing in de scheepvaart).
46
Jaarverslag 2006
3.3 Financieel Management ROM In september 2006 is de invoering van het ROM ook in de deeltijdopleidingen van het cluster, Accountancy en Bedrijfseconomie, voltooid. Duaal Accountancy volgt nog in collegejaar 2006-2007. Hiermee is de implementatie van het ROM in bijna alle leerjaren van de opleidingen binnen het cluster een feit. Bijzondere prestaties Met de opleiding Financial Services Management is voor het eerst een International Bank and Insurance Week georganiseerd. Samen met studenten van de Fachhochschule Kaiserslautern is op de locatie Kralingse Zoom aan een project gewerkt. Tijdens deze week hebben de studenten bedrijven bezocht en heeft de eindpresentatie plaatsgevonden voor een delegatie uit het beroepenveld van de opleiding. De studenten van de opleiding Fiscale Economie hebben voor de tweede keer meegedaan aan een International Tax week. Deze week wordt ieder jaar georganiseerd waarbij studenten van diverse buitenlandse universiteiten en hogescholen worden samengebracht. Dit jaar was de Hogeschool Rotterdam de gastheer. Een student Bedrijfseconomie schreef een scriptie die goed was voor een tweede plaats bij de Nashuatec scriptieprijs. Een groep studenten van de opleiding Bedrijfseconomie werd genomineerd voor de scriptieprijs van de hogeschool. Dit jaar had het cluster te maken met een groei van ruim 16%. Gezien de enorme groeicijfers van de voorgaande drie jaren leverde dit ook nu weer aanpassingen op in de organisatie en een fikse uitbreiding van het personeelsbestand. Extra aandacht gaat hier naar de ruim 30 nieuwe docenten die in 2006 zijn begonnen in het cluster. Het onderwerp Bureau Externe Betrekkingen is opgepakt door een zestal docenten. Zij hebben in korte tijd een businessplan geschreven waarmee we gedegen en gestructureerd kunnen gaan werken aan het uitbouwen van FINMA OIIO eXperience (FOX). OIIO In 2006 zijn convenanten met de KNVB en de Belastingdienst getekend. Deze overeenkomsten hebben tot doel de samenwerking met het beroepenveld te verstevigen. Met de KNVB is een overeenkomst gesloten om studenten van de opleidingen bij Financieel Management voetbalclubs te laten ondersteunen bij de financiële verantwoording richting de KNVB en het doen van BTW- en loonaangifte waar steeds meer clubs mee te maken krijgen. In het convenant met de Belastingdienst zijn afspraken gemaakt over stages voor studenten en docenten, ontwikkeling van onderwijsmodules en gastcolleges. Studenten Fiscale Economie hebben op de open dagen in maart hulp bij aangifte inkomstenbelasting geboden. Het animo bij bewoners uit de directe omgeving om gebruik te maken van deze mogelijkheid blijft groot.
3.4 HLO/CT - Hoger Laboratoriumonderwijs & Chemische Technologie ROM In het kader van de verdere implementatie van het ROM in 2006 zijn kennis- en praktijkgestuurde studieonderdelen herkenbaar opgenomen in de opleidingsprogramma’s; voor het kennisgestuurde onderwijs op het gebied van bijvoorbeeld wiskunde is de contextgerichte benadering verder versterkt. In het kader van hun studieloopbaancoaching zijn door derdejaars studenten posterpresentaties gehouden voor eerstejaars studenten. Peercoaches zijn ingezet voor bijspijkeractiviteiten. Het aanbod aan keuzeonderwijs is uitgebreid met
47
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
o.a. een cursus bierbrouwen, een module over drugs, alcohol en medicijnen, en een keuzevak over het onderwerp chemie en kunst. Het minors-aanbod voor de opleiding Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek (B&M) is herzien. Tenslotte zijn voor de opleidingen de afstudeerboekjes aangepast aan en afgestemd op het ROM. Bijzondere prestaties Op donderdag 30 november 2006 is Techniek Plaza geopend. Techniek Plaza is een leerbedrijf dat jongeren de gelegenheid biedt om naar hartelust te experimenteren met techniek. In 2006 hebben 3200 scholieren deelgenomen aan de evenementen die Techniek Plaza heeft georganiseerd. Techniek Plaza is een leerbedrijf en wordt grotendeels gerund door studenten. Naast een vaste projectleider (medewerker hogeschool) werken twee tot drie stagiairs aan het organiseren van de evenementen. Tegelijkertijd biedt het studenten de mogelijkheid af te studeren binnen Techniek Plaza. Studenten van de opleidingen Vrijetijdsmanagement, Management Economie en Recht, Sportmanagement en Personeel & Arbeid hebben op deze manier hun bijdrage geleverd. Techniek Plaza wordt gefinancierd vanuit Platform Bètatechniek: de zgn. Sprintgelden. Eind 2006 heeft een audit plaatsgevonden en de Hogeschool Rotterdam is, ook voor wat betreft haar andere projecten, zeer positief beoordeeld. Vanuit dit Platform wil men de samenwerking met de Hogeschool Rotterdam rond in-, door- en uitstroom in techniekopleidingen zeker voortzetten. OIIO In het najaar van 2006 heeft het cluster haar OIIO-beleid verder uitgewerkt. Het cluster heeft haar externe relaties met de regionale ROC’s (Zadkine, Mondriaan) geïntensiveerd. Er zijn afspraken gemaakt om de doorstroom mbo/hbo te bevorderen. In dat kader worden in 2007 gezamenlijk enkele projecten uitgevoerd. Ten aanzien van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (B&M) is er sprake van een officiële samenwerkingsovereenkomst met het Erasmus MC. Enkele relaties van deze instelling verzorgen inmiddels gastlessen bij de opleiding B&M. De beroepenveldcommissie is uitgebreid met enkele vertegenwoordigers vanuit het Erasmus MC.
3.5 ISM – Instituut voor Service Management ROM In februari 2006 is ISM gestart met twee minors: de minor Huisvesting en Gebouwmanagement en de minor International Aid and Development. International Aid and Development biedt studenten van alle opleidingen van de hogeschool de gelegenheid om zich voor te bereiden op het uitoefenen van hun beroep in de context van noodhulp, wederopbouw, structurele ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling. Beide minors zijn zeer goed uit de evaluaties gekomen, zowel bij het beroepenveld als bij de studenten. In 2006 is de minor Urban Attraction (toerisme en recreatie in een stedelijke omgeving) ontwikkeld. Deze minor gaat februari 2007 van start en sluit met haar centrale thema citymarketing aan bij de speerpunten van de hogeschool rond de Ondernemende Stad en de Creatieve Stad. In september 2003 is gestart met de vernieuwde deeltijdopleidingen van ISM met een nominale studieduur van drie jaar voor studenten met relevante werkervaring voorafgaand aan de studie. Hiervoor is een onderwijsconcept ontwikkeld waarin studenten van de opleidingen Technische Bedrijfskunde, Facility Management, Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Bedrijfskunde met elkaar samenwerken in realistische beroepssituaties. Vaak zijn dit zelfs echte projecten in het bedrijf van één van de studenten van de projectgroep. Daarnaast is er een kennisgerichte lijn en een vaardighedenlijn aangevuld met een stevig programma gericht op reflectie op werkervaring en studie- en loopbaanbegeleiding.
48
Jaarverslag 2006
In september 2003 is een nieuw onderwijsconcept ingevoerd in de opleiding Logistiek en Economie en daarna verder uitgerold in hogere studiejaren. Het eerste cohort heeft nu zijn diploma behaald. Het rendement van dit cohort is 58% en dat is fors hoger dan de rendementen van eerdere cohorten die rond de 40% zaten. Bijzondere prestaties Internationalisering is al enige jaren een belangrijk thema binnen ISM. Zo is er het streven dat elke ISMstudent tenminste eenmaal in zijn studieloopbaan een internationale leerervaring opdoet. Dit doel is nog niet helemaal bereikt, maar jaarlijks stijgen de aantallen studenten die in het buitenland stage lopen, studeren of deelnemen aan internationale werkbezoeken. De opleiding Facility Management heeft in 2006 een belangrijke stap gezet met een aantal vergelijkingsonderzoeken op verschillende facetten van Facility Management in Europese landen en het opzetten van een uitwisseling met een hogeschool in Berlijn. Ook de andere ISM-opleidingen hebben hun internationale netwerk uitgebreid. Daarnaast wordt gestaag gewerkt aan het uitbreiden van het vergroten van het Engelstalig onderwijsaanbod, wat in de nabije toekomst moet leiden tot één of meer programma’s van 30 ECTS die opengesteld worden voor studenten van buitenlandse partnerscholen. Ter ondersteuning van deze ontwikkeling worden ISM-docenten geschoold in het Engels. Dit is een meerjarig traject dat gestart is in september 2005. Mark van Ommen en Jan Kraaijeveld, beiden studenten van de opleiding Logistiek en Economie, hebben een jongerentak opgericht van de beroepsvereniging Logistiek Management. Ook organiseerden zij in dat kader een congres over ontwikkelingen in de logistiek bij het Scheepvaart- en Transportcollege Rotterdam. Het leerbedrijf LEF heeft een nieuwe poot ontwikkeld genaamd ‘LEF productions’. Hierbij worden in eigen beheer activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd die van belang zijn voor studenten. OIIO Samenwerken met bedrijven in onderwijsprojecten gebeurt bij ISM op vele manieren. Twee voorbeelden: de één is gericht op het creëren van randvoorwaarden in het curriculum om in te gaan op concrete vragen van een bedrijf. Het andere is een voorbeeld van een langlopende samenwerking waaruit steeds nieuwe onderwijsprojecten worden geformuleerd. In het studiejaar 2005-2006 is het tweedejaars curriculum van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde geflexibiliseerd. Het doel hiervan is tweeledig: enerzijds het kunnen beantwoorden van vragen uit het beroepenveld gedurende het gehele schooljaar en anderzijds de studenten ervaring op te laten doen in echte projecten voor een echte opdrachtgever. Het is alle tweedejaars studenten gelukt om zo’n project buiten de deur te doen. Studenten Vrijetijdsmanagement zijn in het kader van onderwijsprojecten al enige jaren betrokken bij het gebied Stadshavens (RDM-terrein Heijplaat). In 2006 hebben ze een aantal ontwerpen voor recreatieve functies beoordeeld op haalbaarheid en bruikbaarheid.
3.6 Lerarenopleiding VO / BVE ROM Alle curriculumonderdelen zijn ondergebracht in de drie leerlijnen van het ROM. Op een aantal plaatsen heeft dat geleid tot herontwerp van onderdelen van het curriculum. Vermeldenswaardig in dit verband is het nieuwe derdejaars onderdeel uit de praktijkgestuurde leerlijn met als titel ‘Werken in opdracht van de school’. De organisatie van het cluster is, op advies van het bureau Auditing, Monitoring & Control, aangepast. Er zijn vier nieuwe kernteams (organisatie-eenheden) geformeerd voor de propedeutische en hoofdfase delen van de opleiding in zowel de voltijd- als de deeltijdvariant. De vier onderwijsmanagers verzorgen
49
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
de hiërarchische en de onderwijskundige aansturing van de opleiding(en). Binnen de kernteams is het principe van product- en taakgroepen geïntroduceerd om de onderwijsinnovatie vanaf de werkvloer een impuls te geven. In het kader van de Evaluatie Bestuurlijke Hantering (EBH) is het cluster in het voorjaar 2006 bezocht door een afvaardiging van de NVAO (tussentijdse visitatie). De uitkomst van het bezoek was duidelijk positief voor het cluster. De NVAO stelde dat er geen enkele aanleiding meer was om nader onderzoek te doen. In goede samenwerking met Zadkine Academie en Transfergroep Rotterdam is een duaal opleidingsmodel ontwikkeld waarbij de didactische aantekening, de instructeursopleiding en de tweedegraadsopleiding onderling verbonden zijn in een doorlopende leerlijn. Deze nieuwe opzet is bijzonder omdat het de eerste samenwerking in deze vorm is met een ROC. Bijzondere prestaties Op de valreep van 2006 heeft het cluster in samenwerking met partners uit de Rotterdamse, Leidse en Haagse onderwijsregio het Regionaal Expertise Centrum “Samen optrekken” toegewezen gekregen. Met de lerarenopleidingen uit de genoemde regio’s wordt samengewerkt aan de inhoudelijke thema’s: het carrièreperspectief van docenten, assessments, Brede School en ‘Leren op de werkplek’. Het cluster is penvoerder. OIIO Er zijn voorbereidingen getroffen voor een Bureau Externe Betrekkingen. Typische OIIO-onderdelen zijn het ‘assessment center’ en ‘educatieve opdrachten’. Deze opdrachten zijn concrete vragen en behoeften uit het onderwijsveld waaraan door studenten uit de opleiding gewerkt kan worden. Dit leidt tot direct bruikbare beroepsproducten zoals onderwijsmaterialen, remediërende programma’s, elektronische leervormen etc. Verder is het cluster gaan deelnemen aan de twee dieptepilots in het voortgezet onderwijs. In Roosendaal is bij de scholengemeenschap Tongerlo samen met de bestuursorganisatie OMO gestart met het project ‘Opleiden in de school’. Dit biedt studenten de mogelijkheid gedeeltelijk te worden opgeleid in een schoolcontext. In een andere dieptepilot is de opleiding gaan samenwerken met een viertal voortgezet onderwijs scholen om bij docenten onderzoeks- en implementatievaardigheden te ontwikkelen. Deze dieptepilots sluiten daardoor aan bij het Rotterdamse traject ‘Samenscholing Nu’, waarin met alle Rotterdamse schoolbesturen wordt samengewerkt in een project duaal opleiden.
3.7 Management ROM Het Rotterdamse Onderwijs Model (ROM) is verder ingevoerd en de voltijd-curricula zijn nu nagenoeg ROM-proof. Studieloopbaancoaching is een onderdeel in alle leerjaren geworden. Er is meer praktijkonderwijs ingevoerd. Er zijn nieuwe minors ontwikkeld. Er is een professionaliseringsprogramma gestart met thema’s als studieloopbaancoaching, Outside In Inside Out, beleidsontwikkeling en de nieuwe gesprekscyclus. Ook is een flink aantal docenten begonnen aan een traject van certificering voor studieloopbaancoach. Er is meer systematische aandacht voor kwaliteitszorg in het cluster: er is een kwaliteitszorgplan opgesteld en er zijn een kwaliteitscoördinator en een kwaliteitscommissie benoemd en van start gegaan. Bijzondere prestaties Een grote groep docenten bezocht de Universiteit van Leuven, hetgeen een impuls heeft opgeleverd voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs. Mede in het kader van internationalisering is een minor International Human Resource Management gestart en gaan studenten van de opleiding Management, Economie & Recht naar Brussel voor een bezoek aan het Europese Parlement.
50
Jaarverslag 2006
De instroom van de opleidingen Personeel & Arbeid en Management, Economie & Recht vertoont een steeds stijgende lijn, terwijl de instroom van de opleiding Vastgoed & Makelaardij ook dit jaar weer is verdubbeld. OIIO Het cluster heeft het aantal projecten met een externe opdrachtgever aanzienlijk vergroot. In het onderwijs staan de actuele thema’s uit de stadsregio centraal en in het projectonderwijs wordt zoveel mogelijk casuïstiek gebaseerd op actuele problemen uit de praktijk gebruikt. Er wordt samengewerkt met en geparticipeerd in de Kenniskringen Arbeid en Gezondheid, Opgroeien in de Stad en Ondernemende Stad. Er is een Bureau Externe Betrekkingen opgericht en een coördinator aangesteld en er zijn bijeenkomsten georganiseerd waarin praktijkbegeleiders in het werkveld en potentiële opdrachtgevers alsmede docenten met elkaar in contact zijn gebracht. Dit heeft onder meer geleid tot structurele afspraken met projectontwikkelaars en grote makelaarskantoren, waarbij medewerkers van die bedrijven onderwijs verzorgen en waarbij die bedrijven projecten leveren waarin studenten echte beroepsproducten kunnen ontwikkelen.
3.8 Media aan de Maas ROM In dit nieuwe cluster zijn drie opleidingen bijeen gebracht. Als voorbereiding op de start van dit cluster hebben docenten van deze drie opleidingen gewerkt aan het ontwikkelen van een nieuw onderwijsprogramma waarin op verschillende onderdelen een clusterbreed programma is ontworpen. Het programma biedt voor alle drie opleidingen in het eerste en tweede leerjaar een viertal gemeenschappelijke projecten aan. Ook is er een clusterbrede module ontwikkeld waarin met name aan het ontwikkelen van creativiteit veel aandacht wordt geschonken en is er een clusterbreed programma voor studieloopbaancoaching opgenomen. Een Leerwerkbedrijf wordt voor het gehele cluster opgezet. OIIO Bij de ontwikkeling van het curriculum voor de opleidingen van het cluster zijn de uitganspunten van Outside In Inside Out in acht genomen.
3.9 Pabo – Pedagogische Academie Basis Onderwijs ROM Het jaar 2006 stond in het teken van het ontwikkelen van een vernieuwd opleidingsmodel voor de Pabo in relatie tot het ROM. De invoering van het ROM heeft inmiddels plaatsgevonden en is in een fase van fine-tuning. Er is in 2006 gewerkt aan het ontwikkelen, uitvoeren en implementeren van o.a. nieuwe minors zoals versterking beroepsonderwijs en aan betere samenwerking met het mbo, wat resulteert in het invoeren van het doorstroomportfolio. Naast deze vernieuwingen om het ROM te optimaliseren zijn er ook activiteiten gestart m.b.t. de voorbereiding van het accreditatietraject. In 2006 is in EDUCOM-verband een visitatie uitgevoerd waarbij een aantal facetten (werkplekleren, toetsing, hbo-niveau van de opleiding en interne kwaliteitszorg) van het NVAO beoordelingskader bij wijze van proef zijn gevisiteerd. De voorbereidingen voor een nog uitgebreidere visitatie in EDUCOMverband in het voorjaar van 2007 zijn gestart. Bijzondere prestaties In 2006 zijn 13 peercoaches aangesteld die de propedeuse studenten voorbereiden voor de landelijke WISCAT (reken) toets. Het programma is ontwikkeld door de sectie rekenen en de coaches krijgen
51
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
begeleiding van een docent van de Pabo. Elke week krijgt iedere propedeuse student 2 uur extra les in rekenonderwijs. OIIO Er is een aantal projecten uitgevoerd in de beroepspraktijk. Binnen het curriculum zijn deze projecten opgenomen in minors. Een aantal van deze projecten krijgt een structureel karakter en sluit aan bij de onderzoeken van de kenniskring Opgroeien in de Stad. Er is een convenant gesloten met het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR). In dit convenant is vastgelegd dat zowel BOOR als de Hogeschool Rotterdam zich verbinden aan het opleiden van goed gekwalificeerd onderwijspersoneel volgens het competentieprofiel leraar primair onderwijs. Hierbij zeggen beide partijen toe dat er gezamenlijk wordt opgeleid tot leerkracht primair onderwijs. Verder is de intentie uitgesproken dat wordt toegewerkt naar een gezamenlijke visie op opleiden in de school. Daarnaast zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt met diverse schoolbesturen in de regio om betekenisvol onderwijs vorm te geven in de vorm van projectonderwijs.
3.10 Paramedisch ROM In 2006 heeft het paramedisch cluster drie nieuwe tweedejaars curricula ontwikkeld en ingevoerd en de invoering van het ROM in het stagejaar voorbereid. In de drie curricula is een doorlopende paramedische leerlijn opgenomen die studenten de mogelijkheid biedt om vanaf het begin van hun opleiding zicht te krijgen op andere beroepen in de gezondheidszorg en interprofessioneel te leren samenwerken. Het nieuwe curriculum is elektronisch toegankelijk gemaakt voor studenten en videobanden ten behoeve van het onderwijs zijn opgeknipt en gedigitaliseerd. Verder werd gestart met studenttutoraat, zodat elke eerstejaars student begeleiding ontvangt van een docentcoach, een studentcoach én een studenttutor. Ook werd dit jaar de organisatie van het cluster gewijzigd. De taakverdeling van de medewerkers van het bedrijfsbureau werd aangepast. Tevens werd vanuit het oogpunt van kwaliteitszorg een aantal taken op clusterbreed niveau gebracht. De meeste doelen van het strategisch beleidsplan 2003/2007 zijn eind 2006 al bereikt. Het paramedisch samenwerken, hét centrale thema van het strategisch beleidsplan, krijgt niet alleen vorm in het curriculum, maar vindt ook meer en meer op eigen initiatief plaats door personeelsleden van verschillende programma’s en opleidingen. De paramedische opleidingen hebben alle drie een uitstekend accreditatieresultaat bereikt. OIIO In 2006 werd de eerste alumnidag door het cluster georganiseerd. Bovendien werd door de coördinator externe relaties het OIIO-beleid van het cluster geconcretiseerd in het beleidsplan OIIO. Een eerste stap van dat plan was de uitvoering van OIIO-scholing van het hele team in een clustertweedaagse in Helvoirt. Hiervoor werden acteurs en een lector uit de profitsector ingezet. Er wordt meer en meer met externe opdrachtgevers gewerkt: nagenoeg elke student werkt nu in zijn afstudeerfase aan een project met een externe opdrachtgever. Verder is een belangrijke stap gezet op weg naar internationalisering. Zo vond een tweetal symposia plaats met internationale sprekers en zijn diverse internationale congressen bezocht (Sydney, Ankara, Brussel, Istanbul en Berlijn). De doelstellingen op het gebied van internationale stage zijn ook dit jaar ruim gehaald. Veel docenten werken, naast hun docentschap, in de beroepspraktijk.
52
Jaarverslag 2006
3.11 P&S – Pedagogiek en Sociaal Pedagogische Hulpverlening ROM Het Rotterdams Onderwijs Model is ingevoerd in alle jaren. Vanwege de specifieke eisen in het werkveld heeft de opleiding SPH aparte afspraken gemaakt voor de stages in het derde jaar. Er heeft een tussentijdse interne audit plaatsgevonden. Deze gaf aanleiding de planvorming specifieker gestalte te geven en nader onderzoek te doen naar het hbo-niveau van de opleidingen. Bijzondere prestaties In het eerste jaar zijn nieuwe onderdelen Social Work ingevoerd, een oriëntatie, hoorcolleges en een gezamenlijk project met de opleidingen van het RISO. In het tweede jaar is PMG (Projectmatig en Multidiciplinair Samenwerken aan Grootstedelijke problemen) aangepast met het oog op Social Work. Er is een vernieuwd aanbod van minors tot stand gekomen in samenwerking met het RISO en enkele andere opleidingen. Voor het eerste en tweede jaar is een nieuwe programmalijn voor studieloopbaancoaching gestart. In het eerst jaar worden peercoaches ingezet bij dit onderdeel. Vanuit de kwaliteitszorg is een integrale kwaliteitsanalyse gemaakt, waarin gegevens van alle evaluaties zijn betrokken. In alle jaren zijn nu kwartaalgesprekken met studenten. Het kwaliteitsjournaal wordt naar alle studenten gestuurd. Inmiddels heeft er een analyse plaatsgevonden van diverse toetsen met daaraan gekoppelde verbeter acties. Er is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een clusterbreed opleidingsmodel. In het kader van verdere professionalisering is een aanvang gemaakt om een meerjaren scholingsbeleid te ontwikkelen. De instroom van nieuwe studenten dit jaar was zowel bij Pedagogiek als SPH fors. OIIO Er is gestart met de verdere op- en uitbouw van het relatienetwerk o.a. door middel van structurele samenwerkingsverbanden en/of overeenkomsten. In het verlengde van het door de hogeschool gesloten convenant met de gemeentelijke dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) zijn er besprekingen gaande over de deelname van eerste- en tweedejaars studenten aan het project ‘Handen in de school’. Er wordt een bijdrage geleverd aan de uitwerking van buitenschoolse opvang voor oudere kinderen en er zijn veel studenten betrokken bij in de afgelopen periode opgezette leerwerkplaatsen in diverse Rotterdamse wijken. Met de Stichting Lindenhof is een convenant geactualiseerd dat leidt tot wederzijdse uitwisseling en samenwerking rondom stages, begeleiding, opdrachten, gastlessen etc.
3.12 RBS – Rotterdam Business School ROM De Rotterdam Business School heeft het Rotterdams Onderwijs Model in alle curricula geïmplementeerd. De afweging tussen kennisgericht en praktijkgericht onderwijs is zeer zorgvuldig gemaakt. De RBS hecht aan grondige basiskennis alvorens praktijktoepassing in het curriculum aan de orde is. De RBS wordt daarin gesteund door haar beroepenveldcommissie. In 2006 zijn door de RBS de minors ‘Diversity Management’, ‘Risk Management’ en ‘International Business Management’ ontwikkeld. Bijzondere prestaties Tijdens een economische culturele missie naar Shanghai van de Gemeente Rotterdam en het Rotterdamse bedrijfsleven is een samenwerkingsovereenkomst getekend met Shanghai University. De samenwerking houdt in dat Chinese studenten in Shanghai het RBS-diploma International Business and
53
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
Management kunnen behalen door drie jaar studie in China en één jaar in Rotterdam. In 2006 hebben 15 docenten van de Rotterdam Business School de cursus studieloopbaancoach gevolgd en zijn daarvoor gecertificeerd. Het gewenste internationaliseringsbeleid van de RBS dient uit een aantal activiteiten te bestaan die herkenbaar zijn vanuit het internationaliseringsbeleid van de hogeschool en is als volgt geformuleerd: internationalisering in het reguliere onderwijs, internationalisering van het curriculum en studenten- en docentenmobiliteit, internationalisering voor de thuisblijvers (internationalisation at home). Met ingang van november 2006 is gestart met een fulltime Master of Business Administration programma (MBA) in samenwerking met de Delhi Business Academy in Bangalore India. OIIO De RBS heeft met Delhi Business Academy in New Delhi, India, een contract gesloten voor het leveren van het MBA-programma op locatie. Indiase studenten volgen het programma in New Delhi. Tijdens de onderwijsperiode in India zullen regelmatig RBS-docenten afreizen om in samenwerking met de Indiase collega’s onderwijs te verzorgen. De studenten ontvangen uiteindelijk het RBS-diploma. Het voornemen bestaat om dit model ook toe te passen in andere Aziatische landen. De uitwisselingsmogelijkheden voor RBS-studenten in het buitenland zijn uitgebreid. De samenwerking met het internationale bedrijfsleven heeft een impuls gekregen in de vorm van buitenlandse stages en projecten.
3.13 RIBACS – Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw ROM In de periode 2005-2006 is het onderwijs ingrijpend herzien. De vernieuwde eerste- en tweedejaars onderwijsprogramma’s zijn in resp. 2005 en 2006 van start gegaan. Zowel studenten als docenten zijn tevreden over de opzet. De vernieuwde minors, toegespitst op de beroepsrollen uit het werkveld, zijn van start gegaan in februari 2006 en zullen in februari 2007 opnieuw aangeboden worden. Hierbij sluiten de opleidingen nauwgezet aan op de Rotterdamse beroepspraktijk en de 2e fase opleidingen aan de Academies van Bouwkunst en de Technische Universiteiten. Ook een toenemend aantal praktijkinstructie-projecten en minorprojecten zijn praktijkgestuurd. Dat wil zeggen dat stakeholders uit de praktijk, zoals het Havenbedrijf Rotterdam, OBR, Gemeente Gouda en Vestia, fungeren als opdrachtgever van de projecten. Met de aanstelling van onderwijsmanagers in september 2006 is de in 2005 ontwikkelde nieuwe organisatiestructuur van start gegaan. Bijzondere prestaties Met een ontwerp van een drijvende kade voor de Tweede Maasvlakte viel de Studieprijs in handen van een student Civiele Techniek. Medestudenten wonnen met hun afstudeerproject de Haven scriptieprijs en de Bouwend Rijnmond prijs. Drie studenten ROP wonnen de nationale bouwinnovatiecompetitie met hun ontwerp van de groene stad in de Hoeksche Waard. Ook de tweede fase studenten en stafleden vielen in de prijzen: de StudentenStaalprijs, de internationale IBA wedstrijd en de Kaosiung Waterfront Competition (Taiwan) werden in de wacht gesleept. OIIO De Hogeschool Rotterdam heeft samenwerkingsconvenanten gesloten met drie belangrijke stakeholders uit de praktijk: het Havenbedrijf Rotterdam, de Provincie Zuid-Holland en gemeentewerken Rotterdam. Daarmee heeft het RIBACS de basis gelegd voor de koppeling van de onderzoeksagenda’s uit de praktijk met de opleidingen. Enkele projecten die uit dit convenant zijn voortgekomen zijn Aquadocks
54
Jaarverslag 2006
en het project ‘Boothuis’, een drijvend werk- en recreatieterrein ontwikkeld met de kennis op het gebied van waterbouwen opgedaan door de Hogeschool Rotterdam in samenwerking met de TU Delft, Arcadis, Woonbron en Stadshavens. Maarten Struijs sluit zijn lectorschap in januari 2007 af met de internationale workshop Erasmian Urbanism en de gelijknamige onderzoekspublicatie. Deze workshop bracht de oplossingsmethodieken voor stedelijke vernieuwingsprocessen in de praktijk door de ontwikkelde theorie van het Erasmiaanse Urbanisme toe te passen als oplossingsstrategie voor het Merwehavengebied in Rotterdam. De manifestatie was succesvol. Lector Endry van Velzen sloot af met de presentatie van zijn onderzoekspublicatie ‘Werken aan de Naoorlogse Stad’ in december 2006. Ook is RIBACS betrokken bij de post-hbo cursus ‘De Civiele Stad’. Deze wordt samen met gemeentewerken Rotterdam verzorgd en wordt opnieuw aangeboden in februari 2007. Daarnaast is de hbobrede minor ‘Stedelijke Vernieuwing’ ontwikkeld samen met externe partijen. Ook deze minor wordt in februari 2007 opnieuw aangeboden.
3.14 RISO - Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen ROM De afrondende voorbereiding van de accreditatie en vervolgens de visitaties die dit jaar hebben plaatsgevonden, hebben een flinke impuls gegeven aan de beleidsontwikkeling bij RISO. In hun zelfevaluatierapporten hebben de opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) zich deels afzonderlijk en deels gemeenschappelijk gepresenteerd, waarbij de Oriënterende Propedeuse Gedrag en Maatschappij (OPGM) uitdrukkelijk als een gemeenschappelijk propedeutisch jaar van de twee opleidingen naar voren komt. De opleidingen hebben aan de visitatiepanels laten zien hoe zij elk op hun eigen wijze invulling geven aan het ROM, vanuit gemeenschappelijke clusterkaders rond toetsing, studieloopbaancoaching, kwaliteitszorg, personeelsbeleid, etc. In het kader van de afronding van de implementatie van het ROM zijn bij CMV en MWD afstudeerprojecten ingevoerd in het vierdejaars curriculum. De vrijgekomen ruimte van het differentiatieonderwijs maakte dat mogelijk. Bij CMV is nu volop ervaring opgedaan met de congressen in het derde en vierde jaar. Nu enkele aanloopproblemen overwonnen zijn, blijkt dat de studenten deze congressen als een interessante vorm van onderwijs ervaren, waarin aangesloten wordt op hun stage. De zes minors van RISO zijn onder de noemer Social Work aan een actualiserings- en ontwikkeltraject begonnen. Dit traject zal meer tijd in beslag nemen dan aanvankelijk ingeschat was en zal gefaseerd zijn beslag krijgen. Het ontwikkelwerk doet een groot beslag op de krappe personele middelen van het cluster. Verder is via de kenniskring KOS een begin gemaakt met gezamenlijke colleges Social Work in het eerste leerjaar van alle opleidingen van RISO en P&S. Deze aanzet wordt dit jaar verder uitgebouwd. Helaas moet het cluster constateren dat het 3-2 model van de stage nog steeds spanningen oproept voor de inrichting van de voltijdstage, met o.a. piekbelasting van studenten als gevolg. De instroom bij CMV heeft zich gestabiliseerd en bij OPGM en MWD is deze opnieuw gestegen, zodat bij MWD voor het eerst sinds lang vacatureruimte is voor nieuw personeel. Verjonging van het personeel en diversiteit zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Het cluster is er trots op dat het er in geslaagd is om het accreditatietraject als een gemeenschappelijke onderneming van de beide opleidingen en de oriënterende propedeuse aan te pakken en uit te voeren. OIIO Projecten, onderzoeken en congressen zijn bij uitstek de plaats waar de kennisuitwisseling met de beroepspraktijk gestalte krijgt. Dit geldt met name voor de in september 2006 ingevoerde afstudeerprojec-
55
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
ten bij MWD en CMV, die alle gebaseerd zijn op opdrachten uit het werkveld en waarin meer en meer werkveldvertegenwoordigers betrokken worden bij de beoordeling. De uitkomsten van deze projecten kunnen pas in juli 2007 vastgesteld worden. Doordat het flankerende onderwijs afgestemd is op deze projecten, verwachten we een hoog niveau. Ook de conferentie die MWD georganiseerd heeft met de beroepenveldcommissie, was een goed voorbeeld van deze kennisuitwisseling. Via uitgebreide casuïstiekbespreking door veldwerkers en middels lezingen van twee toonaangevende methodiekauteurs, werd de vraag naar de ‘eigenheid’ van het methodisch werken in de Rotterdamse Grote Stad aan de orde gesteld. Met groot succes, want de deelnemers – waaronder veel jonge beroepsbeoefenaars uit de regio en studenten - gaven aan uit te zien naar het vervolg, dat in de loop van 2007 gepland is.
3.15 RIVIO - Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen ROM Het RIVIO heeft in het studiejaar 2005/2006 in minder dan zes maanden Test Engineering als een marktgerichte leer- en carrièrelijn ontwikkeld en ingevoerd in het curriculum van de studierichting Informatica. Dit succes werd mede mogelijk gemaakt door een structurele samenwerking met de bedrijven Collis, Rala, Sogeti en Valori. Deze bedrijven fungeren als kennissponsors van het RIVIO bij het ontwikkelen, invoeren, verzorgen en vernieuwen van de genoemde leer- en carrièrelijn. Deze leer- en carrièrelijn bestaat uit één dag beroepsoriëntatie voor eerstejaars studenten, een zesdaagse training gestructureerd testen voor tweedejaars studenten en een duale carrièrelijn Test Engineering voor derde- en vierdejaars studenten. De beroepsoriëntatie en de zesdaagse training zijn verplicht voor alle informaticastudenten. De duale carrièrelijn Test Engineering is een vrije keuze. Stage of afstudeerprojecten zijn opties voor de studenten om zich te verdiepen in testen. Bijzondere prestaties In juni 2006 is voor de tweede keer de boebotchallenge georganiseerd. Dit is een robotwedstrijd tussen mbo-scholen in de regio en de Hogeschool Rotterdam. Er hebben 8 groepen meegedaan die elk uit 4 deelnemers bestonden. De wedstrijd bestaat eruit dat de deelnemers autonoom een doolhof dienen te doorlopen met een robotkarretje (een zogenaamde boe-bot), waarbij van tevoren het begin- en eindpunt niet aangegeven was. De wedstrijd werd gehouden in de multifunctionele ruimte van het RIVIO. De juryleden waren vertegenwoordigers van het werkveld. Door middel van presentaties in de ochtend en het spelen van de wedstrijd in de middag werd de beste groep uitgekozen. Dat was dit jaar een groep van het mbo Zadkine. De prijs bestond uit 4 pinguin-robots die door de firma Antratek ter beschikking werden gesteld. De deelnemers hadden zichtbaar genoten en volgend jaar zal opnieuw een wedstrijd georganiseerd worden. De conclusie was dat het heel moeilijk is om theoretische mogelijkheden in de praktijk tot uitvoering te brengen. De deelnemers verklaarden hier veel van geleerd te hebben. OIIO In het kader van de verdere invulling van OIIO hebben de stedenprogramma’s hun verder invulling gekregen. Vanuit de ICT-Stad en de Gezonde Stad is een eerste ‘stedenminor’ ontwikkeld, te weten E-health. Binnen deze minor zal ICT binnen het domein van de Zorg aan bod komen, waarbij zowel studenten vanuit de Zorg- als vanuit de ICT-opleiding multidisciplinair met dit thema aan de slag gaan. Ook is in 2006 de aanzet gegeven voor de minor Mobiliteit door ICT, waarin de rol van ICT bij het oplossen van mobiliteitsvraagstukken aan de orde komt. In 2006 is in het tweede leerjaar een multidisciplinair project gestart op het inhoudelijk terrein van de Domotica. In dit project werken studenten vanuit de drie RIVIO-opleidingen én Grafimediatechnologie aan concrete oplossingen in dit terrein. Gezien de veelvuldige toepassing van Domotica in de zorg, zijn ook veel opdrachten voor dit domein gedefinieerd. Daarnaast kunnen de studenten zich ook richten op
56
Jaarverslag 2006
toepassingen die liggen in de sfeer van het wooncomfort in huizen en beveiliging van kantoren. Voor de inleiding van dit project zijn enkele lectoren uitgenodigd om over dit onderwerp vanuit hun kenniskring de nodige praktijkervaring met de studenten te delen. Bij de afsluiting is, in het kader van OIIO, een gedeeltelijk externe jury samengesteld die een prijs mocht uitreiken aan het beste domotica-product. In december 2006 heeft het RIVIO voor het eerst een ‘Dag van het ICT-beroep’ georganiseerd. Op deze dag hebben een 20-tal bedrijven vanuit het beroepenveld van onze opleiding een gehele dag het onderwijs van het RIVIO vormgegeven. Als gastspreker hebben vertegenwoordigers van deze bedrijven, meestal managers en consultants, actuele thema’s uit de wereld van de ICT aan studenten en docenten gepresenteerd. Alle gastcolleges zijn in verkorte vorm vastgelegd in een brochure ‘Dag van het ICT-beroep’.
3.16 Verpleegkunde ROM De opleiding tot verpleegkundige heeft een positieve visitatie gehad. In het rapport kreeg de opleiding op de 21 beoordeelde facetten 16 maal het predikaat goed en 5 maal een voldoende. De positieve visitatie is voor de opleiding de kroon op een grootschalig veranderingstraject waarbij het ROM werd ingevoerd. Tevens werd de opleiding geherstructureerd in een brede basis van twee jaren en drie sectorgerichte minors. Daarbij kan de opleiding slagvaardiger inspelen op de vele veranderingen in de gezondheidszorg. De Leraaropleiding Gezondheidszorg en Welzijn (LGW) kreeg een positief besluit van de NVAO. Daarmee kan deze nieuwe opleiding volledig ontwikkeld worden. De LGW komt in de plaats van de kort hbo lerarenopleiding Verpleegkunde die in 2007 wordt afgebouwd. Ook de Associate Degree (AD) Management in de Zorg kreeg een positief besluit van de NVAO. De AD biedt werkers in de gezondheidszorg met managementambities de mogelijkheid om zich te kwalificeren voor beginnende managementfuncties. Daarnaast kunnen betreffende abituriënten op een later tijdstip alsnog een bachelor Management in de Zorg verwerven. OIIO Met een viertal zorginstellingen en drie ROC �s zijn leerafdelingen gestart waar studenten hbo-verpleegkunde samenwerken met mbo-studenten van verschillende niveau �s. Op een leerafdeling organiseren studenten gedurende 10 à 20 weken de zorg voor de patiënten/cliënten van een afdeling en voeren deze zorg ook gezamenlijk uit. De start van de leerafdelingen heeft een subsidie vanuit beroepskolomgelden verkregen. De kenniskring Transities in Zorg voert een monitoronderzoek uit naar aspecten die het wel of niet slagen van leerafdelingen beïnvloeden. In juli zijn de eerste 19 masterstudenten Advanced Nursing Practice afgestudeerd. Ter gelegenheid van deze mijlpaal werd het minisymposium ‘De nurse practitioner: trend of troef’ georganiseerd. Tevens werd de alumnivereniging van de Nurse Practitioner gelanceerd.
3.17 Willem de Kooning Academie ROM In overleg met het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam heeft op een aantal punten toepassing van het ROM op een aan de kunstopleidingen aangepaste wijze plaatsgevonden: de plaats van de stage(s) en de minors in het curriculum, en de toepassing van ‘instapeisen’ voor deelnemers aan het keuzeonderwijs door studenten uit instituten van de Hogeschool van buiten de Academie, bijvoorbeeld via assessments.
57
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
Per 1 februari 2006 is het keuzeonderwijs volledig vernieuwd. In de studierichtingen zijn nu studieloopbaancoaches actief. Er is een start gemaakt met de ontwikkeling van digitale portfolio’s, en de studieloopbaancoaches zijn getraind in het gebruik daarvan. Het ligt in de bedoeling dat de studieloopbaancoaches op termijn officieel gecertificeerd worden. In de loop van het jaar is gewerkt aan de verdere implementatie van de BA/MA-structuur. De WdKA streeft daarbij naar doorlopende leerlijnen: vanuit de propedeuse (en de eventueel daaraan nog voorafgaande ‘voorbereidende cursussen’ en opleidingen op MBO-niveau) via de eigenlijke BA-studies naar de MA-opleidingen van het Piet Zwart Instituut. De Willem de Kooning Academie (‘Art, Media & Design’) is vanaf 1 september georganiseerd in drie elkaar logisch aanvullende delen met een sterke interne samenhang: de ‘School of Fine Art’, de ‘School of Media & Design’ en de ‘School of Education in Arts’. Ieder van de schools omvat zowel BA- als MAopleidingen. Om de interne samenhang te garanderen wordt ieder van de drie schools aangestuurd door een eigen onderwijsmanager. In verband met het internationale karakter van de WdKA worden die ‘Head of School’ genoemd. Per 1 september 2006 ging binnen het Piet Zwart Instituut de nieuwe master Kunsteducatie van start, waarin WdKA samenwerkt met Codarts (Rotterdams Conservatorium en Rotterdamse Dansacademie). Deze master is te beschouwen als kroon op een langdurig herstructureringsproces waarin de vroegere lerarenopleidingen Tekenen, Handenarbeid en Textiele Werkvormen werden omgevormd tot een up to date bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, die inmiddels nationaal én internationaal aanzien geniet. Bijzondere prestaties Ook dit jaar wonnen studenten weer een aantal prijzen met hun werk, in binnen- en buitenland. Bijzonder waren de Oscar-nominatie voor Bero Beijer, die in 1993 afstudeerde in Audiovisueel ontwerpen, en de ‘Best Short Subject Award’ tijdens het ‘Annual Hollywood Film Festival’ voor Eelko Ferwerda (afgestudeerd Audiovisueel ontwerpen, 2001) voor zijn korte film ‘American Dreams’ (2006). Het internationale karakter van de WdKA werd verder uitgebouwd door de ondertekening van bilaterale overeenkomsten met twee nieuwe partnerinstituten in Shanghai: de Donghua University en de Tongji University. Een dergelijke overeenkomst werd ook gesloten met de Korean National University of the Arts in Seoul/Zuid Korea. OIIO ‘The Portal – Door to the River’ – het bureau externe betrekkingen van de WdKA – is in 2006 aan het werk gegaan. The Portal vervult een intermediaire functie tussen de opleidingen en de beroepspraktijk, temidden van en náást de contacten, praktijkopdrachten en projecten die in het reguliere onderwijs hun plaats hebben. Uitdaging daarbij is dat steeds niet zozeer het concrete ‘maak’-potentieel van studenten wordt aangesproken, maar juist hun innoverende en creatieve competenties. Niet ‘problem solving’, maar ‘problem finding’ is het motto. Dáárin legt The Portal van de WdKA wellicht andere accenten in haar contacten met ‘buiten’ dan elders in de hogeschool. Bij The Portal is ook het stagebureau van de WdKA ondergebracht. Ook werkt The Portal aan een gestructureerd alumnibeleid, en aan de programmering van Academiegalerie BLAAK10 aan de Witte de Withstraat. BLAAK10 toonde in 2006 achtereenvolgens negen tentoonstellingen, waarin werk te zien was van zowel kunstenaars uit het buitenland, oud-studenten van de WdKA en huidige studenten. BLAAK10 was ook volop actief tijdens de jaarlijkse Rotterdamse Museumnacht en tijdens het festival ‘De Wereld van Witte de With’, de opmaat voor ‘September in Rotterdam’. BLAAK10 wordt ervaren als een welkome aanvulling in de Witte de Withstraat, de ‘culturele as’ van de stad. Het eindexamen in juni omvatte rond 225 afstudeerders. De manifestatie ging op 15 juni van start met de jaarlijkse Modeshow, ditmaal op het dakterras van het Groothandelsgebouw. Daarin vond ook de Eindexamenexpositie plaats, die begeleid werd door de catalogus ‘Krooning 05/06’.
58
Jaarverslag 2006
59
Hogeschool Rotterdam
Het onderwijs - de clusters
4
Outside In Inside Out
Eén van de belangrijkste pijlers van het hogeschoolbeleid is het uitgangspunt dat de hogeschool een rol als kennisinstituut wil vervullen voor de regio. De Hogeschool Rotterdam verbindt dat met het streven om de beroepspraktijk de opleiding in te halen. Studenten kunnen in het kader van hun studie concrete bijdragen leveren aan het oplossen van vragen uit de beroepspraktijk. Een speciale rol is weggelegd voor de lectoraten. Daarvan wordt een specifieke bijdrage verwacht in het toepassingsgericht onderzoek en in het verbindingen leggen tussen hogeschool en omgeving rond de inhoudelijke speerpunten die de Hogeschool Rotterdam hanteert. Die komen grotendeels overeen met de speerpunten die door de Gemeente Rotterdam genoemd worden voor de economische en sociale ontwikkeling van de stad. De speerpunten zijn benoemd als acht ‘steden’ die functioneren als aparte organisatorische eenheden binnen de hogeschool, met programma’s rond elk van die steden. In die programma’s zijn de lectoraten van de hogeschool ondergebracht, maar ook een aantal rond die thematiek opgebouwde minorprogramma’s en grote projecten. Door de Gemeente Rotterdam is voor een aantal projecten een flink subsidiebedrag aan de hogeschool toegekend uit het gemeentelijke programma rond kenniseconomie. Daarmee werd nog eens bevestigd dat de Hogeschool Rotterdam ook door de gemeente gezien wordt als belangrijke partner in deze. In 2006 is aan die projecten flink doorgewerkt. Voor elk van de steden is een programmamanager benoemd, die er voor zorgt dat een zichtbaar en samenhangend geheel van activiteiten tot stand komt. In het kader van het streven intensieve relaties met de omgeving te onderhouden past ook het initiatief om te komen tot een Centrum voor Externe Betrekkingen (CEB), waar bedrijven en instellingen die iets van of met de Hogeschool Rotterdam willen terecht kunnen, bijvoorbeeld met projectopdrachten, stageplaatsen en vragen rond scholing van werknemers. In 2006 is over het oprichten daarvan een besluit genomen; aan het eind van het jaar was het centrum actief. Tegelijk is besloten dat alle clusters over zullen gaan tot het inrichten van een Bureau Externe Betrekkingen (BEB) met het oog op het professionaliseren van de externe relaties van de clusters en opleidingen. Met steun uit het Innovatiefonds is door de clusters in 2006 een plan voor de inrichting van zo’n BEB gemaakt. In een aantal clusters is ook een aanvang gemaakt met de inrichting daarvan, die in 2007 zal worden afgerond.
4.1 Bouwende Stad De maatschappelijke missie van de Kenniskring TransUrban is het bijdragen aan het oplossen van grootstedelijke vraagstukken binnen de gebouwde omgeving die nu en in de toekomst spelen. Dit vindt plaats middels een structureel samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Rotterdam en de stakeholders in de Rotterdamse gebouwde omgeving. In 2006 is deze samenwerking verstevigd door het sluiten van convenanten met de Provincie Zuid-Holland en het Havenbedrijf Rotterdam. Op deze wijze worden de onderzoeksagenda’s van het lectoraat gekoppeld aan die van de beroepspraktijk. De kenniskring richt zich op de buitenwereld met haar praktijkgerichte dienstverlening door middel van onderzoek en tegelijkertijd richt ze zich op het onderwijs van de opleidingen door praktijkopgaven uit de buitenwereld naar binnen te halen en hiermee het curriculum te versterken. De evaluatie van vier jaar TransUrban heeft plaatsgevonden in 2006. Uit deze evaluatie bleek dat de onderzoeksgebieden dermate rijk zijn dat uitdieping van de onderzoeksdomeinen door verscherping van de randvoorwaarden mogelijk is in de nieuwe onderzoeksperiode. Meer informatie: www.transurban.nl
60
Jaarverslag 2006
4.2 Creatieve Stad De Kenniskring Media Design Research houdt zich bezig met technisch, theoretisch en praktijkgericht onderzoek in kunst en vormgeving en richt zich daarbinnen op de digitale media. In maart 2005 is besloten dat de kenniskring eind 2006 zou worden afgerond. In het afgelopen jaar zijn binnen Nederland op het hoogste niveau stevige researchcontacten gelegd en heeft de kenniskring verschillende verzoeken tot samenwerking gekregen vanuit het bedrijfsleven, de kunstwereld en onderzoeksinstellingen. Meer informatie: www.pzwart.wdka.hro.nl
4.3 Gezonde Stad De Kenniskring Arbeid en Gezondheid (KAG) houdt zich bezig met onderzoek, onderwijs en projecten op het gebied van preventie en reïntegratie. Organisatorisch en beleidsmatig werd 2006 gekenmerkt door de afronding van de eerste subsidieperiode, het samenwerken aan een geïntegreerd aanbod met de andere twee kenniskringen in de Gezonde Stad en het schrijven van een vervolgaanvraag. De kenniskring is tevreden met het feit dat alle vier jaar geleden gestelde doelen gerealiseerd zijn en is er trots op dat de vervolgaanvraag van de KAG is beoordeeld door het SKO en gehonoreerd. Meer informatie: www.kag.hro.nl De Kenniskring Transities in Zorg (TiZ) houdt zich bezig met transities in ziekte en zorg. Transities zijn overgangsperioden die het leven tijdelijk ontwrichten, bijvoorbeeld wanneer iemand overgaat van de ene naar de andere levensfase. Of wanneer iemand door verandering in het ziekteverloop in aanraking komt met de geestelijke gezondheidszorg of de thuiszorg, in een verpleeghuis of ziekenhuis opgenomen wordt of van de ene zorginstelling naar de andere overgaat. De kenniskring richt zich vooral op transities bij chronisch zieken en hun familie, met bijzondere aandacht voor jongeren en voor ouderen met psychogeriatrische aandoeningen. De kenniskring werkt nauw samen met vele instellingen en organisaties uit de regio Rijnmond. Op deze manier worden verbindingen gelegd tussen de beroepspraktijk en de opleidingen. In de pas met het hogeschoolbeleid Outside In Inside Out streeft de kenniskring naar meer inbedding en kenniscirculatie in de regio. De komende jaren wil de kenniskring het accent nog meer leggen op kenniscirculatie: kennis die de afgelopen jaren is ontwikkeld moet een steviger plek krijgen in onderwijs en praktijk. De kenniskring krijgt daar de gelegenheid voor doordat de subsidie met vier jaar is verlengd. Een groot aantal projecten zal in 2007 nog doorlopen of worden opgestart. Meer informatie: www.transitiesinzorg.nl Voor de Kenniskring Eerstelijnszorg is de opgave: het volgen van de ontwikkelingen in de zorg in de eerste lijn, een bijdrage leveren aan de innovaties en het vaststellen van de gevolgen voor de patiënt. Binnen de kenniskring is de minor Eerstelijnszorg opgezet, met een multidisciplinair karakter. Studenten die deze minor hebben gevolgd kunnen beter samenwerken met andere beroepsbeoefenaars. De student wordt geleerd om vraagstukken in de eerstelijnszorg vanaf het begin te benaderen vanuit verschillende perspectieven. Hierbij kan gedacht worden aan perspectieven als het cliëntperspectief, het kwaliteitsperspectief van zorg, het logistiek perspectief en het economisch perspectief. Meer informatie: www.hogeschool-rotterdam.nl/kenniskringgez
61
Hogeschool Rotterdam
Outside In - Inside Out
4.4 Havenstad De Kenniskring Logistics richt zich in toenemende mate op internationale knooppunten. Aanleiding hiervoor zijn de stedenprogramma’s van de Hogeschool Rotterdam en de hieruit voortvloeiende opdracht voor de Havenstad: richt je vooral op projecten waar logistiek, zakelijke dienstverlening en internationaal ondernemen een grote rol spelen. In 2006 is ter ondersteuning hiervan door SKO (Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers MKB) een aanvraag voor een tweede lector rond internationale knooppunten goedgekeurd en is het bestaande lectoraat verlengd. Het jaar 2006 heeft daardoor in het teken gestaan van het verstevigen en verbreden van succesvolle bestaande programma’s van de kenniskring Logistics. Ter ondersteuning binnen de Hogeschool Rotterdam richt de Havenstad zich vooral op het uitvoeren van projecten in de haven. In het afgelopen jaar werkten meer dan 600 studenten van verschillende opleidingen mee aan de projecten van de kenniskring. Daarnaast heeft de Kenniskring Logistics ook nog forse bijdragen geleverd aan de ICT Scan MKB Rotterdam 2006 en een groeiend aantal projecten in de gezondheidszorg, want ook daar neemt het belang van logistiek toe. Meer informatie: www.kenniskringlogistics.nl
4.5 ICT Stad Het jaar 2006 heeft in het teken gestaan van het starten en opbouwen van de Kenniskring Human Centered ICT. Daartoe is de periode 1 april 2006 tot 1 september 2006 gebruikt voor visieontwikkeling, hetgeen geresulteerd heeft in het plan van aanpak ‘Work Program of Knowledge Circle ‘Human Centered ICT’ en is de periode vanaf 1 september 2006 benut om onderzoek op het terrein van Human Centered ICT te starten. HC-ICT benadrukt de rol van ICT als dienend richting de gebruikers van het te ontwikkelen programma of (ander) ICT artefact en richting de samenleving als geheel. Succesvolle ICT-implementaties zijn alleen te realiseren, indien de (technische) ontwikkelaars bereid zijn zich te verdiepen in het domein van toepassing, d.w.z. in de regels, de cultuur en eigenaardigheden die binnen dat domein gelden. ICT beïnvloedt onze samenleving als geheel zoals kan worden opgemaakt uit veranderende communicatiepatronen door nieuwe internettoepassingen, uit het feit dat arbeid steeds virtueler wordt, uit de constatering dat diensten een steeds belangrijker onderdeel van de Nederlandse economie vormen en uit het feit dat de productie van goederen verplaatst wordt naar andere delen van de ‘global village’. Meer informatie: www.hogeschool-rotterdam.nl/kenniskringhcict
4.6 Lerende Stad De Kenniskring Opgroeien in de Stad (KOS) verricht praktijk- en innovatiegericht onderzoek. De docenten van de kenniskring geven de verkregen kennis weer een plaats in het onderwijs. Zo wordt de wisselwerking tussen de wetenschappelijke kennis, de praktijkkennis en het onderwijs op gang gebracht. Centraal bij dat alles staan de leefsituaties van kinderen, jongeren en jongvolwassenen die opgroeien in de grote stad. Met ‘grote stad’ wordt vooral de stad Rotterdam en de regio Rotterdam bedoeld. Binnen dit uitgebreide terrein van onderwijs en jeugdbeleid concentreert de kenniskring zich op twee punten: sociale samenhang en de brede school.
62
Jaarverslag 2006
De KOS levert diensten aan vier clusters: Pedagogiek en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (P&S), de Pabo, het Rotterdams Instituut voor Sociale opleidingen (RISO) en de Lerarenopleiding/BVE. Samen met deze clusters richt de kenniskring zich op actuele maatschappelijke kwesties en levert daaraan zijn bijdragen: onderzoek naar de ontwikkeling van de kinderopvang, geweld op school, leerachterstanden, wijkontwikkeling, enz. De KOS werkt intensief samen met de Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs. Meer informatie: www.opgroeienindestad.nl. In het economisch beleid van Rotterdam staat het thema kenniseconomie de laatste jaren hoog op de agenda. De ontwikkeling van een kennisintensieve samenleving kan alleen gestalte krijgen als zoveel mogelijk jongeren zich optimaal ontwikkelen, op een zo hoog mogelijk niveau. Meer jongeren moeten hun schoolloopbaan afsluiten met een kwalificatie en meer jongeren moeten, als ze daarvoor de talenten hebben, gestimuleerd worden een hogere kwalificatie te behalen. Dit telt des te meer voor Rotterdam omdat de stad een relatief lage scholingsgraad heeft. Bij de realisatie van deze doelen speelt het beroepsonderwijs een cruciale rol: de effectiviteit van het beroepsonderwijs en de doorstroming in de beroepskolom moet krachtig worden versterkt. De Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs levert hieraan een bijdrage door mee te doen aan innovatieprojecten in het beroepsonderwijs. Flankerend aan deze projecten wordt ontwikkelingsgericht onderzoek uitgevoerd met als doel de interventies in de beroepspraktijk nog beter te laten verlopen. Beroepsonderwijs start in het vmbo. Daar ligt ook het starpunt van activiteiten van de kenniskring. In 2006 is door de kenniskring een begin gemaakt met een speciale vmbo-minor binnen de lerarenopleiding voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Een fors percentage van de studenten van de lerarenopleiding vindt werk in het vmbo en moet daarom adequaat zijn voorbereid op de eisen en kenmerken van de leerlingen waarmee ze gaan werken. De vmbo-minor is onderdeel van het zogenaamde ‘(v)mbo-huis’. Dat fungeert in eerste instantie als een plaats waar docenten en docenten in opleiding uit het (v)mbo met hun vragen en problemen terecht kunnen. Het (v)mbo-huis werkt vraaggestuurd en doet aan kennisontwikkeling. Meer informatie: www.versterkingberoepsonderwijs.nl
4.7 Ondernemende stad De Kenniskring Business Development richt zich op ondernemen. Aandachtsvelden zijn Innovatief Ondernemerschap (nieuwe bedrijvigheid), Business Development (bestaande bedrijven) en Risico Management. Innoverend ondernemerschap richt zich op de nieuwe en onderscheidende bedrijvigheid. Het onderdeel Business Development richt zich op het Rotterdamse MKB met accenten op exportbevordering en het bijdragen in de revitalisering van bedrijvigheid. Op het terrein van risicomanagement heeft de Kenniskring Business Development zich in 2006 verder geprofileerd met projecten voor het MKB en de lagere overheid. Binnen de kenniskring werken docenten, lectoren en studenten samen aan vraagstukken vanuit de beroepspraktijk, met name wanneer deze multidisciplinair (vak- of clusteroverstijgend) zijn. Kenniscirculatie is daarin heel belangrijk; kennis wordt uitgewisseld, gedeeld, gepubliceerd en bijgewerkt, wat weer leidt tot nieuwe kennis en expertise. Daarbij worden ook (externe) lezingen en (interne) gastcolleges gegeven, worden onderwijsmodules ontwikkeld en verzorgd, en worden onderzoeksopdrachten uit het bedrijfsleven uitgevoerd. Meer informatie: www.RotterdamBusinessDevelopment.nl
63
Hogeschool Rotterdam
Outside In - Inside Out
4.8 Productieve Stad De Productieve Stad is de basis voor het vergaren en verspreiden van nieuwe kennis rond de lectoraten Innovatie & Productrealisatie en Smart Energy. Via de projecten van de Productieve Stad draagt het onderwijs op duurzame wijze bij aan concrete ontwikkelingen in de regio. Waarbij studenten, tegelijkertijd door maatschappelijke vraagsturing en overdracht van actuele praktijkkennis, goed voorbereid worden op een professionele toekomst. De Productieve Stad is actief betrokken bij het uitwerken van het Research Design & Manufacturing concept. Hierbij gaan onderwijs en bedrijfsleven samenwerken in de historische RDM-hal. Meer informatie: www.innovatie-productrealisatie.nl
64
Jaarverslag 2006
65
Hogeschool Rotterdam
Outside In - Inside Out
5
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
5.1 Een financieel gezonde hogeschool 5.1.1 Inleiding Financieel heeft de Hogeschool Rotterdam wederom een zeer positief resultaat behaald. Over 2006 kwam het resultaat uit op 3,0 miljoen euro. Dit ruime resultaat is behaald in een jaar waarin het lastig is gebleken alle vacatures tijdig te vervullen. Bijna alle organisatieonderdelen hadden in meer of mindere mate last van het niet geheel invullen van de vacatureruimte. Door de groei van het aantal studenten in de afgelopen jaren zijn de baten toegenomen. De groei van het aantal personeelsleden houdt nog geen gelijke tred met de ontwikkeling van de baten. Ook in 2007 zullen extra wervingscampagnes gericht op nieuw personeel worden gevoerd. Daarnaast is de werving- en selectiefunctie bij P&O versterkt. De gezonde financiële positie van de hogeschool is verder versterkt. De interne middelenverdeling biedt voldoende armslag om de benodigde ontwikkelingen financieel te ondersteunen. Ook in 2006 is de solvabiliteit verhoogd. Alle voorzienbare verplichtingen zijn in de jaarrekening verwerkt. Ook in 2006 heeft de instroom van nieuwe bekostigde studenten zich positief ontwikkeld met een toename van 4,8% tot 8.151 studenten. Het totale aantal bekostigde studenten steeg met 8,4% tot 25.219. Het totale aantal bekostigde hbo-studenten steeg met 3,3%, het marktaandeel van de hogeschool steeg tot 7,0%. De jaarlijkse inspanningen die gericht zijn op het gelijk houden dan wel vergroten van marktaandeel hebben ook in 2006 een positieve uitwerking op het marktaandeel, en daarmee op het budget, gehad. Inzake de vermeende fraudezaak in het hbo (Schutte) is niet veel voortgang geweest. In 2005 heeft het ministerie de door haar berekende vordering ingehouden op de Rijksbijdrage. Deze middelen heeft het ministerie, na gerechtelijke tussenkomst, weer terug moeten betalen. Het bezwaar van de hogeschool tegen de vordering die het ministerie meent te hebben loopt nog steeds. Ook de procedures die worden gevoerd door de Belastingdienst inzake BTW en door Arbeidsvoorzieningen met betrekking tot het ESF-dossier lopen nog.
5.1.2 Geconsolideerde exploitatie De baten zijn 7,9 miljoen hoger dan in 2005. Deze stijging is de resultante van een aantal factoren. De Rijksbijdragen stegen met 3,1 miljoen. De opbrengsten uit collegegelden namen toe met 2,7 miljoen door een hogere prijs, maar vooral door een toename van het aantal studenten. De contractactiviteiten zijn verantwoordelijk voor de stijging van de opbrengst werk voor derden, plus 1,6 miljoen. De overige opbrengsten en de diverse baten tenslotte namen tezamen toe met 0,4 miljoen euro. De lasten zijn met 9,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2005. De totale personele lasten namen met 6,7 miljoen toe. Deze stijging is als volgt te verklaren. De primaire personele lasten zijn met 5,1 miljoen toegenomen. De lasten voor personeel niet in loondienst zijn met 3,4 miljoen toegenomen. Deze twee ontwikkelingen zijn het gevolg van de stijgende inkomsten ten gevolge van de stijgende studentaantallen. De overige personele lasten daalden met 2,2 miljoen doordat er in 2006 bijna geen 58+-maatregelen zijn geweest. De dotaties aan de voorzieningen zijn 0,4 miljoen euro hoger. De overige instellingslasten zijn toegenomen met 3,0 miljoen. De huisvestingslasten zijn gestegen met 1,1 miljoen euro. Het opvallendste verschil is de opgenomen reservering met betrekking tot de reorganisatie en de toename van de huren, die wordt veroorzaakt
66
Jaarverslag 2006
doordat bij de Erasmus Universiteit extra ruimte is gehuurd vanwege de sterke toename van het aantal studenten bij de economische opleidingen. De beheerslasten namen toe met 1,1 miljoen euro. De belangrijkste verschillen zijn extra uitgaven voor wervingskosten studenten (+0,3), kantine (+0,2), reis en verblijf (+0,2), studentvoorzieningen (+0,2) en onderhoud (software) systemen (+0,4) en lagere uitgaven voor overige beheerslasten (-0,3). De overige lasten nemen met 0,8 miljoen af. Deze daling komt voor een belangrijk deel doordat de Transfergroep een positief resultaat heeft in tegenstelling tot 2005, toen was er sprake van een verlies van 0,3 miljoen euro. Daarnaast namen de kosten voor het uitbesteed onderwijs af. De afschrijvingslasten zijn 1,6 miljoen euro hoger. Dit heeft met name te maken met de afschrijving die gedaan is op het nieuw aangeschafte pand aan de Wijnhaven. Hiertoe werd besloten omdat de aanwezige installaties niet toereikend zijn gebleken voor de onderwijsfunctie. Daarnaast is nog een extra eenmalige afschrijving gedaan om de afschrijvingskosten per vierkante meter meer in overeenstemming te brengen met de voor huisvesting beschikbare middelen. Het saldo van de financiële baten en lasten nam met 0,5 miljoen euro af. Dit werd veroorzaakt doordat de rentebetalingen, regulier, met 0,1 miljoen euro daalden en doordat de rentebaat steeg met 0,4 miljoen euro doordat meer middelen uitstonden. De financieringsstructuur is in 2006 niet aangepast. Wel is een extra aflossing van 8,5 miljoen euro gedaan.
5.1.3 Geconsolideerde balans Het balanstotaal is gelijk gebleven op 144 miljoen euro. De vaste activa zijn toegenomen met 5,4 miljoen euro. Deze toename wordt verklaard door de aanschaf van het pand aan de Wijnhaven. De omvang van de totale afschrijvingen was nagenoeg gelijk aan de omvang van de reguliere investeringen. De vlottende activa zijn toegenomen met 5,6 miljoen euro hetgeen voornamelijk te verklaren is doordat de collegegeldvordering per eind 2006 één termijn meer bevat dan per eind 2005. Deze is begin 2007 geïncasseerd. De liquide middelen namen met 11,0 miljoen af tot 19,3 miljoen. Deze afname wordt vooral verklaard door enerzijds de aanschaf van het nieuwe pand en de extra aflossing en anderzijds door het positieve resultaat. Over de creditzijde van de balans zijn de volgende opmerkingen te maken. Het Eigen Vermogen neemt toe met het resultaat tot 43,4 miljoen euro. De Voorzieningen stijgen per saldo vanwege de nieuwe voorziening jubilea en doordat nu ook het niet bovenwettelijke wachtgeld in een voorziening is opgenomen omdat de hogeschool met ingang van 2007 ook hiervoor eigenrisicodrager is geworden. De Schulden op lange termijn nemen af met de gedane reguliere aflossingen, 1,5 miljoen euro, en met de extra aflossing van 8,5 miljoen euro tot 31,0 miljoen euro. De Schulden op korte termijn tenslotte nemen toe met 6,4 miljoen euro. Deze stijging wordt vooral verklaard door toename van de crediteuren met 1,0 miljoen, toename vooruitontvangen collegegelden met 2,5 miljoen, toename huisvestingslasten met 1,2 miljoen euro en toename overige schulden met 1,1 miljoen euro.
67
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
5.1.4 Solvabiliteit Het balanstotaal is gelijk gebleven op 144 miljoen euro. Omdat het Eigen Vermogen is toegenomen steeg de solvabiliteit van 28,1% in 2005 naar 30,2% per eind 2006.
5.1.5 Treasury De hogeschool heeft een vastgesteld Treasurystatuut. Dit statuut is een bestendiging van het in de afgelopen jaren gevoerde beleid. Het beleid is gericht op het optimaliseren van de financieringsstructuur van de hogeschool en het beperken van financiële risico’s. De tijdelijk niet benodigde middelen zijn belegd in risicomijdende deposito’s en spaarrekeningen. Het renterisico is beheerst doordat voor de langlopende leningen renteafspraken zijn gemaakt die verschillende renteherzieningsmomenten kennen. Om de twee à drie jaar dient voor ongeveer 20 tot 25% van de portefeuille de rente opnieuw te worden onderhandeld. Ook is het mogelijk dat deel van de portefeuille dan af te lossen. Dit laatste is in 2006 volgens planning gedaan. Rekening houdend met deze aflossing blijft er sprake van een voldoende liquiditeitspositie.
5.1.6 Vooruitblik Het jaar 2007 zal wederom in het teken staan van het versterken van de organisatie na de groei die de hogeschool ook in 2006 heeft gerealiseerd. Het succesvolle offensieve beleid van de afgelopen jaren, gericht op behoud van marktaandeel van het studentenaantal, zal worden voortgezet. De Hogeschool Rotterdam staat voor de opgaaf om de groeiende instroom van studenten goed te faciliteren om de gewekte verwachtingen waar te maken. Dit betekent naast geïnspireerde en professionele docenten die onderwijs verzorgen volgens het Rotterdams Onderwijs Model (ROM) ook een voldoende en adequate huisvesting. Door de groei van de organisatie, maar zeker ook onder invloed van de omgeving, wordt de verantwoordingsstructuur versterkt. De voortdurend versnellende dynamiek in de beroepspraktijk zorgt voor een toenemende vraag naar na- en bijscholing in het kader van employability en een leven lang leren. Die vraag is er vaak een naar maatwerk in opleiden, waarin rekening wordt gehouden met elders en eerder verworven competenties (EVC) en waarin de combinatie van werken en leren centraal staat. De hogeschool krijgt ook nieuwe taken: onderzoek (gedragen door lectoren, verbonden met onderwijs en gericht op ontwikkeling van de beroepspraktijk) en professionele masteropleidingen (die geconstrueerd kunnen worden rond actuele maatschappelijke vraagstukken). De hogeschool vat dat samen in de ambitie zich te ontwikkelen tot kennisinstituut van en voor de regio. Die ambitie is tevens een strategische noodzaak in het licht van de rol die van de hogeschool in de aangeduide ontwikkelingen verwacht wordt. Bovenstaande zaken vormen de drijvende krachten achter een aantal belangrijke bewegingen binnen de Hogeschool Rotterdam die ook in 2007 hun stempel zullen drukken: m Naast de reguliere mbo-4 en havo instroom maakt de hogeschool zich ook sterk voor de allochtone student. Daarnaast is de groep van oudere studenten een groeiende groep. Deze laatste twee groepen, die een steeds omvangrijker deel van de instroom vormen, krijgen extra aandacht gericht op bijscholing, ivm de toelatingseisen. Om te bepalen op welk gebied de bijscholing noodzakelijk is fungeert het Bureau Instroom en Trajectbegeleiding (BInT). Zij beschikken ondermeer over instrumenten voor assessment en studie-advies en zij verzorgen daarnaast de daadwerkelijke bijscholing. m Om invulling aan de rol van kennisinstituut te geven wordt de organisatiestructuur deels aangepast. De 17 clusters en 8 steden (waarin de kenniskringen zijn gepositioneerd) zullen worden ondergebracht in
68
Jaarverslag 2006
11 nieuwe Instituten. Deze instituten worden zodanig ingericht dat zij in staat zijn om maatwerktrajecten aan te bieden. Daarnaast wordt het commerciële onderwijs, dat nu door de Transfergroep wordt georganiseerd, binnen de instituten ondergebracht. m De afdeling P&O wordt verder versterkt om de organisatiewijzigingen te kunnen ondersteunen. Daarnaast krijgt het onderdeel Professionalisering en Implementatie een steeds nadrukkelijkere rol binnen de organisatie waar het gaat om de professionalisering van de docenten en overige medewerkers. m Kwaliteitszorg en verantwoordingen worden steeds belangrijker. Niet alleen op het gebied van Governance zijn vele ontwikkelingen waarneembaar, ook accreditaties van opleidingen maken een goede kwaliteitszorg onontbeerlijk. Voor de opleidingen is in 2006 Infoland geïntroduceerd als kwaliteitszorgsysteem. Voor de diensten is gekozen om de processen te beschrijven in Mavim. Hiermee wordt in 2007 van start gegaan. m Vanwege de groei van het aantal studenten, maar ook door de genoemde instituutsvorming, spelen de veranderingen in de huisvesting een belangrijke rol. Een fors deel van de opleidingen zal dit jaar overgaan naar een andere locatie. Hiertoe wordt de in 2006 aangekochte locatie aan de Wijnhaven 107 gereed gemaakt en wordt de locatie Pieter de Hoochweg gerenoveerd en uitgebreid. Daarnaast vinden op de locaties Academieplein, Museumpark, Wijnhaven 61 en Kralingse Zoom verbouwingen plaats.
69
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
Financiën in cijfers
GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2006 (NA VERWERKING BESTEMMING EXPLOITATIERESULTAAT) x € 1.000
ACTIVA
2006
2005
Accountantsmededeling
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa
104.055
98.677
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Vorderingen
352
371
20.060
14.436 20.412
14.807
Liquide middelen
19.292
30.307
Totaal activa
143.759
143.791
PASSIVA
2006
Eigen Vermogen
2005 43.354
40.421
3.824
3.154
Schulden op lange termijn
31.006
40.991
Schulden op korte termijn
65.575
59.225
143.759
143.791
Voorzieningen
Totaal passiva
Bijgaande in dit jaarverslag opgenomen geconsolideerde balans per 31 december 2006 en de geconsolideerde exploitatierekening over 2006 is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening van Stichting Hogeschool Rotterdam te Rotterdam. De in het jaarverslag opgenomen geconsolideerde balans per 31 december 2006 en de geconsolideerde exploitatierekening over 2006 is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de Stichting. Voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent de financiële positie en de resultaten van de Stichting Hogeschool Rotterdam en voor een toereikend inzicht in de reikwijdte van onze controle dient dit jaarverslag te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op 22 mei 2007 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Wij hebben op bijgaande geconsolideerde balans per 31 december 2006 en de geconsolideerde exploitatierekening over 2006 als zodanig geen accountantscontrole toegepast.
Rotterdam, 25 mei 2007 Ernst & Young Accountants
70
Jaarverslag 2006
Financiën in cijfers
GECONSOLIDEERDE EXPLOITATIEREKENING 2006 x € 1.000
BATEN
Realisatie 2006
Begroting 2006
Realisatie 2005
Rijksbijdragen
102.491
104.159
99.343
Collegegelden
34.520
33.917
31.795
Opbrengst werk voor derden
10.902
9.757
9.273
Overige opbrengsten
4.046
3.266
4.334
Diverse baten
1.531
1.368
868
153.490
152.467
145.613
Totaal
LASTEN
Realisatie 2006
Personele lasten
Begroting 2006
101.873
Realisatie 2005
105.833
95.154
Overige instellingslasten Huisvestingslasten
10.867
7.172
9.755
Beheerslasten
17.737
18.368
16.609
Overige lasten
3.891
4.489
4.692
Afschrijvingen
14.737
12.744
13.197
Financiële baten en lasten
Buitengewone baten en lasten
Exploitatieresultaat Totaal
71
47.232
42.773
44.253
1.421
1.469
1.871
0
0
0
2.964 153.490
2.392 152.467
4.335 145.613
Hogeschool Rotterdam
5.2 Betrokken medewerkers in en mét hun omgeving In 2006 is verder vorm gegeven aan de uitgangspunten van het personeelsbeleid zoals vastgelegd in het beleidsplan van de afdeling Personeel en Organisatie 2003 – 2006. De inzet en vormgeving van instrumenten personeelsbeleid werd enerzijds gericht op de ondersteuning van de invoering van het Rotterdams Onderwijs Model, anderzijds op de professionalisering en ontwikkeling van de medewerkers. Deze professionalisering wordt mede ingegeven door de uitgangspunten van Outside In Inside Out (OIIO) en de ontwikkeling tot kennisinstituut. De ontwikkelingen kenmerkten zich door studentengroei en daarvan afgeleid een grote toename van personeel. De hogeschool kende een toename van circa 140 medewerkers. Om de doelstellingen van de hogeschool te behalen is goed omgaan met het ‘menselijk kapitaal’, de belangrijkste voorwaarde voor succes. Het investeren in de eigen medewerkers van de Hogeschool Rotterdam blijft derhalve onveranderd belangrijk. Om het belang hiervan te onderstrepen is een gesprekscyclus ingevoerd, waarin management en medewerkers periodiek met elkaar praten met als doel het managen van verwachtingen en het bereiken van de gewenste gemeenschappelijke resultaten. Het tot stand brengen van een omgeving waarin werknemers met hun kennis, vaardigheden en capaciteiten optimaal (kunnen) functioneren en zich kunnen ontwikkelen, op een zodanige manier dat iedere werknemer een optimale bijdrage levert aan de strategische doelstellingen, is essentieel. Randvoorwaarden zoals arbeidsvoorwaarden (goed werkgeversschap) en een gezonde werkomgeving zijn daarbij van groot belang. In het kort worden hieronder een aantal belangrijke aandachtspunten verder uitgewerkt.
5.2.1 Functieordening De implementatie van het functiebouwwerk van de hogeschool is afgerond op basis van de FUWAHBO systematiek. Alle functies zijn beschreven en gewaardeerd. Dit heeft geleid tot een helder en transparant functiehuis voor het OP. Er zijn functiebeschrijvingen voor docent, kerndocent en hogeschooldocent, respectievelijk op functieniveau schaal 10, 11 en 12. Deze functies hebben betrekking op bijna 60% van ons personeelsbestand. Voor het AOP (bedrijfsbureaus en diensten, samen ongeveer 40% van het personeelsbestand) zijn ca. 220 functies beschreven. Een relatief groot aantal. Bezwaren Door de ruim 2000 medewerkers zijn in totaal 40 formele bezwaren ingediend bij de interne bezwarencommissie. Deze bezwaren hadden betrekking op de docentfuncties inclusief lectoren (totaal 22) en ondersteunende functies (totaal 18). 30 van deze bezwaren zijn inmiddels behandeld en afgerond, 10 bezwaren zijn nog in behandeling. Van de 30 afgehandelde bezwaren zijn 2 bezwaren gehonoreerd. Van de niet gehonoreerde interne bezwaren hebben 5 medewerkers een bezwaarschrift ingediend bij de landelijke bezwarencommissie functieordening-HBO. De resultaten tot nu toe: 2 bezwaren lopen nog, 2 verzoeken zijn toegewezen en 1 is afgewezen. Al met al kan worden gesteld dat het functieordeningstraject voor het overgrote deel juist is doorlopen.
5.2.2 Arbeidsvoorwaarden De salaristabellen die waren voorgeschreven in de CAO, zijn komen te vervallen. Hiermee vervielen tegelijkertijd de begrippen ‘aanloopschalen’ en ‘maximumschalen’. Daarvoor in de plaats zijn functieschalen geïntroduceerd die slechts een minimum- en een maximumbedrag kennen. Daarnaast kan er sprake zijn van een aantal aanloopjaren. De automatische periodiekronde, met de introductie van de nieuwe CAO normpercentage genoemd, is eveneens komen te vervallen, onder de afspraak dat beleid wordt ontwikkeld in het kader van beoordelen en belonen. Dit heeft bij de Hogeschool Rotterdam invulling gekregen in de nieuwe gesprekscyclus. De periodieke verhoging in de maand augustus heeft dit jaar nog automatisch plaatsgevonden.
72
Jaarverslag 2006
Voor docenten is het begrip box-beloning geïntroduceerd. Een medewerker in een onderwijsgevende functie die meer dan 55% taken uit een functie met een hogere functieschaal uitoefent, kan hiervoor in aanmerking komen. Hiervoor ontvangt men dan een box-toelage. De coördinatortoelage voor een docent met managementtaken is komen te vervallen en de functie van onderwijsmanager is formeel geïnstalleerd. Per 1 januari 2006 is de FPU-regeling (vervroegd pensioen regeling) vervangen door het ABP-keuzepensioen. Via het FPU-suppletieplan is het voor de hogeschool mogelijk om een aanvulling op de FPU te doen. In ontwikkeling is een onderzoek om te bezien welke mogelijkheden en binnen welke regeling(en) de hogeschool heeft om een aanvulling te doen in de opbouw van de uitkering van het ABP-keuzepensioen.
5.2.3 Gesprekscyclus De gesprekscyclus van de Hogeschool Rotterdam is in mei ingevoerd en voor de zomervakantie zijn, op enkele uitzonderingen na, alle clusters en diensten begonnen met het voeren van planningsgesprekken met hun medewerkers. De gesprekscyclus kent een tweetal formele gespreksmomenten per jaar, te weten een plannings-/evaluatiegesprek in de periode februari - juni en een beoordelingsgesprek in de periode oktober - november. De uitkomsten van het beoordelingsgesprek zijn bepalend voor het al dan niet toekennen van geen, één of twee maal het bij de functieschaal geldende normpercentage in de maand december. De grondslagen voor de beoordeling zijn werken in het onderwijs, werken in de organisatie en werken aan eigen professionalisering. Vanuit P&O is bij de invoering van de nieuwe systematiek ondersteuning geboden via de contacten met de adviseurs en de speciaal in het leven geroepen helpdesk. Zowel in plenaire personeelsbijeenkomsten als in managementbijeenkomsten is aandacht geschonken aan de do’s en dont’s tijdens het voeren van de verschillende gesprekken. Managers zijn ‘just in time’ getraind in verschillende gesprekstechnieken en het maken van SMART afspraken. Medewerkers konden voor verdere ondersteuning hulp vinden bij de helpdesk en de adviseurs van de afdeling P&O. Hoewel iedereen moet wennen aan de nieuwe systematiek en er een aantal verbeterpunten is geconstateerd, is gebleken dat het voeren van de plannings-/evaluatiegesprekken met medewerkers in de meeste gevallen als positief is ervaren. Evaluaties In december is een enquête binnen clusters en diensten uitgezet die tot doel had, van de uitvoerende leidinggevenden (middenmanagement) te horen, welke knelpunten zij ondervonden bij de uitvoering van de gesprekscyclus en welke adviezen zij hadden, die de werking van de gesprekscyclus verder kunnen optimaliseren. Dit samen met de feedback verkregen uit de ‘helpdeskrondes’ en de ‘just in time-trainingen’ vormden de basis voor de notitie ‘Evaluatie eerste fase van de gesprekscyclus’ van 15 december 2006.
5.2.4 Professionalisering van medewerkers Ter ondersteuning van de veranderingen waar de hogeschool voor staat is in 2005 het bestuurlijk project ‘Professionalisering en Implementatie’ (P&I) in het leven geroepen. De doelstelling van dit project is het opzetten en uitvoeren van deskundigheidsbevorderingstrajecten voor het personeel. Er wordt hiermee ondersteuning geboden aan de noodzakelijke veranderingen op het terrein van onderwijs-, personeelsen organisatieactiviteiten. In 2006 zijn op grotere schaal trainingen georganiseerd met daarin ook specifieke aandacht voor de gesprekscyclus en het ondersteunen van het management. Naast deze scholingsmogelijkheden kunnen medewerkers ook gebruik maken van het loopbaanadviescentrum. Doel van het LAC is om personeelsleden te ondersteunen en te adviseren bij het in kaart bren-
73
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
gen van hun arbeidsvermogen, het onderzoeken van hun ontwikkelingsmogelijkheden en het maken van keuzes. Dit alles gebruik makend van instrumenten als assessments, begeleiding en coaching. Tenslotte staan zo’n 250 personeelsleden ook ingeschreven als student aan één van de initiële opleidingen. Deze groep wordt voornamelijk gevormd door de peercoaches, die als student-assistent in dienst van de hogeschool zijn en die worden ingezet bij de begeleiding van medestudenten en van aspirantstudenten om hen te stimuleren ‘zichzelf te overtreffen’ en de stap naar het hbo te maken.
5.2.5 Gezondheid en arbeidsomstandigheden De wijzigingen in de ARBO-wet (in 2005) maken het werkgevers mogelijk om de arbozorg binnen de organisatie zelfstandiger in te vullen. In 2005 is binnen de Hogeschool Rotterdam hiermee een begin gemaakt. In 2006 heeft dit verder vorm gekregen en de organisatie van de arbozorg is toegegroeid naar een zogenaamd ‘eigen-regie model’. Dit betekent dat de hogeschool waar mogelijk zoveel mogelijk zelf de arbozorg organiseert. Concreet betekende dit dat het contract met de arbodienst Maetis, na een evaluatie, waarbij directeuren en CMR betrokken waren, een andere vorm heeft gekregen. Er is sprake van detachering van de bedrijfsarts en verpleegkundige vanuit Maetis naar de hogeschool. De overige werkzaamheden worden door de hogeschool zelf verricht. Om dit proces te kunnen beheersen is eveneens een nieuw softwareprogramma geïmplementeerd, dat zorgdraagt voor de beheersing van acties die nodig zijn voor de reïntegratie van langdurig zieken in het kader van de Wet Poortwachter. De Hogeschool Rotterdam vindt een goede reïntegratie van zieke medewerkers belangrijk. Zorg voor zieke medewerkers en ondersteuning bij hun terugkeer in het werk zijn hiervan de concrete activiteiten. Leidinggevenden maken samen met de zieke medewerker een plan van aanpak om de terugkeer mogelijk te maken. Is er bij deze terugkeer ondersteuning nodig van deskundigen, dan wordt die snel en gericht ingezet. Verzuimcijfers Het verzuim is licht gestegen ten opzichte van 2005. Bedroeg het verzuimpercentage voor de totale hogeschool (het gaat hier om het aandeel zieken tot één jaar) in 2005 4,52%, in 2006 is dit gestegen naar 4,58%. De totale verzuimnorm voor de Hogeschool Rotterdam, de zogenaamde Verbaannorm, is 4,3%. De hogeschool zat hier in 2006 dus iets boven. Er is een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) gehouden bij alle kantoorwerkplekken van de diensten in de locatie Museumpark. De RI&E is uitgevoerd door studenten van de opleiding Facility Management. De resultaten - die overigens over het algemeen een positief beeld opleverden van de arbeidsomstandigheden - zijn voorgelegd aan het verantwoordelijke management met de opdracht om een plan van aanpak te maken om de eventuele geconstateerde gebreken weg te werken. Tevens is er veel aandacht besteed aan PC-werkplekergonomie. In de praktijk blijken de werkplekken over het algemeen goed te zijn. Waar veel aan kan verbeteren is de opstelling van de apparatuur op het bureau, de zithouding en de manier van werken met een PC. Op al deze terreinen zijn en worden adviezen gegeven.
74
Jaarverslag 2006
5.3 Huisvesting en ICT 5.3.1. Beleidsplan Facilitaire Dienst “Stepping Stones naar Structuur” Het beleid van de Facilitaire Dienst is in het verleden vastgelegd in verschillende rapporten. Door de komst van nieuwe medewerkers, ontwikkelingen in het vakgebied en strategische ontwikkelingen binnen de hogeschool is de behoefte ontstaan om gezamenlijk te werken aan een Facilitaire Dienst nieuwe stijl. Het rapport “Stepping Stones naar Structuur” bevat aanzetten om te groeien naar een verbeterde Facilitaire Dienst en dient als het startsein en leidraad bij het uitwerken van de verschillende onderdelen de komende drie jaar. Bij het schrijven van het rapport “Stepping Stones naar Structuur” is uitgegaan van het strategisch beleid van de hogeschool zoals beschreven in het Position Paper 2003-2006. Daarna is gekeken naar recente strategische ontwikkelingen, waarvan Outside In Inside Out het meest markant is. Als laatste onderdeel van de omgevingsanalyse is het aansturingsmodel voor het behalen van hoofddoelstellingen beschreven met de daarbij behorende indicatoren en normen. Ook de Facilitaire Dienst zal een aantal indicatoren uitwerken. Het vakgebied Facility Management is goed georganiseerd en gedocumenteerd. Als relevante onderwerpen voor de Facilitaire Dienst is gekeken naar definities, de indeling in de drie productgroepen ‘Vastgoedmanagement’, ‘Facilitaire voorzieningen’ en ‘Inkoop’, het recentelijk vernieuwde competentieprofiel om te bepalen op welke wijze de Facilitaire Dienst zich kan professionaliseren en de positiebepaling aan de hand van het Facility Excellence Model om de ontwikkelingsfase vast te stellen.
5.3.2. Inventaris Op basis van de schouw van de aanwezige inventaris, de wensen van de gebruikers, de consequenties van de verhuisbewegingen, veranderingen van aantallen studenten en medewerkers en verbouwingen is een meerjaren inventarisplan 2006-2015 vastgesteld. De gemiddelde jaarlijkse investering bedraagt circa 1,5 miljoen euro. In overleg met het Service Centre ICT is beleid ontwikkeld inzake het afvoeren van meubilair en apparatuur die buiten gebruik worden gesteld. Enerzijds als verantwoording naar de hogeschoolorganisatie over de werkwijze van de Facilitaire Dienst en het Service Centre ICT op dit punt. Anderzijds om als Facilitaire Dienst en Service Centre ICT een bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving.
5.3.3 Huisvesting en Onderhoud In 2006 heeft de Hogeschool Rotterdam het pand Wijnhaven 107 gekocht om de groei van de studentaantallen te kunnen opvangen. Het huisvestingsplan en het meerjarenonderhoudsplan is geactualiseerd en vastgesteld tot 2015. De kosten zijn opgenomen in de meerjarenbegroting. In het plan wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van investeringen: m Uitbreidingsinvesteringen (I); hieronder worden investeringen verstaan die het gevolg zijn van beleidskeuzes of externe invloeden, zoals bijvoorbeeld het paviljoen Museumpark of het aanpassen van de brandveiligheidsvoorzieningen in de gebouwen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving. m Onderhoudsinvesteringen (O); hieronder worden investeringen verstaan die als doel hebben een gebouwdeel in stand te houden en vervolgschade te voorkomen. m Renovatie-investeringen (R); hieronder worden investeringen verstaan die als doel hebben een gebouwdeel te vervangen of te herstellen; zoals het vernieuwen van toiletgroepen of het renoveren van een gevel. Het plan beschrijft de geplande activiteiten op de drie vlakken de eerste drie jaren redelijk nauwkeurig; dit kan omdat calculatie van activiteiten op deze termijn goed mogelijk is. Voor de verdere jaren zijn de
75
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
opgenomen bedragen indicatief en gebaseerd op ruwe schattingen. Het gehanteerde prijspeil is 2006. Gedurende de planningshorizon is voor uitbreidingsinvesteringen in de plannen ruim 32.200.000 euro opgenomen en voor renovatie en onderhoud ruim 41.700.000 euro.
5.3.4 Europese aanbesteding Via een Europese aanbesteding is een prestatiecontract afgesloten voor het onderhoud aan de gebouwgebonden elektronische en werktuigbouwkundige installaties. Ten behoeve van de inventaris is een start gemaakt met een Europese aanbesteding. Dit heeft geresulteerd in een prestatiecontract met Worksphere.
5.3.5 Arbo, bedrijfshulpverlening en milieu Arbo Van de meeste werkplaatsen en laboratoria is een risico-inventarisatie en evaluatie uitgevoerd. In samenwerking met de diverse onderwijsclusters zijn plannen van aanpak opgesteld en in uitvoering genomen. Van alle hoofdlocaties is een risico-inventaris uitgevoerd van het waterleidingnetwerk op het gebied van legionella. Bedrijfshulpverlening Het aantal te leveren bedrijfshulpverleners is in het managementcontract van diverse onderwijsclusters opgenomen. Diverse basisopleidingen bedrijfshulpverlening (BHV) zijn georganiseerd, zodat de onderwijsclusters in staat zijn gesteld om aan het aantal bedrijfshulpverleners te voldoen. Tevens zijn er diverse herhalingstrainingen georganiseerd. Het totaal aantal bedrijfshulpverleners is van 120 gestegen naar 184. 14 medewerkers van de Facilitaire Dienst zijn opgeleid tot ploegleider. Deze medewerkers zijn hoofd of vervangend hoofd BHV. Het aantal opgeleide bedrijfshulpverleners met een AED opleiding is gestegen van 41 naar 51. Milieu Het implementatietraject van het milieumanagementsysteem loopt. Milieuwerkgroepen op de locaties Academieplein en Kralingse Zoom zijn opgericht en werken puntsgewijs een plan van aanpak uit.
5.3.6 ICT-voorzieningen Service Centre ICT Als gevolg van de herijking van de stafdiensten in september 2005 is het Service Centre ICT sinds die datum als zelfstandige dienst actief. SCICT kreeg als opdracht mee om communicatie- en informatiediensten op een servicegerichte manier aan te bieden waarbij de klant centraal staat. Aan dit veranderproces, waarbij de focus verlegd wordt van de techniek naar klantgerichte serviceverlening, is door het Service Centre ICT nadere invulling gegeven, onder meer via het afsluiten van Service Level Agreements (SLA’s) met clusters en overige diensten, en het opstellen van Requests for Change (RFC’s). Met een SLA worden heldere afspraken over de serviceverlening richting clusters en diensten gemaakt en vastgelegd, terwijl met RFC’s wordt afgedwongen dat risico’s vanwege wijzigingen in de ICT-infrastructuur zodanig in kaart worden gebracht dat de klant hiervan geen of zo weinig mogelijk hinder zal ondervinden. De klant wordt bovendien tijdig op de hoogte gebracht van de te verrichten werkzaamheden en mogelijke onderbreking van de dienstverlening. Infrastructuur > Werkplekken SCICT heeft sterk ingezet op het tegemoetkomen aan de wensen en behoeften van clusters en
76
Jaarverslag 2006
studenten waar het gaat om werkplekken. Op basis van door SCICT gemaakte rapportages werd duidelijk dat op de locaties Academieplein en Kralingse Zoom de behoefte aan extra computers het grootst was. Naar grote tevredenheid van studenten en medewerkers is het aantal werkplekken op deze locaties sterk uitgebreid. > Draadloos internet Waar in 2005 alleen nog via Hotspots een draadloze internetverbinding kon worden opgezet, is in 2006 de dekking van wireless networking op alle locaties volledig geworden. > Storage De steeds belangrijkere rol van multimedia en het gebruik van digitale portfolio’s, heeft ervoor gezorgd dat de omvang van bestanden exponentieel gegroeid is en blijft groeien. Met de aanschaf van een nieuw opslagsysteem (SAN/EVA), speelt SCICT in op de vraag naar meer schijfruimte voor studenten en medewerkers. Eind van het jaar hebben de eerste clusters 250MB aan opslag gekregen, wat tien keer zoveel is als voorheen. > Beveiliging In december zijn de eerste webapplicaties aangesloten op het CWIPS systeem, waarmee bereikt wordt dat men niet opnieuw hoeft in te loggen in webapplicaties wanneer er al is ingelogd op het HR-netwerk met gebruikmaking van gebruikersnaam en wachtwoord. ICT en Onderwijs >N@tschool Per 1 september is de implementatie van een nieuwe versie van de elektronische leeromgeving N@tschool (versie 9) gerealiseerd. Deze upgrade is in nauw overleg met de clusters tot stand gekomen. Zowel op technisch als organisatorisch vlak zijn aanzienlijke verbeteringen aangebracht, met name op het gebied van studieloopbaancoaching. > MIPS De problemen die in 2005 speelden rondom de webapplicatie MIPS (waarmee studenten zich kunnen inschrijven voor keuzevakken) zijn definitief opgelost. SCICT heeft een nieuwe applicatie ontwikkeld op basis van een webtechnologie die flexibel is en in staat om grote aantallen gelijktijdige gebruikers te kunnen bedienen. Student Informatie Systemen > OSIRIS In juni heeft een Europese aanbesteding voor een nieuw studievolgsysteem plaatsgevonden. Het kiezen voor een nieuwe applicatie was noodzakelijk omdat het huidige systeem CAAS technisch zodanig verouderd is, dat het onverantwoord hoge risico’s met zich meebrengt. Uiteindelijk is gekozen voor OSIRIS, omdat de offerte van leverancier PSB door een team met studievolgspecialisten van de hogeschool als beste werd beoordeeld. > KCF Een nieuwe versie van CATS Kern/Crim/FINX is in het voorjaar in productie genomen onder de naam CATS NK. Het betreft hier de modulen Inschrijving Studenten, Debiteuren Studenten en de module die zorg draagt voor de communicatie met de IB-groep.
77
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
ICT en Communicatie > Blackberry Ten behoeve van het verlenen van telefoniediensten is een Europese aanbesteding in de markt gezet voor zowel vaste als mobiele telefonie. Het contract voor mobiele telefonie is gegund aan de firma Vodafone. Tevens is de introductie van zogenaamde Blackberry-apparaten tot stand gekomen. > HINT en externe website In het afgelopen jaar is het project Verbetering HINT met succes afgesloten. Doel van het project was om alle clusters en diensten te bewegen hun informatieaanbod op het intranet van de hogeschool te publiceren. Een deelproject was het herstileren van de externe website van de hogeschool. De menustructuur en navigatie hebben een facelift gekregen en de afstemming op de verschillende doelgroepen is nu beter geregeld. ICT en Bedrijfsvoering > BRES Begin oktober 2006 is het nieuwe systeem voor belangstellendenregistratie en proefstuderen gelanceerd. Met deze applicatie kunnen mensen die zich oriënteren, brochures aanvragen of downloaden via de externe website van de Hogeschool Rotterdam of zich aanmelden voor een proefstudeerdag. In beide gevallen worden de gegevens centraal opgeslagen in een database. Dit is evenzeer het geval als decanen of scholieren via e-mail, post of telefoon informatie aanvragen bij Studievoorlichting. > ELEON In 2006 is een pilot gestart met Eleon. Eleon is het relatiebeheersysteem voor de Bureaus Externe Betrekkingen (BEB’s) waarmee alle relatiegegevens voortvloeiend uit stages en projecten gekoppeld kunnen worden. Met Eleon wordt met het genereren van integrale overzichten van studenten, stages, projecten en begeleiders, relatiemanagement professioneel vorm gegeven. > DOCBASE Begonnen is met de implementatie van Docbase, een digitaal post- en archiefsysteem. Allereerst bij de diensten met de mogelijkheid tot uitbreiding naar de clusters. Tevens worden de mogelijkheden van andere functionaliteiten van Docbase onderzocht, bijvoorbeeld ter ondersteuning van bepaalde processen bij P&O en studentregistratie.
5.4 Profilering en communicatie 5.4.1 Studievoorlichting De balie van de afdeling Studievoorlichting is vorig jaar druk bezocht. Ook nu ervaren de voorlichters dat steeds meer mensen zich uitgebreid oriënteren alvorens tot een definitieve studiekeuze te komen. Ging het in 2005 nog om 5000 bezoeken, in 2006 kwamen ruim 5700 geïnteresseerden langs. Het aantal vragen per e-mail was ruim 13.500, het jaar ervoor werden nog 11.000 vragen uitgebreid beantwoord. Externe voorlichtingen Studievoorlichting heeft op mbo-, havo- en vwo-scholen voorlichting gegeven en deelgenomen aan voorlichtingsmarkten en studiebeurzen in de regio’s Zuid-Holland, West-Brabant, Zeeland en Utrecht. De studievoorlichters gingen, vergezeld van studenten, ruim 60 keer op pad. Ook was Studievoorlichting op de Nederlandse Antillen aanwezig, dit keer met Aruba, Curaçao en
78
Jaarverslag 2006
Bonaire op het programma. Hier zijn diverse scholen bezocht en heeft de afdeling deelgenomen aan de Aruba College Fair en de Studie- en Beroepenmarkten. Beurzen Studievoorlichting heeft de deelname van de hogeschool aan de StudieBeurs in Utrecht georganiseerd, de grootste onderwijsbeurs in Nederland. De hogeschool werkt al jaren met de succesformule ‘studenten in de rol van voorlichter’. Medewerkers van Studievoorlichting verzorgden voor hen een beurstraining en begeleidden hen tijdens de beursdagen. Oriëntatiedagen profielkeuze en proefstuderen 31 scholen uit de regio’s Rotterdam, Den Haag, Gouda en Zeeland hebben deelgenomen aan een oriëntatieprogramma. Het aantal leerlingen per deelnemende school varieerde van 30 tot bijna 200, wat het totaal aantal leerlingen op bijna 2450 bracht. Ter vergelijking: in 2005 waren dit nog 17 scholen, met in totaal 1000 leerlingen. De oriëntatiedagen zijn bedoeld voor leerlingen uit de derde klas van het havo/vwo, die in de maanden april en mei hun profielkeuze maken. Studenten worden ingezet om over de opleiding en het toekomstige beroep te vertellen, in een aantal gevallen met medewerking van docenten. Vier maal per jaar worden proefstudeerdagen aangeboden voor leerlingen 4/5 havo, 5/6 vwo en niet-verwant mbo. Leerlingen kunnen tijdens een proefstudeerdag hun studiekeuze toetsen in de praktijk. Dit blijft een belangrijk onderdeel voor het keuzeproces van aanstaande studenten. De leerlingen worden door de decanen en mentoren van het voortgezet onderwijs steeds vaker geadviseerd aan proefstudeerdagen deel te nemen. In totaal kwamen er 4300 leerlingen, een groei van 23 % in vergelijking met 2005.
5.4.2 Bureau Instroom en Trajectbegeleiding (BINT) Vavo-project Leerlingen uit het laatste jaar uit het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (Vavo), dat in de Rotterdamse regio is ondergebracht bij het Albeda College en het Da Vinci College, hebben zich wederom bij de Hogeschool Rotterdam als cursist ingeschreven. Die inschrijving had betrekking op een aantal brede of oriënterende propedeuses waarbij de leerlingen een flink aantal studieonderdelen hebben gevolgd. De leerlingen kunnen zo ‘ruiken’ aan het hbo en werken aan de competenties die een hbo’er nodig heeft om uiteindelijk voor zichzelf de vraag te kunnen stellen of zij wel voor de juiste studie hebben gekozen. Assessment Center Het Assessment Center houdt zich bezig met keuze-assessments. Potentiële studenten die niet goed weten of een hbo-studie voor hen geschikt is of die nog geen keuze hebben gemaakt voor een specifieke opleiding, kunnen bij het Assessment Center een keuze-assessment doen. Stadsaccount Stadsaccount is opgezet om binnen de gemeente Rotterdam potentiële doelgroepen te bereiken teneinde het tegengaan van ‘onderscholing’ in de regio Rotterdam actief te bestrijden. De Hogeschool Rotterdam is een van de ondertekenaars van het convenant ‘Leren en werken’, dat de hogeschool verplicht tot een inspanningsverplichting voor deze doelgroepen. Voorbereidingscursussen en toelatingsexamens De hogeschool biedt aanmelders een breed scala aan cursussen aan ter voorbereiding op het toelatingsexamen (TE) of de toets Nederlands als tweede taal (NT2).
79
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
Het toelatingsexamen is bedoeld voor potentiële instromers van 21 jaar en ouder die over een onvoldoende vooropleiding beschikken. Circa 850 kandidaten hebben een toelatingsexamen afgelegd voor één of meerdere vakken. Van hen slaagde ruim 60 procent. Het relatief hoge slagingspercentage is deels te danken aan de voorbereidingscursussen die de geslaagden in de meeste gevallen hebben gevolgd. Het examen NT2 is bedoeld voor aanmelders die wat betreft vooropleiding aan de voorwaarden voldoen, maar van wie de kennis van het Nederlands nog onvoldoende is om een hbo-studie te volgen. Ongeveer 150 kandidaten hebben aan het NT2 examen deelgenomen. Ongeveer 50 procent van hen is voor het examen geslaagd, een iets hoger percentage dan in 2005.
5.4.3 Aansluiting & Accountmanagement De belangrijkste taak van de unit Aansluiting & Accountmanagement (A&A) is het bewerkstelligen van een optimale afstemming tussen aanbieders en gebruikers van het onderwijs aan de Hogeschool Rotterdam met het voortgezet onderwijs en het mbo. Het gaat hierbij vooral om een kwalitatieve verbetering van de aansluiting van leerlingen van deze opleidingen met het hbo. Door het opbouwen van langdurige relaties met in- en externe klanten probeert A&A deze partijen te binden aan de hogeschool. De kennis van het onderwijsveld van de unit is breed. Het uitgangspunt van A&A luidt: ‘de juiste student op de juiste plaats’. Dit gebeurt onder meer door het versterken van de onderlinge banden tussen het hbo, het mbo en het vo, het verstrekken van informatie, het signaleren van knelpunten en het verhogen van de kwaliteit van de in- en doorstroom. Regionale Aanpak Aansluitende Trajecten (RAAT) De Hogeschool Rotterdam is penvoerder van RAAT. Behalve activiteiten die de doorstoom moeten verbeteren van leerlingen uit het mbo naar het hbo en die worden gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam, worden ook doorstroomprojecten uitgevoerd door diverse opleidingen van de hogeschool met het doel te komen tot een kwalitatieve verbetering van de doorstroom. Deze projecten worden gefinancierd door het Rijk. Verder heeft A&A de gevolgen onderzocht van de doorstroomactiviteiten op de (middel)lange termijn. Er werd niet altijd direct verband geconstateerd tussen de investering en de verbetering van de kwaliteit van de doorstroom. Ook is deelgenomen aan ELDVO (Elektronisch Leerdossier Voortgezet Onderwijs). Met dit pilotproject worden de instroomgegevens van havoleerlingen gedigitaliseerd en gestroomlijnd, gegevens die de studieloopbaancoaches kunnen gebruiken bij de gesprekken met potentiële studenten. Cursussen De cursus ‘Kiezen doe je zo!’ is een vast onderdeel geworden van het programma van A&A. Op zes voortgezet onderwijsscholen heeft er een wervingsronde onder havo-5 leerlingen plaatsgevonden, waarna de cursus aan 39 leerlingen is gegeven. Het aantal oudercursussen is toegenomen. Op zeven voortgezet onderwijsscholen is er een wervingsronde gehouden waarna de cursus vijf keer is gehouden. 67 ouders hebben eraan deelgenomen. Ouders vinden (h)erkenning bij elkaar en krijgen voldoende instrumenten om hun kinderen verder te begeleiden. In 2007 wordt een trainerscursus opgezet zodat de cursus ook door scholen uit andere regio’s kan worden aangeboden. De werving voor beide cursussen verloopt goed. Relatiebeheer In 2006 zijn 66 voortgezet onderwijsscholen bezocht. Met de decanen in het voortgezet onderwijs is over een scala aan onderwerpen gesproken: het ROM-model, de invoering van het mediacluster, Tech-
80
Jaarverslag 2006
niek Plaza, de verkorte vwo-routes, het project ‘Samenscholing Nu’ en nieuwe ontwikkelingen binnen de clusters. Sinds kort is er een nieuwsbrief voor deze doelgroep verschenen. Tot slot heeft A&A meegewerkt aan projecten als ‘Havisten Competent’, ‘Loopbaantraject VO in zwakke wijken’, ‘Aftrapbijeenkomsten’, ‘Herbevestiging Studiekeuze’, ‘Beter Bèta’ (bevordering van de keuze voor techniek bij scholen in de regio) en is er ondersteuning geboden bij het maken van profielwerkstukken (met het Comenius College).
5.4.4 Marketing en Communicatie Een van de belangrijkste taken van de afdeling is het in samenwerking met de afdeling Studievoorlichting werven van studenten. De studentenwerving is in 2006 breder ingezet dan in andere jaren. Niet alleen zijn de traditionele buitenreclames en advertenties ingezet, maar ook vormden een wekelijkse radio-uitzending en uiteenlopende nieuwe media onderdeel van de benadering van nieuwe studenten. De voltijdbrochures hebben een nieuw gezicht gekregen. De vormgeving ligt meer en meer in lijn met de overige corporate-uitingen van de hogeschool. Deze nieuwe vormgeving is zeer goed ontvangen. In 2007 krijgen ook de deeltijdbrochures een nieuw gezicht. Intranet en internet hebben een centrale plaats gekregen in de communicatie-inzet. Aan de hand van een verbeterplan hebben de clusters hun intranetomgeving ingericht. Het platform van redacteuren binnen de organisatie telt veel deelnemers. Dit heeft geleid tot diverse verbeteringen, een actualisering en een interne nieuwsvoorziening. De externe site heeft een nieuwe vormgeving en structuur gekregen. Het gebruik van persoonlijke mailberichten en sms-berichten is breed geïmplementeerd, wat heeft geleid tot een succesvolle deelname aan de Studie Beurs 2006. Bovendien worden de nieuwe ontwikkelingen in SecondLife (een 3D-internetomgeving) en de productie door onze studenten doorgelicht, hetgeen zal leiden tot aanwezigheid van de hogeschool in SecondLife in het voorjaar van 2007. Marketing en Communicatie koerst in haar werving op een meer persoonsgerichte, één-op-één marketingstrategie. Hiervoor is een relatiebeheerprogramma CRM ontwikkeld en gekoppeld aan diverse andere applicaties binnen de hogeschool, waardoor belangstellenden beter gevolgd kunnen worden tot aan hun inschrijving bij de hogeschool. Open dagen en andere evenementen De organisatie van de open dagen en open avonden is verder ontwikkeld. De drie open dagen en vier open avonden trokken gezamenlijk 24697 bezoekers (in 2005: 24841). Per open dag werden ruim 1000 medewerkers en studenten ingezet. Marketing en Communicatie heeft, samen met het SCOS, tweemaal de minorbeurs voor derde- en vierdejaars studenten van de hogeschool georganiseerd. Er werden meer dan 150 minors gepresenteerd, gerangschikt volgens de stedenvisie van de hogeschool. De studenten beoordeelden het evenement positief. Arbeidsmarktcommunicatie De afdeling vervult een adviserende rol aan P&O en clusters en diensten ten behoeve van het werven van nieuwe medewerkers. Januari 2006 stond in het teken van een grote landelijke corporate campagne, waarbij grote dagbladen als Volkskrant en het AD zijn ingezet. Interne dienstverlening Marketing en Communicatie heeft zich nadrukkelijk gericht op een verdere verbetering van de interne
81
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
dienstverlening. Opdrachtgevers binnen de organisatie zijn doelmatiger en effectiever bediend en ook de kwaliteit van de communicatieproducten is verbeterd.
5.5 Medezeggenschap en klachtenregelingen 5.5.1 Centrale Medezeggenschapsraad Het jaar 2006 markeerde een afsluitende werkperiode van de centrale medezeggenschapsraad; in december is een nieuwe raad verkozen die in januari 2007 aantreedt. Het was een vruchtbaar jaar waarin tal van zaken op een bevredigende wijze met het College van Bestuur konden worden afgewikkeld. De formele beraadslagingen tussen Raad en College van Bestuur vonden plaats in een reeks plenaire overlegvergaderingen. Deze zittingen werden in interne bijeenkomsten voorbereid. Naast deze algemene beraadslagingen werd er ook raadswerk verzet in de twee geledingen van de raad, de studentgeleding (SGMR) en de personeelsgeleding (PGMR), in de drie vaste raadscommissies Financiën, Organisatie en Onderwijs, en in de ad-hoc commissie TTI. De twee raadsgeledingen voerden over aangewezen personeels- en studentenaangelegenheden ook direct overleg met het College van Bestuur. De PGMR kreeg met enkele ingrijpende maatregelen te maken op het terrein van de arbeidsvoorwaarden. Daarover zo dadelijk wat meer. De Raad sprak één maal uitvoerig met de Raad van Toezicht van de Hogeschool Rotterdam over branchecode en bewindvoering. Deze informele ontmoeting stemde beide gesprekspartners overigens tot genoegen. Het raadswerk werd gaande gehouden door een dagelijks bestuur, bestaande uit Jaap de Graaf (studentlid), Kim de Jong (studentlid), Ton Handgraaf (personeelslid) en Jan van Heemst (personeelslid, voorzitter). Het dagelijks bestuur van de raad waakte over het ordentelijke verloop en tijdige afwikkeling van alle raadsbesognes, onderhield contacten met medezeggenschapsraden van clusters en inspraakorgaan van diensten en stemde tussentijds met het CvB de agenda’s af. Onmisbare hand- en spandiensten werden verricht door de nieuwe ambtelijk secretaris, Joke Schouten-Groenenboom, die zich op een efficiënte en snelle wijze wist in te werken in de complexe problematiek van de medezeggenschap. Het raadswerk werd, als altijd, getekend door een aantal grote, regulier terugkerende items: over de nadere uitwerking van het Rotterdams Onderwijs Model, de huisvestingsproblematiek en de begrotingscyclus werd meermalen met het CvB van gedachten gewisseld. Over het algemeen kon de Raad zich vinden in de hoofdlijnen van het beleid, zoals dat met name in de Begroting 2006 onder woorden is gebracht. Uiteraard waren er wel kritische kanttekeningen. In financieel opzicht was dat het geval bij de clusterreserves en de solvabiliteit, in onderwijskundig opzicht baarden de kenniskringen, het keuzeonderwijs en de minors enige zorg, en op het gebied van de huisvesting liet de Raad zich extra uitvoerig op de hoogte brengen van de vorderingen op de locaties Wijnhaven en Pieter de Hooghweg. Naast deze grote reguliere items passeerde ook een aantal andere omvangrijke zaken de revue. Zo overlegde de Raad met het College van Bestuur onder meer over de opzet van het nieuwe mediacluster, het studentjaarrooster, de toekomst van de Transfergroep, het ict-beleidsplan, de uitvoering van de organisatie van de diensten, de realisering van de studieloopbaancoaching, de impact van de nota internationalisering, de globale resultaten van de managementcontracten en de aanpak van het diversiteitenbeleid. Op de valreep van de zittingstermijn kon de Raad bovendien grosso modo zijn instemming verlenen met het voornemen de hogeschool te gaan inrichten als een bundeling van een aantal aan ‘stedelijke sectoren’ gerelateerde kennisinstituten, zij het, dat daarbij is vastgelegd dat over de verdere invulling van dit plan in het voorjaar van 2007 omstandig nader zal worden overlegd. Als gezegd kreeg de personeelsgeleding in direct overleg met het CvB taaie kost voor de kiezen. Het
82
Jaarverslag 2006
hele proces van de nieuwe functieordening stond garant voor de nodige commotie, maar na ampel beraad kwamen CvB en PGMR tot een werkzaam vergelijk. De invoering zal grondig worden geëvalueerd. Ook de opzet en invoering van de gesprekscyclus gaven te denken; uiteindelijk verleende de PGMR zijn fiat, maar dat gebeurde niet nadat een rigide ontslagregeling was vervallen. Veel aandacht ging uit naar de tijdelijke aanpassing van ttu. Daarnaast was er eveneens in medisch opzicht werk aan de winkel: de PGMR boog zich over een regeling ‘doktersbezoek’ en over het contract met Maetis, de beoogde leverancier van onze bedrijfsmedische service. Verder kon de werktijden- en verlofregeling worden geactualiseerd en werd het voornemen tot aanstelling van juniordocenten op instigatie van de PGMR veranderd in een plan van aanpak voor de werving van trainees. Namens de personeelsgeleding neemt een afgevaardigde waarnemend deel aan het vaste overleg tussen CvB en vakorganisaties. Om het contact met de achterban op de werkvloer te verbeteren, belegde het dagelijks bestuur van de CMR twee bijeenkomsten met vertegenwoordigers van clustermedezeggenschapsraden en het inspraakorgaan. Er werd onder meer gesproken over de marges waarbinnen de inspraak op het niveau van het cluster of de dienst plaatsvindt. Bronnen van zorg voor de medezeggenschap op verschillende locaties bleken de ambtelijke ondersteuning, de bezettingsgraad en de beschikbaarheid van voorzieningen en tegemoetkomingen. De bijeenkomsten vormden overigens voor de vertegenwoordigers van clusterraden en inspraakorgaan een welkome gelegenheid hun hart over tal van actuele kwesties te luchten. In enkele gevallen maakte het dagelijks bestuur van deze informatie gebruik om het CvB te verzoeken extra bedacht te zijn op wat ‘de werkvloer’ zoal bezig houdt.
5.5.2 Klachtenregeling Klachten worden in eerste instantie in het betrokken cluster of dienst afgehandeld. Indien dit niet naar tevredenheid geschiedt, kunnen klachten rechtstreeks bij het College van Bestuur worden ingediend. Deze klachten worden verder behandeld door de afdeling Algemene en Bestuurlijke Zaken en in overleg met het betrokken cluster of dienst wordt namens het College van Bestuur een reactie naar de indiener van de klacht gestuurd. Naast deze algemene klachtenprocedure bestaat nog een speciale klachtenprocedure bij discriminatie, (seksuele) intimidatie, agressie, geweld, treiteren of pesten.
5.5.3 College van Beroep Het totaal aantal in 2006 aanhangig gemaakte zaken (120) is nagenoeg gelijk aan het aantal zaken in 2005 (121). Het aantal zaken waarvoor een zitting plaatsvond is wat hoger: 34 in 2006 tegen 29 in 2005. Gezien de looptijd van zaken blijkt dat het vrijwel altijd mogelijk is om binnen zeer redelijke termijn tot afdoening te komen, in de zaken die geschikt kunnen worden, maar ook in die zaken waarin het College van Beroep na een zitting tot een uitspraak komt. Men is alom op de hogeschool goed doordrongen van het belang dat studenten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn.
5.6 Risicomanagement Risicomanagement komt – kort gezegd – neer op het inventariseren van omstandigheden die de realisatie van de doelstellingen van de Hogeschool Rotterdam kunnen bedreigen. De Branchecode Governance bepaalt dat een hogeschool dient te beschikken over interne risicobeheersings- en controlesystemen. Uit inventarisatie is gebleken dat diverse instrumenten van een dergelijk risicobeheersing- en controlesysteem reeds bij de Hogeschool Rotterdam functioneel zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
83
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
m m m m m m m m
Planning- en Controlcyclus; Managementcontracten; Kwaliteitszorgsysteem; Beschrijvingen van de administratieve organisatie; Stelsel van interne controlemaatregelen; Klachtensysteem; Klokkenluiderregeling; Gedragscode. De Hogeschool Rotterdam kiest voor een pragmatische aanpak. Parallel aan het opzetten van een systematische inventarisatie van mogelijke risico’s blijft de hogeschool ook werken aan verbeteringen van de genoemde risicobeheersing- en controle-instrumenten. De jaarlijkse cyclus van de managementcontracten is grondig herzien. De beoogde verbeteringen zijn gerealiseerd. Zo vormt de hogeschoolbrede ‘strategy map’ het richtinggevende concept voor de afzonderlijke contracten. De afspraken tussen contractpartijen (d.w.z. tussen College van Bestuur enerzijds en cluster-/stafdirecteur anderzijds) zijn afgeleid van de beleidsagenda en worden vertaald in een reeks meetbare resultaten. Meetbaarheid van behaalde resultaten staat of valt echter met de beschikbaarheid van tijdige, volledige en juiste managementinformatie. De Hogeschool Rotterdam heeft belangrijke vooruitgang geboekt bij het opzetten van een managementinformatiesysteem (MIS). Hierbij wordt gebruik gemaakt van geavanceerde software. Eind 2006 is een proefversie van een functionerend systeem gepresenteerd. Hier is de digitale koppeling gemaakt met de al eerder genoemde strategy map, die uiteindelijk moet leiden tot een ‘balanced scorecard’ met prestatie-indicatoren. Vanwege de complexiteit van dit proces zal het systeem in 2007 op een beperkt aantal terreinen worden uitgebreid en verdiept. De geschetste ontwikkelingen representeren als het ware een groeimodel naar een integrale vorm van Management control, waarbinnen Financial control, Operational control (met audits bij clusters en diensten) en de jaarlijkse cyclus met managementcontracten logisch en zinvol met elkaar samenhangen. Tegelijkertijd beschikt de Hogeschool Rotterdam daarmee op termijn over een goed instrumentarium in het kader van integraal risicomanagement. Speciale aandacht voor een hogeschoolbrede risicoanalyse waarin kansen en impact van geïdentificeerde risico’s systematisch in kaart zijn gebracht, heeft in 2006 nog niet tot een hogeschoolspecifieke inventarisatie geleid. Het plan van aanpak hiervoor hebben medio 2006 het College van Bestuur en de Raad van Toezicht goedgekeurd. Dit plan is echter in de loop van het jaar bijgesteld, toen bleek dat er door derden reeds een risicoanalyse voor het hoger onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de BVE-sector is samengesteld. Er is besloten dit onderzoek als uitgangspunt te nemen voor het opstellen van een hogeschoolspecifieke inventarisatie. Eind 2006 zijn dan ook belangrijke stappen gezet om dit proces voortvarend ter hand te nemen. Het theoretisch kader vanuit het COSO-model (Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission) is daarmee enigszins op de achtergrond geplaatst. Prioriteit wordt immers gegeven aan het opstellen van een concrete inventarisatielijst van geïdentificeerde risico’s.
84
Jaarverslag 2006
5.7 Transfergroep Rotterdam 5.7.1 Contractactiviteiten De Hogeschool Rotterdam heeft zich ten doel gesteld zich de komende jaren te transformeren van een opleidingsinstelling naar een kennisinstituut: de maatschappelijke vraag wordt steeds meer het uitgangspunt van het onderwijs. Het maken van de verbinding tussen de maatschappelijke vraag enerzijds en de studenten van de Hogeschool Rotterdam anderzijds, wordt vormgegeven in het project Outside In Inside Out (OIIO): de buitenwereld binnenhalen in de studie en ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de omgeving. Als kennisinstituut eindigt de betrokkenheid van Hogeschool Rotterdam niet bij het behalen van het hbo-diploma. De economische en sociale ontwikkelingen in de regio (en ver daarbuiten) maken het namelijk noodzakelijk dat afgestudeerde hbo’ers zich, in hun functie, blijven ontwikkelen. Om aan deze behoefte tegemoet te komen biedt de Hogeschool Rotterdam post-hboopleidingen aan. Deze (contract)activiteiten zijn ondergebracht bij Transfergroep Rotterdam. Tussen Transfergroep Rotterdam en Hogeschool Rotterdam zijn kaderafspraken zijn gemaakt over de onderlinge (financiële) verhouding. Voornaamste elementen hiervan zijn: m Transfergroep Rotterdam verstrekt geen hbo-diploma’s m Hogeschool Rotterdam ontwikkelt geen post-hbo activiteiten m Geleverde diensten (huur vierkante meters en dienstverlening afdelingen Hogeschool Rotterdam) worden onderling afgerekend (vastgelegd in Service Level Agreements tegen marktconforme tarieven).
5.7.2 Nevenstichting Transfergroep Rotterdam Inleiding Na twee mindere jaren is er in 2006 weer een positief resultaat gerealiseerd. Ondanks de verdere terugloop van de omzet (6%) is in 2006 ca. 100.000 euro netto resultaat gerealiseerd. De maatregelen die in het kader van saneringen de afgelopen jaren genomen zijn, werpen duidelijk hun vruchten af. Naast reductie van personeelskosten betrof dit ook een sanering van het aanbod. Dit heeft een duidelijke positieve trend in de besteding per aanmelding tot gevolg. Zowel direct als indirect heeft dit een positief effect op de financiële positie van Transfergroep Rotterdam. Resultaten en vermogenspositie De omzet nam met 5,9% af ten opzichte van 2005. Het resultaat voor 2006 kwam uit op ca. 0,1 miljoen euro winst (2005 0,25 miljoen euro verlies). Het negatieve vermogen dat de afgelopen jaren was ontstaan is hiermee voor een groot deel teniet gedaan (per 31/12/06 59.000 euro).
85
Hogeschool Rotterdam
Organisatie, middelen, mensen – hoe maken we het waar?
6
Raad van Toezicht
6.1 Samenstelling De Raad van Toezicht van de Hogeschool Rotterdam bestond in 2006 uit de volgende leden: m De heer Mr. C.J. de Swart (voorzitter) m De heer Drs. B.H. de Rave (vice-voorzitter) m Mevrouw Mr. N. Albayrak m De heer Ir. C.J. Asselbergs m De heer Dr. Ir. W.J. Naeije (Voormalige) (Hoofd-)functies en relevante nevenfuncties (gegevens per 31 december 2006)
Mr. C.J. de Swart Voorzitter Leeftijd: 65 jaar Zittingsduur (na fusie per 1 mei 2002): 4 jaar, 8 maanden
– – – – – – – –
Voorzitter Raad van Commissarissen Stadion Feyenoord B.V. Lid Raad van Commissarissen DAF-trucks N.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Ordina N.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Univé Verzekeringen Voorzitter Raad van Commissarissen Japhet de Jong Holding B.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Wereldhave N.V. Lid Raad van Commissarissen Fondel Finance B.V. Voorzitter Raad van Toezicht Ruwaard van Putten Ziekenhuis
Drs. B.H. de Rave Vice-voorzitter Leeftijd: 58 jaar Zittingsduur (na fusie per 1 mei 2002): 4 jaar, 8 maanden
– – – – – – –
Lid Gemeenteraad Binnenmaas (fractievoorzitter) Lid Drechtraad Geassocieerd adviseur Twynstra Gudde Geassocieerd adviseur Altuïtion Adviseur Revalidatie Nederland Adviseur Florence Nightingale Instituut Lid Bestuur Humanitas Wonen Hoeksche Waard.
Mw. Mr. N. Albayrak Leeftijd: 37 jaar Zittingsduur: 2 jaar, 11 maanden
– – – – – – – – –
Lid Tweede Kamer Lid van OVSE-parlement, vice-voorzitter Lid van Raad van Advies Penta-scope Lid Commissie Benelux Universitair Centrum-Leerstoel Krijgsmacht en Samenleving Lid Raad van Toezicht Generation R Lid Raad van Toezicht Ruwaard van Puttenziekenhuis, Spijkenisse Lid van het Algemeen Bestuur van de Atlantische Commissie Lid Raad van Toezicht stichting Maaskring
Ir. C.J. Asselbergs Leeftijd 55 jaar Zittingsduur: 3 jaar
– Directeur Deltalinqs – Lid Raad van Commissarissen ENECO-Netbeheer
Dr. Ir. W.J. Naeije Leeftijd 59 jaar Zittingsduur (na fusie per 1 mei 2002): 4 jaar, 8 maanden
– – – – – – – –
86
Jaarverslag 2006
Directeur Adviesbureau Ankher-Consult B.V., partner UCI Hoofddocent Erasmus Universiteit Rotterdam Voorzitter Raad van Toezicht Cogen Nederland Lid Board of Directors Britned Development Ltd. Voorzitter Raad van Toezicht Haagse Gezondheidscentra Lid Raad van Advies Qurrent Lid Bestuur Stichting Thuiszorg Online Lid Bestuur STEK
6.2 Rooster van aftreden Het volgende rooster van aftreden was per 31 december 2005 van toepassing: m 1 januari 2007: C.J. de Swart m 1 januari 2008: C.J.M. Asselbergs en Mw. N. Albayrak m 1 januari 2009: B.H. de Rave m 1 januari 2010: W.J. Naeije In de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 11 december 2006 werd de heer De Swart voor een nieuwe termijn van vier jaar benoemd, zodat diens datum van aftreden 1 januari 2011 is.
6.3 Bezoldiging De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden een bezoldiging. Deze bedraagt voor de Voorzitter 5500 euro bruto per jaar en voor de Leden 5000 euro bruto per jaar.
6.4 Profielschets De profielschets voor de leden van de Raad van Toezicht werd, in het kader van de gedragscode governance enigszins aangepast. De eis dat een der leden beschikt over financiële deskundigheid werd toegevoegd. De profielschets kwam na deze toevoeging als volgt te luiden: “Langdurige bestuurservaring Regionale/landelijke bekendheid Beschikkend over een relevant relatienetwerk Binding met de regio Geen ‘conflicting interests’ Door middel van spreiding over de leden zou zo veel mogelijk een mix van deskundigheden en maatschappelijke sectoren moeten worden bewerkstelligd: m financiën m gezondheidszorg m kunsten m bedrijfsleven m openbaar bestuur m haven/industrie. Minimaal een van de leden van de Raad van Toezicht is een zogenoemde financieel expert, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan in de financiële bedrijfsvoering bij naar omvang gelijkwaardige rechtspersonen. Er wordt gestreefd naar een redelijke mix van actieven en niet-actieven (d.w.z. werkzaam in een maatschappelijke functie, respectievelijk een maatschappelijke functie beëindigd hebbend). Er wordt gestreefd naar een redelijke mix van mannen en vrouwen (d.w.z. naar tenminste één van beiderlei kunne). De volgende relaties zijn onverenigbaar met de gewenste onafhankelijkheid m Leden van de Raad van Toezicht die in dienst zijn bij andere Hogescholen m Leden van de Raad van Toezicht die een dienstbetrekking hebben bij één van de externe toezichthouders (zoals bijvoorbeeld de accountant) van de hogeschool.”
87
Hogeschool Rotterdam
Raad van Toezicht
6.5 Governancestructuur De HBO-raad heeft een Branchecode Governance opgesteld en de inhoud daarvan is vastgesteld door middel van een besluit van de Algemene Vergadering. Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht hebben voorafgaande aan de besluitvorming over dit document gelegenheid gehad zich over de inhoud daarvan te oriënteren en standpunten daarover in te nemen. Van die mogelijkheid is gebruik gemaakt. Na de vaststelling van de branchecode door de HBO-raad is op 2 februari 2006 besloten de leden te committeren aan de inhoud daarvan door middel van een zgn. Bindingsbesluit. Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Hogeschool Rotterdam kunnen zich goed vinden in de inhoud van de Branchecode en hebben besloten de inhoud ervan (principes en uitwerkingen) zo nauwgezet mogelijk in de praktijk te brengen. Van de mogelijkheid die artikel I.2 van de Branchecode biedt, namelijk om de uitwerking van de branchecode niet op te volgen, is geen gebruik gemaakt. De hogeschool heeft na de besluitvorming in de Raad van Toezicht uitvoering gegeven aan de zaken die in de branchecode vermeld zijn. Het protocol dat de verhouding tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur regelt werd aangepast, er werd een remuneratierapport 2006 opgesteld (zal in 2007 worden gepubliceerd), er kwam een treasury statuut tot stand, een risicoanalyse werd opgesteld en besproken. De Raad nam deel aan een enquête naar de beloning van bestuurders in het hbo. Dit onderzoek werd uitgevoerd door Pricewaterhouse Coopers. De resultaten werden aangeboden aan het Platform van de Raden van Toezicht, waarvan de voorzitter van de Raad van Toezicht, de heer C.J. de Swart, deel uitmaakt. In vervolg op dit onderzoek besloot dit platform de Adviesregeling Totaal Vast inkomen (de zgn. Hayregeling) aan te passen. In november 2006 werd de ‘uitwerking bezoldiging bestuurders hogescholen’ vastgesteld. De Raad van Toezicht besloot deze regeling in het vervolg toe te passen. Ook werd het functioneren van de externe accountant geëvalueerd aan de hand van een vooraf vastgestelde procedure. De Raad van Toezicht besloot, op basis van deze evaluatie, de band met Ernst & Young de komende periode voort te zetten. Bij de opstelling van het jaarverslag 2005 van de Raad van Toezicht werd reeds zo veel mogelijk rekening gehouden met de zaken die gepubliceerd moesten worden en ook dit jaarverslag 2006 is gemodelleerd naar de branchecode. Bovendien werd aan de publicatieafspraken gevolg gegeven door de diverse zaken op de website van de hogeschool te vermelden onder de rubriek corporate governance. De Raad van Toezicht ging aan de hand van een overzicht na of alle elementen van de branchecode zijn ingevoerd en constateerde dat dit het geval was, behoudens één punt, te weten het vastleggen van de wijze waarop de horizontale dialoog met de maatschappelijke omgeving gestalte krijgt. De HBO-raad besloot een handreiking daarvoor op te stellen, maar deze werd in 2006 nog niet gepubliceerd.
6.6 Onafhankelijkheid De leden van de Raad van Toezicht zijn onafhankelijk in de betekenis van de Branchecode Governance: zij kunnen onafhankelijk van elkaar, het College van Bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch opereren. Geen lid van de Raad van Toezicht, dan wel zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad: m is in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming tot lid van de Raad van Toezicht werknemer of lid van het College van Bestuur van de hogeschool (inclusief gelieerde rechtspersonen) geweest; m heeft evenmin een financiële vergoeding van de hogeschool of van aan haar gelieerde vennootschap
88
Jaarverslag 2006
ontvangen, anders dan de vergoeding die voor de als lid van de Raad van Toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen; m was geen bestuurslid van een vennootschap dan wel een grote rechtspersoon waarin een lid van het College van Bestuur van de hogeschool lid van de raad van commissarissen respectievelijk de Raad van Toezicht is; m was niet werkzaam is bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie of het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; m en hield geen aandelenpakket van ten minste tien procent in een aan de hogeschool gelieerde vennootschap. Van besluitvorming waarbij tegenstrijdige belangen van leden van de Raad van Toezicht of van Leden van het College van Bestuur aan de orde zijn geweest, was geen sprake.
6.7 Commissies De Raad van Toezicht functioneert als een geheel; er zijn geen commissies ingesteld die verantwoordelijk zijn voor deeltaken. Deze werkwijze werd in de governancecode vastgelegd.
6.8 Werkzaamheden De Raad vergaderde in het verslagjaar vier keer: op 6 maart, 12 juni, 9 oktober en 11 december. Gedurende het verslagjaar was er in en buiten de vergaderingen contact tussen leden van de Raad van Toezicht en leden van het College van Bestuur. De contacten verliepen op positieve wijze. Ook werd door de leden van de Raad van Toezicht, door deelname aan een maaltijd na de opening van het cursusjaar 2006-2007, op informele wijze contact onderhouden met de managementfunctionarissen van de hogeschool. De aangelegenheden waarmee de Raad zich in de vergaderingen bezig hield, waren o.a. de volgende: Landelijke ontwikkelingen, Beleid College van Bestuur, Huisvesting, Personeelsbeleid, Proces Rekenschap en Europees Sociaal Fonds, inpassing verloskundeopleiding. Het jaar 2006 is voor de hogeschool positief verlopen. Er is sprake van een gezonde financiële situatie, de accreditaties van opleidingen hebben een positieve uitkomst gehad en wederom zijn zowel de instroom van studenten als het marktaandeel gestegen.
6.8.1 Landelijke ontwikkelingen De Raad van Toezicht nam kennis van een aantal landelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen rond de bekostiging (invoering van leerrechten) en een nieuwe wet voor het hoger onderwijs vroegen geruime tijd de aandacht. Toen er sprake was van vervroegde verkiezingen en de wetsontwerpen rond de leerrechten en over de nieuwe regelgeving voor het hoger onderwijs tegen het einde van het jaar controversieel werden verklaard, verdwenen deze onderwerpen tijdelijk van de agenda.
6.8.2 Beleid College van Bestuur Met ingang van 2005 werd de beleidsagenda van het College van Bestuur op kalenderjaarbasis opgesteld. Daarmee corresponderen de doelstellingen met het beleid dat in de Begroting 2006 is beschreven. De geboekte resultaten in het jaar 2005 werden besproken. Nieuwe doelstellingen voor 2006 werden vastgelegd in de beleidsagenda voor dat jaar.
89
Hogeschool Rotterdam
Raad van Toezicht
6.8.3 Financiën De Raad van Toezicht stelde een notitie vast waarin de sequentie en behandelingsprocedure van de diverse financiële stukken werd vastgelegd. Ook nam de Raad kennis van de aangelegenheden waarmee de dienst Auditing, Monitoring & Control zich in de verslagperiode zou bezig houden. Het onderwerp risicomanagement maakte deel van dit werkprogramma. Ook werd een vergelijkend overzicht van de solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit van grote hogescholen voorgelegd aan de Raad en daar besproken. De Raad vroeg met name aandacht voor de hoogte van de solvabiliteit van de instelling. Overeenkomstig de branchecode governance werd het zgn. Treasury Statuut vastgesteld. Naar aanleiding van het financiële tekort 2005 bij de Transfergroep is aan het College van Bestuur gevraagd maatregelen te treffen ter verbetering van deze situatie. De Transfergroep kon 2006 afsluiten met een overschot van beperkte omvang. Het jaar 2006 van de hogeschool werd met een positief exploitatieresultaat afgesloten, te weten 3,0 miljoen euro. De Jaarrekening 2005 werd in 2006 goedgekeurd door de Raad van Toezicht en de Management Letter en het accountantsverslag van de accountant, Ernst & Young werden besproken. De Raad verleende voorts goedkeuring aan de Begroting 2007.
6.8.4 Huisvesting De groei van studentenaantallen noodzaakte de hogeschool om op het terrein van de huisvesting maatregelen te treffen. De Raad van Toezicht nam kennis van deze maatregelen, te weten het aanpassen van de locatie Pieter de Hoochweg voor het onderwijs in de sector media, het aantrekken van een nieuw gebouw, te weten aan de Wijnhaven 107. Daarnaast werd de locatie aan de Overblaak afgestoten. De hogeschool participeerde in de ontwikkeling van het RDM-terrein op Heijplaat ten behoeve van een aantal praktijkfuncties van enkele opleidingen.
6.8.5 Personeelsbeleid Het College van Bestuur voerde, overeenkomstig bij cao gemaakte afspraken, in 2006 een nieuw functiewaarderingssysteem in. Met name voor de docenten was dit een voelbaar proces. Gevoegd bij een aangescherpte beoordelingssystematiek, een nieuwe vakantieregeling en een aanpassing van de fpuregeling was er sprake van een aantal ontwikkelingen die als een verzakelijking werden ervaren. De Raad van Toezicht volgde de invoering van deze zaken. Ook liet de Raad van Toezicht zich regelmatig op de hoogte stellen van de ontwikkelingen op het terrein van de vervulling van vacatures in een steeds krapper wordende arbeidsmarkt.
6.8.6 Proces Rekenschap en Europees Sociaal Fonds Naar aanleiding van onregelmatigheden bij de bekostiging van enkele hogescholen elders in het land besloot de Staatssecretaris in 2003 tot een ingrijpend onderzoek. Onder de titel van “Rekenschap” werd een adviescommissie in het leven geroepen. Deze commissie, genoemd naar de voorzitter, het voormalige Tweede Kamerlid Schutte, kreeg als opdracht bij alle universiteiten, hogescholen en regionale opleidingscentra onderzoek te verrichten onder het motto: “de onderste steen boven”. Een onderzoekteam van de commissie bezocht ook de Hogeschool Rotterdam. Het proces kon niet worden afgerond gedurende het kalenderjaar. De Raad werd door het College van Bestuur op de hoogte gehouden van de voortgang. Naar aanleiding van het diepgaande onderzoek naar de handelwijze van de Hogeschool Rotterdam en van de Hogeschool voor Economische Studies Rotterdam werd er één aangelegenheid in discussie gebracht. Dit betrof de wijze waarop de HES gedurende enkele jaren uitwisselingsstudenten voor bekostiging in aanmerking bracht. De staatssecretaris ging over tot terugvordering van een bedrag van in totaal bijna 0,7 miljoen euro.
90
Jaarverslag 2006
De Raad van Toezicht is, samen met het College van Bestuur, van oordeel dat de (onduidelijke) regelgeving over bekostiging destijds op een juiste wijze is toegepast. De hogeschool besloot tot een juridische bezwaarprocedure. Het bezwaarschrift van de hogeschool werd behandeld door de desbetreffende Commissie van het Ministerie van OCW. De Commissie kwam tot het oordeel dat een deel van de bezwaren gegrond was en een ander deel niet. De Staatssecretaris nam het advies van de Commissie evenwel niet over. Hij besloot het geheel van de bezwaren niet gegrond te verklaren. Reden voor de hogeschool om in beroep te gaan bij de Rechtbank. De Rechtbank stelde de hogeschool geheel in het gelijk. De staatssecretaris legde de aangelegenheid vervolgens voor aan de Raad van State, die in 2006 nog niet tot een uitspraak is gekomen. Een ander geschil betrof een enkele jaren geleden genomen besluit van Arbeidsvoorziening om de subsidie van enkele al in 1995 afgeronde werkgelegenheidsprojecten alsnog op nul te stellen. De hogeschool achtte de handelwijze van Arbeidsvoorziening daarbij dermate onzorgvuldig dat deze besluiten zijn aangevochten. Langslepende juridische procedures waren het gevolg. Bij een aangelegenheid werd de hogeschool door de Raad van State in het gelijk gesteld. Andere procedures bleven liggen bij de rechtbank; deze kwamen nog niet in behandeling.
6.8.7 Inpassing Verloskundeopleiding De verantwoordelijkheid voor de verloskundeopleidingen in Nederland lag van ouds bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Met de invoering van het bachelor-masterstelsel ontstond de noodzaak om deze opleiding onder het Ministerie van OCW te brengen en als gevolg daarvan kwam de vraag aan de orde op welke wijze de opleidingen op de diverse plaatsen in het land ondergebracht zouden kunnen worden bij een instelling voor hoger onderwijs. In Rotterdam werd gekozen voor een fusie tussen de Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige (SROV) en de Hogeschool Rotterdam en een gelijktijdige samenwerkingsovereenkomst met het Erasmus MC. De Raad van Toezicht ging akkoord met het op gang brengen van overleg om deze constructie te bewerkstelligen.
6.9 Beraad op het functioneren van de Raad van Toezicht en van het College van Bestuur De Raad van Toezicht heeft in een apart daarvoor belegde vergadering zich (buiten tegenwoordigheid van het College van Bestuur) beraden op zijn eigen functioneren, alsmede op het functioneren van het College van Bestuur, alsmede van de leden daarvan. De conclusies van dit overleg werden besproken met het College van Bestuur.
6.10 Scholing van de Raad van Toezicht De scholingsbehoeften van de leden van de Raad van Toezicht werden geïnventariseerd. Dit leidde tot een bijeenkomst waarbij de leden van de Raad op de hoogte werden gebracht van een aantal nieuwe taken waarvoor de instelling zich gesteld ziet en waarvoor een organisatieaanpassing zal plaatsvinden.
6.11 Samenstelling College van Bestuur Met het wegens gezondheidsredenen neerleggen van zijn functie als Lid van het College van Bestuur door drs. G. Schuijff ontstond per 1 januari 2006 een vacature. De Raad van Toezicht stelde een profiel
91
Hogeschool Rotterdam
Raad van Toezicht
en een benoemingsprocedure vast en de werving werd ter hand genomen. Per 1 september 2006 werd J.G. Roelof benoemd tot Lid van het College van Bestuur. Overeenkomstig de branchecode werd een benoemingstermijn van vier jaar afgesproken.
6.12 Contact met de Medezeggenschapsraad Naast de formele procedures omtrent documenten van de Raad van Toezicht, waarmee contact met de Centrale Medezeggenschapsraad werd onderhouden (bijvoorbeeld de begroting), woonde een delegatie van de Raad van Toezicht een vergadering van de CMR bij en wel op 12 juni 2006. Punt van bespreking was de wijze waarop de hogeschool voornemens was de branchecode governance in te voeren. Dit leidde tot overeenstemming over de reglementen, waaronder een (beperkte) aanpassing van de statuten.
6.13 Tenslotte De Raad van Toezicht spreekt zijn waardering uit voor de inzet waarmee het College van Bestuur, het management en de overige personeelsleden van de hogeschool hun functie uitoefenen.
92
Jaarverslag 2006
93
Hogeschool Rotterdam
Raad van Toezicht
Profielen
Profielen is het onafhankelijke informatie- en opinieblad van de Hogeschool Rotterdam. Het blad verschijnt tien maal per jaar in een oplage van 7500. Profielen wordt op elke locatie van de hogeschool gratis, door middel van meeneembakken, verspreid. Het blad besteedt aandacht aan nieuws uit de hogeschool, maar ook aan landelijk nieuws en onderwijsbeleid. Daarnaast zijn er verschillende rubrieken die een inkijk geven in het studentenleven: stage en beroep, columns, uitgaan, film en recensies. Tevens komt er in elk nummer een alumnus van de hogeschool, steeds van een andere opleiding, aan het woord, de ene keer net een jaartje afgestudeerd, de andere keer lang geleden. De Hogeschool Rotterdam profileert zich als Rotterdamse hogeschool, gericht op stad en regio. Om daarvan een journalistieke vertaling te maken, portretteert Profielen in elk nummer een bekende Rotterdammer. In 2006 waren dat onder andere Nanouk Leopold, Abdelkader Benali, Quintis Ristie, Hugo Borst, Charlie Dée en Postman. Ook wordt aandacht besteed aan het uitgaansleven in Rotterdam. In elke jaargang worden vernieuwingen doorgevoerd. In 2006 is begonnen met De Inspirator, portretten van personen die een inspirerende carrière hebben in verschillende vakgebieden. Zo is onder andere een Quote 500-ondernemer en een Nobelprijswinnaar natuurkunde geïnterviewd. Ook is een start gemaakt met de personeelsrubriek Arbeid Adelt, waarin entree- en exitinterviews met personeelsleden geplaatst worden. En met de rubriek Onderwijs Actueel, waarin een actueel onderwijsbeleidthema bij de kop wordt gepakt en reacties vanuit de hogeschool hieromtrent worden gepeild. Debatten Om de opiniërende taak van Profielen meer gewicht te geven is de redactie in 2005 begonnen met het organiseren van debatten en lezingen op de Hogeschool Rotterdam. In 2006 is hiermee verder gegaan. Profielen organiseerde een lijsttrekkersdebat in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen, een lezing van onderwijswethouder Geluk en het Groot Rotterdams Profielendictee. Gastlessen Medewerkers van Profielen gaven enkele malen gastcollege bij het onderwijsblok Journalistiek van de opleiding communicatie en bij het keuzevak Creatief schrijven. Overig Profielen is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) en bij de Kring van Hoofdredacteuren, een belangenbehartigende vereniging van hoger onderwijsbladen. Deze Kring organiseert elk jaar een congres voor de voltallige redacties van hoger onderwijsbladen.
> Cover’s Profielen van 2006
94
Jaarverslag 2006
De KunstCommissie
De KunstCommissie van de Hogeschool Rotterdam ziet erop toe dat er jaarlijks een vast bedrag besteed wordt aan kunst. Dit bedrag is bestemd voor het opbouwen van een kunstcollectie die bestaat uit werken van oud-studenten van de Hogeschool Rotterdam/ Willem de Kooning Academie. De werken uit deze vaste kunstcollectie hebben een plek in de openbare ruimte binnen de vier gebouwen van de HR. Tevens adviseert de KunstCommissie de Hogeschool Rotterdam op kunstgebied. In 2006 werden werken aangekocht van Risk Hazekamp (zie foto) en Kamiel Verschuren. De foto van Risk Hazekamp heeft een mooie plek gekregen in de centrale hal bij de entree van het Academieplein. Het werk van Kamiel Verschuren - een ronddraaiend neon kunstwerk - hangt in het restaurant van het Museumpark. Verder is de interne website tot stand gekomen met een overzicht van de tot nu toe aangekochte kunstcollectie van de Hogeschool Rotterdam. Deze interne site is te bereiken via: Hint – medewerkers – zoek op Kunstcommissie. De KunstCommissie bestond uit de volgende leden: m Hans Walgenbach (externe voorzitter) m Hans Andringa m Jan van Heemst m Helen Hulspas (secretaris) m Toon de Jong m Bert Steenbeek m Kees van Velzen en Hans Verbij.
> Aangekochte werk van Risk Hazekamp
95
Hogeschool Rotterdam
Profielen | Kunstcomissie
Bijlagen
> Studenten in cijfers > Medewerkers in cijfers
97
Hogeschool Rotterdam
Bijlagen
Studenten in cijfers AANTAL INGESCHREVEN STUDENTEN
Cluster
2002
2003
2004
2005
2006
1469 1007 952 684 1263 1627 1456 132 nvt 931 1134 1284 1022
1611 1139 1029 586 1374 1723 1549 125 nvt 1002 1091 1375 1059
1827 1206 1136 640 1525 1803 1630 119 nvt 1063 1113 1365 1168
2184 1233 1363 670 1680 2032 1830 116 727 1093 1330 1442 1293
2626 1266 1620 655 1818 2058 2167 133 1126 1100 1634 1480 1482
1370 1476 993 967 1383
1328 1493 980 1014 1678
1255 1547 1016 1095 1795
1298 1594 1061 1050 1270
1315 1069 1119 1079 1472
Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
19.150 20.156 21.303 23.266 25.219
AANTAL INGESCHREVEN STUDENTEN PER LEEFTIJDSCATEGORIE 1082
146
19
168
811 142
6.838 VOLTIJD
277 <20
DEELTIJD
1.952
20-25
DUAAL
26-30 >30
1.067
11.921
796
TOTAAL 19.987
TOTAAL 1.383
TOTAAL 3.849
AANTAL INGESCHREVEN STUDENTEN PER VOOROPLEIDING
12000 10000 8000 6000 4000 VOLTIJD
2000 0
DEELTIJD
VWO
HAVO
MBO
rest
VWO
2002
HAVO
MBO
2003 98
rest
VWO
HAVO
MBO
2004
Jaarverslag 2006
rest
VWO
HAVO
MBO
2005
rest
VWO
HAVO
MBO
2006
rest
DUAAL
Studenten in cijfers PERCENTAGE INGESCHREVEN STUDENTEN MET NIET-NEDERLANDSE NATIONALITEIT
8 7 6 5 4 3 2
VOLTIJD
1
DEELTIJD
0
DUAAL
2002
2003
2004
2005
2006
PERCENTAGE AUTOCHTONE-ALLOCHTONE INGESCHREVEN STUDENTEN
80 70 60 50 40 30 20
AUTOCHTOON
10
NIET-WESTERSE ALLOCHTOON
0
2002
2003
2004
2005
WESTERSE ALLOCHTOON
2006
VERHOUDING MAN/VROUW BIJ INGESCHREVEN STUDENTEN
15000 12000 9000 6000
VOLTIJD DEELTIJD
3000 0
DUAAL TOTAAL man
vrouw
man
2002
vrouw
2003 99
man
vrouw
2004
Hogeschool Rotterdam
man
vrouw
2005
man
vrouw
2006
Studenten in cijfers AANTAL NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN
Cluster
2002
2003
2004
2005
2006
333 307 234 177 402 495 460 35 nvt 265 259 457 258
517 408 345 165 449 517 501 36 nvt 321 308 454 367
664 404 383 237 503 553 540 34 nvt 309 349 425 430
822 452 516 222 544 609 652 36 285 328 441 536 484
979 396 561 203 531 604 759 56 229 297 548 543 508
336 422 340 299 491
361 390 352 325 642
345 411 371 399 532
366 377 382 337 388
330 279 425 367 536
5570
6458
6889
7777
8151
Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
AANTAL NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN PER LEEFTIJDSCATEGORIE 23
117
14
70
317
154
30
492
VOLTIJD
2.658
<20
DEELTIJD
20-25
DUAAL
26-30
3.870
>30
248
158
TOTAAL 6668
TOTAAL 412
TOTAAL 1071
AANTAL NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN PER VOOROPLEIDING
3500 3000 2500 2000 1500 1000
VOLTIJD
500 0
DEELTIJD
VWO
HAVO
MBO
2002
rest
VWO
HAVO
MBO
2003 100
rest
VWO
HAVO
MBO
2004 Jaarverslag 2006
rest
VWO
HAVO
MBO
2005
rest
VWO
HAVO
MBO
2006
rest
DUAAL
Studenten in cijfers PERCENTAGE NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN MET NIET-NEDERLANDSE NATIONALITEIT
8 7 6 5 4 3 2
VOLTIJD
1
DEELTIJD
0
DUAAL
2002
2003
2004
2005
2006
PERCENTAGE AUTOCHTONE-ALLOCHTONE NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN
80 70 60 50 40 30 20
AUTOCHTOON
10
NIET-WESTERSE ALLOCHTOON WESTERSE ALLOCHTOON
0
2002
2003
2004
2005
2006
VERHOUDING MAN/VROUW BIJ NIEUW INGESTROOMDE STUDENTEN
5000 4000 3000 2000
VOLTIJD DEELTIJD
1000 0
DUAAL TOTAAL man
vrouw
man
2002
vrouw
2003 101
man
vrouw
2004 Hogeschool Rotterdam
man
vrouw
2005
man
vrouw
2006
Studenten in cijfers AANTAL AFGESTUDEERDEN
Cluster Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
2002
2003
2004
2005
2006
322 159 132 162 236 248 232 32 nvt 156 257 259 212
259 160 184 175 202 263 240 33 nvt 178 259 255 203
257 169 153 139 203 269 274 28 nvt 167 251 282 199
257 143 149 132 217 217 242 22 20 200 176 312 220
244 137 134 105 234 254 252 24 144 177 185 286 165
231 157 198 264 227
274 168 169 213 214
282 195 195 239 200
204 219 155 239 255
232 219 184 250 247
3484
3449
3502
3379
3473
2002
2003
2004
2005
2006
4,76 4,84 5,25 4,30 4,51 4,10 4,35 3,50
4,74 4,55 5,45 4,11 4,55 4,21 4,47 4,21
5,01 4,51 5,10 4,30 4,42 4,37 4,43 3,93
4,25 3,82 3,86 4,25
4,25 4,09 3,78 4,26
4,31 4,16 3,71 4,23
4,89 4,41 4,72 3,95 4,33 4,57 4,55 3,77 3,70 4,41 4,22 3,59 4,31
4,91 4,66 5,11 4,17 4,19 4,33 4,21 4,38 4,31 4,34 4,18 3,65 4,18
4,67 4,32 4,07 3,82 4,39
4,54 4,24 4,04 3,92 4,29
4,36 4,48 4,08 3,74 4,36
4,40 4,46 3,92 3,78 4,32
4,42 4,64 4,15 3,90 4,33
4,30
4,34
4,32
4,29
4,31
GEMIDDELD AANTAL JAREN VAN AFGESTUDEERDEN
Cluster Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
102
Jaarverslag 2006
Studenten in cijfers AANTAL UITVALLERS
Cluster Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
2002
2003
2004
2005
2006
210 132 143 111 171 332 204 12 nvt 92 192 155 234
169 138 111 92 159 276 207 14 nvt 87 168 149 129
238 180 123 71 167 301 237 18 nvt 92 168 180 126
281 244 140 98 205 351 255 18 105 98 152 182 151
337 214 158 120 194 406 228 14 163 109 172 234 192
297 226 168 89 178
161 195 163 107 195
157 169 120 125 256
149 134 159 166 141
139 117 169 135 134
2946
2520
2728
3029
3235
2002
2003
2004
2005
2006
2,37 2,18 2,90 2,00 2,35 2,36 2,09 2,25
2,54 1,83 3,32 1,89 2,05 2,49 2,10 1,86
2,17 2,00 2,41 1,75 2,34 2,29 1,94 1,83
1,99 2,10 1,91 1,91
1,78 2,02 1,91 2,38
1,97 2,13 2,05 1,87
2,08 2,49 2,24 1,92 2,00 2,21 1,84 1,72 1,47 2,03 2,18 1,91 1,97
1,89 1,66 2,20 1,83 2,09 2,31 2,50 1,50 1,80 1,81 1,87 2,10 1,61
2,80 1,63 1,98 2,12 2,21
2,25 2,01 2,01 1,87 2,01
2,36 2,21 2,10 1,98 1,65
2,40 2,47 2,17 1,86 1,95
2,26 2,40 2,04 2,16 1,97
2,21
2,17
2,08
2,05
2,04
GEMIDDELD AANTAL JAREN VAN UITVALLERS
Cluster Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Stedenbouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
103
Hogeschool Rotterdam
Studenten in cijfers STUDENTEN MET EEN BSA
Cluster Commercieel Management Engineering Financieel Management Hogere Laboratorium Opleidingen en Chemische Technologie Instituut voor Service Management Lerarenopleiding VO / BVE Management Maritiem (onderdeel van ISM) Media aan de Maas Paramedisch Pedagogiek & Sociaal Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Academie Basisonderwijs Rotterdam Business School Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele techniek en Steden bouw Rotterdams Instituut voor Informatica Opleidingen Rotterdams Instituut voor Sociale Opleidingen Verpleegkunde Willem de Kooning Academie
TOTAAL
104
Jaarverslag 2006
2002
2003
2004
2005
2006
103 62 41 43 75 70 76 7 nvt 50 46 43 82
91 74 33 27 70 52 57 9 nvt 63 27 33 65
145 62 56 49 90 127 149 6 nvt 36 35 62 64
153 94 92 58 98 151 195 9 52 50 51 62 83
201 111 125 66 90 246 114 8 85 86 49 80 95
45 127 24 19 37
82 125 43 22 84
78 83 29 24 96
70 95 26 31 40
51 54 57 27 35
950
957
1191
1410
1580
Medewerkers in cijfers VERDELING NAAR SOORT EN SOORT AANSTELLING k
AANTAL PERSONEN PER SOORT AANSTELLING PER JAAR
SRTAAN V T
TOTAAL
2006
2005
2004
2003
2002
1.593 464
1.513 457
1.532 417
1.547 427
1.524 299
2057
1970
1949
1974
1823
122
231
207
168
140
TU
k
AANTAL FTE PER SOORT AANSTELLING PER JAAR
SRTAAN V T
TU TOTAAL
k
2006
2005
2004
2003
2002
1.228,61 221,77
1.165,76 182,57
1.187,32 166,52
1.204,35 170,51
1.192,97 117,89
26,27
45,22
32,59
27,64
23,10
1.476,65
1.393,55
1.386,43
1.402,51
1.333,96
AANTAL PERSONEN EN FTE PER SOORT AANSTELLING (INCL. TIJD. M.U.O. VAST) IN 2002 T/M 2005
SRTAAN V T m.u.o. V T
2006 Pers. FTE 1.516 77 464
1.167,22 61,39 221,77
2005 Pers. FTE 1.473 40 457
TU TOTAAL TU
k
2057 1.450,38 122
26,27
1.133,67 32,08 182,57
2004 Pers. FTE 1.490 42 417
1.153,92 33,40 166,52
2003 Pers. FTE 1.480 67 427
1.149,98 54,38 170,51
2002 Pers. FTE 1.451 73 299
1.137,07 55,90 117,89
45,22
32,59
27,64
23,10
1970 1.393,55
1949 1.386,43
1974 1.402,51
1823 1.333,96
231
207
168
140
AANTAL FTE PER SCHAAL PER JAAR
SCHAAL
2006
2005
2004
2003
2002
<=8 9-10 11 12 >=13 NOM
384,24 197,46 314,69 522,54 53,72 4,00
410,46 201,97 277,24 441,69 59,20 3,00
402,68 188,66 281,23 450,87 58,98 4,00
387,60 194,66 284,50 466,11 65,64 4,00
363,52 161,53 291,66 444,66 67,60 5,00
1.476,65
1.393,55
1.386,43
1.402,51
1.333,96
TOTAAL
105
Hogeschool Rotterdam
Medewerkers in cijfers VERDELING NAAR SOORT EN SOORT AANSTELLING k
AANTAL PERSONEN PER SOORT AANSTELLING
SRTAAN
AOP M
TOTAAL
V
M
V
M
V
236 10 23
339 27 72
527 19 187
383 21 165
25 0 10
6 0 7
1516 77 464
TOTAAL
269
438
733
569
35
13
2057
1
17
45
57
2
0
122
AANTAL FTE PER SOORT AANSTELLING
SRTAAN
AOP M
V T m.u.o. V T
TOTAAL TU
k
OOP
V T m.u.o. V T
TU
k
DOP
DOP V
M
225,51 9,05 12,96
258,20 21,39 47,25
408,24 15,80 75,26
247,52
326,83
0,20
3,44
OOP V
TOTAAL
M
V
251,18 15,15 78,45
19,54 0,00 5,28
5,01 0,00 2,11
1.167,68 61,39 221,31
499,30
344,78
24,83
7,11
1.450,38
11,13
11,28
0,22
0,00
26,27
AANTAL FTE PER SEXE PER SOORT PER JAAR
SEXE - SRT.
2006
2005
2004
2003
2002
M - AOP V - AOP M - DOP V - DOP M - OOP V - DOP
247,40 329,77 510,76 356,56 25,05 7,11
238,66 318,13 507,52 320,44 7,37 1,42
242,38 311,68 507,95 308,79 13,19 2,44
248,21 304,29 528,08 304,95 16,19 0,80
236,16 280,00 521,06 276,74 19,20 0,80
1.476,65
1.393,55
1.386,43
1.402,51
1.333,96
TOTAAL
106
Jaarverslag 2006
Medewerkers in cijfers VERDELING NAAR SOORT EN SOORT AANSTELLING k
AANTAL FTE (INCL. TIJDELIJKE UITBREIDINGEN) PER SCHAAL
SCHAAL
AOP M
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 NOM
TOTAAL
k
DOP V
M
3,00 1,00 34,85 9,20 22,51 18,90 17,80 19,70 15,54 13,02 26,58 30,93 6,00 2,88 19,50 2,00 0,00 0,00 4,00
1,00 0,00 14,69 16,83 37,76 60,87 57,25 44,83 24,15 27,30 21,60 18,99 0,60 0,00 3,90 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2,80 0,00 1,00 5,80 37,42 126,46 321,67 7,40 1,00 7,20 0,00 0,00 0,00 0,00
247,40
329,77
510,76
OOP V
TOTAAL
M
V
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 3,15 0,00 0,00 4,45 54,71 140,05 150,95 2,00 0,00 1,25 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 5,49 8,71 9,70 1,15 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,39 2,50 1,62 2,60 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
4,00 1,00 49,54 26,03 60,27 85,72 80,93 76,74 61,26 136,20 314,69 522,54 16,00 3,88 31,85 2,00 0,00 0,00 4,00
356,56
25,05
7,11
1.476,65
AANTAL WERKNEMERS PER SCHAAL
SCHAAL
AOP M
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 NOM
TOTAAL
DOP
OOP
TOTAAL
V
M
V
M
V
3 1 37 11 26 23 19 22 15 15 28 34 6 3 20 2 0 0 4
1 0 22 26 53 82 74 58 30 34 29 24 1 0 4 0 0 0 0
0 0 0 0 0 9 0 1 7 68 206 421 9 1 11 0 0 0 0
0 0 0 0 0 7 0 0 6 101 233 217 2 0 3 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 7 13 13 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 1 4 5 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 1 59 37 79 121 101 98 76 223 496 696 18 4 38 2 0 0 4
269
438
733
569
35
13
2057
107
Hogeschool Rotterdam
Medewerkers in cijfers VERDELING PER CLUSTER/DIENST k
AANTAL WERKNEMERS
CLUSTER
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
20 9 14 6 16 19 17 10 11 13 9 21 14 9 11 20 23
108 54 62 46 92 110 72 35 70 93 76 58 80 56 48 57 136
0 7 1 7 0 5 0 1 3 4 0 1 3 0 0 0 16
128 70 77 59 108 134 89 46 84 110 85 80 97 65 59 77 175
242
1253
48
1543
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
16 8 3 115 26 58 51 28 34 69
0 0 0 0 0 0 10 0 1 2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
16 8 3 115 26 58 61 28 35 71
408
13
0
421
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
1 1 1 0 7 1 0 1 2 0
0 0 0 0 10 2 1 0 2 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 0 17 3 1 1 4 3
14
18
0
32
COMCL ENG FINMA HLO/CT ISM LERO MAN MEDIA P&S PABO PMED RBS RIBACS RISO RIVIO VLK WdKA
SUBTOTAAL DIENST ABZ AMC CVB FADI FIN SCICT IM P&O S&O SCOS
SUBTOTAAL STAD CEB STAD BSTAD CSTAD GSTAD HSTAD ISTAD LSTAD OSTAD PSTAD
SUBTOTAAL
108
Jaarverslag 2006
Medewerkers in cijfers VERDELING PER CLUSTER/DIENST k
AANTAL WERKNEMERS
OVERIG
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
CMR HRO TRO
2 41
1 17
0 0
0 3 58
SUBTOTAAL
43
18
0
61
707
1302
48
2057
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
13,75 7,60 9,09 4,90 12,20 13,55 10,48 8,35 9,73 9,20 7,60 16,20 9,75 6,59 8,56 15,68 19,75
84,89 45,11 50,18 30,82 74,94 66,44 57,58 24,64 45,05 64,76 37,62 43,06 45,15 37,75 38,36 40,00 50,27
0,00 6,80 0,15 6,40 0,00 2,10 0,00 0,10 0,26 2,11 0,00 0,30 3,00 0,00 0,00 0,00 10,94
98,64 59,51 59,42 42,12 87,14 82,09 68,06 33,09 55,04 76,07 45,22 59,56 57,90 44,35 46,92 55,68 80,96
182,99
836,62
32,16
1.051,76
DIENST
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
ABZ AMC CVB FADI FIN SCICT IM P&O S&O SCOS
12,02 6,90 3,00 102,29 24,87 53,71 40,66 23,78 28,33 55,72
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 7,20 0,00 0,82 1,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
12,02 6,90 3,00 102,29 24,87 53,71 47,86 23,78 29,15 57,42
351,27
9,72
0,00
360,99
109
Hogeschool Rotterdam
TOTAAL
VERDELING PER CLUSTER/DIENST k
AANTAL FTE
CLUSTER COMCL ENG FINMA HLO/CT ISM LERO MAN MEDIA P&S PABO PMED RBS RIBACS RISO RIVIO VLK WdKA
SUBTOTAAL
SUBTOTAAL
Medewerkers in cijfers VERDELING PER CLUSTER/DIENST k
AANTAL FTE
STAD
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
0,80 1,00 0,60 0,00 3,60 0,80 0,00 0,80 1,15 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 4,80 1,10 0,50 0,00 1,50 1,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,80 1,00 0,60 0,00 8,40 1,90 0,50 0,80 2,65 1,80
SUBTOTAAL
8,75
9,70
0,00
18,45
OVERIG
AOP
DOP
OOP
TOTAAL
1,50 32,66
0,89 10,39
0,00 0,00
0,00 2,39 43,05
34,16
11,28
0,00
45,44
577,17
867,32
32,16
1476,65
CEB STAD BSTAD CSTAD GSTAD HSTAD ISTAD LSTAD OSTAD PSTAD
CMR HRO TRO
SUBTOTAAL TOTAAL
VERDELING NAAR LEEFTIJD k
AANTAL FTE PER LEEFTIJDSGROEP PER JAAR
LEEFTIJD <=20 21-30 31-40 41-50 51-60 >60
TOTAAL
2006
2005
AOP
DOP
OOP
AOP
DOP
OOP
3,90 89,54 162,04 133,59 177,77 10,33
0,20 75,65 135,69 282,83 352,24 20,71
0,00 3,62 5,78 11,55 11,12 0,10
3,05 84,55 164,53 135,75 161,87 7,03
0,40 55,24 122,82 296,68 337,06 15,77
0,00 1,00 4,29 1,50 2,00 0,00
577,17
867,32
32,16
556,79
827,96
8,79
110
Jaarverslag 2006
Medewerkers in cijfers VERDELING NAAR LEEFTIJD k
AANTAL FTE (INCL. TIJDELIJKE UITBREIDINGEN) PER LEEFTIJDSGROEP
LEEFTIJD
AOP M
<=20 21-30 31-40 41-50 51-60 >60
TOTAAL
k
DOP V
M
2,10 22,74 65,19 52,67 98,70 6,00
1,80 66,80 96,84 80,91 79,08 4,33
0,20 30,92 54,76 169,17 243,51 12,19
247,40
329,77
510,76
OOP V
TOTAAL
M
V
0,00 44,72 80,92 113,66 108,73 8,52
0,00 2,05 4,24 8,95 9,71 0,10
0,00 1,57 1,54 2,60 1,41 0,00
4,10 168,81 303,50 427,96 541,13 31,14
356,56
25,05
7,11
1476,65
AANTAL WERKNEMERS PER LEEFTIJDSGROEP
LEEFTIJD
AOP M
<=20 21-30 31-40 41-50 51-60 >60
TOTAAL GEMIDDELDE
DOP
OOP
TOTAAL
V
M
V
M
V
4 30 70 56 102 7
6 85 127 115 99 6
1 53 93 226 331 29
0 71 131 189 164 14
0 5 6 11 12 1
0 4 3 4 2 0
11 248 430 601 710 57
269
438
733
569
35
13
2057
45,03
41,02
48,17
44,24
44,97
37,69
45,03
2004
2003
2002
AOP
DOP
OOP
AOP
DOP
OOP
AOP
DOP
OOP
1,00 90,19 163,31 132,15 160,35 7,06
0,76 41,59 119,20 295,86 340,31 19,02
0,00 1,22 5,71 3,50 4,00 1,20
3,80 90,90 158,38 135,79 158,95 4,68
0,15 40,43 126,97 300,38 350,31 14,79
0,00 1,00 5,49 3,50 5,80 1,20
2,04 73,25 145,04 139,43 149,87 6,53
0,60 27,30 120,12 304,02 328,91 16,84
0,00 1,60 6,70 5,50 4,20 2,00
554,06
816,74
15,63
552,50
833,03
16,99
516,17 797,80
20,00
111
Hogeschool Rotterdam
Dit is een uitgave van Stichting Hogeschool Rotterdam.
Colofon
Postbus 25035 3001 HA Rotterdam T 010 241 41 41 F 010 241 43 60 www. hogeschool-rotterdam.nl
Ontwerp | Kaire Guthan, Trichis Vormgeving bno Fotografie | Jan Nass Tekstredactie | Petra van Gelderen Druk | Thieme MediaCenter Rotterdam © juni 2007
112
Jaarverslag 2006
_project De Ideale Montessorischool...de studenten van de Pabo bepa het gebouw. De visie van Maria Montessori was steeds de leidraad bij he dels praktijkintegratie-, onderwijs- en afstudeerprojecten. Studenten werk heeft geleid tot een structurele samenwerking tussen de verschillende pa kine. Dit betekent... project_Domotica ...Het woord domotica is een sam www. en woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverle de woning hogeschoolworden door brandstofcellen met waterstof. Het is een schone manier va rotterdam.nl Peercoaching...Binnen de Hogeschool Rotterdam is dit professioneel aa komen vervolgens in dienst van de hogeschool en krijgen betaald voor hu welke eisen de ideale school moest voldoen en het was aan de studenten Omdat het om het ontwerpen van een ideale montessorischool... _het p wijze mee aan innovatie van de Rotterdamse beroepspraktijk. Het hoogte door in de toekomst meer panden in Rotterdam onder handen genomen van de woorden domus (woning) en telematica. Het staat voor elektronis domoticawoning... project_Formula Zero is een Nederlands initiatief vo productie waarbij alleen schoon water als afval overblijft. Na 6 minuten r Studenten solliciteren op de functie en volgen een aantal trainingen voor zaamheden. Er zijn nu ruim 150 peercoaches werkzaam... _project De Id het Ribacs om deze eisen te vertalen in het ontwerp van het gebouw. De de Ideale Haven is ingebed binnen het onderwijs middels praktijkintegra de activiteiten... _Beijerlandsestraat 13...Het project heeft geleid tot ee door studenten van de Hogeschool Rotterdam en Zadkine. Dit betekent... municatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning en woono raceformule voor auto’s en krats die aangedreven worden door brandstof flesje water van 0,3 ml geproduceerd... project_Peercoaching...Binnen slag kunnen gaan als peercoach. Deze studenten komen vervolgens in di rischool...de studenten van de Pabo bepaalden aan welke eisen de ideale Montessori was steeds de leidraad bij het ontwerpen. Omdat het om het en afstudeerprojecten. Studenten werken op deze wijze mee aan innova samenwerking tussen de verschillende partijen waardoor in de toekomst m otica ...Het woord domotica is een samentrekking van de woorden dom behoeve van bewoners en dienstverleners. In een domoticawoning... pro waterstof. Het is een schone manier van energieproductie waarbij alleen school Rotterdam is dit professioneel aangepakt. Studenten solliciteren o de hogeschool en krijgen betaald voor hun werkzaamheden. Er zijn nu ru