WERK EN INKOMEN
Hoofdstuk 7
Werk en inkomen
7.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Achtereenvolgens komen aan de orde: 7.2 Aanbodkant arbeidsmarkt 7.3 Werkzoekende Leidenaren, met en zonder WW-uitkering 7.4 Leidenaren met een bijstandsuitkering 7.5 Minderjarige kinderen in Leidse bijstandsgezinnen 7.6 Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering 7.7 Inkomens van Leidse huishoudens 7.8 Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum 7.9 Trends en ontwikkelingen Samenvatting x x x x x
x
x
De bruto arbeidsparticipatie in Leiden is 72%, van mannen 79% van vrouwen 66% Eind 2011 stonden 3.841 Leidenaren als werkzoekende bij het UWV ingeschreven: 4,5% van het aantal 15- t/m 64-jarigen; 1.670 van hen ontvingen een WW-uitkering Vanaf eind 2009 is het aantal Leidenaren met een bijstandsuitkering toegenomen van 2.842 tot 3.135 eind 2011; 3,8% van de 18- t/m 64-jarigen. In 2011 is ook het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen toegenomen; eind 2011 waren het er 1.466 ofwel 7,2% van alle minderjarige kinderen. Eind 2011 hadden 4,8 duizend Leidenaren een arbeidsongeschiktheidsuitkering, 5,6% van alle 15- t/m 64-jarigen. Met de leeftijd neemt het percentage Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe. De huishoudeninkomens in Leiden zijn relatief wat hoger dan het gemiddelde van de middelgrote gemeenten (G32) en wat lager dan het gemiddelde van de overige gemeenten van Holland Rijnland. In 2009 hadden in Leiden 5,8 duizend huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Daarin wonen 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend kinderen. Meer dan de helft van deze kinderen woonde in een eenoudergezin met enkel minderjarige kinderen (1,0 van de 1,9 duizend).
Staat van Leiden 2012
63
WERK EN INKOMEN
7.2
Aanbodkant arbeidsmarkt In 2011 had Leiden 86.079 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar: de potentiële beroepsbevolking, ofwel het arbeidspotentieel. Niet iedereen in de potentiële beroepsbevolking kan en wil werken. In 2011 hebben ongeveer 61 duizend inwoners de intentie om te werken of werken al en vallen daarmee onder de feitelijke beroepsbevolking5. De bruto participatiegraad in Leiden (= het percentage van alle 15- t/m 64-jarigen dat behoort tot de feitelijke beroepsbevolking) is dus 72%. De bruto arbeidsparticipatie van mannen is hoger dan die van vrouwen en met het opleidingsniveau neemt de bruto arbeidsparticipatie toe. Opvallend is het grote verschil in bruto arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen in de groep met een middelbaar opleidingsniveau: 85% versus 56%. Bruto arbeidsparticipatie van Leidenaren naar sekse en opleidingsniveau, 2011 totaal
m annen
vrouwen
80%
72%
60%
84% 86% 83%
85%
79%
69%
66%
56%
50% 54% 46%
40% 20% 0%
totaal
laag opleidings niveau
m iddelbaar opleidings niveau
hoog opleidings niveau
Bron: CBS, Enquête BeroepsBevolking
Werkzoekende Leidenaren, met en zonder WW-uitkering In 2011 steeg het aantal bij het UWV ingeschreven Leidse werkzoekenden met 200 inschrijvingen tot 3.841. Dit is 4,5% van de 15- t/m 64-jarige Leidenaren. Eind juli 2012 was het aantal ingeschreven werkzoekenden 3.583.6 Bij het UWV ingeschreven Leidse werkzoekenden, maandcijfers
jul 2012: 3.583
dec 2011: 3.841
dec 2009: 4.119
dec 2010: 3.628
1.000
dec 2008: 3.514
2.000
dec 2007: 3.516
3.000
dec 2006: 4.123
4.000
jun-12
mrt-12
dec-11
sep-11
jun-11
mrt-11
dec-10
sep-10
jun-10
mrt-10
dec-09
sep-09
jun-09
mrt-09
dec-08
sep-08
jun-08
mrt-08
dec-07
sep-07
jun-07
mrt-07
0 dec-06
7.3
Bron: UWV 5
De omvang van de beroepsbevolking is een schatting op basis van de Enquête BeroepsBevolking (EBB) van het CBS. Het CBS publiceert daarover alleen afgeronde aantallen. 6 De daling is mede het gevolg van een administratieve opschoning in januari 2012 UWV Werkplein Leiden.
64
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Van de 3.841 Leidenaren die eind 2011 bij het UWV als werkzoekende stonden ingeschreven hadden 1.670 een WW-uitkering. In de periode van eind 2004 tot eind 2008 daalde het aantal WW-uitkeringen van 1.930 naar 1.070, sinds het begin van de crisis is het aantal weer gestegen naar 1.670 eind 2011. Uitkeringen werkloosheidswet (WW) aan Leidenaren, ultimo jaar 1.930
1.670
1.500
totaal
1.070
mannen
1.000 500
vrouwen 2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
0
Bron: CBS (CBS rondt de aantallen af op een tiental)
Leidenaren met een bijstandsuitkering Vanaf eind 2009 stijgt het aantal Leidenaren in de bijstand weer als gevolg van de economische crisis. In de periode van eind 2004 tot eind 2008 daalde het aantal Leidenaren in de bijstand7 gestaag, van 3.507 tot 2.842. Vanaf 2009 is dit aantal weer opgelopen tot 3.135 personen eind 2011, dit is 3,8% van de 18- t/m 64-jarige Leidenaren. Het aantal Leidse vrouwen in de bijstand is al die jaren hoger dan het aantal Leidse mannen, al is het verschil wel minder geworden. Eind 2011 gaat het om 1.439 mannen ( = 3,5% van de mannen van 18 t/m 64 jaar) en 1.696 vrouwen (= 4,0% van de vrouwen van 18 t/m 64 jaar). Aantal Leidenaren van 18 t/m 64 jaar in de bijstand, ultimo jaar 3.507
3.358
3.285
3.087
2.842
2.842
2.923
3.135
1.696
1.439
1.585
1.338
1.574
1.268
1.618
1.224
1.807
1.280
1.909
1.376
1.987
1.000
1.371
2.000
2.078
3.000
1.429
7.4
0 2004
mannen
2005
vrouwen
2006
2007
2008
2009
2010
2011
totaal
Bron: Gemeente Leiden
7
Opmerking: het gaat hier steeds om het aantal personen dat een uitkering ontvangt; (echt) paren in de bijstand worden als twee personen meegeteld hoewel ze samen maar één uitkering ontvangen. Het aantal bijstandsuitkeringen is dus lager dan het aantal hier genoemde personen.
Staat van Leiden 2012
65
WERK EN INKOMEN
Voor de uitkeringsbedragen in de bijstand is het relevant of men alleenstaand is, samenwoont met een andere volwassene of hoofd is van een eenoudergezin. Eind 2011 ging het in Leiden om 1.852 alleenstaanden, 648 personen die samenwoonden met een andere volwassene en 635 hoofden van eenoudergezinnen. Van de eenoudergezinnen in de bijstand heeft het overgrote deel een vrouwelijk hoofd jonger dan vijfenveertig jaar: 452 van de 635. In de categorie alleenstaanden in de bijstand zitten relatief juist weinig vrouwen onder de vijfenveertig jaar: 218 van de 1.852. Gezinssituatie van Leidenaren in de bijstand, ultimo 2011
mannen <45 500 400 300 200 100 0
586
mannen 45+
vrouwen <45
vrouwen 45+
539
509
452 218
94
223
176 155
16
156
11
alleenstaand:
helft van (echt)paar:
hoofd eenoudergezin:
1.852 personen
648 personen
635 personen
Bron: Gemeente Leiden
Het percentage Leidenaren in de bijstand neemt toe met de leeftijd tot een leeftijd van 54 jaar; in de leeftijdsgroep van 55 t/m 64 jaar is het percentage weer wat lager. Zo zit van de jongvolwassenen tussen de 18 en 27 jaar slechts 1,1% in de bijstand, in de groep Leidenaren tussen de 50 en 54 jaar is dat 5,9%. Leidenaren in de bijstand per leeftijdsgroep, aantal en percentage, ultimo 2011 5,9%
5,7% 600
4,4%
5,2% 4,4%
3,4%
400 200
5,0%
1,1%
0 18-26
27-34
35-39
aantal Leidenaren met WWB
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
% in bevolking
Bron: Gemeente Leiden
Vrouwen in de bijstand zitten daar langer in dan mannen. Er is een rechtstreeks verband tussen leeftijd, sekse en duur dat mensen in de bijstand zitten. Van alle 3.135 Leidenaren in de bijstand zit de helft korter en de andere helft langer dan drie jaar in de bijstand. Van de mannen in de bijstand is dat twee jaar, van de vrouwen ruim vier jaar. Dat is als je niet naar leeftijd kijkt, want met de leeftijd neemt de duur toe; zo zit van de helft van 60- t/m 64-jarige mannen in de bijstand langer dan 10,8 jaar in de bijstand; voor de vrouwen in de bijstand in die leeftijdsgroep is dat 15,4 jaar. Maar ook in de jongste groep bijstandgerechtigden is er al een verschil in duur: van de mannen van 18 tot 27 jaar zit de helft langer dan een half jaar in de bijstand, van de vrouwen in die leeftijdsgroep gaat het om een duur van driekwart jaar.
66
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Middenduur* in jaren in de bijstand – naar leeftijd en sekse, ultimo 2011
12
6
middenduur allen in de bijstand: 3 jaar
0 18-64
totaal
18-26
27-34
mannen
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
vrouwen
* Middenduur = mediane duur: de helft zit korter, de helft langer in de bijstand Bron: Gemeente Leiden
7.5
Minderjarige kinderen in Leidse bijstandsgezinnen Het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen is in 2011 voor het eerst na drie jaren van daling weer toegenomen. Eind 2011 hadden 3.135 Leidenaren van 18 t/m 64 jaar een bijstandsuitkering. Samen hadden zij 1.466 thuiswonende kinderen onder de achttien jaar, dat is 7,2% van alle thuiswonende minderjarige kinderen. Een jaar eerder waren het er nog 1.312, ofwel 6,4% van de kinderen. Kinderen in eenoudergezinnen hebben een veel grotere kans om in een bijstandsgezin te wonen: van hen woont 13,7% in een bijstandsgezin, van kinderen in een gezin met twee ouders is dat percentage 3,5%. Waar de 1.466 kinderen in bijstandsgezinnen wonen is zeer ongelijkmatig verdeeld over de 54 buurten van Leiden: meer dan tweederde van hen woont in slechts zeven buurten. De Slaaghwijk heeft het hoogste aantal kinderen in bijstandsgezinnen: 260. Daarmee is de Slaaghwijk tevens de buurt met het hoogste percentage kinderen in bijstandsgezinnen, meer dan een vijfde (21%) van de minderjarige kinderen daar woont in een bijstandgezin, bijna drie keer zoveel als het Leidse gemiddelde van 7,2%. Zeven Leidse buurten met de meeste kinderen in bijstandsgezinnen, ultimo 2011
21% 17%
15%
400
19% 15%
13%
13%
99
72
200 260
170
151
134
117
Slaaghwijk
De Kooi
Hoge Mors
Noorderkwartier
Haagwegzuid
0
kinderen in bijstandsgezinnen
25% 20% 15% 10% 5% 0%
Boshuizen Fortuinwijknoord
% van alle kinderen in de betreffende buurt
Bron: Gemeente Leiden
Staat van Leiden 2012
67
WERK EN INKOMEN
Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering Eind 2011 hadden 4,8 duizend Leidenaren een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO), ofwel 5,6% van de leeftijdsgroep van 15 t/m 64 jaar. Het aantal Leidenaren met een WAO-uitkering daalde van eind 1998 tot eind 2011 van 4,4 duizend naar 2,5 duizend; het aantal Leidenaren met een Wajong-uitkering verdubbelde in diezelfde periode van 0,7 naar 1,4 duizend. Daarnaast zijn er eind 2011 achthonderd Leidenaren met een uitkering volgens de WIA, de wet die de WAO heeft vervangen; een kleine honderd Leidenaren hebben een AO-uitkering op basis van de WAZ (zelfstandigen).
(x duizend)
Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, ultimo jaar
4,4
5 4
2,5
3
1,5
2 0,7
1
0,8
0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 5,3 dzd
5,2 dzd
WAO
5,5 dzd
5,7 dzd
5,8 dzd
Wajong
5,7 dzd
5,7 dzd
WAZ
5,4 dzd
4,9 dzd
4,7 dzd
4,6 dzd
4,5 dzd
4,9 dzd
4,8 dzd
WIA
Bron: CBS
1,9 duizend van degenen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn tussen de 55 en 64 jaar oud; met de leeftijd neemt het percentage Leidenaren dat zo’n uitkering heeft toe. Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar leeftijd, ultimo 2011
1,9 (x duizend)
7.6
1,5
aantal
% in leeftijdsgroep
15%
1,2 14%
1,0 0,5
0,7 0,5
10%
0,6 5%
7% 4%
0,0
2%
3%
< 25
25-34
0% 35-44
45-54
55-64
Bron: CBS
68
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Inkomens van Leidse huishoudens Het CBS voert periodiek regionale inkomensonderzoeken uit die zijn gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 2009. Samenvatting van de belangrijkste gegevens: x Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens inclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2009 in Leiden van 26,0 naar 30,1 duizend euro; dit cijfer ligt ongeveer 10% onder het landelijk gemiddelde. x Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2009 in Leiden van 29,8 naar 34,3 duizend euro en ligt ongeveer 1% onder het landelijk gemiddelde. x Leiden heeft relatief veel eenpersoons- en kleine meerpersoonshuishoudens, als je daarmee rekening houdt ligt het gemiddelde inkomen van Leidse huishoudens exclusief studenten zo’n 3% boven het landelijke cijfer. x Als je kijkt naar de samenstelling van huishoudens zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen relatief het armst. x In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middeninkomens. In vergelijking met het gemiddelde van middelgrote steden (de G32) is Leiden wat rijker, in vergelijking met het gemiddelde van de vijftien gemeenten van Holland Rijnland wat armer. Je kunt binnen Leiden ook kijken naar de inkomensspreiding in de verschillende districten. Het CBS stelt onder andere gegevens beschikbaar voor een verdeling in vijf inkomensgroepen. Het Bos- en Gasthuisdistrict heeft grootste aantal huishoudens in de laagste van de vijf inkomensgroepen (2,1 duizend huishoudens). Het Roodenburgerdistrict heeft het grootste aantal huishoudens in de hoogste van vijf inkomensgroepen (2,9 duizend). Aantal huishoudens (exclusief studenten) naar gestandaardiseerd inkomen 2,9
(x duizend)
7.7
2,1
2
1
0 Binnenstad-Z
Binnenstad-N
< €15.200
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.100
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.100-€23.700
Morsdistrict
Boerhaaved.
Merenw ijkd.
€23.700-€30.600
Stevenshof d.
> €30.600
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
Staat van Leiden 2012
69
WERK EN INKOMEN
Bij de inkomensverdeling in vijf groepen zit landelijk twintig procent in elke groep. Kijk je naar de percentuele verdeling per district dan springt voor de laagste inkomens Leiden Noord eruit: 34% van de huishoudens daar heeft een inkomen in de laagste van de vijf inkomensgroepen. Voor de hoogste inkomens gaat valt het Boerhaavedistrict op: daar heeft 47% van de huishoudens een inkomen in de hoogste van de vijf groepen. Percentuele verdeling huishoudens (exclusief studenten) naar gestandaardiseerd inkomen 47%
40%
34%
20%
0% Binnenstad-Z
Binnenstad-N
< €15.200
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.100
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.100-€23.700
Morsdistrict
Boerhaaved.
Merenw ijkd.
€23.700-€30.600
Stevenshof d.
> €30.600
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum In Leiden geldt als inkomensgrens voor het minimabeleid 110% van het sociaal minimum8. In 2009 hadden in Leiden 5,8 duizend huishoudens een inkomen tot deze grens. Daarin wonen 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend kinderen. Meer dan de helft van deze kinderen woonde in een eenoudergezin met enkel minderjarige kinderen (1,0 van de 1,9 duizend). Als je kijkt naar wáár in Leiden deze kinderen wonen, dan springen Leiden Noord en het Bos- en Gasthuisdistrict eruit: in beide districten wonen ongeveer vierhonderd minderjarige kinderen in een gezin met een inkomen tot 110% van het sociale minimum. Personen en kinderen in huishoudens tot 110% van het sociaal minimum per district
(x duizend)
7.8
2,0 1,5 1,0 0,5
1,9
1,8 1,2
1,0
1,0
0,6
0,4 0,1
0,2
0,1 0,0
Binnen stad-Z
Binnen stad-N
Stations district
0,4 0,2
1,0 0,6 0,3
0,3
0,3 0,0
0,1
0,0
pers onen
Leiden Noord
Rooden burgerd.
Bos- en Gasthuisd.
Mors district
Boer haaved.
Meren w ijkd.
Stevens hof d.
… waarvan m inderjarige kinderen
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
8
Het sociaal of beleidsmatig minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het sociaal minimum betreft normbedragen die verschillen per huishoudenstype en die jaarlijks worden aangepast
70
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
7.9
Trends en ontwikkelingen De verwachting is dat de werkloosheid in Nederland zal toenemen. Of dit ook voor Leiden geldt, is niet zeker. Door de aard van de werkgelegenheid in Leiden (overheid, gezondheidszorg, onderwijs) is de Leidse economie minder conjunctuurgevoelig. Omdat er nu bezuinigingen op het overheidsapparaat en de zorg worden verwacht zou dat de komende jaren anders kunnen worden. Het beleid van de gemeente is erop gericht om het aantal uitkeringsontvangers zo laag mogelijk te houden met als (ultieme) doelstelling dat de gemeente geen eigen middelen hoeft toe te voegen aan het rijksbudget. Dit is in onzekere economische tijden een grote uitdaging. Er is steeds minder budget voor re-integratie. De mogelijkheden die er zijn moeten efficiënt worden ingezet. Daardoor is er geen financiële ruimte meer voor zorg- of sociale activeringstrajecten. Ook mensen met een goede kans op een baan krijgen geen (financiële) ondersteuning van de gemeente bij re-integratie naar werk. In 2013 wordt landelijk een strenger handhavings- en sanctiebeleid ingevoerd. De trend ‘streng maar rechtvaardig’ wordt daardoor versterkt. Leiden zal hierin mee moeten gaan, niet alleen omdat het een wettelijke verplichting is, maar ook omdat aan de nieuwe wetgeving een bezuiniging is gekoppeld.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Werk en inkomen vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Î Feitenblad Inkomens in Leiden Î Stadsenquête over financiële situatie Î Bijstandsgegevens per buurt
Î Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Î Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
71