De Wiershoeck-‐Kinderwerktuin, dinsdag 3 en donderdag 5 maart 2015 Beste natuurliefhebber/-‐ster, Op dinsdag heb ik maar weinig foto’s gemaakt. Ik, of beter gezegd mijn camera, werd tijdelijk “ingehuurd” voor het vastleggen van een lunch op De Wiershoeck en daarna begon het al snel langdurig te regenen. Gelukkig was het donderdag beter. De diversiteit aan interessante onderwerpen was nog steeds zeer beperkt, maar de zon scheen en de eerste honingbijen waren stuifmeel aan het verzamelen. Op de Kinderwerktuin zag ik dinsdag o.a. deze winterkoning. Hij liet zich redelijk goed benaderen, maar zat niet lekker in het licht. Ik heb de foto optimaal verscherpt maar het resultaat blijft onbevredigend. Over de foto’s van het roodborstje en het goudhaantje was ik nog minder tevreden en die verdwenen daarom direct in de digitale prullenmand. Ook is er al weer een paartje staartmezen gesignaleerd. Ik hoop daarvan in de toekomst nog eens een paar leuke foto’s te kunnen laten zien. De winterkoning is de enige Europese winterkoningsoort. Het is een klein gedrongen, zandbruin vogeltje van bijna tien centimeter met een opgewipt staartje. Zijn zang is helder, met vibrerende scherpe trillers. Winterkoninkjes eten voornamelijk insecten en spinnen. Ze kunnen tot drie nesten per jaar hebben, met vijf à acht jongen per nest. Deze nesten worden in het voorjaar door het mannetje gemaakt, in heggen, struiken en takkenbossen op een hoogte van ongeveer een meter boven de grond. Hij maakt er meestal meerdere per territorium. De tulpenboom op De Wiershoeck bleek dinsdag nogal drastisch te zijn gesnoeid. Donderdag was de situatie nog precies hetzelfde. Ik ben benieuwd hoe hij er bij mijn volgende bezoek bij zal staan. Of zal hij dan helemaal verdwenen zijn? De tulpenboom heeft mooi gevormde, opvallende bladeren en de schitterende op tulpen lijkende bloemen geven de boom een exotisch karakter. In juni -‐ juli verschijnen de eerst nog groene bloemknoppen. Als die opengaan, ontvouwt zich een fantastische bloem. De schutbladeren zijn bleekgroen en hebben oranje-‐gele vlekken aan de voet van het schutblad. De tulpenboom oogt gezond met z'n fris donkergroene blad. Behalve dat er af en toe eens wat dode takken moeten worden verwijderd, is snoeien niet nodig. Snoeien maakt de kans heel groot dat schimmels het (nog) gezonde hout aantasten. De uitgroei van de boom is zodanig dat er vanzelf een mooie boomvorm ontstaat.
De bloemetjes van de gele kornoelje zijn in de loop van de week verder opengegaan.
Ook de vroeg bloeiende helleborus is voor de eerste vliegbijen een belangrijke voedselleverancier. Een bloeiende Helleborus is ieder jaar weer een belevenis. Niet alleen vanwege het ongebruikelijke tijdstip -‐ vaak verschijnen de bloemen al eind januari -‐ maar ook door de bijzondere bloemen en uitzonderlijk lange bloei. Huismussen zijn meestal hoorbaar aanwezig op De Wiershoeck. Ze zitten vaak op de heg maar als je ze benadert dan hoor je ze nog wel, maar ziet ze bijna niet meer. Ze zitten dan in de heg of aan de andere kant van de heg. De huismus eet voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich doorgaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus is een standvogel: hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen. Het mannetje is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner getekend is. De huismus is 14 cm lang en weegt maximaal 30 gram. Het mannetje heeft een grijze kruin en grijze wangen, een zwarte keel en borst, een zwart masker met witte stip achter het oog, een witte streep over de vleugels en in het broedseizoen een zwarte snavel. Het vrouwtje heeft een minder contrastrijke tekening dan het mannetje, een lichte oogstreep, enige tekening op rug en vleugels en een effen lichtgrijze/bruine borst. In de ruitijd is hun verenkleed soms nauwelijks meer te herkennen als zijnde van een huismus. Soorten die uiterlijk op de huismus lijken en daarmee verward kunnen worden, zijn de heggenmus, de ringmus en het vrouwtje van de vink.
De meeste sneeuwklokjes zijn over het hoogtepunt van hun bloei, maar dit tweetal staat er nog fraai bij.
Het lenteklokje verschijnt vroeg in het voorjaar, soms tussen sneeuw. Het is het grotere familielid van het sneeuwklokje. Het lenteklokje groeit onder bomen, zoals de beuk en de kastanje, en maakt gebruik van de eerste lentezon, voordat de bomen bladeren krijgen. Lenteklokjes handhaven zich tussen andere planten en komen elk jaar terug. Sneeuwklokjes bloeien ook als er geen zon is, in tegenstelling tot de lenteklokjes. De lenteklokjes bloeien later dan de sneeuwklokjes, en ze zijn iets groter, de bloembladeren zijn breder, witter dan die van het sneeuwklokje. Sneeuwklokje en Lenteklokje bloeien allebei in de winter, het lenteklokje iets later dan het sneeuwklokje.
Tot de mooie lentebodes mag je ook de wilgen rekenen, eerst vol met mooie zachte witte katjes en vervolgens veranderen die katjes in een heerlijke snoepwinkel voor vele insecten. Naast de voorjaarsbloeiers als sneeuwklokjes en bijvoorbeeld krokussen zijn de bloeiende wilgen van groot belang voor voorziening van voedsel voor ander andere bijen en hommels in de vroege lentetijd.
Bij sommige struiken van de rimpelroos zitten de eerste bladeren er al weer aan. Andere struiken lopen duidelijk achter, maar deze struik loopt al lekker uit. Groetjes, Luit