Deelnemen aan de Samenleving een richtinggevende kadernota
Ontwikkelingen in de AWBZ zijn aanleiding tot aanvullend gemeentelijk Wmo beleid
Deelnemen aan de samenleving Versie : 5 januari 2011: concept met inspraakreacties ter vaststelling door B&W Kenmerk : BR10.0012/AR Vastgesteld : bij B&W-besluit van
met kenmerk BW11.00+./AR
INHOUDSOPGAVE
blz.
Samenvatting........................................................................................................................................... 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 1.
Veranderingen in de AWBZ........................................................................................................... 6 1.1 Aanleiding ...............................................................................................................................6 1.2 Actuele veranderingen in de AWBZ........................................................................................6 1.3 De eerste ’harde cijfers’ van de maatregel psychosociaal en de pakketmaatregel................6
2.
Hoe kan de gemeente met deze ontwikkelingen omgaan?....................................................... 7 2.1 Voortzetten als individuele voorziening is niet aan de orde....................................................7 2.2 Advies 1: Visieverbreding Ontwikkel een visie op sociale structuur, daarbinnen een strategische visie op wonen, welzijn en zorg op maat ...................................................7 2.3 Advies 2: Optimaal gebruik maken van informele zorg ..........................................................8 2.4 Advies 3. Optimaal gebruik maken van collectief aan te bieden voorzieningen ....................9 2.5 Advies 4: Een nieuwe koers uitzetten in de buurt en wijk: Integraal en dichter bij de burger ................................................................................................................................9
3.
Waarmee gaan we aan de slag?................................................................................................. 10
4.
Financiële middelen .................................................................................................................... 12 Bijlage 1 bij hoofdstuk 1.1.................................................................................................... 15 Bijlage 2 bij hoofdstuk 1.3.................................................................................................... 18 Bijlage 3 Gebruikte afkortingen ........................................................................................... 23
Deelnemen aan de samenleving
1
Participeren in de maatschappij
2
Samenvatting Van versobering AWBZ naar taaktoename Wmo De AWBZ heeft de toegang tot een aantal grondslagen voor vergoeding van kosten aangescherpt. In 2008 en 2009 is respectievelijk de grondslag psychosociaal afgeschaft en zijn de grondslagen ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling van de AWBZ aanzienlijk gewijzigd. Het gevolg hiervan is dat personen die voor deze ziektekostenonderdelen in aanmerking kwamen geen vergoeding meer krijgen. Het Rijk gaat er daarbij van uit dat betrokkenen door de gemeentelijke overheden geholpen zouden kunnen worden met een vorm van ondersteuning die onder de Wmo wordt of kan worden aangeboden. Genoemde oplossingsrichtingen worden uitgewerkt. Voor 2010 zijn enkele overbruggingsmaatregelen genomen voor gevallen die niet zonder ondersteuning kunnen. Hiervoor is een apart advies opgesteld en inmiddels in uitvoering. Wmo als vangnet Deze nota geeft inzicht in de situatie en de effecten die als gevolg van de afslanking AWBZ op de gemeente afkomen. De Wmo fungeert als vangnet. De AWBZ blijft bestaan voor onverzekerbare zorg. De kwestie is op welke wijze de gemeente het beleid kan aanscherpen, zodat antwoord kan worden gegeven op de vragen die op ons afkomen. Dat is het beoogd effect van de nota. Er zijn vier voorstellen die hierna worden besproken en beargumenteerd. De uitvoeringsaanpak om die voorstellen te realiseren wordt daarna genoemd. 1. De noodzaak tot het ontwikkelen van een sociaal - economische structuurvisie. Veranderingen in de samenleving leiden ertoe dat de gemeentelijke overheid steeds meer taken krijgt toebedeeld, door het Rijk steeds scherper gefinancierd wordt en steeds beter dient samen te werken met partners in het veld. Immers, het Rijk gaat er vanuit dat hoe dichter je staat bij de burger, des te meer zicht er is op het realiseren van creatieve oplossingen voor moeilijke en dure kwesties. Om dat te kunnen doen is een heldere visie op waar het naartoe moet met het brede, sociaal economische en sociaal maatschappelijke veld een vereiste. Wij denken dan zoal aan maatschappelijke trends, groei en krimp, duurzame ontwikkeling en het behoud van welvaart, reïntegratie en werkgelegenheid en, last but not least, de financiële aspecten die dit met zich meebrengt. 2. Zinvolle activiteiten kunnen plaatsvinden in het netwerk van informele zorg, mits het goed ontwikkeld is. Betaalbare resultaten worden verwacht van een verschuiving van formele zorg naar informele zorg. Het principe van de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager en het aanspreken van het netwerk van informele zorg kent echter wel grenzen. De draagkracht van mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg is groot, maar kan enkel bestaan als respijtzorg ( in verschillende vormen) als achtervang goed geregeld is. Het netwerk van informele zorg dient daarom versterkt te worden. Daarnaast dient actieve ondersteuning plaats te vinden op vele locaties om zinvolle dagactiviteiten voor deze doelgroepen te ondersteunen. 3. Een verschuiving van individuele zorgaanspraken naar collectieve (welzijns-) arrangementen. De structuur van signalering van de individuele hulpvraag dient verfijnd, waarmee participatie aan de samenleving wordt gestimuleerd, eventueel door deelname aan collectieve voorzieningen. 4. Een nieuwe koers in buurt en wijk: Dichter bij de burger Omdat verwacht wordt dat het aantal uitvallers en het aantal senioren met meervoudige problemen in de samenleving zal toenemen, kunnen we ons niet beperken tot het ontwikkelen van informele zorgnetwerken en het aanbieden van collectieve ondersteuningsarrangementen. Een nieuwe koers in buurt en wijk is daarom noodzakelijk. Binnen het huidige project Wijs met groen en grijs wordt een verbinding gelegd tussen de verscheidene beleidsvelden, waardoor een integraal aanbod kan ontstaan. Je kunt het aanbod als het ware afzetten op een continuüm van informeel naar formeel, van individueel naar collectief ( of vice versa), van welzijn naar zorg, maar bijvoorbeeld ook van dagbesteding naar een gericht trajectplan richting arbeidsmarkt of scholing in een passende woonsituatie. Vindplaats gericht werken bevordert vroegtijdige signalering van problemen die de burger zelf niet kan oplossen. Daarnaast wordt door de ketenaanpak de geïndiceerde ondersteuning en zorg goed op elkaar afgestemd. Er wordt gemonitord op de voortgang van ingezette tracés en uitvoeringskwesties kunnen worden vertaald naar het besluitvormingsniveau van de deelnemende instellingen. Op dat niveau kunnen oplossin-
Deelnemen aan de samenleving
3
gen worden gevonden. Deze benaderingswijze sluit aan op de door de VNG onlangs gepropageerde werkwijze van “De Kanteling”.
Participeren in de maatschappij
4
Inleiding Bijlage 3 (pagina 23) geeft u de betekenis van de afkortingen die in deze nota voorkomen. In deze nota schetsen wij voor u de ontwikkelingen in de AWBZ die gevolgen hebben voor de aard en de omvang van de Wmo voorzieningenstructuur. De inhoud van de Wmo wordt niet alleen bepaald door de genoemde prestatievelden. Veranderingen, bezuinigingen in andere velden, vallend onder andere wetgeving, zullen een wissel gaan trekken op wat de bestaande Wmo voorzieningen aan kunnen. Wij anticiperen hierop met richtinggevend beleid dat uitgewerkt kan worden in concrete voorstellen. Dit inleidende hoofdstuk geeft u in grote lijnen de ontwikkeling tot nu toe. In de nota leest u vervolgens de voorstellen om de huidige AWBZ bezuinigen op te vangen onder de maatschappelijke ondersteuning en in een bredere maatschappelijke context. Kadernota 2006 en Vierjarennota 2009 Eind 2006 heeft de gemeente Brummen in een kadernota haar visie geformuleerd op de wijze waarop zij de maatschappelijke ondersteuning vorm wilde gaan geven. Sinds dat moment volgen de ontwikkelingen die van invloed zijn op de aard en de omvang van die ondersteuning zich in een snel tempo op. In 2009 is door de gemeenteraad de vierjarennota vastgesteld. Daarin wordt dit beleidsonderdeel aangekondigd. Burgerparticipatie, betrokkenheid en de rijksvoorzieningenstructuur Kerngedachte van de Wmo is het concept van burgerparticipatie en betrokkenheid (“civil society”). Bevorderen van participatie van alle inwoners is daarmee dé gemeentelijke opdracht geworden. De twee belangrijkste ingrediënten en daarom ook uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid is dat burgers elkaar ondersteunen in een informeel netwerk en dat burgers die eigen verantwoordelijkheid serieus nemen. Rijksvoorzieningen voornamelijk om medische redenen Langzamerhand wordt duidelijk op welke wijze het kabinet in haar beleidskeuzes de civil society bepalend laat zijn. De burgermaatschappij of civil society is een aanduiding van organisaties of instituties buiten de sfeer van de overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. Mensen maken er vrijwillig deel van uit ter versterking van gemeenschapszin en tolerantie. Het Rijk richt zich in de rijksvoorzieningenstructuur op het behoud van zelfredzaamheid voornamelijk waar het om medische redenen noodzakelijk is. We merken dit heel direct door de afslankende maatregelen in de AWBZ. Per 1-1-2009 is de zogenaamde pakketmaatregel AWBZ ingevoerd. Deze maatregel heeft ingrijpende consequenties voor burgers én voor de gemeente. In Brummen komen op 1 januari 2009 zo’n 300 personen in aanmerking voor een herindicatie door het CIZ. Naar schatting 25 tot 40% daarvan zal hun aanspraak op AWBZ-financiering voor ondersteuning of dagopvang uiterlijk per 1-1-2010 verliezen. Het is deze groep waar het hier in deze nota voor de maatschappelijke ondersteuning om gaat. Geen functieoverdracht, wel zorgplicht Hoewel, zoals bij de huishoudelijke hulp, geen functies overgaan van AWBZ naar de gemeente gaat het Rijk er vanuit dat gemeenten de mensen die buiten de nieuwe AWBZ criteria vallen wel op kunnen vangen in een ondersteunende voorziening. Dat plaatst de gemeente voor een dilemma. Het is voor de gemeente de vraag of de voorzieningen die er nu zijn óók geschikt zijn voor deze nieuwe nog nader te definiëren doelgroep. Behalve de aloude zorgplicht is er wettelijk gezien geen verplichting benoemd tot het creëren van alternatieve ondersteuning voor de uitvallers uit de AWBZ. Keuzes maken is onvermijdelijk In deze nota worden de scenario’s geschetst die nodig zijn om adequaat te reageren op het veranderend Rijksbeleid. Wij moeten ons echter nu al realiseren dat door de veranderingen in de AWBZ er ook mensen tussen wal en schip kunnen vallen. De gemeente doet er alles aan om dat te voorkomen. Maar we moeten ook realistisch zijn. We kunnen niet in alle gevallen de gevraagde zorg of ondersteuning leveren zoals voorheen in de AWBZ, omdat de compensatiemiddelen die de gemeente ontvangt absoluut onvoldoende zijn. Er moeten dus keuzen worden gemaakt. Creatief denken wordt noodzaak Gemeente, zorgaanbieders en andere maatschappelijke instellingen moeten bereid zijn om experimenten aan te gaan buiten de kaders van het huidige bestel. Creatief inspelen op de vraag en financieel inzetten op wat echt moet. Stimuleren en bevorderen van de participatie voor iedereen, met een vangnet voor diegenen die dat niet zelf kunnen.
Participeren in de maatschappij
5
Anticiperen op deze veranderingen betekent voorstellen formuleren. In de loop van 2010 en 2011 worden deze verder uitgewerkt. Die uitwerking zal aansluiten op de vierjarennota Wmo 2009 en maakt onderdeel uit van het uitvoeringsplan 2010 dat al is opgesteld op basis van de vierjarennota’s Wmo, het preventief jeugdbeleid, de mantelzorgondersteuning en de preventieve volksgezondheid. Het krijgt vervolg in 2011.
1. Veranderingen in de AWBZ 1.1
Aanleiding
Al geruime tijd speelt in het kabinet de discussie over de doelstelling van de AWBZ en de oplopende kosten. Er zijn al jaren studies over hoe het verder moet. De kosten stijgen relatief sterker dan in omringende landen en er zijn veel klachten over de kwaliteit van geleverde zorg. Er zijn pogingen gedaan om in te grijpen, o.a. met de modernisering AWBZ in 2003 en het overbrengen van de huishoudelijke verzorging naar de Wmo in 2007. Met behulp van de inkoopprocedures die door de zorgkantoren worden uitgevoerd, worden jaarlijks vóóraf strakke prijs en capaciteitsafspraken gemaakt met de zorgaanbieders. Toch blijven de uitgaven in de zorg stijgen. In 1.2 en 1.3 gaan we vervolgens in op de actuele verandering in de AWBZ, de cliëntgroepen die er mee te maken krijgen. Paragraaf 1.3 geeft enkele aandachtspunten voor de gemeentelijke voorbereiding. In 1.4 geven we enkele voorbeelden van doelgroepen.
1.2
Actuele veranderingen in de AWBZ
Op 1 januari 2008 werd de grondslag psychosociaal geschrapt in de AWBZ. Daardoor kon een deel van de cliënten geen aanspraak meer maken op AWBZ - zorg. Dit betreft volgens het ministerie vooral de doelgroepen van maatschappelijke zorg (onder andere dak- en thuislozen, (O)GGZ - cliënten en verslaafden). Het beleid voor deze doelgroepen is vastgelegd in het Regionaal Kompas Oost - Veluwe 20082011 dat door de centrumgemeente Apeldoorn wordt vastgesteld en uitgevoerd. De regiogemeenten leiden cliënten voornamelijk toe naar de centraal georganiseerde voorzieningen. Per 1 januari 2009 werd de pakketmaatregel ingevoerd. Met de pakketmaatregel werden de drie voormalige AWBZ - functies ‘ondersteunende begeleiding’, ‘activerende begeleiding’ en ‘behandeling’ samengevoegd tot twee nieuwe AWBZ aanspraken: begeleiding en behandeling. Deze twee maatregelen hebben tot gevolg dat AWBZ - begeleiding alleen geboden kan worden ter bevordering of behoud van zelfredzaamheid. Mensen met psychosociale problemen en mensen met lichte beperkingen komen niet meer in aanmerking voor AWBZ - begeleiding. Verder wordt een maximum gesteld aan het aantal uren begeleiding dat in de AWBZ wordt toegekend. Met deze maatregelen is de aanspraak op begeleiding in de AWBZ sterk teruggebracht. De besparing op de AWBZ door afschaffing van de maatregel psychosociaal is niet bekend. De pakketmaatregel leidt tot een forse inperking van de aanspraak op de AWBZ die moet leiden tot een vermindering van de groei met 800 miljoen euro (per jaar). Het ministerie van VWS gaat er vanuit dat mensen die niet meer in aanmerking komen voor AWBZ begeleiding zelf in hun eigen netwerk hun begeleiding regelen. Er is géén sprake van overheveling van functies naar de gemeente in het kader van de Wmo. Wel wordt de gemeente door het ministerie aangesproken op haar welzijnsbeleid en de (collectieve) maatregelen in het kader van de compensatieplicht in de Wmo. Het ministerie verwacht dat de gemeente daarmee een infrastructuur en voldoende voorzieningen kan bieden om haar inwoners te ondersteunen bij het zelf regelen van begeleiding.
1.3
De eerste ’harde cijfers’ van de maatregel psychosociaal en de pakketmaatregel
De maatregel psychosociaal werd op 1-1-2008 van kracht. Deze maatregel treft vooral mensen in de maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg en verslaafden. Ook het vervallen van de financiering voor dagbesteding ten gevolge van de maatregel psychosociaal of de pakketmaatregel treft vooral deze doelgroep. Voor een overzicht van de doelgroepen en een toelichting daarop verwijzen wij naar bijlage 2. In het kader van het Regionaal Kompas Oost-Veluwe is aan zorgaanbieders de mogelijkheid geboden om hun cliënten trajectplannen voor de begeleiding aan te bieden met gemeentelijke financiering. Het gaat Participeren in de maatschappij
6
om cliënten met meervoudige problematiek en dreigende dakloosheid ten gevolge van een instabiele woonsituatie of dreigende huisuitzetting. In de loop van 2009 bleek het aantal mensen in deze doelgroep dat hun aanspraak op ABWZ begeleiding verliest, groter te zijn dan aanvankelijk verwacht. Dat heeft met veranderde regelgeving te maken, en daarmee ook met een aanscherping van de CIZ indicatiestelling. Medio november 2009 zijn door de zorgaanbieders 400 cliënten met psychosociale grondslag in beeld gebracht die in aanmerking komen voor een trajectplan met gemeentelijke financiering. Het betreft dan cliënten die zowel uit Apeldoorn alsook cliënten die door de regiogemeenten worden toegeleid naar de voorzieningen die vallen onder het Regionaal Kompas. Exacte cijfers per gemeente zijn er niet. In bijlage 2 wordt een beeld geschetst van wat op dit moment wel bekend is van de doelgroep in Brummen.
2. Hoe kan de gemeente met deze ontwikkelingen omgaan? De gemeente heeft een compensatieplicht. Dat wil zeggen voorzieningen treffen ter compensatie van de beperkingen die burgers ondervinden in de maatschappij. De mogelijkheden die in dit hoofdstuk aan de orde komen dienen wel te passen in de strategische uitgangspunten van de gemeente Brummen en de Wmo. Wij noemen ze hierna nog even, voorzien van een kader, en werken dat vervolgens uit. Er worden vier adviezen voorgelegd voor de wijze waarop de gemeente kan reageren op de veranderingen in de AWBZ. Het eerste advies zoomt in op het niveau van visie en strategie. Dat is om voor de komende jaren samenhang en synergie tot stand te brengen in beleidsonderdelen en uitvoering. De daarop volgende twee adviezen bieden vanuit een inhoudelijke insteek, het wat, een oplossingrichting op de effecten van de bezuiniging AWBZ. Vervolgens wordt in advies 4 de praktische methode gegeven, het hoe, waarbij de uitvoering dicht bij de burger zal plaatsvinden.
2.1
Voortzetten als individuele voorziening is niet aan de orde
Vooropgesteld moet worden dat de gemeente geen verplichting heeft om de afbouw van de AWBZ over te nemen. Er zijn geen functies van de AWBZ overgegaan naar de Wmo. De Wmo zal de ondersteunende begeleiding die is weggevallen dan ook niet één op één kunnen vervangen. Dat zou immers voor de gemeente een uitermate kostbare zaak worden. Alleen al met de pakketmaatregel wordt de groei van de AWBZ landelijk met ruim 800 miljoen euro beperkt. De gemeente Brummen zou dan minimaal 0,1% van dat bedrag, ofwel 800.000 euro nodig hebben om de aanspraken die door de pakketmaatregel in de AWBZ gaan vervallen over te nemen als individuele verstrekking in de Wmo. Wij gaan er vanuit dat zo'n standaard aanpak onbetaalbaar is. Er zal echter altijd rekening moeten worden gehouden met extreme probleemsituaties. Daarom is een vorm van indicatiestelling nodig om te kunnen toetsen. In de loop van 2011 zal deze worden ontwikkeld.
2.2
Advies 1: Visieverbreding Ontwikkel een visie op de sociaal - economische structuur, die zich toespitst op een strategische visie op wonen, welzijn en zorg op maat
Visieverbreding De gemeente staat voor een enorme uitdaging. Meer taken en rollen, meer verantwoordelijkheden voor minder geld. Om hier succesvol vorm en inhoud aan te geven zullen we intensief moeten samenwerken met onze maatschappelijke partners. Daarbij gaat het om instellingen met een publieke functie zoals het CIZ en het zorgkantoor, de woningcorporaties en het onderwijs, maar ook om particuliere organisaties zoals het brede welzijnswerk, de thuiszorg, reïntegratie bedrijven en zorgverzekeraars. Er zijn er meer te noemen. De gemeente Brummen beoogt een evenwichtige sociaal economische structuur tot stand te brengen en te behouden, ook voor de langere termijn. Een sociaal economische structuur in beeld brengen is omvangrijk. Daarbinnen blijven optimale combinaties van wonen, welzijn en zorg een punt van aandacht, Participeren in de maatschappij
7
waarbij vooral de gemeente aan zet is en haar regierol kan bijdragen aan structurele verbeteringen. Naast grote financiële belangen speelt hier ook een ethische verantwoordelijkheid. Met de middelen die ons de komende jaren ter beschikking staan willen wij toch de leefbaarheid op peil houden. Dat behoefte bestaat aan een beleidsverdieping en visieverbreding gericht op heden en toekomst op de sociale structuur is op 8 april 2009 al geconstateerd, tijdens een bijeenkomst van directies wonen, zorg en welzijnsinstellingen met leden van het gemeentebestuur en betrokken ambtelijk medewerkers van de afdelingen Samenleving èn Ruimte. De integrale visie moet een basis vormen voor beleidsontwikkeling en afspraken met partijen in het veld, opdat de taken en verantwoordelijkheden waar gemeente en partners voor staan op de terreinen wonen, zorg en welzijn een antwoord bieden op de zich wijzigende behoefte van burgers. Wat is ons doel? Ons doel is om het aandeel zelfstandig wonende personen (voornamelijk doch niet alleen senioren) en hun mogelijkheid tot maatschappelijke participatie zoveel mogelijk op peil te houden. Wat willen we bereiken? De komende jaren zal het aantal senioren blijven stijgen. Het aantal junioren neemt af. De totale Brummense bevolking zal krimpen. De meeste senioren willen en kunnen nog lang actief en zelfstandig blijven, ook als op een zeker moment de zorgbehoefte toeneemt. Anticiperen op en faciliteren van passende maatschappelijke en ruimtelijke oplossingen die zelfstandig wonen in combinatie met ontmoeting en onderlinge zorg mogelijk maken, is nodig om tegemoet te komen aan de gewenste leefwijze en om de te voorziene stijging in zorgvraag op te vangen. Wat is daarvoor nodig? Om maatschappelijke participatie zoveel mogelijk op peil te houden zal de gemeente creatieve maatregelen moeten nemen. Het zijn vooral de kwetsbare groepen die te maken hebben met (dreigend) isolement, vereenzaming, beginnende dementie en lichte beperkingen die, op het snijvlak van zorg en welzijn, hun AWBZ indicatie verliezen. Daardoor komt voor hen de individuele ondersteuning van de thuiszorg en de dagopvang bij een verzorgingshuis of welzijnsinstelling in gevaar. Juist deze groep krijgt per direct te maken met de betekenis van de ‘civil society’ en moet een beroep doen op het eigen netwerk, en vooral ook op de mantelzorg. Er is geen sprake van een nieuwe startsituatie, maar de opgave is om aansluiting te vinden bij het reeds bestaande en effectief beleid. De vraag is echter op welke wijze de gemeente het beleid kan aanscherpen, zodat antwoord kan worden gegeven op de vragen die op ons afkomen.
2.3
Advies 2: Optimaal gebruik maken van informele zorg
Van formele zorg onder de AWBZ naar informele zorg: vrijwilligers in de zorg en mantelzorgers Wat is ons doel? Veel mensen die ondersteuning of zorg nodig hebben, krijgen hulp van familie, buren en vrienden. Naast mantelzorg zijn er ook andere vormen van ondersteuning, begeleiding via vrijwilligerswerk en welzijnswerk. Deze vormen van ondersteuning moeten optimaal benut worden, voordat de professionele zorgverlening in zicht komt. Mensen krijgen in de meeste gevallen langzaam toenemende beperkingen. Veel kan in het begin worden opgevangen door mensen zelf en door hun omgeving. Wat willen we bereiken? Vrijwilligers in de zorg en mantelzorgers spelen een belangrijke rol. Dankzij hun inzet en actieve participatie aan de samenleving maken zij op hun beurt de participatie mogelijk van mensen met een beperking. Daarmee leveren zij een cruciale bijdrage aan de civil society. Wat is daarvoor nodig? Versterking van het eigen privé- netwerk en het bevorderen en ondersteunen van mantelzorg zijn cruciaal voor het toekomstige Wmo beleid. Onduidelijk is wel in hoeverre een uitbreiding en verzwaring van vrijwilligerswerk in de zorg en mantelzorgtaken mogelijk is. Ook nu is er regelmatig sprake van overbelasting van mantelzorgers. Daar komt nog bij dat het regeringsbeleid er óók op gericht is dat mensen méér en langer gaan werken. Vooral vrouwen met deeltijdbanen wil men stimuleren tot urenuitbreiding. En straks moeten we wellicht doorwerken tot 67 jaar.
Participeren in de maatschappij
8
Dat maakt de combinatie met vrijwilligerswerk in de zorg en mantelzorgtaken niet eenvoudiger. De mantelzorger en vrijwilliger wordt als gevolg van de AWBZ pakketmaatregel zwaarder belast. De vraag naar respijtzorg zal naar alle waarschijnlijkheid sterk gaan toenemen. Hier ligt een opgave voor het gemeentelijk beleid. Ondersteuning vanuit meerdere gemeentelijke domeinen is daarom noodzakelijk.
2.4
Advies 3. Optimaal gebruik maken van collectief aan te bieden voorzieningen
Van individuele zorgaanspraken onder de AWBZ naar collectieve (welzijns) arrangementen Wat is ons doel? Een verschuiving van formele zorg naar informele zorg en een verschuiving van individuele zorgaanspraken naar collectieve welzijnsarrangementen zal tot goede resultaten kunnen leiden. Deze aanpak is gericht op de beleidsvelden welzijn en zorg. Wat willen we bereiken? Om een sociaal netwerk te kunnen opbouwen moeten mensen elkaar kunnen ontmoeten. Door de brede welzijnsinstelling worden diverse initiatieven ondernomen die de ontmoeting mogelijk maken. Zelfstandig wonende ouderen met ‘lichte’ beperkingen en/of psychosociale problemen komen niet meer in aanmerking voor dagopvang op basis van een individuele AWBZ - indicatie. Welzijnsbeleid en zorgbeleid staan hier náást elkaar en versterken elkaar. Door de inzet van vrijwilligers wordt de dagopvang betaalbaar. Welzijnsactiviteiten kunnen ook voorliggend zijn op zorg. Door deelname aan activiteiten in het buurthuis of door actief lidmaatschap van een vereniging wordt een eigen netwerk opgebouwd. Eenzaamheid en isolement en de inzet van professionele zorg in een latere levensfase kunnen daarmee worden voorkomen. Wat is daarvoor nodig? Het welzijnsbeleid kan een belangrijke rol vervullen bij het realiseren van betaalbare dagopvang voor ouderen en mensen met een beperking. Zo kan het welzijnswerk en kunnen buurthuizen ingezet worden voor het organiseren van activiteiten voor doelgroepen die voorheen participeerden in dagactiviteiten die in het kader van de AWBZ werden gefinancierd. Brummen heeft in de kernen een aantal ontmoetingscentra met een lage drempel. Denk hierbij aan buurthuizen in verschillende kernen. Het beleid is gericht op een toename van het aantal ontmoetingsplekken waarbij specifieke activiteiten kunnen plaatsvinden voor mensen uit deze doelgroep. Door deze aanpak worden de schotten tussen de beleidsvelden zorg en welzijn geslecht. Om de creativiteit en de financiële mogelijkheden voor nieuw beleid te verhogen is er wat voor te zeggen om ook schotten met andere beleidsvelden te slechten (bijvoorbeeld het participatiefonds).
2.5 Advies 4: Een nieuwe koers uitzetten in de buurt en wijk: Integraal en dichter bij de burger In Brummen wordt al geruime tijd hard gewerkt aan de ontwikkeling van dienstverlening wonen, zorg en welzijn in een ketenaanpak. Het betreft samenwerking van maatschappelijke instellingen, zorginstellingen, sociaal cultureel werk en de gemeente. Wat is ons doel? Het is nodig dat hulpverlening van verschillende aard en aanbieders op elkaar aansluit en wordt afgestemd en dat voorkomen wordt dat ontoereikende of juist teveel ondersteuning wordt geboden. Bovendien dient de aanpak dichter bij de burger plaats te vinden: in buurt en wijk. Wat willen we bereiken? We willen een kwalitatief goed gemeentelijk vangnet tegen een zo laag mogelijke prijs realiseren. De zorgvraag van (oudere) burgers neemt geleidelijk toe, vaak in combinatie met andere problemen. Daarvoor is een betaalbaar, integraal hulpaanbod noodzakelijk. Dat kan alleen door een integrale benadering vanuit meerdere beleidsvelden, ruimtelijke ordening, welzijn en zorg. Ook wonen, jeugdbeleid, werk en inkomen, educatiebeleid en integratiebeleid spelen daarbij een rol. Het tijdig onderkennen van hulpvragen maakt dat het maatschappelijk participeren en het zelfstandig wonen zo lang mogelijk behouden blijft. Wat is daarvoor nodig? Participeren in de maatschappij
9
Hoe ziet die integrale benadering in buurt en wijk er uit? In het project Wijs met Groen en Grijs zijn twee pilots opgestart. Een Ketenteam in de Eerbeekse Enk en een buurtverkenners project in Hall en Eerbeek. Evaluaties van beide deelprojecten heeft er toe geleid dat geconstateerd is dat beide methodieken structureel moeten worden en fysieke uitbreiding behoeven over de gehele gemeente Brummen. Van Ketenteam naar een Zorgadviesteam voor ouderen: Met het ZAT voor ouderen moet gerealiseerd worden dat er een zo optimaal mogelijke afstemming, samenwerking en coördinatie van zorg- en dienstverlening aan ouderen, plaatsvindt, d.m.v. casuïstiekbespreking Het buurtverkenners project heeft aangetoond dat er veel verborgen hulpvragen bij burgers leven, die om een oplossing vragen. De oude buurtverkenner benut alternatieve netwerken waar veel kennis aanwezig is over burgers en hun hulpvragen. Het is zinvol om deze hulpvragen tijdig te onderkennen en met behulp van ketenafspraken de ondersteuning af te stemmen. De buurtverkenners aanpak betekent in de wijk en bij de burger de behoefte aan ondersteuning peilen. Door het project te koppelen aan het Wmo loket Wegwijs vergroot het loket haar bereik. Door een nauwe aansluiting met het nieuwe zorgadviesteam, maar ook met de andere in de wijk reeds actieve organisaties wordt vroegtijdig signaleren en adequaat handelen bij knelpunten mogelijk. Deze vernieuwende schakeling van activiteiten en diensten biedt een uitgebreid sociaal netwerk met vindplaatsen van ouderen die mogelijk hulp behoeven. De Kanteling Bovenstaande ontwikkeling sluit eveneens prachtig aan op een nieuwe denklijn in de landelijke Wmo aanpak, die gericht is op personen met een vorm van achterstand of handicap, de zogenaamde “Kanteling”. De VNG zegt hierover het volgende. Doel van de aanpak is het stimuleren van een nieuwe manier van werken die mensen met een beperking betere kansen biedt om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Van belang is dat de burger betrokken wordt, immers het compensatiebeginsel vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering. Gemeenten zullen meer tijd moeten nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Gemeenten gaan samen met cliënten op zoek naar nieuwe mogelijkheden om diensten en voorzieningen, welzijn en zorg, en collectief en individueel aanbod in samenhang aan te bieden. Burgers moeten afstappen van het zogenaamde claim denken en alle mogelijkheden verkennen om hun probleem op te lossen. Bij het vinden van oplossingen staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. Om tot een integraal systeem van activiteiten, ondersteuning en diensten te komen in de buurten en kernen is het ook van belang om te ontschotten, daar waar dat nodig is. Wonen, welzijn en zorg zijn belangrijke basisfuncties in buurt en wijk, maar een bredere blik is noodzakelijk om participatie op meerdere domeinen mogelijk te maken.
3. Waarmee gaan we aan de slag? Met de maatregelen uit hoofdstuk 2 komt de gemeente tot een verfijning van haar Wmo beleid. Zij plaats de nieuwe ontwikkelingen binnen een bredere context, die verder reikt dan welzijn en zorg. Taken krijgen een plaats binnen het brede spectrum van gemeentelijke overheidstaken. Er werd voorgesteld: • Een sociaal economische structuurvisie te ontwikkelen • Stevig in te zetten op de netwerken van informele zorg • Stevig in te zetten op collectieve arrangementen. • Een integrale aanpak centraal te stellen, uit te voeren dicht bij de burger in buurt en wijk. a. vindplaatsgericht; b. in een ketenbenadering opgezet; Een integrale aanpak waarbij participatie van de burger het uitgangspunt is. Mocht blijken dat er, ondanks deze maatregelen, mensen zijn die onvoldoende ondersteuning ontvangen dan volgt actieve bemiddeling om de passende zorg en ondersteuning alsnog te regelen. Waarmee gaan we aan de slag? Parallel aan de vier bovengenoemde punten worden activiteiten ondernomen die – op onderdelen – in het toekomstig beleid een beter beeld geven van de haalbaarheid en gevolgen van de mogelijke denkrichtingen. Deze activiteiten, het betreft geen limitatieve opsomming, zijn (in willekeurige volgorde):
Participeren in de maatschappij
10
•
Sociaal economische structuurvisie De reikwijdte van een sociaal economische structuurvisie is aanzienlijk breder dan het thema van deze nota. Toch wordt het hier genoemd. Het blijkt dat huidige maatschappelijke ontwikkelingen ons ertoe dwingen om beleidskeuzes zo te ontwikkelen dat ze, in een context van het totale voorzieningenpalet van de overheid, ook valide zijn voor de komende jaren. De afdelingen Ruimte en Samenleving zullen gezamenlijk een sociaal economische structuurvisie ontwikkelen. Er zal worden aangesloten op bestaand beleid. Daar waar dat aan de orde is wordt geactualiseerd. Draagvlak zal worden verkregen door een juiste afstemming met partners en partijen in het veld.
•
Bestuurlijk Platform Wijs met Groen en Grijs De geslaagde pilots uit het project Wijs met Groen en Grijs worden verder geprofessionaliseerd. In hoofdstuk 2 is dit aan de orde geweest. Wij noemen het hier nog eens omdat het van belang is dat de methodiek wordt uitgerold over het gehele grondgebied van de gemeente Brummen. Het dilemma dat in het buitengebied de toegankelijkheid van voorzieningen door burger (onbekendheid) en instelling (bereikbaarheid) anders wordt ervaren, leidt ertoe dat het een aandachtspunt blijft in de uitvoering. Bovendien levert dit platform een bestuurlijke setting waarin continuïteit in afstemming tussen partners gewaarborgd blijft.
•
Expert-team In regioverband is gestart met een expertteam in het kader van de maatregelen psychosociaal en de pakketmaatregel in de AWBZ. Geprobeerd wordt tot een concrete oplossing voor individuele vragen te komen én een link te leggen met meer structurele vraagstukken voor de ontwikkeling van een nieuw sociaal beleidskader.
•
Welzijnsbeleid Het streven is om het algemeen sociaal cultureel werk meer gericht in te zetten op preventieve taken die tevens als vangnet kunnen dienen voor de beperkte instroommogelijkheid in de AWBZ. De afstemming met wonen, zorg en welzijn is essentieel. Het is nodig dat wij in 2011 en volgende jaren het bestaande aanbod bezien op de relevantie voor de hier bedoelde groep. Wij hebben het dan over algemene voorzieningen en collectieve voorzieningen.
•
Dagopvang In het bijzonder bij senioren met lichte beperkingen en/of beginnende dementie dreigt het risico op isolement en vereenzaming. Voor hen vervalt de AWBZ - financiering voor dagopvang in een verzorgingstehuis en/of de begeleiding van de thuiszorg. Nader onderzocht wordt in hoeverre collectieve welzijnsarrangementen (in combinatie met vrijwilligerswerk) een oplossing kunnen bieden. De zorgaanbieders die dagbesteding hebben verleend aan Brummense burgers zullen worden betrokken bij het formuleren van een voorstel.
•
Dagbesteding Voor knelpunten rond dagbesteding, het snijvlak van zorg en activering, wordt een verkenning gestart naar mogelijke oplossingsrichtingen, waarbij vooral aandacht voor de financiering van dagbesteding / arbeidsmatige rehabilitatietrajecten gericht op activering. Mogelijkheden worden gezocht in het realiseren van een omslag naar meer arbeidsgerichte dagbesteding met doorstroommogelijkheden naar de arbeidsmarkt.
•
Praktische gezinsondersteuning Samen met Bureau Jeugdzorg (BJZ) worden beleidsvoorstellen ontwikkeld voor de ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen die professionele hulp behoeven. Dit in verband met het (op termijn / gedeeltelijk) wegvallen van de financiering voor Praktische Gezinsondersteuning (PGO) bij de provincie. In 2010 wordt dit in samenwerking met de gemeente Apeldoorn geregeld.
•
Indicering Voor extreme gevallen zal een indiceringsmethode worden ontwikkeld zodat een vorm van individuele ondersteuning geboden kan worden. Wij denken dan aan uitzonderlijke gevallen die op geen enkele wijze onder de bestaande voorzieningen geholpen zijn en waarvan wel kan worden aangetoond dat de gemeentelijke zorgplicht ertoe leidt ze ( periodiek) te ondersteunen.
•
Mantelzorg / vrijwillige zorg Het project “Schakel” wordt ontwikkeld. In dit project wordt gericht gezocht naar vrijwilligers in de zorg
Participeren in de maatschappij
11
die geschikt zijn om ondersteuning te bieden aan personen die vanwege ziekte, handicap, lichamelijke beperkingen of gevorderde leeftijd in een sociaal isolement raken en ondersteuning behoeven. Dus, zelfstandig, extramuraal wonende mensen met een beperking. De werkwijze geeft aandacht, voert klusjes uit en betrekt hulpvragers bij activiteiten. Het project kent drie contact niveau’s: 1. telefonisch; 2. schakel tussen zorgvrager en vrijwilliger; 3. huisbezoek. Het project is niet bedoeld voor psychiatrische patiënten; niet voor personen die intramuraal wonen; leeftijdsgrens is 60 +; voor personen met een laag inkomen.
4. Financiële middelen De landelijke situatie aangaande de bezuinigingen in de AWBZ In het periodieke bestuurlijke overleg van 1 april jl. hebben kabinet en VNG afspraken gemaakt over het macrobudget WMO 2010 en de gevolgen (‘weglekeffecten’) van de door het Rijk doorgevoerde wijzigingen in het AWBZ pakket. Gelet op eerdere afspraken zou het overschot van € 257 miljoen op het macrobudget 2008, voor 2010 en verder een structurele korting op het WMO budget betekenen. Er is echter afgesproken, dat gemeenten dit bedrag mogen houden als compensatie voor: - voorziene prijsstijgingen in de WMO € 130 miljoen - weglekeffecten wegens versobering AWBZ pakket € 127 miljoen. Het laatste bedrag wordt vanaf 2010 toegevoegd aan de algemene uitkering Gemeentefonds (GF). In 2009 heeft het kabinet incidenteel € 29 miljoen aan het GF toegevoegd om de mogelijke gevolgen van de AWBZ maatregel op te vangen. Vertaald naar de Brummense situatie: Voor 2010 en verder gaat het voor Brummen om ruim € 66.840. Daarnaast is in 2009 in de AWBZ de grondslag voor ondersteunende begeleiding psychosociaal komen te vervallen. Omdat de verwachting is dat deze maatregel zal leiden tot meer aanspraken op gemeentelijke voorzieningen, ontvangen de gemeenten in het GF een tegemoetkoming. Voor Brummen is deze € 30.531 in 2009; € 70.896 in 2010 en vervolgens structureel € 106.136. Naast deze Brummense financiële mogelijkheden wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van subsidiemogelijkheden. Hiertoe is door de provincie ook een subsidie toegekend om de Wijs met grijs pilots structureel onderdeel te laten uitmaken van de integrale wekwijze wonen, zorg en welzijn. De financiële dekking van € 20.000,= voor het opstellen van de sociaal economische structuurvisie zal in 2011 worden gedekt uit de begrotingspost Wmo reserve. Dit bedrag is exclusief intern in te zetten uren. De inhoudelijke reikwijdte van de te ontwikkelen visie maakt het immers mogelijk om, in beperkte mate, uren van diverse beleidsterreinen ook te benutten voor dit thema. Voor een eventuele vervolgactie in de uitvoering, zullen we te zijner tijd het gemeentebestuur een financieel voorstel voorleggen.
Participeren in de maatschappij
12
Bijlagen
Participeren in de maatschappij
14
Bijlage 1 bij hoofdstuk 1.1 Visie Rijks adviesraden Begin 2008 kwamen de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) en de Sociaal Economische Raad (SER) met een advies over de AWBZ. Hun advies komt er op neer dat: • De RVZ adviseert de AWBZ af te schaffen en de zorgfuncties uit de AWBZ onder te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de maatschappelijke ondersteuningsfuncties uit de AWBZ onder te brengen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Raad zet het perspectief van de burger centraal en bouwt daaromheen haar inhoudelijk advies. De organisatie van de zorg kan verbeteren door het case management op robuuste wijze te regelen. De functie case management zou in de visie van de Raad afzonderlijk gefinancierd moeten worden in de AWBZ. • De SER kiest voor meer pragmatische en op korte termijn haalbare oplossingen om op korte termijn de AWBZ te verbeteren. Dat is volgens de SER nodig om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, de kosten beheersbaar te maken en het financiële draagvlak te garanderen. De SER is van mening dat er een heldere afbakening moet komen van de AWBZ- aanspraken: een “kern- AWBZ” voor chronisch zieken, ouderen, verstandelijk-, lichamelijk- en zintuiglijk gehandicapten en chronisch psychiatrische patiënten. Ook voor de SER is uitgangspunt dat de cliënt centraal staat en niet de zorgaanbieder. Omdat grote arbeidsmarkttekorten worden verwacht in de professionele zorg moet zoveel mogelijk informele zorg worden ingezet.
Diverse andere wijzigingen in de AWBZ zijn in voorbereiding •
•
•
•
Van aanbodsturing naar vraagsturing door een verbeterde inzet van persoonsgebonden bekostiging door middel van het persoonsgebonden budget (PGB’s) en persoonsvolgende bekostiging (PVB’s) voor de levering van zorg in natura. Voor alle cliëntgroepen (intramuraal en extramuraal) worden gestandaardiseerde zorgzwaartepakketten ingevoerd. Meer keuzevrijheid en diversiteit in wonen door een strikte scheiding tussen wonen en zorg. Bij intramurale zorg moet de zorgaanbieder huur in rekening brengen. Huisvesting is het ondernemerschap van zorgaanbieders. De regeling ‘volledig pakket thuis’ wordt uitgebreid. Verbeteren van de kwaliteit van zorg, aandacht voor de menselijke maat, respect en voldoende tijd en aandacht voor de cliënt. Onder andere door het bevorderen van innovaties, ketenzorg en het versterken van de eerstelijnszorg. Het onbedoeld gebruik van de AWBZ tot een minimum beperken, het stopzetten van de groei en het uitbreiden van een eigen bijdrage op meerdere zorg – functies.
Stelselwijziging tekent zich af Langzaam maar zeker vindt een fundamentele omslag plaats van de AWBZ ( landelijk gefinancierd) naar de Wmo (lokaal gefinancierd). Dit leidt tot een wezenlijke stelselwijziging. In de Wmo is het nu zo geregeld dat de gemeente bij een samenloop tussen AWBZ en Wmo desgewenst de AWBZ mag laten voor1 gaan. De verwachting is dat dit gaat veranderen: de Wmo wordt een voorliggende voorziening ten opzichte van de AWBZ. Zo krijgt de gemeente zowel een preventieve rol ter beperking van de instroom in de AWBZ alsook de taak om als vangnet op te treden. Immers, er vindt tegelijkertijd een forse beperking van de aanspraak op AWBZ - zorg plaats. Dit leidt tot een – nog onbekende – vraag naar ondersteuning uit gemeentelijke domeinen, waaronder werk en inkomen, gesubsidieerde arbeid, onderwijs, de maatschappelijke opvang, het welzijnsbeleid en het jeugdbeleid. De personen die na de CIZ herindicatie geen of minder ondersteuning krijgen en die toestemming hebben gegeven om hun NAW gegevens door te geven aan de gemeente hebben wij voorgelegd aan de dagopvang van de Stichting Welzijn Brummen. Een aantal personen wordt daar verder geholpen. Vervolgens is de restgroep voorgelegd aan de MEE organisatie. De MEE organisatie analyseert welke alternatieve wegen er zijn voor ondersteuning. De lijst is nog niet volledig verwerkt, immers iedere persoon op de lijst wordt individueel benaderd. Een tussenstand geeft het volgende inzicht. De cijfers kunnen niet worden opgeteld.
1
Dat doet zich bijvoorbeeld ook voor bij een HV combinatie met reeds aanwezige AWBZ Pv indicatie. NB omgekeerd is het zo dat bij de eigen bijdrageregeling de Wmo inning gaat boven de AWBZ inning.
MEE heeft de personen die vermeld staan op het aangereikte bestand benaderd. Van 18 benaderde personen bleken toch 4 personen dezelfde indicatie te hebben ontvangen als voorheen. 8 personen willen niet geholpen worden door MEE. 9 personen hebben een vermindering van indicatie en kunnen het zonder extra ondersteuning af, zo zeggen ze. 4 personen worden door MEE aan alternatieve ondersteuning geholpen. Afhankelijk van de aard van het probleem van de resterende groep wordt gezocht naar een passende vorm van alternatieve ondersteuning. Punt van zorg volgens de MEE organisatie is dat personen hun probleem niet altijd kenbaar willen maken terwijl ondersteuning wellicht wel nodig is.
Monitor cliëntenorganisaties Bij de landelijke cliëntenmonitor worden de ervaringen van de cliënten in beeld gebracht. De nadruk ligt op de veranderingen rond begeleiding. Daarnaast is er aandacht voor verpleging en verzorging thuis. In de Tweede voortgangsrapportage pakketmaatregelen AWBZ 2009 van het ministerie van VWS wordt een 2 eerste indruk gegeven van de cliëntenmonitor die december 2009 zal worden gepubliceerd . Daaruit blijken veel zorgen. Veel mensen noemen problemen die liggen op gebieden als ’zich kunnen redden bij zelfstandig wonen’, ‘eenzaamheid en sociaal isolement’ (vooral onder ouderen), ‘een zinvolle besteding van de vrije tijd’, ‘dreigende of reële belasting van mantelzorgers’. Een kwart van de mensen die ‘achteruitgaan’ kan de hulpvraag naar eigen zeggen nog steeds goed opvangen; eveneens een kwart kan dat grotendeels. Voor 40% is dat echter niet het geval of maar een beetje; en 10% weet het nog niet.
Waar moet de gemeente aan denken bij de voorbereiding? Het is belangrijk dat de gemeente zicht heeft op het aantal burgers, dat zorg en ondersteuning van de gemeente wil en moet krijgen. De gemeente dient ook inzicht te hebben in de zorgvragen en welke voorzieningen geboden kunnen worden. In sommige gevallen is het misschien nodig om nieuwe producten te ontwikkelen waarmee je een doelgroep specifiek op kunt vangen en kunt ondersteunen. Om de burger zo goed mogelijk te helpen en de geldstroom zo effectief mogelijk te laten lopen, zal individueel per burger bekeken moeten worden wat de specifieke hulpvraag is. Op basis van de uitkomsten en het beeld dat de gemeente heeft kan vervolgens een inschatting gemaakt worden van het kostenplaatje voor deze gemeente. Als burgers bij een instelling die al opvang geeft bekend zijn is de zorgvraag meestal goed in beeld. In sommige gevallen behoort het verlenen van een subsidie aan een zorgaanbieder zeker tot de mogelijkheden. Toch kunnen wij ons daartoe niet beperken. Er kunnen immers ook negatieve gevolgen kleven aan het verlenen van subsidie aan een zorgaanbieder als op cliëntniveau geen onderzoek is verricht: - Niet effectief inzetten van zorg; - Geen zicht hebben op de problematiek van burgers; - Geen zicht hebben op inzet van mogelijke andere voorzieningen; - Geen zicht hebben op dubbele verstrekkingen. Als de zorg door uitgebreid en individueel onderzoek kan worden geïndiceerd voorkomt dit bovenstaande problemen in de toekomst. Op dit moment is de gemeente Brummen in overleg met de MEE organisatie om meer zicht te krijgen op het cliëntenbestand dat mogelijk een beroep doet op gemeentelijke ondersteuningsvoorzieningen. In de loop van 2011 zal meer helderheid hierover zijn.
Wat betekent de voorgestelde innovatieve ontwikkeling voor de regie en aansturing van het Wmo-loket Wegwijs? De verfijning van de werkwijze betekent dat: • Beide componenten 1. en 2. informatie en adviesfunctie en de indicatiestelling zoals genoemd gewoon blijven bestaan, • De werkwijze van informatievoorziening, doorverwijzing en indicering nog beter kan worden afgestemd; • De burger wordt ook outreachend benaderd, dus het bereik is effectiever; u hoeft niet naar ons te komen, wij komen bij u. • De analyse van de behoefte krijgt in een vroeg stadium meer aandacht. Zo kan preventiever worden gewerkt; • De schakeling naar voorzieningen wordt makkelijker, omdat burgers door vraagverheldering zelf ook zicht krijgen op participatiemogelijkheden; • Bovendien wordt vanuit reeds in gang gezette voorzieningen door de casusbespreking in het ketenteam de relevantie ervan beter gesignaleerd en daarmee geanticipeerd op wijzigingen in de omstandigheden; 2
Kamerstuk, 4 november 2009 DLZ/KZ-U-2967344.
Participeren in de maatschappij
16
De aanpak vereist een stevige gemeentelijke regie, die overzicht houdt op de verschillende onderdelen van de bedrijfsvoering op het stroomlijnen van de vier genoemde componenten. De voorgestelde ketenaanpak zou een toegevoegde waarde betekenen op het reeds in gang gezette systeem. Daar de ketenaanpak haar wortels heeft in de taken en verantwoordelijkheden van meerdere instanties zullen de resultaten door de projectleiding Wijs met grijs, waarin de directies vertegenwoordigd zijn èn door de gemeente Brummen worden gevolgd. Er dient een goede vertaalslag te komen van de bevindingen op de werkvloer naar de besluitvormende echelons van instellingen en gemeente. Om die reden zal de regie van het geheel komen te liggen bij de gemeente Brummen.
Participeren in de maatschappij
17
Bijlage 2 bij hoofdstuk 1.3
Doelgroepen die in aanraking komen met de veranderingen in de AWBZ Vrijwel alle AWBZ-cliënten krijgen te maken met een of meerdere van de (voorgenomen) maatregelen. Of dit ook gevolgen voor hen heeft is sterk afhankelijk van de individuele situatie. Voorbeelden van doelgroepen zijn: - personen die vallen in de scheiding van wonen en zorg, - personen die in aanmerking komen voor dagopvang / dagverzorging, - personen die in aanmerking komen voor dagbesteding, - personen die in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang, - personen die gebruik maken van de AWBZ financiering voor begeleiding, - personen die zich kenmerken door een hoog risico op zorgmijdend gedrag
Scheiding tussen wonen en zorg De scheiding tussen wonen en zorg dient als volgt te worden gezien. Voorheen bestond er thuiszorg, extramurale zorg en intramurale zorg. De functies van thuiszorg en extramurale zorg zijn nu één. Dat wordt nu de ambulante thuiszorg genoemd. Daarnaast bestaat de intramurale zorg, ofwel zorg met verblijf. De laatste, de zorg met verblijf, wordt geregeld via de AWBZ in de zogenaamde zorgzwaartepakketten. Voor deze mensen zullen de kosten voor dagbesteding geen probleem worden. Voor de ambulante thuiszorg bestaat nu een functionele bekostiging waarbij de aanspraak psychosociaal in uren of dagdelen niet meer door de AWBZ bekostigd wordt en zo mogelijk door de Wmo dient te worden opgevangen. Als in een zorginstelling personen wonen die niet zijn aangemerkt als intramuraal, maar daar wel wonen, dan vervalt voor hen de bekostiging van de dagopvang/dagverzorging. U moet dan denken aan personen die licht dementerend zijn en die op verschillende momenten van de dag begeleiding nodig hebben om 3 sturing aan hun dag te geven. M.a.w. ambulante thuiszorg binnen de muren van het verzorgingshuis. Voor psychogeriatrische patiënten is de toegang tot dagbesteding en ondersteunende begeleiding fors aangescherpt. Dagopvang / dagverzorging Dagopvang / dagverzorging houdt in dat ondersteunende begeleiding in groepsverband wordt aangeboden voor personen die beperkingen ondervinden in de sociale redzaamheid. Onder dat laatste verstaat men beperkingen in de dagelijkse structurering en regie en gebrek aan maatschappelijke participatie die leidt tot sociaal isolement. Ondersteunende begeleiding is dus gericht op het compenseren van zelfredzaamheidtekorten. Mensen met ‘lichte’ beperkingen en mensen met psychosociale problemen komen niet meer in aanmerking voor begeleiding in de AWBZ. Daaronder valt ook de aanspraak op dagopvang voor zelfstandig wonende ouderen die een wekelijkse activiteitenmiddag bezoeken in bijvoorbeeld een nabijgelegen verzorgingshuis. Dit kan leiden tot een toename van isolement en eenzaamheid onder ouderen. Ook de individuele aanspraak op thuiszorg kan komen te vervallen. Voor de mantelzorgers van deze mensen betekent dit in veel gevallen een taakverzwaring. Dagopvang / dagverzorging kan ook worden aangeboden door een welzijnsinstelling (die daartoe bevoegd is). De functie ondersteunende begeleiding (OB zoals onder de AWBZ) bevat geen zaken als informatie en advies over maatschappelijke voorzieningen, bemiddeling naar voorzieningen, maaltijdservice, klussendienst of sociaal culturele activiteiten etc. Belangrijk is dat het onderscheid tussen OB en welzijn wordt bepaald door de vraag of het probleem van de persoon wordt veroorzaakt door een beperking van de verzekerde zèlf of door het ontbreken van adequate algemene voorzieningen in de omgeving. Zo 4 bezien biedt de welzijnsinstelling dus een extra activiteit voor een specifieke groep aan. 3 4
Voorbeeld: Tolzicht heeft in 1996 98 plaatsen intramuraal. Nu zijn dat er zo’n 43. Bron: HHM/NV/06/0436/obab, Discussienotitie proeftuin Wmo, gemeente Enschede, pp 3 en 4 , d.d. 15 februari 2006.
Participeren in de maatschappij
18
Dagopvang kan geboden worden door een zorginstelling maar ook door een welzijnsinstelling. Het onderscheid in de opvang wordt doorgaans gemaakt door de problematiek van de op te vangen groep. In de zorginstelling is dit veelal psychogeriatrisch, het welzijn vangt doorgaans de sociaal somatische groep op. Het welzijn richt zich vaak ook op het behoud van de dagstructuur voor personen die nog zelfstandig wonen, zodat zij dit zo lang mogelijk kunnen blijven doen. Dagbesteding Dagbesteding is wel te omschrijven als een vorm van activerende begeleiding. Het onderscheidt zich van ondersteunende begeleiding. Er wordt een concreet verbeterdoel vastgesteld dat met door de beroepsgroep als effectief beoordeelde methodiek wordt nagestreefd. Zowel individueel als in groepsverband is 5 deze methodiek toe te passen. Voor sommige mensen vervalt de aanspraak op dagbesteding. Dagbesteding in de AWBZ overlapt qua doelgroep en qua activiteiten in hoge mate met de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en met sociale activering voor WWB en Uitkeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV - cliënten) met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zinvolle bezigheden in een arbeidsmatige setting zijn cruciaal voor het (opbouwen van) een dagritme, structuur en sociale contacten. Vrijwel alle cliënten in de maatschappelijke opvang en een groot aantal cliënten in de geestelijke gezondheidszorg neemt deel aan dagbestedingactiviteiten. In het bijzonder op het gebied van de dagbesteding wordt een financieel vraagstuk verwacht omdat er een beroep gedaan zal worden op het participatiebudget van de gemeente Brummen. In dit verband is het van belang om melding te maken van het per 1 januari 2009 ingevoerde Participatiebudget. Hierin worden de middelen voor reïntegratie WWB - werkdeel, De budgetten voor inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie gebundeld. Het participatiebudget biedt mogelijkheden om meer sturing en afstemming in de inzet van maatregelen tot stand te brengen. Dat zal in 2011 verder worden uitgewerkt. Maatschappelijke opvang Voor cliënten in de maatschappelijke opvang komt vrijwel alle begeleiding te vervallen. Binnen het Regionaal Kompas Oost-Veluwe heeft centrumgemeente Apeldoorn deze functie in 2009 gedeeltelijk financieel overgenomen. Daarmee is tevens een omslag ingezet van lumpsum subsidiëring van instellingen voor maatschappelijke opvang naar persoonsgebonden subsidiering en een verbeterde resultaatmeting op cliëntniveau. In samenwerking met het zorgkantoor en de instellingen wordt nog onderzocht op welke wijze de maatschappelijke opvang zodanig kan worden ingericht, dat er geen sprake van kwaliteitsverlies in de dienstverlening is. Voor alle helderheid: personen die woonachtig zijn in de gemeente Brummen kunnen worden doorverwezen naar instanties voor maatschappelijke opvang die dan in een instelling in 6 de centrumgemeente plaatsvindt. Financiële dienstverlening Een deel van de cliënten gebruikt de AWBZ financiering voor begeleiding om financiële diensten in te kopen. Bijvoorbeeld ouders met een gehandicapt kind dat thuis woont. Zij krijgen een PGB voor alle vormen van zorg, begeleiding en behandeling. Het PGB levert een administratieve last. Die werkzaamheden worden uitbesteed aan een administratiekantoor. Dat wordt betaald uit de component begeleiding. Ook voor deze gezinnen kan de component begeleiding vervallen of verminderd worden. Dit kan er toe leiden dat de ouders niet langer een administratiekantoor inkopen voor hun financiën. Daarmee ontstaat het risico op financieel wanbeheer, het niet tijdig indienen van declaraties of verantwoording, en daarmee het risico op een hulpvraag in de zin van budgetbeheer of schuldhulpverlening. Dit leidt ook tot het risico dat men het PGB aan andere noodzakelijke uitgaven besteedt en onvoldoende geld heeft voor de inkoop van noodzakelijke zorg. Voor het financieel beheer van het PGB is een alternatief beschikbaar in de vorm van gratis dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Voor het financieel beheer van het huishouden is er echter geen alternatief beschikbaar. Dit kan ook leiden tot een toename van de vraag aan de Stadsbank Apeldoorn. In Brummen loopt dit veelal via het Budget Advies Centrum. 5 Idem. De methodiek is gericht op stoornissen, beperkingen waar verbetering in functioneren kan worden bereikt; revalidatie van somatische aandoeningen; voor cliënten die in staat zijn zich te ontwikkelen en zo verergering te voorkomen; gericht op verbeteren van functioneren; gestructureerd en programmatisch en vereist professionele deskundigheid van de uitvoerder. 6 Het betreft de groepen die vallen in het regionaal kompas en vallen onder de prestatievelden 7, 8, 9 van de Wmo : Thema’s regionaal Kompas 2008 – 2011: preventie en toeleiden naar (O)GGz; inrichten centrale toegangspoort voor maatschappelijke zorg; beleid ontwikkelen grondslag psychosociaal; residentieel daklozen in langdurige zorg; zwerfjongeren; tienermoeders; opening en ingebruikname Omnizorg en Omniplaza; afkicken drugs- en alcoholverslaving.
Participeren in de maatschappij
19
Intake en diagnose Onderzoek laat zien dat de pakketmaatregel onder andere gevolgen heeft voor een doelgroep die zich kenmerkt door een hoog risico op zorgmijdend gedrag. Als de bestaande ondersteuning wordt stopgezet bestaat het gevaar dat deze personen uit beeld raken. Doordat monitoren niet mogelijk is wordt een eventuele terugval of verergering van problemen niet tijdig gesignaleerd. Een deel van deze doelgroep zou alsnog AWBZ - gefinancierde zorg kunnen krijgen mits er sprake zou zijn van een psychiatrische of psychogeriatrische diagnose. Men is echter niet altijd bereid om een diagnose te laten stellen. Het aanvragen van een diagnose is vaak een te hoge drempel. Tussen het signaleren van een probleem, een psychiatrische diagnose en indicatie, de aanmelding voor zorg en de daadwerkelijke start van begeleiding of zorg kan enkele maanden tot een half jaar liggen. Tot nu toe kon deze periode worden overbrugd met AWBZ zorg. Die mogelijkheid is ook komen te vervallen. Een wat nadere uitsplitsing op beperkingen laat het volgende beeld zien: De volgende cliëntgroepen krijgen te maken met de pakketmaatregel 2009 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Ouderen met beginnende ouderdomsklachten, zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld. Ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen die vaak kampen met gemis van partner of vrienden. Ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, die doorgaans nog thuis wonen en vaak een partner hebben en/of mantelzorg krijgen. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de Persoonlijke Verzorging. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen licht beperkt zijn in hun psychisch functioneren. Chronisch psychiatrische patiënten, zowel stabiel als instabiel, die niet of niet altijd zelfstandig kunnen functioneren. Volwassenen met somatische of psychiatrische problematiek die ondersteund worden in de gezinssituatie. Mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig of thuis bij de ouders wonen. Jongeren en jongvolwassenen met lichte gedragsproblemen als gevolg van een lichte verstandelijke beperking, die buiten andere sectoren (zoals psychiatrie, jeugdzorg of justitie) vallen. Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen. Kinderen met lichte beperkingen die begeleiding krijgen om vaardigheden te oefenen. Kinderen en jongeren met lichte beperkingen waarbij ouders moeten worden ontlast. Kinderen met lichte beperkingen waarvan de ouders niet in staat zijn het kind voldoende te ondersteunen. Kinderen met lichte beperkingen die geen begeleiding accepteren van ouders. Bron: “Onderzoek AWBZ pakketmaatregelen 2009: getroffen klantgroepen” rapport door HHM (Hoeksma, Homans & Menting, organisatieadviseurs BV)
Wat weten wij op dit moment wèl over personen die in Brummen wonen? De pakketmaatregel werd op 1-1-2009 van kracht. Bij de start van de pakketmaatregel werd verwacht dat gemiddeld 27% van de betrokken cliënten hun AWBZ indicatie voor begeleiding zou verliezen. Brummen had op peildatum 1-1-2009 volgens opgave van het CIZ in totaal 278 AWBZ cliënten met begeleiding die in aanmerking komen voor herindicatie in het kader van de pakketmaatregel. Verwacht werd dat ook in onze gemeente 27%, of wel zo’n 75 cliënten hun begeleiding zou verliezen. Begin oktober 2009 werden door het CIZ gegevens bekend gemaakt voor peildatum 1-7-2009. Daaruit blijkt dat ongeveer tweederde (62,2 %) van de cliënten op dat moment nog geherindiceerd moest worden. Van het andere een derde deel van de cliënten heeft 10% hun begeleiding verminderd of verloren doordat de indicatieduur is verlopen òf ten gevolge van een negatief besluit bij herindicatie. Daarbij zijn ongetwijfeld cliënten die geen begeleiding (meer) nodig hebben of die de begeleiding prima kunnen regelen in
Participeren in de maatschappij
20
hun eigen netwerk. Maar daaronder bevinden zich ook mensen die wel behoefte hebben aan professionele begeleiding. Nieuwe cliënten die voor het eerst begeleiding aanvragen en die zijn afgewezen, worden door het CIZ niet in beeld gebracht. Die zijn dus ook bij de gemeente niet bekend. Tot en met januari 2010 is opnieuw een overzicht van het CIZ ontvangen. Het aantal geherindiceerden is inmiddels opgelopen tot 80 personen. 60 personen hebben toegestemd in het doorzenden van de per7 soonlijke gegevens naar de gemeente. Van die 60 krijgen 18 personen opnieuw individuele begeleiding (AWBZ). 6 personen krijgen groepsbegeleiding (AWBZ), waarvan 1 persoon beide ontvangt ( 24 -1 = 23 pp). Blijft over 37 personen die geen OB meer ontvangen, los van de 20 personen waarvan wij het niet weten. Schatting CIZ aantal cliënten voor herindicatie Schatting CIZ 27 % verliest indicatie Geherindiceerd 010210 Informatie bij gemeente bekend Opnieuw AWBZ indicatie verkregen Geen nieuwe AWBZ indicatie Voorlopige Schatting
278 pp 75 pp 80 pp 60 pp (van 80 pp) 23 pp (van 60 pp) 37 pp ( van 60 pp = 61,5%) 171 pp (van 278 pp = 61,5 % kunnen op een zeker moment voor ondersteuning aankloppen.
De schatting van 27 % door het CIZ heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de herindicaties. Inmiddels weten wij dat na herindicatie dit percentage per 1 februari 2010 is opgelopen tot 61,5 %. Vele afgewezen personen hebben een bezwaarschrift ingediend. De uitkomsten daarvan zullen voorlopig nog niet bekend zijn. Ondanks de bezwaarschriften is de dienstverlening voor deze personen wel gestopt. Hoewel wij de schatting hebben omgerekend naar het feitelijk aantal afgewezen personen die een beroep kunnen doen op Wmo ondersteuning, blijft het een schatting. Toch is het zinvol om er rekening mee te houden dat deze groep vroeg of laat een beroep kan gaan doen op een vorm van ondersteuning door de gemeente. Ook hebben wij gekeken of de personen die wèl gereageerd hebben bij de gemeente bekend zijn vanwege een indicatie HV of WRV. Op basis van de genoemde 60 personen zijn 28 personen bekend, waarvan 14 personen zowel een Wmo verstrekking ontvangen, alsook AWBZ begeleiding. 14 personen zijn wel bekend vanwege een Wmo voorziening, doch ontvangen geen Begeleiding meer. Uit deze voorlopige cijfers blijkt dat wij iets meer zicht krijgen op de omvang. We hebben echter nog onvoldoende zicht op het aantal cliënten dat geen begeleiding meer ontvangt. Van beide groepen weten wij ook nog niet of zij daadwerkelijk nog begeleiding nodig hebben noch de vorm van begeleiding. Immers sommigen van hen vinden alternatieve ondersteuning in de nabije omgeving van bijvoorbeeld familie en vrienden. Maar op basis van de 60 personen die gereageerd hebben wordt wel duidelijk dat er een aanzienlijk beroep op de gemeente kan worden gedaan voor een vorm van ondersteuning. Wij hebben de CIZ lijst van begin februari bekeken op het aantal personen dat bekend is bij de deskundige van de SWB dagopvang voor ouderen. 11 personen van de 60 zijn bekend. Het merendeel daarvan heeft een herindicatie AWBZ. MEE polst de situatie De Mee organisatie heeft op verzoek van de gemeente gekeken of meer duidelijkheid verkregen kon worden over de nieuwe situatie van personen na herindicatie. Een belronde onder 46 personen die na herindicatie geen AWBZ ondersteuning meer ontvangen levert de volgende informatie op: Een aantal mensen bleek niet te bereiken of zijn niet ingegaan op het verzoek van MEE. De mensen ‘verdwijnen’ als het ware. We weten niet hoe het hen vergaat. Leeftijd De 46 personen zijn te groeperen in de volgende leeftijdsindeling 0 – 19 jaar 11 pp 20 – 39 jaar 6 pp 40 – 59 jaar 15 pp 60 – 79 jaar 7 pp 7
Van 20 personen is geen toestemming of geen reactie ontvangen.
Participeren in de maatschappij
21
> 80 jaar
7 pp
Hiervan: 2 pp een lichamelijke beperking 9 pp verstandelijke beperking 6 pp psychiatrische beperking 3 pp meervoudige beperking 4 pp ouderen 18 pp onbekend en 2 pp overig De resultaatmelding van MEE levert geen sluitend beeld op. Uit de resultaten van de belronde kan in ieder geval wèl geconstateerd worden dat een deel terugvalt op mantelzorg; een klein deel wordt opgevangen door respectievelijk BJZ, GGnet en MEE ( 5 pp van de 46). Van enkele personen bleek de Ciz indicatie toch hetzelfde of was zelfs uitgebreid. Een aantal personen zei geen behoefte aan alternatieve ondersteuning te hebben.
Participeren in de maatschappij
22
Bijlage 3 Gebruikte afkortingen AWBZ
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten dekt zware geneeskundige risico's die niet onder de zorgverzekering vallen. Het gaat om medische kosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Op grond van de AWBZ krijgt u bijzondere ziektekosten vergoed (zoals langdurige zorg thuis of opname in een verpleeghuis of gehandicapteninstelling).
BJZ
Bureau jeugdzorg is de centrale toegang voor vormen van jeugdzorg. Het is bedoeld voor kinderen tot 18 jaar met ernstige opvoeding- en opgroeiproblemen en voor hun ouders of opvoeders. Tot begin 2010 financierde de provincie Bureau Jeugdzorg en daarmee de toegang tot de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd - GGZ), jeugdbescherming en jeugdreclassering. De provincie koopt zorg voor kinderen, jongeren en ouders in bij de jeugdzorginstellingen. De provincie maakt met gemeenten resultaatgerichte afspraken over de verantwoordelijkheden voor jongeren met problemen. Het jaar 2010 is een overgangsjaar waarna de gemeenten de provinciale taken overnemen.
CIZ
Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) onderzoekt of u AWBZ - zorg kunt krijgen, en zo ja, hoeveel zorg en hoe lang. Het zorgkantoor regelt vervolgens dat u de zorg krijgt waar u recht op heeft.
GF
Gemeentefonds. Gemeenten ontvangen geld van het Rijk om hun taken uit te voeren. Een deel van dit geld komt uit het Gemeentefonds en wordt uitgekeerd in de vorm van algemene uitkeringen. Gemeentes hebben naast het gemeentefonds nog eigen bronnen van inkomsten, zoals de gemeentelijke belastingen.
GGZ
De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) kenmerkt zich door een grote diversiteit. Het voorkomen van psychische aandoeningen, het behandelen en genezen van psychische aandoeningen, het zo goed mogelijk laten deelnemen van mensen met een chronische psychische aandoening aan de samenleving, het bieden van (ongevraagde) hulp aan mensen die ernstig verward en/of verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken. Binnen de GGZ kan een patiënt geholpen worden door een GGZ - instelling of een vrijgevestigde psychiater of psychotherapeut.
HV
Huishoudelijke Verzorging. Een onderscheid kan worden gemaakt in HV1( het pure schoonmaakwerk) en HV2, waaronder ook vormen van coördinatie van het huishouden kunnen vallen.
MEE
MEE begeleidt mensen met een handicap, beperking of chronische ziekte. MEE begeleidt en adviseert mensen die door hun beperking problemen ervaren in hun dagelijkse leven waardoor zij niet volledig aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. MEE is er voor jong en oud, voor direct betrokkenen, maar ook voor ouders of verzorgers. MEE geeft antwoord op vragen op het gebied van onderwijs, opvoeding, wonen, werken, sociale voorzieningen, inkomen, vervoer en vrije tijd. MEE informeert, helpt bij moeilijke afwegingen en wijst zo nodig de weg naar de juiste instanties. MEE is onafhankelijk van zorgaanbieders en andere instanties.
OB
Ondersteunende Begeleiding is de oude benaming van de AWBZ ondersteuning ‘psychosociaal’, die veelal in combinatie met een andere indicatie AWBZ werd gegeven.
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) is een onderdeel van de openbare gezondheidszorg. Ze omvat alle activiteiten op het gebied van de geestelijke volksgezondheid, die niet worden uitgevoerd op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag. De kern van de OGGZ is het ontbreken van actieve medewerking van de persoon of personen waarop men zich richt. Er is geen vraag om zorg in de traditionele zin. Het gaat om diffuse hulpbehoeften die doorgaans niet door de betrokkenen zelf worden gesignaleerd.
PGB
Het persoonsgebonden budget (PGB) is een geldbedrag waarmee u zelf de verzorging, verpleging en begeleiding kunt inkopen die u nodig heeft. U kunt onder voorwaarden een PGB krijgen voor zorg vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en voor zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Mo). In bepaalde situaties kunt u een PGB vanuit de zorgverzekering krijgen.
PVB
Persoonsvolgende bekostiging (AWBZ). Daarbij heeft niet de zorgaanbieder het budget, maar volgt het budget een cliënt, ook wanneer hij bijvoorbeeld naar een andere zorgaanbieder gaat. Bij het systeem van persoonsvolgende bekostiging is een belangrijke rol voor
Participeren in de maatschappij
23
de zorgverzekeraar weggelegd op het gebied van de zorginkoop. Deze vorm van bekostiging zou op termijn beter aan kunnen sluiten op het gebied van lokaal gemeentelijk beleid, welzijn, wonen en zorg. PGO
Praktische gezinsondersteuning is een vorm van ondersteuning die wordt toegesneden op de aard van de gesignaleerde problemen in het gezin. Het kan een combinatie zijn.
RVZ
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg is een onafhankelijk adviesorgaan voor parlement en regering. Hij zet zich in voor de gezondheid van de burger en de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. De raad brengt hierover strategische adviezen uit. Hij stelt zijn kennis beschikbaar aan de zorgsector.
SER
De Sociaal - Economische Raad (SER) adviseert kabinet en parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaaleconomisch beleid. Ook voert de SER bestuurlijke en toezichthoudende taken uit. In de SER werken onafhankelijke kroonleden, werkgevers en werknemers samen.
SVB
De Sociale Verzekeringsbank voert wetten en regelingen uit van de overheid. Het zijn wetten en regelingen waarbij mensen geld ontvangen. Omdat ze bijvoorbeeld 65 jaar zijn geworden (Algemeen Ouderdomspensioen). Of omdat ze een kind opvoeden (kinderbijslag).
SWB
Stichting Welzijn Brummen voert het brede welzijnsbeleid van de gemeente Brummen uit, evenals de informatie en adviesfunctie van het Wmo loket Wegwijs en enkele taken binnen de Jeugdgezondheidszorg (JGZ).
UWV
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is een overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de werknemersverzekeringen (werkloosheidswet, Wet op de arbeidsongeschiktheid, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet). Daarnaast heeft UWV een rol bij de uitvoering van de Wet arbeidsinpassing jongeren en de Wet op de arbeidsongeschiktheid zelfstandigen. Het UWV beoordeelt of een werknemer/verzekerde recht heeft op een uitkering en bepaalt de hoogte en de duur van deze uitkering.
V&V zorg
Verplegings en verzorgings zorg.
VNG
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is een besloten vereniging en neemt alleen vragen van haar leden, de gemeenten, in behandeling. De VNG heeft geen publieksvoorlichtingfunctie, maar de website is voor iedereen toegankelijk.
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning.
WRV
Afkorting voor woonvoorzieningen, rolstoelen en vervoersvoorzieningen die allen vallen onder de individuele ondersteunende verstrekking van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
WSW
Als een gewone baan door een arbeidshandicap te hoog gegrepen is, kan via de Wet sociale werkvoorziening (WSW) hulp worden geboden bij het vinden van een baan die past bij mogelijkheden en beperkingen. Bij voorkeur wordt werk geboden bij een gewoon bedrijf met ondersteuning van een begeleider. Als dat niet mogelijk is, kan iemand in aanmerking komen voor een baan bij een bedrijf in de sociale werkvoorziening.
WZW
Is de afkorting voor de ketenbenadering wonen, zorg welzijn.
ZAT
Zorgadviesteam. Team van vertegenwoordigers van instellingen die een casus bespreken en vanuit de verschillende soorten expertise bezien welke ondersteuning, in welke samenstelling nodig is.
ZVW
Zorgverzekeringswet. De zorgverzekering of basisverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen van Nederland. De zorgverzekering dekt noodzakelijke, op genezing gerichte, zorg.
Participeren in de maatschappij
24
Participeren in de maatschappij
25