Versie 04/04
Bestnr. 12 18 07
Digitale oscilloscoop DSO-220 USB VOLTCRAFT
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2005 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl of www.conrad.be
Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze handleiding zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet in acht nemen van deze handleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades en letsel die daarvan het gevolg zijn. Bewaar daarom deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Inhoudsopgave
Pagina
Introductie Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is Veiligheidsaanwijzingen Omvang levering Benaming van de onderdelen van de hardware Benaming van de onderdelen van de software Installatie Aansluiten van de hardware Installatie van de hardware- driver Ingebruikneming DSO- functie FTF- functie Verhelpen van storingen Onderhoud Technische specificaties
2 3 3 5 5 5 6 6 6 6 7 11 13 14 14
Introductie Geachte klant, Met dit Voltcraft®- product heeft u een zeer goede beslissing genomen, waar we u voor willen bedanken. U heeft zich een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat boven het gemiddelde uitsteekt en uit een merkenfamilie komt die zich op het gebied van de meet-, laad- en nettechniek kenmerkt door bijzondere competentie en permanente innovatie. Met Voltcraft® zult u als veeleisende knutselaar net als de professionele gebruiker ook moeilijke problemen de baas zijn. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon gunstige prijs-/ prestatieverhouding. Wij zijn er van overtuigd: uw start met Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en goede samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft® product! Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2
Gebruik waarvoor het apparaat is bedoeld • • • • • • • • • •
USB- aansluiting / gebruik op IBM- compatible PC’s vanaf het systeem Windows®-98 SE met USB- aansluitingen en CD-ROM drive. Stroomvoorziening vindt plaats via de USB- interface (vanaf V1.1). Meten van wissel- en gelijkspanningssignalen tot maximaal 35 Veff met een frequentie van maximaal 5 MHz (20 MS/s = 20.000.000 meetpunten/seconde). Signaalweergave in de spectgrum – analyzer – functie (FTT). Triggervarianten AUTO, NORM, SINGLE of Extern. Digitale tweekanaals- geheugenoscilloscoop, die via de desbetreffende software via een IBM- compatible computer bediend/ ingesteld wordt. De Auto- Setup- functie past automatisch de tijdbasis en de ingangsversterker aan het aanliggende meetsignaal aan. Cursorlijnen met waarde- aanduiding voor de amplitude- of frequentiemeting. Alle signaalverlopen kunnen opgeslagen en uitgelezen worden. Het meetsysteem kan zowel bij uw hobby als voor uw beroep (niet in de industrie) of op school enz. universeel gebruikt worden.
Een meting in vochtige ruimtes of in de openlucht, resp. onder ongunstige omgevingsomstandigheden is niet toegestaan. Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn: - natheid of te hoge luchtvochtigheid - stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen - sterke trillingen - sterke magneetvelden, zoals in de nabijheid van machines of luidsprekers - statische elektriciteit (velden en ontladingen). Een ander gebruik dan hierboven beschreven leidt tot beschadiging van dit product, bovendien zijn hieraan gevaren verbonden, zoals b.v. kortsluiting, brand, elektrische schok enz. U dient zich beslist te houden aan de veiligheidsaanwijzingen!
Veiligheidsaanwijzingen Lees voor u dit product in gebruik neemt, de complete gebruiksaanwijzing door, er staan belangrijke aanwijzingen in voor het juiste gebruik. Bij schades die veroorzaakt worden door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt het recht op garantie! Voor schades die daarvan het gevolg zijn en bij zaakschade of persoonlijk letsel dat veroorzaakt wordt door onvakkundig gebruik of het zich niet houden aan de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet aansprakelijk! Bij persoonlijk letsel of andere schades, die het gevolg zijn van onvakkundig gebruik of het zich niet houden aan de veiligheidsaanwijzingen, zijn de fabrikant en leverancier niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie. Dit apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Om deze toestand zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, moet de gebruiker letten op de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen die in deze gebruiksaanwijzing staan (“Let op!” en “Aanwijzing!”). U dient te letten op de volgende symbolen:
3
= Aanwijzing! Lees de gebruiksaanwijzing = Dit apparaat is CE- getest en voldoet daarom aan de vereiste richtlijnen. Om redenen van veiligheid en toelating (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/ of veranderen van het apparaat niet toegestaan. Wend u tot een vakman, als u twijfelt aan de werkwijze, de veiligheid of de aansluiting van het apparaat. Let ook op de veiligheidsaanwijzingen en gebruiksaanwijzingen van de overige apparaten, die op dit apparaat aangesloten zijn, alsmede in de aparte hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing. Het apparaat hoort niet in kinderhanden. Het is geen speelgoed! Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen groter dan 25 V wissel- (AC) resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij het aanraken van elektrische leidingen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. Neem de meter pas in gebruik, als de behuizing veilig gesloten en dichtgeschroefd is. Leg aan de meetingangen nooit netspanning aan. Het apparaat kan daardoor vernield worden. Voor u kan er levensgevaar bestaan. Let beslist op de maximale ingangsgroottes! en de galvanische scheiding van de meetsignalen van netpotentialen. Gebruik voor het meten om redenen van veiligheid alleen geïsoleerde meetsnoeren, aan één kant of aan beide kanten voorzien van desbetreffende BNC- stekkers resp. tastkoppen. Om een elektrische schok te voorkomen, moet u er op letten dat u de punten van de meetsnoeren en de te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Werk met de meter niet in ruimtes of onder ongunstige omgevingscondities, waarin/ -bij brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig (kunnen) zijn. Vermijd het gebruik in de directe nabijheid van - sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten) - elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, elektromagneten enz.) - elektrostatische velden (op-/ ontladingen) - zendantennes of HF- generatoren, radarinstallaties Daardoor kan de meetwaarde vervalst worden. In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO- voorschriften. Schakel het apparaat nooit direct in, als het van een koude naar een warme ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstaande condenswater kan onder ongunstige omstandigheden uw apparaat vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op kamertemperatuur komen. Wanneer er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient u het apparaat buiten gebruik te stellen en te beveiligen tegen het per ongeluk in werking stellen door derden. U kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
4
-
het apparaat zichtbaar beschadigd is het apparaat niet meer werkt en na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden na transport onder moeilijke omstandigheden
Let ook op de veiligheidsaanwijzingen in de aparte hoofdstukken resp. in de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten.
Omvang levering DSO220 oscilloscoop USB- aansluitkabel DSO- software – CD Gebruiksaanwijzing
Benaming van de onderdelen van de hardware A = kalibreeruitgang, 1 kHz B = USB- aansluitbus C = BNC- meetbus kanaal 1 D = BNC- meetbus kanaal 2 E = externe trigger- ingang
Benaming van de onderdelen van de software (zie uitklappagina) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Systeemmenu - File (print, Save, Load, Exit) - Help (Helpmenu met Engelse helpteksten voor alle functies) Tijdbasis- instellingen (horizontale afbuiging X) Trigger- instellingen Instelling van de spanningsdeler (verticale afbuiging Y) en koppelingskeuze kanaal 2 Omschakelaar voor X – Y- functie resp. optellende signaalweergave Instelling van de spanningsdeler (verticale afbuiging Y) en koppelingskeuze kanaal 1 Weergave van de straalbreedte (meetpuntbreedte) Auto- Setup; stelt zelfstandig de beste X- en Y- parameters in Weergavebereik van de verschillende meetgegevens DSO- instellingen (identiek aan punt 13) Informatiestrip Links op het scope- scherm: instelstrips nulpunt kanaal 1 en 2 Rechts op het scope- scherm: instelstrip voor het verticale triggerpunt DSO- instellingen; functie van links beginnend: Open, Save, Print, Run, Stop/Hold, Zoom x 10, Grid ON/OFF, Cursor ON, Trace ON, Linear, Line/Dot, Cursor OFF, FFT (spectrum- analyzer), Auto- Setup, Output Exel Report, Probe 1 : 1, Probe 10 : 1
5
Installatie Aansluiting van de hardware Schakel uw computer in en start het systeem. Verbind de meegeleverde USB- kabel met een vrije USB- poort op uw computer en aansluitend met de DSO220U op de USB- poort (B). Installatie van de hardware driver Het systeem herkent een nieuwe hardware en start de “Hardware Assistent”. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm tot de instelmogelijkheid “Zoeken naar de beste driver voor het apparaat” verschijnt. Kies “Verder” en dan “Doorzoeken”. Leg de meegeleverde CD-ROM in de drive en kies in het invoermenu de desbetreffende driveletter en de registermap “Driver”. Druk op het invoerveld “OK” en volg de verdere aanwijzingen op het beeldscherm. Het systeem wordt na de installatie opnieuw gestart om de nieuwe instellingen te actualiseren. Installatie van de software Leg de meegeleverde software CD in de drive en sluit de drive. De Autostart- mode start automatisch de installatie van de meetsoftware. Als dit niet automatisch gebeurt, voer dan gewoon handmatig in Explorer op de drive van de ingelegde CD-ROM het programma “setup.exe” uit door daar dubbel op te klikken. De installatie van de software wordt gestart. Volg de verdere aanwijzingen op het beeldscherm op. In de programma manager van het startmenu wordt een nieuwe map “DIGITAL OSC” aangemaakt.
Ingebruikneming In de volgende onderdelen van dit hoofdstuk worden de werkingssoorten DSO en FFT beschreven met de daarvoor noodzakelijke instelaanwijzingen. Eerst echter nog een paar algemene aanwijzingen: • • • •
De weer te geven frequentie mag 5 MHz per kanaal niet overschrijden. De aftastsnelheid van de digitale geheugenoscilloscoop bedraagt 20 MS/s (20 Mega-Samples per seconde). Voor een correcte signaalweergave zijn 4 aftastingen nodig (5 MHz maal 4 aftastingen/ Samples = 20 MS/s). Het hulpmenu “HELP” bevat bij alle instelelementen een Engelse hulptekst. Op de DSO220U bevinden zich alleen de BNC- meetbussen voor kanaal 1 (= CH1), kanaal 2 (= CH2), de externe triggereingang (= EXT) en de kalibreeruitgang (CAL). Alle instellingen op de DSO vinden plaats op de computer via de meegeleverde software.
Meetsoftware Start de computer en breng voor de softwarestart de USB- verbinding tussen computer en DSO220U tot stand. Start in het startmenu → map “DIGITAL OSC” → programma “dso220u”. Het startbeeldscherm van de meetsoftware verschijnt en initieert de DSO (hoorbaar geklik). Klik éénmaal op het startscherm. De software is nu klaar voor gebruik.
6
DSO- gebruik Beschrijving van de bedienings-/ instelelementen en functie resp. de betekenis daarvan in het hoofdvenster (met scope- scherm (13)). Open - symbool Als er al opgeslagen curven / meetgegevens aanwezig zijn, dan kan het opgeslagen bestand met een muisklik geopend worden. De data van het opgeslagen bestand worden dan op het scopescherm afgebeeld. Save - symbool Als een actueel signaalverloop opgeslagen moet worden, opent u met een muisklik op dit symbool het venster “graph and config save”. U kunt nu uw meetsignaal of in bestaande mappen opslaan of nieuwe mappen aanleggen met deze voorzien van een desbetreffende bestandsnaam. Print - symbool Als er een printer geïnstalleerd is, kunt met een klik op deze button het printen starten. Start – symbool Met een muisklik op dit symbool wordt de meting gestart. Stop and Hold – symbool Met een muisklik op dit symbool wordt de meting gestopt en “ingevroren”. MAGx10 – symbool Deze functie vergroot de horizontale weergave met een factor 10. De meting wordt gestopt. GRID On/Off – symbool (Grid = raster) Met een muisklik op dit symbool kunt u de rasterlijnen (rastergaas) laten verdwijnen of verschijnen. Cursor ON – symbool De dradenkruis - functie wordt geactiveerd. Bij het aanklikken van een punt op het scopescherm verschijnt een groen dradenkruis. Als u met de muis op een (+) amplitude maximum (= bovenste piek van een sinuscurve) klikt, worden de begrenzinglijnen (cursors) voor de amplitude- en frequentiebepaling geactiveerd. Er verschijnt een groen dradenkruis op het gekozen punt. Trek nu met een muisklik (muistoets ingedrukt houden) het “aangestipte” dradenkruis eruit en breng het naar het tweede punt van uw meetsignaal (eventueel negatief amplitudemaximum). Tussen de bovenste en de onderste horizontale lijn bevindt zich de amplitude (= p-p-spanningswaarde (piek - piek) van het meetsignaal. Met de linker en de rechter verticale lijn wordt de periodeduur resp. de keerwaarde = de frequentie van het meetsignaal bepaald. De geregistreerde waarden (in het veld tussen de groene lijnen, coördinatenkruizen diagonaal) worden direct onder het scopescherm (11 en 9) digitaal weergegeven.
7
Trace On – symbool De lijnzoekfunctie wordt geactiveerd. Bij het aanklikken van een punt op het scopescherm verschijnt een groene verticale lijn voor het bepalen van bepaalde spanningswaarden. Lineair – symbool Aftasting van het meetsignaal (lineair = geleidelijke overgang, sampling = trapsgewijs). Als u één maal op dit symbool klikt, krijgt u een gesampelde aftasting, als u nogmaals op het symbool klikt, krijgt u een lineaire aftasting. LINE of DOT – symbool Met een muisklik op dit symbool verandert de weergave van het signaalverloop: samenhangende lijn (Line) of een gestippelde lijn (Dot). Cursor_Trace OFF – symbool Met een muisklik op dit symbool wordt de cursor- en trace- functie uitgeschakeld. FTT – symbool Met een muisklik op dit symbool wordt het DSO- scherm veranderd in een FTT- beeldscherm, d.w.z. de DSO wordt een spectrum analyzer tot 10 MHz. Als u opnieuw op het symbool klikt, komt u weer in de DSO- mode. Auto – Setup – symbool Als u dit symbool aanklikt, wordt de automatische setup gestart, d.w.z. dat alle parameters (instellingen zoals Volts/div, tijdbasis, trigger enz.) optimaal aangepast worden aan het aanliggende meetsignaal. Output Excel® Report – symbool Het opslaan van de meetdata vindt plaats in het Excel®- formaat. Probe 1:1 – symbool Als op een deler- tastkop de schakelaar op “1:1” staat, dan moet u met een muisklik deze button aanklikken. De aanduiding van de meetwaarde vindt dan plaats in reële waarden zonder dat u ze hoeft om te rekenen. Probe 10 : 1 – symbool Als op een deler- tastkop de schakelaar op “10 :1” staat, dan moet u met een muisklik deze button aanklikken. De aanduiding van de meetwaarde vindt dan plaats in reële waarden zonder dat u ze hoeft om te rekenen. Bij een foutieve tastkop- instelling kan de inkomende spanningshoogte onderschat worden. Systeemsymbolen In de regel boven de tastkop- instelling (1 : 1, 10 : 1) ziet u 3 kleine velden. Van links naar rechts betekenen deze: - Symbool voor het sluiten van het DSO- venster, zonder het programma te verlaten - Symbool voor weergave met volledig scherm - Symbool voor het sluiten van het DSO- venster met beëindiging van het programma, net zoals bij “EXIT”.
8
Y – afbuiging Aan de linker rand van het beeldscherm van kanaal 1 (buiten) en kanaal 2 (binnen). Stel de ingangen CH1 en CH2 in op GND. Door een muisklik op de pijlsymbolen en met ingedrukte muistoets trekt u de desbetreffende elektronenstraal naar de gewenste positie. Deze functie is goed te gebruiken, als er twee kanalen gesuperponeerd moeten worden. Beschrijving van de bedienings-/ instelelementen en functie resp. betekenis daarvan in het Control- venster (1). X – button Voor het verlaten van het programma. File – button Als u dit veld aanklikt wordt er een submenu uitgeklapt met de volgende functies: Print = afdrukken, Save = opslaan, Load = laden en Exit = verlaten van het programma. Help – button Met een muisklik op dit symbool wordt het helpmenu opgeroepen. Met een volgende muisklik op “Help” wordt de computermonitor “gevuld” met het helpvenster. De help- instellingen / het helpmenu wordt in het Duits, de help- inhoud is in het Engels beschreven. In het helpbestand, dat ook per hoofdstuk geprint kan worden, vindt u alle instellingen (harden software), technische specificaties en functiebeschrijvingen. Het help- menuvenster kan met een klik op het veld “Bestand” en dan op het icoon “beëindigen” gesloten worden. HORIZONTAL – Veld (2), met de instelmenu’s: Hori Display / START, STOP, MAGx10, Time Base. a) Hori Display Met een muisklik op dit venster kiest u tussen de automatische triggering, de “normale” triggering en de Single triggering (enkel signaal). Bij de automatische triggering “Auto” is op het beeldscherm steeds een straal zichtbaar, ook als er geen ingangssignaal aanligt. Vanaf een frequentie van ca. 30 Hz wordt er automatisch getriggerd. De instelling NORM (handmatige triggering) moet gekozen (aangeklikt) worden, als het aankomende signaal een frequentie van minder dan 30 Hz heeft. Als er geen signaal aanligt, is er ook geen straal zichtbaar. Bij signalen < 30 Hz moet de ingangskoppeling (DC/AC/GND) op DC ingesteld worden. Bij de Single triggering (= single- “shot” = eenmalige schermaanpassing) vindt er een aanduiding op het scherm plaats als het triggerniveau bereikt is, resp. als u de START- toets aanklikt. Met elke klik op de toets verschijnt er een zog. enkel signaal. De straal wordt geschreven, de beeldinhoud aangehouden tot aan de volgende muisklik. b) START- veld Een muisklik op dit veld start een meting in Single- werking resp. de doorlopende meting in AUTO- of NORM- werking.
9
c) STOP – veld Een muisklik op dit veld stopt de meting. d) MAGx10 Deze functie vergroot de horizontale weergave met een factor 10. De meetprocedure wordt gestopt. e) Time- Base (Time/Div) De tijdbasis kan direct via het popup- venster met vaste tijdwaarden ingevoerd worden, maar ook via het draaiwiel, dat met de muiswijzer bediend wordt. TRIGGER – veld (3) met de instelmenu’s: SOURCE, PRE TRIG en Slope. a) Source Hier vindt de instelling van de triggerbron plaats. Positie CH1 In deze stand wordt het triggersignaal van kanaal 1 gebruikt. Positie CH2 In deze stand wordt het triggersignaal van kanaal 2 gebruikt. Of: Positie EXT Als u deze schakelaarpositie kiest, worden de signalen die via de EXT-TRIG-IN- bus ingevoerd worden, als triggersignaal gebruikt. Houd u aan de karakteristieke gegevens van de EXT- triggeringang! Max. 5 MHz, max. 600 mVeff! b) Pre Trig Met een muisklik kan hier de triggervoorloop ingesteld worden (0% / 25% / 50% / 75%). c) Slope Met een muisklik kan hier het trigger- inzetpunt gekozen worden. ”+” (positief) betekent inzetpunt aan de stijgende flank van het meetsignaal ”-” (negatief) betekent inzetpunt aan de afvallende flank.
Verticale afbuiging (4, 5, 6) met de instelmenu’s:
weergave- mode, koppeling, verticale afbuiging (V/DIV) a) Weergave- mode CH1 Alleen CH1 wordt weergegeven CH2 Alleen CH2 wordt weergegeven CH1 en CH2 Tweekanaals weergave (Dual-Mode) ADD CH1 en CH2 worden opgeteld weergegeven X-Y X-Y betekent, dat kanaal 1 als X- ingangskanaal fungeert en kanaal 2 als Y- ingang. Daardoor wordt de weergave van zog. Lissajou- figuren mogelijk.
10
b) “Schakelaar” / velden voor de manier van koppeling van het ingangssignaal naar de verticale versterker van kanaal 1 CH1 of kanaal 2 CH2. In de positie DC vindt de directe koppeling plaats van het meetsignaal naar de signaalversterker. DC is in ieder geval nodig bij meetsignalen met een frequentie van 30 Hz of minder. In de positie AC wordt er tussen de ingang van de versterker en de aansluitbus een condensator geschakeld, die het gelijkspanningsaandeel van het meetsignaal “afblokt”. In de positie GND wordt de versterkeringang op massa gelegd. Beschrijving van de bedienings- / instelelementen en functie resp. betekenis ervan in het datavenster (7 – 10) POINT SAMPLING (7) Deze functie reduceert het aantal punten van de signaalbreedte; dit is vooral nuttig bij supergeponeerde signalen, omdat hier de straal gereduceerd kan worden tot de gemiddelde waarde. AUTO SET (8) Dit veld is identiek aan het “Auto”-symbool in het hoofdvenster. Als u dit symbool aanklikt, wordt de automatische setup gestart, d.w.z. dat alle parameters (instellingen zoals Volts/Div, tijdbasis, trigger enz.) optimaal aangepast worden aan het aanliggende meetsignaal. Data- Display (9) De relevante meetgegevens (b.v. cursordata) worden hier weergegeven. Functiemenu (10) Deze functies zijn identiek aan die van het hoofdvenster (grafische symbolen (1)).
FTT- werking
De bediening van de instelelementen is nagenoeg vergelijkbaar met de bediening in de DSOwerkingssoort. Er zijn verschillen bij de volgende functies: Als u met de muis op een amplitude- maximum (= bovenste piek van een sinuscurve) klikt, worden de begrenzingslijnen (cursors) voor het bepalen van de frequentie geactiveerd (bij de FTT- meting is geen meting van de amplitude mogelijk). Een groen coördinatenkruis verschijnt op het uitgekozen punt. De geregistreerde data (frequentie) worden direct onder het scopescherm digitaal weergegeven. Voor het vaststellen van de frequentie zijn deze cursorlijnen echter niet persé nodig. Als u alleen met de muis de Peaks = pieken (of naalden) van het meetsignaal aanklikt, vindt er eveneens een weergave van de frequentie plaats. De muis kan in dit geval vergeleken worden met een “marker”. Het bereik dat weergegeven kan worden (gehele schermbreedte) omvat 10 MHz. De tijdbasis kan echter maximaal op 50 µs/div ingesteld worden. De meetbare frequentie van een meetsignaal wordt daardoor beperkt tot 10 MHz.
11
Aansluiting van de meetsnoeren Gebruik het meetsysteem resp. de PC nooit in geopende toestand! Levensgevaarlijk! De massa (scherm) op de BNC- bussen van de meter is geleidend verbonden met de aardleiding van de PC (via de aansluiting). Er zijn drie soorten signaalleidingen die op de DSO aangesloten kunnen worden: • een eenvoudig meetsnoer (geïsoleerde draad) • een afgeschermd meetsnoer (coax- kabel); aan één kant open met twee krokodilklemmen, aan de andere kant een BNC- stekker • of een tastkop (1 : 1 of 10 : 1). Een eenvoudig meetsnoer zou voldoende kunnen zijn voor hoge signaalniveaus met lage impedantie. Deze manier van signaaltoevoer wordt echter vanwege de onaangename vervormingen bij lage niveaus niet erg vaak toegepast. Onaangename vervormingen, omdat deze simpele leiding niet afgeschermd is. Als signaalbronnen meet BNC- uitgangen op de oscilloscoop worden aangesloten, wordt hiervoor normaalgesproken een coax- kabel gebruikt voor de verbinding. Deze leidingen zijn afgeschermd, d.w.z. de interne signaalvoerende leiding wordt door een vlechtwerk van koper- of vertinde koperaders afgeschermd tegen storende signalen van buiten. Dit “scherm” is verbonden met de massa van de voedingsbron resp. van de oscilloscoop. Als signalen op module- elementen of op modules van schakelingen (met relatief hoge spanning) gemeten moeten worden, dan neemt men daarvoor tastkoppen. Deze zijn er in verschillende uitvoeringen. De het meest gebruikte tastkoppen hebben een schakelaar, die het mogelijk maakt om te schakelen naar een 10 : 1 deling (kalibreerpositie). In deze schakelstand wordt ca. 1/10 van de amplitude van het aanliggende signaal weergegeven. Voorbeeld: weergegeven waarde = 5 mVpp, tastkop in positie 10 : 1 → daadwerkelijke waarde = 50 mVpp. De maximale ingangsgroottes mogen niet overschreden worden. De meetsignalen moeten galvanisch van het net gescheiden zijn via een veiligheidsscheidingstrafo. De massa (scherm) op de BNC- bussen van de DSO is met de aardleider van de PC verbonden (door de aansluiting). Als de bronweerstand resp. de leidingcapaciteiten van een directe leidingsverbinding tussen het meetobject en de oscilloscoop, vooral bij hoge frequenties, onbekend zijn, gebruik dan een 10 : 1 tastkop met een geringe capaciteit. Een mogelijkheid bij coax- kabels de meetfout bij hoge frequenties zo klein mogelijk te houden, is het gebruik van een doorgangsweerstand (terminator). De impedantie van deze weerstand, die direct op de oscilloscoop aangesloten wordt, dient overeen te komen met de impedantie van de signaalbron resp. van de leiding. Voorbeeld: uitgangsweerstand van een frequentiegenerator = 50 Ohm, leidingweerstand van de gebruikte coax- kabel = 50 Ohm, ==> weerstandswaarde van de doorgangsweerstand = 50 Ohm.
12
Om een hoog bromspanningsaandeel bij de meting ervan te onderdrukken, verbindt u steeds de massa van de te meten schakeling (“-“ of behuizing) met de massa van de oscilloscoop (via een afgeschermde leiding meet de BNC- bus van de Y – ingang (INPUT). Overtuig u ervan, dat de schakeling waarin/ waaraan u uw metingen wilt uitvoeren via een veiligheids- scheidingstrafo galvanisch van het net gescheiden is. Verbind nooit de in- / uitgangen (BNC) direct met het net, met chassis waarop spanning aanligt, en met schakelingen die zonder trafo’s (galvanische scheiding van ingang en uitgang) gebruikt worden. Voorzichtig! Levensgevaarlijk bij aanraking! Overschrijd nooit de maximale ingangsgroottes, omdat er anders door beschadiging van de meter voor u levensgevaar bestaat. Kalibreeraansluiting (A) Met de kalibreeraansluiting (A) van de DSO is het mogelijk een kalibrering te maken van de tastkop. Dit is nodig als er een tastverhouding van 10 : 1 gekozen is. Deze kalibreeraansluiting stelt een rechthoeksignaal met een frequentie van 2 kHz en een amplitude van 2 Vpp tot uw beschikking.
Verhelpen van storingen Met de DSO220U heeft een product aangeschaft, dat is ontworpen volgens de laatste ontwikkelingen in de techniek en dat betrouwbaar is. Toch kunnen er problemen of storingen optreden. Daarom willen we hier beschrijven, hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen: Let beslist op de veiligheidsaanwijzingen! Probleem Geen signaal zichtbaar
De afgelezen spanning is niet gelijk aan de daadwerkelijke spanning Het meetsignaal wordt niet opgeslagen
Oplossing Op de DSAO220U werd de verkeerde ingang aangesloten. De steekverbindingen (BNC- stekkers) zitten los. Het in aanmerking komende kanaal is niet ingeschakeld. TIME/Div- instelling “verkeerd”; activeer de auto setup. Trigger source staat op het andere kanaal. Trigger mode staat op NORM. Ingangskoppeling (verticaal) staat op GND. Y-Pos. (links naast het scope- beeldscherm) verkeerd ingesteld. Ingang is overstuurd, signaal met VOLTS/Div- instelling aanpassen. De probe- voorkeuze van de meetsoftware (1:1/10:1) komt niet overeen met de instellingen van de tastkop. De uitbreiding van de bestandsnaam is verkeerd aangegeven: *.dso
Andere reparaties dan hierboven beschreven mogen uitsluitend door een geautoriseerde vakman uitgevoerd worden.
13
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, behalve als dat met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen blootgelegd worden. Ook aansluitplekken kunnen spanningvoerend zijn. Voor een kalibrering, onderhoud of reparatie of bij het vervangen van onderdelen of modules moet het apparaat losgekoppeld zijn van alle spanningsbronnen en meetcircuits, als het openen van heet apparaat noodzakelijk is. Als daarna een kalibrering, onderhoud of reparatie aan het geopende apparaat onder spanning onvermijdelijk is, mag dat alleen maar gedaan worden door een vakman, die vertrouwd is met de daaraan verbonden gevaren resp. met de desbetreffende voorschriften. Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs als het apparaat losgekoppeld is van alle spanningsbronnen en meetcircuits.
Onderhoud
De PC- oscilloscoop DSO220U is, afgezien van het af en toe schoonmaken met een schone, niet pluizende, antistatische droge doek, onderhoudsvrij. Gebruik voor het schoonmaken geen schuurmiddelen of chemische schoonmaakmiddelen of benzine, alco0hol of dergelijke. Daardoor kan het oppervlak aangetast worden. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor het schoonmaken ook geen scherpe gereedschappen, schroevendraaiers of metalen borstels of dergelijke.
Technische specificaties Oscilloscoop Tijdafbuiging Ingangsgevoeligheid Triggerbron Triggerflank = slope Triggerniveau Dot- interpolatie Geheugendiepte Verticale mode X-Y- Mode Auto- setup
50 ns tot 0,5 s/div (= division = raster) in 22 stappen 50 mV tot 5 V/div in 7 stappen in pos. 1:1 (tastkop) 500 mV tot 50V/div in 7 stappen in pos. 10 : 1 Kanaal 1 = CH1 of kanaal 2 = CH2 of extern Positief (stijgende flank) of negatief (afvallende flank) automatisch Linear of getrapt 32 kB/ kanaal CH1, CH2, Dual, ADD Ja Ja (30 Hz tot 5 MHz, 35 Vpp max.)
FTT- functie Aantal kanalen Spectrum - bandbreedte
2 10 MHz
Algemeen Meetingangen Ingangsimpedantie Max. ingangsspanning Ingangskoppeling Verticale resolutie
Twee gescheiden kanalen CH1 en CH2 1 Mohm / 50 pF 35 V effectief DC-AC-GND 8 bit
14
Verticale bandbreedte Precisie Horizontale werkingssoort Software Stroomvoorziening Werktemperatuur Rel. luchtvochtigheid < 80% Gewicht Afmetingen
5 MHz ± 3% Auto, Norm, Single Windows® 98 SE, ME, NT, 2000, XP USB- bus – powered 0 °C tot +40 °C Niet condenserend Ca. 335 g (zonder accessoires) Ca. 190 x 100 x 40 mm
Systeemvoorwaarden: IBM- compatible PC min. 486, Pentium of compatible met min. 640 kB RAM, VGA, CD-ROM, USB V1.1, 40 MB vrij geheugen op vaste schijf, WIN ’98 of hoger.
15