Topdogs Ze zetten modderpoten op een pas gestoomd pak, kwijlen op het jaarverslag en willen wandelen na een slopende dag. Honden: niet te combineren met een baan aan de top. Of is dat een misvatting? Tekst: Charlotte van Drimmelen, fotografie: Erik Hijweege
D
e dag van Haico Meijerink, topman van postbedrijf Sandd, begint met Billy, zijn Franse basset hound. Zodra Meijerink om zes uur ’s morgens met de kranten van die dag begint en zijn computer aanzet, verruilt Billy zijn mand voor de schoot van zijn baas. Hij legt zijn hoofd op de armleuning van de luie stoel en dommelt nog even weg. Meijerink zegt geen nee tegen dit ochtendritueel: ‘Ik vind het veel te gezellig.’ Normaal gesproken mijdt Meijerink elk interview dat niet postgerelateerd is, maar dit keer maakt hij een uitzondering: ‘Ik gun Billy ook een plek in de krant.’ Zijn iPhone staat vol met beeldmateriaal van Billy. Meijerinks zoon (16) stuurt voortdurend foto’s door. ‘Ik heb Billy in alle houdingen, het is een ontzettend grappig beest’, zegt Meijerink, terwijl hij een filmpje toont waarin Billy door de kamer sjeest. Als Meijerink ’s avonds thuiskomt, claimt Billy direct zijn aandacht. Hij stormt zijn baasje tegemoet, rolt op zijn rug en wil een tijdje op zijn borst gekriebeld worden. Pas als die taak naar
Druk leven? Aai een hond. Het hormoon oxytocine dat danvrijkomt, werkt stressverlagend.
wens volbracht is, mag Meijerink zijn vrouw en kinderen begroeten. Zo gaat dat al acht jaar. Dat lichamelijk contact tussen mens en dier rustgevend is, bewees de Zweedse professor Kerstin Uvnäs in de jaren zeventig al. Als een dier geaaid wordt, komt er bij beide partijen oxytocine vrij; een hormoon met een stressreducerende werking. Dat hormoon zorgt voor een kalmerend gevoel van verbondenheid bij mens en dier. Modeontwerper Hans Ubbink kan hierover meepraten. Zijn hond Moos wordt dagelijks aangehaald door zijn vrouw, kinderen en door hemzelf. Als de familie ’s avonds een film kijkt, zetten ze de mand van de hond gezellig op aaiafstand.
Relaxte sfeer in huis De familie Ubbink vond Moos ooit op Marktplaats. Hij was zeven maanden oud toen ze hem ophaalden bij een echtpaar dat geen tijd voor hem had. Ubbink was oorspronkelijk faliekant tegen een hond in huis. Niet omdat hij geen dierenvriend is, integendeel, maar vanwege de extra verantwoordelijkheid die hij vreesde te zullen krijgen. Maar toen ze Ubbink foto’s van Moos lieten zien, ging hij toch overstag. Zijn vrouw en kinderen beloofden hem dat hij de hond nooit, maar dan ook nooit zou hoeven uitlaten. De proefwandeling met de hond gaf de doorslag: ‘Moos is ontwapenend lief. Vanaf dag één is hij onderdeel van ons gezin geweest.’ Sinds Moos’ aanwezigheid hangt er een extra relaxte sfeer in huis, vertelt Ubbink. ‘Hij maakt ons ook zo vaak aan het lachen.’ Dorine Burmanje, bestuursvoorzitter van het Kadaster, heeft samen met haar dochter een co-ouderschap over een jack russel die, als zij zin heeft, luistert naar de naam Blitz. In het weekend is het hondje bij haar dochter, doordeweeks bij Burmanje en haar man. Haar dochter heeft Blitz in de eerste jaren strak afgericht, maar sinds de Burmanjes doordeweeks voor
20 | zaterdag 8 maart 2014 | fd persoonlijk
Baasje Hans Ubbink over hond Moos (8): Ras: ‘Moos is een kruising tussen een golden retriever en een Appenzeller sennenhond. De Appenzeller ging mee met het Romeinse leger op veldtochten om het vee te drijven. ’ Naam: ‘Ik had hem liever Bonk genoemd. Vind ik wat stoerder dan Moos, maar zo heette hij al en mijn vrouw vond het een leuke naam.’ Gedeelde eigenschap: ‘We zijn beiden door stress gepreoccupeerd, maar zelden zodanig dat we er van slag van raken.’ Slaapplek: ‘Moos slaapt in zijn mand of op een schapenvel. Heel soms claimt hij zijn plek op de bank.’
haar zorgen, schuiven de grenzen van wat het dier wel en niet mag steeds iets verder op. Blitz heeft inmiddels een eigen deken op de bank en slaapt bij haar baasjes op de slaapkamer. Burmanje: ‘Wel gewoon in haar eigen mand, hoor. Maar ze kijkt erbij alsof het haar volste recht is. Je moet van goeden huize komen om dat te kunnen negeren.’ In haar werk trekt Burmanje de teugels gelukkig strakker aan. ‘Ik kan me niet voorstellen dat een van mijn medewerkers oprukt tot mijn slaapkamerdeur.’
Op de werkvloer Honden op de werkvloer is een rage, schreef de Britse krant The Independent. Burmanje moet er niet aan denken de jack russel mee naar kantoor te nemen; Blitz zorgt thuis al regelmatig voor de nodige ruis. ‘Ze is er een ster in om me in ongelukkige poses te dwingen. Toen we laatst vrienden te eten hadden bijvoorbeeld. Ik had mijn haar leuk gekapt en droeg een strakke rok. We sneden net een serieus onderwerp aan, toen ik Blitz bij de borrelhapjes vandaan moest trekken. Tijdens deze moeizame onderneming draaide mijn achterste tegen wil en dank in de richting van ons keurige bezoek.’ Nee, dat soort taferelen wil ze op kantoor niet hebben. ‘Het gaat tegen alle zakelijkheid in.’ Toch kunnen honden op de werkvloer ook een verdienstelijke rol spelen, wijst onderzoek van de Central Michigan University uit: honden zouden de arbeidsmoraal en de productiviteit verhogen en het ziekteverzuim verlagen. Bedrijven als Google en Amazon moedigen hun medewerkers daarom juist aan hun viervoeters mee naar kantoor te nemen. Op sommige dagen lopen er op het hoofdkantoor van beide concerns zo’n dertig honden rond. Maar om de positieve effecten niet om te laten slaan in onplezierige situaties, is het natuurlijk wel van belang dat bedrijven de faciliteiten diervriendelijk maken. En dat vergt wel enige aanpassingen. Zoals bij Amazon, waar de stress vorig jaar hoog opliep
‘Moos zorgt ervoor dat ik niet te veel pieker. Hij voelt het feilloos aan als ik ergens mee zit’ Hans Ubbink, baasje van Moos
toen er een teckel klem kwam te zitten tussen de draaideur. Met de kantoorfaciliteiten van Ubbink zit het wat veiligheid betreft allemaal wel snor: hond Moos is er kind aan huis. Drie à vier dagen per week loopt de bastaard er kwispelend rond. Het personeel gooit af en toe een balletje met hem; ruimte zat. Tijdens de lunch ligt hij onder tafel te wachten tot iemand eten op de grond laat vallen. ‘Medewerkers mogen Moos geen koekjes geven, maar ik verdenk één iemand ervan dat hij dat stiekem toch doet, gezien het feit dat Moos net iets te vaak om hem heen hangt.’ Er is een vrouw op kantoor die niet van honden houdt. Zij heeft van haar moeder geleerd dat honden vies zijn. Ubbink: ‘Ik houd Moos in principe uit haar buurt, maar heel soms roep ik hem er expres even bij als ik met haar sta te praten. Gewoon een beetje pesten. Zolang zij erom kan lachen is dat leuk.’ En soms dragen medewerkers petjes, dan blijkt dat de Moos ook een felle kant heeft en begint hij luid te blaffen. Ubbink verklaart: ‘Moos heeft een enorme hekel aan petjes. Hij wil iemands ogen kunnen zien, dat heeft met vertrouwen te maken. IJsmutsen vindt hij prima.’ Mensen met rode shirts zijn voor Moos eveneens een goede reden om te protesteren. Begrijpelijk, vindt Ubbink: ‘Ieder zo zijn voorkeuren toch?’ Het is voor de modeman geen reden de roodtinten uit zijn collectie te schrappen. ‘Er zijn grenzen binnen onze relatie’, lacht hij. Haico Meijerink daarentegen gelooft niet erg in de huisdierentheorie van Google en Amazon. ‘Straks nemen al mijn medewerkers hun hond nog mee. Sandd is geen dierentuin.’ Voor zijn Billy zou het niets zijn; die houdt niet van autoritten. Hij blijft overdag in Deventer, waar hij zich kostelijk vermaakt in de groene omgeving van zijn huis.
Non-verbale communicatie Duidelijkheid is het toverwoord als je leider-
22 | zaterdag 8 maart 2014 | fd persoonlijk
Baasje Haico Meijerink over hond Billy (8): Karakter: ‘Hij is ondeugend, eigenwijs en ontzettend lief. Ondanks zijn kleine postuur keft hij niet, hij heeft een vrij zware blaf.’ Opvallend: ‘Billy koelt ’s zomers af in een meertje door iets door zijn korte pootjes te zakken zodat zijn rug onder water komt te staan.’ Goede eigenschap: ‘Billy neemt zijn rust, hij slaapt veel. Daar zou ik een voorbeeld aan moeten nemen.’ Heimelijk genoegen: ‘Billy is gek op oude kaas. Soms krijgt hij een blokje, maar dat is echt een traktatie.’
schap wilt tonen, aan mens én hond. Daarover zijn Burmanje, Meijerink en Ubbink het eens. En dat betekent niet alleen ondubbelzinnig zijn in het gesproken woord, maar ook in nonverbale communicatie, in houding, intonatie, oogcontact. En juist daarin winnen honden het van mensen. Door op lichaamstaal te reageren met betrouwbare feedback zonder daarbij te (ver)oordelen. Daar valt een hoop van te leren. Daarom bestaan er ook trainingsprogramma’s waarbij managers hun leiderschapskwaliteiten kunnen verbeteren met behulp van honden. Managers ervaren dat het belangrijk is om stellig te staan achter dat wat ze willen uitdragen. De hond voelt het direct als de baas hapert in de overdracht van zijn boodschap en zal door die vertroebeling teleurstellend gedrag vertonen.
Positieve invloed Ondanks haar poging geen verwarrende signalen uit te zenden, bekent Burmanje dat zij op sommige punten faalt in de non-verbale communicatie met Blitz. ‘Mijn Nee Blitz, je mag nu niet schoot! wordt ongeloofwaardig als ik onbewust uitstraal dat ik niets liever wil dan dat Blitz bij me op schoot springt.’ Meijerink slaagt er, op het vroege ochtendritueel na, opvallend beter in om duidelijk te zijn voor zijn hond. Net als bij zijn medewerkers streeft hij bij Billy naar een zekere zelfstandigheid. Hij geeft richting door helder te zijn in wat hij verwacht. Hij is zich ervan bewust dat hij als leider in een unieke positie verkeert: ‘Met mijn ambitie en enthousiasme kan ik positieve invloed uitoefenen op iedereen die bij Sandd werkt. Met hetzelfde enthousiasme treed ik Billy tegemoet.’ Maar, nuanceert hij: ‘Uiteraard behoeft Billy wat meer uitleg en reageert hij primair. Ik ben blij dat mijn medewerkers niet beginnen te blaffen als ik tekort schiet in mijn communicatie. Als Billy een oranje busje van Post NL ziet rijden, begint hij direct te blaffen.
‘Billy neemt zijn rust, hij slaapt veel. Daar zou ik een voorbeeld aan moeten nemen’ Haico Meijerink, baasje van Billy
Aangeleerd gedrag hè!’ Billy blaft overigens tegen alle post die op hun deurmat valt; of dat nou van Sandd komt of van een ander postbedrijf. Meijerink: ‘En als hij zijn kans schoon ziet, hapt hij er ook nog even in.’ Ook de manier waarop Ubbink Moos behandelt, verschilt weinig met hoe hij met zijn personeel omgaat. Hij waardeert eigen inbreng, maar verwacht wel dingen. Ook van Moos. ‘Ik zou misschien strenger kunnen zijn, maar dan moet ik een toneelstuk opvoeren. Ik geloof niet in gespeelde autoriteit en mijn medewerkers al helemaal niet.’ Volgens hem heeft een slimme hond een IQ vergelijkbaar met dat van een vierjarig kind, waadoor Moos dondersgoed weet dat het na twee koekjes klaar is. Ubbink: ‘Bedelen om een derde? Geen sprake van!’ Consequentie houdt hij hoog in het vaandel. Moos weet dat hij twee keer per dag een lange wandeling maakt en dat hij na zijn avondeten een dentalstick krijgt, zo’n kauwstaaf voor een gezond gebit.
Frisse avondlucht Meijerink geeft zijn vrouw alle uitlaatcredits. Zij loopt overdag twee keer een flink stuk met Billy. ’s Avonds laat, voordat het licht in huize Meijerink gedoofd wordt, kan Billy rekenen op een avondwandeling. ‘In principe lopen mijn vrouw en ik dan samen, maar als het regent ga ik alleen.’ Voor hem is dit blokje om het moment bij uitstek om na een dag hard werken te ontspannen in de frisse avondlucht. Ook Burmanje gelooft sterk in het helende effect van een wandeling met de hond. Als bestuursvoorzitter gaat ze van bespreking in bespreking en tijdens het avondloopje met Blitz denkt ze: ‘Heerlijk, zo voelt zuurstof dus aan.’ Niet zelden zet Blitz haar bazin tijdens langere wandelingen aan het denken. Ze refereert aan de momenten waarop zij haar hondje door het hoge gras ziet razen. Af en toe springt Blitz als een soort konijn omhoog, zodat ze kan zien
24 | zaterdag 8 maart 2014 | fd persoonlijk
Bazin Dorine Burmanje over hond Blitz (9): Opvallend: ‘Jack russels zijn vaak van die zenuwlijders, maar Blitz is relatief rustig.’ Gedeelde goede eigenschappen: ‘Ons hoge energielevel en ons vrolijke humeur.’ Gedeelde slechte eigenschap: ‘We kunnen allebei op gezette tijden niet zonder aandacht.’
waar ze zich bevindt. ‘Dat ziet er ten eerste heel komisch uit, maar ten tweede geeft ze mij het inzicht dat ik, als ik zakendoe, het overzicht moet blijven bewaren. Waar staan we met het bedrijf en waar willen we naartoe?’ Blitz zet Burmanje bovendien met beide benen op de grond: ‘Mijn werk kan allemaal nog zo belangrijk zijn, Blitz heeft werkelijk lak aan de vraagstukken waarmee ik me dagelijks bezighoud. Ze moet gewoon plassen en ik ben degene die haar uit kan laten.’ Als ze zichzelf erop betrapt dat ze op Blitz begin te mopperen, over dat het regent als ze naar buiten wil bijvoorbeeld, fluit ze zichzelf direct terug: ‘Niet iedereen is zo onafhankelijk als jij, Burmanje!’ denk ik dan bij mezelf.
Excuushond De relativerende rol van een hond komt ook Ubbink niet onbekend voor. Op zaterdagen staat hij altijd vroeg op om samen met Moos naar de hei te gaan. In de natuur laat hij de gekte van de werkweek achter zich en is hij er met al zijn aandacht voor Moos. Ubbink gooit stokken en ballen en rent af en toe plagend achter de hond aan. Zijn telefoon en mail laat hij ondertussen met rust. Moos is een goede reden om even niet met zijn werk bezig te zijn. ‘Eigenlijk is hij voor mij een excuushond.’ Van maandag tot en met vrijdag denkt Ubbink onophoudelijk na over ontwerpen en modeshows, maar tijdens de weekendwandelingen komt de creatieve gedachtegang extra goed op gang. ‘Ik zie hoe vrolijk Moos is, ik registreer de dauw op de spinnenwebben en de ideeën komen als vanzelf.’ Naast die inspiratie zorgt Moos ervoor dat zijn baasje niet te veel piekert. De hond voelt feilloos aan als de modeontwerper ergens mee zit: ‘Hij komt dan rustig aan mijn voeten liggen alsof hij wil zeggen: ‘Hans, of je lost het probleem op of je laat het gaan. Hup, een beetje vrolijker nu hè?!’ Zo leert hij me beseffen dat het leven niet alleen over werk gaat.’
‘Mijn werk kan nog zo belangrijk zijn, Blitz moet gewoon plassen’ Dorine Burmanje, baasje van Blitz