Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis Uitgegeven door Informatie Datum Status Versie
RWS WNZ Marco Taal 28 juli 2015 Definitief 1.1
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding—2 Achtergond—2 Doelstelling draaiboek—3 Relatie met draaiboek waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek (1 maart 2006)—3 Afbakening—3
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Draaiboek—4 Achtergrond en beschrijving meetcampagne—4 Achtergrond—4 Verzilting Hollandsche IJssel—4 Huidige meetlocaties/meetcampagnes—6 Beschrijving van de meetcampagne—7 Voorafgaand aan de meetcampagne—10 Monitoring en beschikbare gegevens—11 Achtergrond—11 Beschrijving van de monitoring—12 Beschikbare gegevens—15
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Communicatie, budget en verantwoordelijkheden—16 Contactpersonen en verantwoordelijkheden—16 Samenwerking en informatievoorziening—17 Budget—17 Externe communicatie—17 Literatuur—17
Bijlage A
Vigerend draaiboek Hollandsche IJssel (uit: Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek, 1 maart 2006)—18
Bijlage B
Luchtfoto’s boezemgemaal Gouda en Waaiersluis—20
Bijlage C
Overzicht plangebied—21
Bijlage D
Voor- en nadelen beschikbare modellen—22
Bijlage E
Meetlocaties meetnet droogte HH Rijnland—23
Bijlage F
Overzicht in- en uitlaatwerken Hollandsche IJssel—24
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
1
Inleiding
1.1
Achtergond Het Deltaprogramma werkt aan een oplossing voor de verziltingsproblematiek in en rond de Hollandsche IJssel. Bij de uitwerking van verschillende oplossingen komen echter ook kennisleemtes naar boven. RWS en de waterschappen hebben de ambitie de oplossingsrichtingen graag verder te verkennen en daarmee ook kennisinput te leveren voor de deltabeslissing en de uitwerking hiervan. Ondanks dat in voorgaande jaren de wil aanwezig was, bleek het toch lastig hier een daadwerkelijke start mee te maken. De knelpunten zaten op verschillende onderwerpen: er was geen heldere scope, geen duidelijke opdrachtgever/opdrachtnemer, het was een ingewikkelde samenwerking en betrokken organisaties werden er niet direct op afgerekend als het niet gebeurde, vanwege het ontbreken van een relatie met het management contract. Door ontwikkelingen in het Deltaprogramma en hernieuwde ambities van betrokken partijen is in het voorjaar van 2013 op ambtelijk niveau opnieuw het gesprek gevoerd tussen RWS WNZ en de Hoogheemraadschappen Rijnland, Stichtse Rijnlanden en Schieland & Krimpenerwaard. Hierin zijn de volgende kennisleemtes geformuleerd: • Rendement van een KWA+ (en evt Krimpenerwaardroute) met extra aanvoer via de gekanaliseerde Hollandsche IJssel bij (extreem) lage afvoer van de Rijn • Rendement van kortstondige inzet stormvloedkering Hollandsche IJssel bij dreigende sterke zoutindringing door extreme windopzet bij (extreem) lage afvoer van de Rijn Voor beide vragen is inzicht nodig in de werking en stuurbaarheid van de verzilting van de Hollandsche IJssel. Er was een gedeeld beeld dat modellen kunnen helpen maar dat de ontwikkeling tot nu toe onvoldoende is geweest en dat praktijkmetingen wellicht heel wat meer inzicht kunnen opleveren. Tegelijkertijd kunnen de praktijkmetingen input leveren voor verdere modelontwikkeling. In een gezamenlijke workshop (9 juli 2013) met Rijkswaterstaat, Deltares, en de hoogheemraadschappen, zijn afspraken gemaakt voor het opzetten van dit draaiboek voor een meetcampagne om het rendement van een KWA+ te toetsen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de analyse van historische data. Het toetsen van het rendement van een kortstondige inzet van de stormvloedkering Hollandsche IJssel is buiten beschouwing gelaten omdat de kering wegens lopende contracten, onderhoud en vigerende draaiboeken nog niet kan worden ingezet. Daarnaast is het van belang om de afzonderlijke effecten te kunnen beschouwen.
Pagina 2 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
1.2
Doelstelling draaiboek De doelstelling van dit draaiboek is het vastleggen van de condities, de meetinspanning, het proces en de verantwoordelijkheden voor een meetcampagne ten behoeve van het toetsen van het rendement van een KWA+ met extra aanvoer via de gekanaliseerde Hollandsche IJssel.
1.3
Relatie met draaiboek waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek (1 maart 2006) Het vigerende draaiboek waterakkoord Hollandsche IJssel (zie Bijlage A) blijft ongewijzigd van kracht. Het voorliggende draaiboek is een aanvulling hierop, waarin zoveel mogelijk naar synergie tussen beide draaiboeken is gestreefd en getracht mogelijke conflicten in de uitvoering te voorkomen.
1.4
Afbakening ·Het toetsen van het rendement van een kortstondige inzet van de stormvloedkering Hollandsche IJssel ter voorkoming van verzilting van de Hollandsche IJssel blijft buiten beschouwing van dit draaiboek. ·Ontwikkeling van modelschematisaties ten behoeve van de simulatie van de zoutindringing op de Hollandsche IJssel blijft buiten beschouwing van dit draaiboek.
Figuur 1 - Locatie onttrekking Gouda en inlaat Waaiersluis (uit litt. [1])
Pagina 3 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
2
Draaiboek
2.1
Achtergrond en beschrijving meetcampagne
2.1.1
Achtergrond Doel van de meetcampagne is om meetgegevens te verzamelen waarmee kan worden getoetst of extra aanvoer van water uit de gekanaliseerde Hollandsche IJssel (GHIJ) via de Waaiersluis een dreigende verzilting van het inlaatpunt boezemgemaal Gouda in de Hollandsche IJssel (HIJ) kan verminderen of volledig mitigeren. Het idee is dat door het extra aangevoerde water de zoutindringing op de Hollandsche IJssel kan worden teruggedrongen/gestopt door een zoetwaterbuffer te creëren voor de inlaat van het boezemgemaal. De resultaten moeten inzicht geven in de ontwikkeling van de verziltingssituatie in de HIJ met en zonder inzet van extra aanvoer van water via de Waaiersluis. Daarnaast kunnen de resultaten gebruikt worden voor het kalibreren van simulatiemodellen. Daarmee kunnen ook situaties worden gesimuleerd die niet voorhanden waren ten tijde van de meetcampagne, o.a. bij extreme situaties. De keuze van het type model (zie Bijlage D) bepaalt ook de benodigde meetinspanning. Voor alle modellen is het van belang dat de waterbalans van de HIJ bekend is. In geval van het gebruik van 1D-modellen moet de dispersiecoëfficiënt (zie 2.2) goed bepaald zijn. Deze laat zich het beste afregelen met een waterbalans nul (geen onttrekkingen of lozingen). Om de snelheid van indringing goed te pakken te krijgen is een situatie met onttrekking gewenst maar wel onder de conditie dat die onttrekking bekend is.
2.1.2
Verzilting Hollandsche IJssel Definitie verzilting: Verzilting kan op twee manieren gedefinieerd worden: • Wanneer het gaat om het detecteren van de zee-invloed dan treedt verzilting op als de gemeten/optredende chlorideconcentratie groter is dan de achtergrondconcentratie (= chlorideconcentratie Rijn bij Lobith). • Wanneer het gaat om de vraag of een inlaat moet worden gestopt dan is verzilting het moment waarop de gemeten/optredende chlorideconcentratie groter is dan de normconcentratie (afhankelijk van het doel: drinkwater/landbouwwater, doorspoelwater, etc.). Ten behoeve van dit draaiboek wordt de eerste definitie aangehouden. Condities verzilting Hollandsche IJssel Verzilting van de Hollandsche IJssel kan optreden als: • de afvoer van de Rijn laag is, < 1200 m3/s in combinatie met: • hogere waterstanden op zee t.g.v. opwaaiing • na een periode van afwaaiïng de zeestand terugkeert naar normaal; • wateronttrekking plaats vindt bij Gouda tijdens vloed terwijl er in de mond sprake is van zee-invloed; • geen neerslag, waardoor er geen uitslag is op de HIJ; NB. geen uitslag van overtollig regenwater zal geen (al te grote) invloed hebben op verzilting. Bepalend zijn de overige genoemde invloeden.
Pagina 4 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Proces verzilting Hollandsche IJssel Als eerste treden bij Kinderdijk hogere chloride concentraties op. Als de verziltingsituatie aanhoudt zullen ook bij Krimpen a/d IJssel de chloride concentraties oplopen. Als in deze situatie water wordt onttrokken bij Gouda, schuift het zoutfront als gevolg van deze onttrekking en onder invloed van de getijbeweging langzaam richting Gouda. Gegeven de afmeting van de rivier en het gemiddelde verschil tussen eb en vloed kan de zogenaamde ‘getijweg’ bepaald worden: de afstand vanaf de monding tot waar het water doordringt. Voor de Hollandsche IJssel bedraagt de getijweg ca. 6 kilometer; dit is ongeveer een derde van de totale lengte. Zie Figuur 2. Deze ‘advectieve’ getijweg geeft de route aan waarlangs het water vanuit de monding zich de Hollandsche IJssel op verplaatst bij vloed.
Figuur 2 - De gemiddelde getijweg op de Hollandsche IJssel. In deze zone vindt advectief transport van zout plaats, wanneer de monding van de rivier verzilt raakt (uit litt. [1]) Doordat er op de HIJ geen bovenstroomse aanvoer is, kan het verzilte water moeilijk weg uit de Hollandsche IJssel als deze eenmaal verzilt is. Zelfs als in deze situatie geen water wordt onttrokken bij Gouda, vindt verdere verzilting van de Hollandsche IJssel plaatst door middel van ‘dispersief’ transport. Dit is een samenspel van processen als turbulentie en menging. Als er wel onttrekking bij Gouda plaatsvindt, zal het zoutfront met grotere snelheid richting Gouda bewegen. De meetcampagne is er op gericht de snelheid van de dispersieve zoutindringing in beeld te brengen.
Pagina 5 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
2.1.3
Huidige meetlocaties/meetcampagnes Door RWS WNZ en de waterschappen zijn op diverse locaties permanente meetstations geïnstalleerd en worden incidentele metingen uitgevoerd bij lage afvoeren op de Rijn (< 1200 m3/s te Lobith) en/of dreigende verzilting van de Hollandsche IJssel · permanente metingen/vaste meetstations: Ø waterstand bij Krimpen a/d IJssel en Gouda (brug) Ø elektrische geleidendheid & temperatuur bij Krimpen a/d IJssel, Gouda en Snelle Sluis. Hiermee wordt de chlorideconcentratie berekend met de NDB-lijn (op 2 niveau’s) · incidentele metingen: Ø Rijkswaterstaat: zoutverticalen in de as van de rivier per km Ø hoogheemraadschap Rijnland: diverse locaties, zie Figuur 3
Figuur 3 - Voorbeeld chlorideverloop HIJ - mei 2011 *) *) Toelichting Figuur 3: De volgende locaties worden door HH Rijnland bemonsterd op het chloridegehalte (zie ook Bijlage E): C16
Kop van de Hollandse IJssel
C30
Fietsveer Ouderkerk
C26
Fabrieksterrein bij zandlosplaats naast fa Bodewest (Kortenoord)
C11
Veerpont Moordrecht
RO116 Boezemgemaal Gouda, boezemzijde C008
Boezemgemaal Gouda, Hollandsche IJsselzijde
Pagina 6 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
2.1.4
Beschrijving van de meetcampagne Te onderzoeken/monitoren scenario’s Om inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden van de maatregel KWA+ is verder/beter inzicht nodig in: • de verziltingssituatie van de Hollandsche IJssel: Ø hoe verloopt de verzilting in de Hollandsche IJssel met en zonder inname bij Gouda in combinatie met: • de invloed van extra aanvoer via de Waaiersluis op de verziltingssituatie. Om inzicht te krijgen in de verziltingssituatie én de effecten van de extra aanvoer via de Waaiersluis zijn de volgende fasen gedefinieerd waaronder gemeten wordt: • fase 0: voorwaarschuwing & mobilisatie (zie paragraaf 2.1.5)) • fase 1: waterbalans = 0. Dit betreft de situatie dat alle aanvoer en afvoer (zo veel mogelijk) gestopt worden. De metingen geven inzicht in het dispersieve transport. • fase 2: aanvoer uit Waaiersluis aanzetten. Nu wordt alleen bij de Waaiersluis water ingelaten. De metingen geven inzicht in het effect van de aanvoer op de verzilting van de Hollandsche IJssel en tevens een beeld tot hoever vanaf de Waaiersluis, c.q. innamepunt Gouda dit merkbaar is en in welke mate. • fase 3: inname bij Gouda. De inname bij Gouda wordt aanvullend op de vorige fase 2 ‘aangezet’. De metingen geven inzicht in het gezamenlijke effect van de aanvoer en de afvoer en tot hoever vanaf de Waaiersluis, c.q. innamepunt Gouda dit merkbaar is en in welke mate. Overwegingen: · Voor een goed beeld, gebaseerd op een zelfde vertrekpunt verdient het de voorkeur als de fasen 1, 2 en 3 volgtijdig zijn. Wanneer het erg droog (watervraag situatie bij de waterbeheerders) of erg nat (wateroverlast situatie bij de waterbeheerders) is worden fase 1, 2 waarschijnlijk problematisch. · Bij fase 3 zou het handig zijn als de onttrekking beperkt wordt tot Gouda en dat de onttrekkingen t.b.v. Schieland en de Krimpenerwaard op nul worden gezet. Reden: beperken onnauwkeurigheid van de effectbepaling. · Als fase 1 gedurende een aantal dagen gecreëerd zou kunnen worden is dat heel waardevol, omdat hiermee een goed beeld wordt verkregen van de ontwikkeling van de verziltingssituatie op de Hollandsche IJssel (o.a. snelheid). · Om de snelheid van indringing goed te pakken te krijgen is een situatie met onttrekking gewenst maar wel onder de conditie dat die onttrekking zo goed mogelijk bekend is. · Zoutindringing kan tegen gegaan worden door water aan te voeren uit de GHIJ naar de HIJ bij de Waaiersluis. Om te bepalen hoeveel water er nodig is vanuit de GHIJ om verzilten van Gouda te voorkomen zou een situatie ingesteld moeten worden waarbij de onttrekking Gouda gelijk of minder is aan de aanvoer Waaiersluis. De waterhoeveelheden hoeven niet ieder moment ‘te balanceren’. Gelijke hoeveelheden op getijbasis (12h25) lijken afdoende. · Tijdens de uitvoeren van de meetcampagne dient de impact op de waterkwaliteit in de ontvangende systemen verwaarloosbaar klein te zijn.
Dit levert de volgende condities voor de meetcampagne: Pagina 7 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Tabel 1 - Condities meetcampagne Fase
Meteocondities, rivier & zee
Gemaal Gouda
Waaiersluis
0
Voorwaarschuwing & Mobilisatie
Normaal bedrijf
Normaal bedrijf
Meteo: Bodem polder nog nat genoeg maar geen uitslag naar HIJ: Voorjaar + Zomer Najaar ++ Winter ++ Zee: 1.Gemiddelde getijomstandigheden 2.Voorkeur: spring/storm Rivier: · Voorspelling Q_Lobith minimaal een week < 1200 m3/s · Voorkeur Cl bij Krimpen a/d IJssel > 250 mg/l en beginnende verzilting op meetlocatie ‘Fietsveer Oudekerk (C30)’ Waterbeheer · Geen watervraag (geen aanvoerbehoefte uit HIJ) · Geen groot waterbezwaar (geen afvoer noodzaak naar HIJ)
Q=0 m3/s
Q=0 m3/s
Meteo: Bodem polder nog nat genoeg maar geen uitslag naar HIJ: Voorjaar + Zomer + Najaar ++ Zee: 1. Voorkeur: spring/storm Rivier: Idem fase 1
Q=0 m3/s
Idem fase 2
Q=6-10m3/s
Overige in/uitlaat Normaal bedrijf
Duur fase
RWZI + Abr. Kroes blijft aan tijdens alle fasen = referentie
Minimaal 1 getijcyclus Bij voorkeur 48 uur of langer.
Rivier: ·Q_Lobith < 1400 m3/s en verwachting minimaal een week < 1200 m3/s 1
2
3
Schutten Julianasluis blijft doorgaan in alles fasen = referentie
Q=8 m3/s
Idem fase 1
Idem fase 1
Idem fase 1
Idem fase 1
Zie opm. 1
Zie opm. 2
Pagina 8 van 25
Afhankelijk meteocondities, rivier& zee
Q=8 m3/s
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Opmerkingen bij Tabel 1 1. HDSR: Capaciteit nog afhankelijk van oefening aanvoer Waaiersluis HH Rijnland: De 8 m3/s kan eventueel ook door gemaal Gouda worden gerealiseerd, wanneer aanvoer via Waaijersluis lastig is of te lange inregeltijd heeft. 2. HH Rijnland: Vanaf half mei 2014 is 1 inlaat geautomatiseerd en levert deze standaard 11 m3/s. De nog niet gerenoveerde inlaatschuif kan eventueel nog wel een specifiek debiet tussen 6 en 10 m3/s leveren. Nadat gehele gemaal gereno-veerd is, zal dit lastiger zijn, gelet op de besturingssoftware, die hiervoor niet uitgelegd is. WVL: Idee: zou dit gefaseerd moeten eerst 6/7 m3/s dan 8 m3/s dan 9/10 m3/s met als doel groei/krimp van de zoetwaterbel vast te kunnen stellen
Nota bene! De beschreven condities van de meetcampagne geven de ideale situatie weer. Betrokken organisaties kiezen er voor om met beschikbare middelen te werken. Dit is apparatuur waarmee de chlorideconcentraties kunnen worden bepaald. Gegeven het doel van de campagne betekent dit dat voor alle fasen het nodig is de metingen uit te voeren als er ook daadwerkelijk verzilting optreedt. En dat betekent wachten tot deze situatie zich voordoet! Ook kunnen meteorologische omstandigheden en operationele beperkingen er toe leiden dat aan – en afvoer van water op de HIJ via resp. de Waaiersluis en het boezemgemaal Gouda minder wordt dan idealiter gewenst. Daarom wordt in dit draaiboek een meetcampagne beschreven onder ideale omstandigheden, maar zal in de praktijk praktisch moeten worden omgegaan met de mogelijkheden. De organisatie van deze meetcampagne (zie Paragraaf 3.2) doet daarom een beroep op de flexibiliteit van de deelnemers.
Pagina 9 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
2.1.5
Voorafgaand aan de meetcampagne
Toets opstellen waterbalans Om met behulp van de meetresultaten de modellen beter af te regelen, is het van belang dat de waterbalans van de HIJ bekend is (zie paragraaf 2.1.1) Ter voorbereiding hiervan wordt door RWS een toets uitgevoerd in het opstellen van een waterbalans voor alle aanwezig in- en uitlaatwerken langs de Hollandsche IJssel. Een overzicht van deze locaties is gegeven in Bijlage F. Oefening aanvoer Waaiersluis Ter voorbereiding op de meetcampagne wordt door HH De Stichtse Rijnlanden een operationele oefening uitgevoerd om de levering van voldoende water via de Waaiersluis te testen. Fase 0 – Voorwaarschuwing en mobilisatie Bij lage rivierafvoeren zal projectleider van RWS (PL) de ontwikkeling hiervan en de verzilting op de Nieuwe Maas en monding van de Hollandsche IJssel nauwlettend volgen. Deze fase is bedoeld om betrokken organisaties alert te maken en indien nodig voorbereidingen te laten treffen voor mobilisatie.
Pagina 10 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
2.2
Monitoring en beschikbare gegevens
2.2.1
Achtergrond Met het numerieke model SOBEK is in principe de verzilting van de Hollandsche IJssel te beschrijven en voorspellen. De snelheid en mate van verzilten van de HIJ hangt af van de chlorideconcentratie in de mond van de rivier, de onttrekkingen aan de HIJ en de turbulente diffusie. Om daar met een 1D-model aan te kunnen rekenen moeten de dispersiecoëfficiënten per rekenvak bepaald worden, moet het zoutverloop in de mond min of meer correct weergegeven worden en moeten de onttrekkingen (eventueel lozingen) voldoende nauwkeurig bekend zijn. In dit 1D model is de dispersiecoëfficiënt een belangrijke (kalibratie)parameter voor de zoetzoutgradiënt. De dispersie wordt gekalibreerd aan de hand van metingen. Het model is dan ‘afgeregeld’ voor situaties die vergelijkbaar zijn met de kalibratieperiode(s). Voor situaties die substantieel afwijken van die periode(s), zal nadrukkelijk de toepasbaarheid van het 1D model vastgesteld moeten worden. De dispersiecoëfficiënt ondervangt de fysische 3-dimensionale processen die niet in een 1D model opgenomen zijn. Bij de stormvloedkering HIJ wordt continu op twee dieptes de clorideconcentratie gemeten (NAP -4m en -5m) eigenlijk de geleidendheid die met een bepaalde formule, de zgn NDB-lijn, wordt omgezet in Cl-). Bij de Van Brienenoordbrug wordt ook op twee dieptes zout gemeten (NAP -2,5m en -6,5m). Er is een lopende afspraak tussen RWS WNZ en CIV dat CIV in overleg met de afdeling NOV zoutmetingen uitvoert in de as van de rivier vanaf de Van Brienenoordbrug naar de Hollandsche IJssel en eventueel verder naar de Lek (Kinderdijk) en de Noord. De huidige meetfrequentie van eenmaal per week is onvoldoende om de noodzakelijke informatie te genereren.(in de genoemde afspraak is opgenomen dat de meetfrequentie wordt bepaald in overleg met NOV, in eerste instantie 1x per week. Als de lage afvoer periode langer duurt kan dit opgevoerd worden naar 2x per week. Eventueel nog vaker afhankelijk van de beschikbaarheid van meetboten/ploegen of wens van de LCW. In situaties waarin er verzilting op de HIJ optreedt, zullen aanvullend zouttrajecten langs de as van de rivier moeten worden gemeten tot waar de zoutindringing merkbaar is. Op regelmatige afstanden dient er een vertikaal gemeten te worden. Bij volledige menging kan worden overgeschakeld op een representatieve diepte. Per dag minimaal twee trajecten op hoogwater en op laagwater. Afhankelijk van de lengte van de zoutindringing en de meetinspanning (meerdere dieptes per vertikaal of 1 diepte) kunnen meerdere trajecten tijdens de getijcyclus worden gevaren. Het is gewenst de trajectinformatie aan te vullen met continue metingen op vaste locaties met transponders/dataloggers. Gedacht moet worden aan een vijf- tot tiental locaties (afhankelijk beschikbare capaciteit) op strategische posities langs de HIJ, zoveel mogelijk in de rivier en niet aan de oevers.
Pagina 11 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
2.2.2
Beschrijving van de monitoring Gegeven de achtergrond van de metingen zijn de volgende overwegingen met betrekking tot de metingen geformuleerd: Overwegingen: · De zoutmetingen zijn gericht op het onderzoek naar de mogelijkheden van het creëren van een zoetwaterbuffer: chloridemetingen in de Hollandsche IJssel op een traject gaande van de SVK tot voorbij de getijdeweg van de zoutindringing. (puntmeting in vertikaal in de as van de rivier). Chloridemeting in het via de Waaiersluis aangevoerde water, zoutmetingen in de buurt van het innamepunt Gouda. · Duur van de trajectmetingen minimaal één getijperiode, dus een eb- en een vloedfase. · Op regelmatige afstanden van maximaal 1km dient er een vertikaal gemeten te worden. Bij volledige menging kan worden overgeschakeld op 1 representatieve diepte. · Per dag minimaal twee trajectmetingen op hoogwater en op laagwater. Afhankelijk van de lengte van de zoutindringing, vaarsnelheid en de meetinspanning (meerdere dieptes per vertikaal of 1 diepte) kunnen meerdere trajectmetingen tijdens de getijcyclus worden gevaren. · Informatie uit de ‘vaste’ zoutmetingen van RWS en hoogheemraadschap. · Aanvullende metingen tijdens meetcampagne op vaste locaties via datalogger. Voordeel: meten continu en op een vaste locatie. Nadeel: niet in de as van de rivier, op één vaste diepte, moeten apart uitgelezen worden
Pagina 12 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Op grond van bovenstaande is de meetcampagne op de volgende wijze ingericht: Tabel 2 - Beschrijving van de metingen Parameter Chlorideconcentratie
Locatie / traject Permanente metingen /vaste meetstations: • electrische geleidendheid & temperatuur bij Krimpen a/d IJssel, Gouda en Snelle Sluis (zie Figuur 4)
Frequentie + duur
Wie?
Continu, ook buiten meetcampagne,
RWS, HHSK, HHR
Incidentele metingen /dataloggers: • electrische geleidendheid & temperatuur verdeeld over de trajectmetingen. (zie Figuur 4)
Tijdens meetcampagne, continu: · Diepte: ca. 1m boven rivierbodem · Aantal: 5-10 afhankelijk beschikbaarheid en calibratie
Incidentele metingen /trajectmetingen: • Zoutvertikalen in de as van de rivier per km (zie Figuur 4)
Tijdens meetcampagne: ·
·
·
RWS
RWS
Duur van de trajectmetingen minimaal één getijperiode, dus een eb- en een vloedfase. Op regelmatige afstanden van maximaal 1km dient er een vertikaal gemeten te worden. Bij volledige menging kan worden overgeschakeld op 1 representatieve diepte. Per dag minimaal twee trajectmetingen op hoogwater en op laagwater. Afhankelijk van de lengte van de zoutindringing, vaarsnelheid en de meetinspanning kunnen meerdere trajectmetingen tijdens de getijcyclus worden gevaren. HHR
Incidentele metingen/ watermonsters • Chlorideconcentratie op 5 locaties langs HIJ (zie Bijlage E)
Tijdens meetcampagne: ·
dagelijks, tijdens eb- en vloed (ter verificatie metingen op basis electrische geleidendheid; frequentie kan worden verminderd tijdens campagne bij goede resultaten)
Pagina 13 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Figuur 4 - Overzicht meetlocaties Hollandsche IJssel
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
2.2.3
Beschikbare gegevens De volgende historische gegevens zijn beschikbaar: Tabel 3 - Beschikbare historische gegevens
Jaar Reguliere metingen LMW
Locatie
Hoek van Holland
Lekhaven
Brienenoordbrug Krimpen aan de IJssel Reguliere metingen Rijnland
Boezemgemaal Gouda
2003
Hollandsche IJssel
2,5 – NAP 4,5 – NAP 9,0 – NAP 2,5 – NAP 5,0 -NAP 7,0 -NAP 2,5 -NAP 6,5 -NAP 4,0 -NAP 5,5 -NAP
Type gegevens Chloride
Frequentie Continu
Waterstand HIJ +boezem Debiet EGV meting (boezemzijde) Chloride - verticaal
continu
metingen per halve meter op de kilometer raaien 2003
Hollandsche IJssel
2009
Hollandsche IJssel
2011
Hollandsche IJssel
2011
Hollandsche IJssel
Chloridemetingen 5 locaties figuur 3 Chloride - verticaal metingen per halve meter op de kilometer raaien Chloride - verticaal metingen per halve meter op de kilometer raaien Chloridemetingen 5 locaties figuur 3
22 en 29 juli, 5, 12, 18, 21, 25 en 28 augustus, 1, 4, 11, 18, 25 september en 2 en 9 oktober Discontinu 21-7 t/m 13-10-2013 14, 21, 24 september, 1, 7, 13 en 28 oktober en 3, 10 november 2, 9, 16, 23 en 30 mei, 6, 14, 20 en 27 juni en 4 juli 2x daags 13-5 tm 8-6-2011
Pagina 15 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
3
Communicatie, budget en verantwoordelijkheden
3.1
Contactpersonen en verantwoordelijkheden Tabel 4 - Contactpersonen Naam
Organisatie
Contactgegevens
Marco Taal Arie Broekhuizen Ad Schipperen Frank Kok Joop Tempelaars Neeltje Kielen Tom van der Wekken Yann Friocourt René van der Zwan Dolf Kern
RWS – WNZ
[email protected] m: 06 - 22908265
[email protected] m: 06 - 23502152
[email protected] m: 06 - 51326335
[email protected] m: 06 - 51818319
[email protected] m: 06 - 27073492
[email protected] m: 06 - 29099799
[email protected] m: 06- 51232390
HH Rijnland
[email protected] m: 071 – 3063312
Peilbeheerder
HH Rijnland
Wachtdienst Peilbeheer m: 06 – 53278014
Wim van Buren
HH Stichtsche Rijnlanden
[email protected] m: 06 - 15068451
Liesbeth van Doorn
HH Stichtsche Rijnlanden
[email protected] m: 06 - 11614705
Edwin Jongman
HH Stichtsche Rijnlanden
m: 06 – 27090519
Kees van der Wielen Rob Uittenbogaard Wouter Kranenburg
HH Schieland & Krimpenerwaard
[email protected] m: 06 - 46197948
Deltares
[email protected]
Bediening gemaal/aanvoer GHIJ Aansturing metingen, gemaal. Advies HHSK Advies Deltares
Deltares
[email protected]
Advies Deltares
Pagina 16 van 25
RWS – WNZ RWS – CIV RWS – CIV RWS – CIV RWS – WVL RWS – WVL
RWS – WVL HH Rijnland
[email protected] m: 06 - 22357321
[email protected] m: 071 – 3063351
Verantwoordelijkheid Projectleider (PL) Advies RWSWNZ Metingen RWS Advies Metingen RWS Uitvoering Metingen RWS Uitvoering Advies RWSWVL Advies RWSWVL / DPRD Advies RWSWVL / modellen Aansturing gemaal Gouda Advies HHR Aansturing gemaal Gouda Advies HHR Aansturing gemaal Gouda Operationeel peilbeheer Aansturing metingen, Waaiersluis Advies HDSR
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
3.2
Samenwerking en informatievoorziening ·Projectleider (PL) initieert zelfstandig of op advies van deelnemende partijen de mobiliteitsfase en maakt in samenspraak een voorlopig plan voor uitvoering van de campagne op basis van de condities in Tabel 1 + de uit te voeren metingen op basis van Tabel 2. ·PL legt dit voorstel voor aan RWS-CIV, HHR, HHSK, HHSR ·RWS-WNZ, RWS-CIV, HHR, HHSK, HHSR komen tot overeenstemming over deze periode, na consultatie met achterban. ·PL legt periode en uit te voeren metingen vast en communiceert naar contactpersonen uit Tabel 4. ·Betrokken organisatie voeren campagne uit op basis verantwoordelijkheden uit Tabel 1 en Tabel 2. ·Gedurende de meetcampagne is dagelijks contact over de verwachting voor de operationele fasen 1, 2 en 3. ·PL verzamelt resultaten meetcampagne en maakt overzicht t.b.v. uitbesteding voor verwerking van de gegevens.
3.3
Budget De betrokken partijen spannen zich in om voldoende eigen personele en financiële middelen te zullen inzetten zodat de gezamenlijke uitvoering van de meetcampagne mogelijk wordt. Inspanningen voortvloeiend uit deze samenwerkingsovereenkomst worden niet aan elkaar verrekend.
3.4
Externe communicatie In tegenstelling tot de condities voor de draaiboeken die zijn opgesteld onder het Waterakkoord Hollandsche IJssel & Lek, vindt de meetcampagne die in dit draaiboek is beschreven niet plaats onder extreme condities en dreigende verzilting. Daarom wordt geen aparte externe communicatielijn opgezet tijdens de meetcampagne. Wel worden betrokken partijen van te voren op de hoogte gesteld van het voornemen en de inhoud van deze campagne, opdat zo veel mogelijk helderheid ontstaat over de doelstellingen en het resultaat. Immers, de Hollandsche IJssel staat in de schijnwerpers bij zowel de deelprogramma’s Rijnmond-Drechtsteden als Zoetwatervoorziening van het Deltaprogramma. Het resultaat van deze meetcampagne kan input leveren voor de deelprogramma’s. De vorm waarin wordt gecommuniceerd is het rondsturen van dit draaiboek plus een begeleidende brief.
3.5
Literatuur [1] Hydrologic, Notitie ‘Verkenning zoetwaterbuffer Hollandsche IJssel’, P557, November 2013
Pagina 17 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Bijlage A Vigerend draaiboek Hollandsche IJssel (uit: Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek, 1 maart 2006)
Pagina 18 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Pagina 19 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Bijlage B Luchtfoto’s boezemgemaal Gouda en Waaiersluis
Pagina 20 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Bijlage C Overzicht plangebied
Pagina 21 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Bijlage D Voor- en nadelen beschikbare modellen
Type 1D
Naam Sobek-NDB
Voordeel
Deltamodel (Landelijk Sobek Model)
AN: “Het voordeel van het 1D Deltamodel is dat aangesloten wordt bij de methodiek van het Deltaprogramma en dat van een gevalideerd en geaccepteerd instrumentarium gebruik gemaakt wordt.” Voldoende resolutie (15*40m)
2D
RMM
3D
Zeedelta
Pagina 22 van 25
Nadeel AN: · “Berekeningen met het 1D Noordelijk Deltabekken (NDB) Model ten behoeve van meer detail in de Hollandse IJssel worden afgeraden, omdat de Hollandse IJssel daarin met (te) weinig resolutie is opgenomen.” · Opm AN: “In een 1D model is de dispersiecoëfficiënt een belangrijke (kalibratie)parameter voor de zoetzoutgradiënt. De dispersie wordt gekalibreerd aan de hand van metingen. Het model is dan ‘afgeregeld’ voor situaties die vergelijkbaar zijn met de kalibratieperiode(s). Voor situaties die substantieel afwijken van die periode(s), zal nadrukkelijk de toepasbaarheid van het 1D model vastgesteld moeten worden.”
Deelgebied HIJ + Lek nog ombouwen naar 3D Onvoldoende resolutie op HIJ
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Bijlage E Meetlocaties meetnet droogte HH Rijnland
Pagina 23 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | versie 28 juli 2015
Bijlage F Overzicht in- en uitlaatwerken Hollandsche IJssel
Uitlaatpunten:
NB. Uit: Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek, december 2005 Loc. 25 en 26 alleen Stadsboezem Gouda, capaciteit onveranderd Nieuwe locaties: Gemaal polder Willens à 60 m3/min Gemaal Kort Haarlem à 12 m3/min Het beheer van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel is per december 2012 overgedragen van Rijkswaterstaat Midden-Nederland, voorheen RWS Utrecht, naar HHW De Stichtse Rijnlanden.
Pagina 24 van 25
Draaiboek metingen extra aanvoer via Waaiersluis | 28 juli 2015
Inlaatpunten:
NB. Uit: Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek, december 2005 Het beheer van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel is per december 2012 overgedragen van Rijkswaterstaat Midden-Nederland, voorheen RWS Utrecht, naar HHW De Stichtse Rijnlanden.
Pagina 25 van 25