Delft Integraal M A G A Z I N E V A N d e t e c h nis c h e u nive r si t ei t d e l f t
2011 • 2
Opslag kernafval Veilig voor de eeuwigheid?
Arabische wereld brandt Samenwerking op laag pitje
Virtueel fobieën bestrijden In therapie met avatars
Jenny de Boer: ‘Problemen benaderen vanuit de menselijke kant’ 1
nr. 2 2011
Inhoud
tablet.delftintegraal.tudelft.nl
Kort Delfts
3
Kort Delfts
14
Uitgelicht
19
De Zaak: Glovecube
19
Desgevraagd
20
De Visie: Imke de Pater over planeetonderzoek
Electrolyten “Door toevoeging van nanokristallen van titaniumdioxide kan de geleiding van een elektrolyt met een factor honderd worden verbeterd”, aldus promovendus Lucas Haverkate van de Faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). De bevindingen van het onderzoek dat Haverkate samen met nog negen TU-
onderzoekers heeft gedaan, zijn gepubliceerd in het tijdschrift Advanced Functional Materials. De nanokristallen worden met behulp van een zuur dat als protondonor dient, in een elektrolyt in vaste vorm gemengd. Het effect hiervan is een flinke toename in de protonmobiliteit in het materiaal. Deze bevinding van het onderzoeksteam is interessant voor toepassingen in brandstofcellen en batterijen, die voor het interne transport van lading afhankelijk zijn van
elektrolyten. Door toevoeging van nanokristallen wordt de geleiding van elektrolyten in vaste vorm verbeterd, waardoor compactere apparatuur kan worden gemaakt. Volgens Prof. Fokko Mulder (TNW) wordt het experimentele werk (van promovendus Wing Kee Chan) ondersteund door de theoretische verklaring van Haverkate. (Het onderzoeksteam is nog op zoek naar de optimale combinatie van materialen.) www.delta.tudelft.nl/22925
21
Column: Jeroen van der Veer
24
Alumninieuws
26
Hora Est, Stellingen, Cartoon, Uitgesproken
27
Persoonlijk
9
Laatste rustplaats voor kernafval
Snelste fiets op aarde Het Human Power Team (HPT) Delft heeft zijn ontwerp gepresenteerd voor wat ‘de snelste fiets op aarde en daarbuiten’ moet worden. Het wereldsnelheidsrecord voor een door menskracht aangedreven fiets is op dit moment in handen van de Canadees Sam Whittingham, die op 18 september 2009 in zijn Varna Tempest de ongelooflijke snelheid van 133 kilometer per uur bereikte. “Ons grootste voordeel zit ’m in de aerodynamica van de carrosserie”, vertelt David Wielemaker, student luchtvaarttechniek en
Redactioneel De wereld staat in brand, zo lijkt het de afgelopen paar maanden. De roep om democratie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is luid. De samenwerkingsverbanden die de TU heeft in de regio staan op een laag pitje, zoals u leest in ons overzicht. Een natuurramp van ongekende proporties heeft zich in Japan voltrokken. Daarmee is kernenergie weer in opspraak geraakt. Maar behalve over veiligheid moet de discussie ook gaan over hoe we het afval veilig kunnen stellen. We zijn in Frankrijk en België gaan kijken waar onderzoek wordt gedaan naar kernafvalopslag in een kleilaag in de bodem. Voordat we in Nederland kernafval op die manier zouden kunnen opslaan is er eerst bodemonderzoek nodig, waar natuurlijk de TU een rol in kan spelen. Fundamentele innovaties komen van bèta’s en technici, zegt Jeroen van der Veer, die zich hardmaakt voor het opleiden van ondernemende ingenieurs. Vooralsnog houden deze ondernemende ingenieurs het vuur van Prometheus brandend met hun protest tegen de langstudeerdersmaatregel.
16 Jenny de Boer: ‘ Van een andere cultuur kun je zoveel leren.’
22 In therapie met avatars
Insectenoog
Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal
Colofon Tomas van Dijk
Redactie
2
Medewerkers aan dit nummer
Auke Herrema, Eric Verdult, Jeroen van der Veer, Pascale Warners
Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink
Abonnementsadministratie
Telefoon (015) 278 4848 E-mail
[email protected]
Druk
[email protected]
Vormgeving en opmaak
Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft
Advertenties
H&J uitgevers Telefoon (010) 451 5510
Foto: fotobibliotheek Science
Coverfoto
ontwerper voor het HPT Delft (HPT). De Varna is met de hand gemaakt uit een blok kunststof. De Delftse studenten gebruiken computerprogramma’s om de luchtweerstand te berekenen en windtunnelmodellen om hun ontwerp te testen. Wielemaker heeft de carrosserie tot dertig keer toe opnieuw digitaal gebogen en gevormd, om uiteindelijk uit te komen op de huidige vorm, die volgens de berekeningen bij topsnelheid twintig tot dertig procent minder luchtweerstand zal ervaren. Het belangrijkste zichtbare verschil met de Varna is de afwezigheid van een overkapping: de voorruit bevindt zich voor de voeten van de coureur. Het achterwiel is klein gehouden om de totale lengte te beperken. De races worden op 30 en 31 juli in Duitsland (uurrecord) en op 12 september in Nevada (sprintrecord) gehouden. www.delta.tudelft.nl/22815
Krak Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Na Delft: Anne-Meike van Kinderen
Foto: Tomas van Dijk
6 Tragiek van de Arabische wereld
20
Een test van glas als bouwmateriaal kreeg een verrassende uitkomst. Hoofddocent materiaalkunde dr.ir. Fred Veer (Bouwkunde) had een glazen brug geconstrueerd die voor de proef belast werd met tachtig kilo bakstenen. Die hield het niet. Theoretisch is glas net zo sterk als beton, maar de sterkte neemt snel af door onregelmatigheden. Dr.ir. F.A. Veer
[email protected]
Insecten zien hun omgeving heel wazig, maar met hun samengestelde ogen kunnen ze bewegingen en de polarisatie van licht zeer nauwkeurig herkennen, zodat ze ondanks hun beperkte intelligentie toch kunnen vliegen en navigeren. Deze ogen vormden een bron van inspiratie voor dr. Mukul Sarkar (EWI), die onlangs zijn proefschrift verdedigde. Hij ontwierp een CMOS-beeldsensor die net zo werkt als het samengestelde oog van een insect. Robots (en ook mensen) moeten beelden in hoge resolutie met elkaar vergelijken om beweging te kunnen inschatten. In de gefacetteerde ogen van insecten zijn de rodopsinemoleculen echter netjes gerangschikt, waardoor ze de polarisatie van licht kunnen waarnemen en de polarisatiehoek als navigatiehulpmiddel kunnen gebruiken, wat weinig hersencapaciteit kost. Sarkar heeft een vergelijkbare sensor ontwikkeld door de metalen draden in een CMOSsensor (de draden waarmee informatie in de chip wordt getransporteerd) nauwkeurig te rangschikken. De sensor is opgebouwd uit secties waarin alleen licht met een bepaalde polarisatie kan doordringen. Sarkar gelooft dat dit soort sensoren ooit in endoscopen zullen kunnen worden gebruikt: “Kankerweefsel reflecteert licht met een andere polarisatie dan gezond weefsel. Een kleine chirurgische robot zou aan de hand van deze informatie naar een tumor kunnen navigeren.” www.delta.tudelft.nl/22554
Deltahage BV, Den Haag
3
Kort Delfts Vrolijke varkens
westen. Getinte litho op papier van Jan Weissenbruch, gepubliceerd door C.W. Mieling tussen
Twee beter dan één Onderzoekers van Medical Delta hebben een technologie ontwikkeld waarin anatomische en functionele gegevens over het hart in één afbeelding worden gecombineerd. Hortense Kirisli MSc (Erasmus Medisch Centrum en Leids Universitair Medisch Centrum) heeft afbeeldingen gemaakt met een prototype werkstation dat anatomische informatie uit een CT-scan en functionele informatie uit een MRI samenbrengt in een interactieve, driedimensionale afbeelding van het hart. Hierop is niet alleen te zien welke kransslagaders verstopt zijn en in welke mate dit het geval is, maar ook in hoeverre de doorbloeding van de hartspier die door deze aders wordt gevoed hierdoor wordt aangetast. Dit klinkt interessant, maar de daadwerkelijke diagnostische waarde moet nog blijken. Prof. Wiro Niessen (Erasmus MC en TU) vertelt dat het team nog werkt aan het protocol voor klinische evaluatie. Dit onderzoek is onderdeel van het project ‘Heart in 3D’. Prof. Wiro Niessen
[email protected] www.delta.tudelft.nl/22656
4
De Nederlandse snelwegen kunnen in perfecte staat worden gehouden door het asfalt via inductie te verhitten. Dat concluderen dr. Erik Schlangen en zijn postdoc onderzoeker Alvaro Garcia (CiTG). In december is het oppervlak van een gedeelte van de snelweg A58 vernieuwd met een speciaal type asfalt dat is ontwikkeld door de Delftse onderzoekers. De asfaltlaag bevat één centimeter lange staalvezels, die ervoor moeten zorgen dat het asfalt zichzelf repareert. Door de vezels wordt het asfalt geleidend en kan het dus worden verwarmd door er een spoel boven te houden die een wisselstroomveld creëert. Als het bitumen in het asfalt een temperatuur van ongeveer 60 of 70 °C bereikt, wordt het zacht, waardoor kleine scheurtjes in het asfalt worden opgevuld. www.selfhealingasphalt.blogspot.com www.delta.tudelft.nl/22444
Holle bijlen De holle bronzen bijlen van Geistingen dateren uit de late bronstijd en stellen archeologen voor een raadsel. Waar werden deze voorwerpen, die zijn genoemd naar het Belgische stadje waar de meeste ervan zijn gevonden, voor gebruikt? Materiaalonderzoeker ir. Janneke Nienhuis heeft het brons bestudeerd en vond sporen van zwavel, lood, ijzer, titanium, kobalt en zink in de bijlen. Er bestaat op de hele wereld waarschijnlijk geen enkele ertssoort waarmee een legering met deze eigenschappen kan worden gemaakt – daarvoor
zouden verschillende ertsen gemengd moeten worden. Een andere mogelijkheid, die archeologen logischer lijkt, is dat smeden hun producten maakten door schroot of geïmporteerde baren te smelten. Maar hier is Nienhuis het niet mee eens: “Daarvoor heb ik te veel sporen van zwavel, zilver en lood gevonden. Als de bijlen waren gemaakt van omgesmolten schroot, zouden de meeste van deze sporen zijn opgelost in de slak. Vanuit archeologisch oogpunt lijkt het misschien vreemd, maar ik geloof in de theorie dat de smeden ertsen gebruikten.” www.delta.tudelft.nl/22556
Red dot voor couveuse Babybloom Healthcare van oud-IO-studente Heleen Willemsen heeft voor zijn kind-, ouderen verzorgervriendelijke couveuse de hoogste ontwerpprijs van de prestigieuze red dot design award gewonnen. Het gaat om de ‘best of the best’ prijs in de categorie ‘product design’. Willemsens couveuse kan als enige ter wereld over het ziekenhuisbed worden geplaatst en ouders of verzorgers kunnen dankzij het ontwerp comfortabel zitten bij de couveuse. Het kind wordt via een stil klimaatsysteem en een licht- en geluidwerende kap beschermd tegen mogelijk schadelijke prikkels. Er is veel belangstelling van ziekenhuizen en distributeurs voor de couveuse. www.delta.tudelft.nl/22810
Foto: Babybloom
Illustratie: Medical Delta
1850 en 1900.
Zelfreparerend asfalt
Slimme telefoon Kan een smartphonetoepassing politieagenten informatie bieden waardoor ze efficiënter kunnen werken? Psycholoog Jan Willem Streefkerk heeft een prototype ontworpen en getest. Tijdens zijn promotieonderzoek heeft Streefkerk, psycholoog bij TNO en promovendus bij EWI, een systeem ontwikkeld dat gebruikmaakt van dynamische informatie uit de meldkamer. Afhankelijk van de prioriteit kunnen berichten stil of met een indringende pieptoon worden verzonden. Het systeem controleert ook waar de agent op dat moment mee bezig is en past het prioriteitsniveau hieraan aan. Omdat er weinig budget beschikbaar is om het systeem voor politiedoeleinden verder te ontwikkelen, wil Streefkerk het nu aanpassen voor de brandweer en het leger. Professor Mark Neerincx
[email protected] www.delta.tudelft.nl/22766
Foto: IO
vanuit het
verdient aan nieuwe producten. Het ontwerp dient dan vooral ook als statement tegen verspilling. www.delta.tudelft.nl/22920
Milieuvriendelijke ongelukken Mocht u in de toekomst ooit de macht over het stuur verliezen, dan is de kans groot dat u door een milieuvriendelijke houten vangrail wordt behoed voor een ernstig ongeluk. Een oorverdovende klap, een hogesnelheidscamera die op het nippertje aan een frontale botsing ontkwam en een bus die rijp voor de sloop was – dat was het resultaat van het eerste experiment met een dertientons bus die met zeventig kilometer per uur op een houten vangrail botste. “Vlak voor de aanrijding kreeg de bus een klapband”, herinnert ir. Ingrid de Pauw van de faculteit Industrieel Ontwerpen zich. Ongeveer tien jaar geleden ontwierp De Pauw de vangrails en voerde ze de eerste experimenten uit. Dit deed ze samen met een aantal bouwkundig ingenieurs en andere geïnteresseerde partijen, waaronder de bedrijven Wijma, dat de vangrails bouwde, en Ideal & Co. Talloze experimenten en veel bureaucratisch gedoe later is nu de eerste weg in Nederland uitgerust met houten in plaats van stalen vangrails: een één kilometer lang gedeelte van een nieuwe provinciale weg bij Heerhugowaard die in maart is geopend. http://bit.ly/fAtsaN www.delta.tudelft.nl/22818 Foto’s: Ingrid de Pauw
sluis gezien
Tegen de trend in, hebben studenten industrieel ontwerpen een mobiele telefoon bedacht die minstens zeven jaar mee kan en toch bij de tijd blijft. De ‘Nokia Kiva concept phone’ kan zo lang mee, omdat de processor ieder jaar wordt vervangen en de batterij iedere twee jaar. Camera, beeldscherm en andere onderdelen zijn volgens hen tegenwoordig zo goed dat ze wel zeven jaar blijven werken. De telefoon krijgt telkens meer geheugen en meer vermogen, waardoor hij gebruikt kan blijven worden voor de nieuwste toepassingen. Het is niet waarschijnlijk dat Nokia het toestel snel in productie zal nemen, daar het bedrijf vooral
Elektrisch Foto: DUT
Leidschendam,
Duurzame mobiel
In overvolle varkensstallen gaan varkens uit pure verveling in elkaars staart bijten, vechten en elkaar verwonden. Beatrijs Voorneman (Industrieel Ontwerpen) heeft speciaal speelgoed ontworpen dat varkens afleiding kan bieden. Zij liep met een dierenarts mee tijdens zijn bezoeken aan varkensstallen en zag op kinderboerderij Pig’s Paradise de dieren spelen. Bij het observeren van hun karakter merkte ze dat varkens nieuwsgierig en opportunistisch zijn, maar ook dat ze snel verveeld raken. Wroeten, concludeerde ze, is hun meest kenmerkende gedrag. Voornemans ontwerp, Sproot, is een stapel verschillend gevormde lagen van diverse eetbare materialen dat geluid maakt als een stapel omvalt. Uiteindelijk worden alle lagen opgegeten en stukgemaakt, net als alle andere voorwerpen in de stal, maar als hij drie maanden meegaat, is dat genoeg. Tegen die tijd zijn de varkens immers al vertrokken naar de ‘eeuwige speelvelden’… Dr. Pieter Desmet
[email protected] www.delta.tudelft.nl/22611
Foto: Tomas van Dijk
Foto: Erik Schlangen
Onlangs is een deel van het culturele erfgoed van de TU Delft gedigitaliseerd. Zestienhonderd oude prenten en zevenhonderd Nederlandse kaarten staan inmiddels op de TU-site. Chris Smeenk, gepensioneerd bibliothecaris van Bouwkunde, en Jan Wegner, oud universitair hoofddocent geschiedenis van de nederzetting beschreven alle prenten. multimedia.tudelft.nl Zoekterm: prentenkabinet
De volgende raceauto van het raceteam van de TU Delft rijdt op elektriciteit. Het vorige studentenraceteam, DUT-10, is eerste geworden in de categorie verbrandingsmotoren. In plaats van hun succesverhaal met dezelfde soort lichtgewicht auto’s voort te zetten, gaan de studenten deze keer een nieuwe uitdaging aan. De DUT-11, die zijn 55 KW voeding uit lithiumpolymeeraccu’s haalt, wordt krachtiger dan zijn voorganger met verbrandingsmotor (35 kW). En ondanks zijn veertig kilo zwaardere gewicht zal de DUT-11 sneller accelereren. www.dutracing.nl
5
Wetenschap
Tragiek
Arabische wereld van de
Het is zeer onrustig in het Midden-Oosten en
Foto: EPA/Tiago Petinga
ondanks de vele ingenieurs-vraagstukken die er spelen tot nu toe niet bijzonder interessant. De verbanden die
Wie aan het Midden-Oosten denkt, denkt aan olie. En daarna misschien aan watertekorten, opgespoten land en duizelingwekkend hoge torenflats. In zekere zin allemaal Delftse specialiteiten. Veel bedrijven waar Delftse alumni werken, doen dan ook graag zaken in de regio. Maar voor TU-wetenschappers blijkt er een stuk minder te halen. Zij werken vrijwel niet samen met lokale universiteiten. De vraag wat de verbanden van de TU Delft zijn in het Midden-Oosten, maar ook in Noord-Afrika, dient zich aan nu de onrust daar op steeds meer landen overslaat. Het begon in december 2010 met een Tunesische straatverkoper die zichzelf in brand stak omdat hij met zijn universitaire graad geen fatsoenlijk werk kon vinden. Een paar maanden later wordt er in bijna alle landen in de regio op grotere of kleinere schaal geprotesteerd en soms zelfs gevochten tegen de (overblijfselen van) autoritaire regimes. Volgens collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg zit er geen doelbewust beleid achter de beperkte samenwerkingsverbanden van de TU in de regio. “Hoe relaties zich ontwikkelen, hangt af van de samenwerking die wetenschappers zoeken. Zij gaan naar die plekken waar de maximale wetenschappelijke waarde te halen is.” En dat is dus meestal niet in het Midden-Oosten, noch in Noord-Afrika, waar universiteiten lang niet allemaal een behoorlijk niveau halen. Zo vertelt William Rossen, die als hoofd van de sectie petroleumwinning van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) wellicht een bron van informatie is over samenwerking met olierijke landen, dat hij geen actieve samenwerkingsverbanden kent op zijn terrein. Hij zegt regelmatig te spreken met mensen uit de
6
Massaprotest in Cairo.
regio en vertelt dat er met universiteiten in het MiddenOosten verschillende memorandums of understanding zijn, maar dat daar verder niks mee gebeurt.
Ontwikkelingswerk
Wat de TU nu vooral lijkt te doen in het MiddenOosten en Noord-Afrika is ontwikkelingswerk, zij het op kleine schaal. Want, zoals Van den Berg het stelt: de TU wil zich vooral houden bij haar drie kerntaken: onderzoek, onderwijs en valorisatie. Weliswaar in een internationale omgeving, maar toch. Cicat, het bureau voor internationale samenwerking van de TU Delft, heeft bijvoorbeeld ontwikkelingsprojecten lopen in Jemen, Tunesië en Egypte. Allemaal landen waar het onrustig is en waarmee de samenwerking noodgedwongen op een laag pitje is gezet. Marcel Crul is projectmanager bij de sectie design for sustainability van de faculteit Industrieel Ontwerpen. Hij leidt het Tempusproject Unchain met universiteiten in Tunesië, Egypte, Syrië, Libanon en Marokko. Met Tempus wil de Europese Unie (EU) het hoger onderwijs in EUbuurlanden moderniseren. Het hoofddoel van Cruls project is het oprichten van innovatieleerstoelen in de betrokken landen. Daaronder hangen kleinere projecten. Zo zouden er nu vier TU-studenten in Cairo moeten zijn voor onderzoek naar mobiele communicatie en sociale media in de gezondheidszorg. Door het negatieve reisadvies van begin dit jaar konden ze niet gaan en kregen ze een ander project aangeboden. Crul: “Wij hanteren een vrij simpele regel, namelijk dat we een negatief reisadvies volgen. Wij zijn absoluut niet in staat zelf een situatie te beoordelen. Als mensen al in een onrustige regio zijn,
Het Tahrirplein in Cairo in februari.
dan stellen we los van een reisadvies ook de vraag of ze hun werk nog wel kunnen doen. De universiteit in Cairo, vlakbij het Tahrirplein, is bijvoorbeeld wekenlang dicht geweest. Onze partners zaten daardoor thuis.”
Unchain
Het project in Egypte is uitgesteld tot september, in de hoop dat het dan rustig is. Zeker is dat niet. “Egypte moet verkiezingen gaan organiseren. Je weet nooit waar dat toe leidt. We houden in overleg met onze Egyptische partners en Buitenlandse Zaken de vinger aan de pols”, aldus Crul. Datzelfde geldt voor het Unchain-deelproject van masterstudent sustainable energy technology (faculteit Technische Natuurwetenschappen) Mostafa El-Shinawy. Hij wil in september naar Tunesië voor onderzoek naar duurzame energievoorziening op veerboten. Maar de vraag of dat wel kan doorgaan, houdt hem op dit moment niet bezig.
Foto:Hans Stakelbeek/FMAX
doet er graag zaken, maar voor de TU Delft is de regio
er wel waren, staan nu op een laag pitje.
Foto: EPA/Felipe Trueba
Noord-Afrika. Het Nederlandse bedrijfsleven
Masterstudent Mostafa El-Shinawy demonstreerde mee in Egypte
El-Shinawy komt uit Egypte en wordt compleet in beslag genomen door het nieuws uit zijn eigen land. “Mijn vrienden hebben vanaf het begin meegedaan met de protesten. Ik wilde er heel graag bij zijn, maar mijn familie had geen geld voor een ticket. Dat zat allemaal vast in aandelen en de beurzen waren ingestort. Gelukkig ben ik in de krokusvakantie wel geweest. Toen kon ik bij de protesten zijn, al leek het meer op een festival. Dat voelde heel goed.” El-Shinawy is van plan na zijn studie in Delft eerst in Europa te gaan werken. Pas als hij klaar is om te settelen,
‘Wetenschappers gaan naar die plekken waar de maximale
weten- schappelijke waarde te halen is’ wil hij terug naar Egypte. Hij denkt dat het dan wel moet lukken om een baan te vinden, iets wat met een Egyptisch diploma vele malen moeilijker is. Daarmee raakt hij een probleem dat Bert Geers van Cicat omschrijft als ‘de tragiek van Arabische landen’ en wat net als in Tunesië ook in andere landen bron van woede is geworden: “Universitair geschoolden vinden er geen baan, omdat hun niveau doorgaans erg laag is.” Geers leidt drie ontwikkelingsprojecten in Jemen. Twee daarvan geven invulling aan het masterplan voor ict in het hoger onderwijs dat de TU Delft in 2006 hielp opstellen. Onderdeel daarvan is het opzetten van een nationaal
7
Wetenschap
Wetenschap bij geen Engels en kunnen niet met een computer omgaan.” Geers weet waar hij over praat. Hij komt al zes jaar vijf tot acht keer per jaar in Jemen. Zijn laatste afspraak kon niet doorgaan wegens het negatieve reisadvies. Het is volgens hem nog maar de vraag of zijn projecten afgerond kunnen worden. Inmiddels heeft hij zijn partners gesproken op een alternatieve locatie: Istanboel. “Om te kijken wat we dit jaar nog kunnen doen. Hopelijk kunnen we verder met het opbouwen van een bibliotheek en de ict-infrastructuur.”
Wanhoop
De afgelopen weken verliep het contact zo goed en zo kwaad als dat ging via skype, e-mail of telefoon. Vooral toen bleek dat verschillende landen een negatief reisadvies wilden instellen, werd het even spannend. Want hoe konden de vier Filippinos die binnen de projecten meewerkten zo snel mogelijk het land uitkomen? Na veel geregel konden ze via Dubai terug naar huis. Volgens Geers is Jemen alleen via het onderwijs te helpen.
Foto: Bert Geers
‘Het regime heerst op
Citat helpt in Jemen bij de opleiding van ict-ondersteuners.
autoritaire wijze
maar houdt het land wel bij elkaar’
Foto: AFP/Mohamed Huwais
De mensen zijn in zijn ogen de enige echte potentiële inkomstenbron voor het land. Maar de problemen die hij schetst zijn gigantisch: de hoofdstad komt als eerste ter wereld zonder water te zitten als er niets gebeurt, terwijl de bevolking groeit als kool. De olievoorraad is over zeven jaar op en het land is al straatarm. Het volk is verdeeld in clans, waarvan sommige streven naar onafhankelijkheid. De veiligheidsdienst is alom aanwezig, wat maakt dat er veel wantrouwen heerst. Het regime heerst op autoritaire wijze, maar houdt het land wel bij elkaar. En dan kauwt zeventig procent van de bevolking ook nog eens het verslavende qat. Geers: “Er is nu geen enkel toekomstperspectief voor al die jonge mensen in Jemen. Iemand met wie ik sprak zei: mijn familie wordt gedwongen als dieren te leven. Wat je nu in Jemen hoort, is de roep der wanhoop. Ik ken veel mensen persoonlijk. Ik durf niet te voorspellen welke toekomst hen te wachten staat.” In Istanboel wil Geers zijn contacten laten zien dat hij verder wil. “Ik heb in Mozambique en Sri Lanka gewerkt toen het daar spannend was. Mensen zeiden me toen dat ze zich door de wereld in de steek gelaten voelden. Het vasthouden van het contact in die moeilijke periode was een opsteker voor ze. Met dit minimale contact in Jemen wil ik mensen laten merken dat we er nog zijn.” (SB)
Protest tegen het regime van president Ali Abdullah Saleh in Sunaa, Jemen in april.
8
Tot in de eeuwigheid
Dit artikel verscheen eerder in Delta.
Foto’s: Tomas van Dijk
expertisecentrum voor ict in het hoger onderwijs, en het opleiden van ict-ondersteuners. Het derde project behelst de assistentie bij de ontwikkeling van masteropleidingen voor een algemene universiteit die een technische universiteit moet worden. Allemaal met hulp van gepensioneerden van de TU Delft, de Rijksuniversiteit Groningen en de stichting Surf, mensen uit andere ontwikkelingslanden waar Cicat projecten deed en een handvol TU-medewerkers. Volgens Geers is het universitair niveau in de Arabische wereld vaak zeer laag. “Saoedi-Arabië heeft bijvoorbeeld veel hoogopgeleiden nodig, maar zal die niet uit Jemen kunnen halen. Want afgestudeerden uit dat land halen nog niet eens het niveau van onze eerstejaars. Ze spreken daar-
Het lijkt onmogelijk, maar toch moet het: kernafval zo opbergen dat de veiligheid voor honderdduizenden jaren gegarandeerd is. Onder druk van Europese regelgeving start ook Nederland een onderzoeksprogramma.
De afdaling naar het ondergrondse laboratorium in het Noord-Franse Bure duurt zeven minuten. In de nauwe stalen cabine staan we dicht opeen. Allemaal uitgerust met laarzen, fluorescerend jack en helm met koplamp. Op ieders rug hangt een ademapparaat en aan de riem een kastje dat alarm slaat als de drager onderuit gaat. Woordvoerder Marc-Antoine Martin heeft een das vijf keer om zijn nek gewikkeld vanwege de tocht in de tunnel. “Hier gebeurt uitsluitend onderzoek”, roept hij boven het lawaai van kabels en katrollen uit. Het Franse ondergrondse laboratorium zal nooit voor opslag van kernafval gebruikt worden. Omwonenden in het schaars bevolkte noordoosten van Frankrijk hebben moeite dat te begrijpen. “Jullie zijn al vijftien jaar
bezig. Et alors, hebben jullie dan nog steeds niks opgeslagen?”, vragen ze Martin dan in het buurtcafé. Ook in Nederland is de aanleg van een eindberging voor radioactief afval (zie kader) actueel geworden. De Europese Commissie zet lidstaten onder druk om met oplossingen te komen voor het afval. Jaarlijks komt er in Europa zevenduizend kubieke meter hoogradioactief afval bij - dat zijn drie zwembaden vol. Er is al vijftig jaar geproduceerd en er zijn plannen voor nog meer kerncentrales. Per 2014 wil de Europese Commissie daarom van alle lidstaten een plan hebben hoe men het afval gaat bergen, waar dat gaat gebeuren, hoeveel dat gaat kosten en wie dat gaat betalen. In Nederland is Covra in Vlissingen belast
9
Wetenschap
met het onderzoeksprogramma Opera (Onderzoeksprogramma eindberging radioactief afval) ter waarde van tien miljoen euro over een periode van vijf jaar. Onderzoeksinstituten en universiteiten mogen voorstellen doen. Covra’s adjunctdirecteur dr. Ewoud Verhoef verwacht in juni het onderzoeksprogramma rond te hebben. Op de TU heeft geotechnoloog prof. dr. Michael Hicks (Civiele Techniek en Geowetenschappen) nog geen oproep ontvangen voor onderzoeksvoorstellen. Maar als die komt zal Hicks voorstellen de haalbaarheid te onderzoeken van
de constructie van een eindberging op vijfhonderd meter diepte in de Boomse klei in België. Het begint allemaal met monsters, zegt zijn collega dr.ir. Dominique Ngan-Tillard. Die moeten eerst uitgebreid onderzocht worden.
Opslag in klei
Vooruitlopend op de voorstellen lijkt eindberging in kleilagen de meest waarschijnlijke optie. Graniet, zoals in Finland, is er niet en opslag in zoutlagen heeft sinds het debâcle in het Duitse Asse een slechte reputatie. In een zoutmijn is daar
vanaf 1967 radioactief afval opgeslagen, maar vanwege enorme lekkages en besmettingsgevaar van het grondwater moet de mijn ontruimd worden. Er liggen 126 duizend vaten laag en middelradioactief afval die voor een deel doorgerot zijn. Opslag in kleilagen wordt al onderzocht in Zwitserland, België en Frankrijk. De Fransen pakken het groots aan. Nabij het dorpje Bure in de buurt van Nancy is een omheind complex gebouwd met kantoren, faciliteiten en een tentoonstellingscentrum.
‘Positieve ionen binden zich aan de
negatief geladen
oppervlakte van de klei’
Al sinds begin jaren tachtig doen de Belgen in het ondergronds laboratorium Hades (high activity disposal experimental site) onderzoek naar opslag van radioactief afval.
10
Maar waar het eigenlijk om gaat is het complex van duizend meter aan tunnels dat hier vijfhonderd meter onder de grond ligt. Twee enorme putten bieden toegang tot het complex. De aanleg heeft zeshonderd miljoen euro gekost, en daar komt jaarlijks honderd miljoen aan onderzoeksbudget bij. Het hele complex is voorzien van meer dan vierduizend sensoren om temperatuur, druk en verplaatsingen vast te leggen. Tot nu toe hebben de Fransen ongeveer een miljard in de grond gestopt. De onderzoeksinstantie Andra die het lab beheert, dankt zijn bestaan aan een wet van 1991 waarin besloten werd tot een onderzoeksprogramma om een oplossing te vinden voor de eindberging van middel- en hoogradioactief afval. Het programma wordt voor 95 procent betaald door de Franse energiereuzen EDF en Areva. “We wisten niet hoe de klei zou reageren”, vertelt voorlichter Martin. De oudste delen van de tunnel (uit 2000) hebben stalen wanden die door spanten gesteund worden. “We wisten niet of de spanten om de veertig, zestig of tachtig centimeter moesten staan.” Er is veel ervaring met mijnbouw in steenkoollagen, maar de stijve klei van de Callovo-Oxfordian formatie is heel andere koek. De meeste aandacht ging hier aanvankelijk uit naar wat men de convergentie noemt. Klei heeft namelijk de neiging om onder druk van bovenliggende lagen bij uitgraving samen te drukken. Honderden meetpunten zijn in de wanden aangebracht om zettingen en vervormingen in kaart te brengen. Een geautomatiseerde theodoliet scant onvermoeibaar de tunnels af.
Uitgerust met een ademapparaat en een kastje dat alarm slaat als de drager onderuit gaat, onderzoeken Franse wetenschappers hoe snel ionen zich door klei verplaatsen op een halve kilometer diepte vlakbij het Noord-Franse dorpje Bure.
Bij de bouw hebben de Fransen zich uitgebreid laten voorlichten door de Belgische collega’s van Euridice, een samenwerkingsverband tussen Niras (Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen) en het studiecentrum voor kernenergie SCK.CEN. Die bedrijven al sinds begin jaren tachtig het ondergronds laboratorium Hades (high activity disposal experimental site). Dat ligt net over de Nederlandse grens bij Mol, 250 meter onder de grond in de Boomse klei. Dat is een kleilaag die ter plekke zo’n honderd meter dik is, en verder naar het noorden dikker wordt en dieper ligt. Dat de klei hier vochtig en plastisch is blijkt uit watersporen in de tunnel en uit de slurven van klei die naar binnen dringen door gaten in de wand.
Stralingsdosis
De belangrijkste vraag betreft de verspreiding van radioactiviteit en de gezondheidsrisico’s daarvan voor het verre nageslacht. Daarop richten de meeste onderzoeken zich dan ook. Klei bevat water, maar hoe snel verplaatst dat zich? De Belgen hebben bijvoorbeeld de doorlaatbaarheid voor water gemeten in een tien meter diep boorgat aan het eind van de tunnel. Daarin was radioactief gelabeld water aangebracht. Uit de verspreiding daarvan maakten ze op dat water 50 duizend jaar nodig heeft om zich door veertig meter klei te verspreiden. Maar dat geldt niet voor alle in het water opgeloste stoffen, zegt Sarah Dewonck die de experimenten bij Andra coördineert. Positieve ionen binden zich aan de negatief geladen
oppervlakte van de klei. Daardoor worden uranium en plutonium sterk gebonden aan de klei. Voor negatieve ionen zoals chloor en jodium is dat omgekeerd - die binden zich niet en migreren dus wel. Daarenboven probeert men de radioactiviteit zo lang mogelijk in het omhulsel vast te houden. Daar is een diepgaande kennis voor nodig van de chemische interactie tussen klei, glas, beton en staal onder invloed van hoge temperatuur en stralingsniveaus. Ook
Kernafval in soorten Covra maakt onderscheid op basis van radioactiviteit en halfwaardetijden tussen laag, middel- en hoogradioactief afval. Laagradioactief afval is afkomstig uit ziekenhuizen en industrie, maar ook ontmantelingspuin van kerncentrales valt daaronder. Middelradioactief afval komt vaak uit dezelfde bron maar bevat hogere radioactiviteit. Hoogradioactief afval tot slot bestaat onder meer uit niet-splijtbare resten uit brandstofstaven, ongesplitst uranium en plutonium. Ondergrondse opslag van kernafval is alleen bedoeld voor middel- en hoogradioactief afval. Afval met een lagere activiteit wordt tijdelijk in loodsen opgeslagen totdat de activiteit voldoende gedaald is. Voor de opslag van middelactief afval kiest men vaak voor stalen vaten in een betonnen kist om straling zo goed mogelijk af te schermen. Hoogradioactief afval wordt in de opwerkingsfabriek met glas tot cilinders gegoten en aan de afzender geretourneerd. In Borssele gaat dat over 450 kilogram of
daar wordt in de laboratoria onderzoek naar verricht. Een andere belangrijke factor zijn veranderingen in de kleilaag als gevolg van de tunnelbouw en de hitte. Maakt dat de klei niet poreus en vol barsten zodat het watertransport veel sneller gaat dan verwacht? Ook daar werken beide laboratoria aan door een tunnel tien jaar lang tot negentig graden te verhitten en dan de gevolgen in kaart te brengen. Greenpeace is er niet gerust op en wijst op versnelde corrosie, inhomogeniteiten in de kleilaag en drinkwaterhoudende lagen boven en onder de Boomse klei. Euridice-directeur dr. Peter De Preter reageert: “We spreken over bescherming over een zeer lange periode, tot wanneer de radioactiviteit al haast vervallen is. Volgens onze kennis en berekeningen draagt de activiteit afkomstig van de berging hooguit één procent bij aan de jaarlijkse natuurlijke stralingsdosis, en dit pas na vele tienduizenden jaren. Maar over honderden of duizenden jaren is die dosis gelijk nul.” Gevraagd naar wat zij hun Nederlandse collega’s aanraden, zeggen zowel de Franse als de Belgische onderzoekers: begin met bodemonderzoek. Want net als de bodem overal anders is, geldt dat ook voor de best denkbare eindberging van kernafval. De breedte van het onderzoek is enorm: geologie, hydrogeologie, materiaalkunde, simulaties en modelleringen, risicomanagement en maatschappelijke acceptatie. Het moet raar lopen wil de TU daar geen rol in spelen. (JW)
1,3 kubieke meter aan onsplijtbare resten per jaar. Plutonium en uranium worden gerecycled. Covra brengt de cilinders onder in een oranje bunker naast de kerncentrale van Borssele om af te koelen. In vijftig jaar daalt de warmteproductie met negentig procent waarna het afval ondergronds kan worden opgeslagen. De meeste voorstellen voor opslag voorzien daarbij in een aantal mantels van staal, koper, ijzer of beton om weglekken van het materiaal te vertragen. Daarbij gaat het om geologische tijden. Hoogradioactief afval heeft na vijfduizend jaar het stralingsniveau van uraniumerts bereikt. Voor bestraald uranium is dat honderdduizenden jaren. De grootte van de voorgestelde afvalbergingen hangt af van het aantal kernreactoren. In Frankrijk, waar 59 kerncentrales actief zijn, stelt Andra een berging voor met oppervlakte van dertig vierkante kilometer met tweehonderd kilometer gangen. België denkt voor zeven kerncentrales aan een ondergrondse berging van drie vierkante kilometer. Voor Nederland zou vijfhonderd hectare voldoende moeten zijn.
11
Eindopslag kernafval Veel wetenschappers zijn van mening dat het opbergen van radioactiefafval diep onder de grond (in klei-, graniet- of zoutlagen) op dit moment de beste oplossing is. Aanname is dat als grondlagen al miljoenen jaren stabiel zijn, ze dat de komende honderdduizend jaar ook wel zullen blijven. Alternatieven zoals afval naar de zon schieten of in oceanen dumpen (dit gebeurde tot 15 jaar geleden nog wel) zijn van de baan.
Infographic
Franse testlaboratoria In Europa is er op dit moment nog geen enkele ondergrondse eindberging voor hoogradioactief afval in bedrijf. Wel voert bijvoorbeeld Frankrijk tests uit met zo’n berging. Naar verwachting zal de eerste eindberging in Europa rond 2025 plaatsvinden.
Huidige opslag hoogradioactief afval In Nederland wordt jaarlijks circa 450 kilo hoogradioactief afval geproduceerd (o.a. onsplijtbare resten uit de kerncentrale in Borssele). Dit afval (1,3 m 3 incl. verpakking) produceert nog zo veel warmte dat het vijftig tot honderd jaar moet afkoelen totdat het koud genoeg is om ondergronds op te kunnen slaan. Tot nu toe wordt dit Nederlandse kernafval opgeslagen in betonnen bunkers (muren van 1,7 meter dik) op het terrein van de Covra (centrale organisatie voor radioactief afval) in Vlissingen (gemeente Borssele). Dit is een tijdelijke oplossing omdat het afval daar geen 240 duizend jaar kan blijven liggen.
Boomse klei Eindberging van radioactief afval is mogelijk in de Boomse kleilaag. Deze laag ligt onder heel Nederland. Voorwaarde is dat de kleilaag minimaal 100 meter dik is en de top van de kleilaag op minimaal 500 meter diepte ligt.
500 m
300 m
Startpolarisatie maximaal (=1) 1,4 km 2,4 km
H I T T E A F G E V E N D A F VA L
Opslagbuis hoogradioactief afval Hoogradioactief afval (o.a. resten van brandstofstaven uit kerncentrales) wordt verpakt in twee stalen capsules. Dit afval geeft na afkoeling bovengronds nog zo veel warmte af dat de kleibodem opgewarmd zal worden tot o circa 80 C. Een speciale transportrobot plaatst de capsules in de opslagbuis. Als een buis vol is wordt deze luchtdicht afgesloten met een kleiprop en een betonnen stop. Stalen binnencapsule
Stalen buitencapsule diameter 60 cm 1.6 m lang
Voorbeeld ondergrondse eindopslag Een ondergrondse opslag zal bestaan uit een netwerk van betonnen gangen waaraan opslaggalerijen en opslagbuizen zijn gekoppeld. De opslag wordt modulair opgezet zodat er in de toekomst nieuwe modules bijgebouwd kunnen worden. Het complex is toegankelijk via liftschachten en een luie schuinaflopende tunnel voor vrachtwagens. In Nederland zou een eindopslag van 500 hectare (= 0,5 km 2 = 500 x 1000 m 2 ) voldoende moeten zijn. In Frankrijk, waar 59 kerncentrales actief zijn, wordt een berging voorgesteld van 30 km.2
Keramisch glijschoentje Opslaggalerij middelradioactief afval Diameter galerij 10-12 m Lengte 270 m
Klei isoleert Klei is weinig waterdoorlatend zodat grondwater zich maar langzaam door een kleilaag kan verspreiden. Verder kan klei metaalionen zoals uranium en plutonium aan zich binden waardoor verspreiding (van deze radioactieve stoffen) nauwelijks plaatsvindt.
1,5 m
Straling komt vrij
2m
H I T TE VRIJ AFVA L
Opslaggalerij middelradioactief afval Stalen vaten met middelradioactief afval (afkomstig uit ziekenhuizen en industrie) worden in betonnen containers geplaatst. Deze containers worden in opslaggalerijen in lagen opgestapeld. De cirkelvormige galerijen liggen 250 meter uit elkaar. In deze galerijen zijn sensoren geplaatst om de situatie te monitoren. Als de opslagruimten gevuld wordt deze afgesloten met een betonnen plug.
12
Kernafval blijft 240 duizend jaar radioactief. Mensen kunnen geen gebouw maken dat radioactieve straling honderdduizenden jaren isoleert van de omgeving. Het radioactief afval wordt verpakt in glas, staal en beton voordat het diep onder de grond wordt opgeslagen. Uiteindelijk dringen water en lucht de betonwanden van de opslag binnen en zullen metalen verpakkingen doorroesten waardoor radioactief materiaal de bodem in lekt. De kleilaag moet er dan voor zorgen dat de radioactieve stoffen zich zo min mogelijk verspreiden via het grondwater. De diepte van 500 meter is essentieel om de straling uit de buurt van mensen te houden.
Opslagbuis hoogradioactief afval Buisdiameter 100 cm
20 m
Lengte 40 m Sensoren Duizenden sensoren moeten de temperatuur, druk, het zuurstofgehalte en de chemische samenstelling in de tunnel in de gaten houden. De hoge temperaturen en de radioactieve straling maken het lastig om sensoren in de opslagbuis te plaatsen. Vanuit de transportgang zijn daarom gaten geboord parallel aan de opslagbuizen, waarin sensoren zijn geplaatst.
Verspreiding radioactiviteit via grondwater Als er radioactiviteit vrijkomt zal deze worden opgenomen door kleideeltjes en het grondwater. Belangrijkste vraag is hoe snel radioactiviteit zich via het grondwater door de klei zal verspreiden en hoe snel dit weggelekte radioactief afval het aardoppervlak bereikt. Belgisch onderzoek heeft vastgesteld dat water 50 duizend jaar nodig heeft om zich door 40 meter klei te verspreiden.
13
Uitgelicht
Hoe stroomt lucht langs windturbinebladen en hoe beïnvloeden de vervormingen van de bladen op hun beurt de stroming weer? Deze ingewikkelde vraag bezorgt stromingsdeskundigen hoofdbrekens. Volgens promovendus ir. Joost Sterenborg zijn er veel meer data nodig om de wiskundige formules, waarmee wetenschappers deze verschijnselen proberen te beschrijven, te verifiëren. In een met rook gevulde hal voor de grote windtunnel ‘Open Jet Facility’ bij L&R doet de onderzoeker van de vakgroep aerodynamics daarom proeven met een rotorblad die hij losjes laat bungelen aan een stel veren. Met een beweegbare flap aan de achterkant (vergelijkbaar met de kleppen in een vliegtuigvleugel) kan hij het blad op en neer laten bewegen, zolang de windtunnel maar hard genoeg blaast. De onderzoeker brengt de stromingen in kaart door de rookdeeltjes die
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
langs het blad waaien te beschijnen met lasers.
15
Interview
‘ Van een
andere cultuur kun je
zoveel leren’
Jenny de Boer kreeg onlangs de UfD-Marina van
Dammebeurs voor getalenteerde vrouwelijke alumni van de TU Delft. Ze wil de negenduizend euro gebruiken voor een masterstudie culturele antropologie.
Dan heb jij met je technische achtergrond toch juist een meerwaarde? “Ik faciliteer namens TNO innovatieprocessen in ontwikkelingslanden en zit vaak met verschillende culturen om tafel. De studie culturele antropologie kan mij meer inzicht in en begrip voor die culturen geven. Proefondervindelijk kom je er ook wel achter. Als je tegen mensen praat, zeggen ze heus wel wat terug. Maar soms begrijp je niet wat ze zeggen. Ik krijg een antwoord, maar denk: ik stelde toch een andere vraag? Wat zit daar dan onder? Een goede basis zou mij kunnen helpen om de juiste vragen op de juiste manier te stellen. Zodat er uiteindelijk meer uit een sessie komt.”
Marina van Damme Jenny de Boer is de negende alumna van de TU Delft die de Marina van Dammebeurs heeft gekregen. Marina van Damme (80) studeerde zelf in 1953 in Delft af als chemisch technoloog. Midden jaren zestig was ze de eerste promovenda aan de Universiteit Twente. Daarna volgde een glansrijke carrière in de chemische industrie, eerst aan de onderzoekskant, later in het management. Zo’n opleiding en carrière waren zeker niet vanzelfsprekend voor een vrouw in die tijd. Maar nog steeds denken veel vrouwen dat techniek niets is voor hen, stelt Ten Damme. “Ik heb een ongelooflijke carrièreontwikkeling gehad. Mijn loopbaan was divers en bevredigend en het leverde me veel sociale contacten op. Dat is een heel ander beeld dan wat er heerst van ingenieurs.” Van Damme wil met haar beurzen stimuleren dat ‘jonge vrouwen met enige jaren ervaring in het maatschappelijk leven nadenken over hoe zij hun carrière kunnen diversifiëren in een niet-standaard richting’. “De formule is verbreding, internationalisering en verdieping.” Ze heeft aan de TU Eindhoven en de Universiteit Twente soortgelijke beurzen als in Delft in het leven geroepen. De winnaressen van die beurzen hebben zich bijna vijf jaar geleden verenigd in een netwerk, dat jaarlijks samenkomt onder de appelboom bij het huis van Van Damme in Gelderland. “Ze zijn dan heel intensief met elkaar bezig. Hun loopbanen zijn heel divers, maar blijkbaar is er veel dat overeenkomt. Ze hebben veel aan elkaar en dat was ook mijn bedoeling.” Van Damme merkte de afgelopen negen jaar dat er ‘ongelooflijk veel prijsuitreikingen bij zijn gekomen, maar weinig of geen beurzen, zeker niet voor vrouwen. “Gezien het grote aantal aanvragen voor één van mijn beurzen, tot nu toe tweehonderd, voorzien die wel in een behoefte.” Van Damme denkt niet dat haar beurzen binnen afzienbare tijd overbodig worden. “Er is nog zoveel te doen om tot een gelijkwaardige ontwikkeling te komen. Bij mijn leven zal doorgaan zeker nodig zijn. Maar ook daarna kan het nog wel enige tijd gecontinueerd worden.”
16
Wat verwacht je te leren? “Ik wil me voornamelijk de onderzoeksmethodes eigen maken, om zo cultureel antropologische vraagstukken te kunnen beantwoorden. Als de Wereldbank, de Verenigde Naties of ngo’s consultants zoeken, vragen ze heel vaak een sociale achtergrond. Die heb ik niet. Dat geeft me het gevoel dat ik een achterstand heb.” Waar loop je in de praktijk tegenaan? “Ik werkte in Namibië samen met een mensenrechtenorganisatie, die bij de verkiezingen mobiele telefoons wilde inzetten. Wij moesten eerst uitvinden hoe die mensen samenwerkten. Maar als de baas er was, zeiden de medewerkers uit het veld niks meer. Hij deed het woord. Het was een grote uitdaging om vanuit de werknemers toch input te krijgen, omdat zij degenen waren die het eindproduct moesten gebruiken. Na een tijdje leer je dat je je kans moet grijpen als je even alleen met ze bent. Want de baas zit op een hoger niveau en die mag je niet van zijn voetstuk stoten. Je kunt niet tegen hem zeggen: volgens mij weten je werknemers er meer van. Ik vind het fascinerend om te weten wat daaronder zit en hoe mensen daar in het dagelijks leven mee omgaan.” Heeft TNO een ontwikkelingspoot? “TNO heeft vier jaar geleden het innovation for development-programma opgezet. Hierin probeert TNO samen met Nederlandse en lokale organisaties gezamenlijk nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, die mensen met lagere inkomens kunnen en willen aanschaffen en die ook lokaal geproduceerd kunnen worden. We zijn vooral actief in India en Afrika op de vlakken energie, ict, voedsel en gezondheid. Binnen het TNO-thema ‘informa-
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
Op welke manier is culturele antropologie een aanvulling op je eerdere studie industrieel ontwerpen? “Een ontwerper onderzoekt hoe hij met een nieuw product of een nieuwe dienst de problemen kan oplossen waar mensen tegenaan lopen. Sociale wetenschappers bekijken hoe die problemen zijn ontstaan. Ik werk vaak in de ontwikkelingssamenwerkingsector. Daarin werken veel mensen met een achtergrond in de sociale of communicatiewetenschappen. Als zij een probleem benaderen, doen ze dat vanuit de culturele, menselijke kant.”
‘Als je tegen mensen praat zeggen ze heus wel wat terug’ 17
De zaak
Interview
Hoe gaan jullie te werk? “TNO heeft de taak om wetenschappelijke kennis toepasbaar te maken voor de industrie. Je kunt zeggen tegen de industrie: dit is wat jullie moeten weten. Dat kan soms wat dogmatisch overkomen. Je kunt het ook omdraaien. Een bedrijf met een probleem komt bij TNO en vraagt: welke kennis hebben jullie om dit op te lossen? Dat laatste is meer vraag gestuurd. Maar doordat we samen met de klant door het proces lopen, wordt de kans op adoptie van de kennis en de oplossing vergroot.” Kun je een voorbeeld geven? “Voor een hiv-aidsorganisatie in Kenia moest een ict-strategie ontwikkeld worden, om mensen bewust te maken van hoe ze ict kunnen inzetten om hun organisatie effectiever en efficiënter te maken. Wij faciliteerden het proces dat de organisatie met lokale ict-consultants en opdrachtgever Hivos moest doorlopen. We stelden vragen als: wat zijn nu jullie informatieen communicatieproblemen, wat kan beter en welke tools zou je daarvoor kunnen gebruiken? Soms kom je dan op zoiets simpels als het gebruiken van Skype voor je interne communicatie. Maar doordat alle partijen hebben meegedacht, hebben ze ook van het begin af
aan kunnen zien welke problemen je met Skype kunt oplossen.” Is het niet onhandig dat in veel regio’s computers en elektriciteit ontbreken? “Het gaat veel meer om de mobiele telefoon. De penetratie van mobiele telefonie is veel groter dan die van internet. De allerarmsten spenderen soms wel een kwart van hun inkomen aan een mobieltje. Zoveel hebben ze er voor over. Vaak delen mensen een telefoon met familieleden en bedenken ze constructies waarmee je zo goedkoop mogelijk iets duidelijk kunt maken. Bijvoorbeeld door de telefoon een bepaald aantal keren over te laten gaan, als een soort morsecode. Het is nu de uitdaging om met mobiele diensten te proberen de levenstandaard te verhogen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg en het onderwijs.” Hoe werkt dat? “Met MobiScopy bijvoorbeeld. Daarmee kun je een mobiele telefoon aan een microscoop bevestigen. Zo kunnen kleine lokale ziekenhuizen foto’s maken van een microscoopbeeldje en die sturen naar een lab waar een expert aanwezig is. In Oeganda bijvoorbeeld zitten de grote ziekenhuizen in de hoofdstad. Soms moeten mensen een week reizen om daar te komen.” Welke mobiele diensten zijn nog meer denkbaar? “Je kunt ze gebruiken om mensen wijzer te maken, bijvoorbeeld door boeren op de hoogte
Wie is Jenny de Boer? Jenny de Boer (1981) werkt sinds april 2007 bij TNO. Daar ondersteunt ze innovatieprocessen in organisaties. Tachtig procent van haar tijd besteedt ze aan organisaties in ontwikkelingslanden. Ze heeft gewerkt in Mali, Namibië, Oeganda en Kenia. Dit jaar gaat ze in ieder geval naar Senegal en Soedan. De Boer studeerde tussen 1999 en 2007 industrieel ontwerpen in Delft. In 2002 studeerde ze een half jaar aan de University of New South Wales in Sydney, Australië. In 2005 liep ze drie maanden stage bij Human Factors International in Mumbai (India).
18
te houden van de prijs van hun gewassen. Zo kun je voorkomen dat tussenpersonen te weinig betalen om zo vooral zelf winst te maken.” Hoe is jouw interesse voor ontwikkelingswerk ontstaan? Zat dat er al vroeg in? “Dat kwam door mijn stage in India. Tijdens mijn studie industrieel ontwerpen heb ik geleerd de eindgebruiker te betrekken in het innovatieproces. Je probeert hem te begrijpen vanuit zijn gedrag, zijn overtuigingen en emoties. Dat heeft veel waarde. Maar in India merkte ik dat in de vertaalslag van een behoefte naar een oplossing veel van mijn eigen westerse overtuigingen meespeelden. Om dat eruit te filteren ging de door mij bedachte oplossing meerdere keren forth and back tussen mij en de mensen in India. Dat vond ik bijzonder interessant. Bovendien kun je in deze sector met een goede oplossing echt grote verschillen maken. In ontwikkelingslanden is nog zo veel groei mogelijk.” Je bent geen idealist? “Ik geloof er niet in dat het mogelijk is een duurzame oplossing te creëren voor de problemen die er spelen, als er geen bedrijfsmatig belang is. Ik zie het als een markt en niet zozeer als hulp. Zeker in de ict-sector is het heel belangrijk om de dingen bedrijfsmatig aan te pakken. Dus nee, het voelt niet als idealisme. Het is begonnen met willen reizen, maar dat is het ook niet meer. Maar het blijft fascinerend om iemand aan te kijken en helemaal niet te weten wat er in hem omgaat. Dan wil ik dat wel weten. Van een andere cultuur kun je zoveel leren. Dat is voor mezelf een drijfveer.” Waarom ben je destijds industrieel ontwerpen gaan studeren? “Als kind was ik heel creatief. En ik had geen moeite met wiskunde en natuurkunde. Dus leek IO een logische keuze. Daar zou je nu mijn fascinatie voor mensen aan toe kunnen voegen. Ik observeer, kijk hoe mensen bewegen, wat ze doen, en probeer daarop af te stemmen. Ik zie dat als een kracht. Voor mij voelt het fijn om met een studie culturele antropologie die kant op te gaan en niet de harde technische kant. En ik vind het heel leuk om los van het ictgebeuren reportages te maken, verhalen met observaties. Ik zou het heel interessant vinden om daarin ook vragen mee te nemen als ‘hoe komt het dat’ of ‘wat zijn de verschillen tussen’. Nu kan ik dat wel proberen, maar ik heb niet de theoretische achtergrond.” Je wilt de studie combineren met je werk. Hoe ga je dat aanpakken? “Dat moet ik nog uitzoeken, maar ik wil geen sabbatical nemen. Voor mij is het juist heel belangrijk dat ik de theorie meteen in mijn projecten kan gaan verweven.” (SB)
Kastjes koppelen Ergernis is een vruchtbare bron van vernieuwing. Zo kwam ook de Glovecube tot stand – een modulaire handschoenenkast voor experimenten met gevaarlijke of gevoelige stoffen.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
tiemaatschappij’ werkt ook een aantal collega’s specifiek aan ict in ontwikkelingssamenwerking. Daarbij ligt de focus op de vraag hoe ict een bijdrage kan leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Daar zit ik ook bij.”
Afgelopen voorjaar leverde Glovecube zijn eerste handschoenenkast aan het Delftse reactorinstituut, waar men er onderzoek aan nanodeeltjes in gaat doen voor de opslag van waterstof. Bedenkers en makers van de koppelbare handschoenenkast zijn natuurkundige ing. Walter Legerstee en materiaalkundige ir. Frans Ooms. Ze ontmoetten elkaar rond 1998 bij de afdeling scheikunde van Technische Natuurwetenschappen. Toen Legerstee daar kwam werken kreeg hij te horen: “Dit is een handschoenenkast, daar zul je nog veel achter staan.” Dat bleek inderdaad het geval. Ook Ooms werkte er, en hij begon zich er steeds meer aan te ergeren. “Veel mensen delen dezelfde kast, dus als er één een bende van maakt, heeft iedereen daar last van”, herinnert hij zich. Ooms liet toen een klein boxje maken voor zichzelf. Dat, en de ergernissen over de inflexibele kasten, bracht het gesprek op hoe het beter zou kunnen. Als je nu zou beginnen met een frame, en daar luchtdichte wanden op zou zetten. In die wanden kun je dan allerlei doorlaten maken en ook frames kunnen koppelen tot een groter geheel. ’s Avonds maakte Legerstee wat schetsen op het tekenprogramma AutoCAD en besprak die via Google Chat. Zo ontstond een ontwerp van een modulair systeem waarop Nederlands octrooi is verleend. Na twee prototypes verscheen begin dit voorjaar het eerste productietype. Beiden besteden momenteel twee dagen tot een halve week aan de verdere ontwikkeling en het vermarkten van hun vinding. Er is geen extern geld aangetrokken – de productie werd uit spaargeld betaald. Ook vloeit alle winst terug in de onderneming. Een volledige Glovecube met luchtbehandelinginstallatie kost, afhankelijk van de specifieke wensen en uitvoering, ongeveer dertigduizend euro. Het goede nieuws is dat een tweede kast ernaast maar zesduizend extra kost. Legerstee en Ooms verwachten dit jaar drie tot vijf exemplaren te verkopen. Nevenwerkzaamheden blijven dus nodig. Voor Legerstee is dat als onderzoekstechnicus bij het reactorinstituut en Ooms heeft er een andere onderneming naast op het gebied van batterijen. Groei is wel de bedoeling, daarom bezoeken ze ook beurzen als De Precisiebeurs en volgend jaar Het Instrument. Daar hopen ze potentiële klanten oplossingen te kunnen bieden. “Het systeem moet zichzelf verkopen”, vindt Ooms. De concurrent houdt hen in de gaten. Vrijwel alle kasten die momenteel in gebruik zijn, komen van de Amerikaanse firma Mbraun die het ontwerp van de grote kasten sinds de jaren zeventig nauwelijks heeft veranderd. Koppelen van apparatuur is erg lastig, uitbreiden kan niet. Nu Glovecube als een Calimero op hun markt is verschenen, bestuderen de Amerikanen de website van Glovecube aandachtig. Dat blijkt uit Google Analytics. (JW)
Desgevraagd
Het portret in toga Terugkeer van de portretten
Eeuwenoude traditie van hoogleraarspo Geert Boering blies de Vroeger werden traditie om als hoogle raar hoogleraren die met emede universritaat iteit bij je gingen geportretteerd. In Groningen afscheid een portret te schenkenheeft nieuwemeritus leven in.hoogleraar Geert Boering „Veel emeriti een leven ingeblazen. dezehebben traditieernieuw heel goede tijd gehad. Zo doe je wat terug.” Volgens NRC Handelsblad (19 januari 2011) kwam er
aantdevan eeuwenoude Door Gijsber der Waltraditie waarbij hoogleraren hun Gronin gen, 19 jan. Ze hangen portret schonken aan de universiteit plotseling een einde in de senaatkamers van bijna alle in de roerige jaren zeventig, toen gelijkheid het nieuwe universiteiten, in rijen boven en werd entten portretten als elitair werden naast elkaar:paradigma hoogleraarportre uit de zeventie nde, achttien beschouwd. Veertig de jaar en later peilde professor Geert negentiende eeuw. Vanuit hun lijsBoering de stemming door zijn portret te schenken ten houden de heren in toga (en de Rijksuniversiteit een enkele aan dame) postuum toe- Groningen. Al snel volgden vijf zicht op vergader ingen, collega’s zijn voorbeeld. symposia en buluitreikingen. “Ik heb de portretten aan de Universiteit Leiden altijd Ook de Rijksuniversiteit Gro” zegtngaleemeritus hoogleraar Ted Young (Techningen heeftbewonderd, zo’n portrette rij, die zich nische al eeuwen Natuurwetenschappen). Hij miste zo’n galerij bevindt in het academiegebouw aan de met hoogleraarportretten in Delft. “Het is belangrijk dat Broerstraat. De collectie kon worwe deinuniversiteit instituut respecteren, en dit geldt den gered toen 1906 hetalsgebouw uitbrand de. In de evenzeer voor de hoogleraren die haar representeren. twintigs te eeuw werdenEen er officiële nog werken aan portretgalerij die is betaald door hoogtoegevoegd van beroemde portret- Geert Boering voor portrett en van hoogleraren dieIsaac met emeritaat schilders als leraren Jan Veth, Israëls gaan, helpt ons om een gevoel en Sierk Schröder voor .historie en continuïteit te ontwikkelen. nend, want mijn”portret hing daar had gemaa De traditie de voor als historische enige op die grote wand. Men- een aantal “Dit van is geenscheiden universiteit senaatskamers hoogleraren die hun portret aan- sen die er zaten te vergader en, daar heef met clubfauteuils en sigarenasbakken, ” zegt boden aan de universiteit bleef be- vroegen zich af: professor wat doet Boering kunstcomm staan tot begin Hans Beunderman (Bouwkunde). Met Marga jaren zeventig, verdaar nou? Maar het was een proef: vergaderd, telt Geert Boering (1929), emeritus ik schonk mijn eigen portret om schilder zi Schrijvershof-Vink stelde hij in de aula een galerij hoogleraar mondheelkunde. eens te kijken of het wou. Al gauw de grond k samen met twintig zwart-witfoto’s van rectoren van „Toen kwam de democratisering. waren er vijfalle bevriende hooglera- ties gaan v Jezelf in toga de laten universiteit sindsren 1945.ren Beunderman ziet liever dat portrette die zeiden: ja, wij doen mee. daagse po was not done. de Het werd gezien als welke Langzaa m maar universiteit bepaalt mensen zij wilzeker gedenken: ontstond er ook naar de een teken dat je je als hoogleraar in de faculteitskamer een nieuwe lem en naa “Weboven gedenken mensen die wat hebben betekend. verheven voelde de andere galerij.” stelling va docenten en studente Dat is anders dan wanneer hoogleraren hun eigen n.” Zo blies Boering de eeuwenoude tretschap.” Boering ziet dat verband met ij- ” gedenkteken aanbieden. delheid of superioriteitsgevoel Professor Miro Zeman (Elektrotechniek, en niet. „Het portret toont de relatie ‘Een portreWiskunde t van W.F . Hermans hoo van werknemInformatica) zijn eigen portret al: een ingelijste ers met hun heeft werkgeGeert Boering ver. De emeriti soms wel hij zijn toga draagt. Hij kreeg dit fotohebben op canvas waarop dertig jaar dankbaar gebruik geportret cadeau van toen hij hoogleraar werd. maakt van de faciliteiten van collega’s de universiteit. Velen Zemanhebben betreurterhet gebrek aan historisch besef aan de een portrette ntraditie nieuw leven in. Op den heel goede tijduniversiteit: gehad. De universi eerderjaar, werden “Ik werk -hierNiet al twintig maarer alszoveel ik wil hoog- ningse hoo teit stelt er prijs op dat de portret- leraarportretten aan de universi - voorleggen wetenaangevu wie mijn voorgangers waren of wat ze hier deden, tengalerij wordt ld, dus teit geschonken: in de afgelopen tisten die e het is niet zo zou je goed zoeken in de bibliotheek. ” Zeman, vreemd ommoeten bij je aftwaalf jaar kwamen er zo’n 130 bij. handen zij scheid je portret cadeauvan te doen.” Ze hangenkunstgalerie oprichter de eerste particuliere in ende za- veel noord in zes verschill Zelf liet Boering in 1999, toen len van het academiegebouw . schilders u Slowakije, ‘Galeria Nova’ , wil graag een serie portretten hij met emeritaa t was, zijn portret Boering, inmiddels 81, fungeert thijs Röling schilderen door ophangen op de lange gang van de afdeling. Naast elk Carla Rodenberg. meestal als intermediair tussen de docent was Het kwam niet in senaatsz emeriti portret zouden aal dante kort de prestaties van de geportreten de portretsc hilders. „In demie Min hangen, want die was vol, maar in het begin was ik een leek. Voor zijn er drie teerde worden beschreven. Maar het hoeven niet per se de faculteitskamer geneeskunde. mijn eigen portret koos ik Carla tie opgenom geschilderde portretten zijn: eenrg, modernere portret„Dat was in het begin wel span- teRodenbe omdat zij portretten zijn eigen va techniek met 3D-laser-technologie zou misschien beter passen bij de TU Delft. Prof. Zeman vindt portretten uitstekend passen bij een op de toekomst gerichte universiteit: “Je kunt je niet goed op de toekomst richten als je geen kennis hebt van je verleden. Als we van studenten verwachten dat ze trots zijn op de TU, dan is dat niet vanwege de gebouwen of het Mekelpark, maar vanwege de mensen.” (JW)
www.gloveqb.com
19
Na Delft
‘Hallo fabriek’ Anne-Meike van Kinderen zwierf na haar afstu-
Ruimtemissies in 2030
deren bij Industrieel Ontwerpen van job naar job
Planetenexpert prof.dr. Imke de Pater combineert
in Shanghai. Even leek het er zelfs op dat ze het
haar professoraat aan de Universiteit van Californië
land uitgegooid zou worden.
Column
Visie
Goed Bekeken Als voorzitter van Platform Bèta Techniek krijg ik soms de kans om bij scholen te kijken. Zo was ik onlangs op het Cartesius Lyceum in Amsterdam. De school heeft het concept ‘Bètacoaches’ opgezet: leerlingen uit de derde klas begeleiden brugklassers met bètavakken om hen voor te bereiden op hun verdere (school)loopbaan. Een echte win-win situatie. De positie van Nederland op het gebied van innovatie kan op vele manieren worden bekeken. Voor wat betreft de beschikbaarheid van wetenschappers en ingenieurs kan het veel beter (plaats 22). We hebben de afgelopen jaren al wel een stapje in de goede richting gezet: inmiddels kiezen nu twee op de tien studenten voor een bèta/techniekstudie. Wat mij betreft
in Berkeley met een deeltijdbetrekking in Delft. Ze ziet mooie kansen voor Delftse onderzoekers en stu-
Rollenspelmiddagen, salaris, bonussen en vakantiedagen; alles had Anne-Meike van Kinderen gedaan en besproken. Haar contract bij KPN lag al op de mat. Productmanager mobiel bellen zou ze worden. “Bij zo’n bedrijf krijg je coaches en loopbaanbegeleiding. Je zit dan steady.” Maar toen kreeg de IO-alumnus een aanbod van een ander bedrijf om naar China te gaan. “China of elders, dat was mij om het even. Als ze hadden gevraagd of ik een bureau wilde opzetten in Buenos Aires had ik het ook gedaan. Ik wil niet straks veertig zijn, in een Vinexwijk wonen, en me dan moeten afvragen hoe zo’n avontuur in het buitenland was geweest.” In 2007 vertrok Van Kinderen naar Shanghai om te werken bij de Chinese vestiging van het bedrijf Xindao, dat actief is in de promotionele industrie. Ze moest met ontwerpers een nieuwe productlijn opzetten. Dat avontuur duurde maar drie maanden. Nadat ze wegens de kredietcrisis ook weer bij een andere studio haar bureau moest ruimen, werkte ze als reisleidster voor een bedrijf in extreme sporten. Haar werkvergunning daar was niet in orde en ze werd bijna het land uit gegooid. Ze vertelt erover op kantoor bij haar laatste werkgever, Tuono Lighting International, dat gespecialiseerd is in ledlampen – “producten die je in je hand kunt houden en die in een doosje kunnen, heerlijk vind ik dat.” “Wat wij hier doen heet sourcen. Als je in Nederland een bepaald product op de markt wilt brengen, zoeken wij contact met fabrieken in China en zeggen hoe we dat product willen hebben. ‘Hallo fabriek, ik heb een idee en een pot geld en wil dit project graag met je ingenieurs bespreken.’ Ik ben erg positief over het werk in China. We werken veel samen met lokale ingenieurs, omdat wat ze in Nederland achter de tekentafel bedenken, lang niet altijd de slimste en goedkoopste oplossing is. De fabriek kent haar productieprocessen het beste en kan dus erg goed oplossingen aandragen. Maar het kortetermijndenken van Chinezen is soms erg frustrerend. Ze denken er niet over na dat als ze ons nu verneuken en daardoor twintig cent extra per onderdeel opstrijken, we dan nooit meer zaken met ze willen doen.” (TvD)
20
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
“Iedere missie levert zoveel nieuwe en onverwachte dingen op dat het moeilijk is daarover te speculeren. Maar waar ik naar uitzie is een missie naar Titan. Een ballon die langzaam in de atmosfeer van de Saturnusmaan afdaalt en onderweg wat Delflyertjes loslaat. Dat blijft een intrigerende plek. We weten nu dat er zeeën zijn van methaan, maar we weten niet wat er verandert met de seizoenen. Elk seizoen duurt acht jaar – dertig jaar voor de hele omloop. We moeten er decennia lang metingen doen. Vanuit een ballon kun je een groter deel van het oppervlak in kaart brengen dan met een enkele probe. Ondertussen kun je de atmosfeer bestuderen en hopelijk meer duidelijkheid krijgen over de aerosolen, een soort smogdeeltjes die geconcentreerd zijn boven de winterpool en daar nevels veroorzaken. Bij Sron (Nederlands instituut voor ruimteonderzoek, red.) maken ze al een instrument, de Spex. Deze zou onder zo’n ballon mee kunnen en informatie opleveren over de grootte, structuur en compositie van de deeltjes. Dat is noodzake-lijke informatie om uit te zoeken hoe de deeltjes ontstaan en ook hoe ze weer verdwijnen. Het lijkt erop dat de aerosolen een anti-broeikaseffect hebben. Titan is warmer dan verwacht door een broeikaseffect vanwege het metaan in Titans atmosfeer, maar de smog die veroorzaakt wordt door de aerosolen verhoogt juist de infraroodstraling naar buiten waardoor plaatselijk het broeikaseffect tegengewerkt wordt. Dat is ook interessant voor de aarde, want na een flinke vulkaanuitbarsting hebben aerosolen ook hier een afkoelende werking. Op langere termijn hoop ik dat we teruggaan naar Uranus en Neptunus, daar weten we zoveel minder van af dan Jupiter en Saturnus. Alleen het Voyager-2 ruimteschip is er langs gevlogen en ze zijn zo ver weg dat de signalen heel zwakjes waren. Op de plaatjes zie je zoveel minder detail. De maan Miranda ziet er interessant uit, maar de afbeeldingen blijven heel grof. Triton is ook heel interessant. Ook daar zijn seizoenen, maar die duren ieder veertig jaar. Je ziet de zuidpool en de equator, maar die zou ik graag in meer detail zien. Zowel ESA als Nasa hebben plannen voor de lange termijn om terug te gaan naar Uranus en Saturnus maar die zijn nog erg onzeker. Ik zie hier heel wat mogelijkheden voor de TU, Sron, en Nederlandse industrieën om bij te dragen aan de instrumentatie voor deze grote langetermijnmissies, alsmede kleinere missies die op een kortere termijn kunnen gebeuren.” (JW)
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Foto: Tomas van Dijk
denten om bijdragen te leveren aan planetenmissies.
Jeroen van der Veer (1947) studeerde werktuigbouwkunde (Delft) en economie (Rotterdam). Tijdens zijn tweede studie trad hij in dienst bij Shell en was daar van 2004 tot 2009 bestuursvoorzitter. Naast het voorzitterschap van het Platform Bèta Techniek heeft hij commissariaten bij Shell, ING, Unilever en Philips en het concertgebouw.
groeit dat de komende jaren verder naar minimaal drie op de tien. Immers, een goede balans in menselijk kapitaal qua opleiding en achtergrond is belangrijk voor de Nederlandse economie en haar ontwikkeling. Fundamentele innovaties komen zelden van managers maar in eerste instantie van bèta’s en technici. De TU Delft heeft de afgelopen jaren flink meer eerstejaars studenten mogen verwelkomen. We moeten het echter niet alleen hebben van wetenschappelijk opgeleide ingenieurs. Juist in de hele onderwijsketen dient de afstemming van de vraag op de regionale arbeidsmarkt verbeterd en versterkt te worden. Recentelijk is gestart met zogenaamde Centres of Expertise HBO en Centra voor Innovatief Vakmanschap MBO. Kennis die binnen de nationale sleutelgebieden en de maatschappelijke innovatieagenda wordt gegenereerd, krijgt via de centra een plek in de onderwijs- en kennisinfrastructuur. De centra dragen bij aan de innovatiekracht van ondernemers en aan de tekorten binnen deze sectoren.
Centres of Expertise moeten samenwerken met universiteiten/wetenschappelijke kennisinstituten om kennis ontwikkeld in het topgebied te vermarkten in het beroepsonderwijs. Deze ketenaanpak is dusdanig interessant dat ik hoop dat de andere topgebieden deze aanpak eveneens overnemen. Dit kabinet zet een aantal economische topgebieden centraal in haar beleid. De komende tijd krijgt het hoger onderwijs daarnaast te maken met de aanbevelingen uit het Veerman-rapport waarin profilering centraal staat. Ik hoop dat hierin ook, net als de afgelopen periode, weer positief en stimulerend beleid wordt gevoerd waar het gaat om bèta/techniek. Het is in ieder geval positief dat voor het primair en voortgezet onderwijs de plannen al gevormd zijn en ons funderend onderwijs komende jaren hard blijft werken aan het opleiden van meer leerlingen die kiezen voor bèta/techniek.
Adv.NGInfra Academy Delft Integraal 2011:2011 23-03-11 12:46 Page 1
Next Generation Infrastructures presents:
The NGInfra Academy September 20 - 23, 2011
An exceptional learning opportunity for forward-thinking young researchers engaged in the design and management of tomorrow’s infrastructure systems
sign u!p now Track 1: Energy Markets: Market design and actual performance Track 2: Decision Modelling in Infrastructure Asset Management: Dealing with uncertainty, risk and opportunity Track 3: Creating Public Value in the Transportation Sector: Governance that improves flexibility and integration
www.nextgenerationinfrastructures.eu/academy 21
Wetenschap
avatars In therapie met
met virtuele technieken. Dat doet dr.ir. Willem-Paul Brinkman van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. U hebt natuurlijk nergens last van. Dat dacht onze verslaggever ook.
Willem-Paul Brinkman
22
Gespannen tuur ik, blanke Europeaan, van onder mijn masker door naar een beeldscherm waarop mijn hartslag en zweetproductie grillige patroontjes creëren. Ik ben net in een virtuele wereld een kroeg binnengestapt bomvol mensen met een Noord-Afrikaans uiterlijk. En het wordt nog erger. Willem-Paul Brinkman heeft net op een knopje gedrukt waardoor de weinig resterende blanken het opeens voor gezien houden en hun biezen pakken. De lege stoelen vullen zich gestaag met Noord-Afrikaanse avatars die de kroeg binnenwandelen. Gelukkig; de sensoren aan mijn vingers geven geen gekke signalen door, ook niet als ik met behulp van een joystick de nieuwe cafébezoekers heel dicht benader en oogcontact maak. Ik voel me bij mensen met een andere huidskleur niet minder op mijn gemak. Ik wist het al, maar nu is het bewijs geleverd. Het patroon op het beeldscherm blijft hetzelfde. “Haha, dat dacht je maar”, lacht Brinkman, die het experiment in een geheel verduisterde kamer in het gebouw van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) begeleidt. “De patronen van je hartslag en zweetproductie veranderen wel degelijk. Ze worden iets onregelmatiger. Maar dat kun je met het blote oog niet zien. We hebben computerprogramma’s die dat analyseren.” Brinkman kan vakjes aanvinken op het scherm, met teksten als ‘huilen’, ‘boos’, ‘gespannen’, waarna langs een tijdbalk het gedrag van de proefpersoon gemarkeerd wordt. Dat kan helpen om achteraf te reconstrueren wat de meest penibele situaties waren. Die afgang blijft me bespaard; er valt dit keer niets aan te vinken. De Delftse onderzoeker ontwikkelt zogenaamde VRET-systemen (Virtual reality
exposure therapy) waarmee mensen met hun angststoornissen, zoals vliegangst, hoogtevrees of claustrofobie, of psychotische stoornissen zoals paranoia, kunnen leren omgaan. Hij nam het onderzoeksproject, dat al bijna tien jaar loopt, in 2007 over van dr.ir. Charles van der Mast. Een van de eerste producten die uit het angstlaboratorium voortkwamen was een trillende vliegtuigstoel. Twee economyclass stoelen in de hoek van het laboratorium herinneren nog aan de tijd dat Brinkman en zijn collega’s hiermee experimenteerden. Samen met de Universiteit van Amsterdam en de stichting Vliegangstbestrijding Leidse Universiteit en KLM (stichting Valk) ontwikkelden de Delftenaren een systeem waarbij mensen met vliegangst zich met een virtual-realityhelm, typische geluiden die bij het vliegen horen en de trillende stoel, echt in de lucht wanen. Zodoende wennen ze aan de sensaties en komen ze over hun angst heen. Het systeem wordt volop gebruikt door stichting Valk, vertelt Brinkman.
Nog enger
De laatste tijd werkt de Brinkman vooral aan programma’s als de virtuele kroeg die mensen met problemen op het sociale vlak moeten helpen. Hij werkt daarbij samen met onderzoekers van het psychiatrisch instituut Parnassia. “Zij hebben veel patiënten van NoordAfrikaanse afkomst met een psychose”, vertelt Brinkman. “Die patiënten hebben waanbeelden dat anderen hen kwaad willen doen en ze zijn vooral achterdochtig ten opzichte van mensen buiten hun eigen etnische groep.” Door de sociale omgeving in een virtuele wereld te reconstrueren en de mensen eraan bloot te stellen, kunnen de psychiaters de psychotische symptomen beter onderzoeken, en de patiënten uiteindelijk beter helpen, zo is het idee. Maar de virtuele kroeg bevindt zich nog in de pilotfase. Het moet allemaal nog enger. Patiënten vinden het heel beangstigend om lang aangekeken te worden. Die optie moet toegevoegd worden. En het moet ook mogelijk worden om een simpel gesprekje te voeren. “Met het ontwikkelen van een echte behandelmethode zijn we nog jaren zoet”, vertelt psychiater dr. Wim Veling. “We hebben nu
onderzocht wat er gebeurt als we mensen blootstellen aan een drukke omgeving en aan mensen van een andere etniciteit, twee factoren waarvan bekend is dat ze leiden tot psychoses. De resultaten zijn veelbelovend: paranoïde mensen lijken hetzelfde te reageren op situaties in de virtuele wereld als in de echte wereld.” De wetenschappers voerden het experiment uit met 15 patiënten en met 24 blanke Europese studenten en medewerkers van de TU. Zij moesten allemaal door de kroeg wandelen en – als een soort afleiding -op zoek gaan naar cijfertjes die vijf willekeurige bezoekers op hun borst hadden gekregen. “In de test met gezonde proefpersonen heb ik de rollen omgedraaid”, legt Brinkman uit. “Hier is de stressfactor de hoeveelheid Noord-Afrikanen in plaats van blanken, aangezien ik als proefpersonen vooral blanken tot mijn beschikking had. Maar het principe blijft hetzelfde.” De kleine toename in grilligheid van hartslag en zweetproductie die Brinkman waarnam nadat hij alle gegevens van alle Delftse proefpersonen op een hoop had gegooid en geanalyseerd, dienen als ijkpunt. De uitschieters van patiënten kunnen daar straks tegen worden afgezet.
Wie hoort bij de groep
“Een soort echo”, noemt Veling die metingen. Zijn collega prof.dr. Mark van der Gaag legt uit: “We hebben miljoenen jaren in clans geleefd met slechts enkele honderden mensen. Als gevolg daarvan zit ons brein waarschijnlijk zo in elkaar dat we heel snel in staat zijn om te bepalen wie bij de groep hoort en wie niet.” Het onderzoek moet uiteindelijk leiden tot een middel voor cognitieve gedragstherapie, waarbij, in de woorden van de psychiaters, “de wereld de spreekkamer wordt binnengehaald”. “Nu vertellen patiënten ons achteraf dat ze bang waren toen ze bijvoorbeeld in de tram zaten omdat ze het gevoel hadden dat ze werden aangekeken”, vertelt Van der Gaag. “Of ze hoorden flarden van gesprekken en ze dachten dat het over hen ging. In zulke gevallen vluchten ze weg uit de situatie.” “In de virtuele wereld sporen we ze aan om anders te reageren. De drempel om nog een halte langer in de tram te blijven zitten – we willen ook een virtuele wereld in de tram maken - is lager, omdat je weet dat er geen werkelijk
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
Fobieën en psychotische stoornissen bestrijden
Patiënten worden in een virtuele wereld blootgesteld aan een sociale omgeving.
‘Paranoïde mensen lijken hetzelfde te reageren op situaties in de als in de echte wereld
’
gevaar is. De patiënt merkt dan dat iemand op een gegeven moment toch wegkijkt en er eigenlijk niets aan de hand is.” De virtuele werelden zien er wel heel nep uit. Moet daar ook niet verder aan gesleuteld worden? “Het fotorealisme is van geen enkel belang”, zegt Van der Gaag. “Als de juiste angstprikkels (cues) er maar inzitten. Neem het systeem tegen vliegangst; daarbij krijg je een helm op waardoor je een beeld ziet met oude vga-kwaliteit. Als je langs de verkeerstoren vliegt, zie je alleen maar blokjes. Dat lijkt helemaal nergens op. Toch spugen mensen in een emmertje.” Wat verder opvalt aan het experiment is dat de avatars er bijzonder knap uitzien. Hebben
virtuele wereld
de Delftse onderzoekers als een stel nerds hun droomvrouwen (en mannen) geprogrammeerd? En zou dat dan ook niet de reden zijn dat mijn hartslag iets onregelmatiger wordt, vraag ik hoopvol? Die lichte paranoia, hoe natuurlijk die ook schijnt te zijn, blijft immers een beetje gênant. “Nee, daar ligt het niet aan”, lacht Brinkman. “Al is het wel zo dat we liever wat meer doorsnee ogende avatars hadden willen gebruiken om de virtuele wereld natuurlijker te laten lijken. Maar we hadden geen keus. We hebben deze avatars gekocht van een Amerikaans bedrijf. Andere poppetjes had dat bedrijf niet. En het kost heel veel tijd en geld om ze zelf te maken.” (TvD)
23
Alumninieuws
Diepgaande ideeën De genomineerden zijn Marc Pagen en Lodewijk Alblas. Alblas beschrijft een nieuwe methode voor het optimaliseren van vloeistofstromen in reservoirs, zoals olie- of gasvelden. Het doel hiervan is het maximaliseren van de economische waarde van een reservoir. Het is zelfs mogelijk dat die waarde verdubbelt ten opzichte van conventionele methodes. Marc Pagen beschrijft een communicatiestrategie voor sociale acceptatie van geothermische energie in Nederland. Het winnen van aardwarmte is in opkomst. Juist bij het aanboren van dergelijke nieuwe energiebronnen, blijkt sociale acceptatie een cruciale voorwaarde. Beiden presenteerden hun werk tijdens de prijsuitreiking op 20 april in café Psor van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. De eerste prijs bedraagt 6500 euro. De tweede prijs is 4000 euro.
Achthonderd vrienden voor de TU Al achthonderd alumni meldden zich aan als ‘vriend’ van het Universiteitsfonds Delft. Samen schenken zij via het Universiteitsfonds 42 duizend euro aan de universiteit. Met dit geld steunen zij talentvolle studenten en wetenschappers en verstevigen zij hun professionele en persoonlijke band met de universiteit. ‘Vrienden van het Universiteitsfonds Delft’ handelt in de geest van de opgeheven Alumnivereniging TU Delft. De afgelopen periode zijn de alumni benaderd die destijds lid waren van de alumnivereniging. Ook alumni die nog niet benaderd zijn, kunnen ‘Vrienden van het Universiteitsfonds Delft’ worden. Op de website www.universiteitsfonds.tudelft.nl staat onder ‘Vrienden’ precies hoe het werkt. De komende maanden krijgen alumni persoonlijk een uitnodiging om ‘vriend’ te worden.
Drie baanbrekende ideeën die uitblinken op het gebied van energie-efficiëntie en duurzaamheid zijn door Cofely en het Universiteitsfonds Delft bekroond met de UfD-Cofely Energy Efficiency Prijs. Aanstormend wetenschappelijk talent van de TU Delft ging de uitdaging aan om innovatieve oplossingen te bedenken met als doel het energieverbruik substantieel te verminderen. De drie meest vernieuwende ideeën vielen op 24 februari in de prijzen. Douglas Gilding, masterstudent aardwetenschappen, sleepte met zijn project ‘Aardwarmte onder Delft’ de hoofdprijs van 7500 euro in de wacht. Hij ontwierp een model om na te gaan wat winning van aardwarmte onder Delft doet met de bodemgesteldheid. Zicht op de bodemsamenstelling is belangrijk bij winning van aardwarmte. Het verschil in opbrengst kan door verschillen in de bodemsamenstelling een factor tien bedragen. Uit de studie van Douglas blijkt dat er meerdere geothermische energievoorzieningen gebouwd kunnen worden in de omgeving van Delft en dat daar in ieder geval gedurende dertig jaar duurzame warmte uit kan worden gewonnen. Hiermee brengt hij de economisch levensvatbare toepassing van geothermie in Nederland een stap dichterbij. De projecten van Michael Prodromou (civiele techniek) en Víctor Vélez (civiele techniek) zijn beloond met een prijs ter waarde van 2500 euro. Prodromou bedacht een plan voor het toekomstbestendig maken van verouderde en monumentale gebouwen. Hij ontwikkelde drie strategieën voor een duurzame herinrichting van BK City. Vélez ontwierp een energievoorziening op wijkniveau met warmtekrachtmotoren, een HR-ketel en een windmolen.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Project ‘Aardwarmte onder Delft’ valt in de prijzen
24
Samen met het Universiteitsfonds Delft (UfD) zette Imtech het UfDImtech Fonds op. Elk jaar wordt in totaal tienduizend euro toegekend ter bevordering van innovatieve technologie aan de Technische Universiteit Delft. Studenten die - individueel of in teamvorm - een uitmuntend bachelor eindverslag hebben geschreven, komen voor de prijs in aanmerking. Per jaar worden er vijf Imtech Grants toegekend. De jury bestaat uit drie professors van verschillende faculteiten, een bestuurslid van het Universiteitsfonds Delft en een business director van Imtech. Zij beoordelen alle inzendingen en letten daarbij in het
Bij het ter perse gaan van Delft Integraal was de winnaar nog niet bekend.
Lodewijk Alblas.
Marc Pagen.
UfD-Imtech Bachelor Grants
Foto: Team Portable Power Pack
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
Dit jaar wordt voor het eerst de UfD-EBN Geo Energy Master Award uitgereikt. De award beloont studenten die tijdens hun afstuderen innovatieve ideeën hebben voor exploratie en exploitatie van de Nederlandse diepe ondergrond. Bijvoorbeeld ideeën op het gebied van conventionele olie en gas, onconventioneel gas, geothermische energie of gas- en CO2-opslag.
Opblaasbare windmolen.
bijzonder op de volgende vijf criteria: • Durf & innovativiteit; • Samenwerking tussen verschillende vakgebieden/disciplines: • Praktische toepasbaarheid; • Communicatieve uitstraling; • Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). De volgende projecten wonnen dit jaar de UfD-Imtech Bachelor Grants: • Crystallization During Lorazepam Infusion (Faculteit TNW) Lorazepam is een kalmeringsmiddel dat veel in Nederland wordt gebruikt. Er kan echter kristallisatie plaatsvinden, waardoor de toevoer naar de patiënt tegengehouden wordt. In dit project zijn de eerste stappen onderzocht naar het oplossen van dit probleem. • Snellere medische diagnoses door oscillerende micro-bellen in Labs-on-Chips (Faculteit TNW) - Onderzoek naar een actieve mixmethode voor Labs-on-Chips, een microlaboratorium met een grootte van enkele tientallen vierkante centimeters. Vooral inzetbaar voor snellere medische analyses in Derde Wereldlanden. • CNVMiner (Faculteit EWI) - Datavisualisatie- en analysetool die biologen in staat stelt om Copy Number Variations, een belangrijk type genetische afwijking, te onderzoeken. • The Continuous Red-Eye Effect (Faculteit 3mE) - Strabismus, of scheelkijken, kan worden gedetecteerd via het ‘rode ogen effect’ op plaatjes. Dit onderzoek richtte zich op de relatie tussen de staarrichting en de intensiteit van de rode ogen reflectie. • Portable Power Pack (Faculteit L&R) – Ontwerp van een opblaasbare windmolen die in een rugzak meegenomen kan worden.
Ontdek het Normaal Amsterdams Peil met korting Prins Willem-Alexander opende in oktober 2010 het educatieve bezoekerscentrum bij het monument van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het monument bestaat al sinds 1988 en laat het nulpunt zien. Nu is daar het bezoekerscentrum aan toegevoegd met een op beleving gerichte tentoonstelling die allerlei wetenswaardigheden over het NAP vertelt. Ook de geschiedenis van de strijd tegen het water komt ruimschoots aan bod. De TU Delft stelt voor deze tentoonstelling verschillende historische voorwerpen ter beschikking. Het NAP is in Europa dé maateenheid voor hoogte. Het referentievlak NAP is nodig om grip te krijgen en te houden op alle soorten water: op zoet en zout oppervlaktewater, maar ook op het hemel- en grondwater. Verder is het noodzakelijk voor alle bouwactiviteiten voor wegen, bruggen, tunnels en gebouwen en het bewaken van bodembeweging bij bijvoorbeeld gaswinning. Op Europees niveau is het de eenheid om de zeespiegelvariatie en de platentektoniek te monitoren en het ene landelijke referentievlak naar het andere om te rekenen. In de tentoonstelling komen namen
voor van bekende historische figuren, zoals Christiaan Huygens en ingenieur Lely. Daarnaast zijn er veel historische voorwerpen te zien. De schatkamer van de TU Delft ‘Bijzondere Collecties TU Delft Library’ stelde verschillende instrumenten en afbeeldingen beschikbaar voor het NAP Bezoekerscentrum. Voorbeelden hiervan zijn het flesjeswaterpas dat in de zeventiende en achttiende eeuw gebruikt werd voor
hoogtemetingen en het waterpasinstrument van J.H.Onderdewijngaart Cansius. Dit stamt uit eind achttiende en begin negentiende eeuw en werd gebruikt door Generaal Krayenhoff.
Korting voor lezers van Delft Integraal Tegen inlevering van deze kortingsbon (of een kopie ervan) ontvangt u 25% korting op een bezoek aan het NAP bezoekerscentrum. Reguliere prijs: 4 euro p.p., kinderen tot 12 jaar gratis. NAP Bezoekerscentrum, Amstel 1, Amsterdam (in de passage van het stadhuis), 06-83085155, www.normaalamsterdamspeil.nl of www.canal.nl/bus/nl/NAP Deze kortingsbon is geldig tot en met 31 december 2011. Maximaal vier personen per kortingsbon. Niet geldig in combinatie met andere acties en/of kortingen. PLU 8133 volwassene
25
Persoonlijk
Hora Est
Dyslexie is een veel te moeilijk woord voor mensen met deze beperking. Sigrid Marika Scherrenberg civiel ingenieur Devaluatie van diploma’s wordt veroorzaakt door het terugdringen van voortijdige uitval van studenten. Herbert van der Ham civiel ingenieur Diegenen die een olifant met een rinoceros willen kruisen moeten onthouden dat het product altijd | olifant | | rinoceros | sin 0 is. Ayon Kumar Dey ingenieur beeld techniek Het aantal onopgeloste problemen dat je tegenkomt tijdens je promotieonderzoek convergeert niet naar nul. Birgit Witte ingenieur wiskundige statistiek Machines zijn wettelijk toegestane drugs. Hoe meer we ze gebruiken, des temeer we aan hen verslaafd raken. Kamana Sigdel ingenieur software technologie Met krachttraining kunnen wetenschappers hun spiermassa in evenwicht houden met hun grijze massa. N. Bharosa ingenieur informatietechnologie
Stelling Vanwege de culturele verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zullen de twee nooit samen één land vormen. Tom Van Helleputte, ruimtevaartkundig ingenieur
Verdediging “De culturele verschillen tussen Vlaanderen en Nederland zijn te groot om snel samen te komen, en dat is cultuur op zijn breedst: eetcultuur (friet met keuze uit tien soorten sausjes in een Vlaams frietkot - kroket uit de muur in Nederland), cinema (succesvolle films worden hermaakt, zoals ‘Alles is liefde’ en ‘Loft’), kunst (ik kan geen hedendaagse Nederlandse schilder noemen) tot politieke cultuur (eindeloos een compromis zoeken - gedogen, goedkeuren). De oorzaak hiervan ligt in (commerciële) navelstaarderij van beide, ook door de media: liever de eigen gebruiken en gezichten, dan een verruimde en open blik. Het sterke bindmiddel van eenzelfde taal accentueert deze verschillen, in plaats van ze te overbruggen.”
Uitgesproken ‘Valt de koeling in de kerncentrale weg, dan weet iedereen wat er moet gebeuren: de koeling moet weer aan. Daar kun je mensen op trainen. Bij een ramp, een aardbeving gevolgd door een tsunami gevolgd door brand, moet je improviseren. Dan moet je er simpelweg stressbestendige mensen hebben staan.’ Hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding prof.dr. Ben Ale op Intermediair.nl ‘De wetgeving hobbelt achter de techniek aan. Onlangs heeft een rechter bepaald dat het niet strafbaar is stiekem gebruik te maken van een beveiligde router (een apparaat voor draadloos internet, red.) van iemand anders. Want het ging niet om een computer, maar slechts om een communicatiekanaal. De rechter snapt volgens mij niet goed wat de gevolgen kunnen zijn van dit onrechtmatig gebruik.’ Hoogleraar filosofie prof.dr. Jeroen van den Hoven over het privacydebat, in De Twentsche Courant Tubantia ‘Wat mis je hier? (…) De hoogleraren hebben geen eigen kamer meer. (…) Veel Nederlandse universiteiten en ook buitenlandse komen hier kijken hoe we dat voor elkaar krijgen. (…) Maar hoogleraren uit hun kamer krijgen, lukt alleen met een brand.’ Promovenda Alexandra den Heijer in NRC Handelsblad over vastgoedmanagement van universiteiten en de proeftuin die Bouwkunde werd na de brand.
‘Doordat gietpoeder vergevingsgezind dient te zijn, wordt het vaak gebruikt als zondebok voor de tekortkomingen in het gietproces’ Jan Kromhout, materiaalkundig ingenieur
26
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
Stellingen
Dr.ir. Merle de Kreuk kreeg begin januari de Jaap van der Graafprijs voor haar artikel ‘Behavior of polymeric substrates in an aerobic granular sludge system’. De prijs van vijfduizend euro wordt jaarlijks door ingenieursbedrijf Witteveen+Bos toegekend voor het beste Engelstalige artikel over afvalwater. De Kreuk promoveerde op de ontwikkeling van een waterzuiveringsinstallatie.
Emeritus professor Leo Ligthart en professor Lou van der Sluis, (EWI), hebben op 26 maart 2011 het erelidmaatschap ontvangen van de Elektrotechnische Vereeniging vanwege uitzonderlijke verdiensten. Ligthart ging vaak mee met excursies en hielp de Vereeniging aan contacten in het buitenland. Van der Sluis verzorgde vijf jaar lang colleges voor ouders op de ouderdag en was ook vaak dagvoorzitter van het sterkstroomsymposium.
Dr.ir. Edward Valstar kreeg op 28 januari de Anna Prijs van de Nederlandse Orthopedische Vereniging. Hij werkt bij de afdeling biomechanica van 3mE, die nauw samenwerkt met de Biomechanics and Imaging Group (BIG) van het LUMC. BIG onderzoekt loslating van prothesen en ondersteunt met computernavigatietechnieken implantatie van prothesen.
Een asteroïde, 12160Wakker, is vernoemd naar professor Karel Wakker (L&R). Wakker is toonaangevend op het gebied van de baanmechanica, verzorgt al meer dan dertig jaar onderwijs aan de TU en was als adviseur betrokken bij talloze ESA- en NASA-ruimtemissies. Hij was daarnaast rector magnificus en directeur van SRON (het Nederlandse Instituut voor Ruimteonderzoek).
Prof.dr.ir. Peter Wieringa is door het college van bestuur benoemd tot conrector. Nu is Wieringa hoogleraar mens-machinesystemen, directeur onderwijs en vice-decaan bij de faculteit 3mE. Hij volgde per 1 april prof.ir. Hans Beunderman op, die met emeritaat is gegaan. Een conrector let op promotieprocessen, is plaatsvervangend voorzitter van het college van promoties en vervangt de rector bij academische plechtigheden.
Met ingang van 1 januari zijn dr. Jan Peter van der Hoek en professor Walter van der Meer benoemd tot deeltijdhoogleraar aan de faculteit CiTG. Samen met professor Luuk Rietveld vervullen ze de leerstoel drinkwatervoorziening. Van der Hoek is gespecialiseerd in zuiveringsprocessen en waterkwaliteit en prof. Van der Meer ontwikkelt innovatieve processen.
Dr. Ad van Wijk, ondernemer op het gebied van duurzame energiesystemen, is vanaf 1 januari twee dagen per week deeltijdhoogleraar future energy systems. Zijn leerstoel aan de faculteit TNW wordt gesponsord door Eneco. De energiesystemen van de toekomst zijn volgens Van Wijk bovenal zuinig en gebruiken energie uit lokale bronnen.
Op 16 maart is professor Marco Waas in Brussel onderscheiden met de Achieve More Award. De decaan van 3mE staat bekend om zijn enthousiasme voor ondernemerschap, valorisatie en innovatie. ‘Achieve More’ is een Europees initiatief dat kleine en middelgrote bedrijven in de IT-sector financieel wil ondersteunen en academische kennis toegankelijk wil maken.
Nobelprijswinnaar en alumnus van de TU Delft Simon van der Meer (1925 – 2011) overleed op 4 maart in Genève, waar hij sinds 1956 woonde. In 1984 kreeg hij de Nobelprijs voor zijn vernuftige ontwerp voor deeltjesversnellers bij CERN. Simon van der Meer ging direct na de Tweede Wereldoorlog aan de TU Delft studeren, twee jaar na zijn gymnasiumexamen in Den Haag. Hij studeerde er Technische natuurkunde en specialiseerde zich in de toen nieuwe discipline ‘meet- en regeltechniek’. In een recente necrologie in de Volkskrant zei professor Jos Engelen, voormalig wetenschappelijk directeur van Cern: ‘Simon was geen onderzoeker maar een
ingenieur in alle positieve betekenissen van het woord. Iemand die zijn expertise en intuïtie gebruikte om precies die deeltjesversnellers te bouwen waar wij als fysici van droomden.’ Van der Meer kreeg samen met voormalig Cern-directeur Carlo Rubbia de Nobelprijs voor natuurkunde voor de ontdekking van W- en Z-deeltjes die zwakke kernkracht overbrengen, één van de vier fundamentele natuurkrachten, naast de sterke kernkracht, elektromagnetische kracht en zwaartekracht. Van der Meer trouwde in 1967 met Catharina Koopman, met wie hij een dochter en een zoon kreeg.
27
advertentie
Kijk voor meer informatie op www.delfttoptech.nl
“Het vertrouwen om uitdagingen aan te gaan”
Masteropleiding combineren met een baan Na het opdoen van werkervaring en het zetten van enkele carrièrestappen, komen vaak de volgende vragen op bij hoogopgeleide professionals: “Hoe wil ik me nu verder ontwikkelen?” en “Ontwikkel ik me verder als specialist of als manager?”. Bij veel bedrijven is behoefte aan managers en professionals die sterk zijn in hun vak èn kennis van techniek en business combineren. Daarom biedt Delft TopTech vakgerichte Masteropleidingen, waarbij deelnemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Daarmee levert de combinatie van Masteropleiding en baan zowel de deelnemer als de organisatie meteen een meerwaarde, omdat de deelnemer kennis en vaardigheden opdoet om veranderingsprocessen te leiden en innovatie te bewerkstelligen. Delft TopTech biedt Masteropleidingen met Mastertitel van de TU Delft op de gebieden: energy, industrial ecology, IT management, rail, retail, safety, security, telecommunication en space.
DDT_adv_Integraal_04.indd 1
26-05-2010 15:29:34