De tijd van toen in gedichtenkronkels
“Wat in je kinderjaren Je hart boeit en stoeit, Blijft immer in ‘t geheugen En men vergeet het nooit”
[Auteur onbekend Herinnering van Thérèse ° 1921]
Samenstelling: Rien Bartholomees Illustratie: Thérèse ° 1921 Verantwoordelijke uitgever: Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Olleke bolleke knol De tijd van toen in gedichtenkronkels
Voorwoord In al wat leeft, is matigheid Afwezig of van korte duur. Toch leert de wet van de natuur De noodzaak van de soberheid. Jean de la Fontaine
Alvorens we u meer gedichten laten lezen, willen we u, met bovenstaande les in het achterhoofd, enige duiding verschaffen omtrent de totstandkoming van dit werk. Niet op een manier die u zal overvallen van gewichtigheid, maar op eenvoudige en enigszins sierlijke wijze, zoals ook een kinderdicht hoort te zijn.
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig (TJT) Zo’n twee jaar geleden ontstond in Tervuren de TJT, een bont gezelschap van vrienden die op de één of andere manier met elkaar verbonden waren. Het doel was het vinden van jongeren met een interesse in lokale cultuur, enerzijds om op die manier de cultuur te vertalen naar een jonger publiek en anderzijds om deze jongeren actieve participanten te maken in een vrijetijdssegment waarvan de participanten traditioneel een hoge gemiddelde leeftijd hebben. De TJT profileert zich hier graag als jongerenafdeling van de Koninklijke Heemkundige Kring Sint-Hubertus, maar het zou eigenlijk niet mogen verbazen dat, gezien onze unieke insteek, onze visie op enkele punten ook radicaal verschillend is.
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig Intergenerationele dialoog in cultuurwerking Naar aanleiding van de week van de senioren dit jaar werd een oproep gedaan naar verenigingen die zich specifiek op jongeren richten voor projecten die de intergenerationele dialoog kunnen bevorderen. Men kan natuurlijk tal van verenigingen opnoemen die deze dialoog al tot stand brengen, zoals bijvoorbeeld in sportclubs. Maar lokale cultuur en geschiedenis zijn daarin een buitenbeentje. Klasuitstappen in de lagere school worden doorgaans heel enthousiast onthaald, maar nadien stokt het verhaal. De interesses van de doelgroep 1225 is vaak mijlenver verwijderd van wat met het lokale erfgoed te maken heeft. De aanpak die wel nog werkt voor de allerjongsten, namelijk het inlepelen van kennis, lijkt niet toepasbaar op jongeren. Deze doelgroep is namelijk volop bezig met het vormgeven van de eigen identiteit en verzet zich cultureel graag tegen het gevestigde establishment. Om hen te bereiken moet men dus bereid zijn offers te brengen inzake inhoud en methode. Deze kans heb ik gekregen toen ik toetrad tot het bestuur van de Heemkundige Kring, maar is tegelijk onze eigen verdienste toen we de TJT oprichtte en daarmee als het ware een laboratorium creëerde, waar we naar hartenlust kon experimenteren met jongeren en cultuur. En dat is nu precies de intergenerationele dialoog waar ik het over heb, en zoals elke dialoog vereist hij twee zaken: ten eerste een bereidheid tot luisteren naar wat de andere partij te zeggen heeft en ten tweede een antwoord. Ontneemt men de dialoog het antwoord, dan ontstaat een monoloog. Ontneemt men haar de bereidheid tot luisteren, dan praat men naast elkaar en is er sprake van twee monologen (of eventueel een schijndialoog). De wisselwerking tussen de Heemkundige Kring en TJT zijn dus een dialoog omdat er in de twee richtingen een bereidheid is tot luisteren, maar ook omdat we actief een eigen standpunt innemen. 6
Olleke bolleke knol Couleur locale Door sommige historici wordt vaak pejoratief gedaan over heemkundigen en de geschiedenis die ze brengen. In die houding gaan ze drie zaken uit de weg. In de eerste plaats het triviale gegeven dat historici zelf vaak lid zijn van heemkundige kringen, waardoor ze minstens ten dele genoodzaakt zijn hun oorspronkelijke gedachte bij te sturen. Hoewel men kan beweren dat de band tussen heemkundige geschiedschrijving en de romantische geschiedschrijving van het begin van de 19de eeuw groter is dan de band tussen wetenschappelijke geschiedschrijving en deze laatste, heeft men ook in het wetenschappelijk bedrijf, en meer bepaald in de letteren, het wetenschappelijk positivisme reeds geruime tijd achter zich gelaten. Spreken van ‘de’ geschiedenis is ook in de wetenschappelijke wereld niet langer bon ton, waardoor het verschil tussen beide meer op een princiepkwestie begint te lijken. Van discussies rond het concept waarheid begin ik als filosoof sowieso te steigeren, maar dat zal ik u besparen. Tenslotte lijkt men te vergeten dat deze ‘kleine geschiedenis’ vaak de bouwstenen levert voor wat men beschouwt als ’grote geschiedenis’. Ook de metafoor van de achterkant van de maan, die ik eerder al eens uiteenzette in Het Horentje, lijkt me hier goed van toepassing. Heemkundigen hebben de neiging om deze typering als ietwat romantische geschiedschrijving te ontkennen, door hun wetenschappelijkheid te trachten bewijzen. Dit is echter één van de denkwijzen die TJT wil ontkrachten. Het lijkt vreemd om te zeggen, maar toegankelijkheid komt bij ons op de eerste plaats, wetenschappelijkheid pas op de tweede. Dit lijkt me de meest aangewezen manier om aan sensibilisering te doen. Door dit van op voorhand duidelijk te stellen, het wetenschappelijk positivisme te laten voor wat het is, krijgen we iets meer ruimte om te doen wat we graag doen: mensen warm maken voor cultuur en vooral, voor elkaar.
7
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig Ars poetica Met bovenstaande in het achterhoofd en niet zonder trots, stel ik u ook graag deze verzameling gedichten en kinderversjes voor. Niet gemaakt door geleerden of door specialisten, maar door mensen, voor mensen. Velen zullen jullie nog herkennen uit de eigen kindertijd, wat nostalgische herinneringen zal oproepen. Uitstekend geschikt dus voor deze tijd van het jaar. Wij hopen dat u evenveel plezier beleeft aan het lezen ervan als wij hadden met het maken.
Rob Bartholomees Voorzitter Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
8
Olleke bolleke knol
Inhoudsopgave Inleiding - pg. 10 School - pg. 13 Beestenboel - pg. 16 ‘Travakken’ -pg. 27 Van alles & nog wat… - pg. 31 Feestgedruis - pg. 40 Opstaan & slapengaan - pg. 48 ‘Den oorlog’ - pg. 54
***
9
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Inleiding De voorpagina van dit boekje geeft perfect weer waar ik met dit project op doel. Ik koos de titel “Olleke bolleke knol” omdat dit een versje is dat ik zelf leerde van mijn grootouders. Het alom gekende versje gaat tevens gepaard met het nodige duimenwerk. De tekening geeft dit weer en heb ik laten maken door Thérèse ° 1921 en is gebaseerd op een foto die ikzelf trok van de hand van mijn grootvader en zijn kleinzoon, mijn neefje. Het symboliseert enerzijds de jeugd die verder bouwt op de funderingen die de grootouders hebben gelegd. Niet alleen op gebied van evolutie en werk maar zeker ook de waarden en normen die we meekrijgen tijdens het opgroeien. De duimen illustreren tevens de samenkomst tussen twee generaties , een ontmoeting tussen jong en oud. Met dit boekje brengen we een stukje geschiedenis naar het heden om de jeugd ervan te laten proeven, terwijl de senioren de kans krijgen om hun herinneringen boven te halen en deze met de jeugd te delen. De opbouw van het boekje is opgesteld aan de hand van enkele thema’s. De ‘gedichtenkronkels’ die mij toegezonden werden heb ik zoveel mogelijk ingedeeld onder een passend thema. Voorafgaand aan deze ‘gedichtenkronkels’ wordt er een stukje geschiedenis betreffende het thema weergegeven. Hier vindt men dan wat uitleg over ‘de tijd van toen’. Dit gaat van feitelijke geschiedenis naar persoonlijke herinneringen waarbij ik hoofdzakelijk beroep heb gedaan op het archief van de Heemkundige Kring van Tervuren en senioren die graag hun herinneringen over vroeger met mij deelden. Voor alle duidelijkheid gaat het in dit boekje om gedichten- ‘herinneringen’. Dit houdt in dat de mogelijkheid bestaat dat sommige gedichten niet volledig juist of onvolledig worden weergegeven. Dit berust niet op fouten maar op het feit dat ons doel was om de herinneringen weer te geven zoals ze door de personen werden herinnerd zonder hierin veranderingen aan te brengen. Herinneringen kunnen zoals iedereen wel weet door de tand des 10
Olleke bolleke knol U zal ook merken dat ik niet van alle gedichten de auteur hebben teruggevonden, dit wordt aangegeven als ‘auteur onbekend’. Tevens ben ik er ook niet in geslaagd om al de personen achter de herinneringen die ons toegestuurd werden te achterhalen, dit geef ik weer als ‘ herinnering van onbekend’. Het eerste gedicht dat ik hier wil vermelden is één van de gedichten waar het allemaal mee begon. Een 101– jarige dame wist mij dit nog voor te dragen.
Van jong naar oud
10 zijn de kinderjaren 20 denkt men aan het paren 30 moet men zijn getrouwd 40 is men reeds te oud 50 gaat men aan het zakken 60 krijgt men ongemakken 70 kan men nog wat leven 80 is ons toegewezen 90 neemt het leven af 100 rust men in het graf
[Auteur onbekendHerinnering van Maria, °1909]
11
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig Op het moment dat deze vrouw dit voordroeg was ik tegelijk ontroerd en geboeid. Het deed mij terugdenken aan de viering vanKerstmis bij mijn grootouders toen mijn oma besloot om een gedicht voor te dragen voor de hele familie. Ze sloeg er met haar gedicht ’Het laatste vaarwel’ (zie verder) in om een dertig-koppige familie gedurende die enkele minuten het zwijgen op te leggen. Hiermee was de aanzet tot het ontstaan van dit ‘Olleke bolleke knol’ was gegeven. Ik hoop dan ook dat ik met deze bundel op mijn beurt mensen weet te boeien. Dat het een aanleiding mag zijn tot samenkomen van jong en oud om elkaars verhalen te delen en dat de herinneringen die ermee naar boven komen deugd doen om herinnerd te worden. Rien Bartholomees Onder-voorzitter Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Indien men bij het lezen van de gedichtenkronkels fouten leest en eventueel aanvulling kan doen mag dit steeds gemeld worden via het e-mail adres van de Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig;
[email protected] We doen dan ons best om dit zo snel mogelijk recht te zetten in ons verenigingsblad ‘de Claxon’. Herinnert u zich zelf nog gedichten of leuke verhalen die u de moeite vindt 12
Olleke bolleke knol
School
Onderwijs is tegenwoordig een vanzelfsprekendheid, de kinderen hebben recht op onderwijs en zijn tevens schoolplichtig. Dit was echter niet altijd het geval. In 1829 werd in Tervuren de eerste school opgericht waar Geerard Gerrits als leraar werd aangesteld. Er werd door de gemeente een klaslokaal ter beschikking gesteld met enkele banken en een tiental lessenaars met letterkas voor de gevorderden. In die tijd werd er hoofdzakelijk op twee manieren les gegeven. Enerzijds maakten men gebruik van geheugenoefeningen waarbij men gebeden, catechismus en bijbelse geschiedenis memoriseerden. Tevens werkten men ook individueel. Zo las iedere leerling zijn eigen leesboek volgends de graad van bekwaamheid. Bij de onderwijzer moesten ze hun leesles spellen of lezen om daarna de bladzijde af te schrijven op een lei. De meeste leerlingen betaalden maandelijks 0,80 fr voor het onderhoud van de school en waarschijnlijk ook de bezoldiging van de onderwijzer. De onderwijzer stond er alleen voor en had 145 leerlingen onder zijn hoeden. Is het te verwonderen dat de lange houten lat soms als tuchtmiddel moest gebruikt worden?
[Vandenplas K., 1983]
13
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Om tijdig op school te zijn
Kruisje, kruisje, goed begin, de Heilige Geest diep in mijn zin. Dat ik goed mag leren, vraag ik Onze Lieve Here. Dat ik goed mag onthouden vraag ik Onze Lieve Vrouwe.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
***
De perzik
Die perzik gaf mijn vader mij, omdat ik vlijtig leer. Nu eet ik vergenoegd en blij die perzik smaakt naar meer.
[Auteur Hiëronymus van Alphen Herinnering van onbekend]
14
Olleke bolleke knol
Luie Piet
De meester doet een schoon verhaal, de kinderen luisteren allemaal. Maar luie Piet, toch niet, hij slaapt en geeuwt en gaapt. Hij hoort noch ziet en stoort zich aan de mensen niet. De kinderen schrijven allen wel, ook niet te langzaam, niet te snel. Maar luie Piet, toch niet, hij zweet ’t is toch zo heet. Zijn hoofd valt neer, hij denkt aan lei noch griffel meer. De kinderen krijgen elk een prijs, zij waren altijd braaf en wijs. Maar luie Piet, toch niet, hij zegt: ‘dat is niet recht’ en keert terug de lege handen op de rug.
[Auteur onbekend Herinnering van Georges °1925 ]
15
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Beestenboel Dieren werden vroeger, net zoals nu nog gebruikt in verhalen. Zij vertolken dan de hoofdpersonages in plaats van personen. Zo kent iedereen natuurlijk Reinaert de Vos. De fabels, kortverhalen die vaak in dichtvorm geschreven werden gaven een moraal of levensles mee zoals eerlijkheid, gehoorzaamheid en rechtvaardigheid. De eerste bekende dichter die fabels schreef was Aesopus (ca 620 v. Chr 560 v. Chr), een mooi voorbeeld van een fabel zie je hieronder. De wolf en het lam Een lammetje dronk zachtjes en schuchter aan een klare beek. Daar kwam een wolf, gans nuchter, ja scheel van de honger in die streek.
‘Wat durft gij hier mijn watersloop bevuilen’ zo schreeuwt hij met een hevig huilen. ‘Ik zal u straffen om die roekeloosheid’ ‘Oh sire’, zei het lam, ‘dat uwe majesteit zijn eerste gramschap stille en eventjes bemerken wille dat waar ik sta en in de stroom mijn dorst versla, het water twintig passen lager vliet dan waar het uwen tegenwoordigheid geniet. En dat het dus gewis onmogelijk is, dat ik zeker, tegen wil en dank, beroeren zou mijn ’s herens drank’. 16
Olleke bolleke knol
‘Ge maakt het vuil’, zo grijnst de wolf in toorn ontstoken, ‘Verleden jaar hebt ge nog kwaad van mij gesproken’. ‘Hoe zou ’t gebeuren, ik was nog niet geboren, daaraan is niets verloren.’ ‘Zijt gij het niet, dan is ’t uw moer ofwel uw vader want gij zijt schelmen, al te gader.’
‘Ge hebt u met de honden verbonden om mij te schaden en te wonden. En verder, uw herder heeft een hinderlaag gelegd men heeft het mij gezegd, ik ben in m’n recht en wreek me’
Zonder meer te spreken en doof voor ’t jammeren des lams, grijpt wreed die wolf het naar de keel en sleurt het naar het bos, waar hij het snel verscheurd.
Zo gaat het niet alleen in ’t dierenrijk, de sterkste haalt altijd gelijk!
[Auteur Jean de la Fontaine Herinnering van Maria °1926]
17
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
De grote hond en de kleine kat
Een grote hond en een kleine kat, die zaten op de kamermat. De hond die zei: ‘Zeg, scheelt jou wat? Scheer je weg!’
En de kat die zei: ‘ jij bent een hond, en ik een kat niet zonder grond hou jij dus nu je grote mond! Scheer je weg!’
Scheer je weg: waf waf! Scheer je weg: sis, sis! Scheer je weg: die is raak! Scheer je weg: die’s nie mis! Waf, waf! Sis, sis! Woef woef! Miauw, miauw! En een houw en een beet en een blaf en een grauw. En de grote hond en de kleine kat, die vlogen van de kamermat.
18
Olleke bolleke knol
De keuken in; zeg scheelt jullie wat? En hij trapte op een teen, en zij beet in een been van de meid die riep: ‘ga je heen, om mijn been! Scheer je weg!’
En de grote hond en de kleine kat, die zaten weer samen op de kamermat. En ze lachten en praatten: ‘Och hemeltje, wat trapte ik op haar teen!’ ‘en beet ik in haar been!’ ‘ ’t Is gek, maar zo’n mens krijgt ook altijd wat!’
[Auteur Albert Verwey Herinnering van Yvonne °1922]
19
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Op de brug, zit er een mug met haar muil wijd open, zeven ezels en acht kwezels zijn erin gekropen.
[Auteur onbekend Herinnering van Frans °1925]
***
Minneke poes, aardige kat, muisjes vangen hoe doe je dat? Met mijn pootjes sapperlootjes want mijn staart is nikske waard!
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
20
Olleke bolleke knol
Poesje
Poesje wast zich met haar pootjes, poesje strijkt haar snorrebaard. Poesje krabt en hapt naar vlootjes poesje rekt zich bij de haard. Poesje zwelt van melkpap eten, poesje gaapt en slaapt gerust. En de muisjes die dat weten knabbelen brood zoveel hun lust. Als ons poesje de ogen sluit piepen haar al de muisjes uit!
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
21
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig De drie vliegen
Er zaten eens drie vliegen om het hardst te liegen, buiten op een balkom luierend in de zomerzon.
De eerste zei: ‘ Met deze poot sloeg ik vijf olifanten dood.’
De tweede zei: ‘Ik vlieg zo vlug, in ‘n uurtje naar Afrika en terug.’
De derde zei: ‘ik vlieg zo hoog, nog hoger dan de regenboog.’
Toen werd ‘t wat kil en ‘t waaide wat, de vliegen riepen: ‘Voel je dat?’ En vlogen gauw het huis weer binnen, Om daar nog meer leugens te verzinnen.
[Auteur Hans Andreus Herinnering van Theophile °1922]
22
Olleke bolleke knol
Drie kalkoenen uit Loenen
Drie kalkoenen uit Loenen, die handelen in schoenen. En reizen het hele jaar door het land, met een koffer vol schoenen in de hand. Ze hebben, dat begrijp je wel, in alle maten het nieuwste model.
Zoals laarzen met sporen voor de haan, dat vinden kippen zo prachtig staan. En schoenen voor beren, dat zijn varkensleren. En schoenen met gespen, die zijn voor de wespen. En toffels van watten, die zijn voor de katten.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
23
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
De aloude bekende kniedeuntjes zijn versjes die meer sprekend dan zingend opgezegd worden. Bij het opzeggen hoorde wel de passende gebaren en ogenspel. Deze deuntjes kwamen van pas voor het kindje dat gereed was om in de wieg gelegd te worden. Doorgaans werd het handje van het kindje opengehouden en scandeerde de moeder de verzen terwijl ze zachtjes op het handje klapte. Een mooi voorbeeld haalde ik uit het artikel van Renson B.
“Plek op de met Koopt een koe Doe ze dood Een beetje lever, Een beetje pens, En een beetje tire -lire -lens”
Wanneer een vader destijds een kalf kocht sloeg hij driemaal in de hand van de boer en dan ‘sneed hij af’. Dat is een gebaar maken met de vrije hand om elkaars handen te scheiden. Dit was een manier om te koop te sluiten. Bij de laatste zin van het versje kittelde de moeder dan in de palm van het kinderhandje. [Renson B., 1975]
24
Olleke bolleke knol
Ju,ju, paardje, met zijn vlassen staartje, met zijn ijzeren voetjes, ’t paardje loopt zo zoetjes. Wil het nog wat zoeter lopen, dat zal ik het haver kopen. Als ik het paardje haver gaf, liep het paardje op een draf.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
***
Ju, ju, paardje, met zijn suikeren staartje, met een belletje aan zijn gat, zo rijden we naar de koekenstad.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
25
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Een rare hoed
Moeder bakte pannenkoeken, hé dat kon ze knap die moe! Wimpie dacht, ‘ging moe maar even, ‘k had het kunstje vlug geleerd.’ Dingeling…
Moe ging naar vooren, Wim nam gauw de koekenpan, wipte flink de koek de lucht in. Ho, het kunstje bleek niet zo eenvoudig want waar kwam de koek? In de pan… nee, op Wimpies hoofdje!
Ho, die hoed beviel hem niet!
[Auteur onbekend Herinnering van Suzie °1938]
26
Olleke bolleke knol
‘Travakken’ Nieuwe maan...
Volgens het oude volksgeloof mocht men een boom nooit met ‘nieuwe maan’ afkappen, anders kwamen er wormen en molm in het hout. Niet enkel de schrijnwerkers hielden vast aan dit volksgeloof. Een mandenmaker uit Tervuren sloeg zijn wissen op voor het hele jaar. Ook hij was er van overtuigd dat hij zijn wissen niet mocht afkappen met ‘nieuwe maan’, anders zouden zijn manden en korven vermolmen. Landbouwer en groenteboeren hielden ook rekening met de maanstand. Volgens hen was er ook een reeks gewassen die men beter met rust liet met ‘nieuwe maan’. Volgend citaat nam ik over uit het artikel van De heer Vandenplas K. , die het op zijn beurt in “Eigen Schoon,1912” vond.
“ Geen varkens slachten; de wormen komen in ‘t vleesch en de olm in ‘t spek, geen bomen greffelen; men zal geen vruchten hebben maar veel waterscheuten, geen bomen snoeien of snijden, geen hagen scheren; zij schieten niet meer op, geen aardappels werken; zij krijgen de plaag, geen zaad opdoen; ‘t zal schieten, geen tarwe zaaien; ‘t zullen stijfkopppen zijn, geen princessen of boonen planten; zij zullen niet malsch koken, geen tarwe zaaien; er zal zwart onder zijn, geen fruit trekken; ‘t zal niet bewaren, zijn haar niet laten snijden; ‘t zal uitvallen.”
[Vandenplas K., 1983]
27
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Houtzager
Haver maaien, boekweit zaaien, gras trekken, paling steken. Snik, snak, snorium, zingezagen, houten schragen, morgen halen, zaterdag betalen. En halen we ze niet dan krijgt de boer zijn geld ook niet.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
28
Olleke bolleke knol Ju ju Blesse wij zijn met ons gezessen, we rijden met ons tienen, we kunnen de kost niet verdienen. En als er dan eens eentje kwam dat de schotel meenam? We zouden staan rieken, geef me drie pond krieken. Geef me drie flessen wijn, Vanavond zullen we vrolijk zijn.
[Auteur onbekend Herinnering van Marcel °1922]
***
Weven Daar zat een wevertje op zijn getouw, hij wist niet wat hij weven zou, hij weefde dit, hij weefde dat, hij weefde een kussentje voor onder zijn gat.
[Auteur onbekend Herinnering van Petrus °1936]
29
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig De grote was Pletse, pletse, pletse plas Leentje doet de grote was. Kleed en kousjes van de pop hangt zij aan het koordje op. Als het droog is, strijkt ze ‘t vlug dan krijgt pop haar kleren terug.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
*** Moederwoord Het kindje kermt van hongersnood, de moeder weent haar ogen rood. De vader vloekt vol razernij: “Uw tranen brengen hier geen brood!” De moeder krijt: “ach, kreeg ik brood voor mijn tranen ‘k schreide blij mijn ogen blind voor u en voor ons kind.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
30
Olleke bolleke knol
Van alles & nog wat...
Bij mijn zoektocht naar gedichtenherinneringen bij de senioren is er bij mij één dichter naar voren gekomen die voor mij tot noch toe onbekend was. Aangezien vele gedichten van deze dichter, Hieronymus Van Alphen, werden herinnerd leek het de moeite om deze wat nader toe te lichten.
Hieronymus Van Alphen werd geboren te Gouda in 1746 en overleed in Den Haag in 1803. Hij werd vooral bekend door zijn gedichten voor kinderen. In het totaal schreef Van Alphen 66 gedichten voor kinderen. Voor zijn kinderen schreef hij drie gedichtenbundels die hij aanvankelijk anoniem publiceerde. Deze bundels werden een groot succes en zijn tientallen malen herdrukt en vertaald in vijf verschillende talen. [Scheygrond Dr.A 1981] De visie op het kind die Van Alphen via zijn gedichten naar voren bracht was modern voor die tijd maar tevens ingebed in zijn tijdsgeest. Hij vergeleek de kinderen met een ongeschreven blad waaraan men deugden kon aanleren zoals gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en voor God en bescheidenheid. Ideeën die hij ongetwijfeld ontleende aan John Locke (tabula rasa) en die ook later de Verlichtingsfilosofen zouden inspireren (Rousseau, Emile ou de l’éducation).
Zijn bekendste gedicht is ‘de pruimeboom’.
31
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig De pruimeboom
Jantje zag eens pruimen hangen o, als eieren zoo groot. ’t Scheen dat Jantje wou gaan plukken, schoon zijn vader ’t hem verbood. Hier is, zei hij, noch mijn vader noch de tuinman die het ziet. Aan een boom zoo vol geladen mist men vijf, zes pruimen niet. Maar ik wil gehoorzaam wezen
Voort ging Jantje naar zijn vader,
en niet plukken, ik loop heen.
die hem stil beluisterd had.
Zou ik om een handvol pruimen
Kwam hem in ’t loopen tegen
ongehoorzaam wezen? Neen!
vooraan op het middenpad. Kom mijn Jantje, zei de vader, kom mijn kleine hartendief. Nu zal ik pruimen plukken en heeft vader Jantje lief. Daarop ging vader aan het schudden Jantje raapte schielijks op. Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen en liep heen op een galop.
[Auteur Hieronymus Van Alphen Herinnering van Maria° 1922] 32
Olleke bolleke knol De kinderliefde
Mijn vader is mijn beste vriend, hij noemt mij steeds zijn lieve kind. ‘k ontzie hem zonder bang te vrezen en ik ga huppelend aan zijn zij, ook dan vermaakt en leert hij mij. Er kan geen beter vader wezen!
Ik ben ook somtijds wel eens stout, maar als mijn ondeugd mij berouwt, dan wordt zijn vaderhart bewogen. Dan spreekt zijn liefde geen verwijt, Ja zelfs wanneer hij mij kastijdt, dan zie ik tranen in zijn ogen.
Zou ik door ongehoorzaamheid dan maken dat mijn vader schreit, zou ik hem zuchten doen en klagen, neen, als mijn jonkheid iets misdoet, dan val ik aanstonds hem te voet en zal aan God vergeving vragen.
[Auteur Hieronymus Van Alphen Herinnering van jacqueline ° 1929]
33
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Winkeltje spelen
Ring, ring, ring, belletje ding. Juffrouw, wat moet je? Juffrouw, wat zoek je? Wil je wat boter, suiker of meel? Kom maar een kiezen ’t kost hier niet veel.
Juffrouw, toe geef me, Juffrouw, toe weeg me. Lekkere boter, meel en ei, doe er nog een klontje suiker bij, ‘k ga koeken bakken heerlijk en fijn, kom maar eens proeven hoe lekker ze zijn.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
34
Olleke bolleke knol Het Geschenk
Hij trok het schuifken open, het knaapje stond aan zijn zij en zag het uurwerk liggen: 'Och, Grootvader, geef het mij!'
'Ik zal 't u wel eens geven,
Daar was een grafje gedolven;
toekomende jaar misschien,
de scholieren stonden er rond,
als gij wel leert en braaf zijt,'
en een oude man boog met moeite
zei de oude, - 'wij zullen zien.'
nog eene knie naar de grond.
'Toekomend jaar!', zei 't knaapje,
Het koele morgenwindje
'o, Grootvader, maar dan zoudt
speelde om zijne haren zacht;
ge lang reeds kunnen dood zijn;
Het gele kistje zonk neder;
ge zijt zoo ziek en zoo oud!'
arm knaapje, wie had dat gedacht!
En de oude stond te peinzen,
Hij keerde terug naar zijn woning,
hij dacht: 'het is wel waar!'
de oude vader, en weende zoo zeer,
en zijn lange vingeren streelden
en lei het zilveren uurwerk
des knaapjes krullend haar.
in 't oude schuifken weer.
Hij nam het zilvren uurwerk,
[Auteur Rosalie Loveling -
en de zware keten er bij,
Herinnering van Pierre °1926
en lei ze in de gretige handjes:
& Maria °1926]
''t komt nog van uw vader,' sprak hij.
35
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Bibelelabomse berg
Over de Schelde daar staat een berg, dat is de bibelabomse berg. Op die bibelabomse berg staat het bibelabomse huis. In dat bibelabomse huis, wonen bibelabomse mensen, en die bibelabomse mensen hebben bibelabomse kinderen. En die bibelabomse kinderen eten bibelabomse pap met een bibelabomse lepel uit een bibelabomse nap.
[Auteur onbekend Herinnering van Jeanne °1916]
36
Olleke bolleke knol Dien avond en die roze
‘k Heb menig menig uur bij u
Noch nooit een blom zo schoon,
gesleten en genoten,
van u
en nooit en heeft een uur met u
gezocht, geplukt, gelezen,
me een enklen stond verdroten.
als die dien avond blonk op u,
‘k Heb menig menig blom voor u
en mocht de mijne wezen!
gelezen en geschonken,
Ofschoon, zoo wel voor mij als u,
en, lijk een bie, met u, met u,
- wie zal dit kwaad genezen? -
er honing uit gedronken;
een uur bij mij, een uur bij u
maar nooit een uur zo lief met u,
niet lang een uur mag wezen;
zoo lang zij duren koste,
ofschoon voor mij, ofschoon voor u,
maar nooit een uur zoo droef om u,
zoo lief en uitgelezen,
wanneer ik scheiden moste,
die rooze, al was ‘t een roos van u,
als de uur wanneer ik dicht bij u,
niet lang een roos mocht wezen,
dien avond, neêrgezeten,
toch lang bewaart, dit zeg ik u,
u spreken hoorde en sprak tot u
‘t en ware ik ‘t al verloze,
wat onze zielen weten.
mijn hert drie dierbre beelden: u dien avond - en - die rooze!
[Auteur Guido Gezelle Herinnering van Maria °1920]
37
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig De herinnering van volgend gedicht komt van Julien en hij wist ons er het volgende bij te vertellen: “Bij het einde van het achtste studiejaar tijdens het schoolfeest in 1947 moest ik dit gedicht opzeggen. Het werd ons aangeleerd door de Heer Jules Stevens toen leraar en schoolhoofd. Spijtig ontbreken er in het onderstaande gedicht een paar regels die ik nooit heb kunnen terugvinden.” (Julien, 2010)
Mijn moustache Ik heb in mijn hart een groot verdriet, de pijn van onvoldaan verlangen. Eerst dacht ik, ik zeg het maar niet want ik voelde mij wat bevangen. Maar ik droom ervan al twee –drie jaar mijn hart is vol ik kan niet zwijgen… Wanneer zal ik een moustache gaan krijgen?
Zie Abraham eens en alle kunstenaars en helden zij droegen baarden als een vlam en ik, ik blijf daar lopen met mijn bloten gevel. Maar ik zweer het u binnen twee-drie jaar, kom ik terug met een langen baard en groten knevel! [Auteur onbekend Herinnering van Vander Elst Julien ° 1933]
38
Olleke bolleke knol Wij hebben de volledige versie opgezocht en willen zowel jullie als Julien dit niet onthouden! Dit gedicht werd ons toegezonden door George Craps ter gelegenheid van ons Peepel project rond dialect, de auteur bleef alsnog onbekend. Wanneer, wanneer?
‘k Heb in mijn hart een groot verdriet, De pijn van onvoldaan verlangen. Eerst dacht ik: “Toe, ‘k zeg het maar niet” Want ik voelde me wel wat bevangen.
Maar ‘k droom ervan, al twee, drie jaar Mijn hart is er vol van … Ik kan ’t niet zwijgen, Ik moet, en daarom, ‘k zeg het maar: “Wanneer zal ik een moustache gaan krijgen?”
Ik word nu toch al redelijk groot, Ik schrijf al schoon, kan vloeiend lezen, Nooit zit ik meer op moeders schoot, Ik slaap alleen en ken geen vreze.
39
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Mijn vader heeft een volle baard, En ook mijn broer heeft al een knevel. Ik blijf daar lopen als geschoren, Vernederd, met mijn blote gevel.
De gunst is immer voor mijn broers! ‘k ben thuis nog altijd “onze kleine”. Ge zijt zo niks, en ‘k ben jaloers Op onze kat en ons konijnen.
Ik wil worden wat ik worden kan. Ik heb van alles reeds begrippen, Maar niemand telt u voor een man Als ge geen haar hebt op uw lippen!
Ziet Noach eens en Abraham En al die kunstenaars en helden. Zij droegen baarden als een vlam, Zie Rubens maar, en d’ Artevelden. 40
Olleke bolleke knol
En Mozes had een reuzesnor Die hij wel in zijn nek kon knopen Bij mij blijft alles bloot en dor Waar blijft dat toch? De plaats is open!
‘k zag laatst een bruine pater gaan Met enen baard in lange klissen. Ik ben afgunstig blijven staan: Hij had teveel, wat ik moest missen.
Ik heb mijn spaargeld eens verteerd Aan zo een fles die ’t haar doet groeien. ‘k heb heel de fles eraan gesmeerd, Doch niets gekort, ik blijf maar knoeien
‘k Loop met een spiegel in mijn zak Doch telkens valt mijn hoop in puinen Bij mij blijft alles kaal en vlak Als meisjes in de kindertuinen
41
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
En iedere dag als ik ontwaak En zelfs nog voor ‘k begin te bidden Dan tast ik naar mijn lip en kaak; Doch… niet opzij, en niets in ’t midden!
En dat is nu mijn groot verdriet De pijn die ik niet kan verzwijgen Wie helpt me toch, wie weet er iet(s) Om mij ’n moustache doen te krijgen?
En toch geef ik de moed niet op ‘k zal in mijn boeken gaan studeren. Eens lukt het wel, want ik houd kop Om met papa te concurreren.
En vind ik ’t middel nogal vlug Zoals een licht door dikke nevel. Dan kom ik volgend jaar terug Met zo een baard en zo een knevel. 42
Olleke bolleke knol Ons ouderhuis
Vaak denk ik nog aan ‘t ouderhuis, al is ‘t reeds lang niet meer. Ik zie het vóór mijn geestesoog en ‘t komt en komt steeds weer.
‘k Zie ons bij ‘t licht der olielamp, des winters rond de stoof geschaard. Het jongste zit op moeders schoot, of rijdt op vaders knie te paard.
Soms hoor ik ‘t ritselen der linde in ‘t zomerbriesje voor de deur. ‘k Zie moeders bloemen in het hofje en snuif hun milde, zachte geur.
Helaas, ‘t is alles maar verbeelding, wellicht door heimwee voortgebracht. Maar toch, hoe schoon is het te dromen van wat het ouderhuis ons bracht. [Auteur Gerard Galle Herinnering van Lucien °1924]
43
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Feestgedruis Rond de periode 1870-1880 woonde op de markt van Tervuren het ‘groot volk’ in statige herenhuizen. Het was sjiek volk dat midden in de week naar de herberg ging om een flinke ‘pot’ te pakken en met de kaarten te spelen. Ondanks deze deftige bevolking lag het marktplein er minder fraai bij. Men kon het vergelijken met een vette wei hoewel het plein wel degelijk van kasseien was voorzien. De oorzaak van deze overbegroeiing kwam er doordat de mensen van de Vlondersehoek hun hooi en graan er te drogen legden. Aangezien ze zeer eng behuisd waren kregen ze hiervoor de toestemming van de gemeenteoverheid. Dat had natuurlijk tot gevolg dat het zaad van het gras en ander onkruid samen met het graan, wortel begon te schieten tussen de kasseien en de markt in een groen tapijt veranderde. Rond Pinksteren had de gemeente hiervoor een oplossing gevonden. Enkele vrouwen werden met een paar centen betaald om dagenlang gras van tussen de kasseien te krabben. Wanneer er dan Kermis was of er kwam een circus langs zorgden deze wiedsters ervoor dat het marktplein er mooi bij lag. [Schepers A., 1984]
44
Olleke bolleke knol
De paardjesmolen
Het moleken stond er zo leutig te draaien, wat zaten de knapen er luide te kraaien. Eén jongetje bleef naar een rondeke snakken, en woelde vergeef met z’n hand in z’n zakken.
Zijn vadertje lag op de heuvel begraven, nu kon hij zijn moedertje voeden en laven. Geen hoop kon het gretige jongetje paaien en het moleke stond er zo leutig te draaien.
Toen kwam er een heer, hij kwam vanuit de verte, ‘derop’ klonk het woord en gaf hem een centje. Hoe lekker gingen de paardjes aan ’t draaien, hoe fier zat het knaapje met de armpjes te zwaaien.
[Auteur onbekend Herinnering van Maria °1926]
45
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
“Zoals alle kinderen zagen wij verlangend uit naar de komst van Sinterklaas (mijn moeder noemde hem Peike de Grief). Sinterklaas bracht ons wat ‘smodder’ (snoepgoed), marsepein, spekuloos, ‘perlagrek’ (pain à la Grecque), een paar mannekens of beestjes in sjokola die we dan zeer zuinig opaten, stukje voor stukje, het kon soms weken duren vooraleer zo’n beeldje volledig gevierendeeld was.
En als speelgoed een lei met griffels,
kleurpotloden, een blokdoos, domino’s, een ganzespel, een zak knikkers, een tol ( het summum: een zingende tol), een mondharmonica, een reep of een bal.” [Puttemans R., 1974]
Sinterklaas
Sinterklaas, de goede meneer, die komt elke winter weer. Met zijn paard en wagen, kan hij alles dragen. Sinterklaas kapoentje, leg wat in mijn schoentje, leg wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje!
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
46
Olleke bolleke knol Nieuwjaar
Nieuwejaartje zoete, het verken heeft vier voeten, vier voeten en enen steert, is dat nu geen koek weerd? Het heeft niet lang in de stal gestaan, janneef heeft het dood gedaan, geef me een koek en laat me gaan.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
***
Oude jaar, sukkeljaar, lam en krom, doof en stom. Jaag wat meer je luie klok, eerste een borrel, dan een slok. Zeg een keer, weet je ’t al wat ’t nieuwe jaar ons brengen zal?
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
47
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Nieuwjaarsbrief
Maria was gezeten met het kindje op haar schoot, om pappeke te eten, gebrokt met wittebrood. Daar kwam een katje niet groter dan een ratje. Jezus joeg dat katje van hier naar daar, ‘k wens u een zalig Nieuwjaar!
[Auteur onbekend Herinnering van Clementine °1921]
48
Olleke bolleke knol
Nieuwjaarsbrief
Weer is een jaar vervlogen, vervlogen als de wind. Mijn hart blijft u toebehoren, als ‘t hartje van een kind. Gehoorzaam zal ik wezen, te huis en in de klas. En vlijtig zal ik leren zoals een kindje past.
[Auteur onbekend Herinnering van Germaine ° 1925]
49
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Allerheiligen en Allerzielen
Allerheiligen en Allerzielen, feestdagen waarop er wat minder reden is om te feesten maar wel feestdagen waarop we stilstaan bij het verlies van onze dierbaren, het verleden en onze herinneringen.
Lucien (° 1924), een
bewoner van het rusthuis Zoniën te Tervuren, schreef ter gelegenheid van deze feestdag de volgende tekst waarin hij zijn voor vele herkenbare gevoelens en herinneringen weet te omschrijven.
50
Olleke bolleke knol
“ Het was koud. Een schrale wind blies over het stoppelveld, dat de scheiding vormt tussen het Seniorencentrum en het Zoniënwoud. Al wat groen was, kreeg nu een andere kleur. De bladeren van de bomen waren bruin. Ze vielen naar beneden in cirkelvormige kringen. Mooi om te bekijken, vanuit de verte. Dit al, deed ons nadenken! Waren wij niet in het seizoen van de vergankelijkheid? Allerheiligen en Allerzielen lagen niet ver meer af. Traditiegetrouw werden wij naar de kerkhoven gereden, waar onze familieleden en vrienden begraven lagen. Weer stonden wij vóór de graven. We keken ernaar, rekenden uit, hoelang onze man of vrouw ons al verlaten hadden. Dat we er geen gesprek meer hadden kunnen mee voeren, dan alleen nog in onze verbeelding. De bus die ons gebracht had stond klaar, we stapten in. De chauffeur reed met ons enkele straten om. Wat ons de mogelijkheid bood, onze vroegere thuis, nog even te bekijken. Ook dat, riep nog veel herinneringen op! En nu vandaag, herdenken wij alle overleden vrienden waarmee we vreugde en verdriet gedeeld hebben. Wie we soms wel een stapje voort geduwd hebben in hun rolstoel of, bij gelegenheid een kopje koffie hebben ingeschonken om dan, te genieten van die dankbare blik van hen. Beste vrienden, rust in vrede!” [Lucien °1924]
51
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Opstaan & slapengaan De Leuvense stoof De oorsprong van de naam ‘de Leuvense stoof’ is niet duidelijk. Men kan hier enkel naar gissen. Een mogelijke oorsprong zou kunnen liggen aan het feit dat er veel kachelsmeden in Leuven waren rond die tijd. In onze streken verscheen de Leuvense stoof omstreeks 1820. Deze stoof had als voordeel dat die veel minder warmte verloor dan een open haard en dat er tevens ook op gekookt kon worden. Het onderhoud echter vergde veel tijd en werk. In schoolboekjes werd zelf aangeleerd hoe men een stoof moest aansteken, hem zachtjes laten branden en er de vlam in moest steken. [Vanpée, D., 2006] “ bij het horen van de ‘Leuvense stoof’ zullen bij de oudere generatie ongetwijfeld veel herinneringen naar boven komen. Terwijl het de jeugd zo goed als niets zegt, hun iPod of gsm van nu is de Leuvense stoof van vroeger.” [Van Damme P, 2008] “Op de Leuvense stoof konden we onze voeten zetten zodat we deze konden opwarmen. ‘s Avonds zat iedereen rond de Leuvense stoof en werd er wat gepraat, de vrouwen hielden zich ook bezig met dingen zoals breien. De mannen warmden zich op en wanneer hun voeten en knieën warm genoeg hadden gingen ze rond de tafel zitten om met de kaarten te spelen. Toen we klein waren moesten we zo een twee à drie keer per week vroeg in de morgen naar de kerk in Eizer stappen. We stonden dan rond half zeven op om rond zeven uur in de kerk te zijn. Toen we opstonden was de stoof nog niet aan dus was het zeer koud in de winter, wanneer we terugkwamen rond acht uur konden we ons er wel goed aan verwarmen!” [Herinneringen van Maria °1929 en Marcel °1928] 52
Olleke bolleke knol
Marc groet ‘s morgens de dingen
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem Ploem ploem Dag stoel naast de tafel Dag brood op de tafel Dag visserke-vis met de pijp en Dag visserke-vis met de pet pet en pij van het visserke-vis Goeiendag
Daaag vis Dag lieve vis Dag klein visselijn mijn.
[Auteur Paul van Ostaijen Herinnering van Jacqueline °1929]
53
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Het groetend kind
Op zijn blote voeten met zijn wit,wit hemdje aan, komt het kindje ’s morgens op het kamertrapje staan. ’t Kindje leerde minzaam groeten; dag vader, dag moeder, dag zuster, dag broeder. Dag allemaal!
Op zijn blote voeten met een kruisje voor de kop loopt het kindje ’s avonds weer het kamertrapje op. Hoor het lieve kindje groeten; nacht vader, nacht moeder, nacht zuster, nacht broeder. Nacht allemaal!
[Auteur Lambrecht Lambrechts Herinnering van Bertha, ° onbekend]
54
Olleke bolleke knol
’t avondlieke
’t is goed in eigen hert te kijken nog even voor het slapen gaan of ik van dageraad tot avond geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien, geen wemoed op een wezen lei of ik aan liefdeloze mensen een woordeke van liefde zei.
En vind ik in het huis mijns herten, dat ik één droefenis genas, dat ik mijn armen heb gewonden rondom één hoofd dat eenzaam was.
Dat voel ik op mijn jonge lippen die goedheid lijk een avondzoen ’t is goed in eigen hert te kijken en zo z’n ogen toe te doen.
[auteur: Alice Nahon Herinnering van Madeleine °1924]
55
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Hansje moet gaan slapen
Kleine, kleine Hansje, waarom huil je zeg? En trap je met je voetjes alle dekens weg? Wil je uit je wiegje, weer op mama’s schoot? Neen, dat gaat niet ventje toe, wees eens groot. En ga nu lekker slapen, heus, je bent zo moe. Toen nam Hans zijn duimpje en… deed zijn oogjes toe.
[Auteur onbekend Herinnering van onbekend]
56
Olleke bolleke knol
Maantje
Al omme valt nu d’ avond, de maan staat stil en schoon. En tuurt door al de ruitjes van onze kleine woon.
Dat zo nieuwsgierig maantje,
We zitten rond het stoofken
met z’n bolrond gelaat,
in stille kring bijeen,
me dunkt zou willen weten
met onze goede moeder
wat hierbinnen ommegaat.
te praten ondereen.
Wel lief ik zal ‘t u zeggen,
En blijk je nu daarboven
eer ik mijn venster sluit,
nog wat te kijken staan,
wij zijn zo moe van ‘t werken
dan zul je ons zien bidden
en rusten nu wat uit.
eer wij te slapen gaan.
[Auteur Virignie Loveling Herinnering van Lucien ° 1924]
57
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
‘Den oorlog’ De volgende herinneringen zijn uit de jeugdjaren van Marcel tijdens de oorlog van 1940-1945.
“We waren in Terschueren aan een serre aan het werken toen we ineens een vliegtuig zagen. Uit het vliegtuig kwam rook en we zagen het neerstorten vlakbij in het bos. Ineens zagen we de parachutisten naar beneden komen, eentje ervan was op een tiental meter van ons gevallen. De andere kwam in de elektriciteitskabels terecht. De parachutisten waren Engels of Amerikaans, dat weet ik niet zo goed meer. We gingen naar het bos waar het vliegtuig was neergestort. Daar hing een parachutist in de bomen. Zij wisten nog niet dat ze in bevrijd België waren terecht gekomen. Eén van de jongens onder ons, een jongen uit Duisburg, was naar de middelbare school geweest. Hij kon dit aan de parachutisten uitleggen. Van dat vliegtuig heb ik nog lang onderdelen gehad, aluminium buisjes en zo, die konden we er gewoon afhalen. Dat mocht wel niet maar als niemand iets zag gingen we die er toch afhalen om bij te houden als souvenir.”
“ Tijdens de oorlog stond er afweergeschut, waar nu het voetbalplein van Duisburg ligt. Als er vliegtuigen overvlogen konden dat er wel vijfhonderd in één keer zijn. De vliegtuigen waren op weg naar Duitsland en vlogen normaal gezien over ons domein. 58
Olleke bolleke knol
Het afweergeschut begon dan op de vliegtuigen te schieten, wij vluchtten dan dikwijls in de serreput. Ik weet nog dat we aan het schuilen waren in de serreput en dat we schuin een ‘voalle’ hadden gegraven om in te kunnen kruipen. De bombardementen maakten veel lawaai maar zorgden ook voor serieuze daveringen. Daardoor begon de grond een beetje naar beneden te schuiven, op dat ogenblik hebben we allemaal veel schrik gehad.
Ze hebben ook eens een nacht naar vliegtuigen geschoten met slechte granaten, die ontploften boven niet en kwamen allemaal terug naar beneden. Je kon die granaten horen vallen, die steken hier nu nog in de grond. Overdag kon je dat goed zien of ze ontploften of niet. Hier hoorde je dan een knal gevolgd door een knalletje boven. Waar de granaten ontploften verscheen altijd een wolkje. Enkele minuten later vielen er hier dan kleine stukjes ijzer neer.” [Herinnering van Marcel °1928]
59
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Het laatste vaarwel
De strijd had uitgewoed. Het staal het moordend lood, had menig dapper held verenigd in den dood. De haat had plaats gemaakt voor edele menselijkheid, die vriend en vijand bijstaat zonder onderscheid.
En toch niet allen had het onder zoekend oog de redderschaar ontdekt, ginds ver nog iets bewoog. Aan gindsen heuvelrand rees nog een flauwe kreet, uit bloedige borst geslaakt die ‘t vuur roer openreet. Och ja daar ligt een man vergeten in het veld, met slijk en bloed besmeurd , een arme jonge held.
Z’n linker hand omsluit een kolf nog van ’t geweer, z’n rechter knelt een kruisje dat hij vroom en teer soms aan de paarse lippen drukt en vurig kust, terwijl zijn brekend oog op ’t grauw des heuvels rust, en hij met droeven blik een kraai die krassend vlucht in hare vlerkzwaai volgt daarboven in de lucht.
60
Olleke bolleke knol
‘Oh kraai’ zo murmelt hij, ‘breng mijnen laatste groet aan’t dorpke ginder ver, aan mijne moeder zoet. Groet die arme weduwvrouw die angstig mij verbijt Maar zeg, oh zeg toch niet dat ik zo gruwzaam lijd. Ach eenmaal dringt tot aarde droeve mare door en dan, oh dan, oh moeder, ik schrik, ik beef ervoor.’
‘Verhaal haar dat haar beeld me nimmer ‘n verliet me aanvuurt in den strijd, me bijstond in ’t verdriet. Dat ik immer waar ik kwam mijn christen plichten kweet, dat stervend ik mijn bloed voor ’t land ten offer bracht en dat ik bij God alleen nu nog mijn heil betracht en dat ik bij hem met vader rusten ga en ik haar daar verwacht men arme moeder.’
61
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Zo sprak de held, nog leek de kraai een stip aan’t oog, toen rees het waas der dood z’n lippen over ‘t oog en hij zo jong nog, maar gelaten in z’n lot zijn reine jongelingsziel terugschonk aan z’n God. Oh moeder wist ge ‘t wel men zitten bij den haard, gij angstvol dacht aan hem, die ge eenmaal hebt gebaard.
Bij het grauwen van den dag, in ’t eenzaam stille huis, den droeven blik gericht op’t vredebrengend kruis. Dat schor gekras der kraai die zweeft door weer en wind, den laatste groeten brengt van uw gesneuveld kind.
[Auteur onbekend Herinnering van Maria ° 1929]
62
Olleke bolleke knol
Dankwoord Nog enkele mensen bedanken... In het bijzonder wil ik al de senioren bedanken die het toestonden om terug te graven in hun herinneringen waarop dit boekje gebaseerd is en om deze met ons te willen delen. Niet alleen de bewoners van Rusthuis Zoniën te Tervuren wil ik bedanken voor hun medewerking maar ook het animatieteam dat steeds paraat stond om een handje te helpen. Ik bedank graag mijn meter Gardi die me geholpen heeft met het verzamelen van de artikels uit het archief van de Heemkundige Kring te Tervuren en Rob die mij als broer en voorzitter van de Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig , met raad en daad heeft bijgestaan. De gemeente Tervuren bedank ik voor het geloven in ons project en de financiële steun die zij gegeven hebben zodat dit project verwezenlijkt kon worden. Tot slot bedankt ik mijn ‘technisch adviseur’ die mij steeds uit de nood kon helpen wanneer mijn ‘technologisch brein’ het liet afweten. Een dikke ‘dank u wel’ aan allemaal!
63
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig
Index Inleiding…………………………………………………………………………. 10
School ……………………………………………………………………………..13 Om tijdig op school te zijn ……………………………………………………………..14 De perzik ………………………………………………………………………………………..14 Luie Piet ………………………………………………………………………………………...15
Beestenboel …………………………………………………………………….16 De wolf en het lam ………………………………………………………………………...16 De grote hond en de kleine kat ………………………………………………………18 Op de brug……………………………………………………………………………………...20 Minneke poes …………………………………………………………………………………20 Poesje …………………………………………………………………………………………….21 De drie vliegen ……………………………………………………………………………….22 Drie kalkoenen uit Loenen ……………………………………………………………..23 Ju ju paardje …………………………………………………………………………………..25 Een rare hoed ………………………………………………………………………………...26
64
Olleke bolleke knol
‘Travakken’ ……………………………………………………………………..27 Houtzager ……………………………………………………………………………………...28 Ju ju Blesse ……………………………………………………………………………………..29 Weven …………………………………………………………………………………………….29 De grote was …………………………………………………………………………………..30 Moederwoord ………………………………………………………………………………...30
Van alles & nog wat …………………………………………………………31 De pruimeboom ……………………………………………………………………………..32 De kinderliefde ……………………………………………………………………………….33 Winkeltje spelen ……………………………………………………………………………..34 Het geschenk …………………………………………………………………………………..35 De bibelabomse berg ……………………………………………………………………...36 Dien avond en die roze …………………………………………………………………...37 Mijn moustache ……………………………………………………………………………...38 Wanneer, wanneer? ……………………………………………………………………….39 Ons ouderhuis ………………………………………………………………………………...43
Feestgedruis ……………………………………………………………………44 De paardjesmolen …………………………………………………………………………..45 Sinterklaas ……………………………………………………………………………………...46 Nieuwjaar ……………………………………………………………………………………….47 Oude jaar ………………………………………………………………………………………..47
65
Tervuersche Jeugd van Tegenwoordig Nieuwjaarsbrief ………………………………………………………………………………48 Nieuwjaarsbrief ……………………………………………………………………………...49
Opstaan & slapengaan …………………………………………………….52 Marc groet ‘s morgens de dingen ……………………………………………………53 Het groetend kind …………………………………………………………………………..54 ‘t Avondlieke …………………………………………………………………………………..55 Hansje moet gaan slapen ………………………………………………………………..56 Maantje ………………………………………………………………………………………….57
‘Den oorlog’ …………………………………………………………………….58 Het laatste vaarwel ………………………………………………………………………..60
66
Olleke bolleke knol
Bronnen
Erfgoedcel Leuven, Vanpée D. (2006), Een geschiedenis van de Leuvense stoof, jaargang 1, nr 1.
Mellaerts J.(1975) Kniedeuntjes, De Horen 2 nr 2, p 34-36
Puttemans R. (1974), Kinderspelen te Tervuren rond de dertiger jaren, De Horen 1, nr 2 p 31-40
Schepers A., (1984) Tervuren, een slapend dorp tussen 1870 en 1880 , de Horen nr 4 p 126-139.
Scheygrond Dr.A., (1979 en 1981) "Goudsche Straatnamen" en "De namen der Goudse straten", Alphen aan den Rijn, http://nl.wikipedia.org/wiki/Hieronymus_van_Alphen (Geraadpleegd op 13/11/2010)
Stevens J, (1975), De geschiedenis van het onderwijs te Tervuren, De Horen 2 , nr 1, p 8-12, nr 2 p 52-59; nr 3, p8-92; nr 5 p 128-131
Vandenplas K. (1983),Ambachtelijke vaardigheid en volksgeloof, De Horen 10 nr 1 p 35-42, nr 2 p72
Volkshogeschool Gent– Eeklo vzw,(zomer 2008), Goedgevonden, Het geluid van papier, van Leuvense stoof naar iPod, jaargang 5,nr 3, Gent.
67