4-4-2012 16:18:356-3-2012 15:02:09
Duurzaam Landgebruik
Biodiversiteit en Voedselproductie Werkgroep Duurzaam Landgebruik en Biodiversiteit Landelijke Thema Afdeling Duurzame Ontwikkeling
D66 3 maart 2012
1
Inhoud Landbouw en Voedselvoorziening .......................................................................................................... 3 Gezonde voeding, duurzaamheid en innovatie. .................................................................................. 3 Zorg voor een duurzame productie en consumptie van vlees en ander voedsel ................................ 3 Maak strenge regels voor de bio-industrie en megastallen en vergroen de BTW op vlees ............... 4 Zorg voor lange-termijn-duurzaamheid van de visbestanden .......................................................... 45 Burgers en bewustwording ................................................................................................................. 5 Natuur ..................................................................................................................................................... 5 Natuur is belangrijk ............................................................................................................................. 5 Stop de achteruitgang van natuur en landschap in Nederland........................................................... 6 Voer de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) volledig uit en behoud de Nationale Landschappen. ..... 7 Zoneer de verschillende vormen van natuur ...................................................................................... 7 Werk zoveel mogelijk samen met maatschappelijke partners en betrek de boeren bij het natuurbeheer ...................................................................................................................................... 8 Verdeel de natuurbaten ...................................................................................................................... 8 Breng mensen weer in contact met de natuur en zorg voor draagvlak .............................................. 9 Aanbevelingen ....................................................................................................................................... 10
2
Landbouw en Voedselvoorziening Gezonde voeding, duurzaamheid en innovatie De wereldbevolking groeit naar verwachting tot negen miljard personen in 2050. In een aantal opkomende landen groeit de welvaart. Daardoor neemt de behoefte aan voedsel toe. Om aan deze vraag te voldoen en honger en ondervoeding in de wereld te bestrijden is intensieve landbouw met een grote voedselproductie noodzakelijk. Omdat er in de wereld relatief weinig nieuwe landbouwgrond beschikbaar is en er voor de groeiende wereldbevolking meer voedsel geproduceerd moet worden, is intensivering van de landbouw niet te voorkomen. Deze ontwikkelingen dreigen ten koste gaan van een duurzaam gebruik en beheer van de aarde. In de landbouw worden steeds meer kunstmest en giftige bestrijdingsmiddelen gebruikt met schadelijke gevolgen voor natuur en milieu. Er zijn steeds meer signalen dat de draagkracht van ecosystemen wordt overschreden en dat het productiesysteem overbelast raakt. Iedere burger heeft recht op een gezonde voeding en een uitgebalanceerd dieet. Om te komen tot een duurzame voedselketen is een combinatie van biotechnologische, agronomische en agro-ecologische kennis nodig. Duurzame technologieën moeten worden toegepast en ontwikkeld. Daarmee kan de opbrengst worden vergroot en tegelijkertijd het voedselsysteem duurzamer en efficiënter worden gemaakt. Gezien de snelle toename van de wereldbevolking dringt de tijd en moeten er snel investeringen worden gedaan in onderzoek naar duurzame voedselproductie. Oplossingen zijn het sluiten van de productiekringloop, een versobering van de mestgiften, gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen en meer op de natuur gerichte rotatiesystemen, het gebruik van verbeterde rassen en variëteiten en verduurzaming van handel en verkeer. Gestreefd moet worden naar verhoging van het duurzame rendement van landarealen. Voor een duurzame landbouwintensivering moet de gewasopbrengst worden vergroot, het gebruik van productiefactoren moet efficiënter en de negatieve natuur- en milieueffecten van de voedselproductie moeten worden voorkomen en/of gecompenseerd en verzacht. Hiervoor zijn sociaaleconomische en politieke veranderingen nodig en moet het landbouwonderzoek worden omgebogen: van uitsluitend onderzoek naar vergroting van de gewasopbrengsten naar onderzoek ten behoeve van een duurzame landbouw die niet ten koste gaat van de biodiversiteit en die de ecosysteemdiensten niet aantast en zich bovendien aanpast aan een veranderend klimaat. Door zijn belangrijke rol op het gebied van agrarisch onderzoek en zijn sterke betrokkenheid bij de internationale handel en de productie van voedsel en landbouwgrondstoffen heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid. Door innovatieve duurzame voedselsystemen te stimuleren kan Nederland deze leidende rol blijven vervullen. . Het landbouwonderwijs en de voorlichtings- en adviesdiensten moeten meer aandacht geven aan nieuwe kennis en kunde over duurzaam beheer, zodat nieuwe en duurzame methoden snel kunnen worden toegepast. Zorg voor een duurzame productie en consumptie van vlees en ander voedsel Een vermindering van de vleesconsumptie leidt tot een betere humane gezondheid, lagere kosten voor de volksgezondheid en lagere productie van graan en soja, zodat voor de verbouw hiervan minder nieuw land nodig is en er minder broeikasgassen worden uitgestoten. Er moet goede voorlichting plaats vinden over het belang van een evenwichtige voeding met een matig aandeel aan dierlijke producten, voor een betere gezondheid en een beter milieu. Door positieve prikkels en investeringen moet de efficiëntie van het gebruik van water en energie worden vergroot; deze dienen vooral te worden gebruikt voor de productie van direct voor de mens consumeerbare producten, en niet voor veevoer. 3
De uitstoot van broeikasgassen uit de veehouderij moet worden tegengegaan door regelgeving en stimuleringsmaatregelen. Onderzoek moet leiden tot meer kennis van de manier waarop emissies en schade aan milieu en natuur kunnen worden verkleind. De ontwikkeling van specifieke technieken heeft grote prioriteit. Voedsel wordt op grote schaal verspild. De verliezen tijdens productie en transport en de grote hoeveelheid voedselafval moeten worden verminderd. Er moet gestreefd worden naar gesloten systemen, waarin bij elke stap in het (productie)proces de resterende (bij-) producten effectiever gebruikt kunnen worden als nieuw product of voor de productie van nieuwe producten (“cradle to cradle”, van wieg tot wieg). Door duidelijke etikettering en productinformatie kan de consument worden gestimuleerd tot het kiezen van duurzaam geproduceerde artikelen, zodat productie en verkoop daarvan worden bevorderd. De overheid kan het bewustzijn en de consumptiepatronen beïnvloeden met behulp van gedragspsychologie, regelgeving, vrijwillige overeenkomsten met de particuliere sector en fiscale maatregelen. Publiceer de doelstellingen en prestaties op het gebied van duurzame productie van verschillende groepen. Laat hun successen zien. Maak strenge regels voor de bio-industrie en megastallen en vergroen de BTW op vlees Er is in Nederland veel weerstand tegen de ongebreidelde industriële productie van koeien, varkens en kleinvee, met grote aantallen dieren op een klein oppervlak in zogenoemde megastallen, waarvoor zeer veel veevoer van zeer ver weg moet worden aangevoerd, en die tot mestoverlast leiden. De grote dichtheden van vee vergroten het risico op onrustbarende epidemieën. In een klein en verstedelijkt land als Nederland, waar de druk op het landschap al extreem hoog is, past geen bio-industrie en die moet daarom aan banden worden gelegd. In 2001 heeft de denkgroep “Toekomst van de veehouderij, Kansen en kwetsbaarheden” onder leiding van H. Wijffels nauwkeurig aangegeven waaraan de Nederlandse veehouderij zou moeten voldoen om duurzaam en diervriendelijk te zijn. Deze richtlijn moet alsnog en versneld worden ingevoerd, zelfs als dit tot beëindiging van de bio-industrie zou leiden. Er dienen versneld strikte welzijnsnormen voor landbouwdieren te worden opgenomen in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, resulterend in concrete maatregelen zoals een drastische vergroting van de hokken voor dieren, het buiten laten grazen van runderen, het verbieden van onverdoofd castreren van varkens en het aan banden leggen van diertransporten gedurende langer dan vier uur of over grotere afstand dan 300 kilometer. De productie van veevoer en het fokken en slachten van vee moeten in één gebied gebeuren. Mineraalstromen moeten een gesloten karakter krijgen. Het gebruik van antibiotica moet aan banden worden gelegd en bij het uitbreken van ziekten moeten boeren zelf financieel verantwoordelijk zijn. Indien nodig moeten noodvaccinaties toegestaan en uitgevoerd worden, zodat grootschalig ruimen niet langer nodig zal zijn. De fosfaatkringloop moet worden gesloten en boeren moeten zelf verantwoordelijkheid nemen voor een milieu- en natuurvriendelijke verwerking van eventuele mestoverschotten. De btw moet worden vergroend zodat niet-duurzame landbouwproducten – bijvoorbeeld vlees uit de bio-industrie - duurder worden en vlees van de biologische slager goedkoper wordt. Campagnes voor het verminderen van de vleesconsumptie en onderzoek naar en uitbreiding van het telen van bijvoorbeeld granen- en bonen en het stimuleren van innovatieve vleesvervangende produkten verdienen ondersteuning. Nederland moet met deze maatregelen niet wachten op de rest van Europa. Zorg voor lange-termijn-duurzaamheid van de visbestanden De zeeën worden overbevist, waardoor nog maar weinig soorten consumptievis een gezonde populatiegrootte hebben. De schade wordt nog vergroot door capaciteit verruimende subsidies, 4
slecht beheer van de visserijsystemen en illegale visserijpraktijken waar weinig controle en handhaving beschikbaar zijn. Voor een duurzame visserij moet het visserijbeheer nationaal en internationaal zo snel mogelijk worden hervormd omdat veel vispopulaties door de toenemende vraag en de overexploitatie dreigen in te storten. Het beheer moet efficiënter en visrechten moeten helder worden gedefinieerd en tot een duurzame visserij leiden. Ook de aquacultuur, die een zeer belangrijke rol zal gaan spelen bij de visproductie, moet worden verduurzaamd. Burgers en bewustwording Vergroot de bewustwording van de consument door meer informatie over de manier waarop de goederen worden geproduceerd. Zo kunnen burgers hun keuze voor een product laten afhangen van sociaaleconomische en ecologische criteria. Veranderingen in koopgedrag kunnen een duurzame productie stimuleren. Zorg voor transparante informatieverstrekking door producenten, overheden en maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld in de vorm van een objectieve en controleerbare certificering. Stop honger en ondervoeding Wereldwijd lijden 925 miljoen mensen aan honger. Bovendien zijn waarschijnlijk nog een extra miljard mensen chronisch ondervoed en hebben een voortdurend tekort aan vitaminen en mineralen. Millennium Development Goal 1 wil dit probleem aanpakken en wil door specifieke maatregelen het aantal ondervoede mensen halveren van 16% in 1990 naar 8% in 2015. Het huidige cijfer is 13,5%. Waar honger en ondervoeding het meest chronisch zijn (Zuid-Azië en Afrika ten zuiden van de Sahara) moet de ontwikkeling van de landbouw worden gestimuleerd met als primair doel de reductie van honger en ondervoeding. Omdat de lokale landbouw zich niet zonder hulp van buiten kan ontwikkelen zijn ondersteunend beleid en investeringen nodig. Op gezinsniveau zijn een voldoende groot basisinkomen, gelijkwaardigheid van man en vrouw en een evenwichtig voedingspatroon de basisvoorwaarden om op duurzame wijze voedsel te verwerven. Mondiaal moet worden samengewerkt en moeten investeringen in landbouw worden gestimuleerd en gegarandeerd. Deze investeringen moeten zich met name richten op de belangen van allerarmsten. Het is hiervoor noodzakelijk dat Nederland het beleid van de afgelopen decennia voortzet en zo een substantiële bijdrage blijft leveren via zowel bilaterale ontwikkelingssamenwerking als in samenwerking met multilaterale instellingen.
Natuur Natuur is belangrijk De manier waarop wij het land gebruiken is van doorslaggevende belang voor het welzijn van mens en dier en voor de kwaliteit van het landschap en van de natuurlijke omgeving. In het begin van de 19de eeuw had Nederland door kleinschalige landbouw een parklandschap met een grote diversiteit aan planten- en diersoorten. Door o.a. ontwatering, ontginning en de uitvinding en het overvloedig gebruik van kunstmest ging de biodiversiteit in de loop van die eeuw al sterk achteruit. Gedurende de 20ste eeuw en met name na W.O. II nam de menselijke invloed sterk toe door massale inzet van techniek en de toepassing van natuurvreemde stoffen, en ontstonden grootschalige milieu- en natuurproblemen. Door de globalisering als gevolg van de beschikbaarheid van externe markten, werden intensieve landbouw en veeteelt lucratiever. Dat leidde tot een ongekend snelle verarming van flora, fauna en landschap. Als die veranderingen in het huidige tempo doorgaan zal de draagkracht van onze leefomgeving worden overschreden en zullen de gevolgen onomkeerbaar worden. 5
De natuur levert een groot aantal ecosysteemdiensten. De natuur voorziet o.a. in schone lucht, schoon water, klimaatregulering, bescherming tegen stormschade, bodemvorming en bodemvruchtbaarheid, geluidsdemping, biologisch evenwicht, bloembestuiving, biologische bestrijding, voedsel en medicijnen. Er zijn aanwijzingen dat een natuurlijke omgeving een gunstige uitwerking heeft op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen. Daarnaast heeft zij een signaalfunctie, fungeert zij als inspiratiebron voor de kunst, onderwijs en wetenschap, en biedt ze mogelijkheden voor recreatie, rust, zingeving en zelfreflectie. Bovendien vinden veel mensen dat de natuur een onvervreemdbaar recht heeft om te bestaan, los van de vraag of dat nuttig is voor onszelf. Door ons gedrag bepalen wij de leefomgeving en beperken we de vrijheid en keuzemogelijkheden van onszelf, van andere mensen en levensvormen én van toekomstige generaties om in een gezonde, schone en door zijn verscheidenheid boeiende wereld te leven. Op dit moment bewonen we deze planeet alsof we anderhalve aardbol ter beschikking hebben. Bij iedere aankoop of beslissing moeten we ons realiseren wat voor gevolgen dat voor natuur en milieu heeft. Stop de achteruitgang van natuur en landschap in Nederland Het is in Nederland nog steeds niet gelukt om de achteruitgang van de natuur te stoppen. Het aantal bedreigde soorten wordt steeds groter en zeldzame soorten worden steeds zeldzamer door een voortgaande inperking en verslechtering van leefgebied door versnippering, verdroging, verzuring en vermesting. Ook waarden als stilte, weidsheid, ongereptheid en nachtelijke duisternis worden schaars. Deze waarden worden nog te vaak ondergewaardeerd en verdienen zowel wettelijke als daadwerkelijke bescherming. Gebieden die eenmaal in gebruik genomen zijn voor bewoning en industrieel gebruik (de harde functies) zullen niet snel weer worden omgezet in landbouwgrond of natuurgebied, terwijl het omgekeerde wel het geval is. Natuur en relatief extensieve landbouw kunnen worden beschouwd als zachtere functies, die tegelijk een belangrijke maatschappelijke functie vervullen, namelijk het bieden van rust en ruimte, en structuur in een afwisselend landschap dat van belang is voor recreatieve mogelijkheden als wandelen, fietsen en natuurbeleving,hotel, boerderij- en restaurantbezoek. Ook daarmee worden inkomsten gegenereerd. Daarom is in Nederland een sterkere natuurwet noodzakelijk : een z.g. Basiswet Natuur; maar het zou nog beter zijn als de grondwet daarin gaat voorzien. In zo’n wet moeten de grondrechten van de natuur en het recht van de mens op natuur worden geformuleerd. Een schone en duurzame omgeving is een universeel recht. Voor een duurzaam landgebruik en het behoud van biodiversiteit is het nodig dat de Europese wetgeving volledig en voortvarend wordt uitgevoerd. Om de achteruitgang van biodiversiteit, rust en landschapsschoon in Nederland te stoppen mag niet worden getornd aan regel en strekking van de Natura 2000 wetgeving. Deze wetgeving is echter gebaseerd op de algemene Europese achteruitgang van soorten en daarom is er, uitgaande van de nationale situatie, een verdere invulling door de nationale overheden nodig. Dat is de reden dat ook nationaal bedreigde soorten een beschermde status hebben gekregen (Rode Lijst). Wanneer deze soorten niet langer worden beschermd, zal de achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland doorgaan. Daarnaast moeten wij voorkomen dat soorten die nu nog relatief algemeen zijn in de toekomst niet door achteruitgang op de Rode Lijst komen. Nederland heeft bovendien de verantwoordelijkheid voor een goede naleving van internationale (natuur-) verdragen voor de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De aanbevelingen van de IUCN met betrekking tot die gebieden moeten niet vergeten worden en serieuze aandacht krijgen. Voor een duurzame welvaart en welzijn is een evenwicht nodig tussen economische ontwikkeling en sociale en ecologische ontwikkeling. De economie moet uitgaan van de 6
verdeling van alle schaarse middelen (dus ook natuur en cultuur), waardoor er weer balans ontstaat tussen financiën, de mens en zijn leefomgeving in breedste zin. De economische groei moet altijd worden getoetst aan het effect op de natuur. Daarbij gaat het om de bescherming van verschillende vormen van natuur, waarbij behoud en herstel van natuurkwaliteit door behoud en bescherming van alle voor Nederland kenmerkende, zeldzame en bedreigde soorten grote prioriteit heeft. Voer de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) volledig uit en behoud de Nationale Landschappen De ecologische hoofdstructuur is opgebouwd uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Voor veel soorten zijn aaneengesloten leefgebieden een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen overleven. Dit aaneengesloten natuurnetwerk wordt aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur, een moeilijke term, die beter vervangen kan worden door natuurnetwerk (NNW) en ecologische verbindingszones door natuurwegen (NW's). Hierdoor wordt de communicatie over natuur begrijpelijker voor de meeste mensen waardoor de kans op een bredere acceptatie van het natuurbeleid vergroot kan worden. Dit natuurnetwerk moet volledig worden uitgevoerd en daarbij moet Nederland met de buurlanden samenwerken aan een grensoverschrijdend natuurnetwerk. Er moeten geen Natura 2000 gebieden worden geschrapt, integendeel: er moet alles aan worden gedaan om negatieve invloeden van buiten die gebieden te keren. Herijking mag alleen gebeuren op grond van ecologisch wetenschappelijke argumenten met inachtneming van de (potentiële) waarde op lange termijn. Bezuinigingen mogen hierbij nooit het voornaamste argument zijn. Om te voorkomen dat Natura 2000 gebieden worden aangetast door rode en grijze ontwikkelingen, moet op voorhand veel meer gekeken worden naar alternatieven. Ook steden en grote bedrijven kunnen door inrichting van hun terreinen en verbinding met het natuurnetwerk bijdragen aan de biodiversiteit. De gebieden met een hoge natuurkwaliteit (kerngebieden) moeten zorgvuldig worden beheerd aan de hand van door deskundigen geschreven beheersplannen en onder toezicht van instanties met deskundigheid en ervaring op het gebied van het ecologisch beheer van hoogwaardige natuurterreinen en ecosystemen (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Landschappen). Ook bij het beheer van deze natuurterreinen kunnen boeren worden ingeschakeld, bijvoorbeeld door vee in te scharen. Een Nationaal Park is een aaneengesloten gebied van tenminste 10 km2 met een kenmerkend landschap en bijzondere planten en dieren. Hoofddoelstellingen zijn bescherming en ontwikkeling van natuur en landschap; natuurgerichte recreatie; educatie en voorlichting en onderzoek. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, zolang de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt (ja-mits principe). Autonome ontwikkelingen moeten worden voorkomen door planologisch vast te leggen waar nog ruimte is voor ontwikkelingen en waar de nadruk moet liggen op behoud en herstel. Zoneer de verschillende vormen van natuur Het is van belang om de verschillende vormen van natuur in het landschap te zoneren en te verbinden. Stadsparken moeten overgaan of verbonden zijn met recreatienatuur rond de stad, die weer geleidelijk overgaat in soortenrijk cultuurlandschap met boerennatuur dat als een buffer rond gebieden met hoge natuurkwaliteit ligt. Zo kan rond de kerngebieden een divers soortenrijk cultuurlandschap ontstaan, in stand gehouden door duurzame landbouw, multifunctionele landbouw, agrotoerisme, instellingen voor landschapsbeheer, soortenrijk cultuurlandschap en een goed beheer van de groenblauwe dooradering. Daarnaast moet er naar worden gestreefd om de natuurwaarde overal te maximaliseren bijvoorbeeld ook in steden, wegbermen, houtwallen, watergangen, rivier-, zee- en spoordijken (multifunctionele natuur). Daarbij kunnen speciale stadsecologen een belangrijke rol spelen en zijn instanties 7
als gemeenten en Rijkswaterstaat van belang, maar ook bedrijven en burgers kunnen worden ingeschakeld. Er moet worden gezocht naar slimme beheersvormen, samenwerkingsverbanden en financieringsmogelijkheden. In steden kan naast (tijdelijke?) stadsnatuur bijv. op braakliggende terreinen ruimte geboden worden aan urbane landbouw, ofwel verbouw van voedselgewassen in volkstuinen, parken en in leegstaande (kantoor)gebouwen of op daktuinen en in bakken (eetbaar Rotterdam). Maak, als dat ecologisch mogelijk is, gebieden openbaar toegankelijk zodat bewoners en bezoekers de natuur in deze gebieden kunnen beleven. Bij nieuwe woningbouwlocaties moeten regels komen voor de vereiste hoeveelheid groen rond de huizen. Werk zoveel mogelijk samen met maatschappelijke partners en betrek de boeren bij het natuurbeheer Bij het natuurbeleid moet zoveel mogelijk worden samengewerkt met alle relevante maatschappelijke partners, waarbij de overheid voor de randvoorwaarden zorgt zodat de natuurdoelen worden gehaald. Duurzaam landgebruik kan alleen tot stand komen door gezamenlijk overleg tussen politiek, bestuurders, natuur-en landbouworganisaties en vooral ook (recreatie)ondernemers. Ook bij het beheer van natuurterreinen kunnen bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden betrokken worden op basis van hun belang en deskundigheid. Onder de moderne, intensieve agrarische bedrijfsvoering vindt slechts een gering aantal zeer algemene planten- en diersoorten levensmogelijkheden. De landbouw is de belangrijkste oorzaak voor de achteruitgang en/of het verdwijnen van plantensoorten. Nog maar een heel klein deel van het Nederlandse grondoppervlak bestaat uit hoogwaardig natuurgebied. De Europese landbouwsubsidies die vooral op maximale productie zijn gericht moeten worden omgebogen, zodat zij meer ten goede komen aan de instandhouding van een divers en natuurrijk agrarisch landschap. De biodiversiteit op biologische landbouwbedrijven is gemiddeld groter dan die op bedrijven die volgens de gangbare landbouwmethoden produceren. Bovendien is het welzijn van landbouwdieren op de biologische bedrijven groter. Agrarisch natuurbeheer en biologische landbouw nemen helaas nog maar een fractie van het totale agrarische oppervlak in Nederland in. Boeren moeten actief bij het natuurbeheer worden betrokken. Het concept van Boeren voor Natuur en Natuur voor Boeren moet in Nederland veel meer worden bevorderd. Doel van Boeren voor Natuur is om agrarische productie te combineren met de ontwikkeling van hogere natuur- en landschapswaarden en het realiseren van waterdoelen (water vasthouden, vertraagd afvoeren en verbeteren van de waterkwaliteit). De natuurdoelen moeten bepalen welke delen van de EHS kunnen worden beheerd door natuur beherende instanties, welke door particulieren en welke door boeren. Het uitgangspunt daarbij kan zijn om degene die het meest gebaat is bij optimalisatie van de natuurdoelen daar ook verantwoordelijk voor te maken. Verdeel de natuurbaten Er is geen tegenstelling tussen natuur en welvaart. Aan de natuur wordt veel geld verdiend. Alles in aanmerking genomen levert natuur vier tot tien keer meer op dan zij kost. Nationaal en internationaal is investeren in natuur uiteindelijk winstgevend voor de overheid en bedrijfsleven. Open ruimte en natuur hebben een grote maatschappelijke waarde. Toch heeft deze waarde nauwelijks een prijs in het economisch verkeer. Bij omzetting van open ruimte naar bebouwde grond worden zelfs geen kosten in rekening gebracht voor de onttrekking aan de open ruimte. Er moet een systeem komen waarbij het geld dat aan natuur wordt verdiend ook deels wordt ingezet voor het beheer van die natuur. Financiering kan o.a. door subsidiëring vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid, heffingen aan gebruikers, particuliere gebiedsfondsen, 8
rood betaalt groen, nationale en gemeentelijke heffingen. Breng mensen weer in contact met de natuur en zorg voor draagvlak Veel mensen, vooral in de grote steden, zijn het rechtstreekse en dagelijkse contact met de natuur verloren. Dat heeft al geleid tot onbekendheid met de natuur en daardoor tot een verminderd draagvlak voor natuurbeleid en -beheer. Het is daarom van groot belang dat dit contact, wordt hersteld, zoveel mogelijk en liefst al in de jonge jaren. Kinderen moeten meer bij de natuur worden betrokken door natuuronderwijs en het spelen in de natuur zoveel mogelijk te bevorderen. Een goed initiatief is 'Natuurlijk spelen, leren en leven' van het Pedagogisch Adviescentrum Kind en Natuur en natuurspeeltuinen als de Speeldernis. Ook stichtingen voor kindertuinen en kindermoestuinen moeten worden gesteund. Van groot belang is het project ‘met kinderen de natuur in’ van het IVN natuur en milieueducatie. Ook andere leeftijdsgroepen moeten meer bij natuur en natuurbeheer worden betrokken. Veel natuurbeschermingsorganisaties schakelen al vrijwilligers in bij het actieve beheer van natuurterreinen. Betrek de waarden van natuur bij alle vakken in het basis-, voortgezet en hoger onderwijs en waar mogelijk tevens als vak/module op zichzelf.
9
Aanbevelingen 1. Werk aan een duurzame voedselketen door biotechnologische, agronomische en agroecologische kennis te combineren en duurzame technologieën toe te passen. 2. Investeer in onderzoek naar duurzame voedselproductie. 3. Buig het landbouwonderzoek om van uitsluitend opbrengstvergroting naar duurzame landbouwsystemen die de ecosysteemdiensten en de biodiversiteit niet aantasten. 4. Landbouwonderwijs moet meer aandacht geven aan duurzaam beheer zodat inovatie snel kan worden toegepast. 5. Geef voorlichting over het belang voor de gezondheid en het milieu van een evenwichtige voeding met weinig dierlijke producten. 6. Verminder de verspilling van voedsel bij productie, transport en afvalproductie. 7. Streef naar gesloten systemen, gebruik het cradle to cradle principe. 8. Zorg door duidelijke etikettering, certificering en productinformatie dat consumptiepatronen veranderen en consumenten meer duurzame en eerlijk geproduceerde produkten gaan kopen. 9. Maak strenge regels voor de bio-industrie en voer zo snel mogelijk de richtlijnen in zoals geformuleerd in “Toekomst van de veehouderij, Kansen en kwetsbaarheden” 10. Neem snel strikte welzijnsnormen voor landbouwdieren op in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. Vergroot de hokken, laar dieren buiten grazen, leg de lengte van diertransporten aan banden en beperk de productie en het slachten van dieren tot één gebied. 11. Zorg voor gesloten mineraalstromen, sluit de fosfaatkringloop en maak boeren verantwoordelijk voor milieu- en natuurvriendelijke verwerking van meststoffen. 12. Leg het antibioticagebruik aan banden en maak boeren zelf hiervoor financieel verantwoordelijk. 13. Voorkom grootschalig ruimen en sta indien nodig noodvacinaties toe. 14. Vergroen de belastingen, maak niet-duurzame producten duurder en duurzame producten goedkoper. 15. Steun campagnes voor een vermindering van de vleesconsumptie. 16. Zorg door wetgeving en controle voor een duurzame visserij. Bescherm zeereservaten van waaruit zich vispopulaties kunnen herstellen. 17. Stop honger en ondervoeding door mondiaal samen te werken bij de bestrijding van honger en investeer in lokale landbouw via ontwikkelingssamenwerking. 18. Behoud de vrijheid om in een rijke natuur te leven. 19. Stop de achteruitgang van de natuur in Nederland door versnippering, verdroging, verzuring en vermesting tegen te gaan. 20. Bij iedere aankoop of beslissing moeten de gevolgen voor natuur en milieu worden meegewogen. Toets de economische groei aan het effect op de natuur. 21. Voer de Europese natuurwetgeving volledig uit, maar bescherm bovendien alle in Nederland bedreigde soorten. 22. Zorg voor goede naleving van international (natuur-)verdragen voor de overzeese gebiedsdelen. 23. Voer de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het natuurnetwerk volledig uit en werk samen met de buurlanden. 24. Herijking van de EHS mag slechts plaats vinden op ecologisch wetenschappelijke gronden. 25. Schrap geen Natura 2000 gebieden en stop de negatieve invloeden van buiten het gebied. 26. Laat de kerngebieden zorgvuldig beheren door deskundige instanties. 27. Behoud de Nationale Landschappen en Parken. Leg planologisch vast waar nog ruimte 10
is voor ontwikkelingen (ja- mits principe) en waar de nadruk moet liggen op behoud en herstel. 28. Laat ook steden en grote bedrijven meedoen, door inrichting van hun terreinen en van verbindingen met het natuurnetwerk. 29. Maak regels over de vereiste hoeveelheid groen bij nieuwe woningbouwlocaties. 30. Bescherm wettelijk ook de landschapswaarden als stilte, weidsheid, ongereptheid en duisternis. 31. Zorg voor een duurzame en adequate natuurwetgeving; streef naar een sterkere natuurwet, een basiswet natuur, of nog beter formuleer de grondrechten van de natuur in de grondwet. 32. Voorkom autonome ontwikkelingen door planologisch vast te leggen waar nog ruimte is voor ontwikkelingen en waar de nadruk moet liggen op behoud en herstel. 33. Zoneer de verschillende vormen van natuur. 34. Maximaliseer de natuurwaarde ook buiten de natuurgebieden rekening houdend met de primaire functies van deze gebieden. 35. Breng mensen weer in contact met de natuur en zorg voor draagvlak. 36. Betrek kinderen meer bij de natuur door natuuronderwijs en door spelen in de natuur. 37. Steun stichtingen voor kindertuinen en kindermoestuinen. 38. Betrek de waarden van natuur bij alle vakken in het basis-, voortgezet en hoger onderwijs en waar mogelijk tevens als vak/module op zichzelf. 39. Maak natuurgebieden, zoveel als ecologisch verantwoord is, toegankelijk. 40. Laat gebieden met een hoge natuurkwaliteit beheren aan de hand van beheersplannen en onder toezicht van op dit gebied deskundige en ervaren instanties. Bij het beheer zelf kunnen boeren worden ingeschakeld. 41. Betrek de boeren actief bij het natuurbeheer en bevorder het concept Boeren voor Natuur. 42. Werk zoveel mogelijk samen met alle relevante maatschappelijke partners, maar stel als overheid de randvoorwaarden. 43. Verdeel de natuurbaten, hef groene belastingen en richt een gebiedsfonds op. 44. Gebruik het gemeenschappelijk landbouwbeleid, heffingen aan gebruikers, gebiedsfondsen, rood betaalt groen en nationale en gemeentelijke heffingen om de instandhouding van de natuur te financieren.
11