Inleiding
D
e wereld is een groot dorp geworden, een ‘global village’. Afstanden zijn verdwenen, het verkeer van mensen en ideeën en de verspreiding van informatie kennen geen grenzen meer. Men spreekt van ‘globalisering’. Iedereen heeft het erover. Maar wat betekent het eigenlijk? Dit didactisch pakket biedt
een antwoord. De Stichting Ryckevelde werkte het uit op vraag van een aantal leerkrachten economie. Samen met hen werd gebrainstormd over de inhoud en de vorm ervan. Het is modulair uitgewerkt. De brede waaier aan opdrachten laat de leerkracht toe die opdrachten te kiezen, die voor zijn/haar studenten het meest geschikt zijn. Het pakket is bedoeld voor leerlingen van de economische richtingen van het vierde tot het zesde jaar secundair onderwijs (ASO). ‘Globetrotter’ bestaat uit drie delen: In het eerste deel gaan we dieper in op het begrip ‘globalisering’. We belichten het fenomeen op wereldvlak. Daarna zoomen we in op de Europese Unie. Globalisering biedt vele mogelijkheden, maar het is ook een van de grote uitdagingen waaraan de EU het hoofd moet bieden. Hoe pakt ze dat aan? In het laatste deel bekijken we de gevolgen van de globalisering voor Vlaanderen en onderzoeken we hoe de Vlaamse en lokale/provinciale overheden ervoor proberen te zorgen dat Vlaanderen een rol van betekenis kan blijven spelen in de geglobaliseerde wereld. Elke Vlaamse school krijgt het pakket gratis toegestuurd. Het losbladige pakket is ook in digitale versie te verkrijgen via www.ryckevelde.be/globetrotter.htm of www.ec.europa.eu/belgium Onze speciale dank gaat uit naar de vele leerkrachten die hun steentje bijdroegen aan de uitwerking van ‘Globetrotter’. We wensen iedereen die met ‘Globetrotter’ aan de slag gaat een boeiende ontdekkingstocht toe. Wi l ly H é l i n Vertegenwoordiger van de Europese Commissie in België
1
deel I
I.
GLOBALISERING
1.
Definitie globalisering
3 4
2.
Gevolgen van globalisering
6
3.
De hoofdrolspelers van de globalisering
7
4.
Katalysatoren van de globalisering
12
5.
Politieke antwoorden op de globalisering
14 14 20 25
5.1. Internationale instellingen 5.2. Regionale blokvorming 5.3. Ontwikkelingshulp
6.
Maatschappelijke antwoorden op de globalisering
26 26 30 31
6.1. De andersglobalistische beweging 6.2. Consumentenactivisme 6.3. Bedrijfsactivisme
deel 2
Inhoud
II. EUROPESE ANTWOORDEN OP DE GLOBALISERING
32
1.
33 33 35
Inleiding 1.1 Europese integratie: een terugblik 1.2. De uitbreiding van de EU
2.
Interne Europese antwoorden op globalisering 2.1. De Europese interne markt 2.2. De Economische en Monetaire Unie 2.3. De economische gevolgen van de EU-uitbreiding van 2004 en 2007 2.3.1. Positieve gevolgen > Ruimere Europese interne markt biedt kansen voor nieuwe lidstaten > Ruimere Europese interne markt biedt kansen voor oude lidstaten 2.3.2. Negatieve gevolgen > Delokalisatie > Arbeidsmigratie
2.4. Uitdagingen voor de Europese economie
3.
Externe Europese antwoorden op globalisering 3.1. De relatie EU – VS – Japan 3.2. De relatie EU - groei-economieën 3.2.1. China 3.2.2. India 3.2.3 Brazilië
3.3. De relatie EU – Derde Wereld 3.4. Europese instrumenten binnen de globalisering 3.5. De rol van de EU binnen de WTO
deel 3
3.5.1 Vastleggen van de spelregels van de wereldhandel 3.5.2 Beslechten van handelsgeschillen
III. GLOBALISERING IN VLAANDEREN
70
1.
Welvaart in Vlaanderen
71
Vlaanderen: economische draaischijf van Europa
73 73 74 74 79
2.
2.1. Open economie 2.2. Troeven en uitdagingen van de Vlaamse economie 2.2.1 Troeven 2.2.2 Uitdagingen
3.
Welvaart is een werkwoord 3.1. Evolutie van de welvaart in Vlaanderen 3.2. Rol van de Vlaamse overheid in het creëren van welvaart 3.3. Rol van lokale/provinciale overheden in het creëren van welvaart 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.3.4.
Internationale promotie Samenwerking met groei-economieën Ondersteuning van lokale bedrijven Werken aan een kenniseconomie
2
84 84 85 87 87 90 92 95
CO LO F O N UITGAVE Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in belgië V. U. Willy Hélin TEKST Centrum Ryckevelde vzw VORMGEVING CitroenCitroen DRUK Drukkerij Vandamme-Beke © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van Centrum Ryckevelde vzw.
37 37 39 44 44 44 45 49 49 49 53 55 55 57 57 58 59 60 61 65 65 69
deel I
Globalisering
3
1. Definitie globalisering O P D R AC H T 1 : WAT ?
Globalisering. Iedereen heeft er al van gehoord. Maar wat betekent dit nu precies? a) Neem een blad papier en noteer welke woorden spontaan bij je opkomen als je de term ‘globalisering’ hoort. Roept het woord eerder positieve of negatieve reacties bij je op? Hoe komt dat denk je? b) Lees nu onderstaande definities van ‘globalisering’. Welke sluit het meest aan bij jouw interpretatie van het begrip? Motiveer waarom. (1) “Globalisering is de toename van het aantal verbindingen tussen de staten en de samenlevingen in de wereld. Op die manier krijgen gebeurtenissen, beslissingen en activiteiten in één deel van de wereld, belangrijke gevolgen voor individuen en gemeenschappen in een andere uithoek van de wereld. Deze trend situeert zich op tal van domeinen van het maatschappelijk leven: economie en financiën, technologie, cultuur, politiek, mentaliteit, enz.” R i c ar d o P e tr el l a ( pro fe ss o r a an d e U C L )
(2) “Globalisering is het intenser worden van wereldwijde sociale relaties die ver uit elkaar liggende plaatsen zo met elkaar verbinden dat lokale gebeurtenissen gevormd worden door gebeurtenissen ver daarvandaan en vice versa. Communicatie tussen mensen is niet langer afhankelijk van fysieke nabijheid, integendeel. Men heeft de dag van vandaag meer contact met familieleden of vrienden aan de andere kant van de wereld dan met de eigen buren. De wereld is een ‘global village’, waar communicatiesystemen met eenzelfde gemak informatie de wereld rond sturen als de hoek omzenden.” A nth o n y G i d d en s ( B r it s e pro fe ss o r S o ci o lo g i e en p o l iti cus )
(3) “Globalisering is de groeiende economische wederzijdse afhankelijkheid van landen wereldwijd. Dit komt door het feit dat er meer en verschillende grensoverschrijdende transacties zijn in goederen en diensten, vrijere kapitaalstromen zijn en er een snellere en wijdverspreide verdeling van technologie is.” I nter nati o na al M o n e tai r F o n d s
(4) “Globalisering is een proces dat gekenmerkt wordt door: • Een groei van telecommunicatie- en informatietechnologieën • Het wegvallen van nationale grenzen voor handel en investeringen • Toenemende kapitaalstromen en de onderlinge afhankelijkheid van financiële markten.” R a ad van E u ro pa
(5) “Globalisering is het proces waarbij mensen, communicatie, handel, investeringen, democratie en de markteconomie steeds meer buiten hun nationale grenzen treden.” J o han N o r b erg ( a u te u r v a n h e t b o e k ‘ Le ve d e gl o b a l i s e r i n g ’ )
4
O P D R AC H T 2 : N I E T S N I E U WS O N D E R D E ZO N
De afgelopen jaren werden er tientallen boeken gepubliceerd over de vraag of globalisering een nieuw fenomeen is of niet. De meeste auteurs gaan ervan uit dat het globaliseringsproces al eeuwenlang bezig is, maar dat het sinds de jaren tachtig in een stroomversnelling raakte. Om een overzicht te krijgen van hoe globalisering evolueerde, krijg je hieronder tien belangrijke gebeurtenissen van dat proces. Koppel het jaartal aan de bijhorende gebeurtenis.
1271
Tijdens een WTO-conferentie in Cancún vormen de ontwikkelingslanden voor het eerst een coalitie tegen het Westen. Ze verzetten zich hiermee tegen de dominantie van de Westerse landen in de WTO.
1492
De geplande oprichting van de ITO (International Trade Organisation), die regels voor de wereldhandel moest ontwerpen, komt er niet. De VS vreest voor de belangen van de Amerikaanse bedrijven. Enkel de GATT, de General Agreement on Tariffs and Trade, blijft overeind.
1602
De WTO-vergadering in Seattle verloopt niet zoals gepland. Ze wordt verstoord door zware rellen. Deze ‘Battle of Seattle’ wordt beschouwd als de geboorte van de andersglobalistische beweging.
1777
Tijdens een WTO-conferentie in Doha wordt een begin gemaakt van de Doha-ontwikkelingsronde. Het doel is aandacht te schenken aan de positie van ontwikkelingslanden in de wereldhandel.
1930
Christoffel Colombus ontdekt Amerika. Vele anderen volgden zijn voorbeeld en stichtten overal ter wereld handelsposten, van waaruit ze goederen verscheepten naar Europa.
1944
In de nasleep van de beurscrash van 1929 neemt het ene land na het andere maatregelen om hun eigen markt te beschermen. Door dit protectionisme vertraagt de wereldhandel.
1959
Oxfam opent de eerste wereldwinkel om eerlijke handel te promoten.
1995
De uitvinding van de stoommachine wordt beschouwd als het begin van de industriële revolutie. Daardoor kwam ook de internationale handel in een stroomversnelling terecht.
1999
De Venetiaanse koopman Marco Polo bereikt als eerste het huidige Peking via de zijderoute. Hij inspireerde de latere ontdekkingsreizigers.
2001
De WTO, opvolger van de GATT, wordt opgericht. Ze krijgt als taak handelsgeschillen te beslechten en spelregels vast te leggen voor de wereldhandel.
2003
De Vereenigde Oost-Indische Compagnie verwerft het monopolie op de handel met Azië. Het is de eerste multinational.
5
2. Gevolgen van de globalisering O P D R AC H T 3 : E F F E C T E N VA N G LO BA L I S E R I N G
De term ‘globalisering’ krijgt meestal een negatieve bijklank. Maar uiteraard zijn er ook positieve gevolgen aan verbonden. a) Bedenk eerst zelf wat de positieve en negatieve gevolgen zijn van het fenomeen. b) Vul daarna het schema aan met onderstaande stellingen.
P OS I T I E V E E F F E C T E N
N E GAT I E V E E F F E C T E N
Kies uit: de kloof tussen arm en rijk wordt groter mensen werken minder en hebben het materieel beter de politiek verliest zijn greep op de bedrijven de bedrijven (multinationals) krijgen meer macht door de toenemende concurrentie zijn de producten van een betere kwaliteit de prijzen dalen voor de consument sociale, milieu- en arbeidsnormen staan onder druk in contact komen met andere culturen wordt gemakkelijker de wereldwijde productie stijgt en daarmee ook de welvaart de politiek houdt veel rekening met de belangen van de grote bedrijven
6
3. De hoofdrolspelers van de globalisering O P D R AC H T 4 : M U LT I NAT I O NA L S
Als men spreekt over ‘globalisering’ heeft men het meestal over economische globalisering. De hoofdrolspelers daarvan zijn de multinationals. a) Wat is een multinational? Geef je eigen definitie. Welke multinationals ken je? b) Neem een tijdschrift bij de hand en knip er alle advertenties uit van producten waarvan je denkt dat ze geproduceerd worden door een multinational. Kan je achterhalen welke multinational (MNO) de producten ontwikkelt? c) MNO’s hebben vestigingen verspreid over de hele wereld. Hieronder vind je het logo van een Belgische multinational, Delhaize. Ook deze supermarktketen heeft vestigingen op drie continenten. Vermeld bij elk logo het land waar de keten met dat logo gevestigd is. In welke andere landen is de keten actief?
7
d) Niet alleen Delhaize, maar ook Umicore, Solvay, Kinepolis, Tractebel, Massive, Omega Pharma, Barco en Glaverbel zijn Belgische bedrijven die uitgegroeid zijn tot multinationals. Hieronder vind je het logo van deze acht Belgische ondernemingen. Plaats de naam van de multinational naast het logo. Zoek ook op welk(e) product(en) dat bedrijf maakt/verkoopt. Kies uit: Umicore, Solvay, Kinepolis, Tractebel, Massive, Omega Pharma, Barco en Glaverbel
LOGO
MULTINATIONAL
8
PRODUCT
e) Omgekeerd proberen bedrijven uit de rest van de wereld een plaats te veroveren op de Belgische markt. Clear Channel, een Amerikaans bedrijf, groeide uit van een klein radiostation tot een echte mediareus. Door de overname in 2000 van SFX, Amerika’s grootste concertorganisator, controleren ze wereldwijd nu 130 concertzalen. Ook in België kocht Clear Channel heel wat rockbedrijfjes op. Sinds 2005 neemt Live Nation, een onafhankelijk bedrijf van Clear Channel de concertorganisatie op zich. Zoek uit wat de zakelijke verhouding is tussen Live Nation en de onderstaande Belgische evenementen, zalen, enz. Je kan kiezen uit: samenwerken op vlak van promotie 25% aandelen in handen 8,8% aandelen Coproductie fifty-fifty coproductie
9
De invloed van Clear Channel (nu Live Nation) op de Belgische muziekindustrie is niet onbesproken. Haal uit onderstaande uitspraken de voor- en nadelen daarvan. Geef aan welke argumenten voor jou het meest doorwegen.
“Herman Schueremans en consorten hebben hun ziel verkocht”, zegt Johan Verminnen over de baas van Rock Werchter, die zijn moeizaam opgebouwde rockimperium verkocht aan het Amerikaanse Clear Channel.
Arno Mangelschots van organisator Jazztronaut over de redenen van het faillissement van Beachrock: “Het werd onmogelijk om naast Clear Channel onze affiche vol te krijgen met grote namen. Clear Channel zei bijvoorbeeld tegen groepen dat ze niet meer op het podium van Werchter mochten spelen als ze op Beachrock speelden. Een andere tactiek was om onze hoofdact op een tweederangs festival in de buurt te programmeren, zodat die plots veel minder waard werd. Clear Channel heeft ook genoeg macht om de platenmaatschappijen te dwingen hun groepen via hen te laten optreden. Maar Clear Channel was niet de enige reden voor het stopzetten van Beachrock. Een tweede groot festival naast Rock Werchter op zo'n kleine markt als Vlaanderen is economisch gewoon niet haalbaar. Muziek is economie geworden en volgt dezelfde regels: concurrentie uitschakelen.”
Tom Kestens, ex-keyboardspeler van Das Pop: 'De kleine artiestenbureaus investeren in jong talent. Van zodra groepen klaar zijn voor een groter publiek en dus commercieel interessant zijn, toont Clear Channel interesse. Als band ben je ook meer gebaat bij de grotere machinerie, de zalen en de mogelijkheden van Clear Channel op dat moment. Je voelt je wel een beetje schuldig als ambitie het haalt van loyauteit.'
Fabrice Lamproye van de Luikse club Soundstation kondigde in augustus 2003 aan niet meer te willen samenwerken met de mediagigant. 'Clear Channel beslist of de kraan open of toe gaat. Dat soort praktijken bestond vroeger ook, maar nu heeft het zulke vormen aangenomen dat ik het niet langer kan tolereren.' James Craven, communication director van Clear Channel: “Verschraling van het aanbod! Cultureel imperialisme! Zo klinken de sloganeske klachten uit culturele en politieke hoek over Clear Channel. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. België behoort tot de premier league van de muziekindustrie, een markt waar al veel jonge en nieuwe acts ontdekt zijn. Clear Channel Belgium weet wat goed is voor het lokale publiek. De lokale managing directors zijn dan ook verantwoordelijk voor beslissingen op hun markt. Clear Channel wordt niet centraal gestuurd. De Belgische afdeling werkt onafhankelijk.”
Johan Verminnen: “Artiesten zijn vaak niet ontevreden over de samenwerking met Clear Channel. Hun buitenlands circuit en het feit dat ze Belgische groepen kunnen opdringen aan buitenlandse organisatoren bieden interessante mogelijkheden voor muzikanten.” Met Radio 1, Studio Brussel, TMF en Humo wordt nauw samengewerkt voor promotie. Muziekjournalisten zouden oppassen met al te kritische stukken over Clear Channel uit schrik hun broodnodige relaties en exclusieve interviews kwijt te spelen. “De combinatie van distributie en reclame is inderdaad gevaarlijk”, zegt Dani Vandenbossche, concertorganisator, sp.a parlementslid en partijwoordvoerder voor cultuur en media.
“Het publiek kan het niet schelen. Waarom ook? Dankzij Clear Channel hebben de Rolling Stones België aangedaan. Fijn, zo hoefden de fans tenminste niet naar Nederland te gaan.” Peter Van Tyghem, journalist, in De Standaard
10
f) Multinationals besteden heel wat van hun taken, die niet tot hun kerntaken behoren, uit aan lage-loon-landen. Ze doen dus vaak aan ‘outsourcing’ of ‘offshoring’. Op de website www.verenigingcontactcenters.nl/nieuws.asp?i=391 vind je een overzicht van populaire outsource-bestemmingen. Stel dat jij bedrijfsleider bent, aan welk land zou jij taken uitbesteden? Welke criteria speelden een rol bij je keuze?
g) “Van de honderd grootste economieën ter wereld, zijn er 51 in handen van multinationale ondernemingen en maar 49 worden er gevormd door nationale staten. Maar weinigen zijn zich bewust van deze economische overmacht. De media blijven berichten over het beleid en de handelingen van gekozen politici, maar regeringen hebben nauwelijks invloed of een vrije keuze om te handelen. Het zijn de wereldondernemingen die ons in feite regeren. De rollen zijn omgedraaid sinds de oliecrisis begin de jaren zeventig.” Volgens Noreena Hertz, gezicht van de andersglobalistische beweging, verliest de politiek zijn greep op de bedrijfswereld. Vind je dat een positieve evolutie? Waarom wel/niet? Moet de politiek de bedrijfswereld controleren of omgekeerd?
11
4. Katalysatoren van de globalisering O P D R AC H T 5 : L I B E R A L I S E R I N G , D E R E G U L E R I N G E N P R I VAT I S E R I N G
De huidige globaliseringsgolf drijft op de slogan ‘liberalisering, deregulering en privatisering zorgen voor meer groei en welvaart voor iedereen.’ Maar wat betekenen die begrippen nu eigenlijk? a) Vul het onderstaande schema aan met de definities en voorbeelden die je onderaan het schema terugvindt.
D EFI N I T I E
VOO RB EELD
VOO RB EELD
Liber alisering Deregulering Privatisering
[1] De overheid doet afstand van een aantal van haar taken. Staatsbedrijven gaan over in private handen. [2] De dienstenrichtlijn van de Europese Unie moet ervoor zorgen dat Belgische bedrijven die in Italië een beurs willen organiseren geen rekening meer moeten houden met duizend en één Italiaanse regeltjes. [3] De overheid schaft regels af die de handel en investeringen bemoeilijken. [4] De EU bepaalt dat de burgers een keuze moeten hebben tussen verschillende telefoonmaatschappijen. Er moet ook vrije concurrentie zijn tussen deze ondernemingen. [5] Sommige mensen pleiten ervoor dat de watervoorziening zou geregeld worden door de privé-sector. [6] Voortaan kan je als consument kiezen bij welke elektriciteitsleverancier je je aansluit. [7] In Groot-Brittannië beheren verschillende spoorwegmaatschappijen het treinverkeer. [8] Men laat meer aan de markt over en de overheid bemoeit zich minder met de economie. [9] Werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten, zoals Polen, Tsjechië, Hongarije,… zullen in de toekomst makkelijk in België kunnen komen werken.
b) Als gevolg van Europese beslissingen is er de afgelopen jaren ook door België een liberaliseringsgolf getrokken. Kan je enkele voorbeelden geven van sectoren die de voorbije jaren geliberaliseerd werden? Zet de voor- en nadelen ervan op een rijtje. Zie jij liberalisering als een positieve evolutie of net niet? Verklaar je antwoord.
12
c) Milieuwetgeving is vaak een heikel punt bij discussies over deregulering. Daarbij worden regels die een belemmering vormen voor de handel afgeschaft. Hoe denk jij erover? Wie moet volgens jou winnen als vrije handel en milieu botsen? Lees onderstaande tekstfragmenten en geef aan of je akkoord gaat met de uitspraken van de WTO. Argumenteer. De maritieme conflicten hebben een vast patroon. Aan de ene kant staat een rijke lidstaat die vreest dat vrije handel het milieu beschadigt. Zo weren de Verenigde Staten (VS) Maleisische garnalen, omdat die gevangen worden in schildpadonvriendelijke netten, netten die in de VS verboden zijn. Aan de andere kant staat steevast een lidstaat die vreest dat milieuregels worden misbruikt voor machtsspelletjes of om ongewenste concurrentie buiten de deur te houden. Zo beschouwen ontwikkelingslanden strenge milieuregels vaak als middel om hen te weren van de lucratieve westerse markten. De WTO bepaalde dat de Verenigde Staten garnalen mogen weren als die zijn gevangen met netten zonder nooduitgang voor schildpadden. De smadelijke nederlaag die de Europese Unie heeft geleden in het conflict over het gebruik van hormonen in rundvlees ligt Brussel nog vers in het geheugen. Europa weert het vlees uit de Verenigde Staten uit voorzichtigheid: er zouden nog te veel vragen bestaan over de gevolgen voor de gezondheid. Maar de WTO maakte korte metten met dit argument. De Europese zorgen waren wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd. De Europese grenzen staan nog steeds niet open voor hormoonvlees uit de VS, maar dat kost Europa jaarlijks 117 miljoen dollar aan handel omdat de VS Europa ervoor straft. [Uit: Strijd tussen handel en milieu is een zeesl ag , NRC Handelsbl ad, 1/11/2001]
d) Binnen de Wereldhandelsorganisatie worden onderhandelingen gevoerd over de privatisering van de watervoorziening. Dit thema wekt echter heel wat controverse op. Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van de privatisering van de watervoorziening? Hoe denk jij erover? Argumenteer.
13
5. Politieke antwoorden op de globalisering 5 . 1 I n t e r n a t i o n a l e i n s t e l l i n ge n De economische globalisering is een feit. Drie internationale instellingen moeten erop toe zien dat de wereldhandel in goede banen geleid wordt: het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie. W E R E L D BA N K ( W B ) De Wereldbank werd net als het IMF opgericht in Bretton-Woods in 1946. De organisatie houdt zich bezig met ontwikkeling en armoedebestrijding in de wereld. Ze verstrekt leningen die kunnen gebruikt worden voor bv. infrastructuurwerken (dammen, wegen, bruggen) en structurele hervormingen van de gezondheidzorg en het onderwijs. H E T I N T E R N AT I O N A A L MO N E TA I R F O N DS ( I M F ) Het IMF werd opgericht in mei 1946 in Bretton-Woods. Ze telt 184 leden en heeft haar zetel in Washington. De taken van het IMF zijn o.m. het promoten van monetaire samenwerking en stabiliteit en het zorgen voor economische groei en werkgelegenheid.
O P D R AC H T 6 : I M F V E R S U S W E R E L D BA N K
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank worden vaak in één adem genoemd. Veelal is het verschil tussen beide instellingen niet erg duidelijk. We zetten ze even naast elkaar in volgende oefening. Duid bij elke vraag het juiste antwoord aan. Meerdere oplossingen zijn mogelijk. Deze websites kunnen je op weg helpen: www.imf.org of www.worldbank.org. 1. Waarom worden de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds ook wel de ‘Bretton Woods’-instellingen genoemd? a. Ze werden opgericht door de Amerikaan Bretton Woods. b. Ze werden opgericht in het Amerikaanse plaatsje Bretton Woods. c. De hoofdkantoren bevinden zich in de Amerikaanse stad Bretton Woods. 2. Wat zijn de taken van de Wereldbank en het IMF? a. WB: bestrijden van mondiale armoede - IMF: bevorderen van stabiliteit van de wereldeconomie. b. WB: leningen verstrekken aan grote bedrijven - IMF: bijstaan van grote aandelenfondsen. c. WB: financieren infrastructuurprojecten - IMF: adviseren van ministeries van Financiën. 3. De aandeelhouders bepalen het beleid van het IMF en de WB. Wie zijn ze? a. Grote (institutionele) beleggers, zoals pensioenfondsen en grote banken. b. De lidstaten, zoals België, Nederland en de Verenigde Staten. c. De Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie.
14
4. ‘De filosofie van de Wereldbank staat haaks op die van organisaties zoals Oxfam.’ Klopt deze stelling? a. Ja. Of het nu gaat om het verstrekken van leningen aan arme landen of het kwijtschelden van schulden: ze zitten nooit op dezelfde golflengte. b. Nee. Ze willen allebei armoede bestrijden, en zijn het in hoofdlijnen bijna altijd met elkaar eens. c. Soms. Beide organisaties willen bijvoorbeeld meer hulp voor ontwikkelingssamenwerking en schuldvermindering. Oxfam vindt echter dat er te weinig aandacht geschonken wordt aan kleinschalige, lokale initiatieven. 5. Het IMF werpt een land een financiële reddingsboei toe wanneer het in financiële nood verkeert. Welk van deze landen kreeg ooit steun? a. Groot-Brittannië (1976) b. Thailand (1997) c. Argentinië (2001) 6. De topman van de WB is altijd een Amerikaan, die van het IMF een Europeaan. Wie zijn dat momenteel? a. WB: James Wolfensohn - IMF: Horst Köhler. b. WB: Paul Wolfowitz - IMF: Rodrigo de Rato y Figaredo. c. WB: Paul Wolfowitz - IMF: Caio Koch-Weser. 7. Onder welke voorwaarden verstrekt het IMF leningen? a. Het land moet zijn lokale markten openstellen voor producten van buitenaf, overheidsbedrijven privatiseren en de overheidsuitgaven drastisch verlagen. b. Het IMF eist een goed bestuur en bestrijding van de corruptie. c. De voorwaarden worden samen met het betrokken land besproken en verschillen dus van land tot land. 8. Wat is de Washington Consensus? a. Ze bepaalt, afhankelijk van de financiële bijdrage, het aantal stemmen per land in de WB en het IMF. b. Het is een set maatregelen die economische groei moeten bevorderen in minder ontwikkelde landen. c. Het is het verdrag dat de Wereldbank en het IMF oprichtte. 9. Twee landen betaalden hun schulden aan het IMF vervroegd af. Het IMF kon hen daardoor geen streng economisch beleid meer opleggen. Welke? a. Argentinië en Venezuela. b. Venezuela en Brazilië. c. Brazilië en Argentinië. 10. De rijkste landen (de G8) beslisten in 2005 de schulden van de minst ontwikkelde landen kwijt te schelden. Over hoeveel landen ging het? a. 8 b. 18 c. 20
15
O P D R AC H T 7 : K R I T I E K O P W E R E L D BA N K E N I M F
Het IMF en de Wereldbank liggen steeds vaker onder vuur. Men verwijt de organisaties een té liberaal beleid, zonder rekening te houden met de sociale en economische situatie van het land waar ze hervormingen willen doorvoeren. Eén van de meest geciteerde critici van het beleid van het IMF is Joseph Stiglitz. In de jaren negentig werkte hij als topeconoom bij de Wereldbank. In 2001 kreeg hij de Nobelprijs voor Economie. Hieronder vind je een tekstfragment over zijn jongste boek ‘Perverse globalisering’. Dat het IMF weinig of niets geleerd heeft van de Aziatische crisis bleek uit haar herhaalde fouten in landen als Rusland, Brazilië en Argentinië. Stiglitz geeft in zijn boek een ontluisterend beeld over de wijze van privatisering van Rusland. Het IMF en de VS wilden zo snel mogelijk overgaan tot privatiseringen zonder ondersteunende maatregelen. Zo waren er geen behoorlijk werkende juridische en regulerende kaders om ervoor te zorgen dat contracten worden nageleefd of om zakelijke geschillen op te lossen. Er waren ook geen goede procedures voor faillissementen of om de concurrentie in stand te houden. Tegelijk had het IMF geen oog voor sociale instituties zoals opvang bij werkloosheid, woonruimte, pensioenen en andere vangnetten. Om de markteconomie van de grond te krijgen werden de meeste prijzen in 1992 van de ene dag op de andere vrijgelaten waardoor een inflatiegolf werd ontketend en spaartegoeden wegspoelden. De middenklassen zijn geruïneerd, er is een systeem van vriendjespolitiek en maffiakapitalisme gecreëerd en het enige wat tot stand is gebracht, een democratie met reële vrijheden zoals een vrije pers, lijkt op zijn best kwetsbaar, vooral nu de voorheen onafhankelijke tv-stations een voor een worden gesloten. Hoe rampzalig dit alles was voor de Russische levensstandaard blijkt uit het feit dat in de periode 1990-1999 de industriële productie daalde met 60%. Gepensioneerden ontvingen geen pensioen meer, armen geen bijstand en terwijl de levensverwachting over gans de wereld steeg, daalde ze in Rusland. Volgens Stiglitz waren leningen door het IMF aan Rusland niet nodig. Het land beschikt over olie en natuurlijke hulpbronnen. Een belasting op de exploitatie zou onmiddellijk inkomsten genereren. Toch bleef het IMF miljarden pompen in Rusland. Gelden die onmiddellijk wegvloeiden naar oligarchen maar tevens dienden als reddingsoperatie voor westerse banken die dreigden miljarden dollars te verliezen (Stiglitz spreekt over het IMF zelfs als het incassobureau voor de kredietverleners van de G7). China luisterde niet naar het IMF maar streefde vooral naar stabiliteit door nieuwe ondernemingen op te zetten en aldus banen te scheppen in plaats van de bestaande staatsbedrijven te privatiseren. Het belang van die staatsbedrijven daalde evenwel tot amper 28% van de globale industriële productie. Intussen zette China wel onvoorstelbaar hoge groeicijfers neer en daalde de armoede er aanzienlijk. Voor Stiglitz is het probleem niet de globalisering op zich maar wel de manier waarop ze door de internationale economische instellingen als IMF, Wereldbank en WTO gestuurd wordt.
Welke fouten verwijt Stiglitz het IMF bij de hervormingen in Rusland? Wat zijn de gevolgen voor Rusland van die fouten? Had het IMF het hervormingsproces in Rusland beter kunnen aanpakken? Verklaar. Hoe pakte China haar economisch hervormingsproces aan?
16
W E R E L D H A N D E L SO RG A N I SAT I E ( W TO )
O P D R AC H T 8 : W TO V E R S U S GAT T
In 1947 werd het General Agreement on Tariffs and Trade afgesloten door 23 landen. Met dit akkoord beloofden de deelnemende landen om handelsbelemmeringen zoals invoerrechten, uitvoersubsidies, enz. af te bouwen. In 1995 vloeide de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie of World Trade Organisation voort uit de GATT. De WTO moest strenger toezicht houden op de uitvoering van de regels afgesproken in de GATT en op het vrijmaken van de handel. De Wereldhandelsorganisatie bepaalt nu de spelregels van de internationale handel. De 150 leden maken er afspraken rond de bevordering van wereldhandel en de opheffing van handelsbarrières. Er wordt ook naar oplossingen gezocht voor handelsconflicten. Volgens de WTO is internationale handel de beste en snelste manier om de wereld welvarender te maken. De afspraken die er gemaakt worden zijn bindend.
Lees bovenstaande tekst en los daarna de volgende vragen op. a) Wat was de voorganger van de WTO? b) Wat is de taak van de WTO? c) Heb je nog gehoord over de WTO? In welke context was dat?
O P D R AC H T 9 : V R IJ H A N D E L V E R S U S P ROT E C T I O N I SM E
De Wereldhandelsorganisatie is de promotor van vrijhandel. a) Geef een omschrijving voor de term ‘vrijhandel’. b) Geef een omschrijving voor de term ‘protectionisme’. c) In onderstaande cartoon wordt verwezen naar een instrument van protectionisme. Welk is het en kan je het verklaren? Ken je nog andere instrumenten van protectionisme?
17
O P D R AC H T 1 0 : VO O R- E N NA D E L E N VA N D E W TO
De Wereldhandelsorganisatie legt de spelregels voor de wereldhandel vast. Ze ziet internationale handel als het beste instrument om welvaart te creëren. De manier waarop ze de wereldhandel regelt, wordt echter steeds meer in vraag gesteld door de andersglobalistische beweging. Hieronder vind je naast een aantal voordelen van het WTO-systeem, enkele nadelen ervan volgens de andersglobalistische organisaties. a) Schrijf naast elke uitspraak of het, volgens jou, om een voor- of een nadeel gaat. b) Geef je mening. Vind je dat de voordelen opwegen tegen de nadelen? Of verkies je het standpunt van de andersglobalisten die geloven dat de wereldhandel anders en beter kan georganiseerd worden? Argumenteer.
1. De WTO voorkomt conflicten omdat het een forum biedt voor het oplossen van handelsgeschillen. 2. Grote bedrijven gebruiken hun invloed op regeringen om WTO-beslissingen af te dwingen of tegen te houden. 3. De WTO stelt regels op voor de wereldhandel. Dit is eerlijker dan de wereldhandel over te laten aan het recht van de sterkste. 4. Door vrijhandel dalen de invoerrechten. Handel drijven wordt zo goedkoper en ook de levenskost wordt lager. 5. De WTO pleit voor een flexibele arbeidsmarkt. Werknemers moeten zich dus sneller aanpassen aan de veranderde economische omstandigheden. 6. Er moeten zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen zijn. Te veel beperkende regels voor producten invoeren ter bescherming van het milieu of de volksgezondheid kan niet. 7. De WTO beschermt intellectuele eigendomsrechten, zoals medicijnpatenten. Farmaceutische bedrijven kunnen dus verhinderen dat goedkopere, generische middelen gebruikt worden. 8. Omdat invoer van buitenlandse producten goedkoper wordt, heeft de consument meer keuze. 9. Handel stimuleert economische groei en dus werkgelegenheid. 10. Heel wat bedrijven besteden taken uit aan lage-loon-landen. Om competitief te blijven, proberen ze te verhinderen dat de loonkosten er stijgen. Zo neemt de kloof tussen arme en rijke landen toe. 11. Eenmaal lid van de WTO moet een land de handelsregels respecteren. Dit biedt meer zekerheid aan bedrijven die in dat land willen investeren. 12. Steeds vaker worden topbijeenkomsten van de WTO voorbereid op minitoppen waarop slechts een aantal landen wordt uitgenodigd. De arme landen hebben minder te zeggen dan de rijke in de WTO.
18
O P D R AC H T 1 1 : C H I NA L I D VA N D E W TO
Gouden bergen, die zien ze in het Amerikaanse bedrijfsleven nu de Chinese markt veel beter toegankelijk wordt. De Chinese importtarieven zullen ingrijpend zakken de komende jaren. De VS hoopt op een grote export van technologische producten, van auto’s en van agrarische producten. Ook Europese fabrikanten hebben hoge verwachtingen nu China er ‘gewoon bij hoort’. Het Finse Nokia en het Zweedse Ericsson dromen van tientallen miljoenen ‘mobieltjes’ die ze in China kwijt kunnen. Chinezen blijken namelijk gek te zijn van mobiel bellen. Nu al heeft vijf procent van alle Chinezen een zaktelefoon. Vijf procent, dat zijn 60 miljoen mensen. Voor China zelf is toetreding tot de WTO economisch van groot belang. De Chinese (staats-)economie is vastgelopen en de Chinese regering hoopt dat de economie een grote impuls krijgt door de aanstaande toetreding tot de WTO. Buitenlandse bedrijven zullen veel meer dan tot nu toe gaan investeren in China. En Chinese bedrijven zullen moeten gaan concurreren en dus efficiënter produceren. Dit alles kan lagere prijzen en meer producten betekenen voor de Chinezen en ook werkgelegenheid. Maar er is meer. Het lidmaatschap van de WTO kan als gevolg hebben dat in China massale werkloosheid ontstaat. Wat te denken van de 900 miljoen boeren die nu nog beschermd worden met invoerrechten tot 85% en straks met Amerikaans graan en Amerikaans vlees en kip moeten concurreren? [Fr agment uit: ‘Vrije handel tussen China en VS’, NRC Handel sbl ad]
a) Waarom zijn de VS en de EU voorstander van Chinees lidmaatschap van de WTO? b) Wat is de motivatie van China om toe te treden? c) Brengt het WTO-lidmaatschap enkel voordelen voor de Chinezen? Of zijn er ook nadelen aan verbonden? Verklaar je antwoord. d) Kan je onderstaande cartoon toepassen op China?
19
5 . 2 Re g i o n a l e b l o k vo r m i n g De wereld wordt steeds meer een dorp. Door de economische globalisering drijven landen en bedrijven uit de verste uithoeken van de wereld handel met elkaar. Tegelijkertijd zien we dat regionale handelsblokken als paddenstoelen uit de grond rijzen. De regionale blokvorming zorgt ervoor dat onderhandelingen op internationaal vlak efficiënter verlopen en versterkt dus de positie van de landen die deel uitmaken van zo’n handelsblok.
O P D R AC H T 1 2 : R E G I O NA L E SA M E N W E R K I N GS V E R BA N D E N
In de onderstaande tabel vind je een overzicht van enkele regionale samenwerkingsblokken. Vul zelf de tabel aan met de nodige gegevens. Duid de regionale samenwerkingsverbanden aan op de kaart p. 23. O R G A N I S AT I E (1) APEC (Asia-Pacific Economic Council) (2) Arabische Liga (3) AU (Afrikaanse Unie) (4) ASEAN (Association of South-East Asian Nations) (5) EurAsEc (Eurasian Economic Community) (6) Europese Unie (7) NAFTA (North American Free Trade Agreement) (8) SAARC (South Asian Association for Regional Cooperation) (9) SACN (South American Community of Nations) LEDEN (1) 3 leden: Canada, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika. (2) 22 leden: Algerije, Bahrein, Comoren, Djibouti, Egypte, Irak, Jemen, Jordanië, Katar, Koeweit, Libanon, Libië, Mauritanië, Marokko, Oman, Palestijnse Autoriteit, Saoedi-Arabië, Somalië, Soedan, Syrië, Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten. (3) 8 leden: Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, de Malediven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka. (4) 53 leden: alle Afrikaanse landen, behalve Marokko. (5) 21 leden: Australië, Brunei, Canada, Chili, China, Hong Kong, Indonesië, Japan, Korea, Maleisië, Mexico, Nieuw Zeeland, Papua Nieuw Guinea, Peru, Filippijnen, Rusland, Singapore, Taipei, Thailand, Verenigde Staten van Amerika en Vietnam. (6) 10 leden: Brunei, Cambodia, Filippijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Singapore, Thailand en Vietnam. (7) 12 leden: de leden van de Mercosur (Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela), de leden van de Andes Gemeenschap (Bolivië, Columbia, Ecuador, Peru), Chili, Guyana en Suriname. (8) 25 leden: België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zweden. (9) 5 leden: Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Kirgizië en Tadzjikistan. DOEL (1) De liga werkt vooral op politiek vlak samen: ze behartigen gemeenschappelijke belangen. Ook op vlak van economie wordt heel wat gerealiseerd. Domeinen die daarbij aan bod komen zijn bv. handel, telecommunicatie en visabeleid. (2) Een douane-unie binnen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. De bedoeling is om de economische samenwerking in de toekomst te verdiepen. (3) Het samenwerkingsblok wil evolueren naar het voorbeeld van de EU, maar dan voor Zuid-Amerika. Op termijn voorzien ze de oprichting van een parlement en de invoering van een gemeenschappelijke munt en paspoort. (4) De organisatie wil economische groei, sociale vooruitgang en culturele ontwikkeling stimuleren. Bovendien wil ze vrede en stabiliteit in Zuid-Oost-Azië promoten.
20
(5) Het doel is om de economische en politieke banden tussen de landen rond de Stille Oceaan te verbeteren. Ze willen de economische groei, handel en investeringen in de regio bevorderen. (6) De Unie startte als vredesidee . Later werkten de lidstaten een economische en monetaire unie uit en werkten ze ook samen op vlak van politie en justitie. (7) De belangrijkste doelstellingen zijn van politieke aard: het bevorderen van democratie, mensenrechten en ontwikkeling. Ze zoeken ook een oplossing voor interne conflicten op het Afrikaanse continent. Op termijn willen ze werk maken van een economische en monetaire unie. (8) Een vrijhandelszone die wil evolueren naar een douane-unie, beperkingen op buitenlandse bezittingen en investeringen wil opheffen en het intellectueel eigendomsrecht van producten uit de drie lidstaten wil respecteren. (9) De lidstaten willen vooral werk maken van economische groei in Centraal-Azië, maar werken ook samen rond mensenrechten, wetenschap en technologie en de bestrijding van drugshandel en terrorisme. OPRICHTING (1) Opgericht in 1945. (2) Opgericht in 1985 op voorstel van de toenmalige president van Bangladesh. (3) De integratie van de Mercosur en de Andes Gemeenschap in deze nieuwe structuur is voorzien voor 2007. (4) Opgericht in 1994 als opvolger van de Amerikaans-Canadese Vrijhandelsovereenkomst. (5) Opgericht in 2001 en vloeit voort uit de douane-unie binnen het GOS. (6) Opgericht in 1951 met de bedoeling een nieuwe oorlog op het Europese continent te vermijden. (7) Opgericht in 1989 op vraag van de toenmalige Australische premier. (8) Opgericht in 1967. (9) Opgericht in 2002 en de opvolger van de Unie voor Afrikaanse Eenheid.
V L AG VA N D E O RGA N I SAT I E
NAAM
LEDEN
1.
2.
3.
21
DOEL
OPGERICHT IN
V L AG VA N D E O RGA N I SAT I E
NAAM
LEDEN
4.
5.
6.
7.
8.
9.
22
DOEL
OPGERICHT IN
23
SAC N
SA A RC
NA F TA
E U RO P E S E U N I E
EURASEC
ASEAN
AU
A R A B I S C H E L I GA
APEC
O P D R AC H T 1 3 : S O O RT E N H A N D E L S B LO K K E N
Er zijn heel wat handelsblokken in de wereld. Ze krijgen uiteraard niet allemaal eenzelfde invulling. Een handelsblok kan een vrijhandelszone, een douane-unie, een interne markt of een economische en monetaire unie zijn. Maar wat betekenen die termen eigenlijk? Vul onderstaande tekst aan met de begrippen: vrijhandelszone, douane-unie, interne markt of economische en monetaire unie. 1. De EU en de Turkse economie zijn aan elkaar gelinkt door middel van een ………………………………….. 2. Een ………………………………………………. wordt gekenmerkt door een interne markt en een gemeenschappelijke munt. 3. De Europese ……………………………………………. werd gecreëerd op 1 januari 1993. 4. Een ruimte waarbinnen er vrij verkeer is van goederen, personen, diensten en kapitaal noemen we een ………………………………………. 5. Een …………………………………… is een samenwerkingsverband tussen landen, waarbij de invoerrechten tussen de leden afgeschaft worden. Elk land bepaalt zelf het importtarief voor landen die niet tot het samenwerkingsblok behoren. 6. De Europese Unie is de enige …………………………………………………. ter wereld. 7. De NAFTA en de ASEAN zijn voorbeelden van een ………………………………. 8. Een tolunie is een ander woord voor ………………………………….. Het schaft de invoerrechten tussen de leden af en heft een gemeenschappelijk invoertarief ten opzichte van landen buiten de tolunie.
24
5 . 3 O n t w i k ke l i n g s h u l p O P D R AC H T 1 4 : S T E U N A A N O N T W I K K E L I N GS L A N D E N
De EU is de grootste donor van ontwikkelingshulp ter wereld. Om de problemen van de ontwikkelingslanden te helpen oplossen, geeft de EU twee vormen van steun: humanitaire hulp: dringende hulp in geval van een aardbeving, tsunami, hongersnood, enz. Deze hulp kan verschillende vormen aannemen: van tenten, medicijnen en voedsel tot financiële bijdragen. ontwikkelingshulp: deze hulp moet ontwikkelingslanden er op lange termijn bovenop helpen. Zo promoot de EU de democratie, investeert ze in onderwijs, milieu, enz. Hieronder vind je enkele voorbeelden van EU-hulp. Plaats de stellingen in de juiste categorie. Ken je nog andere voorbeelden uit de actualiteit?
H U M A N I TA I R E H U L P ONT WIKKELINGSHULP
(1) De Europese Commissie maakt 165,7 miljoen euro vrij voor Afrika, waar een 'stille tsunami' elke week evenveel mensen doodt als het slachtofferaantal van de vloedgolf die in december 2004 Azië teisterde. (2) De EU steunt projecten in India waar vrouwen met de computer leren werken. (3) De Europese Unie betaalt inwoners van ontwikkelingslanden om wegen en waterleidingen aan te leggen. (4) Om dringende hulp te verlenen, werkt de EU samen met andere organisaties, zoals Artsen zonder Grenzen. (5) In ontwikkelingslanden staan kinderen soms in rijen aan te schuiven om naar school te mogen. De EU geeft hulp om er meer scholen uit te bouwen. (6) Soms stuurt de EU politieagenten naar gebieden waar men net een oorlog achter de rug heeft. Zo kunnen de mensen er zich snel terug veilig voelen. (7) Voor de verdeling van voedselpakketten werkt de EU samen met het Rode Kruis. (8) De EU controleert tijdens de verkiezingen in ontwikkelingslanden of alles eerlijk verloopt.
25
6. Maatschappelijke antwoorden op de globalisering 6 . 1 D e a n d e r sg l o b a l i s t i s c h e b ewe g i n g Eind 1999 hield de WTO een conferentie in Seattle over de verdere vrijmaking van de wereldhandel. De bijeenkomst werd echter verstoord door hevige rellen. Deze gebeurtenis vormt het startpunt van de wereldwijde andersglobalistenbeweging. Die stelt zich vragen over de manier waarop de WTO, het IMF en de Wereldbank de wereldhandel vormgeven.
O P D R AC H T 1 5 : W I E ?
Een bonte verzameling van personen en organisaties vinden onderdak bij de andersglobalistische beweging. Hieronder vind je een greep uit de Vlaamse ledenlijst van het Wereld Sociaal Forum België. 11 11 11 - koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging - ACV/CSC - Landsbond der Kristelijke Mutualiteiten - Animo - de Spirit van Jong Links - Basisbeweging voor democratie in samenleving en kerken - Belgisch-Braziliaans Comité - Bevrijde Wereld - Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen - Broederlijk Delen - Christenen voor het Socialisme - De Wereldschool - ABVV - Forum Voor Vredesactie - FOS - Socialistische Solidariteit - GETBASIC vzw - Globelink - Greenpeace Belgium - GRIP Humanistisch Vrijzinnig Vormingswerk vzw - Imagine magazine - Indymedia.be - KAV - Links Ecologisch Forum Euromarsen tegen werkloosheid - Geneeskunde voor de Derde Wereld - Mensenbroeders - MO Mondiaal Magazine ACW - Socialistische Mutualiteiten - Netwerk Vlaanderen - OCIV - Oxfam - Solidariteit - Oxfam-Wereldwinkels vzw Pax Christi Vlaanderen - Plattelandsontwikkeling - t Uilekot - Triodos Bank nv - Velt - VIA vzw - Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling VODO - Volens - Voor Moeder Aarde - Vosec - Vrede - Vredeseilanden - Vrouwen Overleg Komitee - Welzijnszorg vzw - Wereldsolidariteit - Wereldvrouwenmars - WIT VZW. a) Vul onderstaand schema aan met een voorbeeld van elke categorie. b) Herken je nog andere categorieën? Welke?
VAKBO ND EN
D ERD E WERELDO RGAN I SAT I E S
D E MI LI EUB E WEG I N G
D E V R E D E SB E W EG I N G
B O E R E N O RG A N I SAT I E S
V RO U W E N O RG A N I SAT I E S
R E L I G I EU Z E O RG A N I SAT I E S
ARTIESTEN EN JONGEREN
26
O P D R AC H T 1 6 : WAT ?
Hieronder vind je tien uitspraken van andersglobalisten enerzijds en van voorstanders van de neo-liberale globaliseringsgolf anderzijds. Wijs de uitspraken toe aan de juiste groep. ANDER SGLOBALISTEN NEOLIBERALISTEN
(1)
Wij eisen de invoering van de Tobin taks, een belasting op internationale wisseltransacties.
(2)
Beter een slechte job, dan helemaal geen job.
(3)
Wij strijden voor de opheffing of vermindering van de schuldenlast van derde wereldlanden.
(4)
Liberalisering, deregulering en privatisering leidt tot meer groei en welvaart voor iedereen.
(5)
Bedrijven moeten in de eerste plaats winst maken.
(6)
Iedereen heeft recht op arbeid en op vakbondsvrijheid.
(7)
De vrije markt is beter in staat om zaken te regelen dan organisaties die door de overheid gestuurd worden.
(8)
De beste manier om de landen in de derde wereld er bovenop te helpen is méér vrijhandel.
(9)
Onze boodschap is ‘no aid, just fair trade’.
(10) Een basisinkomen voor iedereen is een goede manier om de armoede de wereld uit te helpen.
O P D R AC H T 1 7 : T W E E V I S I E S OV E R G LO BA L I S E R I N G
Johan Norberg (voorstander van globalisering) en Noreena Hertz (gezicht van de andersglobalistische beweging) hebben een verschillende kijk op de wereldhandel. a) Lees onderstaande fragmenten uit een interview met beide. Koppel de fragmenten aan het overeenkomstige thema. Van wie denk je dat de uitspraak komt? b) Kan je Johan Norberg en Noreena Hertz ‘extremistisch’ noemen? Verklaar je antwoord. c) Welke visie volg jij? Verklaar je antwoord.
VISIE
J O H A N N O R B E RG
N O R E E N A H E RT Z
TERUGDRINGEN VAN E X TREME ARMO ED E VRIJHANDEL WTO M U LT I N AT I O N A L S P ROTEC T I O N I SME VAN HE T WE S TEN
(1) Ik vind dat globalisering ten onrechte beschuldigd wordt en niet voldoende geapprecieerd wordt voor de fantastische dingen die het verwezenlijkt heeft. Neem de geschiedenis van Zweden bijvoorbeeld. Een eeuw geleden was het een ontwikkelingsland, met hongersnoden, kinderarbeid en hoge kindersterfte. Globalisering bracht verandering: Zweden kon vrijelijk handel drijven met landen als Engeland en Frankrijk. We konden ons specialiseren in producten als staal en hout en ruilden die voor zaken waar we minder goed in waren, zoals voedsel. Plots konden we onszelf voeden. Dit was de start van onze industriële revolutie. Nu zitten veel ontwikkelingslanden in exact dezelfde situatie en ik denk dat dezelfde oplossingen ook voor hen ontwikkeling kunnen opleveren.
27
(2) De slogan ‘van de honderd grootste economische entiteiten zijn er 51 multinationals’ is niet correct. Als je kijkt naar nettowinst zijn er maar twee bedrijven die in de top 100 staan. Maar belangrijker is dat bedrijven niet het probleem zijn, maar wel de zwakke economieën van arme landen. Grote bedrijven kunnen grootschalig produceren voor de wereldmarkt en niet alleen voor de lokale markt. Bovendien zijn de lonen en arbeidsomstandigheden van werknemers bij multinationals meestal beter dan die bij bedrijven in dezelfde sector in hetzelfde land. (3) Nog steeds verliezen ontwikkelingslanden miljarden dollars aan inkomsten omdat westerse, rijke landen hun subsidies op landbouwproducten en textiel in stand houden. Elk jaar sterven miljoenen kinderen door ziekten die we perfect kunnen genezen. Het gaat inderdaad om dringende zaken. Maar de realiteit is dat politieke processen tijd kosten. Het bijsturen van de neoliberale consensus in de politiek gaat niet in een vloek en een zucht. (4) Ik pleit al lang voor een sociaal-economisch tegenwicht voor internationale organisaties zoals de WTO. Ook dat proces verloopt moeizaam. De tabaksconventie is een eerste stap in de goede richting. Het voorziet in een manier om financiële straffen op te leggen. En als multinationals niet voldoen aan de regels, worden de landen waarin ze gevestigd zijn aansprakelijk. Er zit dus een vorm van afdwingbaarheid in. Want de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), bijvoorbeeld, kan geen sancties opleggen als een bedrijf of een overheid de rechten van werknemers schendt. Ik vind het daarom bemoedigend dat overheden weer wat terrein terug lijken te winnen. Steeds vaker worden bedrijven verplicht om te rapporteren op welke manier ze rekening houden met het milieu . Dat is nu al het geval in landen als Frankrijk, Duitsland, Zweden en Denemarken. Dat zijn dus kleine stappen vooruit. (5) De Oost-Aziatische landen waren veertig jaar geleden net zo arm als veel Afrikaanse landen nu. Landen als Taiwan en Zuid-Korea hebben nu een Europese levensstandaard en zijn zelfs rijker dan pakweg Spanje. Dat is toch reden voor optimisme? Zambia en Zuid-Korea waren in de jaren zestig even arm. Zuid-Korea ging voor export, wat betekende dat ze dingen gingen produceren waar ze goed in waren zodat ze konden kopen wat ze nodig hadden. (6) Begin jaren negentig trok ik, in dienst van de Wereldbank, naar Leningrad. Ik gaf er de Russische overheid advies bij de hervorming, en dan vooral de privatisering, van de economie. Toen ik de Russische fabrieken bezocht en er de arbeiders leerde kennen, besefte ik plots dat de vrije markt op de lange termijn wel meer welvaart voor meer mensen zou brengen, maar dat de introductie van de vrije markt op de korte termijn veel Russen tot de bedelstaf veroordeelde. Ik realiseerde me plots dat het privatiseringsplan van het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank enorme menselijke offers zou vragen. Het ging om fabrieken die werk boden aan tienduizenden mensen. Fabrieken die ouderwetse producten maakten. Maar ze leverden niet alleen banen op, ze zorgden ook voor scholen en ziekenzorg voor de hele lokale gemeenschap. (7) Er is een maatschappelijk proces in gang gezet dat de machtsbalans tussen het bedrijfsleven en de staat, tussen milieu en economie, kan veranderen. Overheden zeggen dat ze het optreden van het internationale bedrijfsleven willen reguleren, maar het proces verloopt erg traag. Een interessante ontwikkeling van het afgelopen jaar was het gebruik van het internationale recht om grote bedrijven ter verantwoording te roepen voor de gevolgen van hun bedrijfsvoering. In de VS worden allerlei rechtszaken gevoerd: zo wordt Shell gedagvaard vanwege de activiteiten in Nigeria, het energiebedrijf Unocal vanwege zijn aanwezigheid in Birma, Coca-Cola vanwege zijn activiteiten in Colombia. Door de nieuwe Amerikaanse wetgeving kunnen bedrijven nu ook voor activiteiten in het buitenland voor een Amerikaanse rechtbank gesleept worden. Een andere interessante ontwikkeling is dat de Wereldgezondheidsorganisatie erin zal slagen om de Conventie voor Tabakspreventie geratificeerd te krijgen. Een precedent in het internationale recht, waarbij overheden aan multinationals laten zien dat die nog altijd ter verantwoording geroepen kunnen worden. En dat ze bij hun bedrijfsvoering ook rekening moeten houden met zaken als milieu, gezondheid en mensenrechten.
28
(8) De WTO heeft steeds meer ‘papieren en moeilijk te interpreten regels’, waardoor je dure gespecialiseerde advocaten nodig hebt. Rijke landen sturen hele batterijen van die advocaten, terwijl tien Afrikaanse landen welgeteld één vertegenwoordiger hebben bij de WTO. Dat belemmert hen bij dat gevecht. We hebben meer heldere en duidelijke handelsregels nodig. En arme landen moeten via technische hulp meer invloed bij de WTO krijgen. (9) Vrijhandel is dé oplossing voor de armoede in de wereld. Het probleem is dat de rijke handelsblokken als de EU, Japan en de VS arme landen buiten de wereldhandel proberen te houden. Dát moet veranderen. Al die regels en bureaucratie! Je mag wel katoen exporteren, maar niet als het al verwerkt is. Ik zeg, alle handelsbarrières weg! (10)Wat de ongelijkheid betreft: zeven van de acht parameters om ongelijkheid te meten, tonen aan dat extreme armoede de afgelopen twintig jaar wel degelijk is toegenomen. De gemiddelde nettolonen in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld, zijn omlaag getuimeld. Ook van de armste twintig procent in de ontwikkelingslanden is het netto-inkomen gedaald. Het is dus misleidend te zeggen dat de extreme armoede is afgenomen. Meer globalisering? Ja natuurlijk, maar dan een minder asymmetrische vorm van globalisering, die niet alleen is gebaseerd op handelsbelangen. Meer global governance. En globalisering door het openen van grenzen voor arbeid, kapitaal en goederen? Ja, maar dan zonder hypocrisie. We kunnen niet van arme landen eisen dat ze hun markten openen als wij het zelf niet doen.
O P D R AC H T 1 8 : W E R E L D S O C I A A L F O RU M
De andersglobalisten proberen zich steeds meer en beter te organiseren. Zo willen ze een sterker tegenwicht bieden aan de dominantie van de bedrijfswereld. Als tegenhanger van het Wereld Economisch Forum werd het Wereld Sociaal Forum opgericht. Zoek de verschillen tussen het Wereld Economisch Forum en het Wereld Sociaal Forum. Het Wereld Economisch Forum werd in 1971 opgericht door Klaus M. Schwab, een Zwitsers hoogleraar. Het is een jaarlijkse bijeenkomst in het Zwitserse Davos van de grootste bedrijven ter wereld, internationale politici en geselecteerde intellectuelen en journalisten, in totaal zo’n 2200 personen. Tijdens de bijeenkomst is er plaats voor dialoog en debat over de grote sociale en economische problemen van de wereld. Vertegenwoordigers van de belangrijkste economische organisaties en vertegenwoordigers van de belangrijkste politieke organisaties houden gesprekken in een informele sfeer. Toch hebben ze een grote invloed op de wereldwijde besluitvorming van bijvoorbeeld IMF, Wereldbank en EU en zijn daardoor een machtig adviesorgaan. Tegenstanders vinden het WEF veel te veel een zakenforum voor de rijken waar enkel de rijkste bedrijven kunnen onderhandelen met andere bedrijven of politici. Bij het WEF worden inderdaad enkel bedrijven toegelaten met een omzet van meer dan 1 miljard dollar, waardoor bedrijven uit ontwikkelingslanden ondervertegenwoordigd zijn. Bovendien moet een bedrijf een jaarlijkse bijdrage betalen, een bijdrage per bijeenkomst en extra bijdrages om echt invloed te kunnen hebben op de agenda. Deelnemen aan het WEF kost dus veel geld. Wel worden niet-gouvernementele organisaties uitgenodigd om deel te nemen aan de jaarlijkse bijeenkomsten. Als ze zich echter te kritisch opstellen, krijgen ze geen uitnodiging voor het volgende jaar. Omdat andersglobalisten vinden dat er meer tijd moest besteed worden aan de schadelijke effecten van globalisering werd als tegenhanger van het WEF het Wereld Sociaal Forum (WSF) opgericht. Tijdens dit forum ontmoeten de mondiale sociale bewegingen elkaar en debatteren over hoe je de wereld in progressieve zin kan veranderen. “Een andere wereld is mogelijk” werd de slogan van het WSF. In 2000 werd het WSF voor de eerste keer georganiseerd in Porto Alegre (Brazilië). In 2004 verhuisde het forum naar Bombay en in 2006 werd het WSF op drie verschillende continenten gehouden zodat meer mensen, ook uit Afrika en Azië kunnen deelnemen. Op het WSF komen vooral veel niet-gouvernementele organisaties af. Ook vakbonden, studenten en journalisten van westerse landen én ontwikkelingslanden zijn aanwezig. Politici zijn in principe niet welkom. In totaal gaat het om zo’n 100000 deelnemers. Tijdens het WSF worden verschillende workshops en debatten georganiseerd. Maar net zoals bij het WEF is netwerken, het leggen van nieuwe contacten, het belangrijkste. Het Wereld Sociaal Forum heeft minder macht dan het Wereld Economisch Forum. Een belangrijke verwezenlijking is wel dat dankzij het WSF ook in Davos de laatste jaren meer aandacht wordt besteed aan duurzaamheid en armoedebestrijding. 29
WERELD ECONOMISCH FORUM
WERELD SOCIAAL FORUM
DATUM O P R I CHT I N G? O P G E R I C H T D O O R? WAT? WI E KOMT ER SAMEN? WA AR? T HEMA’ S? A AN TAL D EELNEMER S? PRIJS DEELNAME?
6 . 2 Co n s u m e n t e n a c t i v i s m e Consumentenactivisme is het fenomeen waarbij steeds meer consumenten bewust kiezen voor ethisch verantwoorde of milieuvriendelijke producten.
O P D R AC H T 1 9 : L A B E L I N G
Verbind het juiste label met de juiste uitleg. De producten (landbouw/voeding) voldoen aan de wettelijk vastgelegde bepalingen voor biologische productie.
Het label garandeert het biologische karakter van het product.
Maatschappij- en milieubewuste bank voor particuliere en zakelijke klanten
De producten zijn onder goede arbeidsomstandigheden en op milieuvriendelijke wijze geteeld. Je vindt het vooral op koffie, maar het komt ook voor op thee, bananen en sinaasappelsap. Deze producten werden niet getest op dieren.
30
6.3 Bedrijfsactivisme De bedrijven krijgen vaak bakken kritiek over zich: hun enige doel zou winstbejag zijn, ze houden te weinig rekening met de werknemers, enz. Om aan te tonen dat ze wel een menselijk gezicht hebben, richten heel wat grote bedrijven een liefdadigheidsfonds op. Ook de rijkste man ter wereld, Bill Gates, de vroegere topman van Microsoft, heeft zo’n fonds. Het fonds beschikt over 29 miljard dollar. Het vermogen van Gates wordt geschat op 47 miljard dollar. Hij bezit in zijn eentje meer dan de armste 50% van de wereldbevolking samen.
O P D R AC H T 2 0 : R IJ K E W E L D O E N E R S
Hieronder vind je vijf van de grootste liefdadigheidsfondsen die bedrijven oprichtten. Koppel het fonds aan de bijhorende taak. Dit fonds investeert in behandelingen tegen alzheimer, zorg voor kinderen en ouderen, technologisch geavanceerde klassen, enz. Deze stichting steunt onderzoek en projecten rond milieubescherming.
Het fonds ondersteunt programma’s die de democratie versterken, armoede verminderen en internationale samenwerking promoot. Fonds dat sociale en milieuproblemen wil aanpakken.
De grootste liefdadigheidsorganisatie ter wereld, met als doel om te voorzien in medische hulp en technologie voor de armste delen van de wereld. De stichting wil werk maken van gezondheidszorg, medische opleidingen, voedselproductie, wetenschappelijk onderzoek, sociaal onderzoek, kunst, enz. overal ter wereld.
31
deel II
Europese antwoorden op de globalisering
32
1. Inleiding 1 . 1 E u ro p e s e i n t e g r a t i e : e e n t e r u g b l i k Het verhaal van de Europese samenwerking lijkt op een expeditie met verschillende etappes. Het startschot werd gegeven na de Tweede Wereldoorlog met het idee om, na jaren van oorlog, vrede te creëren in Europa. Welvaart kan immers maar gerealiseerd worden in een stabiel en vredevol klimaat. In de halve eeuw die daarop volgde, diepten de lidstaten de samenwerking op geregelde tijdstippen uit. Dat betekent dat er op nieuwe beleidsdomeinen samengewerkt werd, zoals bv. landbouw, veiligheid, enz. Ook het aantal lidstaten nam in de loop van de jaren enorm toe.
O P D R AC H T 2 1 : H I S TO R I E K
De onderstaande tabel geeft je een overzicht van de vele stappen in het Europese integratieproces. Probeer met behulp van de EU-website http://europa.eu.int of andere webstekken de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde op de tijdsbalk te plaatsen. 1. De Berlijnse Muur valt. 2. Griekenland wordt de tiende lidstaat van de Europese Gemeenschap. 3. De staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie ondertekenen plechtig de Europese Grondwet in Rome. 4. De grootste uitbreiding ooit in het Europese integratieproces: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slovakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus zijn de tien nieuwe lidstaten. 5. Met het Verdrag van Maastricht wil men naast economische samenwerking ook de handen in elkaar slaan voor politieke zaken. De Europese samenwerking krijgt daarom een nieuwe naam: ‘de Europese Unie’. 6. Robert Schuman roept de Europese landen op om na jaren van oorlog in Europa de strijdbijl te begraven en een samenwerking op Europees vlak uit te bouwen. 7. Met het Verdrag van Nice ondernemen de staats- en regeringsleiders een tweede poging om de EU aan te passen om werkbaar te blijven met 25 of meer lidstaten. 8. De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt opgericht. De bedoeling is dat de lidstaten samen onderzoek doen naar de mogelijkheden van atoomenergie voor burgertoepassingen. 9. De nationale munten van 12 lidstaten worden vervangen door de euro. De euro is nu het nieuwe betaalmiddel voor de burgers in Europa. 10. Spanje en Portugal worden lid van de EG en hopen daarmee af te rekenen met hun dictatoriaal verleden. 11. De Eenheidsakte wordt ondertekend. Dit verdrag moest alle belemmeringen voor het realiseren van een interne markt wegwerken. 12. Het Verdrag van Amsterdam is een eerste poging om de EU klaar te stomen voor een uitgebreide Unie. 13. De Europese interne markt is een feit: voortaan is er vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. 14. Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken treden toe tot de EG. 15. Zes Europese landen beslissen om de handen in elkaar te slaan op vlak van kolen en staal, de twee strategische sectoren in oorlogstijd. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) is een feit. 16. Roemenië en Bulgarije vervoegen de Club van 25. 17. Oostenrijk, Zweden en Finland vormen het Europa van de Vijftien. 18. Het EEG-verdrag wordt ondertekend in Rome. De Europese Economische Gemeenschap wil op termijn een Europese interne markt creëren. Ook voor landbouw, transport, enz. wordt nu een Europees beleid uitgestippeld.
33
’50
1950 1951 1957 – 1957 -
’60
’70
1973 -
’80
1981 1986 1986 1989 -
’90
1992 – 1993 – 1995 – 1997 -
’00
2000 2002 2004 2006 – 2007 34
1.2 De uitbreiding van de EU Niet alleen het aantal beleidsdomeinen van de EU nam de afgelopen jaren toe, maar ook het aantal lidstaten. Doorheen de jaren evolueerden we van zes naar zevenentwintig lidstaten.
O P D R AC H T 2 2 : D E U I T B R E I D I N GS G O LV E N
a) Neem de kaart op pagina 36 erbij. Vul het schema rechtsboven op de kaart aan. Zo ontdek je de verschillende uitbreidingsgolven. Enkele tips: 1951 - de drie leden van de Benelux. - de vroegere aartsvijanden. - het land met de vorm van een laars. 1973 - het land met als hoofdstad Londen. - het Groene eiland. - het land waar Carlsberg geproduceerd wordt. 1981 - het land waar feta een officieel streekproduct is. 1986 - het Iberische schiereiland. 1995 - het land waar Nokia gevestigd is. - het land van de duizend meren. - het land waar Mozart geboren werd. 2004 - tien landen van Zuid- en Oost-Europa. 2007 - het land met als hoofdstad Boekarest. - Het land van Graaf Dracula. b) Ken je ook de kandidaat-lidstaten van de EU? Duid ze met een ‘X’ aan op de kaart.
35
36
MAROKKO
Rabat
IJSLAND
Reykjavik
ALGERIJE
Algiers
TUNESIË
Tunis
Bern ZWITSERLAND
Oslo
NOORWEGEN
Belgrado
SERVIË MONTENEGRO
Tirana
ALBANIË
Podgorica
Sarajevo
BOSNIËHERZEGOVINA
Kisjinow
MOLDAVIË
WIT-RUSLAND Minsk
OEKRAÏNE
Kiev
Moskou
Jeruzalem
SYRIË
Tbilisi
GEORGIË
JORDANIË Amman
Damascus
LIBANON ISRAËL
Beiroet
RUSLAND
SAOEDI-ARABIË
IRAK
Bagdad
Jerewan
ARMENIE
Bakoe
AZERBAIDJAN
KAZACHSTAN
KOEWEIT
IRAN
Teheran
TURKMENISTAN
OEZBEKISTAN
2. Interne Europese antwoorden op globalisering De EU is het grootste handelsblok ter wereld. Dit zou ze nooit bereikt hebben zonder de nauwe economische samenwerking tussen de Europese landen. Nu de globalisering de Europese Unie voor steeds grotere uitdagingen plaatst, moet de Unie zich intern gaan bijsturen om daarop adequate antwoorden te vinden. Enkel op die manier kan de EU haar economische positie in de wereld behouden.
2 . 1 . D e E u ro p e s e i n t e r n e m a r k t Al van bij de start van de Europese samenwerking werd nauw samengewerkt op vlak van economie. Met de Europese Economische Gemeenschap (EEG) van 1957 besliste men al om werk te maken van een Europese interne markt. Toch duurde het nog tot 1 januari 1993 voor de grenscontroles effectief verdwenen. Toen pas kon je spreken van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. O P D R AC H T 2 3 : V R IJ V E R K E E R
Door het vrije verkeer van goederen kunnen bedrijven vrij hun producten verkopen in alle zevenentwintig Europese lidstaten. De vrachtwagens moeten aan de grens geen douaneformaliteiten meer in orde brengen en ook douaneheffingen tussen de EU-landen verdwenen. Vrij verkeer van personen betekent dat je zonder problemen kunt reizen van het noorden van Finland naar het zuiden van Portugal. Je mag als EU-burger ook gaan wonen en werken in een andere lidstaat, net alsof je dat in je eigen land zou doen. Het vrije verkeer van diensten zorgde ervoor dat de markt geliberaliseerd werd en dat er dus meer concurrentie kwam. Zo verloren o.m. Belgacom, Electrabel en Sabena hun monopoliepositie en kwamen er meer bedrijven op de markt. Door de vrije concurrentie, krijg je als consument meer keuze en dalen de prijzen. Door het vrije verkeer van kapitaal kan je overal in de EU een bankrekening openen, een lening of verzekering afsluiten, enz. Ga na over welk soort ‘vrij verkeer’ het gaat in de onderstaande uitspraken: goederen, diensten, personen of kapitaal. 1. Het aantal Vlaamse studenten dat met een Erasmus-beurs studeert in andere Europese universiteitssteden is de afgelopen vijf jaar spectaculair gestegen. 2. De Nederlandse bank Delta Lloyd opent vier nieuwe filialen in Limburg. 3. Met Ryanair vlieg je aan de laagste tarieven. 4. De uitbreiding van mei 2004 bezorgt de Vlaamse vrachtwagenchauffeurs een tijdswinst van gemiddeld drie uur. 5. Driekwart van de Vlaamse bejaarden die overwinteren in Benidorm openden een zichtrekening bij het lokale KBC-kantoor. 37
6. Het landschap van gsm-operatoren wordt steeds diverser: de Vlaamse consument heeft ondertussen de keuze uit tientallen telefoniebedrijven. 7. Bij een spoedopname in een andere EU-lidstaat betaalt de mutualiteit een deel van de kosten terug. 8. EU-burgers mogen 90 liter wijn en 110 liter bier meebrengen uit een andere lidstaat. 9. In Engeland zijn er ongeveer 30 verschillende spoorwegmaatschappijen. 10. Bij het kunststofverwerkende bedrijf Bubble & Foam in Anzegem heeft ongeveer één vijfde van de werknemers de Franse nationaliteit. 11. Wanneer je binnen de EU reist, biedt je autoverzekering automatisch de wettelijk verplichte minimumdekking. 12. Sinds 1 juli 2003 kunnen we als particulier onze energieleverancier kiezen. Op de website van de VREG kan je uitrekenen welke leverancier voor jou het voordeligst is.
O P D R AC H T 2 4 : I N T R A - E U RO P E S E H A N D E L
De interne markt zorgt ervoor dat de handel tussen de EU-lidstaten erg vlot verloopt. Het handelsverkeer tussen EU-lidstaten onderling bedraagt dan ook tweederde van de EU-handel en is dus cruciaal voor de Europese economie. a) Welk land heeft de meest open economie? Kan je achterhalen waarom? b) Voor welk land is handel met andere EU-lidstaten het minst belangrijk? c) Stel dat de interne markt zou afgeschaft worden. Wat zou dat betekenen voor de Belgische economie?
90 % 82,4
80 %
79,9
72
71,5
70 %
71,7
71,4
71,6
68,1
63,7
62,4
59,3
60 %
78,4
74,3
68 64,8
79,2
77,2
76,7
75,1
64,4 61
60,1
58,6
56,1
57
50 % 40 % 30 % 20 % 10 %
38
Zweden
Tsjechië
Spanje
Slovenie
Slovakije
Portugal
Polen
Oostenrijk
Verenigd Koninkrijk
Handel met andere EU-lidstaten, als percentage van de totale handel van elk land, 2003
Nederland
Malta
Luxemburg
Litouwen
Letland
Italië
Ierland
Hongarije
Griekenland
Frankrijk
Finland
Estland
Duitsland
Denemarken
Cyprus
België
0%
2 . 2 . D e E co n o m i s c h e e n Mo n e t a i r e U n i e De Economische en Monetaire Unie is de bekroning van de economische integratie binnen de EU. Met de realisatie van de EMU kreeg de Unie er immers een heuse Europese eenheidsmunt, de euro, bij. Die biedt enorme voordelen voor ondernemers en consumenten. De EMU zorgt er ook voor dat de lidstaten aangespoord worden om hun economisch beleid beter op elkaar af te stemmen. Al is het werk op dat vlak nog lang niet af…
O P D R AC H T 2 5 : E CO N OM I S C H E H I S TO R I E K VA N D E E U RO P E S E I N T E G R AT I E
Deze cartoon geeft een overzicht van de economische historiek van het Europese integratieproces. a) Wat betekenen de mijlpalen op deze cartoon? b) De slagboom staat open in 1992. Waarop wijst dat? Klopt die datum? Verklaar. c) De slagboom blijft gesloten in de schaduw en het figuurtje aarzelt om door te stappen. Wat heeft de tekenaar daarmee willen aantonen?
39
O P D R AC H T 2 6 : D E E U RO
1 januari 2002 is een historisch moment voor de Europese Unie. Op die dag verdween de nationale munteenheid van de meeste van haar leden. De euro werd van toen af de officiële Europese munt. a) b) c) d)
Hoeveel EU-lidstaten maken deel uit van de eurozone? Duid ze aan op de kaart pg 36. Welke landen voerden de euro nog niet in als officiële munt? Waarom niet? Geef drie voor- en drie nadelen van de euro. In Groot-Brittannië zijn heel wat mensen tegen de invoering van de euro in hun land. Hoeveel procent van de bevolking wil de pond behouden? Waarom zijn zij gekant tegen de euro? 15% 8%
56%
pond behouden en deel blijven van de EU volledig weg uit EU weet niet
21%
invoeren van de euro
e) Wat is jouw mening over de invoering van de euro? Vind je de euro een goede zaak of had je liever de Belgische frank behouden? Verklaar je antwoord. f) Wat vind jij van het feit dat niet alle EU-lidstaten de euro invoerden? Moet dat kunnen of moet iedereen daartoe verplicht worden? O P D R AC H T 2 7 : D E M A A S T R I C H T N O R M E N
Een EU-lidstaat die de euro wil invoeren, moet beschikken over een gezonde economie. De Unie wil immers een sterke Europese munt realiseren. Dat kan pas als die een afspiegeling is van een sterke en gezonde Europese economie. Die ‘gezondheidsgraad’ wordt gemeten aan de hand van de beruchte Maastrichtnormen: Prijsstabiliteit: de inflatie mag maximum 1,5% hoger liggen dan dat van de 3 lidstaten die het voorafgaande jaar de beste resultaten konden voorleggen. Laag begrotingstekort: maximaal 3% van het BBP. Beperkte overheidsschuld: maximaal 60% van het BBP. Lage langetermijnrente Stabiele nationale munt Ook nu de euro ingevoerd is, moeten de eurolanden deze normen blijven respecteren. a) In 1998 besliste de Europese top welke landen mochten toetreden tot de eurozone. Landen die alle voorwaarden vervulden kregen groen licht. De anderen konden enkel hopen op een ‘deliberatie’. Hieronder vind je cijfers van vier EU-lidstaten die in 1998 meedongen naar een plaatsje in de eurozone. Ga, aan de hand van onderstaande tekstjes, na over welke landen het gaat.
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
1,4% 2,1% 122,2%
3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
5,5% 4% 108,7%
2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
1,4% 2,7% 61,3%
4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld 40
1,4% +1,7% 6,7%
België haalt twee van de drie (hier opgesomde) Maastrichtnormen. Ons land heeft de hoogste overheidsschuld van de EU. Anderzijds was het begrotingstekort één van de laagste in Europa. De Europese Top besliste dat België de euro mocht invoeren omdat de verbetering ‘bevredigend’ was.
Luxemburg was de beste leerling van de klas. Ze hadden een begrotingsoverschot in plaats van een tekort en hadden de laagste overheidsschuld van alle EU-lidstaten.
Griekenland was dan weer de slechtste leerling. Hun inflatie en begrotingstekort waren enorm. Hun overheidsschuld was bijna tweemaal zo hoog als de toegelaten 60%. Griekenland mocht de euro nog niet invoeren in 1999. Pas in 2001 werd ze toegelaten tot de eurozone.
Het was Duitsland dat begin de jaren negentig aandrong op de strenge Maastrichtnormen. Zij hadden immers een sterke munt (de Duitse mark) en vreesden dat hun nieuwe munt anders minder waard zou zijn. De Duitse economie verslechterde echter en ook zij haalden de Maastrichtnormen maar met de hakken over de sloot.
b) België kampt met een zeer zware overheidsschuld. Kan je twee redenen bedenken waarom ons land toch toegelaten werd tot de eurozone? Tip: België en Luxemburg vormden sinds 1921 een monetaire unie.
O P D R AC H T 2 8 : D E E U RO P E S E C E N T R A L E BA N K
Het monetaire beleid van de Europese Unie wordt gevoerd door de Europese Centrale Bank (ECB). a) Geef aan welke van de volgende uitspraken correct zijn. 1. a. Op 1 januari 1998 werd het Europees Monetair Instituut vervangen door de Europese Centrale Bank. b. Op 1 januari 2002 werd het Europees Monetair Instituut vervangen door de Europese Centrale Bank. 2. a. Het Europese Stelsel van Centrale Banken verenigt de dertien centrale banken van de eurolanden. b. Het Europese Stelsel van Centrale Banken verenigt de 27 centrale banken van de EU-lidstaten. 3. a. Het Eurosysteem is een andere naam voor de Europese Centrale Bank. b. Het Eurosysteem verenigt de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de eurolanden. 4. a. De Europese Centrale bank moet zorgen voor economische groei in Europa. b. De Europese Centrale Bank moet de prijsstabiliteit garanderen. 5. a. De Europese Centrale Bank voert de beslissingen van de Europese Commissie uit. b. De Europese Centrale Bank is volledig onafhankelijk. De Europese instellingen of lidstaten mogen niet proberen haar te beïnvloeden. 6. a. Eén van de taken van de ECB is het uitgeven van eurobiljetten. b. Eén van de taken van de ECB is het verstrekken van leningen aan Europese multinationals. 7. a. De eerste voorzitter van de ECB was de Nederlander Wim Duisenberg. b. De eerste voorzitter van de ECB is de Fransman Jean-Claude Trichet. 8. a. De Amerikaanse tegenhanger van de ECB is het Federal Reserve System. b. De Amerikaanse tegenhanger van de ECB is de American Central Bank.
41
O P D R AC H T 2 9 : E U RO K RU I S WO O R D R A A DS E L
Vul onderstaand kruiswoordraadsel aan. Vertikaal vind je dan de symboliek achter de bruggen die afgebeeld worden op de eurobiljetten.
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1
1. EU-land dat in 2007 de euro invoert 2. de verhouding tussen munteenheden 3. ………………………. betalingen met de euro konden al vanaf 1 januari 1999 4. nationaliteit van de ontwerper van de Europese zijde van de euromunten 5. Poolse munteenheid 6. enkel landen met een …………………… economie mogen de euro invoeren 7. Belgische minister van Financiën 8. huidig voorzitter van de Europese Centrale Bank 9. stad waar de Europese Centrale Bank gevestigd is 10. Nederlandse stad waar besloten werd om de euro in te voeren 11. land waar vroeger de gulden de officiële munteenheid was 12. aanvankelijk heette de Europese munteenheid de ‘ecu’. Omwille van de uitspraak (e-koe) vroeg dit land om een naamswijziging naar ‘euro’ 13. stadstaat in Europa met de euro als officiële munt
42
O P D R AC H T 3 0 : E U RO - D O L L A R- Y E N
Met de invoering van de euro had de Unie niet enkel voor ogen om de handel in de EU vlotter te laten verlopen. Ze wilde ook een munt van wereldformaat creëren. De euro speelt ondertussen een belangrijke rol in onze handelsrelaties met de rest van de wereld. De waarde van de euro ten opzichte van andere munten heeft immers een enorme impact op de eurozone. a) Ga na in welke periode de onderstaande uitspraken gedaan werden. wi ss el ko er s ten o pzi chte van d e eu ro . BEGIN 1999
BEGIN 2000
BEGIN 2002
BEGIN 2004
BEGIN 2006
DOLLAR
1,1216
0,9865
0,8766
1,2497
1,2023
YEN
130,75
105,5
116,07
133,97
140,51
Uitspraak
[1] “Door de zwakke euro voert Europa meer dan ooit uit.” [2] “Dure euro ondermijnt Belgische textielexport naar de dollarzone.” [3] “Door de sterke dollar is invoer van buiten Europa steeds duurder. De olieprijzen swingen de pan uit.” [4] “Autodistributeur Cardoen importeert goedkoop Japanse Mazda- wagens door de zwakke yen tegenover de sterke euro.” b) Wat zijn de voor- en nadelen van een zwakke euro tegenover de andere wereldmunten? Wat zijn de voor- en nadelen van een sterke euro tegenover de andere wereldmunten?
43
2 . 3 . De economische gevolgen van de EU -uitbreiding van 2004 en 2007 De historiek van de Unie kenmerkt zich door een uitbreiding van bevoegdheden, maar ook van aantal lidstaten. De verdere uitbreiding betekende immers voor de bedrijfswereld een pak nieuwe mogelijkheden. Ook vóór de uitbreiding van 2004 en 2007 zei men dat de komst van nieuwe lidstaten een bedreiging én een stimulans kon zijn voor de welvaart en de werkgelegenheid in de oude lidstaten. De Europese bedrijven zagen opnieuw hun kans schoon om hun grenzen te verleggen. Toch was niet iedereen enthousiast over dit grootse project. Velen hadden schrik dat de nieuwkomers met hun goedkope economie de oude vijftien zouden ontwrichten. Bedrijven van hier zouden verhuizen naar de goedkopere lidstaten, goedkopere werknemers uit het oosten zouden hun kansen wagen op onze arbeidsmarkt, enz. 2.3.1. POSITIEVE GEVOLGEN
> Ruimere Europese interne markt biedt kansen voor nieuwe lidstaten O P D R AC H T 3 1 : W E LVA A RT SS T IJ G I N G VO O R D E N I E U W E L I DS TAT E N
Sinds hun toetreding tot de Europese Unie (in 2004) is het BBP (de welvaart) van de nieuwe lidstaten sterk toegenomen. Onderstaande grafiek is veelzeggend.
25000 20000 15000 10000 5000
1996
2000
2005
a) Vul bovenstaande grafiek aan met deze gegevens: 1996: Letland: 4.900 - Slovakije: 7.400 2000: Estland: 8.200 - Polen: 9.600 2005: Hongarije: 14.300 - Tsjechië: 17.100 b) Welk land profiteerde het meest van de uitbreiding? Welk land het minst? Kan je daarvoor een verklaring bedenken? 44
Slovakije
Slovenië
Polen
Malta
Hongarije
Litouwen
Letland
Cyprus
Estland
Tsjechië
0
O P D R AC H T 3 2 : N I E U W E M A R K T E N
Lees onderstaand artikel en beantwoord de vragen. a) Hebben de toetredingsgesprekken tussen de EU en Turkije een positieve of negatieve invloed op de Turkse economie? Verklaar. b) Wat zijn de voor- en nadelen van investeren in Turkije?
Dexia beukt deur open van Turkse groeimarkt Turkije is een van de snelst groeiende markten van Europa. Na Fortis, zet nu ook Dexia er voet aan wal. Turkije is al langer dan vandaag het beloofde land voor banken. Nadat het land groen licht kreeg van de EU om toetredingsonderhandelingen te starten, kwam er een stormloop van buitenlandse investeerders op gang. Want ondanks forse prijsstijgingen zijn overnames in de Turkse banksector nog altijd een stuk goedkoper dan in de rest van Oost-Europa, terwijl de economische vooruitzichten erg goed zijn. Het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking zal de komende jaren gemiddeld met 4 procent toenemen. Turkije is bovendien een erg grote markt. Het land telt meer dan 70 miljoen inwoners, waarvan de helft jonger is dan 25 jaar. De meesten daarvan hebben erg weinig bankproducten op zak. En dat terwijl er wel degelijk een vraag is naar financiële dienstverlening. Niet voor niets betaalde Fortis vorig jaar 1 miljard euro voor Disbank, de dertiende bank van het land. De BelgischNederlandse groep heeft grootse plannen in Turkije. Fortis wil er de komende vijf jaar zijn marktaandeel verdubbelen tot vijf procent en schuwt daarbij de kosten niet. Maar Fortis was niet de enige bank die de Bosporus ontdekte. Ook het Italiaanse Unicredito, het Franse BNP Paribas en de financiële poot van de Amerikaanse multinational General Electric namen vorig jaar belangrijke participaties in Turkse banken. Dit jaar gevolgd door twee Griekse banken, EFG Eurobank en National Bank of Greece. En dus nu haalde Dexia Denizbank binnen. Zij het wel tegen een pittige prijs. Maar Dexia maakt zich sterk dat Denizbank zijn geld waard is. De Belgisch-Franse groep is namelijk wereldwijd marktleider in de financiering van lokale overheden, een activiteit waaruit Dexia de helft van zijn winst haalt. En Turkije is nu net een land waar de behoeften aan infrastructuur nog erg groot zijn. Dexia hoopt dan ook van het kantorennet en de lokale connecties van Denizbank te profiteren om zich aan te bieden als financieringspartner voor tal van overheidsprojecten, gaande van bruggen en wegen tot elektriciteitscentrales en waterzuiveringsinstallaties. Toch is investeren in Turkije niet zonder risico. Al is het maar omdat het land vier jaar geleden een zware recessie en muntcrisis doorspartelde. Het IMF moest het land toen bijspringen met enorme leningen, gekoppeld aan een strikt hervormingsplan. D e S tan da ar d , 1 j u n i 20 0 6 .
> Ruimere Europese interne markt biedt kansen voor oude lidstaten O P D R AC H T 3 3 : E U - U I T B R E I D I N G : V LO E K O F Z E G E N ?
MOETEN WE BANG ZIJN VOOR DE NIEUWE EU-LIDSTATEN? Een van de verklaringen voor de mislukte referendums in Frankrijk en Nederland en, algemener, voor de malaise ten aanzien van de Europese Unie, is de recente uitbreiding van de EU van 15 naar 25 leden. Men kan terecht het Europa van de 15 verwijten dat het niet tijdig - dat wil zeggen vóór de uitbreiding - de nodige maatregelen heeft genomen om de Unie daar beter op voor te bereiden. Maar moeten we bang zijn voor die nieuwe leden? Geopolitiek moet gezegd worden dat de integratie van deze nieuwe leden en het voorbereidingsproces dat aan de toetreding voorafging, het Europa van de 15 in staat heeft gesteld om zich in de oostflank in te dekken met een zone van stabiliteit, vrede en democratie. Wat zou er van die regio overigens geworden zijn als er na de val van de Sovjet-Unie voor die volkeren niet het enthousiasmerende alternatief van de toetreding tot de Europese 45
Unie zou zijn geweest? Voor de nieuwe leden is het een belangrijke verwezenlijking, maar ze is ook van kapitaal belang voor Europa als het verder in voorspoed wil leven in een stabiele omgeving. Wat de algemene politiek betreft, is het nog te vroeg om op de vraag te antwoorden. Het lijdt geen twijfel dat de Europese besluitvorming gecompliceerder wordt, niet alleen omdat er meer mensen rond de tafel zitten, maar ook omdat deze landen andere prioriteiten kunnen hebben dan het oude Europa. Hun komst zorgt voor een nieuwe kijk, onder andere op socio-economisch gebied. Dat kan alleszins verfrissend werken voor onze landen, die zich in hun zekerheden hebben vastgebeten. Een economische appreciatie lijkt moeilijk, want er zijn de bedrijfssluitingen en de macro-economie, de korte termijn en de lange termijn. Ook de cijfers moeten geanalyseerd worden. Aankondigingen van bedrijfsherstructureringen en (gedeeltelijke) verplaatsing van activiteiten naar die nieuwe landen laten niemand onbewogen. Daarentegen heeft men het amper over de nieuwe investeringskansen die onze bedrijven creëren en de nieuwe afzetmarkten voor de goederen en diensten die wij produceren. Op korte termijn zijn het vooral de herstructureringen en delokaliseringen die ons treffen, op middellange en lange termijn zullen de kansen de bovenhand halen. Al zal dat minder gezegd worden, want goed nieuws is geen nieuws. Maar als we de cijfers mogen geloven, is de situatie zelfs nu al bemoedigend. In 1990 waren de cijfers van onze handelsbalans al ruimschoots positief in het voordeel van België. Van 1990 tot 2004 hebben we elk jaar meer uitgevoerd naar Oost-Europa dan wat we hebben ingevoerd uit die regio. Het laatste cijfer voor 2004 toont een overschot van 950 miljoen euro, of 0,3 % van ons bbp. Dit wil zeggen dat België andere ontwikkelingen buiten beschouwing gelaten - in de handelsrelatie met die landen meer activiteiten heeft behouden of gestart dan wat die landen daar hebben kunnen creëren. Bovendien is onze export naar die landen sterk gestegen: 1,1 miljard euro in 1993, en 6,3 miljard euro in 2004, een toename van 17 % per jaar. Ten slotte is er het sociale aspect, dat het moeilijkst politiek te beheren is. De komst van nieuwe leden veroorzaakt problemen in termen van werknemersmobiliteit, loonbeleid en dus voor de financiering van de sociale zekerheid. De vraag is of het niveau en de kwaliteit van onze sociale dekking nog vol te houden zijn. Zeker niet als we de ogen sluiten voor de veranderde situatie. Als we in staat zijn deze dekking te herzien met de blik op de nieuwe beperkingen en vooral op de nieuwe behoeften, is er geen onoverkomelijk probleem. Zijn wij er klaar voor? Een extra inspanning is nodig, maar Europa en België hebben in het verleden al bewezen dat ze die kunnen opbrengen. T O N Y V A N D E P U T T E , o u d - vo o r zit ter van h e t V B O i n K nack van 6 j u l i 20 0 5 .
a) Tony Vandeputte somt enkele voor- en nadelen van de uitbreiding van 2004 op. Zet jij ze nog even op een rijtje? vo o r d el en
nad el en
b) Wat zijn volgens hem de economische gevolgen van de uitbreiding voor België?
O P D R AC H T 3 4 : B E LG I S C H E E X P O RT NA A R N I E U W E E U - L I DS TAT E N
Niet alleen de nieuwe, maar ook de oude lidstaten genieten van de voordelen van een grotere Europese Unie. Vooral voor de bedrijfswereld betekent EU-uitbreiding nieuwe kansen. a) Bekijk onderstaande tabel aandachtig. Welke trend neem je waar? Kan je hiervoor een verklaring geven? b) Naar welk land is de Belgische export in 2005 procentueel het sterkst gestegen in vergelijking met 1996? c) Komen deze cijfers overeen met het beeld dat je hebt van de uitbreiding? Verklaar.
46
B elg i s ch e e xp o rt u itg ed ru k t i n m i l j o en eu ro ’ s
Malta Estland Letland Litouwen Polen Tsjechië Slovakije Hongarije Slovenië Cyprus
1996
1999
2002
2005
33 34 45 56 863 514 101 358 153 44
56 54 71 100 1.375 594 179 886 146 72
61 96 95 173 1.807 1.087 319 875 202 88
67 144 113 224 2.744 1.512 490 1.112 328 98
Bijhorende grafiek:
3000 2500 2000 1500 1000 500
1996
2000
2002
2005
47
Cyprus
Slovenië
Hongarije
Slowakije
Tsjechië
Polen
Litouwen
Letland
Estland
Malta
0
O P D R AC H T 3 5 : K B C
De uitbreiding van 2004 en 2007 was voor de bedrijfswereld in de ‘oude’ EU een uitgelezen kans om nieuwe horizonten op te zoeken. De Belgische bank KBC greep haar kans. Als één van de eerste buitenlandse banken probeerde ze (eind jaren negentig) de Oost-Europese markt te veroveren. Nu plukt ze er de vruchten van. a) In welk Oost-Europees land heeft KBC het grootste marktaandeel? b) In welk land heeft KBC de grootste financiële reserve? c) Ken je nog andere Belgische banken die in Oost-Europa investeren? Marktpositie van KBC-groep in Oost-Europa
48
2.3.2. NEGATIEVE GEVOLGEN
> Delokalisatie O P D R AC H T 3 6 : VO O R- E N NA D E L E N D E LO K A L I SAT I E
‘De uitbreiding van de Europese Unie biedt ongetwijfeld kansen voor de Belgische ondernemingen’, zegt Thomas Leysen. ‘De nieuwe lidstaten liggen vlak bij de deur, soms dichterbij dan Milaan of Barcelona, en veel dichter dan Helsinki of Athene. De werknemers hebben er een uitstekende technische opleiding en er bestaat een traditie van industriële activiteit. Het hinterland is een in belang toenemende afzetmarkt.’ Veel Agoria-bedrijven zijn al aanwezig in Oost- en Centraal-Europa. Om uiteenlopende redenen: de kosten drukken, de afzetmarkt uitbreiden, klanten of leveranciers volgen, de aanwezigheid van geschoolde arbeidskrachten die hier niet meer voorhanden zijn, zoals lassers. In dat verband geeft Michel van der Linden van Caterpillar een waarschuwing mee: ‘Denk niet te snel dat de Belgische arbeidskrachten superieur zijn en die in China of Centraal-Europa onderontwikkeld. Veel Poolse arbeiders zijn beter opgeleid dan de onze.’ Omgekeerd erkennen de Belgische ondernemers dat de ‘loon- en productiekosten in Centraal-Europa in de komende jaren sterk zullen stijgen.’ a) Welke voordelen bieden de nieuwe lidstaten? b) Op welke gevaren wijst Michel van der Linden? Ken je het Europese antwoord op dit gevaar? c) Hangt de delokalisatie van Belgische bedrijven volgens jou samen met de uitbreiding van 2004 en 2007 of met de globalisering in het algemeen?
> Arbeidsmigratie O P D R AC H T 3 7 : O P E N G R E N Z E N ?
Volgens de logica van de interne markt moeten werknemers uit de nieuwe lidstaten zonder problemen aan de slag kunnen in de hele Europese Unie. Maar bij de uitbreiding van de Unie in 2004 en 2007 kregen de ‘oude’ lidstaten het recht om hun deuren gesloten te houden voor Oost-Europese werknemers. Hieronder vind je een voor- en een tegenstander van het openen van de grenzen voor werknemers uit de nieuwe Oost-Europese lidstaten. Zet de voor- en nadelen van open grenzen, volgens de auteurs, op een rijtje. Geef je mening. Welke van de twee auteurs volg jij? Argumenteer waarom. België besliste om vanaf 1 mei 2006 de arbeidsmarkt te openen voor werknemers die kunnen ingeschakeld worden voor knelpuntberoepen. Kan je daarvan enkele voorbeelden geven?
49
In 1989 ging de Berlijnse Muur tegen de vlakte. Vijftien jaar later werden acht Oost-Europese landen volwaardig lid van de Europese Unie met vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal, maar niet van werknemers. Voor hen geldt een sperperiode tot 2011. Meer dan 17 jaar na de val van de Berlijnse Muur aarzelt België eens te meer om zijn grenzen open te stellen. De reden: vrees voor sociale dumping. Maar die vrees is onzin. In 1957 waren we met zes lidstaten. Langzamerhand groeiden we naar 15 lidstaten in 1995, met 370 miljoen inwoners. Toen werd óók gevreesd voor sociale dumping uit goedkopere landen. Niets is minder waar gebleken. Daarenboven: Groot-Brittannië en Ierland hebben hun grenzen al opengesteld sinds 2004. Oost-Europese werknemers zijn er welkom en dragen er bij tot werkgelegenheid en welvaart. De werkloosheid in die landen is laag. Ook de brains uit Oost-Europa gaan naar landen die een opendeurpolitiek voeren, zoals Canada en de VS. Onze werkgevers pleiten dan ook terecht voor open grenzen. Tal van knelpuntberoepen worden bij ons niet ingevuld en we worden geconfronteerd met een demografische implosie: het aantal mensen dat de arbeidsmarkt verlaat is groter dan het aantal dat op de arbeidsmarkt komt. De vrees dat hier dan aan Poolse arbeidsvoorwaarden gewerkt zal worden, is ongegrond. De Belgische arbeidswetgeving geldt, samen met de loon- en arbeidsvoorwaarden, voor alle werknemers die in ons land tewerkgesteld zijn. Sociale dumping kan er alleen komen door zwartwerk, dat inderdaad een nationale kanker is. Het is dus louter een kwestie van controle en de nodige middelen voor de sociale inspectie. Daarbij kan (digitale) registratie van werknemers uit andere EU-landen geen probleem zijn. Gebrek aan controle om Oost-Europese werknemers te weren is een drogreden. We moeten onze grenzen openstellen. We worden meer en meer protectionistisch, zoals ook blijkt uit de perikelen rondom de dienstenrichtlijn. Maar wie zich opsluit brengt onze jobs en de welvaart in het gedrang.
Hans Bonte (SP.A) wil niet dat België op 1 mei 2006 zijn grenzen openstelt voor werkenden uit de nieuwe EU-landen, al kan dit economische- en banengroei opleveren. Bonte: “Zweden, Ierland en Groot-Brittannië hebben hun grenzen in 2004 open gezet en hebben een grotere economische- en banengroei gerealiseerd dan andere landen. Immigratie levert dus groei op. Die landen signaleren ook negatieve sociale gevolgen, maar de omvang ervan is moeilijk in te schatten. De binnenlandse werkloosheidscijfers als dusdanig zijn niet gestegen maar de structurele werkloosheid is wel verergerd. Oude vormen van uitbuiting duiken opnieuw op: de werkgever houdt forse bedragen in van het loon voor het logement, twaalf uur werken en maar acht betaald krijgen. Ze signaleren ook een toename van het zwartwerk, ook van de gezinsleden die mee overkomen.” “Voor ons land is 1 mei 2006 te vroeg. Wij hebben onze arbeidsmarkt niet onder controle en die markt werkt hier ook niet goed. Er is sprake van 100.000 Polen die hier werken. Niemand kan dat bevestigen. De bouwsector spreekt over 50.000 Polen alleen al in zijn sector. Poolse organisaties spreken voor ons land van 15.000 Poolse (schijn-)zelfstandigen.” “De sociale inspectie erkent dat ze niet kan volgen. Het aantal is te groot. En de wettelijkheid van hun aanwezigheid is niet te controleren. Valse zelfstandigen detecteren is sowieso moeilijk. Met documenten in het Pools is dat onmogelijk.” “Bovenal moeten wij onze arbeidsmarkt eerst laten werken. Die werkt niet. Voor werkgevers zijn miljoenen beschikbaar voor opleiding, maar ze wenden die niet aan. Ze laten ouderen, laaggeschoolden en allochtonen links liggen. Maar ook aan de andere kant is er een probleem: 50.000 openstaande vacatures en 500.000 werklozen, dat kan niet. De VDAB heeft veel leegstaande opleidingsplaatsen. Cursussen Nederlands voor Franstaligen in de Vlaamse Rand zitten maar halfvol. Dienstencheque-bedrijven zoeken vruchteloos werknemers waar honderden laaggeschoolden werkloos zijn. De druk moet omhoog.” U it : D e S tan da ar d , ‘ A r b ei d sm ar k t n i e t o pen en o p 1 m ei ’ , H an s B o nte , 2 1 / 1 1 / 20 0 5
U it : D e S tan da ar d , ‘ G o o i d e g r enzen o pen ’ , Ro g er B l an pai n , 13 / 0 2 / 20 0 6
50
O P D R AC H T 3 8 : V R IJ V E R K E E R VA N W E R K N E M E R S
Met betrekking tot het openen van de arbeidsmarkt voor werknemers uit de nieuwe Oost-Europese lidstaten spraken de EU-lidstaten het volgende af: Groot-Brittannië, Ierland en Zweden openden hun grenzen meteen. Werknemers uit Malta en Cyprus kregen vrije toegang tot de ‘oude’ EU-landen. België besliste dat vanaf 1 mei 2006 enkel werknemers die kunnen ingeschakeld worden voor knelpuntberoepen worden toegelaten. Onder meer Frankrijk, Finland, Portugal en Spanje besloten hun grenzen te openen vanaf 1 mei 2006. Voor werknemers uit Roemenië en Bulgarije blijven de grenzen dicht. a) Geef bij elke situatie, met ‘ja’ of ‘nee’, aan of de persoon in kwestie een arbeidsvergunning dient aan te vragen. De website van Eures (European Employment Service: http://ec.europa.eu/eures) kan je hier bij helpen.
S it uati e
A r b ei d s verg u n n i n g
1. Een Sloveense computerspecialist krijgt een contract aangeboden in België. (2005) 2. Een Sloveense computerspecialist krijgt een contract aangeboden in het Verenigd Koninkrijk. (2004) 3. Een Maltese computerspecialist kan werk krijgen in een Belgisch bedrijf. (2004) 4. Een Tsjechische bouwvakker wil in België werken. (2004) 5. Een Tsjechische bouwvakker wil in België werken. (2006) 6. Een Tsjechische bouwvakker wil in Zweden werken. (2004) 7. Een Poolse bediende zoekt een job in België. (2006) 8. Een Poolse bediende zoekt een job in Spanje. (2006) 9. Een Roemeense slager zoekt werk in België. (2007) 10. Een Roemeense slager zoekt werk in Groot-Brittannië. (2007)
b) Volgens critici ontstaat er door deze regeling een kloof tussen volwaardige en minderwaardige EU-leden. Hoe denk jij hierover? c) De bouwsector is grote voorstander van open grenzen voor werknemers uit Oost-Europa. Kan je aan de hand van deze grafieken achterhalen waarom? Wat zijn de belangrijkste redenen om Vlaamse arbeidskrachten aan te werven in de bouw? Stel dat jij aan het hoofd staat van een bouwbedrijf. Zou jij Poolse werknemers aanwerven? Waarom wel/niet?
51
Waarom Vlaamse bouwondernemingen Oost-Europese bouwvakkers zien zitten:
andere redenen
12,30%
zijn tevreden met een lager loon
25,10%
flexibeler en werkwilliger
45,80%
vinden geen Vlaamse arbeidskrachten
86% 0%
10%
20%
30% 40%
50%
60%
70% 80%
90%
100%
90%
100%
Waarom Vlaamse bouwondernemingen Oost-Europese bouwvakkers niet zien zitten:
ze werken te traag
2,70%
veelvuldige controles van inspectiediensten
10,40%
ze zijn niet te vertrouwen
11,80%
ik weet niet hoe ik hen kan vinden
14,90%
de procedure is te complex
15,40% 19,90%
ze kunnen niet dezelfde kwaliteit leveren moeilijk te vervolgen bij problemen
34,80%
we hebben al voldoende arbeidskrachten in dienst
43,90% 60,60%
ik wens geen risico’s te nemen op juridisch vlak er zijn te veel taalproblemen 0%
10%
20%
30% 40%
50%
60%
70% 80%
[Uit: De Standaard, ‘We nemen pas Polen als we geen Belgen vinden’. 3-4/12/2005]
52
2 . 4 . U i t d a g i n ge n vo o r d e E u ro p e s e e co n o m i e In vijftig jaar tijd is de EU uitgegroeid tot de grootste economie ter wereld. Tijd om op onze lauweren te rusten is er echter niet. De Unie wordt immers geconfronteerd met een heleboel nieuwe uitdagingen: de vergrijzing, opkomst van groei-economieën, enz. De manier waarop we met deze uitdagingen omgaan zullen bepalen of we onze economische positie in de wereld kunnen behouden.
O P D R AC H T 3 9 : K E N N I S E CO N OM I E
“Op korte termijn denk ik dat China wel degelijk een bedreiging zal blijven voor de westerse landen. Door delokalisatie en outsourcing worden westerse banen direct en indirect bedreigd. Maar je moet de groei van de Chinese economie niet als een bedreiging voor het Westen zien. Het positieve ervan is dat westerse bedrijven verplicht worden zich toe te leggen op kapitaalintensieve producten met een hoge toegevoegde waarde. Dat zie je bijvoorbeeld in de textiel gebeuren, waar Europese bedrijven enorm innovatief zijn en hoogtechnologische producten maken. Op lange termijn kan de Chinese groei dus positieve gevolgen hebben.” (Haiyan Zhang, directeur Euro-China Centre Universiteit Antwerpen Management School (UAMS) in De Standaard.) “Maart 2000. Op een top in Lissabon werden de staatshoofden en regeringsleiders van de toen nog vijftien EU-lidstaten het eens om de Europese economie in het volgende decennium een grote sprong voorwaarts te laten maken. Europa zadelde zichzelf op met de verplichting om de Verenigde Staten tegen 2010 niet alleen bij te benen, maar ook achter zich te laten. De EU zou de grootste kenniseconomie van de wereld worden. De strategie van Lissabon stelde dat hervormingen tot groei en grotere concurrentiekracht zouden leiden.” (Knack, De omweg naar Lissabon. 16 maart 2005) “Het probleem is dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor de Lissabon-strategie. Het is een schitterend project, maar geen enkele Europese regering of sociale partner engageert zich ervoor. En dan zijn we verbaasd als de Europese burgers de voordelen van de Unie niet willen zien.” (Frank Vandenbroucke, De Standaard) “Het klopt niet dat Europa 3 procent van zijn financiële middelen aan onderzoek en ontwikkeling moet besteden. Er is ruim 100 miljard euro nodig om het streefdoel van 3 procent te bereiken. In het licht van de huidige begrotingsproblemen lijkt de kans klein dat we dat gat snel kunnen opvullen. Geld is overigens niet het enige probleem, er is ook een tekort aan wetenschappers en technologen. Ongeveer 600.000 hebben we er nodig. En dat wisten de Europese beleidsmakers toen ze hun ambities uitspraken. Volgens mij is het sowieso onmogelijk om een heel continent tot een kennisregio uit te bouwen.” (Kenniseconomie-expert Martin Hinoul, Knack, januari 2006) “China telt vandaag al meer dan 600 onderzoekscentra. Een tiental jaar geleden had het er nog maar 40. Het aanzuigeffect van China's economische groei is gigantisch, net als de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Het land heeft namelijk niet alleen zijn ontluikende economie mee, maar ook een productschaarste die vernieuwende producten uiterst interessant maakt. Dat zet het Westen aan twee kanten onder druk: we hebben onze kenniseconomie nodig om te kunnen overleven, maar ook om met de Chinezen te concurreren.” (Bert De Graeve, gedelegeerd bestuurder van Bekaert in Knack, 24 mei 2006)
53
Lees bovenstaande tekstfragmenten en beantwoord volgende vragen: a) Een van de grote uitdagingen voor de Europese economie is de opkomst van de Chinese economie. Moet de EU, volgens Haiyan Zhang, schrik hebben van het ‘gele gevaar’? b) Welk antwoord formuleerde de EU op de economische uitdagingen? Denk je dat we de streefdatum halen? c) Hoe denkt Frank Vandenbroucke erover? d) Wat zijn volgens Martin Hinoul de grootste obstakels voor het behalen van de Lissabondoelstellingen? e) Waarom is die Europese beslissing, volgens Bert De Graeve, zo noodzakelijk? f) In 2001 trokken ruim 26.000 Europese wetenschappers naar de Verenigde Staten. De redenen hiervoor liggen voor de hand: ze krijgen er meer werkingsmiddelen, grotere carrièremogelijkheden en een hoger salaris. Hoe kan de EU de braindrain stoppen volgens jou? g) Onderstaande grafiek geeft een beeld van het aantal uitgereikte arbeidsvergunningen voor hooggeschoolde buitenlanders in België. Het gaat vooral om managers, ICT-personeel en wetenschappelijke onderzoekers. Welk land levert het meeste hooggeschoolden? Van welke landen daalde het aandeel sterk? Vind je dat Europa meer hooggeschoolden van buiten de EU moet aantrekken? Argumenteer.
1400 1200 1000 800 600 400 200
2000 2003 Andere: in 2000 > 1917 in 2003 > 2191
Totaal: in 2000 > 5359 in 2003 > 5489
54
VS
Turkije
Rusland
Roemenië
Japan
India
China
Canada
0
3. Externe Europese antwoorden op globalisering ‘Ook de Europese economie krijgt klappen na 11 september’, ‘Braziliaan wordt nieuwe topman van Inbev’ en ‘Opkomst van Chinese economie zorgt voor dure olieprijzen’. Deze krantenkoppen maken duidelijk dat de Europese economie geen losstaand gegeven is. In een geglobaliseerde wereld worden we voortdurend geconfronteerd met nieuwe externe uitdagingen. De Unie moet dus de nodige instrumenten creëren om daarmee op een gepaste manier om te gaan. Alert zijn en inspelen op nieuwe tendensen is dus de boodschap.
3.1. De relatie EU – VS – Japan De EU, Japan en de Verenigde Staten zijn de drie machtigste economische blokken in de wereld. Bijna een vierde van de Europese handel verloopt met deze twee economieën. Een goede reden dus voor de EU om sterke economische banden te smeden met hen.
O P D R AC H T 4 0 : E E N V E RG E L IJ K I N G
Economische vergelijking tussen de EU, de VS en Japan in 2003
B e vo l k i n g i n m i l j o en en
EU
Ver en i g d e S taten
J apan
455
293
128
9,1%
6%
5,3%
B N P ( i n m i l jar d eu ro )
9755 , 4
97 27 , 7
379 8 , 5
G ro ei B N P ( 20 02 - 20 03 )
0,9%
3,1%
2,7%
Wer k lo os h ei d
B N P per h o o fd
21.400
32.900
24.400
I m p o rt ( i n m i l jar d eu ro )
941
1 . 38 0
405
E xp o rt ( i n m i l jar d eu ro )
883
765
49 9
a) Uit welke gegevens kan je afleiden dat de Europese Unie het grootste handelsblok ter wereld is? b) De Europese economie groeit het traagst. Kan je deze groeicijfers verklaren aan de hand van onderstaande tabel? Zou de EU daarin verandering moeten brengen?
55
Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (als % van het bbp) (2003) Zweden Finland Japan Verenigde Staten Duitsland België Frankrijk EU Groot-Brittannië Nederland China Italië
4,27 3,51 3,12 2,76 2,50 2,33 2,19 1,93 1,87 1,89 1,31 1,16
c) Volgens een Zweeds onderzoek zijn er nog meer redenen voor de trage economische groei in de EU in vergelijking met de VS. Ga je akkoord met hun visie?
Ver en i g d e S taten
EU
Een lage belastingsdruk heeft een positief effect op de ondernemingszin
Hoge belastingsdruk heeft een negatief effect op de economische groei
Amerikanen werken veel
Europeanen hebben veel vrije tijd
Door de beperkte sociale zekerheid worden mensen aangespoord dynamisch te zijn
Het sociale zekerheidsysteem beloont mensen die niet werken
56
3 . 2 . D e r e l a t i e E U - g ro e i - e co n o m i e ë n De opkomst van groei-economieën zoals China, India en Brazilië, heeft een enorme impact op de Europese economie. Europese bedrijven openen er vestigingen en de bedrijven uit de groei-landen zoeken in de EU een nieuwe afzetmarkt. Goede handelsrelaties met deze landen zijn dus van cruciaal belang voor onze toekomst. De EU heeft hierin een duidelijke rol te spelen. 3.2.1. CHINA
O P D R AC H T 4 1 : H E T ‘ G E L E G E VA A R ’ ?
EU H AN D E L M E T VOO RN A AMS T E HAN D E L SPART N E R S [2005]
Belangrijkste partners voor import Partner
Miljard
%
1. USA 2. China 3. Rusland 4. Japan 5. Noorwegen 6. Zwitserland 7. Turkije 8. Korea
163 158 106 73 67 66 33 33
13,9 13,5 9,1 6,2 5,7 5,6 2,8 2,8
9. Taiwan 10. Brazilië
24 23
Wereld
1.174
Belangrijkste partners voor export Partner
Miljard
%
Belangrijkste handelspartners Partner
Miljard
%
23,7 7,7 5,3 4,9 4,1 3,9 3,2 2,4
1. USA 2. China 3. Rusland 4. Zwitserland 5. Japan 6. Noorwegen 7. Turkije 8. Korea
414 209 163 148 117 101 75 53
18,5 9,4 7,3 6,6 5,2 4,5 3,4 2,4
2,0 2,0
1. USA 251 2. Zwitserland 82 3. Rusland 56 4. China 52 5. Japan 44 6. Turkije 42 7. Noorwegen 34 8. Verenigde 25 Arabische Emiraten 9. Canada 24 10. Roemenië 22
2,2 2,1
9. Canada 10. India
41 40
1,8 1,8
100
Wereld
100
Wereld
2.236
100
1.061
a) Verklaar aan de hand van bovenstaande cijfers waarom de EU er alle belang bij heeft om China ‘te vriend te houden’. b) Kan je uit het cijfermateriaal afleiden of China een bedreiging vormt voor de Unie? c) Volgens de Unie moeten de handelsrelaties met China ook een hefboom zijn voor politieke en sociale hervormingen. Hierbij stuit de EU echter op een ‘vervelend’ probleem. Kan je uit onderstaande cartoon afleiden waarover het gaat? d) Hoe moet de EU, volgens jou, met dit probleem omgaan? Heeft een boycot zin?
57
3.2.2. INDIA O P D R AC H T 4 2 : D E E U E N I N D I S C H E T RO E V E N
EUROINDIA is een forum waaraan 900 Europese en Indische organisaties deelnemen. Tijdens het forum kunnen ze hun innovaties, nieuwe technologieën, toepassingen en producten aan elkaar voorstellen. Het is bovendien een uitgelezen kans om te netwerken en contacten te leggen met onderzoeksinstellingen of bedrijven. Bovendien vindt er ook overleg plaats tussen de Europese Commissie en de Indische overheid. Het ‘EU-India Maritime Shipping Agreement’ moet de banden tussen havens en scheepvaartbedrijven uit beide regio’s aanhalen. India beschikt over belangrijke troeven: een parlementair stelsel, een uitgebreid en uitstekend universiteitssysteem en het grootste reservoir aan hoogopgeleide, Engelssprekende arbeidskrachten ter wereld. Die grote intellectuele kracht, gecombineerd met het verdwijnen van de verstikkende bureaucratie, leidt tot schijnbaar onbegrensde mogelijkheden op het vlak van creativiteit en innovatie. Na China heeft nu ook India besloten te participeren aan ‘Galileo’, de tegenhanger van het Amerikaanse GPSsysteem. Eerder sloten Israël en Oekraïne al een samenwerkingsakkoord met de EU. En er lopen nog onderhandelingen met o.m. Australië, Brazilië en Canada. Het betrekken van extra partners leidt, volgens de EU, tot veel extra gebruikers en inkomsten. Een raming van de Commissie stelt dat er tegen 2020 drie miljard Galileo-ontvangers in gebruik zullen zijn, goed voor inkomsten van 275 miljard euro en 150.000 banen in Europa. Bangalore, de Indiase tegenhanger van Silicon Valley, stelt al 150.000 informatici tewerk, meer dan de 120.000 techneuten die in het Californische walhalla van de software werken. Jaarlijks studeren 260.000 Indiase informatici af. Dankzij die overvloed aan intellectueel talent hoeft India niet langer vrede te nemen met call centers, ondersteuningsdiensten en andere laagbetaalde arbeid, maar staat het nu mee aan de top van de informatietechnologie. En die technologie is van eigen bodem en niet, zoals in China, uit het buitenland ingevoerd. India behoort tot de tien meest geïndustrialiseerde landen ter wereld, met een hoog technologisch niveau op gebieden als ruimtevaart, kernenergie en satellietcommunicatie.
58
a) Lees bovenstaande tekstfragmenten en vul onderstaand schema aan. Geef in de linkerkolom aan over welke economische troeven India beschikt. In de rechterkolom schrijf je de Europese antwoorden daarop of hoe Europa probeert een graantje mee te pikken van de opkomst van de Indische economie. I n d i s ch e tro e ven
E u ro pe s e ant wo o r d en
b) Geef je mening over de Europese antwoorden. Vind je dat de EU nog meer initiatieven kan nemen? Indien ja, welke?
3.2.3 BRAZILIË O P D R AC H T 4 3 : D E LO K A L I SAT I E
Delokalisatie is een fenomeen dat onlosmakelijk verbonden is met globalisering. Het wekt nog steeds grote commotie op als een bedrijf besluit haar vestigingsplaats te verleggen. Maar is delokalisatie eigenlijk wel nadelig?
Investeren in de Braziliaanse markt – kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven Brazilië wil graag buitenlandse investeerders aantrekken voor de verdere ontwikkelingen van hun natuurlijke bronnen. De Braziliaanse consumentenproducten zijn van uitstekende kwaliteit en doen weinig tot niets onder aan die van Europese makelij. Voor Nederlandse bedrijven is het land momenteel een uitstekende investeringsmarkt. Uitgerekend nu ook de dollarkoers lager is t.o.v. de euro is het importeren en investeren in Brazilië een geslaagde opzet. N ed er l an d s e K a m er van K o o phan d el
VN-organisatie acht delokalisatie goed voor iedereen De VN-organisatie voor handel en ontwikkeling (Unctad) is van oordeel dat de delokalisatie van diensten voordelen biedt voor zowel de landen van oorsprong als de landen van ontvangst. Een nieuwe internationale arbeidsverdeling tekent zich af, aldus de experten in een jaarrapport over internationale investeringen. Voor de landen van oorsprong (van de delokaliserende bedrijven) bieden delokalisaties het voordeel van kostenvermindering en verbetering van de kwaliteit. Bovendien kan men zich concentreren op activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. “De impact is ongeveer hetzelfde, zij het iets minder, als met technische vooruitgang. Die doet ook jobs verdwijnen maar andere ontstaan, op een hoger salarisniveau.” Door de delokalisaties krijgen de landen van ontvangst dan weer extra deviezen in handen, die ze onder meer besteden aan de import van meer geperfectioneerde producten die de landen van oorsprong nog exporteren. Voor de landen van ontvangst zijn de voordelen makkelijker aan te duiden: jobcreatie, hogere lonen, betere knowhow, hogere inkomsten uit export. Unctad pleit daarom om oog te hebben voor de bezorgdheden die leven rond delokalisatie, zonder te vervallen in protectionisme. “Men moet een beleid starten om opleiding, onderzoek en ontwikkeling te stimuleren. Steun moet geboden worden aan de omscholing van kwetsbare werknemers uit de industrie.” Protectionisme zal volgens de Unctad-experten meer banen kosten dan beschermen. D e M e tro , 23 s ep te m b er 20 0 4
59
a) Brazilië is voor veel Europese bedrijven een populaire bestemming. Geef aan waarom. Kan je nog andere redenen bedenken? b) Delokalisatie wordt vaak als een negatief fenomeen beschouwd. Waarom? c) De Unctad denkt er anders over. Wat zijn volgens hen de voordelen van delokalisatie voor de landen van oorsprong en van ontvangst? Vul onderstaand schema aan.
L an d en van o o r s pro n g
L an d en van o nt van g s t
d) Toch moeten we niet machteloos toezien op het delokalisatieproces. Wat raadt de Unctad de Westerse landen aan?
3 . 3 . D e r e l a t i e E U – D e rd e We r e l d De EU sluit niet enkel met de sterke economieën in de wereld handelsakkoorden af. Ook met ontwikkelingslanden heeft de Europese Unie handelsrelaties en akkoorden. Daarmee wil de Unie ook de Derde Wereldlanden de kans geven zich te ontwikkelen in een geglobaliseerde wereld.
O P D R AC H T 4 4 : COTO N O U - A K KO O R D E N Bewerking van artikel uit Standaard, woensdag 28 juni 2000
Revolutionair akkoord vervangt Lomé Vrijdag werd in Benin het nieuwe handelsakkoord ondertekend tussen de Europese Unie en 79 landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Zuidzee (ACP). Het akkoord is de opvolger van de Lomé-akkoorden. Die regelden 25 jaar lang de relaties op het vlak van handel en hulp tussen Europa en haar oud-koloniën. De bevoorrechte handelsrelaties die de ontwikkelingslanden genoten onder Lomé waren echter niet langer te verzoenen met de globalisering en de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De nieuwe regeling, de Cotonou-akkoorden genoemd, is erin geslaagd de noden en verzuchtingen van de ontwikkelingslanden te verenigen met de regels van de WTO. De ontwikkelingslanden kunnen de komende acht jaar blijven genieten van voordelige tarieven en quota voor hun producten. Voor de niet-armste landen die zich daartoe in staat achten, zullen de bevoorrechte handelsrelaties in 2008 plaats maken voor wederzijdse handelsbetrekkingen met Europa. Voor de landen die niet klaar zijn, wordt gezocht naar een alternatief handelskader gelijkwaardig aan de bestaande situatie en in overeenstemming met de regels van de WTO. De minst ontwikkelde landen tenslotte krijgen ten laatste tegen 2005 taksvrije toegang tot de Europese markten voor vrijwel alle producten. Dat is fundamenteel. Begin de jaren '90 berekenden de Verenigde Naties dat ontwikkelingslanden tien keer meer verloren door de oneerlijke wereldhandel en het protectionisme van het Westen dan ze ontvingen aan ontwikkelingshulp. Op het vlak van hulp trekt Europa de komende zeven jaar 600 miljard frank uit voor haar oud-koloniën. Prioriteiten bij de besteding van dat geld zijn schuldverlichting, voedselveiligheid, industrie- en mijnbouwontwikkeling, infrastructuur en technologieoverdracht, gezondheidszorg en geboorteplanning, en regionale samenwerking.
60
Het akkoord is ongetwijfeld het beste wat de ontwikkelingslanden in dit tijdperk van globalisering konden binnenhalen. Niettemin bevat het een aantal ernstige tekortkomingen. Er wordt met geen woord gerept over de Europese landbouwsubsidies, waardoor boeren in ontwikkelingslanden niet kunnen concurreren met het gesubsidieerde voedsel dat op hun eigen markten en op de wereldmarkt wordt gedumpt. Ook aan de bescherming van kennis en van nieuwe producten - van geneesmiddelen tot genetisch gemanipuleerde gewassen - wordt niet aangeraakt. Dat maakt deze producten en technologieën onbetaalbaar voor de armste landen en dreigt hen verder te marginaliseren. a) b) c) d) e) f)
Wat waren de Lomé-akkoorden? Waarom waren de Lomé-akkoorden aan vervanging toe? Formuleer in één zin welk voordeel de Cotonou-akkoorden bieden aan de ACP-landen. Waarom zijn deze akkoorden broodnodig voor de ACP-landen volgens de VN? Wat zijn de tekortkomingen van het akkoord? Vind je het een goede zaak dat de EU haar oud-kolonies bevoordeelt? Argumenteer.
3 . 4 . E u ro p e s e i n s t r u m e n t e n b i n n e n d e g l o b a l i s e r i n g Om daadkrachtige handelsrelaties uit te bouwen in de wereld en een zekere controle uit te oefenen op de bedrijfswereld, moet je over degelijke instrumenten beschikken. De Europese lidstaten hevelden daarom een stuk van hun beslissingsmacht over aan de instellingen van de Europese Unie. Enkel door als een blok op te treden kunnen we onze stem laten gelden in de wereld. We zetten de EU-instellingen even op een rij. D E E U RO P E S E COM M I SS I E
H E T E U RO P E E S PA R L E M E N T
Wie?
Een zevenentwintigkoppige ploeg onder leiding van commissievoorzitter José Manuel Barroso.
Wie?
785 parlementsleden. (24 Belgen: 14 Vlamingen, 9 Franstaligen, 1 Duitstalige).
Wat?
Verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van de Europese Unie. Dit houdt in: 1) initiatiefrecht: uitschrijven van ‘wetsvoorstellen’. 2) uitvoerende macht: de Commissie voert de beslissingen van de Ministerraad en het Europees Parlement uit. 3) controle: nagaan of de Europese wetgeving nageleefd wordt door de lidstaten en de burger.
Wat?
‘Medebeslissingsrecht’: ze beslist samen met de Ministerraad over wetsvoorstellen die op tafel liggen. Verder keurt ze de Europese begroting goed.
Waar?
Plenaire vergadering gaat door in Straatsburg; commissievergaderingen in Brussel en het secretariaat is gevestigd in Luxemburg.
Waar?
Brussel
Waarom? Behartigt de belangen van de hele Unie.
Waarom? Opkomen voor de belangen van de burgers in Europa.
D E E U RO P E S E R A A D
Wie?
Regeringsleiders van de EU-lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie.
Wat?
Stippelt de grote beleidslijnen voor de Unie uit, zoals toetreding van nieuwe lidstaten of de invoering van de euro.
Waar?
Brussel Ieder half jaar wordt een andere lidstaat voorzitter van de EU. Dat land zit de Europese top voor. 61
D E R A A D VA N M I N I S T E R S
Wie?
Wat?
Waar?
H E T E U RO P E E S H O F VA N J U S T I T I E
27 ministers uit de verschillende EU-lidstaten. Ze komen samen afhankelijk van het onderwerp. Als bijvoorbeeld de ‘roerende voorheffing’ aan de orde is, komen de ministers van Financiën samen. het wetgevende orgaan van de EU. Die macht wordt vaak gedeeld met het Europees Parlement. De Raad neemt dus de beslissingen.
Wie?
27 rechters.
Wat?
De hoogste beroepsinstantie voor particulieren. Ze regelt geschillen tussen de lidstaten en de EU-instellingen en doet een uitspraak over de interpretatie van de Europese verdragen.
Waar?
Luxemburg.
Waarom? Een onafhankelijke scheidsrechter bij discussies of geschillen over Europese materies.
Brussel
Waarom? De stem van de lidstaten in Europa. De lidstaten komen er op voor hun eigen nationale belangen. O P D R AC H T 4 5 : B E S LU I T VO R M I N G I N D E E U
Een Europese wet komt tot stand door het samenspel tussen de verschillende Europese instellingen. Probeer aan de hand van bovenstaand schema de creatie van een Europese beslissing te reconstrueren. a. De Ministerraad en het Europees Parlement zetten het licht op groen. b. De Commissie neemt de nodige maatregelen om de beslissing uitvoerbaar te maken. c. Indien de Europese Commissie zou vaststellen dat een bedrijf deze ‘wet’ aan haar laars lapt, kan ze die terecht wijzen. Indien de waarschuwing geen gevolg krijgt, kan het Hof van Justitie ingeschakeld worden. d. Ze stuurt het wetsvoorstel naar de Ministerraad Volksgezondheid en het Europees Parlement. e. Beide instellingen sturen de beslissing terug naar de Europese Commissie. f. De Commissie controleert of de tabaksindustrie inderdaad een waarschuwing plaatst. g. De Europese Commissie schrijft een wetsvoorstel uit waarin staat dat op alle sigarettenverpakkingen een waarschuwing moet staan dat roken schadelijk is voor de gezondheid.
O P D R AC H T 4 6 : E U RO P E S E B E S L I SS I N G E N E N H U N I M PAC T
Door de toenemende globalisering hebben de beslissingen van de Europese Unie vaak verregaande gevolgen voor de overige economische spelers in de wereld. Onderstaande tekstfragmenten maken dit duidelijk. De EU heeft net een richtlijn klaar over de bescherming van privacy van persoonlijke gegevens. Die richtlijn is bij de Amerikanen in het verkeerde keelgat geschoten. De richtlijn verbiedt het versturen van gegevens vanuit de EU naar een bedrijf of filiaal gelegen in een gebied waar de bescherming van de privacy ‘ontoereikend’ is. Elk individu moet zijn toestemming geven voor het verzamelen en verspreiden van persoonlijke gegevens, verwerkt, verkregen of verstuurd in of vanuit de EU. Door deze maatregel wordt het moeilijk voor Amerikaanse bedrijven om goederen en diensten te verkopen aan Europese consumenten, zeker via het internet. De maatregel moet, volgens de Commissie, het vertrouwen van de consument in elektronische handel opkrikken. In 1996 stelde de EU-commissie voor om de samenstelling van “chocolade” in alle EU-lidstaten gelijk te maken. Voortaan mochten er meer goedkopere plantaardige vetten gebruikt worden in plaats van cacaoboter. Volgens de tot dan toe geldende Europese regels moest de zwarte chocolade 35 procent pure cacao bevatten waarvan 18 procent cacaoboter. Voldeed het product niet, dan werd het niet beschouwd als chocolade. Maar er kwam protest. De producenten van de ‘betere’ chocolade vreesden voor concurrentie van goedkopere en minderwaardige chocolade. Maar ook de cacaoproducenten, vooral ACP-landen, zagen hun afzet van cacao, in veel gevallen een van de belangrijkste inkomstenbronnen, slinken. Na vier jaar onderhandelen werden de Europese regels opnieuw strenger.
62
Een Europese richtlijn over de veiligheid van aanstekers had grote gevolgen voor de Chinese stad Wenzhou. Aanstekers van minder dan twee euro moeten uitgerust worden met een ‘kinderslot’. Hierdoor kunnen de aanstekers uit Wenzhou niet meer verkocht worden op de Europese markt. Die markt maakt immers 80% uit van de export van de aanstekers uit Wenzhou. De jobs van 500 werknemers staan op de helling. Welke landen worden door de Europese beslissing getroffen? Op welke manier worden zij geraakt? Vul onderstaand schema aan.
g e tro ffen l an d ( en )
g e vo lg en
Richtlijn 1 Richtlijn 2 Richtlijn 3
O P D R AC H T 4 7 : CO N C U R R E N T I E B E L E I D
De Europese Commissie moet controleren of lidstaten, bedrijven en burgers de Europese wetten naleven. Ze moet ook nagaan of de concurrentieregels niet overtreden worden. In de huidige Commissie is Neelie Kroes daarvoor verantwoordelijk.
In maart 2004 besloot de Europese Commissie dat Microsoft de concurrentieregels had geschonden door zijn dominante positie op de softwaremarkt te misbruiken in de concurrentiestrijd met andere bedrijven. Microsoft werd veroordeeld tot een boete van 497 miljoen euro en werd opgedragen zijn zakelijke strategie aan te passen. Als gevolg hiervan moest Microsoft een Windows-versie uitbrengen zonder de audiovisuele software, Mediaplayer. Daardoor kunnen andere fabrikanten onmogelijk hun eigen audiovisuele software aan de man brengen. Ook moest Microsoft de concurrentie enig inzicht bieden in zijn software, zodat ze eigen oplossingen zouden kunnen optimaliseren voor het Windows-besturingssysteem. Dat inzicht krijgt de concurrentie nu – meer zelfs dan waar de Commissie om gevraagd had. Microsoft zal nu delen van de broncode onder licentie vrijgeven. Ze geeft daarmee gehoor aan de eisen van de Europese Commissie. Het besluit van Microsoft is er niet zonder slag of stoot gekomen. In december 2005 oordeelde de Commissie nog dat Microsoft onvoldoende documentatie had geleverd aan de concurrenten, en dreigde met een extra boete: twee miljoen euro voor elke dag dat Microsoft geen gehoor gaf aan de eis. ( U it : zd n e t. b e )
a) b) c) d)
Waarom werd Microsoft op de vingers getikt door de Europese Commissie? Welke twee maatregelen moest Microsoft nemen? Gaat het bedrijf in op de eisen van de Commissie? Waarom wel/niet? Vind je het een goede zaak dat de politiek de bedrijven controleert?
63
O P D R AC H T 4 8 : C H I N E E S T E X T I E L
Een andere commissaris die een belangrijke portefeuille in handen heeft is Peter Mandelson, verantwoordelijk voor internationale handel. De Europese Commissie onderhandelt immers over de internationale handel in naam van alle lidstaten. Maar ze doet dat op basis van een mandaat dat de EU-landen opstellen. Daarin staan de krijtlijnen waarbinnen de Commissie mag onderhandelen. Voor Mandelson is het niet steeds eenvoudig om het juiste evenwicht te vinden tussen de vaak tegenstrijdige belangen van de lidstaten. Zo bleek heel duidelijk in het verhaal van het Chinees textiel.
a. Ondanks het Europees actieplan is de concurrentie vanuit China onhoudbaar. Westerse textielbedrijven bezwijken onder de Chinese dumpingprijzen waardoor duizenden jobs op het spel staan. Textielproducenten uit verschillende landen, vooral Zuid-Europese, vragen dat er een tijdelijke invoerbeperking ingevoerd wordt voor Chinees textiel. b. Vooral de Scandinavische landen en Nederland, met een belangrijke distributiesector met ketens als H&M en C&A, zetten druk op Mandelson. Zij lobbyen voor het afschaffen van de tijdelijke invoerbeperkingen. Chinees textiel mag de EU weer binnen. c. Onder druk van diverse EU-lidstaten onderhandelt Peter Mandelson, Europees Commissaris voor Buitenlandse Handel, over nieuwe invoerbeperkingen. China beloofde de export voor tien textielproducten zoals broeken, truien en bh’s tot en met 2007 te beperken. In ruil daarvoor krijgen de Chinese textielproducenten vanaf 2008 onbeperkte toegang tot de Europese markt. d. 1 januari 2005: het dertig jaar oude textielakkoord tussen China en de EU loopt af. De invoerbeperkingen op textiel verdwijnen. China kan vanaf nu vrij schoenen, T-shirts en ander textiel exporteren. e. Door de invoerbeperkingen worden ladingen truien en broeken ‘made in China’ geblokkeerd aan de Europese grenzen. Veel producten zijn reeds betaald maar de quota voor dit jaar zijn reeds gehaald. Er dreigt een kledingtekort in de Europese winkels. Peter Mandelson wil het probleem nog deze week aankaarten bij de Chinese minister voor handel. f. Nu China vrij haar textielproducten kan uitvoeren start de Europese Commissie met een actieplan. Daarmee wil de sector in Europa zich beter wapenen in de nieuwe handelsomgeving. ‘Made in Europe’ moet een kwaliteitslabel worden.
a) Hierboven vind je de verschillende stappen in het handelsgeschil tussen de EU en China over de invoer van textiel in Europa. Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. b) Geef kort het standpunt van de twee hoofdrolspelers in dit geschil weer. c) Ook de Europese landen hebben verschillende belangen. Verklaar.
64
3 . 5 . D e ro l v a n d e E U b i n n e n d e W TO De lidstaten van de EU voeren een gemeenschappelijk handelsbeleid. Als individueel land stel je binnen de geglobaliseerde wereld niet veel meer voor. Enkel door onze krachten te bundelen, binnen de Unie, slagen we er in om onze belangen op internationaal niveau te verdedigen. 3.5.1. VASTLEGGEN VAN DE SPELREGELS VAN DE WERELDHANDEL In de WTO-onderhandelingsronde over de verdere liberalisering van de wereldhandel speelt het landbouwdossier een cruciale rol.
O P D R AC H T 4 9 : H E RVO R M I N G E U RO P E E S L A N D B O U W B E L E I D
De Europese ministers komen vanaf morgen bijeen over de hervorming van de suikersector. Dat is een van de laatste in het kader van de landbouwhervormingen die in 2003 begonnen. De suikersector is ook een van de beruchtste burchten die symbool staan voor de bescherming van de Europese landbouw: met de steun van machtige politieke vrienden en onder druk van grote multinationale belangen. De hervorming was hoe dan ook nodig. Er zijn immers dwingende redenen vanuit de internationale politieke omgeving. Tegen mei volgend jaar moet de EU haar suikerregeling aanpassen aan de veroordeling van de exportsteun in april door een panel van de WTO. Suikerreus Brazilië, dat almaar grotere overschotten dumpt op de wereldmarkt, Australië en Thailand hadden er een klacht tegen ingediend. Het belangrijkste doel van de Commissievoorstellen die op tafel liggen, is dat de EU minder suiker produceert: minus 5 tot 8 miljoen ton op een totaal van 17,4 miljoen ton nu. Daardoor moet er minder overschot op de wereldmarkt afgezet worden met (1) ……………………………………. De Europese Unie geeft deze subsidies aan landbouwers die suiker uitvoeren zodat ze kunnen concurreren met de lagere prijzen op de wereldmarkt. De Commissie wil afbouwen door de (2)…………………………… voor suiker en bieten sterk te laten dalen. Dat is de prijs die door de markt wordt nagestreefd. Zodra de prijs door een groter aanbod onder de (3)……………………………………. zakt, beloofde de EU de overschotten op te kopen tegen de (4)…………………………………... Door dit systeem liggen de prijzen van suiker in de EU veel hoger dan op de wereldmarkt. Nu dit systeem wegvalt, zal dat vooral voor de kleinere fabrieken en hun leveranciers-bietentelers, meestal in de zuidelijke EU-landen, de sluiting betekenen. Om het inkomensverlies te compenseren kunnen de landbouwers nu wel rekenen op (5)………………………………………………………... Aan de hervormingen zit ook een belangrijk ontwikkelingsluik. Met name kunnen 20 ACP-landen – oud-kolonies van de EU-lidstaten in Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan – nu op basis van een suikerprotocol tegen de hoge Europese tarieven suiker op de Europese markt afzetten. Zij moeten geen (6)………………………………………………. betalen. Dat zijn taksen die andere landbouwers van buiten de Unie moeten betalen wanneer ze hun suiker op de Europese markt willen afzetten. Maar door de Europese prijsdaling verliezen ook zij aanzienlijke inkomsten (300 miljoen euro per jaar) en dreigen vooral zij weggespoeld te worden door de voornamelijk Braziliaanse suiker op de wereldmarkt. De suikerverwerkende multinationals, als Coca Cola, oefenen zware druk uit om de hervorming door te voeren zodat ze makkelijker aan de goedkope suiker van de wereldmarkt komen en hun rendabiliteit kunnen verhogen. De sector verbruikt 70 procent van de in de EU verhandelde suiker. ( b e wer k i n g van : A fb r a ak E u ro pee s su i k er ba s ti o n u lti e m e to eg e vi n g a an W T O u it D e S tan da ar d , 2 1 / 1 1 / 20 0 5 )
a) Kies uit volgende termen om de tekst te vervolledigen. Haal daarna uit de tekst de definitie van deze termen: douaneheffingen, directe inkomenssteun, richtprijs, exportsubsidies en interventieprijs.
65
b) De hervormingen in de suikersector binnen de EU kwamen er vooral onder druk van de grote landbouwlanden uit het Zuidelijk halfrond, zoals Brazilië. Zij dienden klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) tegen het Europese subsidiesysteem. Waarom deden ze dat denk je? c) In welke zin paste de EU haar suikerbeleid aan? d) Wie zijn de winnaars en de verliezers in dit verhaal? Verklaar. e) Haal uit onderstaande uitspraken de pro’s en contra’s van het Europese suikerbeleid en de hervorming ervan. Aike Maarsingh, voorzitter van de Nederlandse Bietenfederatie: “Als de suikerfabriek dicht moet, krijgt de werkgelegenheid een geweldige klap. Het treft de bietentelers, de transportsector, de arbeiders, de hele economie. Dus de biet’n mot’n bliev’n!” Rian Fokker, lobbyiste van ontwikkelingsorganisatie Novib: “In 2009 gaat het Everything But Arms-akkoord (EBA, garandeert arme landen vrije toegang tot de Europese markt voor alle producten behalve wapens, red.) ook voor suiker gelden. Als de armste landen vanaf 2009 eindelijk toegang krijgen tot de Europese markt, is de prijs zodanig gedaald, dat Everything But Arms op dit punt niet veel meer voorstelt. De industrie in het zuiden kan niet meteen concurreren met de Europese, dus geef ze de kans wat op te bouwen door de prijsdaling over langere tijd uit te smeren.” Luis Eduardo Sitoe is directeur Internationale Zaken van het ministerie van Industrie en handel van Mozambique: “Mijn land Mozambique ondervindt nadeel van de subsidies die Europese suikerboeren krijgen. Ze verpesten de wereldmarkt. Landen die goedkoop suiker produceren worden van de Europese markt geweerd. Maar Mozambique profiteert ook van het Europese suikerregime. Wij mogen jaarlijks zesduizend ton suiker afzetten in Europa tegen een heel erg goede prijs. Dat is natuurlijk heel weinig. Maar in 2009 opent de Europese markt zich voor ons. We vrezen dat Europa tegen dan z’n suikerprijzen drastisch verlaagt. We hopen dan ook dat het suikerregime langzaam wordt afgebouwd. Zodat wij ook nog even kunnen profiteren van het systeem. Dat extra geld kunnen wij gebruiken om onze infrastructuur op orde te krijgen.” Eind 2005 sloot de Veurnse suikerfabriek Iscal Sugar zijn deuren als een rechtstreeks gevolg van de hervorming van het Europese suikerbeleid. De Veurnse burgemeester Jan Verfaillie spreekt van een ramp voor de streek en vreest dat de sluiting van de fabriek de doodsteek zal zijn voor de bietenteelt in de Westhoek. “Veurne is de suikerfabriek en de suikerfabriek is Veurne”, zegt hij. “In het seizoen werken hier enkele honderden personen. Bovendien halen duizenden gezinnen uit de Westhoek een deel van of heel hun inkomen uit de suikerbietenteelt. Dan spreken we nog niet over de tientallen transporteurs en loonwerkers voor het rooien en het transport van de bieten. Het is niet te begrijpen dat de meest rendabele fabriek van Iscal Sugar wordt gesloten. En dat net voor Kerstmis. Ik ben geschokt.” Woordvoerder van Coca-Cola: “Ook wij zijn tevreden met de hervorming van het Europese suikerbeleid. Zo kunnen we makkelijker aan de goedkope suiker van de wereldmarkt komen en onze rendabiliteit verhogen. We verbruiken immers (samen met een aantal andere suikerverwerkende multinationals) 70 procent van de in de EU verhandelde suiker.” Advocaat van een Braziliaanse suikermultinational: “Het Europese suikerbeleid is oneerlijk en moet daarom worden afgebouwd. Het is niet meer dan normaal dat de WTO Europa verplicht hun beleid te hervormen.”
66
Productie en consumptie van suiker in miljoen kg
Canada 91
Japan
1339 2265 825
Egypte
2201 1381
Indonesië
3358 1775
Zuid-Afrika
1594 2664
Cuba
702
2952
Voormalige SU
11007
9338
Australië
1132
5038
Mexico
5122 5270
Thailand
1867
6340
VS
9047 7755
China
10202 9338
EU
14863
India
18172 18939 18726
Brazilië
9665
0
5000
consumptie
10000
22697
15000
20000
25000
productie
D e g ro ot s te 1 0 B elg i s ch e o nt van g er s van E u ro pe s e s teu n
Tiense Suikerraffinaderij Corman LAVA Ecoval International Trading Aveve Zuivel Cosucra Campina Belgomilk Hottlet Sugar Freddy Baines
91,9 mio euro 68,5 mio euro 25,3 mio euro 23,1 mio euro 18,4 mio euro 16,4 mio euro 14,1 mio euro 13,2 mio euro 10,1 mio euro 9,0 mio euro
f) Het Europees Landbouwbeleid is een moeilijke evenwichtsoefening tussen de belangen van de Europese landbouwers en die van de Derde Wereld. De Senegalese landbouw verkeert al jaren in een diepe crisis. Daar zijn vele redenen voor, die een neerwaartse spiraal in gang zetten. Door gebrek aan steun aan de kleine boeren, hebben zij weinig verweer tegen de steeds slechter wordende arbeidsomstandigheden. Ze missen stevige netwerken, en zijn zo gedwongen als kleine garnalen op te boksen tegen machtige buitenlandse producenten. Melk is een belangrijk voedingsmiddel en eist als hoofdingrediënt in gierstpap een belangrijke plaats op in de dagelijkse Senegalese keuken. In plaats van met verse melk gaat de bevolking 's ochtends en 's avonds echter met melkpoeder uit Ierland, Nederland of Frankrijk aan de slag. Die is niet alleen tot acht maal goedkoper, maar ook langer houdbaar in de Afrikaanse warmte. Helaas is de voedingswaarde veel lager en zijn de vitaminen en mineralen haast volledig uit het product verdwenen. ( U it : w w w. 1 1 . b e )
Kan je de term dumping verklaren aan de hand van deze tekst? Op welke manier heeft dumping een invloed op de economie in Senegal? Heeft Europese dumping nog andere gevolgen? Zo ja, welke? 67
O P D R AC H T 5 0 : O N T W I K K E L I N GS RO N D E , D O H A
De WTO startte in 2001 in Doha, de hoofdstad van Qatar, een nieuwe onderhandelingsronde over verdere vrijmaking van de wereldhandel. Omdat er speciale aandacht geschonken wordt aan de noden van de ontwikkelingslanden, spreekt men ook van de Ontwikkelingsronde. Vijf jaar na datum zijn de gesprekken nog steeds niet afgerond. De gesprekspartners raken het maar niet eens. De discussiepunten zijn de landbouwsubsidies van de VS, importheffingen op landbouwproducten door de EU en de openstelling van markten van ontwikkelingslanden voor industriële producten uit de ontwikkelde landen. Verbind in onderstaande tabel de diverse gesprekspartners in de Doha-ronde en hun eisen. 1. De Europese Unie
a. Dit zijn landen met sterke mogelijkheden op vlak van landbouwexport. Zij vragen daarvoor de afschaffing van alle handelsbarrières.
2. De Verenigde Staten
b. Deze landen bundelen hun krachten omdat hun belang niet altijd overeen komt met dat van de sterkere ontwikkelingslanden zoals China of India. Ze streven naar liberalisering onder extra soepele voorwaarden en toegang tot de markten van rijkere ontwikkelingslanden. Ze willen hun lokale landbouw beschermen.
3. De Cairnsgroep: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Indonesië, Paraguay, Filippijnen, Zuid-Afrika, Thailand, Australië, Canada, Colombia, Costa Rica, Guatemala, Maleisië, Nieuw-Zeeland en Uruguay.
c. Een coalitie van sterke ontwikkelingslanden die een toenemend gewicht in de schaal leggen. Ze eisen vooral een betere markttoegang, dus lagere invoerrechten, voor hun landbouwproducten op de Westerse markten.
4. Japan, Zuid-Korea, Zwitserland en Noorwegen
d. Is bereid haar landbouwbeleid aan te passen en de exportsubsidies af te schaffen op voorwaarde dat de VS en Japan hun exportsteun stoppen.
5. G20: Argentinië, Bolivië, Brazilië, Chili, Indonesië, China, Paraguay, Filippijnen, Zuid-Afrika, Thailand, Cuba, Egypte, India, Mexico, Nigeria, Pakistan, Tanzania, Venezuela, Zimbabwe, Guatemala en Urugay.
e. Welvarende landen die hun landbouw beschermen met hogere barrières dan de EU en de VS.
6. De G90: de armste landen ter wereld
f. De onderhandelingen raakten grotendeels in het slop door hun halsstarrige houding. Weigeren hun landbouwsubsidies te verlagen. Ze eisen ook een betere markttoegang voor industriële producten in landen als India en Brazilië.
68
3.5.2. BESLECHTEN VAN HANDELSGESCHILLEN In de Wereldhandelsorganisatie worden afspraken gemaakt om de handel vrij te maken. Als landen zich niet aan die afspraken houden, ontstaan er handelsconflicten. De geschillencommissie van de WTO zoekt dan naar een oplossing. O P D R AC H T 5 1 : H A N D E L S CO N F L I C T E N
Hieronder vind je enkele voorbeelden van handelsconflicten. a) Zoek eens op wat de uitspraak was van de geschillencommissie van de WTO. b) Wat zou jij beslissen? Waarom? c) Lees nu de uitspraken van de WTO-geschillencommissie. Komt die overeen met jouw standpunt?
H an d el sco n fl i c ten
(1) In 1988 verbood de Europese Gemeenschap de invoer van vlees van met hormonen behandelde koeien omdat er sterke aanwijzingen waren dat zulk vlees schadelijk is voor de volksgezondheid. In 1996, een jaar na de oprichting van de WTO, diende de VS een klacht in tegen dit Europese verbod op hormonenvlees. (2) Nadat Frankrijk in 1997 het gebruik van asbest verbood, vreesde Canada dat dit de aanleiding zou zijn voor een algemeen Europees verbod. Canada, de grootste exporteur van asbest ter wereld, diende daarop klacht in bij de WTO. Volgens Canada was het Franse verbod onjuist omdat asbest ‘gebruikt kan worden zonder enig meetbaar risico’. (3) Een conflict dat al lang woedt is de ‘bananenoorlog’. Sinds 1975 krijgen de ACP-landen (een groep van 79 landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan) een voorkeursbehandeling bij de invoer van bananen in Europa. De VS diende op verzoek van Chiquita in 1996 een klacht in tegen het EU-bananenbeleid. De Latijns-Amerikaanse landen, waar Chiquita gevestigd is, moeten immers wel invoertaksen op bananen betalen. (4) In 2004 stapte het Caribische staatje Antigua en Barbuda naar de geschillencommissie om het Amerikaanse verbod op gokken via het internet aan te vechten. Het landje haalt een groot deel van zijn inkomsten uit de gokindustrie en ondervond een forse aderlating door het verbod. (5) In 2003 verkocht de Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing voor het eerst minder vliegtuigen dan Europees concurrent Airbus. De VS probeerden via onderhandelingen de Europese Unie ervan te overtuigen geen subsidies toe te kennen aan Airbus. Subsidies zijn immers een vorm van oneerlijke concurrentie. Na mislukte pogingen om onderling een overeenkomst te bereiken, stapte de VS in 2005 naar de WTO. U it s pr aken
(1) In 1998 besliste de WTO dat er geen goede ‘risicoanalyse’ was gemaakt en dat het verbod moest worden opgeheven. De Europese Unie weigerde. Daarop kreeg de VS toestemming van de WTO om handelssancties op te leggen aan de EU. Zo voerden ze extra invoertarieven in op EU-export van truffels, mosterd, kazen en foie-gras. (2) De WTO gaf Canada geen gelijk. De klacht werd ongegrond verklaard. (3) De WTO was het eens met de VS: het Europese beleid belemmerde de vrije concurrentie. Omdat de VS en de EU het niet eens raakten over de uitvoering van de WTO-uitspraak, legde de VS handelssancties op aan de EU. Het conflict is nog steeds niet volledig opgelost. (4) Volgens de WTO is het verbod in strijd met een verdrag dat in 1994 werd gesloten en dat voorziet in een vrij verkeer van diensten. Antigua en Barbuda werd in het gelijk gesteld. (5) Na de klacht van de VS diende de Europese Unie op haar beurt klacht in bij de WTO. De Europese Unie klaagt de Amerikaanse steun aan Boeing aan. Er is nog geen uitspraak van de geschillencommissie. 69
deel III
Globalisering in Vlaanderen
70
1. Welvaart in Vlaanderen De afgelopen halve eeuw is de levensstandaard in Vlaanderen enorm gestegen. Niet in het minst door het lidmaatschap van de Europese interne markt. Willen we die welvaart behouden dan zijn we als kleine regio verplicht snel en efficiënt in te spelen op nieuwe economische uitdagingen. O P D R AC H T 5 2 : W E LVA A RT V E R S U S W E L Z IJ N
Welvaart van de EU-27: BBP per inwoner Bulgarije
29
Roemenië
30
Letland
43
Litouwen
48
Polen
49
Estland
51
Slovakije
52
Hongarije
60
Malta
69
Tsjechië
71
Portugal
72
Slovenië
79
Griekenland
82
Cyprus
84
Spanje
98
EU-25
100
Italië
103
Duitsland
109
Frankrijk
110
Finland
113
Groot-Brittannië
117
Zweden
118
België
119
Denemarken
122
Oostenrijk
123
Nederland
Welvaart in de wereld
USA
125
Ierland
Japan
138
Luxemburg 50
100
150
200
112
EU-25
227 0
151
250
100 0
50
100
a) Welke drie landen zijn het welvarendst van de hele EU? Welke drie zijn het minst welvarend? b) België komt op de zesde plaats. Vind je dat een goed resultaat of moeten we beter kunnen? c) Zijn er landen waarvan je betere resultaten verwacht had of net minder goede? Leg uit. 71
150
200
De VN publiceert elk jaar de ‘Human Development Index’. Dat cijfer (van 0 tot 1) geeft een idee van het welzijn van de bevolking van een bepaald land. Vlaanderen scoort erg goed. De index houdt rekening met de levensverwachting, het onderwijsniveau en de kwaliteit van de levensstandaard. H um an d e velo pm ent i n d e x - 20 0 2 B ro n : U N D P , A P S
Vlaams Gewest Noorwegen Zweden Canada België Australië Verenigde Staten IJsland Nederland Japan Finland Zwitserland Frankrijk Verenigd Koninkrijk Denemarken Oostenrijk Luxemburg
Index levensverwachting
Index onderwijsniveau
Index BBP
Human Development Index (HDI)
0,90 0,89 0,91 0,90 0,89 0,90 0,87 0,90 0,89 0,93 0,88 0,90 0,89 0,88 0,85 0,89 0,87
0,99 0,98 0,99 0,98 0,99 0,99 0,98 0,96 0,99 0,93 0,99 0,94 0,97 0,99 0,98 0,96 0,90
0,93 0,95 0,92 0,94 0,94 0,93 0,97 0,95 0,93 0,93 0,92 0,94 0,92 0,91 0,94 0,93 1,00
0,942 0,942 0,941 0,940 0,939 0,939 0,939 0,936 0,935 0,933 0,930 0,928 0,928 0,928 0,926 0,926 0,925
a) Vergelijk bovenstaande tabel met de tabel over welvaart in de EU-27 en de wereld. Wat valt je op? Vind je deze welzijnsindex verrassend? Verklaar. b) Deze cijfers tonen duidelijk aan dat er een groot verschil is tussen welvaart en welzijn. Ook voor België geldt dat. Kan je verklaren waarom in België het welzijn groter is dan de welvaart? Kan je verklaren waarom Vlaanderen op nummer één staat? c) Vind je dat de juiste criteria gehanteerd werden om ‘welzijn’ te meten? Verklaar. d) Deze tabel is eigenlijk nog veel langer. Welke landen staan er volgens jou helemaal onderaan het lijstje?
72
2. Vlaanderen: economische draaischijf van Europa Vlaanderen ligt te midden van de belangrijkste industriegebieden in WestEuropa en heeft een eeuwenoude handelstraditie met het buitenland. Daardoor heeft Vlaanderen een zeer open economie en kan het zijn troeven ten volle uitspelen.
2 . 1 . O p e n e co n o m i e 50 45
O P D R AC H T 5 3 : A LG E M E E N
43,7
40 37,7
36,2
België, en dus Vlaanderen, heeft een open economie. Dit betekent dat wij intensief handel drijven met het buitenland. Door het open karakter van de economie wordt de binnenlandse economische situatie sterk beïnvloed door de economische ontwikkeling bij onze belangrijkste handelspartners.
35 30,0
30 25
23,1
20
20,1
19,1 16,7
15 10
7,5
6,9
5
4,0
3,4
DUITSLAND
FRANKRIJK
0 BELGIË
DIENSTEN
TOTALE HANDEL
GOEDEREN
Diverse
NEDERLAND
2,8
Vervoermaterieel
a) Wat betekent een open economie? Waarom is dat zo belangrijk voor België? Geldt hetzelfde voor Duitsland? Verklaar. b) Bekijk de grafiek hiernaast. Welke zijn de belangrijkste exportproducten voor België? Kan je voorbeelden geven van bedrijven in België die zulke goederen produceren en exporteren?
16,4
Machines en instrumenten
15
Onedele metalen
6,3
Edelstenen
8,8
Keramische producten, cement, glas
1
Textiel, confectie, schoeisel
7,2
Hout, papier en karton
3
Kunststof- en rubberproducten
7,8 18,5
Chemische producten Minerale producten
4,1
Voeding
4,3
Plantaardige producten
2,6 2,2
Vee, dieren, vlees en zuivel
0%
73
5
10
15
20
2 . 2 . Tro eve n e n u i t d a g i n ge n v a n d e V l a a m s e e co n o m i e O P D R AC H T 5 4 : A LG E M E E N
Vlaanderen is een welvarende regio. Toch moet voortdurend geïnvesteerd worden om deze welvaart te behouden.
“Vlaanderen is vandaag ook een streek met grote economische mogelijkheden. We hebben een traditie van ondernemingszin. Een sterke industrie en een wijdvertakt netwerk van kleine en middelgrote ondernemingen. We werken efficiënt en hard. We zijn creatief om onze talenten aan te passen aan nieuwe vragen. Onze strategische ligging aan de zee zorgt voor bevoorradingslijnen naar een Europese markt van 500 miljoen mensen. Onze hoofdstad Brussel is een kruispunt van Europese en internationale instellingen. Tegelijk mogen wij niet blind zijn voor bedreigingen. In deze wereld is voortdurende verandering de enige zekerheid. Om Vlaanderen even welvarend te houden, moeten we belangrijke hindernissen het hoofd bieden. Wij zijn harde werkers, maar ook elders werkt men hard. Ons onderwijs staat aan de top van de wereldranglijst, maar ook elders studeert men hard. Onze ondernemers zijn inventief, maar ook elders neemt men risico’s en zit er ondernemerskapitaal. Evoluties van buitenaf bepalen meer en meer de economie.” ( fr ag m ent u it ‘ Vl a an d er en i n ac ti e ’ d o o r Yve s Le ter m e , 1 0 j u l i 20 0 6 )
a) Wat zijn volgens Yves Leterme de troeven van Vlaanderen op economisch vlak? b) Hij wijst echter ook op enkele bedreigingen voor onze welvaart. Welke? c) Ken je zelf nog andere Vlaamse troeven of bedreigingen voor onze welvaart? Verklaar.
2.2.1. TROEVEN O P D R AC H T 5 5 : S T R AT E G I S C H E L I G G I N G - D E H AV E N S
Vlaanderen telt maar liefst vier grote havens: Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge. Ze zijn enorm belangrijk voor onze economie. Ze creëren niet enkel welvaart, ze trekken ook industrie aan. In Vlaanderen stellen de havens maar liefst 105.488 mensen tewerk.
G o ed er entr afi ek i n d e b el an g r ij k s te E u ro pe s e zeehaven s ( x 1 0 0 0 to n ) L an d
Z eehaven
C ij fer s 20 03
Vlaams Gewest
Antwerpen Zeebrugge Gent
142 875 30 570 23 538
Nederland
Rotterdam Amsterdam Zeeland Seaports Velsen/IJmuiden Terneuzen Vlissingen
327 531 44 518 28 011 20 163 12 862 15 149
Duitsland
Hamburg Bremen Rostock
106 283 48 888 21 610 74
Frankrijk
Marseille Le Havre Duinkerke Calais Rouen
95 544 71 800 50 091 34 324 21 851
Spanje
Algeciras Valencia Barcelona Tarragona Bilbao Cartagena Gijon
56 873 34 959 34 775 28 798 28 385 21 244 19 075
Italië
Genua Ravenna Napoli La Spezia Savona
53 713 24 910 19 634 19 793 13 411
Verenigd Koninkrijk
Londen Immingham Bristol
51 028 50 012 11 439
a) Welke is de grootste haven van Vlaanderen? Welke grote Europese havens doen het nog beter dan de grootste Vlaamse haven? b) Elke haven heeft uiteraard zijn eigen specialiteiten. Koppel de Vlaamse havens aan de bijhorende uitleg.
1. Antwerpen
a. Een heel goed draaiende haven. De haven is 32 km lang. Vooral staalindustrie is er van belang. De steenkool, ertsen en metaalproducten tellen immers voor twee derde van het goederenverkeer. Ze werkt nauw samen met de havens in Zeeland.
2. Gent-Zeehaven
b. De haven dateert van 1907. Lange tijd bleef het een erg kleine haven, maar sinds de jaren ’60 is het een van de snelst groeiende havens in Europa. Ze is gespecialiseerd in energieproducten, rij-op-rijafsystemen en containervervoer.
3. Oostende
c. Deze haven is goed voor twee derde van het goederenverkeer van alle Belgische havens samen. Bulkgoederen (petroleum, mineralen, steenkool, enz.) zorgen voor de helft van de omzet.
4. Zeebrugge
d. Het is de grootste Belgische passagiershaven en een van de grootste vissershavens.
75
c) Sinds 1998 worden de havens van Vlissingen en van Terneuzen niet meer apart bestuurd. Ze vormen nu een havenschap: Zeeland Seaports. De Vlaamse havens worden afzonderlijk bestuurd en zijn dus concurrenten van elkaar. Welk systeem verkies je? Waarom? d) Hoewel de havens enorm veel welvaart creëren, liggen ze toch soms onder vuur. Om te kunnen groeien is een uitbreiding van de haven van cruciaal belang. Vaak worden daarvoor omwonenden onteigend. Dit was ook het geval voor het polderdorpje Doel. Vond je het een goede beslissing van de overheid om Doel van de kaart te vegen om zo de haven te kunnen uitbreiden? Argumenteer. e) Ook de Vlaamse havens ondervinden de invloed van de EU aan den lijve. Lees onderstaande tekst en geef aan wat de Unie wil wijzigen aan het huidige havensysteem. Wat wil de Europese Commissie bereiken met de ‘Port Package’- of havenrichtlijn? Waarom betogen de havenarbeiders tegen deze richtlijn? Wat betekent ‘zelfafhandeling’? Weet je of het Europees Parlement de richtlijn uiteindelijk verworpen of aanvaard heeft?
Europese havenarbeiders verenigd in een massaal afwijzen van de Port Package 2 richtlijn. De onafwendbare economische globalisatie dwingt nu ook de Europese havens in het keurslijf van de vrije markt. Dit is althans de overtuiging van de Europese Commissie die met de ‘Port Package 2’ richtlijn de privatisering van de havendiensten inzet. Het Europese Parlement stemt woensdag over de richtlijn die een einde maakt aan de beschermde positie van havenarbeid. Vakbonden en dokwerkers reageren en trekken massaal naar Straatsburg. Port Package 2 is een resultaat van de oude Europese wens naar vrijmaking van handel en diensten. De logica van een volledige liberalisering, die zou leiden tot kostenbesparing, efficiëntere dienstverlening en een beter investeringsklimaat, werd al eerder toegepast op andere nationale logistieke draaischijven, als luchthavens en spoorwegen. De logica zit diep verankerd in het Europese denken: economische vrijmaking lijkt hier een voorwaarde tot meer welvaart, integratie en politieke afstemming over de grenzen heen. Het voorstel tot zelfafhandeling door reders en scheepsbemanning van de vrachtlading en –lossing, staat het sterkst onder vuur. Het betekent het einde van het statuut van dokwerker. Haveneigen arbeiders, stouwers gespecialiseerd in dit soort van uiterst gevaarlijk werk, worden met Port Package aan de kant geschoven. Niet enkel zou de uitvoering ervan lonen doen dalen en jobs op de helling zetten; het zou ook een enorm veiligheidsprobleem stellen. Met de betoging van gisteren, die uitmondde in vaak onnodig, pijnlijk traangas en glasscherven, werd dan ook geschreeuwd om een meer sociaal Europa. De algemene verwachting is een ‘neen’ van het Europese Parlement. ( w w w. i n dym ed ia . b e , K atr i en K i ek en s , 17 / 0 1 / 20 0 6 )
O P D R AC H T 5 6 : S T R AT E G I S C H E L I G G I N G - T R A N S I T ZO N E VO O R G O E D E R E N
Niet alleen de geografische ligging is een troef voor Vlaanderen. Ook het dichte netwerk van degelijke autosnelwegen biedt heel wat kansen. Li m b u rg : lo g i s ti ek centrum van E u ro pa
Volgens een studie van het Amerikaanse vastgoedbedrijf Cushman & Wakefield, Healy & Baker is Limburg de uitgelezen regio in Europa om een logistiek centrum of een distributiebedrijf op te starten. De voornaamste troeven van de provincie zijn de centrale ligging en de lage vastgoedprijzen. De uitbreiding van de Europese Unie van 2004 heeft volgens de studie geen gevolgen voor de logistieke voordelen van Limburg. Voorlopig is de koopkracht van de Oost-Europese landen nog te beperkt. En zelfs met een eventuele verplaatsing van een gedeelte van de WestEuropese productie naar het oosten, blijft de uitstekende geografische positie van Limburg gehandhaafd. E n kel e r e ac ti e s o p h e t o n d er zo ek
Jef Van Doorslaer, verantwoordelijke voor research bij de Belgische afdeling van de Amerikaanse vastgoedmakelaar: “Vooral de bereikbaarheid en de goedkope kosten van terreinen en opslagplaatsen bepalen de Limburgse logistieke voorsprong. Limburg ligt dichtbij de belangrijkste koopkrachtige centra in Europa, zoals het Duitse Ruhrgebied en het financiële centrum Frankfurt. Bovendien liggen de grote aanvoerhavens van Antwerpen en Rotterdam slechts op een boogscheut van de provincie. 76
Daarnaast zijn de gronden hier tot tweemaal goedkoper dan elders in België en is er een surplus aan ongeschoolde arbeiders.''
Ivo Marechal, de managing director van Groep Essers uit Genk: “De toekomst van Limburg schuilt eerder in de transportsector dan in de productie. We moeten realistisch zijn en beseffen dat zich in de toekomst geen vijf bedrijven als Ford Genk of Philips Hasselt in Limburg zullen vestigen. Maar door de gunstige ligging en voorwaarden in de provincie kan er wel een toename zijn van activiteiten in de logistieke sector. Ook die projecten creëren tewerkstelling.”
a) Wat zijn de conclusies van het onderzoek dat uitgevoerd werd door het Amerikaanse vastgoedbedrijf Cushman & Wakefield, Healy & Baker? b) Wat zijn, volgens deskundigen, de voornaamste troeven van Limburg? Verklaar. c) Moet Limburg , volgens het onderzoek, vrezen voor concurrentie uit Oost-Europa? d) Hoe ziet Ivo Marechal de economie in Limburg evolueren?
O P D R AC H T 5 7 : T R A D I T I E VA N O N D E R N E M E R S Z I N
Inbev is vandaag de grootste brouwerij ter wereld met een marktaandeel van 14%. Deze toppositie kon de brouwerij uitbouwen door steeds op zoek te gaan naar nieuwe afzetmarkten en door te fuseren met andere brouwerijen. De brouwerij, die haar wortels heeft in Leuven, kent al een lange geschiedenis. Vul onderstaand schema aan en je ontdekt hoe Inbev uitgroeide tot de grootste brouwerij ter wereld. Kies uit: Ambev, Brouwerij Artois, Interbrew, Brouwerij Piedboeuf, Brouwerij Den Horen en Inbev. 1366
………………………… (1) in Leuven wordt opgericht
1717
Sébastien Artois koopt de brouwerij op en verandert de naam in …………………………. (2) De brouwerij koopt verschillende merken op. - 1952: Leffe - 1968: Dommelsch Bier (Nederland) - 1970: Brouwerij Motte Cordonier (Frankrijk)
1853
………………………. (3) in Jupille start met de productie van bier, waaronder het bekende merk “Jupiler”
1987
Fusie van de twee brouwerijen. De naam van het geheel is ……………………………. (4). De firma blijft haar activiteiten uitbreiden en koopt verschillende brouwerijen en merken op. - 1989: Hoegaarden - 1990: Belle-Vue - 1995: Labatt (Canada) - 2000: Bass PLC (Verenigd Koninkrijk) - 2001: Beck’s (Duitsland) - 2002: Diebels (Duitsland) - 2004: Oriental Breweries (Zuid-Korea) -…
2004:
Fusie van ………………… (4) met …………….. (5) (Companhia de Bebidas das Americas) ……………………………… (6) 77
O P D R AC H T 5 8 : T R A D I T I E VA N O N D E R N E M E R S Z I N
Veel West-Vlaamse bedrijven richten hun blik op de wereld. Ze richten dochterbedrijven op in het buitenland, investeren er of worden zelf overgenomen door buitenlandse multinationals. Zo groeiden verschillende West-Vlaamse bedrijven uit tot spelers van wereldformaat. a) Hieronder vind je enkele voorbeelden van West-Vlaamse bedrijven om ‘u’ tegen te zeggen. Geef bij elk tekstje aan over welk bedrijf het gaat. Kies uit: Barco, Beaulieu International Group, Bekaert , Deceuninck Plastics, Picanol of Unilin/Quick-Step. 1. Hospitalen, luchthavens of krachtcentrales. Olympische stadions in Peking of een Formule1-circuit in Shanghai: het is voor dit bedrijf uit Kortrijk maar een koud kunstje. Drie jaar geleden kreeg het voet aan wal in China. Sindsdien groeide hun omzet er met 300%. Het bedrijf heeft er elf kantoren en het monopolie op de digitalisering van bioscopen.
2. Dit West-Vlaams succesverhaal ging in 2005 voor de spraakmakende prijs van 2.220 miljoen euro over in Amerikaanse handen. Het was meteen de hoogste overnameprijs voor een Belgisch bedrijf in jaren. De hoge opbrengst is vooral te danken aan het succes van de laminaatafdeling dat in 15 jaar tijd is uitgegroeid tot het grootste laminaatmerk ter wereld.
3. Het bedrijf is de grootste producent van pvc-raamprofielen ter wereld en onderneming van het jaar 2004. Toch stapt het mee in de uitverkoopgolf van Vlaamse industriële bedrijven. Het heeft ING Bank gemandateerd om de groep te verkopen.
4. Deze bedrijvengroep van de familie De Clerck wil de krachten bundelen om sterker te staan op de wereldmarkt en om beter nieuwe uitdagingen aan te kunnen. De groep bestaat uit: Beaulieu Kruishoutem, Ter Lembeek International, IDEAL Group, Berry Floor Group en Beaulieu Kunsstoffen. Er worden 4.781 werknemers tewerkgesteld, verspreid over acht landen. Het draait een omzet van 1,4 miljard EUR.
5. Deze West-Vlaamse multinational en wereldleider in geavanceerde draadproducten is actief in 120 landen. Het heeft een omzet van 2,7 miljard EUR. ZuidAmerika is na Europa hun belangrijkste markt. Ze stellen er 4.800 mensen tewerk in zes landen, waaronder vijf vestigingen in Brazilië.
6. De weefgetouwenproducent voelt de afgelopen jaren de hete adem van China in z’n nek. Daarom wil het investeren in nieuwe groeimarkten en nichesegmenten. Het werkt ook een China Masterplan uit om er zijn positie te versterken. Verder blijft het ontwikkelen van nieuwe technologieën zeer belangrijk. Zes procent van de omzet gaat naar onderzoek (30 miljoen euro in 2003). 78
2.2.2. UITDAGINGEN O P D R AC H T 5 9 : H O G E LO O N KOS T I N V L A A N D E R E N
De loonkost in Vlaanderen ligt hoog. Dat is algemeen geweten. Sommige bedrijfsleiders gaan daarom op zoek naar creatieve oplossingen om die loonkosten te drukken.
Polen ‘werken meer voor minder geld’ bij La Corbeille In het groenteverwerkend bedrijf La Corbeille in Stabroek wordt de werksituatie van enkele Poolse arbeiders onderzocht. Vorige week gebeurde hetzelfde bij Struik Foods in Schoten, nadat het personeel daar het werk had neergelegd om de illegale tewerkstelling van de Poolse werknemers aan te klagen. Volgens de vakbonden gaat het bij La Corbeille om een zevental Polen, die via het Nederlandse uitzendbureau ‘Otto Werkt’ werken. In het hoogseizoen zou er zelfs sprake zijn van zeventig buitenlandse arbeiders, wat ongeveer de helft is van het totale aantal personeelsleden. De Polen zouden werken aan zeven euro per uur in plaats van de tien euro die vaste werknemers betaald krijgen. Volgens de website van ‘Otto Werkt’ zijn ze ook uitermate flexibel en werken ze dubbel zo hard, zegt het ABVV. Als het Nederlandse uitzendbureau in orde wil zijn om Polen op de Belgische arbeidsmarkt in te zetten, moet het een Belgisch erkenningnummer hebben en de Belgische sociale arbeidswetgeving en de Belgische lonen respecteren. ‘Meer werken voor minder geld valt hier al zeker niet onder. De RSZ-bijdragen, de vakantietijden en het vakantiegeld controleren is ook onbegonnen werk’, zegt Dany Van Cauwenbergh van ABVV-voeding. ( B elg a , 25 o k to b er 20 0 5 )
a) Waarom is hier sprake van illegale tewerkstelling? b) Waarom stelde de directie van deze bedrijven Polen tewerk? Welk voordeel hadden ze daarbij? c) Voor een werknemer die niet afkomstig is uit EU-15, is het niet eenvoudig om op een legale manier tewerkgesteld te worden. De overheid is immers zeer karig met het verlenen van arbeidskaarten. Sinds 1 mei 2006 zijn die beperkingen in België versoepeld. Voor een aantal knelpuntberoepen kunnen werknemers uit Oost-Europa er nu wel sneller legaal aan de slag, maar dat geldt niet voor de Roemenen en de Bulgaren. Wat bedoelt men met ‘knelpuntberoepen’? Kan je enkele voorbeelden geven? Bekijk onderstaande grafiek. Kan je de veranderingen tussen 2005 en 2006 verklaren? Volgens Frank Vandenbroucke is het beter om eerst de Vlaamse werklozen te herscholen, vooraleer we werknemers uit de nieuwe lidstaten naar hier halen. Ga je akkoord met zijn standpunt? Verklaar. 3000
2798
2500 2000 1500 986
1000 500
ANDERE (au pair, matroos...)
KNELPUNTBEROEPEN
HOOGGESCHOOLD
SEIZOENSARBEID
137 83 93
5 6 49 52 0 SPORT/CULTUUR
0
2005
79
2006
O P D R AC H T 6 0 : H O G E LO O N KOS T I N V L A A N D E R E N
De auto-assemblage zorgt in Vlaanderen nog steeds voor een pak werkgelegenheid. Toch kalft het aantal jobs in de sector jaar na jaar af. Zo was Ford Genk ooit de grootste assemblagefabriek van Ford in Europa met nog 12.000 werknemers in 1997. Ondertussen is dat aantal al fors gedaald (zie grafiek).
9000 7700
8000 7000 6000
5500
5000 4000
5400 5400
5800 5700
Opel Antwerpen
VW Vorst
5000 3800
3000 2000 1000 0 Volvo Gent
Ford Genk
2004 2003
a) Plaats onderstaande krantenkoppen in de juiste chronologische volgorde. Zo achterhaal je waarom Ford Genk zoveel mensen liet afvloeien. b) Geef drie redenen aan waarom er bij Ford Genk zoveel ontslagen vielen. c) Volgens sommigen heeft de auto-assemblage geen toekomst meer in Vlaanderen. Ben jij ook die mening toegedaan? Verklaar.
1. Ford sluit verdere ontslagen in Duitsland niet uit. 28/10/2003 2. Ford produceert minder in Europa door teruglopende Europese verkoop. 10/07/2003. 3. Limburgse industrie verliest 3900 arbeidsplaatsen in een jaar. 11/12/2003 4. Drieduizend afvloeiingen bij Ford Genk. 1/10/2003 5. Nog 1100 jobs weg bij toeleveringsbedrijven Ford Genk. 25/10/2003 6. Nachtploeg Ford Genk assembleert laatste Mondeo. 20/12/2003 7. De productie van de Ford Transit wordt overgebracht van de fabriek in Genk naar een nieuwe fabriek in Turkije. 14/02/2002 8. Ford investeert zwaar in China. 18/10/2003
80
d) In onderstaand tekstje vind je de reactie van voormalig Limburgs gouverneur Hilde Houben-Bertrand op het nieuws van de afvloeiingen bij Ford Genk in oktober 2003. Wat is volgens haar de grote zwakte van de Provincie Limburg? Welke oplossingen stelt ze voor? Welke rol speelt de provincie daarin? “Het nieuws dat Limburg woensdag bereikte, is in de eerste plaats een economisch probleem. Feit is dat onze provincie nu eenmaal sterk afhankelijk is van enkele industriële multinationals. Hun aanwezigheid is voor Limburg een zwakte geworden, een bedreiging voor de toekomst. Feit is dat in slechte tijden banenverlies een economische wetmatigheid is, waar de politiek niets aan kan doen. En als het economisch slecht gaat, wordt een provincie met veel industriële tewerkstelling daar onmiddellijk door getroffen. Dit soort tewerkstelling is immers erg conjunctuurgevoelig. Dat verklaart meteen het grote probleem van deze provincie. Waar industriële tewerkstelling is, is ook onderzoek en ontwikkeling nodig. En hierin moet je voortdurend naar nieuwe niches zoeken. Ook dat is voor Limburg een uitdaging. Vervolgens moeten we onze bedrijven alle kansen geven om door te groeien in plaats van ze te verstikken in een enge regelgeving met strenge controles. En ten derde moeten we een toekomstvisie ontwikkelen, prioriteiten leggen en de moed hebben om die ook kansen te geven. Maar het probleem Ford overstijgt de draagkracht van onze provincie. We moeten vooreerst Europese steun afdwingen. Limburg is weer aan het wegzinken, de Europese steunprogramma’s mogen in 2006 dus niet stoppen. Ook de federale en Vlaamse regering moeten hun verantwoordelijkheden nemen. We moeten de problemen samen aanpakken, gecoördineerd.”
O P D R AC H T 6 1 : H O G E LO O N KOS T I N V L A A N D E R E N
'De sluiting van Renault Vilvoorde' werd het symbool van een hard kapitalisme in een geglobaliseerde economie. Door het vertrek van het bedrijf verloren 3.000 mensen immers hun job. Maar het was ook het verhaal van de onmacht van de politiek om multinationale ondernemingen te sturen. INTERVIEW. Renault-topman Louis Schweitzer onderschatte politieke dimensie sluiting Vilvoorde Bij de eersten blijven, betekent internationaliseren Vriendelijk glimlachend komt hij ons tegemoet buiten zijn bureau. Wat een verschil met de gespannen, hautain ogende man die we ons herinneren van de tv-beelden, toen hij besliste dat Renault-Vilvoorde dicht moest. Die sluiting, zondag dag op dag drie jaar geleden, is duidelijk ook een moeilijke periode geweest voor Louis Schweitzer, pdg van Renault en achterneef van de beroemde missiedokter en Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer. H o e k i j k t u d r i e ja ar l ater o p d i e z a ak teru g? Z o u u , m e t wat u n u wee t, n o g d e zel fd e b e s l i ss i n g n e m en en i n d e zel fd e om s tan d i g h ed en?
Economisch gezien was een herstructurering van ons productieapparaat nodig. Vergeet niet dat we in 1996 nog zwaar verlies leden. De voorbije twee jaar hebben we zeer goede verkoopcijfers gehaald, zonder dat we ooit in capaciteitsproblemen zijn geraakt. Dat bewijst wel dat we met overcapaciteit zaten, en niet in Vilvoorde alleen trouwens. Ook in Frankrijk zijn fabrieken dichtgegaan. En de nieuwe fabriek die we intussen in Brazilië openden, zult u zeggen? Wel, die was nodig om de veelbelovende Latijns-Amerikaanse markt te bevoorraden. Auto's worden gemaakt waar ze worden verkocht. De auto's van Brazilië worden niet naar Europa verscheept. R enau lt- Vi lvo o r d e mo e s t d i cht om d e kos ten te d ru kken . M a ar vo r i g ja ar vo n d u wel 20 0 m i l jar d fr an k om 3 6 , 8 pro cent te ko pen i n d e J apan s e co n s tru c teu r N i ssan , d i e g eb u k t g a at o n d er een z war e s ch u l d en l a s t, vo r i g ja ar fl i n k o p uw r e s u lta at wo o g en wa arvan d e r ed d i n g ver van zeker i s?
Zekerheid is er nooit wanneer je iets onderneemt. En bij grote investeringen komen steeds eerst zware lasten kijken en pas nadien, als het meevalt, kun je de vruchten plukken. Als we in Nissan gestapt zijn, is het omdat we erin geloven. Het is een bedrijf dat goede producten maakt, met een efficiënt productieapparaat en gedreven werknemers.
81
Wat h o o p t u ei g en l i j k te wi n n en b ij d i e sa m enwer k i n g? K o n R enau lt n i e t b l i jven b e s ta an zoal s h e t wa s?
Dat kon Renault zeker, maar dan dreigden we geleidelijk aan weg te deemsteren als autoconstructeur van de eerste rang. Wij hebben de ambitie om bij de groten te blijven. Nissan kan ons helpen op markten waar zij sterk staan en wij niet (Oost-Azië, Noord-Amerika) en vice versa. D e autos ec to r , n e t al s vel e an d er e s ec to r en tro uwen s , wo r dt g ek en m er k t d o o r een s ter k e co n c e n t r at i e g o l f : D a i m l e r e n C h ry s l e r f u s e r e n , F o r d n e e mt Vo lvo ov e r , R e n au lt i nve s teert z wa ar i n N i ssan . . . Wa ar l i gt d e g r en s?
De economie mondialiseert, daar kun je niet omheen. En als je daarin een eersterangsrol wil spelen, moet je zelf ook internationaler worden. Zonder daarbij echter een sterke nationale cultuur op te geven, want die is, ik herhaal het, belangrijk. Of we nu de grens bereikt hebben of dat er in tegendeel nog meer concentratie volgt, weet ik in alle eerlijkheid niet. ( D e S tan da ar d , C h r i s to ph e B oval . vr i j dag 25 feb ruar i 20 0 0 )
a) Welke reden geeft Schweitzer aan voor de sluiting van Renault Vilvoorde? Denk je dat er nog andere redenen meespeelden? Verklaar. b) De leuze van Schweitzer is: ‘Bij de eersten blijven, betekent internationaliseren’. Hoe brengt hij dit in de praktijk? Geef twee voorbeelden. c) Na de sluiting van het bedrijf besloten heel wat consumenten om geen wagen meer te kopen van het merk Renault. Een boycot dus. Zou jij hetzelfde doen? Waarom wel/niet? d) Door de sluiting van Renault-Vilvoorde was de regering in paniek. Ze schreeuwden moord en brand, maar konden uiteindelijk weinig veranderen. Kan de regering tussenkomen in dergelijke situaties of kan ze iets ondernemen om bedrijfssluitingen te vermijden?
O P D R AC H T 6 2 : T E KO RT A A N G E S C H O O L D E A R B E I DS K R AC H T E N
Franse grensarbeiders in West-Vlaanderen 26.768 Fransen kruisen dagelijks de Belgische grens om te gaan werken, steeds vaker ook om er te wonen en op een dag te sterven. Tachtig procent van de rusthuizen in Doornik is bevolkt door Fransen. De Belgische arbeider: ‘Ik versta mijn collega’s niet. Ik werk in het buitenland in Waregem.’ De Franse collega: ‘Zonder ons bestonden jullie bedrijven niet.’ Het oudje: ‘Jullie zijn menselijker, en minder duur.’ Allemaal: ‘Délicieux bij jullie. Minder belasting, betere ziekenzorg, betere matrassen, betere boter, goedkopere gronden, betere bejaardentehuizen. Als we ‘onze kaas of wijn’ nodig hebben, wippen we gewoon de grens over’. In een weverij in de buurt van Waregem moest een Franse draadlegger vorige week met een blauw oog worden afgevoerd. Het is niet de eerste keer dat het botst tussen Belgische en Franse arbeiders in West-Vlaanderen. De in hoofdzaak door Fransen bevolkte ploegen vertikken Nederlands te leren, en hun Belgische collega’s blijven Oost-Indisch doof. Honderden fouten slopen al in het productieproces door de spraakverwarring. ‘Ge zijt hier in Vlaanderen, past u aan’, zei Georges onlangs, wijzend naar de grond. ‘Zonder ons had die fabriek hier niet meer gestaan’, antwoordde de Franse collega uit Seclin sec. Koen Platteau van het Kortrijkse interimkantoor Forum: ‘Ze hebben beiden gelijk. De Fransman is de winnaar, de Belgen delen in zijn winst, omdat hij het bedrijf doet overleven met expertise die hier onvindbaar is. Er is hier een tekort aan gespecialiseerde Belgische arbeiders: lassers en wevers. Daar over de grens staan ze te springen om te werken. Logisch dus dat onze textiel- en metaalbedrijven die mensen aantrekken. Fransen blijken bovendien flexibeler dan Belgen. Als je een Belg vraagt of die om twaalf uur wil opdraven, vindt hij altijd wel een excuus. Een Fransman pakt alles aan. In het vooruitzicht van de florerende grensarbeid richting België hebben Franse scholen nu zelfs Nederlands als keuzevak in het programma opgenomen, zoals in Armentières. Koen Platteau: ‘Zonder de Franse arbeidskrachten zouden de bedrijven hier een na een de deuren sluiten en uitzwermen naar het buitenland. Dat zou zoveel als het economische infarct van de streek betekenen. De Belgen moeten begrijpen dat de Fransen hun werkzekerheid garanderen, ook al vangen ze netto minder.’ ( A n n e D e G r a af i n D e M o rg en , 27 m ei 20 0 6 )
82
a) De grensarbeid in West-Vlaanderen is de afgelopen dertig jaar enorm gestegen. Waarom werven de West-Vlaamse bedrijven zoveel Fransen aan? b) De West-Vlaamse arbeiders zijn blijkbaar niet zo gelukkig met hun Franse collega’s. Waarom niet? c) Vind je grensarbeid een goede zaak? Zijn er andere manieren om het tekort aan geschoolde arbeidskrachten weg te werken?
4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500
76 19 77 19 78 19 79 19 8 19 0 81 19 8 19 2 83 19 84 19 85 19 86 19 87 19 8 19 8 89 19 9 19 0 91 19 92 19 93 19 94 19 95 19 9 19 6 97 19 98 19 99 20 0 20 0 01 20 02 20 0 20 3 04
19
19
75
0
O P D R AC H T 6 3 : G R E N Z E N A A N D E G RO E I
In 2001 kreeg de gouverneur de opdracht om een langetermijnplan voor de haven van Antwerpen uit te werken. De bedoeling van dit plan is ervoor te zorgen dat de haven als motor van het economisch gebeuren in de provincie Antwerpen krachtig kan blijven draaien, zonder daarbij echter de andere functies in dat grote havengebied uit het oog te verliezen, zoals wonen, natuur, landbouw en mobiliteit. In 2004 kon de gouverneur het plan voorleggen. Volgens hem zou het havengebied op de rechteroever niet langer kunnen uitbreiden, enkel nog inbreiden. Zo worden alle polder- en landbouwgebieden ten noordoosten van de A12 uitdrukkelijk gevrijwaard van industriële ontginning. Het rapport neemt ook afstand van het idee om een nieuw wachtdok voor lichters te graven, ten zuiden van Berendrecht. Het hele gebied tussen het dorp en het huidige havengebied zou als buffer en -natuurgebied ingericht worden, deels ter compensatie van enkele havengerichte ingrepen tussen de Hooge Maey, het NMBS-vormingsstation Antwerpen Noord en de A12 ter hoogte van Hoevenen. Deze natuurontwikkeling zal wel enkele landbouwers treffen. Gouverneur Paulus erkent het probleem en stelt dat een goed sociaal begeleidingsplan voor deze boeren moet uitgewerkt worden.
a) Waarmee moest de gouverneur rekening houden bij eventuele uitbreiding van de haven van Antwerpen? b) Het uitwerken van het plan was een moeilijke evenwichtsoefening tussen economie en ecologie. Welke keuze maakte de gouverneur? c) Welke groepen zullen waarschijnlijk niet echt gelukkig zijn met het plan? Waarom?
83
3. Welvaart is een werkwoord 3 . 1 . Evo l u t i e v a n d e we l v a a r t i n V l a a n d e r e n O P D R AC H T 6 4 : G RO E I VA N D E V L A A M S E E CO N OM I E
“Vlaanderen profiteerde in de jaren 60 volop van de internationalisering en maritimisering van de economie. Het was centraal gelegen in West-Europa, en beschikte over belangrijke zeehavens en een goede infrastructuur. Vlaanderen was dus zeer aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders, die zich hier massaal kwamen vestigen. Het ging daarbij om voor die tijd zeer vernieuwende sectoren, als de petrochemie, de scheikundige nijverheid en de auto-assemblage. Ook nu nog is het grote gewicht van buitenlandse bedrijven bij de groep van grote ondernemingen in Vlaanderen opvallend. Circa twee derde van de 100 grootste ondernemingen in België zijn in handen van buitenlandse aandeelhouders. Er bestaan geen regionale, Vlaamse cijfers terzake, maar aangenomen mag worden dat de verhouding in Vlaanderen in die buurt ligt. Even voor het afronden van het tweede millennium had België nog 3 bedrijven in de top-100 van Europa: Petrofina (petroleum), Delhaize (distributie), en Tractebel (energie en nutssectoren). Maar inmiddels zijn 2 daarvan Petrofina en Tractebel - volledig onder de controle van Franse groepen gekomen. Typerend voor de Vlaamse economie is dus haar dualiteit: een overwicht aan KMO's van eigen bodem gecombineerd met enkele grote filialen van buitenlandse multinationals. Dat maakt de Vlaamse economie dynamisch, flexibel én internationaal gericht. Maar het feit weinig of niet te beschikken over economische wereldspelers van eigen bodem maakt de Vlaamse economie ook kwetsbaar. Voor tal van strategische bedrijfskeuzes is Vlaanderen afhankelijk van buitenlandse moederhuizen.” ( w w w. fl an d er s o n l i n e . o rg )
a) Vanaf de jaren zestig begon de welvaart in Vlaanderen enorm toe te nemen. Hoe kwam dat? b) Hoe wordt de Vlaamse economie getypeerd? c) Wat zijn de voor- en nadelen van de aanwezigheid van buitenlandse multinationals in Vlaanderen?
O P D R AC H T 6 5 : TO E KOM S T VA N D E V L A A M S E E CO N OM I E
“Vlaanderen blijft op bepaalde punten aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. De bevolking houdt er nog altijd een sterke arbeidsethiek op na. De talenkennis is sterk ontwikkeld. Vlaanderen heeft een strategische ligging: tussen 3 rijke Europese grootmachten, aan de zee en in de Rijn-Schelde Delta, met een hoofdstad -Brussel- die het Europese politieke centrum is. De aanwezigheid van de Antwerpse haven zorgt er voor dat Vlaanderen een belangrijke transitzone is voor heel Europa.” ( w w w. fl an d er s o n l i n e . o rg )
“De keuze voor binnenlandse dan wel buitenlandse expansie is niet vrijblijvend. Er is een belangrijk verschil in impact op de bedrijfsprestaties, uitgedrukt in rendement op ingezet kapitaal. Volgens die indicator halen Belgische bedrijven die in eigen land dochtervennootschappen hebben opgericht, er in de daaropvolgende jaren nauwelijks voordeel uit. Vanaf het vierde jaar na de investering is er zelfs een negatieve impact. Conclusie: Investeren in eigen land loont niet. Buitenlandse expansie daarentegen geeft, na de (relatief grote) opstartkosten in de eerste twee jaar, een duidelijke positieve impact op de bedrijfsresultaten. Conclusie: Voor een Belgisch bedrijf is het goed om activiteiten op te starten of over te nemen in het buitenland.” ( B ru n o Ti n d e m an s en S tefan S tr e m er sch - d e A nt wer p s e F l an d er s B us i n e ss S ch o o l )
a) In bovenstaande tekstfragmenten lees je de visie van twee groepen auteurs over hoe Vlaanderen haar positie in een geglobaliseerde wereld kan behouden. Zet beide visies naast elkaar. b) Welke visie volg jij? Kunnen beide visies naast elkaar bestaan?
84
3 . 2 . Ro l v a n d e V l a a m s e ove r h e i d i n h e t c r e ë r e n v a n we l v a a r t O P D R AC H T 6 6 : SA M E N W E R K I N G M E T G RO E I - E CO N OM I E Ë N
Fientje Moerman gaat voor verdere samenwerking met China Fientje Moerman, Vlaams minister voor het Exportbeleid, wil de economische banden met China aanhalen. 'Het enorme potentieel van China is niet te verwaarlozen, zeker niet voor een klein land als België. If you can't beat them, join them', zegt Moerman. De Belgische handelsmissie naar China leverde heel wat contacten op met hooggeplaatste Chinese leiders. Daardoor kunnen we in de toekomst bepaalde problemen sneller oplossen', zegt Moerman. De missie leverde al enkele concrete resultaten op. Er is een oplossing in zicht voor het exportverbod van Belgisch varkensvlees naar China. Dat verbod werd in 2002 ingevoerd na een geval van varkenspest. 'Varkensvlees is een van de absolute toppers in de Vlaamse landbouwexport. De toegang tot een markt met 1,3 miljard mensen is voor deze sector enorm belangrijk', legt Moerman uit. Verder ijverde minister Moerman op verschillende niveaus voor een rechtstreekse verbinding tussen de luchthaven van Zaventem en luchthavens in belangrijke Chinese steden als Peking, Sjanghai en Guangdong. Het aantal zakenreizigers tussen de twee landen zit in de lift door de sterke economische groei in China. Daarnaast is ook een grote toename te verwachten van het aantal kapitaalkrachtige Chinese toeristen die een reis naar Europa plannen. Tenslotte wil de minister ook werk maken van een beter statuut voor de Vlaamse economische vertegenwoordigers in het buitenland. Hun bewegingsvrijheid en mogelijkheden worden nu sterk ingeperkt omdat ze geen goede startpositie hebben om contacten op hoog niveau te leggen. Een beter statuut zal sneller deuren openen, denkt Moerman. a) De Vlaamse regering hecht veel belang aan het creëren van nieuwe mogelijkheden voor Vlaamse ondernemingen. Toon aan. b) Waarom organiseert Vlaanderen handelsmissies naar onder meer China? c) Wat kan minister Moerman realiseren via de handelsmissies naar China? Geef drie voorbeelden.
O P D R AC H T 6 7 : O N D E R S T E U N I N G VA N V L A A M S E B E D R IJ V E N
Vlaamse ondernemers zijn steeds op zoek naar nieuwe afzetmarkten. De Vlaamse dienst ‘Flanders Investment and Trade’ begeleidt hen daarbij. Zo vind je op hun website (www.export.vlaanderen.be) meer info over buitenlandse markten: niet enkel economische gegevens, maar ook de zakelijke gedragscode, informatie over de cultuur van dat land en interessante sectoren. Die gedragsregels zijn soms van cruciaal belang bij het aanknopen van handelsrelaties. a) Geef voor de volgende gedragsregels aan in welk land ze van toepassing zijn: Brazilië, China, Rusland, Saoedi-Arabië of de Verenigde Staten. 1. Naamkaartjes moeten met beide handen worden afgegeven. 2. Onderwerpen als politiek, religie en alcohol zijn te vermijden. 3. Men verliest er vaak tijd met allerlei administratieve problemen. Wees geduldig. 4. Roken wordt steeds minder gewaardeerd. Vraag in gezelschap altijd of iemand bezwaar heeft. 5. Feliciteer uw zakenpartners met hun feestdagen. Vooral Vrouwendag op 8 maart mag niet vergeten worden. 6. Er gelden strenge kledingvereisten, vooral voor vrouwen. 7. Spreek steeds Engels, ook onder Belgen. 8. Het is een patriottisch land. Praat niet over de lokale sociale en andere problemen. 9. Toon geen boosheid. Dit staat gelijk aan gezichtsverlies. 10. De begroeting is vaak hartelijk. Daar horen soms een paar kussen en wat schouderklopjes bij. 85
O P D R AC H T 6 8 : W E R K E N A A N I N N OVAT I E
Vlaanderen is een sterke sociaal-economische regio en heeft alle troeven in handen om de toekomst positief tegemoet te zien. Maar het slagen van een innovatiebeleid hangt niet alleen af van de overheid. Alle mensen moeten doordrongen geraken van het belang ervan. Om alle Vlamingen aan te sporen creatief en innovatief te zijn lanceerde Vlaanderen de campagne: Jij bent Flanders’ Future! De stad Genk heeft de boodschap alvast begrepen…
Genk krijgt van Unizo de titel van ‘Ondernemende gemeente’ voor de actieve uitbouw van een lokale kenniseconomie met het project ‘Vision on Creation, Genk stad in de maak’. Met het project hopen de Genkse stadsdiensten en de lokale bedrijfleiders steun te vergaren voor jonge, innovatieve ondernemers. En willen ze de Genkse jongeren - de werknemers van morgen - warm maken voor technische studierichtingen. Volgens projectleidster Francine Quanten ‘helpt de prijs in het uitdragen van het imago van Genk als sterke economische motor. Waarbij Genk meer is dan de klassieke industriebedrijven als bv. Ford. De stad ontwikkelt zich in snel tempo als groeipool voor nieuwe, creatieve productie- en dienstenbedrijven. Dat economisch potentieel is nog te weinig gekend’. ( B ro n : U n izo )
a) b) c) d)
Wat houdt het project ‘Vision on creation’ van het Genkse stadsbestuur in? Geef twee elementen. Het project past perfect in de campagne van de Vlaamse overheid ‘Jij bent Flanders’ Future!’. Verklaar. Wat wil Genk uiteindelijk met het project bereiken? Hoe evolueert de stad op economisch gebied?
86
3 . 3 . Rol van lokale/provinciale overheden in het creëren van welvaar t 3.3.1. INTERNATIONALE PROMOTIE Buitenlandse investeringen zijn van cruciaal belang voor de economisch ontwikkeling van de provincies. Eén van de kerntaken van het Provinciebestuur bestaat er in om de regio zo aantrekkelijk mogelijk voor te stellen. De investeringen zorgen immers niet enkel voor meer werkgelegenheid, ze verhogen ook de diversiteit van het bedrijvenpatroon en zwengelen de creatie van nieuwe kennis aan. O P D R AC H T 6 9 : E CO N OM I S C H E T RO E V E N VA N D E V L A A M S E P ROV I N C I E S
P rovi n ci e … … … … … … … … … … … … … … … . .
De haven is de tweede grootste van Europa. De provincie heeft een sterke diamantnijverheid. Na Houston beschikken we over het grootste petrochemische centrum ter wereld. In onze provincie ligt de levensstandaard hoog; het is er aangenaam toeven. De werkkrachten zijn hoog opgeleid en zeer taalvaardig. De Provincie ligt in het hart van Europa.
P rovi n ci e … … … … … … … … … … … … … … … . .
Uitstekende economisch ligging: binnen een straal van 500 km rond de provincie woont de helft van alle inwoners van de EG en situeert zich meer dan de helft van de koopkracht van de EU. De provincie heeft daarom het hoogste exportpercentage van alle Vlaamse provincies. Ideale toegangspoort: drie vlotte verkeersaders lopen door de regio (E313, E314 en het Albertkanaal). Hierdoor is het een goede uitvalsbasis en bestemming voor toeristische, economische en andere activiteiten. Nog veel groeipotentieel: > De provincie heeft een erg jonge en dynamische bevolking. > De provincie is een voorloper in ICT met tal van kenniscentra. > Er is nog veel ruimte voor de inplanting van bedrijven. > De dienstensector is er volop in ontwikkeling. P rovi n ci e … … … … … … … … … … … … … … … . .
De provincie heeft een centrale ligging in Europa, België en Vlaanderen. Het goed uitgebouwde wegennet, de luchthaven en de relatief hoge scholingsgraad van de bevolking maken van de provincie een competitieve regio. De provincie heeft een aantal belangrijke tewerkstellingspolen: in de eerste plaats de luchthaven, maar ook de universiteit. De werkloosheidsgraad is er het laagst van alle Vlaamse provincies, de inkomens zijn er gemiddeld het hoogst en de bevolking groeit er het snelst. Ook voor de toekomst heeft de provincie de juiste economische troeven in handen: het is een belangrijk kenniscentrum, er wordt veel geïnvesteerd, de dienstensector groeit er nog sterk, enz. P rovi n ci e … … … … … … … … … … … … … … … . .
De Provincie kan rekenen op enkele stevige troeven die de economische ontwikkeling ondersteunen, zoals de zeehavens. De provinciehoofdstad is de spil van de provinciale economie: ze is goed voor de helft van de welvaart van de provincie. Ze profileert zich ook als kennis- en cultuurstad. Kennisbedrijvigheid behoort tot de speerpunten van de economische ontplooiing van de provincie. De stad mag zich nu al het Vlaamse centrum van de biotechnologie noemen. Andere sterke troeven zijn: het historisch erfgoed, de hooggeschoolde arbeidsreserve en de vlotte bereikbaarheid. 87
P rovi n ci e … … … … … … … … … … … … … … … . .
West-poort, Europees kruispunt van economische groei en tewerkstelling: de provincie telt twee dynamische luchthavens en twee exportgerichte zeehavens. Deze poorten zijn een bron van economische groei en tewerkstelling. Goed uitgeruste bedrijventerreinen, een adequaat vervoersnetwerk en een degelijke logistieke kennis bezorgen de provincie een spilpositie in het internationale gebeuren. De Provincie beschikt over een goed uitgebouwde bedrijfsonthaal-infrastructuur.
Lees bovenstaande tekstfragmenten. a) Geef boven elk kader aan aan welke provincie deze economische troeven toebehoren. b) Stel dat jij bedrijfsleider bent. In welke provincie zou jij investeren? Waarom? Welke economische troeven zijn voor jou doorslaggevend om er te investeren? c) Zou jij nog andere troeven vermelden van de provincie waar je woont? Welke?
O P D R AC H T 7 0 : R E S U LTAT E N VA N I N T E R NAT I O NA L E P ROMOT I E
Shanghai investeert in terminal in Zeebrugge Shanghai International Ports Group (SIPG), de uitbater van de Chinese haven van Shanghai, koopt een belang van 40% in de containerterminal van APM in Zeebrugge. Het havenbestuur van Zeebrugge hoopt op een uitbreiding van het verkeer met China. De deal komt niet onverwacht, maar de Chinese groep aarzelde lange tijd tussen Zeebrugge en een haven in Italië. SIPG zal nu een belang van 40% nemen in de uiterst moderne containerterminal APM in Zeebrugge. Die is pas onlangs geopend. APM is een onderdeel van het Deense Maersk Moller, de grootste zeevaartgroep ter wereld met belangen in rederijen, transport en havens. Het havenbestuur van Zeebrugge is erg tevreden over de deal en hoopt dat Zeebrugge nu een draaischijf wordt voor de Chinese handel met Europa. Zeebrugge is de zesde containerhaven in Europa. Hoeveel SIPG betaalt, is niet bekend. Het is wel de eerste keer dat een Chinese groep zich inkoopt in een buitenlandse haven. SIPG overweegt ook nog belangen in onder meer Noord-Amerika, Europa en elders te nemen. Shanghai is een wereldhaven Shanghai International Ports Group SIPG is de grootste uitbater van havens in China. Het bedrijf baat de havens van Shanghai, Nanjing, Wuhan en Chongqing uit. Met een volume van 443 miljoen ton was Shanghai vorig jaar de grootste haven voor Singapore. Inzake containervervoer is Shanghai derde na Hongkong en Singapore. Shanghai is de speerpunt van de Chinese uitvoer. Met investeringen in infrastructuur overzee wil SIPG ook in het buitenland een graantje meepikken van de groei van de Chinese export naar Noord-Amerika en Europa. Vrtn i euws 1 0 / 1 0 / 0 6
Lees bovenstaande tekst. a) Waarom heeft Shanghai International Ports Group geopteerd voor Zeebrugge denk je? Wat zijn de troeven van de haven van Zeebrugge? b) Toon aan dat de deal tussen de haven van Zeebrugge en SIPG voor beide partijen voordelen zal opleveren. Onderstreep het voordeel voor de haven van Zeebrugge in het groen, dat van SIPG in het rood.
88
O P D R AC H T 7 1 : R E S U LTAT E N VA N I N T E R NAT I O NA L E P ROMOT I E
De promotie van de provincie Oost-Vlaanderen heeft duidelijk vruchten afgeworpen. Heel wat buitenlandse bedrijven hebben de stap gezet om er te investeren. 25
23
20 15
2
2,9
Zwitserland
Italië
Mexico
Zweden
Spanje
3,1
3,8
6,6
Ver. Koninkrijk
1,8
5,3
Frankrijk
1,7
Nederland
1,6
4,4
Duitsland
1,6 Brazilië
5
Canada
10 7,1
VSA
China
0
Buitenlandse directe investeringen Deze grafiek geeft de verwachte jaarlijkse instroom weer van buitenlandse directe investeringen in Oost-Vlaanderen voor de periode 2003-2007 (in miljard dollar). a) Volgende buitenlandse bedrijven zijn actief in Oost-Vlaanderen: Bayer, Tupperware, Samsonite, Philips, GlaxoSmithKline, Ajinomoto, Esselte en Texaco. Uit welke van bovenstaande landen (zie grafiek) zijn deze bedrijven afkomstig. b) Ken je in jouw eigen provincie buitenlandse bedrijven die er geïnvesteerd hebben?
89
3.3.2. SAMENWERKING MET GROEI-ECONOMIEËN De groeiende internationalisering doet ook de provincies over de grenzen heen kijken. Via samenwerkingsakkoorden met groeiregio’s proberen ze een graantje mee te pikken van hun toenemende welvaart.
O P D R AC H T 7 2 : CO N TAC T E N M E T C H I NA
De provincie Oost-Vlaanderen wil Oost-Vlaamse bedrijven ondersteunen bij hun internationale activiteiten. Een voorbeeld. “Het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen sloot in 1988 een vriendschapsakkoord af met de provincie Hebei in het noorden van China. Hierdoor wil men economische mogelijkheden voor het bedrijfsleven benutten. Door ook samen te werken op vlak van cultuur, onderwijs en communicatie worden de economische contacten versterkt. De provincie speelt inzake externe betrekkingen veeleer een bescheiden rol, supplementair aan de inspanningen van Flanders Investment and Trade. Waarom is die versterkende schaduw belangrijk? Omdat je als lokale en intermediaire schakel directe contacten kan leggen met gelijke besturen in het buitenland. Het rechtstreekse contact wordt verkozen boven de omweg via het nationale niveau, want dat leidt tot vertraging. Hierdoor kan een kleine Europese provincie als Oost-Vlaanderen een niet onbelangrijke rol spelen in zo’n reusachtig land als China. De verzustering van stad tot stad of provincie tot provincie heeft vaak economische gevolgen. In 1988 werden de eerste contacten gelegd met China en hoewel de provincie Hebei, rond de hoofdstad Peking, de omvang heeft van Frankrijk, bleek dat zij stonden te springen om contacten te leggen met een lilliputter als Oost-Vlaanderen. Op 15 jaar tijd zijn er een hele reeks initiatieven ontsprongen, investeringen gerealiseerd en handelscontracten opgebouwd en dit op verscheidene niveaus. De laatste jaren is dit vooral op vlak van de milieusector gebeurd - bv. de bouw van een grote waterzuiveringsinstallatie in de hoofdstad Shijazhuang - en de bosbouw waarbij twee belangrijke Oost-Vlaamse bedrijven (Sylva en Sylma) de weg naar China in het algemeen en Hebei in het bijzonder hebben gevonden. Het oprukken van de Gobiwoestijn en de daarmee gepaard gaande toenemende erosie en de zandstormen maken dat er zeer veel overheidsgeld werd vrijgemaakt voor enorme herbebossingprojecten van tienduizenden hectaren. Ook andere Oost-Vlaamse bedrijven sloten contracten af in Hebei of deden er investeringen en ook spinoffs van de universiteit spelen er een rol.” b ro n
Lees bovenstaande tekst. a) Welke meerwaarde bieden de provinciale contacten met China voor de Oost-Vlaamse bedrijven? b) Geef twee voorbeelden van concrete resultaten van de samenwerking tussen Oost-Vlaanderen en Hebei.
90
O P D R AC H T 7 3 : CO N TAC T E N M E T C H I NA
Sinds de ondertekening van het vriendschapsakkoord tussen de provincies Antwerpen en Shaanxi in mei 1985 zijn er tal van projecten opgezet in het kader van dit akkoord. De projecten situeren zich op vlak van onderwijs, cultuur en economie. Geef aan over welk soort project het gaat: onderwijs, cultuur of economie. 1. Het bestuur van de provincie Antwerpen ontving de laatste jaren meer en meer economische delegaties uit Shaanxi en andere regio’s in China. In januari 2006 is een delegatie de haven van Antwerpen komen bezoeken onder leiding van het Department of Commerce van Shaanxi. 2. Tussen juni en september 2005 vond de fototentoonstelling ‘Vriendschap uit Shaanxi’ plaats in Antwerpen, met als thema ‘Landschappen en folklore uit Shaanxi’. 3. De jongste jaren werden verschillende opleidingsprogramma’s voor kaderleden uit Shaanxi georganiseerd in Antwerpen. De Universiteit Antwerpen verzorgde een aantal van die opleidingsprogramma’s, onder leiding en met de steun van de provincie Antwerpen. In 2001 organiseerde de provincie Antwerpen een ICT-opleiding voor de medewerkers van het provinciebestuur van Shaanxi. 4. Van 28 mei tot eind september 1987 had de Zoo van Antwerpen twee ongewone bezoekers uit Shaanxi. Het ging om de panda’s Xixi en Dandan. 5. Met de groei van de Chinese economie zijn er promotieactiviteiten opgezet. Het gaat onder meer om seminaries over investeringsmogelijkheden, zowel in Antwerpen als in Shaanxi. 6. De uitwisseling van talenstudenten loopt al terug tot 1985. Het is nog altijd een van de meeste succesvolle samenwerkingsprojecten.
O P D R AC H T 7 4 : CO N TAC T E N M E T V I E T NA M
De Provincie Oost-Vlaanderen neemt verschillende initiatieven om ondernemers te ondersteunen bij het leggen van contacten in Vietnam. Vietnam: een bestemming die kansen biedt Op de 61ste editie van de Internationale Jaarbeurs van Vlaanderen in Flanders Expo Gent presenteerde Vietnam zich als gastland in al zijn facetten. Belangrijk hierbij was vooral dat Vietnam van deze deelname gebruik maakte om buitenlandse investeerders aan te trekken en economische contacten te leggen. Tegen die achtergrond organiseerde het Oost-Vlaamse provinciebestuur samen met een aantal partners een business forum onder de sprekende titel ‘Vietnam- a potential destination’. Tijdens het forum werden meer dan 150 Belgische en meer dan 130 Vietnamese bedrijven verwelkomd. Tijdens het eerste luik van de voormiddag werden de wederzijdse troeven voor ondernemers uit beide landen benadrukt. Na de pauze werd aan de hand van concrete getuigenissen van Belgische ondernemers ingegaan op investeren in Vietnam, exporteren naar Vietnam, importeren vanuit Vietnam, logistieke aspecten en de dagelijkse praktijkervaring van een Belgische zaakvoerder in Vietnam. In de namiddag werd de Vlaamse ondernemer de mogelijkheid geboden om met Vietnamese bedrijven in contact te komen.
Oost-Vlaanderen scoort in Vietnam Op 18 februari vertrok een delegatie van het Oost-Vlaamse provinciebestuur voor een tiendaagse economische en wetenschappelijke missie naar Vietnam. 30 bedrijven en de Gentse Universiteit gaan mee. Oost-Vlaanderen heeft in Vietnam al enkele projecten lopen, een daarvan is de School of Excellence dat Vietnamese werknemers van Oost-Vlaamse bedrijven opleidt. 91
“Maar er zijn nog andere redenen om Vietnam te bezoeken. Het is een land met grote economische mogelijkheden”, zegt eerste gedeputeerde Marc De Buck (VLD). “In het begin van de jaren tachtig was Vietnam het vierde armste land ter wereld. Nu kent het een jaarlijkse economische groei van meer dan acht procent. Het land kent grote noden qua infrastructuur. Vandaar dat aan de missie een pak bouwbedrijven deelneemt. Maar ook de bloementeelt en de tuinbouw zijn er erg belangrijk”. Voor twee Oost-Vlaamse bedrijven levert deze missie alvast directe resultaten op. Maar ook voor de andere bedrijven is de missie een succes. Men ervaart de bedrijfscontacten als erg geslaagd. De komende maanden zal er een intense opvolging van de missie komen. Denis Plants tekende een overeenkomst met Rung Hoa Biological Technology Compagny. Denis Plants uit Beervelde is gespecialiseerd in plantveredeling en in vitro vermeerdering van kamerplanten en orchideeën. Dankzij de samenwerking zal Denis Plants erin slagen om de productie te verhogen, en zo tegemoet te komen aan de stijgende vraag in Azië. Lotus Bakeries uit Lembeke tekende een intentieverklaring met Viet Au Coffee. De onderhandelingen met deze firma startten in 2004 naar aanleiding van de economische missie van het provinciebestuur aan Vietnam. Lotus Bakeries, de bekende koekjesfabriek, wil het concept ‘koekje bij de koffie’ wereldwijd promoten. De firma kreeg al eerder voet aan de grond in Zuid-Korea, Japan, Taiwan, China, Singapore, Australië en Nieuw-Zeeland. Voortaan hoort ook Vietnam in dat rijtje thuis. Lotus Bakeries zal de bekende individueel verpakte speculooskoekjes leveren aan Viet Au Coffee die zal instaan voor de verspreiding en marketing van het product op de Vietnamese markt. a) b) c) d)
Welke mogelijkheden biedt Vietnam voor de bedrijven uit Oost-Vlaanderen, volgens gedeputeerde De Buck? Welke rol speelt het provinciebestuur in de contacten met Vietnam? Wat houdt een business forum in? Wat houdt een economische missie in? Welk initiatief leverde al meteen resultaten op voor de Oost-Vlaamse bedrijven? Wat hielden die resultaten in?
3.3.3. ONDERSTEUNING VAN LOKALE BEDRIJVEN O P D R AC H T 7 5 : O N D E R S T E U N I N G VA N D E LO K A L E E CO N OM I E
De Vlaamse overheid en de Provincie Antwerpen ondersteunen de lokale economie en geven aanzetten tot innovatie. Hieronder vind je daarvan enkele voorbeelden. a) Schrijf bij elk voorbeeld wat de overheid onderneemt (wat?) en wat ze met het initiatief willen bereiken (waarom?). b) Geef ook telkens aan of je het een goed initiatief vindt of niet. WAT? Vlaams minister van economie Fientje Moerman maakt een miljoen euro vrij voor opleidingen bij P&O Ports in Antwerpen. “Vlaanderen blijft duidelijk de ideale vestigingslocatie voor logistieke activiteiten”, verdedigt Moerman haar beslissing. “Andere regio's, zoals ZuidNederland, Saarland en Nord-Pas de Calais beconcurreren ons echter hevig. Om de ideale vestigingslocatie te blijven, moeten we dus blijven investeren en innoveren. Daarom is deze investering zowel voor de haven van Antwerpen als voor Vlaanderen belangrijk.” De Antwerpse bedrijfswereld heeft met de haven een van de grootste troeven in huis om Chinese investeerders aan te trekken. Maar de bedrijven pakken er onvoldoende mee uit. Dat is de voornaamste conclusie van het zevende Economisch Forum over de economische relaties tussen 92
WAAROM?
Antwerpen en Shaanxi (China) dat de Gom Antwerpen samen met de provincie Antwerpen organiseerde. De gedeputeerde voor Economie, Frank Geudens (SP.A) en de provinciegouverneur Camille Paulus suggereerden een permanente vertegenwoordiging in China. Andere Europese tophavens zoals Rotterdam en Bremen hebben immers wel een uitgebreide vertegenwoordiging in China. China speelt een steeds belangrijkere rol in de wereldeconomie. Ook de Chinese taal wordt daardoor belangrijker. “Wie enkele woordjes kan zeggen in de taal van de gesprekspartner, geeft alvast blijk van goede wil”, stelt Koen Maes, hoofd van Jeugd 2000 en coördinator voor de provincie Antwerpen. Daarom worden in Mechelen gratis proeflessen Chinees georganiseerd voor kinderen.
O P D R AC H T 7 6 : O N D E R S T E U N I N G VA N K MO ’ S
De provincie Limburg neemt diverse initiatieven om het KMO-ondernemerschap in de regio te ondersteunen en te stimuleren. Zo spoort ze gemeentebesturen, d.m.v. provinciale subsidies, aan om een digitaal loket uit te werken voor zelfstandige ondernemers. Een twintigtal gemeenten gingen al in op het aanbod. 1. Ondernemersgids
2. Promotie van de lokale economie
a. Je vindt er een databank met een overzicht van alle ondernemers uit de gemeente. Aan de hand van zoekcriteria kan je informatie opvragen over een bepaalde dienst of bedrijf. b. Geïnteresseerden vinden er een databank met de nodige formulieren voor het opstarten van een onderneming. c. Ondernemers kunnen informatie over hun activiteiten publiceren via de gemeentelijke website. d. Een elektronische kalender geeft een overzicht van de evenementen die lokale ondernemers organiseren. e. KMO’s, startende ondernemers en bedrijven kunnen er terecht voor allerlei informatie rond ondernemen in de gemeente. f. Administratieve afhandelingen kunnen via het internet.
Het digitaal loket bevat twee luiken. De ondernemersgids moet de communicatie tussen de lokale ondernemer en de gemeente verbeteren. Verder moet het digitaal loket de lokale ondernemingen promoten. a) Verbind de twee pijlers van het digitaal loket met de passende inhoud. b) Heb jij nog ideeën over wat de gemeenten en provincies kunnen doen om het ondernemerschap te stimuleren?
93
O P D R AC H T 7 7 : O N D E R S T E U N I N G VA N O N D E R N E M E R S
Om de lokale ondernemers te ondersteunen organiseren de provincies heel wat activiteiten, zoals het geven van informatie en trainingen. Daarvoor werken ze vaak samen met Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen. Hieronder vind je een aankondiging voor een seminarie over zaken doen met India. a) Waarom zou de Provincie ondernemers willen aansporen om zaken te doen met India? b) Wat zijn volgens de uitnodiging de economische troeven van India? c) Aan het einde van de dag wordt een netwerkreceptie voorzien. Wat is daarvan de bedoeling? Denk je dat dit belangrijk is voor ondernemers? Waarom wel/niet? d) Wat kan de Provincie volgens jou nog meer doen om ondernemers aan te sporen om te investeren in India?
VOKA LANDENSEMINARIE- INDIAN CURRYOSA: ZAKEN DOEN MET INDIA D o n d e r d a g 2 9 s e p t e m b e r- I N G L e u v e n , B o n d g e n o t e n l a a n 3 1 , L e u v e n
Een organisatie van Voka – Kamers van Koophandel Middengebied (Halle-Vilvoorde, Leuven, Kempen en Mechelen). India is voor Vlaanderen de belangrijkste exportmarkt in Azië en de achtste exportmarkt wereldwijd, met diamant als belangrijkste exportproduct. Het heeft een snel groeiende economie en ontwikkelt zich tot één van de grootste spelers in de wereldmarkt. Door het uitstekende onderwijs en het democratische regime voorziet men India als een volwaardige lange termijn- partner. Steeds meer bedrijven overwegen daarom de stap naar India. Daarom kozen wij dit land voor ons landenseminarie. We laten onder andere enkele bedrijfsleiders aan het woord die getuigen over hun ervaringen met zaken doen in India. Het landenseminarie gaat door op donderdag 29 september 2005 van 14u45 tot 18u20 in de gebouwen van ING Leuven, Bondgenotenlaan 31 te Leuven. Deelname is gratis. PROGRAMMA 14u45 15u15 15u25 15u50
16u10 16u35 17u15 17u40 18u00 18u20
Onthaal Verwelkoming, situering en introductie van de landenclub India door Paul Hegge, algemeen directeur van Voka Halle-Vilvoorde Praktijkgetuigenis door Arno De Taye van Samsonite en tevens voorzitter van Agoria, sectorcomité kunststoffen Krediet- en betalingsmogelijkheden bij het benaderen van de Indische markt door Lars Jacobsen, ING en bestuurslid van de Belgisch-Indische Kamer van Koophandel Praktijkgetuigenis: Directe export naar India door Ratna Rao, executive member of the Belgian Business Association te India Outsourcing- bedrijfsgetuigenis door Carl Dujardin van DeDuCo Sourcing- bedrijfsgetuigenis door Paul Masschelein van Atlas Copco Q&A met specialistenpanel – moderator Koen Allaert, gedelegeerd bestuurden van Flanders Investment and Trade Het belang van de economische diplomatie voor ondernemingen door Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken Netwerkreceptie
94
3.3.4. WERKEN AAN EEN KENNISECONOMIE
O P D R AC H T 7 8 : G E N T M A A K T W E R K VA N E E N K E N N I S E CO N OM I E
“Kennis en innovatie zijn de motor voor economische groei in de 21e eeuw. Dit geldt niet in het minst voor steden. Een voorwaarde om als stad in de toekomst economisch van enige betekenis te zijn en om haar concurrentiepositie te verstevigen is een succesvolle transformatie van een industriële economie naar een kenniseconomie waarin creativiteit, innovatie en ondernemerschap centraal staan. Gent heeft in de op- en uitbouw van een creatieve kenniseconomie onmiskenbaar een aantal troeven. De aanwezigheid van universitaire campussen en andere kennisinstellingen of spin-offs oefent een aantrekkingskracht op andere – voornamelijk kennisintensieve – bedrijven. Naast een goed opgeleide bevolking spelen ook de zachtere omgevingsfactoren in het voordeel van Gent. Het is een aangename stad met een breed cultureel aanbod, goed toegankelijke faciliteiten en open mentaliteit. De uitdaging voor het stadsbestuur ligt erin verder te werken aan een optimalisering van de hardere vestigingsfactoren: voldoende ruimte geven aan creatieve kennisbedrijven, een optimaal fiscaal beleid voeren en de kwaliteit van de dienstverlening blijven waarborgen. Gent is sinds heel lang de bakermat van de biotechnologie en heeft zich ontpopt tot de hoofdstad van ‘Flanders Biotech Valley’. Sinds recent speelt ook de Haven van Gent een cruciale rol in een opkomende kennisindustrie, namelijk de: bioenergie. Met de oprichting van Ghent Biotech Valley onderstreept de stad haar ambities op dit vlak. In 2003 werd reeds een Vlaams netwerk voor biotechnologiebedrijven opgestart door het Vlaamse Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie, ook in Gent gelegen. De Stad Gent breidt nu het wetenschapspark in Zwijnaarde uit om nog meer biotechnologiebedrijven naar Gent te lokken.” ( w w w. g ent. b e )
a) b) c) d)
Wat is volgens de Stad Gent de voorwaarde om als stad van enige economische betekenis te zijn? Wat betekent een ‘kenniseconomie’? Wat zijn de troeven van Gent op economisch gebied? Hoe kan ze die troeven nog meer uitspelen? Gent is wereldwijd gekend omwille van een bepaalde sector. Welke? Hoe probeert de stad daarin te investeren?
O P D R AC H T 7 9 : K E N N I S E CO N OM I E V L A A M S - B R A BA N T
“Regionale en lokale overheden kunnen mee de omgeving creëren waardoor voor innovatie meer kansen worden geboden of hindernissen weggenomen. Indien Vlaams-Brabant, voortbouwend op de sterke potenties die er zijn en in aansluiting op het Vlaamse beleid, nog extra aandacht kan besteden aan innovatie, verhoogt dit de kansen op welvaartscreatie. Wie het voortouw neemt, zal voorsprong nemen”. Daarmee benadrukte Provinciegouverneur Lodewijk De Witte van Vlaams-Brabant het belang van innovatie en kennis voor de economie in Vlaams-Brabant. De Provincie bouwde de jongste jaren een grote kennis en ervaring op over Europese programma’s en de manier waarop onze streek daarvan kan gebruik maken.
Innovatieve bedrijven kunnen zo minder tijd verliezen met het zoeken naar geschikte vestigingsmogelijkheden en kunnen zich meer toespitsen op het op de markt brengen van hun nieuwe producten.
De voorbije decennia hebben we verscheidene bedrijvencentra en twee innovatie- en incubatiecentra uitgebouwd en uitgebreid.
We willen een modern netwerk uitbouwen waarop alle lokale besturen kunnen aansluiten. Ze krijgen ook hulp op vlak van modernisering, automatisering, ‘networking’ en e-government. Zo wordt Vlaams-Brabant een digitale regio.
95
In 2001 richtte de Provincie het autonoom provinciebedrijf VERA op: Vlaams-Brabants Extranet voor Regio en Administratie.
Het doel van dit programma is bedrijven aansporen om te innoveren. Men begeleidt bedrijven bij het opzetten van een innovatieproject, men verleent technische expertise en zoekt naar subsidiemogelijkheden.
Binnen de GOM Vlaams-Brabant bestaat het Steunpunt Innovatie Vlaams-Brabant.
Met Europese steun willen we de stap zetten naar een echte kennismaatschappij.
De gouverneur verduidelijkte in zijn toespraak welke initiatieven het provinciebestuur uitwerkt om van VlaamsBrabant een innovatieve regio te maken. a) Verbind de initiatieven met de verwachte resultaten. b) Welke actie is voor jou de belangrijkste om een kenniseconomie te creëren?
O P D R AC H T 8 0 : I N N OVAT I E C E N T RU M
De provincie West-Vlaanderen telt heel wat kenniscentra. Bedrijven kunnen beroep doen op die centra voor het ondersteunen van technologische innovatie, het oplossen van specifieke problemen, het uitvoeren van testen ... 1.
Medianet Vlaanderen
7.
Katholieke Hogeschool Brugge Oostende
2.
Vlaams Instituut voor de Logistiek
8.
Vlaamse Ruimtevaart Industriëlen
3.
Vlaams Instituut voor de zee
9.
4.
Federatie van de Belgische Textielverzorging
Provinciaal onderzoeks- en voorlichtingscentrum voor land- en tuinbouw
10.
Wetenschappelijk en Technisch Onderzoekscentrum voor Diamant
11.
Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk
12.
Vlaams kunststofcentrum
5.
Flanders Bio vzw
6.
Interuniversitair Micro-Electronica Centrum
In bovenstaande tabel vind je een overzicht van enkele kenniscentra. a) Haal de zes West-Vlaamse kenniscentra uit het lijstje. b) Kan je nog meer Vlaamse kenniscentra bedenken?
96