Dopper Journaal
2015
De volgende composities van Cornelis Dopper zijn door de Stichting Cornelis Dopper uitgegeven Vokaal Solozang • Elf liederen: Nachtstille, Die Wahrsagerin, Die Hauptsache, Mädel, geh’an die Sonne, Das törichte Prinzlein, Trinklied, Liebeslied, Sehnsucht, Die schwarze Laute, Het geluk, Oudt liedeken Koor • Vier Zuid-Afrikaanse liederen en Waghondjies voor kinderkoor (met eenvoudige vioolpartijen) • Liedercyclus ‘Van zon en zomer’ voor meisjeskoor • Drie liederen voor kinderkoor De zeven boeven, De wilgen, Tom en Tim
Instrumentaal Kamermuziek • Klankstudie voor fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn en piano • Sextet voor fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn en piano • Sonate voor viool en piano • Strijkkwartet ‘Pallas Athene’
Donemus Beheer
Harmonieorkest • Ab Jove principium • Feestmars
Samenstelling bestuur Stichting Cornelis Dopper J. Stam, voorzitter Cederhage 6, 9501 TX Stadskanaal, tel: 0599 650866, e-mail:
[email protected] B. Lutgert, secretaris Wielewaalhof 72, 9502 SC Stadskanaal, tel: 0599 650134, e-mail:
[email protected] J. Zuidema, penningmeester Sluiskade 143a, 9581 JR Musselkanaal, tel: 0599 414108, e-mail:
[email protected]
Colofon
Uitgave: Stichting Cornelis Dopper Redactie: Joop Stam
Mw. M. Dijkman De Oplang 12, 9472 ZC Zuidlaren,
l tel: 050 3644250
R. Beyer Stationslaan 40, 9503 CB Stadskanaal,
tel: 0599 616536
A. G. Bartelds Tienelsweg 24, 9471 PB Zuidlaren,
tel. 050 4093399
Website: www.cornelisdopper.nl Ontwerp: Roland Beyer Druk: Repro Runner Stadskanaal
Fotobewerking Roland Beyer
Piano • Henriëttewals Te bestellen via Stichting Koor en orkest • Requiem tel: +31 (0)6 4520 5176 vocal score e-mail:
[email protected] orkestpartituur orkestpartijen Symfonieorkest • Symfonie I (‘Diana’) orkestpartituur orkestpartijen • Symfonie VI (‘Amsterdamse) orkestpartituur orkestpartijen
Doppers Vijfde symfonie, de Symphonia epica (1908) Dopper wordt op 4 oktober 1888, achttien jaar oud, toegelaten tot het ‘Königliches Conservatorium der Musik’ te Leipzig. Hij vindt een kamer bij Karl von Stein, die verbonden is geweest aan ettelijke Duitse ambassades en vele talen heeft leren spreken, waaronder ook Nederlands. Von Stein had zelfs werk van Van Lennep vertaald. ‘Te Leipzig’, vertelt Dopper, ‘kwam ik bij toeval terecht in een omgeving, die van grote invloed op mijn algemene ontwikkeling zou worden. Een gepensioneerd oud-kolonel, Karl von Stein genaamd, nam mij bij zich in huis. Hij vestigde de aandacht op de schatten, die de literatuur bood. Hij was een man die richting aan mijn onverzadigbare leeslust gaf.’ Aan het conservatorium volgt hij, behalve lessen in muziektheorie, compositie, viool en piano, colleges van Oscar Paul (1836-1898) over muziekgeschiedenis en esthetiek. ‘Van hem heb ik het meest geprofiteerd. Hij heeft me de ogen geopend voor wat “muziek” eigenlijk is.’ Professor Paul - die behalve musicoloog ook filoloog was en een groot kenner van de Antieke Griekse cultuur – is buitengewoon geïnteresseerd in de jonge Dopper en zorgt ervoor dat hij ook z’n colleges in kunstgeschiedenis, esthetiek en muziektheorie aan de universiteit van Leipzig mag bijwonen. Zijn invloed op Dopper, hoewel hij hem maar kort onder z’n hoede heeft gehad, was zeer groot en blijvend. Daarvan getuigen Doppers Eerste symfonie ‘Diana’ (1896), de twee Paeanen (hymnen ter ere van Apollo, 1915), en de Vijfde Symfonie, de Symphonia epica (1908).
1
Bij het voorblad: Dit Dopper Journaal staat geheel in het teken van Doppers Vijfde symfonie, de Symphonia epica van 1908. De Stichting Cornelis Dopper wil dit avondvullende werk voor groot orkest, koor en elf zangsolisten uitgeven. Het Veenkoloniaal Symfonieorkest is bereid gevonden het werk uit te voeren. De Stichting is naarstig op zoek naar donateurs, sponsors en fondsen die bereid zijn dit enorme en kostbare project financieel te ondersteunen.
De Symphonia epica is een avondvullend werk voor 11 zangsolisten, koor en groot orkest (met orgel). De tekst is afkomstig van de eerste zang uit Homerus’ Ilias, in de Duitse vertaling van F.W. Ehrenthal. Het werk bestaat uit vier delen. Dopper voltooide het tweede deel op 18 juli 1907 en het derde deel op 12 april 1908. De complete partituur is gedateerd : Amsterdam, juni 1908. Dopper schreef het werk in de tijd dat hij als dirigent
Mr. Pinkerton en Madama Butterfly uit Puccini’s opera Madama Butterfly. De foto is genomen in 1906 te Washington, waar Dopper met het rondreizend Henry Savage-operagezelschap optrad op zijn tournees door de Verenigde Staten, Canada en Mexico in de seizoenen 1906/07 en 1907/08. In die jaren voltooide hij zijn Vijfde symfonie, de Symphonia epica. (Foto: Library Washington University)
verbonden was aan de Henry W. Savage Opera Company, een rondreizend operagezelschap waarmee hij twee seizoenen lang door de Verenigde Staten, Mexico en Canada toerde. De hoofdpersonen zijn Chryses, priester van Apollo (bas),
Het Veenkoloniaal Symfonieorkest onder leiding van maestro Lubertus Leutscher gaat Doppers Vijfde symfonie, de Symphonia epica, ten gehore brengen. Precies honderd jaar geleden werden onder leiding van Willem Mengelberg fragmenten uit Doppers Vijfde symfonie, de Symphonia epica, uitgevoerd. Op het programma stond ook Das klagende Lied van Gustav Mahler. Doppers symfonie is sedertdien nooit meer gespeeld en in vergetelheid geraakt. De Stichting Cornelis Dopper gaat deze prachtige muziek, door Dopper bestempeld als ‘mijn beste werk’ in samenwerking met het Veenkoloniaal Symfonieorkest nieuw leven inblazen.
De kinderen van Hetty Siedenburg, Theda en Hein van Royen (Hein werd later directeur van het Concertgebouworkest), hebben in hun kinderjaren een schriftje samengesteld met bijzondere foto’s en krantenknipsels. Zij maakten dat indertijd ter gelegenheid van een verjaardag van hun tante Henkie, oftewel Henriëtte. Theda bracht dit voorjaar een kort bezoek aan Nederland en gaf haar neef, John Siedenburg, het schriftje. Wij zijn John zeer dankbaar dat hij dit materiaal voor onze stichting beschikbaar stelt. Het schriftje bevat, behalve veel informatie over de Amerikaanse avonturen van Henriëtte, een aantal onbekende foto’s van Dopper. We komen daar in een volgend Dopper Journaal uitvoerig op terug. Hiernaast een foto van Dopper en Henriëtte uit de tijd dat fragmenten van zijn Symphonia epica werden uitgevoerd (1915).
V.l.n.r. Henriëtte, Cornelis Dopper, moeder van Henriëtte. In het jaar dat fragmenten van Doppers Symphonia epica werden uitgevoerd. Foto uit het schrift “Voor tante Henkie” (John Siedenburg)
18
Cees Smit Sibinga Begin september van dit jaar maakten wij kennis met prof. dr. Cornelis Theodoor (Cees) Smit Sibinga te Zuidhorn. Zijn vader, de componist Theodoor Henri (Theo) Smit Sibinga (1899-1958), was leerling van Cornelis Dopper. Theo had zoveel bewondering voor zijn leraar, dat hij zijn zoon naar Dopper noemde. Cees Smit Sibinga is in het bezit van een brief van Dopper, waarop we in het volgende Dopper Journaal terugkomen.
Agenda
l
Zondag 15 november. Lezing over het Requiem (1935) van Cornelis Dopper (1870-1939) Zondag 22 november. Uitvoering van het Requiem van Cornelis Dopper ‘Ik schrijf nu een piano-uittreksel van een vrijwel reeds geheel in partituur gezet werk, een Requiem. Veertien dagen geleden dacht ik, dat ik het misschien niet kon voltooien…’ De verslaggever van De Telegraaf reageert geschokt: ‘Het was alsof plotseling het licht in de kamer gedempt werd. Met dit ene woord getuigde de meester van zijn berusting en van zijn geloof.’ In 1932 had Dopper een bezoek gebracht aan een klooster in Valkenburg, waar hij het zilveren jubileum van zijn nicht Clara Kolkman (zuster Magdala) bijwoonde. De plechtigheden, de entourage en de kerkmuziek hadden hem zodanig ontroerd, dat ze hem inspireerden tot het componeren van een Requiem. Hij voltooide het werk in 1935, toen hij al ernstig ziek was. Zeventig jaar na zijn dood werd het onder leiding van Anthony Hermus voor het eerst uitgevoerd door het Noord Nederlands Orkest en Noord Nederlands Concertkoor. Het Vocaal ensemble Chaverim brengt het Requiem onder leiding van Klaas Withaar ten gehore op 22 november 2015 in de rooms-katholieke kerk aan de Sluisstraat te Musselkanaal, deze keer met pianobegeleiding. Aanvang 16.00 uur. Kaarten € 10,00. Reserveren kan bij
[email protected]. Let wel: het aantal plaatsen is beperkt. Dopperkenner Joop Stam houdt op zondagmiddag 15 november een lezing over het Requiem in het Streekhistorisch Centrum te Stadskanaal. Aanvang 14.30 uur. Toegang € 5,00.
17
Agamemnon, aanvoerder van de Grieken in de Trojaanse oorlog (bariton), de Griekse held Achilles (tenor) en diens moeder Thetis (sopraan). Verder horen we Kalchas, de ziener, verbonden aan het Griekse leger in de Trojaanse Oorlog; Nestor, de oudste van de Griekse vorsten die deelnamen aan de Trojaanse Oorlog (bas); de oppergod Zeus (bas) en zijn vrouw Hera (alt); Odysseus, koning van Ithaka, een van de grootste helden uit de Trojaanse Oorlog (bariton) en Hephaistos, de kreupele, mismaakte Griekse god van de smeedkunst en het vuur (bariton). Dopper had zijn Symphonia epica aanvankelijk als ‘Fragment aus dem ersten Gesang der Ilias von Homer’ aan Mengelberg aangeboden met een begeleidend schrijven, gedateerd 12 juni 1907, waaruit men een goed beeld krijgt van zijn compositorisch denken: ‘De tekst der Ilias heb ik opgevat, zoals mij die door jarenlang lezen en bestuderen klaar en duidelijk is geworden. De dragers der klassieke namen zijn voor mij wezens van vlees en bloed. Het koor heb ik de taak gegeven van verteller. Griekse toonladders, hexachorden en dergelijke heb ik niet gebruikt. De beste manier om dit werk te beoordelen is er een artistieke uitvoering van te geven. Daarom zie ik ook af van een muzikale analyse, die misschien haar waarde zou kunnen hebben, maar waarvan ik persoonlijk geen vriend ben. Muziek heeft, dunkt me, alleen dan waarde, als de sluimerende noten tot levende klanken worden gemaakt…’ Doppers kennis van de Oud-Griekse muziek, de Griekse muziektheorie of het Oud-Grieks, is beperkt. Hij heeft die kennis ook niet nodig. Het gaat hem uitsluitend om de inhoud van het epos en de karakterisering van de helden, de goden en godinnen, die hij ziet als ‘wezens van vlees en bloed’, waarmee hij zich vereenzelvigt. Hij plaatst als ’t ware Homerus’ heldendicht in zijn eigen tijd, in zijn eigen belevingswereld, vertelt het in zijn eigen muzikale idioom, in de stellige overtuiging op die manier iets
aan het onsterfelijk epos van Homerus te kunnen toevoegen. Inderdaad werden op 13 maart 1915 (acht jaar later!) door het Concertgebouworkest en het Amsterdams Toonkunstkoor onder leiding van Willem Mengelberg fragmenten van de symfonie uitgevoerd. Doppers dank aan Mengelberg was groot. Een schrijven aan Mengelberg laat daarover geen twijfel bestaan en doet bijna slaafs aan: ‘Officieel en officieus was ik al meermalen in de gelegenheid om u recht hartelijk te bedanken voor de opofferende zorgen en moeiten die u zich getroost hebt bij de uitvoering mijner Epische symfonie. Enkele woorden kunnen toch mijn gevoel van dankbaarheid niet weergeven. In mijn binnenste is het echter voor het gehele leven opgeborgen, en daar is een kapitaal van dank, waarvan de rente U levenslang zal worden uitgekeerd.’ Waarom kiest Dopper juist de Eerste zang: ‘Pest, twist en wrok?’ De beweegredenen moeten worden gezocht in de dramatische gebeurtenissen, die Doppers eigen liefdesleven betreffen. Voortdurend is hij op zoek naar haar, die hij in zijn dromen heeft gezien en die hij Pamorah noemt. Als hij de ware liefde gevonden heeft (Sophie Zimmermann), is er de machteloze woede om de onrechtvaardigheid het verworvene te moeten prijsgeven. Of het nu gaat om Achilles en Briseïs in de Symphonia epica, om Frithjof en Ingeborg in zijn derde opera Frithjof, om William Ratcliff en Maria in zijn vierde opera William Ratcliff, of om Pamor - zoals hij zichzelf noemt - en Pamorah in zijn eigen fantasiewereld, in alle gevallen zijn het spiegelbeelden van Doppers eigen emoties. Zij, die hem onrecht hebben aangedaan, die het hem onmogelijk hebben gemaakt zijn geliefde tot de zijne te maken, verdienen gestraft te worden; zelf blijft hij achter met gevoelens van bitterheid, verdriet en wraak. De Symphonia epica, die hij beschouwt als zijn beste werk, zijn levenswerk, componeert hij voor Pamorah, de onbereikbare.
2
I
1 Agamemnon vernedert Chryses, priester van Apollo. 2 Chryses doet zijn beklag bij Apollo. Apollo bestraft de Grieken met de pest. 3 Achilles roept de volksvergadering bijeen. 4 Die ziener Kalchas verklaart de oorzaak van de rampspoed. 5 De twist tussen Achilles en Agamemnon. 6 De tussenkomst van Pallas Athene. 7 Nestor tracht te bemiddelen. 8 De twist duurt voort.
Toelichting Chryses, een priester van Apollo, komt het legerkamp van de Grieken binnen om zijn dochter Chryseïs, slavin van Agamemnon, vrij te kopen. Als Chryses door Agamemnon smadelijk is afgewezen, bidt hij tot zijn god hem te wreken. Daarop zendt Apollo de pest in het leger. Achilles roept de volksvergadering bijeen en vraagt de ziener Kalchas om uitleg. Kalchas vertelt dat Apollo deze plaag heeft gezonden, omdat men zijn priester heeft beledigd. De pest zal verdwijnen, zodra Chryses zijn dochter zonder losprijs heeft teruggekregen. Aan Apollo moet een zoenoffer worden gebracht. Er volgt een twist tussen Achilles en Agamemnon, want Agamemnon zal het zoenoffer brengen en zijn slavin terugsturen, maar wil in ruil daarvoor Achilles’ geliefde Briseïs. Achilles ontsteekt in woede en moet door Pallas Athene tot bedaren worden gebracht. Nestor treedt tevergeefs op als vredestichter. Het schip met het zoenoffer en de dochter van Chryses aan boord vertrekt onder bevel van Odysseus naar Chryse, een stad op de westkust van Troas.* * In de oudheid benaming voor de
3
Klein-Azië.
noordwestelijke hoek van
II
1 Odysseus’ vaart naar Chryse. 2 De herauten van Agamemnon voeren Briseïs weg. 3 Achilles treurt om het verlies van zijn geliefde Briseïs. 4 Achilles beklaagt zich bij zijn moeder, Thetis.
Toelichting Agamemnon beveelt twee van zijn herauten Briseïs bij hem te brengen. Achilles, treurend aan het strand, beklaagt zich bij zijn moeder, de zeenimf Thetis, over het onrecht hem aangedaan. Zij belooft hem Zeus te smeken haar zoon genadig te zijn. III
1 Odysseus’ aankomst te Chryse. 2 Odysseus draagt Chryseïs over aan Chryses. 3 Chryses vraagt Apollo om beëindiging van de straf. 4 Offerande en dankfeest.
Toelichting Odysseus komt te Chryse aan met het zoenoffer en Chryseïs. Vol vreugde ontvangt Chryses zijn dochter en smeekt Apollo om de pest die hij de Grieken zond, weer weg te nemen. Het zoenoffer wordt gebracht, de wijnbekers worden gevuld en men eert de goden met zang en dans. IV
1 De terugreis van Odysseus. 2 Thetis bemiddelt bij Zeus. 3 Twist tussen Hera en Zeus. 4 Hephaistus sticht vrede. 5 Feest der goden.
Toelichting Odysseus keert terug naar de legerplaats van de Grieken. Thetis stijgt op naar de Olympus. Zeus verzekert haar, dat de Trojanen net zo lang zullen overwinnen, totdat haar zoon Achilles zijn geliefde Briseïs terug heeft. Hera heeft hierover een woordenwisseling met Zeus, maar Hephaistus weet de vrede te herstellen. Vreugde heerst op de Olympus.
Dopper-Feestconcert 2015
Elk deel van de symfonie kan in een aantal scènes verdeeld worden:
ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van het Stadskanaal en het 400-jarig bestaan van de Semslinie Programma
1 Cornelis Dopper Eerste symfonie, ‘Diana’ (1896) 2 Jurriaan Berger Serenade voor de Veenkoloniën (2015, wereldpremière) 3 Cornelis Dopper Zesde symfonie, de ‘Amsterdamse’ (1912)
Veenkoloniaal Symfonie Orkest o.l.v. Lubertus Leutscher Datum: zaterdag 26 september 2015, aanvang 20.00 uur zondag 27 september 2015, aanvang 14.30 uur
Plaats: Theater Geert Teis Kaarten verkrijgbaar bij het theater: zaterdag € 10,00 zondagmatinee € 5,00
16
Analyse Eerste deel De symfonie begint met een majestueuze mars door koor en orkest: Koor: Singe den Zorn des Peleiaden Achilleus (Muze, bezing ons de wrok van de zoon van Peleus, Achilles)* * Nederlandse vertaling door H.J. de Roy van Zuydewijn
Het levenloze lichaam van de edelman wordt, onder het spelen van de dodenmars, het godenrijk binnengedragen.
Diana is radeloos van verdriet. Ze smeekt Apollo en Bacchus haar geliefde tot leven te brengen.
15
De radeloze Diana
4
De mars bevat drie kernmotieven: a, b en c. Deze kernmotieven dienen niet alleen als bouwstenen voor het eerste deel, maar vormen de basis van de gehele symfonie, waarin ze, op Dopperiaanse wijze, gevarieerd vele malen terugkeren:
De edelman in diep gepeins verzonken.
Enkele voorbeelden: Achilles: Doch jetzt geh’ ich nach Phthia (Nu echter ga ik naar Fthia)
De edelman dwaalt rond in het woud, op zoek naar Diana. Hij wordt belaagd door de geesten van water, lucht, aarde en vuur.
Koor: Schweigend wandelt‘ er hin (Stil ging hij heen)
5
Diana wil de edelman meevoeren naar het godenrijk, maar de weg wordt versperd door de poortwachter. Er volgt een gevecht op leven en dood. De edelman delft het onderspit en sterft.
14
Uitvoering Eerste en Zesde symfonie In het kader van het 250-jarig bestaan van het Stadskanaal en het 400-jarig bestaan van de Semslinie (de grens tussen de provincies Groningen en Drenthe) heeft het Veenkoloniaal Symfonieorkest op 26 en 27 september j.l. met groot succes Doppers Eerste symfonie, de Ballet-symfonie ‘Diana’ en Zesde symfonie, de ‘Amsterdamse’, uitgevoerd. De reacties waren hartverwarmend. De voortreffelijke tekeningen van Chris Meppelink, die tijdens de uitvoering geprojecteerd werden, hebben veel bijgedragen tot de muziek van ‘Diana’, godin van de jacht. Enkele van deze tekeningen drukken we hierbij af.
Behalve de onderlinge samenhang tussen de verschillende delen, thema’s en motieven, is de manier waarop Dopper in de Symphonia epica ritme, melos en contrapunt hanteert uiterst belangwekkend. Ten eerste gebruikt hij waar mogelijk de dactylus, de versvoet bestaande uit een beklemtoonde en daarna twee onbeklemtoonde lettergrepen −y . Ten tweede is het merendeel van motieven en thema’s gebouwd op een trapsgewijs stijgende of dalende kwint (dit wordt in enkele notenvoorbeelden aangegeven), en ten derde maakt hij veelvuldig gebruik van polyfone vormen: fugato, canon en fuga. Een voorbeeld daarvan is het volgende thema, waarbij het volk de held Achilles bezingt: Koor: Wer der Unsterblichen… (Wie van de goden…)
Een nieuwe melodie dient zich aan als Chryses Agamemnon smeekt hem zijn dochter Chryseïs terug te geven: Chryses: Atreus Söhn Ihr wohlumschienten Achäer (Zonen van Atreus en andere Grieken met stevige scheenplaat!) Diana verstopt zich achter haar standbeeld. De edelman dreigt zich van het leven te beroven: zonder haar wil hij niet verder leven.
Dikwijls vertegenwoordigen de melodieën bepaalde emoties, zonder dat er sprake is van een leidmotief. Zo heeft Dopper het navolgende motief gekoppeld aan sterrenwichelaar Kalchas’ angst voor straf: Kalchas: Peleussohn [Achilles], o geliebter des Zeus, du befiehlst mir zu künden diesen Zorn des Apollon (Zeus’ geliefde Achilles, u hebt me gevraagd te verklaren waarom Apollo zo boos is)
13
Als het feest in volle gang is, herkent de edelman onder de gemaskerde gasten zijn geliefde Diana.
6
Koor: Dorthin ging er, zu ruhen mit der goldenthrone den Here (Daar ging hij liggen met naast zich de goudgezetelde Hera)
Einde Het eerste deel eindigt met de terugkeer van het aanvangsthema – eerst normaal, dan in verbreding – in een machtige apotheose. Tweede deel In de eerste scène, Allegro, illustreert een barcarole-achtig motief in 6/8-maat de deining van het schip. De bemanning gaat onder leiding van Odysseus aan boord van het schip en voert het reinigingsritueel uit: Koor: Die nun, an Bord gestiegen, durchsegelten flüssige Pfade. (Zo, met allen aan boord koos het schip zijn weg door de golven)
7
Op 13 maart 1915 werden door het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg enkele fragmenten van Doppers Vijfde symfonie, de Symphonia epica uitgevoerd. Op het programma stond ook Das klagende Lied van Gustav Mahler.
12
De tweede scène voert terug naar het strand. Het koor bezingt de ontvoering van Achilles’ geliefde, Briseïs, door de herauten van Agamemnon: Koor: [Agamemnon] sprach’s und sandte sie [de herauten] hin… (Daarmee zond hij ze weg…) Met een onopvallend hoofdknikje belooft Zeus aan Thetis, Achilles te zullen helpen: Zeus: Siehe, ich wink’ es dir [Thetis] zu mit dem Haupt… (Zie, met mijn hoofd zal ik knikken…)
Een breed uitgesponnen Adagio geeft de stemming weer van Achilles, die treurt om het verlies van zijn geliefde Briseïs. Hij beklaagt zich bij zijn moeder, Thetis, over de schandalige handelswijze van Agamemnon. Op de achtergrond slechts het geruis van de zee (zestiende figuren in de strijkers). Liefdevol troost ze hem: Kind was weinest du? (Kind, waarom huil je?) Achilles vertelt wat er gebeurd is. In de loop van zijn relaas keren motieven uit het eerste deel terug – fragmenten, die herinneren aan Chryses en het majestueuze openingsthema: Achilles: Aber Chryses, der Priester des Ferntreffers Apollon… (Toen kwam Chryses, priester van Foibos Apollo…) In allerlei vormen en steeds anders georkestreerd, wordt kernmotief b herhaald. Maar ook nieuwe melodieën maken van tijd tot tijd hun verschijning, bijvoorbeeld als Hera ruziet met Zeus: Hera: Welcher Gott hat wieder mit dir, du Schlauer, geratschlagt? (Wie van de goden, bedrieger, heeft nu weer met je gesproken?)
Hephaestus werpt zich op als vredestichter tussen de goden. Hij slaagt erin zijn moeder Hera tot bedaren te brengen. Steeds weer wordt kernmotief b gevarieerd, of zoals Dopper het zegt: ‘Dan is de Olympische hemel zwaar bewolkt, dan barsten zware donderslagen los en dan schittert ze weer in het reinste en vredigste blauw.’ Tegen het eind van de symfonie wordt dit thema (kernmotief b) als het ware met het hoofdthema (kernmotief a) van het eerste deel verenigd, zodat de symfonie als ’t ware eindigt zoals zij begon. De muziek voert naar een geweldige climax, In een grandioos slot keert, breed uitgesponnen, kernmotief b van de symfonie nog één keer terug, als de machtige Zeus zich met Hera ter ruste begeeft.
11
Achilles: …bis dieses Königes alle Satt genossen… (…dat allen plezier aan hun koning beleven…)
8
De goden keren terug naar de Olympus. Kernmotief b groeit uit tot de belangrijkste melodie van het vierde deel: Koor: Als nach jenem Tag nun der zwölfte Morgen geworden… (Maar toen die dag de twaalfde dageraad aanbrak…)
Derde deel Na aankomst van Odysseus in Chryse tuigen de matrozen het schip af en brengen het zoenoffer. Pauken en met houten stokken geslagen bekkens maken een geluid, alsof men een ankerketting laat slippen. Een aan de barcarole ritmisch verwant thema in 6/8-maat schildert het klotsende water. Gevocaliseerde klanken van het koor op de Oud-Griekse natuurklanken a-la-la en e-le-loi vormen deel van de orkestratie:
Chryses smeekt Apollo om de plaag te beëindigen: Chryses: Höre mich, Gott mit dem silbernen Bogen [Apollo] (Hoor mij, god van de zilveren boog…)
Dopper schildert de offerande soms zeer realistisch: de trombones moeten een glissando zo hard mogelijk spelen ‘alsof de stieren brullen’. Het derde deel sluit af met een instrumentale dans. Ook hier hebben het a-la-la en e-le-loi van het koor een aandeel in de orkestklank. Het koor eindigt met de regels: Und sie versöhnten den Gott mit Gesang und Reigen den Tag durch (..) Schön anstimmend den Päan…und froh vernahm er [Apollo] das Loblied. Daarna, de verdere dag, om de gunst van de god te verwerven, lieten de Grieken hun citerspel klinken en eerden de Booggod met een verheerlijkend lied [Paean] dat hem veel plezier deed te horen. Reden voor Dopper om het derde deel als motto mee te geven: ‘und sie ehrten den Gott mit Gesang und Tanz‘ (en zij eerden de god met gezang en dans).
9
Vierde deel Na een korte inleiding zingt het koor a capella: Als die morgengeborne, die rosenfingrige Eos aufstieg, schifften sie heim… (En toen Eos [godin van de dageraad], vroeg in de ochtend geboren, verscheen met haar waaier van rose, voeren ze uit…). Terwijl de harpen spelen ’wie grosse Wellen’ (als grote golven), klinkt de reeds bekende barcarole-figuur Voll blies ins Segel der Wind (Vol in het zeil blies de wind). De goden keren terug naar de Olympus. Kernmotief b groeit uit tot de belangrijkste melodie van het vierde deel: Koor: Als nach jenem Tag nun der zwölfte Morgen geworden… (Maar toen die dag de twaalfde dageraad aanbrak…)
10