Dieren in de zorg Redactie: Susan Ophorst Marko Ruis Auteurs: Susan Ophorst Marko Ruis Vincent Pompe Marije de Jong Joanne van der Borg Bonne Beerda Kathalijne Visser Corine Oomkes
Colofon Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Redactie Susan Ophorst, Marko Ruis Auteurs Susan Ophorst, Marko Ruis, Vincent Pompe, Marije de Jong, Joanne van der Borg, Bonne Beerda, Kathalijne Visser, Corine Oomkes, Petra van Benten, Polyanna van de Graaf-Kramer. Fotografie Zie voor bronvermelding het bijschrif t bij de betreffende afbeeldingen. Omslagbeeld: Hulphond Nederland Redactionele begeleiding Fundamentaal, Marcella Spithoven-Sleeuwenhoek Vormgeving Buro Gom, Jeroen Reith Met dank aan Hogeschool Van Hall Larenstein Stichting AAIZOO Wageningen UR Marie-José Enders-Slegers, Open Universiteit Heerlen Reina Ferwerda, Wageningen UR Livestock Research Greet Kamminga, Nordwin College Joop Mekke, Stichting BultersMekke Jeroen Oomen, Kynologisch Nederland Hanneke Procee, Hogeschool Van Hall Larenstein Irene Walstra, Hogeschool Van Hall Larenstein Heleen van Wingerden, Wellantcollege
[email protected] www.ontwikkelcentrum.nl © 2014 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm of any other means without written permission form the publisher.
Inhoudsopgave 1 Inleiding: Dieren in de zorg 7 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
Animal Assisted Interventions (AAI) Animal Assisted Therapy (AAT) Animal Assisted Activities (AAA) Animal Assisted Education (AAE) Animal Support Zorgvuldige inzet dieren 1.6.1 Verschillende belangen 1.6.2 Kwaliteitssystemen 1.6.3 Aandacht voor dierenwelzijn Opbouw van dit boek 1.7.1 Drie diersoorten De totstandkoming van dit boek 1.8.1 AAIZOO 1.8.2 Hogeschool VHL
Bijlage A: Schema AAI
8 9 9 10 10 10 11 11 11 12 12 13 13 13 15
2 Oog voor dierenwelzijn 17 2.1 Inleiding: plezier voor mens én dier? 2.2 Definitie dierenwelzijn 2.2.1 Dierenwelzijn: kwaliteit van leven 2.2.2 Dierenwelzijn en de ‘Vijf vrijheden’ 2.3 Dierenwelzijn meet je aan het dier zelf 2.3.1 Biologie van het dier 2.3.2 Interactie met omgeving 2.3.3 Meten van dierenwelzijn 2.4 Bewaking van dierenwelzijn 2.4.1 Wet- en regelgeving dierenwelzijn 2.4.2 Toepassing van dierenwelzijn in de zorg 2.4.3 Zoeken naar de juiste balans 2.5 Dilemma’s
18 19 19 21 21 22 24 26 35 35 39 46 46
51
Bijlage B: Welfare Quality systeem
3 Het dier binnen de zorgethiek 53 3.1 3.2 3.3
Inleiding: een zegen en een zorg Dierenwelzijn: drie aspecten 3.2.1 Het dier centraal 3.2.2 Menselijke context 3.2.3 Houding gebruiker 3.2.4 De drie aspecten van dierenwelzijn in de zorg De positie van het dier in de zorg 3.3.1 Dubbele ethiek: mensethiek + dierethiek
54 55 55 56 56 56 57 57
3.4 3.5 3.6
3.3.2 Ethiek: waarden en normen 3.3.3 Het ontstaan van waarden en normen 3.3.4 Zorg is multidimensionaal 3.3.5 Eigen aan mens en dier Verantwoorde inzet van het dier 3.4.1 Zorgen dat en zorgen voor 3.4.2 Zorgrelatie 3.4.3 PRIMA-zorg 3.4.4 Zorginterventie: afweging maken 3.4.5 Gewone of buitengewone inzet van dieren 3.4.6 Zorg- of actieplan 3.4.7 Ethiek van de professionele zorgbieder Conflictmanagement 3.5.1 Conflict cliënt – dier 3.5.2 Conflict zorg – productie 3.5.3 Zoönosen 3.5.4 Beheersen van conflicten 3.5.5 Meerdere plannen Afsluiting: werken aan professionaliteit
57 58 60 60 62 62 62 63 64 64 65 66 68 68 69 69 69 70 71
4 Zoönosen in de zorg: een beheersbaar risico 73 4.1 Inleiding: intensief contact tussen mens en dier 74 4.2 Zoönosen in de zorg 75 4.2.1 Niet alleen positieve effecten van dieren in de zorg 75 4.2.2 Wat zijn zoönosen? 75 4.2.3 Snelle toename van zoönosen 76 4.2.4 Waar en bij wie komen zoönosen voor? 77 4.3 Ziekteverwekkers en verspreiding 78 4.3.1 Ziekteverwekkers 78 4.3.2 Gastheren 81 4.3.3 Reservoir 81 4.3.4 De verspreiding van ziekteverwekkers 82 4.4 Overige gezondheidsrisico’s voor de mens 83 4.4.1 Allergie 83 4.4.2 Verwondingen en bijtincidenten 84 4.5 Voorkomen is beter dan genezen 85 4.5.1 Een beheersbaar risico 85 4.6 Dilemma 88
Bijlage C: Zoönosen op een rij
91
5 Honden in de zorg 105 5.1 5.2.
Inleiding De behoeften van de hond 5.2.1 De hond 5.2.2 Huisvesting en verzorging
106 110 110 113
5.2.3 Voeding 5.3. Signalen die de hond afgeeft 5.3.1 Zintuigen 5.3.2 Temperament 5.3.3 Gedrag 5.3.4 Leervermogen 5.3.5 Gezondheid 5.4 De hond in de zorg – praktijkvoorbeelden 5.4.1 Balans tussen werk en rust 5.4.2 Opleiding en huisvesting 5.4.3 Omgang en verzorging 5.4.4 Gedrag 5.4.5 Gezondheid 5.5 De potentie van de hond 5.5.1 De kwaliteiten van de hond 5.5.2 Het kiezen van een geschikte hond 5.5.3 Aandachtspunten 5.6 Dilemma’s
Bijlage D: Nutriëntenbehoeften van honden
115 117 118 121 122 128 129 132 133 134 136 136 137 140 140 141 143 144 149
6 Paarden in de zorg 153 6.1 Inleiding: paardondersteunende interventies 6.2 De behoeften van het paard 6.2.1 Het paard 6.2.2 Huisvesting 6.2.3 Voeding 6.3 Signalen die het paard afgeeft 6.3.1 Zintuigen 6.3.2 Temperament 6.3.3 Gedrag 6.3.4 Leervermogen 6.3.5 Gezondheid 6.4 Het paard in de zorg – praktijkvoorbeelden 6.4.1 Huisvesting en voeding 6.4.2 Gedrag 6.4.3 Gezondheid 6.4.4 Gebruik en omgang 6.5 De potentie van het paard 6.5.1 De kwaliteiten van het paard 6.5.2 Het kiezen van een geschikt paard 6.5.3 Aandachtspunten 6.6 Dilemma
154 155 155 156 159 162 162 165 165 168 170 177 178 178 179 182 183 183 183 184 184
7 Konijnen in de zorg 187 7.1 Inleiding 7.2 De behoeften van het konijn 7.2.1 Het konijn 7.2.2 Huisvesting 7.2.3 Voeding 7.3 Signalen die het konijn afgeeft 7.3.1 Zintuigen 7.3.2 Gedrag 7.3.3 Gezondheid 7.4 Het konijn in de zorg – praktijkvoorbeelden 7.4.1 Huisvesting 7.4.2 Verzorging en voeding 7.4.3 Gedrag 7.4.4 Gezondheid 7.5 De potentie van het konijn 7.5.1 De kwaliteiten van het konijn 7.5.2 Het kiezen van een geschikt konijn 7.5.3 Aandachtspunten 7.6 Dilemma
188 189 189 189 192 196 196 196 200 206 206 208 208 209 211 211 211 213 213
8 Twee casussen 215
8.1 Inleiding 8.2 Casus ADHD 8.3 Casus Autisme
Begrippenlijst Dankwoord Over de auteurs
216 216 218
221 229 231
1 Inleiding: Dieren in de zorg Aut e
u r: S u
s an O
phor
st
(br on
: Shut
ter sto
c k)
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
Er is veel geschreven over de band tussen mens en dier. Zoals: historische verhandelingen over grottekeningen met afbeeldingen van mensen en dieren, de domesticatie van verschillende diersoorten vanwege hun functie voor de mens, de emotionele band met huisdieren, de gezondheidsvoordelen van huisdierbezit.
8 /
Al sinds eeuwen compenseren dieren de ‘tekortkomingen’ van de mens. Dit kan een tekortkoming van de mens als soort zijn, bijvoorbeeld het beperkte reukvermogen. Diverse diersoorten hebben een beter reukvermogen dan de mens: een hond kan helpen bij de jacht of een varken bij het zoeken van truffels. Ook kan dit een tekortkoming van het individu zijn. De inzet van geleidehonden voor mensen met een visuele beperking wordt beschreven in de achttiende eeuw, maar stamt vermoedelijk van een veel vroeger tijdstip, getuige muurschilderingen uit de eerste eeuw en afbeeldingen uit de Middeleeuwen. In Nederland wordt in 1935 de geleidehondenschool in Amsterdam geopend. In de jaren zestig beschrijft Levinson de effecten van dieren op emotioneel welbevinden en mogelijkheden voor de therapeutische inzet van dieren. Toen was ook paardrijden voor gehandicapten in Nederland al aan een opmars begonnen. Sinds het eind van de twintigste eeuw neemt de diversiteit in initiatieven explosief toe in de vorm van zorgboerderijen, zorgdierentuinen, dierondersteunde therapievormen voor verschillende doelgroepen, dieren in verpleeghuizen en ziekenhuizen, huifbedrijden, etcetera. Naast uiteenlopende dieren en uiteenlopende doelgroepen lopen ook de beoogde doelen van het inzetten van het dier uiteen. Effecten op het gebied van ontspanning, sociale interactie, opbouwen van dagritme en activering worden bij diverse dieren en diverse doelgroepen beschreven.
1.1 / Animal Assisted Interventions (A AI) De diversiteit van de inzet van dieren in zorgsituaties wordt samengevoegd onder de term Animal Assisted Interventions (AAI) (zie figuur 1).
Animal Assisted Interventions
Animal Support
Animal Assisted Activities
Animal Assisted Therapy
Animal Assisted Education
zorgboerderijen, bezoekteams
behandelcentra, equitherapie
leeshond
ADL, blindengeleidehond, signaalhond etc.
Figuur 1. De inzet van dieren in zorgsituaties wordt samengevoegd onder de term Animal Assisted Interventions (AAI). Onder Animal Support valt de ondersteuning door hulphonden.
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
1.2 / Animal Assisted Therapy (A AT) Animal Assisted Therapy (AAT) is een doelgerichte interventie, waarbij het dier een integraal bestanddeel is van het behandelproces. Het dier moet voldoen aan bepaalde criteria en wordt ingezet door een professional met een kwalificatie in de gezondheidszorg of de maatschappelijke dienstverlening. De kenmerken van AAT zijn het werken aan specifieke doelen voor ieder individu en de evaluatie van deze doelen. AAT kan ook worden uitgevoerd door een dierverzorger die wordt aangestuurd door een therapeut. De interventies worden geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd. Situatieschets: In Nederland vindt AAT plaats op de behandellocatie van de therapeut of in een enkel geval bij de cliënt. Wanneer paarden ingezet worden kan ook de locatie van het paard leidend zijn. Honden en paarden worden met name in deze tak van AAI ingezet. Effecten: Met AAT worden zowel fysieke als psychische doelen nagestreefd. Deze doelen kunnen zijn: versterking of ontspanning van spieren, verlaging van de bloeddruk, bijdragen aan de totstandkoming van een therapeutische relatie tussen therapeut en cliënt, of het vergemakkelijken van het uiten van emoties. Deze en andere effecten worden steeds vaker evidence-based onderbouwd, maar zijn nog steeds onderwerp van discussie vanwege de meestal kleine onderzoeksgroepen en de niet altijd sterke methodologie.
1.3 / Animal Assisted Activities (A A A) Bij Animal Assisted Activities (AAA) is het niet verplicht om specifieke doelen op te stellen. Ook is schriftelijke verslaglegging van de doelen en de realisatie ervan niet verplicht. De activiteiten zijn er op gericht om de kwaliteit van leven te verbeteren met behulp van dieren. De activiteiten worden in diverse situaties georganiseerd en begeleid door (speciaal opgeleide) professionals en vrijwilligers. Er worden dieren ingezet, die voldoen aan criteria die passen bij de activiteiten. Situatieschets: AAA worden in Nederland in uiteenlopende situaties aangeboden. Dagbesteding op zorgboerderijen, bezoekteams in ziekenhuizen en verpleeghuizen, diertraining in penitentiaire inrichtingen en coachingssessies met behulp van dieren zijn hier voorbeelden van. De diversiteit aan dieren die bij AAA ingezet worden, is groot. Naast honden en paarden kunnen dit bijvoorbeeld konijnen, cavia’s, geiten, koeien, ezels, lama’s of roofvogels zijn. Effecten: Ontspanning, vermindering van een depressie, verbetering van het zelfbeeld, beïnvloeding van het eetgedrag en stimulering van zorgzaam gedrag zijn slechts enkele voorbeelden waar AAA voor gebruikt worden. Enthousiaste aanbieders en cliënten leveren door hun verhalen bewijs voor deze effecten. Onderzoek naar het effect van dieren in gevangenissen en verpleeghuizen is op kleine schaal uitgevoerd, waarbij discussies over controlegroepen en het grote aantal variabelen meestal op de loer liggen.
/ 9
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
1.4 / Animal Assisted Education (A AE) Voor Animal Assisted Education (AAE) is de situatie kenmerkend. AAE vind plaats in een onderwijsomgeving. Doelen bestaan uit educatieve doelen, die begeleid en geëvalueerd worden door een onderwijzer, intern begeleider of pedagoog. 10 /
Situatieschets: In Nederland maken slechts enkele scholen gebruik van dieren om educatieve doelen na te streven. Projecten waarbij honden worden ingezet om kinderen met een leesachterstand te ondersteunen worden op verschillende scholen opgezet. Effecten: Stressreductie en motivatieverhoging worden als belangrijke effecten genoemd om AAE aan te bieden. Ook hier zijn veel positieve verhalen over verteld. Daarnaast is er empirisch onderzoek naar gedaan met positieve resultaten. Soms worden interventies gestart als AAT, maar voldoet de schriftelijke verslaglegging niet aan alle criteria, zodat de benaming AAA beter past. Dan ontstaan er grijze gebieden. Een ander voorbeeld is een project dat is opgezet als AAA, maar waarbij na verloop van tijd de waargenomen effecten aanleiding geven tot duidelijkere doelen, effectmetingen en supervisie door een therapeut. Dan verandert het in een AAT. Ook kan er overlap zijn wanneer een AAE-interventie op een school voor speciaal onderwijs tegelijkertijd ook therapeutische doelen dient.
1.5 / Animal Support Onder Animal Support worden apart alle typen hulphonden benoemd. Bij deze ondersteuning door honden zijn de honden het ‘gereedschap’ waarmee bepaalde activiteiten uitgevoerd worden. Het dier compenseert hierbij een blijvende beperking bij de gebruiker. Er bestaat een voortdurende discussie over de correcte wijze van indelen en definiëren. Er zijn argumenten om Animal Support onder AAI in te delen, maar ook andere indelingen zijn mogelijk. In welke categorie een interventie valt wordt bepaald door de benodigde kwalificaties van de betrokken professionals en de vergoedingsstructuur voor de inzet van het dier, zoals het schema in bijlage A laat zien.
1.6 / Zorgvuldige inzet dieren In AAI staat het welbevinden van de mens en het bevorderen daarvan centraal. Bij de keuze voor een dier is het welzijn van de mens het belangrijkst. Risico’s die kunnen voortvloeien uit interactie met het dier, zoals bijtincidenten of zoönoses, moeten vermeden worden. Zeker als de doelgroep kwetsbaar is, bijvoorbeeld door ziekte, is oog voor dergelijke risico’s essentieel. Het welzijn van dieren, die ingezet worden bij AAI, kan het welbevinden van de mens alleen maar bevorderen. Los van de functie ervan voor de mens is dierenwelzijn een nastrevenswaardig doel, ongeacht de sector waarin het dier benut wordt. Het is de mens – niet het dier zelf – dat ervoor kiest om het dier in een dergelijke functie in te zetten. Deze keuze brengt verantwoordelijkheid voor de zorgvuldige inzet met zich mee.
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
1.6.1 / Verschillende belangen Dat het welzijn van mensen en het welzijn van dieren met elkaar op gespannen voet kunnen staan is op uiteenlopende gebieden zichtbaar. De ethiek houdt zich bezig met dergelijke vraagstukken. Het gebruik van proefdieren stuit al jaren op veel verzet in de maatschappij, terwijl mensen ontegenzeglijk profiteren van de uitkomsten van het onderzoek dat op dieren wordt verricht. In de zorgsector specifiek wordt het welzijn van dieren soms uit het oog verloren door: / 11 •
•
•
financiële belangen. In gevallen waar bijvoorbeeld welzijnsvriendelijke huisvesting of mogelijkheden voor het uitoefenen van soorteigen gedrag stuiten op hoge kosten. In tijden van forse bezuinigingen op de zorg is dit uiteraard een belang dat sterk in gewicht wint. belangen van de zorgbehoevende. In gevallen waar bijvoorbeeld de tijdsduur of intensiteit van de inzet van een dier groter is dan verantwoord is voor het dier, terwijl dit wel het belang dient van de mensen die zorg behoeven. gebrek aan kennis op diergebied. Als zorgverleners alleen een zorgopleiding genoten hebben, blijft de kennis op het gebied van de dieren onderbelicht. Waar dierkennis voorhanden is, is deze wellicht niet specifiek gericht op AAI.
1.6.2 / Kwaliteitssystemen Terwijl het welzijn van zorgbehoevenden in AAI steeds meer door kwaliteitssystemen gewaarborgd wordt, is in dergelijke systemen tot op heden nauwelijks tot geen aandacht voor dierenwelzijn. In kwaliteitszorgsystemen als het Kwaliteitskeurmerk Zorgboerderijen ‘Kwaliteit laat je zien’ (Federatie Landbouw en Zorg) en het opstapcertificaat Zorgboerderijen van de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) wordt niet tot nauwelijks ingegaan op dieren en dierenwelzijn. Als er geen sprake is van inbedding in de reguliere zorgsector, maar van een keurmerk voor een specifieke inzet van een dier, is dit duidelijker geregeld. Een voorbeeld van zo’n keurmerk is de accreditatie van Assistance Dogs Europe (ADEu). Hier gelden voorwaarden aan het welzijn van de in te zetten hulphonden. In Europees verband is binnen het project Welfare Quality een meetsystematiek ontwikkeld om het welzijn van dieren te meten en te monitoren. In de productiediersector wordt in toenemende mate gebruikgemaakt van dit instrument. Tot op heden is deze meetsystematiek echter niet geïmplementeerd bij AAI. De sector mist daarmee de mogelijkheid om niet alleen te adviseren en geadviseerd te worden op het gebied van dierenwelzijn, maar ook om dit welzijn te monitoren.
1.6.3 / Aandacht voor dierenwelzijn Binnen AAI kunnen algemene bedreigingen van dierenwelzijn voorkomen. Daarnaast brengt de inzet van dieren in AAI specifiekere welzijnsbedreigingen met zich mee. Meer aandacht voor welzijn door toekomstige en huidige professionals in de AAI-sector is daarom een noodzaak. Professionals in de zorgsector die met dieren werken, geven aan dierenwelzijn belangrijk te vinden. Zij staan dus open voor een eventueel noodzakelijke gedragsverandering met als doel dit welzijn te waarborgen. De toevoeging van kennis kan zo in ‘vruchtbare aarde’ vallen en een duidelijke bijdrage leveren aan het welzijn van dieren in AAI.
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
1.7 / Opbouw van dit boek
12 /
Dit boek bestaat uit vier hoofdstukken met thema’s op diergebied en drie dierspecifieke hoofdstukken. Hoofdstuk 2 behandelt het meten van kwaliteit in dierenwelzijn. In hoofdstuk 3 komen de ethische afwegingen rondom AAI aan bod. In hoofdstuk 4 wordt het risico van zoönosen belicht. Hoofdstuk 5, 6 en 7 zijn de hoofdstukken waarin steeds een diersoort centraal staat, achtereenvolgens zijn dit de hond, het paard en het konijn.
1.7.1 / Drie diersoorten Er is voor de diersoorten hond, paard en konijn gekozen, omdat ze het meeste voorkomen in AAI en daarnaast worden zij in veel verschillende soorten interventies ingezet. Het is niet zo dat andere diersoorten niet in hun welzijn bedreigd worden of van minder belang zijn. Met het inzoomen op enkele diersoorten wordt de diepgang van de materie gewaarborgd. Een poging tot een complete afdekking van alle diersoorten die worden ingezet in AAI, leidt onvermijdelijk tot oppervlakkigheid binnen het bestek van dit boek.
Hond De hond wordt ingezet als blindengeleidehond, autismegeleidehond en hulphond. Ook wordt hij ingezet in therapie en coaching, en in bezoekteams voor instellingen, zoals ziekenhuizen en verpleeghuizen. Daarnaast wordt in toenemende mate bekeken in hoeverre het reukvermogen van de hond inzetbaar is voor de detectie van ziektes en wordt een beroep op de zintuigen van de hond gedaan bij het aankondigen van aanvallen, zoals bij epilepsie of diabetes.
Paard Het paard wordt ingezet bij paardrijden voor gehandicapten, huifbedrijden en in therapie en coaching. Daarnaast maakt hij vaak deel uit van het dierbestand op zorgboerderijen. In Nederland zijn er in 2013 bijvoorbeeld vijfentwintig maneges actief bezig met huifbedrijden volgens Stichting Bevordering Huifbedrijden (SBH). Daarvan werken negen maneges met een SBH-gediplomeerde huifbedrijder.
Konijn Het konijn is op veel zorgboerderijen te vinden. In 2009 waren er 475 zorgboerderijen met kleinvee, waaronder konijnen. Het konijn maakt deel uit van bezoekteams voor instellingen en wordt ingezet voor educatieve doeleinden in het (speciaal) onderwijs.
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
1.8 / De totstandkoming van dit boek De samenwerking tussen Stichting AAIZOO en Hogeschool Van Hall Larenstein (Hogeschool VHL) vormde de basis voor het ontstaan van dit handboek.
1.8.1 / AAIZOO Stichting AAIZOO (Animal Assisted Interventions in Zorg, Onderzoek en Onderwijs) is in 2009 opgericht om een platform te bieden aan mensen die, al dan niet professioneel, werken met dieren in de zorg. Kennisoverdracht en netwerken staan hierbij centraal. Vanuit deze hoedanigheid signaleerde Stichting AAIZOO een behoefte onder professionals in het werkveld aan meer specifieke kennis op het gebied van dieren in de zorg. Waar vooral een behoefte lag was een Nederlandstalig handboek, dat geënt is op de Nederlandse situatie.
1.8.2 / Hogeschool VHL Binnen Hogeschool VHL is Dieren in de Zorg een relatief nieuwe major van de opleiding Diermanagement. In 2009 ging deze specialisatie van start met als doel studenten een gedegen basis te bieden om in het nieuwe werkveld, waarin dieren in de zorg worden ingezet, te werken. Het doel van deze specialisatie is om deze inzet zo optimaal mogelijk te laten verlopen voor zowel mens als dier. Ook binnen deze opleiding was er behoefte om kennis te vergaren, die toegespitst is op de Nederlandse situatie. Tot nu toe ontbrak er kennis over dieren die worden ingezet in AAI. Daarnaast ontbraken er richtlijnen, handvatten, instrumenten, systemen, etcetera om het welzijn van deze dieren te bewaken en bevorderen. Het doel van dit boek is om iedere zorgaanbieder in AAI een stap verder helpen, opdat het welzijn van het dier wordt bewaakt en gerespecteerd. Alleen in een situatie waarin sprake is van zorgvuldig omgaan met mensen en met dieren, kan een dierondersteunde interventie (therapeutische) waarde hebben.
/ 13
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
Literatuur Barten, M. & Boer, M. de (2013). Samen op weg naar professionalisering: mogelijke samenwerkingsverbanden om het werkveld paardencoaching te professionaliseren. Leeuwarden: Hogeschool Van Hall Larenstein. 14 /
Bos, M. & Hendriks, M. (2011). De rol van het dier op de zorgboerderij. Leeuwarden: Hogeschool van Hall Larenstein. Edwards, N.E. & Beck, A.M. (2002). ‘Animal-assisted Therapy and Nutrition in Alzheimer’s Disease’. Western Journal of Nursing Research, 24, 697-712. Endenburg, N. (1995). The Role of Pets in Enhancing Human Well-Being: Effects on Child Development. Oxford: Elsevier Science Ltd. Enders-Slegers, M.J. (2008). Een beestenboel in de Nederlandse zorginstellingen?. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Federatie Landbouw en Zorg. Soorten en getallen, Landbouw en Zorg Groeit. Gevonden 17 september 2013 op http://www.landbouwzorg.nl/index.php?pagid=55&hb=72 Ferwerda-van Zonneveld, R.T., Rommers, J.M. & Oosting, S.J. (2008). Zorgboerderijen voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen: Green care farm for children with autism spectrum disorders. Wageningen: Animal Sciences Group. Fine, A.H. (ed.) (2006). Handbook on Animal-Assisted Therapy: Theoretical Foundations and Guidelines for Practice. Oxford: Academic Press/Elsevier. Geerling, A. (2011). Het paard als partner: een inventarisatie van paardondersteunde interventies in therapie, coaching en training. Deventer: Saxion Next. Ginkel, V. van & Meijers, B. (2013). Paardenwelzijn tijdens het huifbedrijden. Leeuwarden: Hogeschool Van Hall Larenstein. Hassink, J. (2002). De betekenis van landbouwhuisdieren in de hulpverlening. Wageningen: UR/Plant Research International. Levinson, B.M. (1965). ‘Pet Psychotherapy: Use Of Household Pets In The Treatment Of Behavior Disorder In Childhood’. Psychological Reports 17: 695-698. Southern Universities Press. Metzger, I. (2010). De geleidehond, een vriendschap die ergens toe leidt. Amersfoort: Bloemendal Uitgevers. Welfare quality. Facts of the Welfare Quality® Project. Gevonden 10 september 2013 op http://www. welfarequality.net/everyone/26563/7/0/22
hoofdstuk 1 / Inleiding: Dieren in de zorg
Bijlage A:
Schema AAI / 15