de troost van Moeder Aarde
Gedichtencyclus bij het gelijknamige schilderij van Ilse Kerkove door Hans Claus.
Eerste beweging : de achtergrond Niet van vaste aarde zijn
Noem dat dan aarde,
niet als een eikenblad boven het bos,
een melkstroom van planeten
dwarrelbaar,
die verstilt
je tot een Vlaamse lucht bedenken,
en traag, geruisloos verder tolt
maar erg laag
op een garenladder van muziek.
je tot een wandelaar bekeren
Er trilt op tonen van immens verdriet
met verwondering omgekeerd
een lied, de dans der soorten
de dingen zien.
die elkaar verslaan,
Daarin een schoonheid voelen staan,
die vergaan, ontstaan
die tegen de ochtend houden
in een niet te temmen lust
tot uit een kelk de hemel valt
in tranen die de sterren smelten
vloeibaar,
in een wufte nacht.
met kersenstroop
Terwijl de aarde wacht.
tussen wat wolken morsen met zon en zo.
Tweede beweging: figuren ontstaan
Tegen de achtergrond ( de tekening, het schilderij van lucht en aarde het onwezenlijk verhaal dat de waarheid bol is) sta ik, ongeschoren, naakt,
Van de koude en de harde aarde
met kousen en schoenen op de kille vloer,
rapen we dan de stenen.
te lachen van geluk.
We bouwen daar een huis mee,
een schutting tegen dromen.
- Het bos dat je ontgon
de holte die ik van je won
Tegen weer en wind weten we
de woorden die ik in je oren spon -
een zee, een overwicht aan water wonen,
een klotsend, kolkend stromen van organen
Ik herken de trekken van het potlood,
in een moederziel verlaten land.
van de spatel, vloei met koffie over doek. Dan wordt het been een been, een kloot een kloot alles krijgt volume, je wordt tastbaar. En na het tasten breekbaar. Ik vang de tranen op jij mijn onmacht, stotterend mijn lamme ziel.
Derde beweging : een schilderes
dan krijgt wat koud was kleur
en kruipt wat klein en tenger is
in een schoot die strenger is
dan krimpt de angst
Als een schilder die god is en vrouw
dan groeit een blos
in de wereld krast en schart,
en rust het hart met alle ogen toe.
en schept wat net is weggerukt - een nest vol verse jongen,
De moeder van de aarde zit
een storm of een roofdier
in een zetel van Halal.
dat zijn honger stilt –
Een vleesgeworden, ongeslacht verlangen,
zingt als de gezangen van een paterskoor ter ere van een goor verleden dat zwijgt. De moeder die van aarde is verkrijgt op die manier haar hemelse contouren. Het is daar dat ze vertroosting biedt, als pompend hart de slagen telt en zoogt.
Vierde beweging : het schilderij spreekt Je creëert een mens die rust
In haar lijfje leeft
die de schoot van moeder aarde kust,
de ziel die krast.
daar vlees wordt uit gedachten terwijl jij denkt aan wachten. Je schildert de liefde voor het lot je schildert de mens niet, maar god en waar je lichaam met je wandelt is waar het licht het duister kantelt.
Het canvas trilt van koffie die belast. Ze morst me giet me af. Ze klaait haar pijn over de vlakke aarde die haar tilt. Zij die breekbaar is een kist met speelgoed, stuk en wild. Zij die graait in schuldig zwijgen. Zij die aait : de twijgen in haar hoofd.
Ze draait de aarde tot ze moederloos verstilt, tot ze haar taal verlaat,
tot haar schoot verkilt, het landschap warm is en mild en de verste verte vers nabij. Dan legt ze hen te slapen in mij. Kilometers slapen ze zo. Een hele geschiedenis, een hele mensheid lang slapen ze zo, waken ze zo. Mijn huid is een waaklijn. De scherpte van haar oog. De natheid van haar tong. Hans Claus
Windstille winterdagen met sneeuw die in de lucht geborsteld zit en die met roze wangen op de einder ligt.
Bij gebrek aan blaren tonen takken waar de vruchten zullen hangen, als borsten in een bos.
Wij kenden zomerdagen, jaren rond de tuin van dit beschermhuis. Het binnenskamers bleek behagen van wat een mensenhart behoeft.
Eén keer stond er storm aan het raam en je herinnert je wellicht - met mij hoe zacht het weer was binnen.
Hans Claus