redesspiraal Mirkis: Sinds het einde van Saddam Hoessein is Irak voor de media geen hot item meer. pagina 4
geweldloosheid en geloven Kwartaalblad van Kerk en Vrede, november 2010, jaargang 6, nummer 4
Maarten van Rossem is heel boos.
In Arcatao is de oorlog nog aanwezig.
pagina 5
pagina 9
Misschien goed voor de krijgsmacht en goed voor de Nederlandse relatie met de navo maar het heeft geen enkel positief resultaat voor de Afghaanse bevolking. De zin en onzin van een nieuwe missie.
De politie trainen in Afghanistan? Jan Schaake
Nu Nederland zijn militairen terugtrekt uit Uruzgan terwijl de situatie in Afghanistan verslechtert, bekruipt velen het gevoel dat we de Afghanen in de steek laten. Met name de vrouwen in Afghanistan. Maar hoe zit het met ontwikkelingsprojecten? En met die voorgestelde politietrainingsmissie? Zoals het er nu naar uitziet gaan daar diverse voorwaarden aan vooraf en zolang daaraan niet eerst voldaan wordt, is er nauwelijks enig positief resultaat van te verwachten. Twee deskundigen aan het woord.
Die twee deskundigen zijn Janny Beekman, initiatiefneemster van de stichting Nahid die een vrouwenhuis in Kabul steunt, en Henk Sollie, op de Universiteit Twente onderzoeker naar de effectiviteit van die trainingsmissies. Zij wisselden enkele weken geleden hierover van gedachten, op een avond die, onder de titel “Weg uit Uruzgan – wat nu?”, georganiseerd was door Enschede voor Vrede en de Stichting Intercultureel Vrouwencentrum Enschede. Vrouwenhuis Het initiatief voor een vrouwenhuis in Kabul ontstond tijdens een bezoek dat Janny Beekman als begeleidster van een Afghaanse vluchtelinge in 2004 aan Kabul bracht. Op de vraag waar vrouwen het meest behoefte aan hadden was het eenduidige antwoord: de opvang van Afghaanse vrouwen die slachtoffer zijn van geweld achter de voordeur en van Afghaanse weduwen die na het overlijden van hun man door de familie van die man uit het familiehuis gezet worden en op straat terecht komen waar ze blootstaan aan criminaliteit en prostitutie. Het vrouwenhuis fungeert nu al een paar jaar als opvang- en doorgangshuis voor Afghaanse vrouwen al dan niet met hun kinderen. Het huis ondersteunt hen, met cursussen en contacten, om zo snel mogelijk in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Dan kunnen ze zelfstandig wonen en kan weer een andere weduwe opgevangen worden. Een effectieve manier om de positie van Afghaanse vrouwen te
verbeteren en hen – zonder wapens – te beschermen, maar dat is wel volstrekt afhankelijk van particulier initiatief. In de loop van haar halfjaarlijkse bezoeken aan Afghanistan merkt Janny dat de veiligheidssituatie achteruit holt. Waar ze vroeger met een hoofdsluier ook wel naar andere steden buiten Kabul kon reizen is dat inmiddels onmogelijk door de oprukkende Taliban. In Kabul zelf is de sterk toenemende criminaliteit de grootste oorzaak voor de afnemende veiligheid. Je ziet nauwelijks meer vrouwen op straat en Janny gaat zelf ook niet meer zonder begeleiding de deur uit. De verslechterende veiligheidssituatie is dus vooral nadelig voor vrouwen en het is maar de vraag of zij door een beter functionerend Afghaans politie-apparaat geholpen zouden zijn. Voor de Afghaanse politie worden nauwelijks vrouwen opgeleid en waar kun je dan als vrouw terecht om aangifte te doen van verkrachting en geweld achter de voordeur? Bovendien, àls je dan al je verhaal kwijt zou kunnen bij een politieman en deze zou een aanhouding verrichten en de verdachte overleveren aan het gerecht, dan moeten daar de volgende hobbels genomen worden. Corruptie en straffeloosheid tieren welig in het Afghaanse rechtssysteem (en in het politie-apparaat); dus als vrouw trek je, zonder eigen financiële middelen en zonder familie die je helpt, altijd aan het kortste eind. En dat terwijl de westerse
militaire aanwezigheid in Afghanistan veelal gerechtvaardigd wordt met het opkomen voor de positie van vrouwen. Ongeloofwaardig en schrikbarend Henk Sollie kan zo nog wel een paar ballonnen doorprikken. Hij heeft aan de kma gestudeerd, is reserve-officier en is vervolgens bestuurskunde gaan studeren met politiestudies als specialisatie. De steeds vaker gehoorde claim dat militairen tijdens hun uitzending in conflictgebieden lokale politie-agenten gaan trainen klonk hem meteen al ongeloofwaardig in de oren en daar is hij tijdens en na zijn afstuderen ingedoken. Hij benadrukt dat het leger als geheel sinds de val van de muur in de uitvoering van zogenaamde. vredesmissies nieuw emplooi probeert te vinden. En de marechaussee zoekt binnen dat leger, na het wegvallen van de bewaking van de landsgrenzen, haar voortbestaan in de ondersteuning, training en zonodig de opbouw van lokale politiecorpsen. Sollie heeft onderzoek gedaan naar de 17 missies die sinds het einde van de Koude Oorlog zijn uitgevoerd en waarbij de marechaussee politiecorpsen trainde. Het resultaat is schrikbarend. De uitgezonden marechaussee was op geen enkele manier toegerust voor deze taak en wist veelal niet waar te beginnen. Ze doen maar wat en putten daarbij vooral uit hun eigen opleiding terwijl de situatie ter plekke volstrekt anders is. De opleidingstijd
is veel te kort (zes weken, terwijl een opleiding in Nederland al snel vier jaar is) en in Uruzgan vond de training bovendien uitsluitend op Kamp Holland plaats en niet in het veld omdat het daar te gevaarlijk was. Ook het achteraf monitoren van hoe de opgeleide agenten nu functioneerden was vrijwel onmogelijk. Veel recruten verdwenen ook vrij snel met medeneming van wapens en munitie. Bovendien is er nauwelijks afstemming tussen de verschillende politietrainingen die de navo- of eu-lidstaten geven, zodat een lokale politiefunctionaris in Afghanistan, gevraagd naar de manier waarop hij iemand zou aanhouden, kan vragen of men wil horen hoe de Amerikanen, de Fransen, de Duitsers of de Nederlanders hem dat geleerd hebben. Fundamentele problemen Maar zelfs als je al dit soort dingen beter zou kunnen regelen, dan nog loop je tegen fundamentele problemen aan. In de eerste plaats moet je je afvragen wat de taak van (gewone civiele) politie als ordehandhaver kan zijn in een oorlogssituatie waarbij de dienst feitelijk wordt uitgemaakt door veel sterker bewapende troepen in dezelfde omgeving. In de tweede plaats is, zoals Janny ook al opmerkte, de effectiviteit van een politiemacht uiterst gering als die macht zelf en het juridische systeem dat erachter zit (rechtsspraak en gevangeniswezen) uitermate corrupt zijn. En in de derde plaats moet je je realise-
ren dat het functioneren van een politiemacht zoals wij die kennen volstrekt afhankelijk is van de algemene acceptatie van de overheid en van de wetten die die overheid heeft uitgevaardigd. Dat is in Afghanistan absoluut niet het geval en zonder algemeen geaccepteeerde overheid en wetgeving is het idee van en algemeen geaccepteerde politie een illusie. Het is, in de woorden van Sollie, flauwekul om te denken dat je wetshandhavers kun opleiden als er nog niets van een rechtsorde te handhaven valt. De conclusie van de avond was dan ook dat je de veiligheid alleen kunt verbeteren door aan te sluiten bij bestaande systemen van veiligheid op dorpsniveau en deze geleidelijk aan betere maatstaven te laten voldoen. Daarnaast is economische ontwikkeling van het land eerste prioriteit zodat mensen zich met een normale baan van een inkomen kunnen voorzien en hun toevlucht niet hoeven nemen tot criminaliteit of tot meevechten met de Taliban. En tot slot dient de corruptie in politiek en rechtspraak aangepakt te worden. Als aan al deze voorwaarden niet wordt voldaan is de uitzending van een Nederlandse politietrainingsmissie misschien goed voor de krijgsmacht en goed voor de Nederlandse relatie met de navo maar heeft ze geen enkel positief resultaat voor de Afghaanse bevolking en al helemaal niet voor de vrouwelijke helft van die bevolking.
pagina 2 Vredesspiraal
VREDEsfilosoof
november 2010
Günther Anders, de filosoof die zo graag geen gelijk wilde hebben(1)
In feite loopt de mens achter de geschiedenis aan Jan Anne Bos
“En dan nog dit moment: ik lig op de puinhopen, balling vanwege vlucht en lot. Stil word ik ten leste en uiteindelijk zwijg ik; ooit doe ik er niet meer toe. Nou ja, ik hoor jullie nog – met een half oor. Ik slaap in, ik heb zo lang geschreeuwd zo lang zou ik willen slapen nu vooral droomloos slapen. Tot ik weer helemaal beter ben dan sta ik weer op: zo mooi was ik ooit.”
Misschien verdient de Duitse filosoof Günther Anders nu bijna twintig jaar na zijn dood nieuwe aandacht. In Duitsland schijnt dat al aan de gang te zijn. Misschien was hij zelfs wel meer de profeet voor een nieuwe tijd dan iemand als Sartre. Misschien moet er nu eindelijk eens een behoorlijk deel van zijn werk in het Nederlands vertaald worden. En misschien is dat wel een project voor de vredesbeweging. Daarom een paar artikelen in Vredesspiraal. In dit nummer het eerste: biografische notities.
‘Gelegenheitsphilosoph’ noemt Günther Anders (1902-1992) zich zelf bij voorkeur. Hij wilde geen beroepsfilsoof zijn; ontweek een academische loopbaan. Hij wilde dicht op de huid zitten van wat er met de mens aan de hand was. Vooral ook duiden wat de mens aanrichtte. Daar gebruikte hij meerdere middelen voor. Het wijsgerig betoog kon hij goed aan. Maar hij heeft ook veel journalistiek werk nagelaten. En met De Catacombe van Molussië schreef hij een roman in een geheel eigen mythologische taal. In eerste instantie een boek tegen de nazi-idee, maar het is goed voor veel meer. En zo hoort het ook bij een profeet, dagboek-houder en dichter. De Nederlandse vertaling van ‘De Catacombe van Molussië’ is uitgegeven bij Lemniscaat. Verder is in het Nederlands alleen van Anders uitgebracht: Vanaf de toren gezien, Uitg. Mets. Dit bevat een heel kleine selectie uit zijn dagboeken.
Günther Anders in 1940
(Uit: “Tagebücher und Gedichte”. Verlag C.H.Beck, München. Nederlandse vertaling Jan Anne Bos) Assimilatie In dit eerste artikel een verdere kennismaking. Günther Anders heette officieel Günther Stern. Hij groeide op in een joods milieu dat heel sterk geloofde dat assimilatie zou slagen. Ze wilden volstrekt Duits zijn. Hij had zelf helemaal niks met joodse religie, maar tegelijk vindt hij niks zo onverteerbaar als een jood die zijn jood-zijn ontkent. Hij wil gewoon een geseculariseerde jood zijn en blijven. Hij heeft de hele twintigste eeuw in zich. Inclusief twee wereldoorlogen, inclusief de gruwel van de Jodenmoord, inclusief de honderdduizenden atoomdoden, inclusief de vernietiging van Vietnam. En vooral inclusief alle denken dat deze monstrueuze rampen probeert te rechtvaar-
digen. En inclusief het vernietigingsconcept dat al deze rampen kon organiseren, en dat beschikbaar is gebleven, En nog net inclusief de val van De Muur. Hij groeit op in een professorsgezin; lieve moeder; goede verhoudingen met twee zussen. Muzikaal begaafd; pienter. Fijne jeugd. Tekent, schrijft al jong gedichten. Maar hij ontwikkelt al gauw de zekerheid dat hij niks met geloven heeft. De idee dat God als verklaring voor de schepping gezien kan worden verwerpt hij al in zijn pubertijd: dat is een raadsel dekken met een tweede raadsel. Puber tijdens de Eerste Wereldoorlog, maakt hij voor het eerst kennis met verminkte oorlogsslachtoffers. En sindsdien is hij volstrekt anti-oorlog. Een biograaf van Anders noteert, dat hier
In Memoriam vredesactivist Gerard Somsen Op zaterdag 25 september ging Gerard Somsen op weg naar Middelburg om op de lokale kerkendag bij de afsluiting van de Vredesweek op te treden als de profeet Amos. Daartoe had hij een klein onderzoekje verricht naar de feiten rond werkloosheid en bijstand in die stad. Hij kwam niet verder dan het station van Apeldoorn. Daar werd hij om 7.00 uur in de ochtend dood aangetroffen op een bankje. Saillant detail: tot die dag was zijn agenda volgekrabbeld, daarna was hij volkomen leeg. Woensdag 29 september werd op het kerkhof te Apeldoorn afscheid van hem genomen door zo’n vijftig mensen rondom zijn graf. Een zestal personen getuigden van zijn creatieve, soms eenzame engagement. Daarop gaf een zoon aan,
dat hij nooit een vader had gehad. Over de open kuil heen ontstond een levendig, bijzonder spannend gesprek waardoor Gerard ineens zeer present was. Op 3 oktober, Israëlzondag, nam zijn kerkgemeenschap de Hofstadkerk afscheid van hem. De dominee memoreerde Gerard als een mens ‘met wie wij veel hebben beleefd; hij kon onvermoeibaar zijn en onuitstaanbaar’. Zijn drijfveer was een machteloze woede uit zijn jeugd: velen van zijn vriendjes in Amsterdam werden in de oorlogsjaren weggevoerd en kwamen nooit meer terug. Machteloos, boos, creatief, woedend, origineel, bij groepen of alleen bleef hij overal te hoop lopen waar hij onrecht zag. Tot het einde van zijn leven, op die zaterdagmorgen in het herfstige Apeldoorn. (YHS)
de lijn begint van ‘anders worden dan’, afscheid nemen o.a. van het gedachtegoed van zijn ouders; van zijn burgerlijke omgeving. Later ook van zijn leermeesters als Husserl en Heidegger. Op het quaerulante af, krijg ik de indruk. Hij leert (in zijn journalistieke werk) ontzettend bijtende dingen te schrijven. Hij vlucht in 1933 voor de nazi’s, is een tijd balling in de Verenigde Staten. Blijft altijd dat ballinggevoel houden. Anders. Terugkeer naar Europa in 1950. Leeft uiteindelijk in Wenen. Dat hij aanvoelt als ‘weder – noch ‘ van Oost en West. Nieuw tijdperk De datum van 6 augustus 1945 markeert Anders als begin van een nieuw tijdperk. In feite de eindtijd. En onze enige opdracht
is ervoor te zorgen dat die eindtijd geen einde krijgt dat we zelf aanrichten. Eigenlijk staat heel zijn werk in het teken daarvan: Zorg er met elkaar voor dat ik geen gelijk krijg met mijn uiterst bezorgde kijk op de ontwikkelingen die ik analyseer! Beroemd wordt zijn briefwisseling (1959) met Claude Eatherly, de militaire meteoroloog die de laatste controle deed voor het afwerpen van de bom op Hiroshima. Zijn latere status als ‘held’ in de Verenigde Staten verwerpt hij; hij weet zich schuldig. Zijn hele omgeving wil hem zijn schuldgevoel als een ziekte aanpraten. Waarna Anders de publiciteit zoekt om daar tegen te protesteren. Tot en met een brief aan President Kennedy. Nooit is het tot een veroordeling van de verantwoordelijken gekomen. We blijven nu voor altijd de mogelijkheden houden de mensheid te vernietigen. Dat is echter met niets te verantwoorden: niet in naam van een gedachte, een leus, een ideologie of godheid. Ondertussen schrijft Günther Anders zijn hoofdwerk “Die Antiquiertheit des Menschen”. De mens, zegt Anders, is in feite niet meer het subject van de geschiedenis. Hij loopt achter, hij loopt erachteraan. Hij is wel verplicht het hele techno(vernietigings) systeem draaiende te houden. Zit in allerlei actiecomités, zoals het Oorlogsmisdaden-tribunaal van Bertrand Russell, en de beweging tegen atoomwapens. Verwerft allerlei prijzen en eerbetoon. Spreekt op talloze congressen. Het was alles bij elkaar erg veel; en dat met een lichaam dat hem veel pijn opleverde. Hij sterft op 17 december 1992.
november 2010
pagina 3 Vredesspiraal
VREDEsweekrollen-m/v
De krijgsmacht wordt niet per definitie humaner of feminien door meer vrouwen toe te laten. Vrouwelijke militairen moeten ook aan een bepaalde dominante gender-rol voldoen.
Militarisme als gender-geweld Jan Schaake In 2008 vierde het Women Peacemakers Program van de International Fellowship of Reconciliation (ifor – de internationale bond voor verzoening waarvan Kerk en Vrede de Nederlandse afdeling vormt) haar tienjarig bestaan. Begonnen als een programma om de rol van vrouwen in vredesprocessen en binnen de vredesbeweging (waaronder ifor zelf) te versterken, heeft het programma in de loop der jaren vanzelfsprekend het thema ‘gender’ zelf op de agenda gezet. Hoe man- of vrouwgericht zijn de definities die we binnen de vredesbeweging hanteren van ‘geweld’, ‘conflict’, ‘oorlog’, ‘vrede’ en ‘verzoening’?
Wat verdwijnt er allemaal uit het zicht als je een klassiek mangerichte definitie hanteert, waarbij bijvoorbeeld ‘geweld’ zich vooral buitenshuis afspeelt en zich tegen leden van andere gemeenschappen keert? En wat verschijnt dus weer ten tonele als ook een meer vrouwgerichte definitie bij het betreffende begrip wordt betrokken en waarbij bijvoorbeeld ‘conflict’ niet enkel een krachtmeting tussen twee partijen maar daadwerkelijke problemen betreft? Oog hebben niet enkel voor de man- dan wel de vrouw-gerichte maar voor bredere omschrijvingen van ‘geweld’ of van ‘conflict’ laat ook de samenhangen zien die anders buiten het zicht zouden blijven. Dat geweld achter de voordeur heel vaak samenhangt met fysiek of structureel geweld buitenshuis en dus ook vaak een voortvloeisel is van oorlogssituaties of oorlogservaringen. Dat conflicten zowel daadwerkelijke problemen (schaarste aan bepaalde goederen) als machtstructuren betreffen, die beide aangepakt moeten worden om tot een duurzame oplossing te komen. Bredere bril Deze bredere bril is voor zowel mannelijke als vrouwelijke vredesmensen van belang en afgelopen voorjaar, bij de viering van de jaarlijkse internationale vrouwendag voor vrede en ontwapening op 24 mei, stond dan ook de samenwerking tussen mannen en vrouwen centraal als het gaat
om het aan de orde stellen van gender-aspecten bij vredesvraagstukken. Het ging daarbij niet alleen om het betrekken van mannen als bondgenoten in een vooral door vrouwen gevoerde strijd binnen en buiten de vredesbeweging om ‘vrouwelijke’ aspecten. Maar het denken en meedenken met gender-aspecten, als het om oorlog en vrede of andere sociale sectoren gaat, heeft ook bij de daarbij betrokken mannen tot een dieper besef van de eigen gender-rol geleid. Van de verschillende bijdragen die tijdens de 24 mei-bijeenkomst van afgelopen voorjaar zijn geleverd, beperk ik me tot de bijdrage van Klas Hyllander van de Zweedse organisatie ‘Mannen voor gender gelijkheid’ en van de internationale koepel ‘MenEngage – boys and men for gender equality’. In zowat elk artikel over gender wordt uitgelegd dat waar de seksen man en vrouw biologisch bepaald zijn, de genders mannelijkheid of masculiniteit en vrouwelijkheid of femininiteit sociale constructies zijn. Hyllander benadrukte dan ook dat je beter over masculiniteiten en femininiteiten in het meervoud kunt spreken omdat elke sociale omgeving weer zijn eigen constructies voortbrengt. Hiërarchische relatie Masculiniteit (waartoe hij de rest van zijn inleiding beperkte) betreft dus datgene dat van een man of een jongen in een bepaalde sociale context wordt verwacht. Dat verwachtingspatroon is veelal relationeel, dat wil zeggen dat het om bepaalde verwachtingen gaat in relatie tot de andere gender-groep of tot andere vormen van masculiniteit. Bovendien is die relatie vaak een machtsrelatie en staan verschillende masculiniteiten (en femininiteiten) in een hiërarchische relatie tot elkaar: de ene rol is dominant over de andere. Hyllander wees er dan ook op dat bepaalde gender-rollen en definities van masculiniteit sterk gerelateerd zijn aan hiërarchische sociale omgevingen. Het zijn niet zelden die sociale hiërarchiën die de gender-rollen produceren, in stand houden en ook consumeren. Daarbij valt te denken aan een werkomgeving, een onderwijssysteem, de kerk, het leger, de politie, de sportsector, media etc. En in het algemeen geldt: hoe
De Wereldraad van Kerken heeft een mooi veeltalig boek uitgegeven. Met waardevolle teksten uit vele culturen. Van Paulus via alle mogelijke heiligen tot Oscar Romero toe. Steeds wordt een tekst gegeven in Duits, Engels, Frans, Spaans, Italiaans. Afgewisseld met een wat minder grote taal: Pools, Fins, Hongaars, Litaus, Indonesisch, Deens. Ik raak verrast bij een Chinese tekst.Daar staat uit een Chinees gebed in Duits vertaling het volgende verzoek:
sterker die hiërarchie, hoe strikter de gender-rollen en hoe dominanter de relaties ertussen. Ten tijde van de dienstplicht hoorde men nog vaak de uitspraak “Het leger maakt een man van je” en deze bevatte dus meer dan een kern van waarheid. Het leger maakte een bepaald soort man van je dat meer in aanzien stond dan (dominant was over) andere vormen van man-zijn in de samenleving. Die andere mannen waren geen ‘echte’ mannen, maar watjes of nog erger. Daar kon je op neerkijken, tegenaan trappen. Ze konden toch niets terug doen, want ze waren minder. Mannen die aan het dominante stereotype beeld van masculiniteit voldoen (de ‘echte’ mannen dus) stijgen in de samenleving in aanzien, vormen de norm en hebben het feitelijk voor het zeggen. In een heel andere vorm geldt hetzelfde voor de wetenschap waar een bepaalde, mannelijke, manier van wetenschap bedrijven de norm vormde en andere wetenschapsgebieden die minder formeel, gereguleerd of abstract waren ook lager in aanzien stonden. Welke vorm van mannelijkheid in een samenleving uiteindelijk de dominante norm is, is dus ook afhankelijk van welke sociale sector op een bepaald moment het hoogst wordt aangeslagen maar vaak is dat toch wel, ook om historische redenen, de krijgsmacht. Internationale campagne Belangrijk is de notie dat een sociale institutie gender-rollen definiëert en niet omgekeerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat de krijgsmacht niet per definitie humaner of feminien wordt door meer vrouwen tot de krijgsmacht toe te laten. Integendeel, vrouwelijke militairen moeten ook aan een bepaalde dominante genderrol voldoen en volgens één van de andere sprekers tijdens die 24 mei-bijeenkomst was het gefilmde tafereel met Lynndie England bij een groep naakt op elkaar liggende Iraakse krijgsgevangenen in de Abu Graib-gevangenis niet zozeer een seksuele enscenering maar veeleer één om de mannelijkheid van die Iraakse krijgsgevangenen nog veel verder de grond in te boren omdat zij dan niet alleen ondergeschikt waren aan mannelijke Amerikaanse militairen maar zelfs aan vrouwelijke.
Hoewel voorop gesteld moet worden dat het beslist niet in gelijke mate geldt, mag duidelijk zijn dat zowel mannen als vrouwen slachtoffer (kunnen) zijn van bijvoorbeeld de door het leger opgelegde gender-rollen en definities van masculiniteit. En dat maakt mannen en vrouwen tot logische bondgenoten van elkaar in een verzet tegen bepaalde normeringen die met militarisme gepaard gaan. Bijvoorbeeld in een internationale campagne die binnenkort van start gaat: “Structuren van geweld: over de raakvlakken van militarisme en geweld tegen vrou-
Veeltalige teksten “Herr, bringe deine Liebe und Wahrheit zu allen Menschen und fange bei mir an.” In het Nederlands wordt dat: “Breng uw liefde en waarheid aan alle mensen, bij mij te beginnen.”
wen”. Het is de invulling van de dit jaar voor de twintigste keer gehouden “16 dagen actief tegen gendergeweld”-campagne die elk jaar plaatsvindt tussen de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen (25 november) en de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens (10 december). Samen met Vrouwen voor Vrede zullen we als Kerk en Vrede aandacht aan deze campagne besteden tijdens de slotdag van het Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid op zaterdag 27 november a.s. (zie de Agenda, blz. 10).
In de andere talen staat iets dergelijks, maar in de Franse vertaling luidt deze bede: “Seigneur, fais arriver l’amour et la vérité chez tous les hommes, en terminant avec moi.” En dat is in het Nederlands: “Heer, laat liefde en vrede alle mensen bereiken, en uiteindelijk ook mij.” Daar is geen woord Chinees bij! (JAB)
pagina 4 Vredesspiraal
VREDEsmogelijkheden
november 2010
Yousif Thomas Mirkis: De tijd die nodig is om democratie efficient te laten werken, moet Irak gegund worden.
NIEUWE VRIJHEID MET NIEUWE PROBLEMEN Abe Thijs
Eind juni 2010 was de Iraakse priester en journalist Yousif Thomas Mirkis in Nederland voor een bezoek aan een aantal vrienden en familieleden. Kerk en Vrede heeft al een aantal jaar goede contacten met deze bijzondere man. Abe Thijs sprak met hem over de situatie in Irak. Yousif Thomas Mirkis zag er moe uit. Later legde hij uit dat in het algemeen niet veel slaapt. De situatie in Irak baart hem zorgen, en ondanks het vele harde werk dat hij verzet om op het niveau van buurten en wijken de situatie te verbeteren, blijft er altijd heel veel werk over. Op het moment dat hij begint te praten, valt de vermoeidheid echter van hem af en komt er een geestdrift over hem die indrukwekkend is.
Vader Mirkis (61) is een Dominicaans priester en woont en werkt in Bagdad. Hij doceert aan de theologische faculteit, is journalist en geeft lezingen en voorlichting. Hij is hoofdredacteur van The Christian Thought Magazine, waarvoor hij zoveel mogelijk contacten houdt met alle christelijke, maar ook islamitische groeperingen in Irak. Daarnaast reist hij de wereld rond om zijn netwerk van de Iraakse diaspora te onderhouden en aandacht te vragen voor de situatie in Irak. Hij is dan ook blij met deze aandacht en geeft aan dat hij op alle vragen graag antwoord geeft. Vertrouwen in democratie Op 7 maart zijn er verkiezingen in Irak geweest. Veel westerse media hebben de verkiezingen als een mislukking in beeld gebracht, maar dat beeld klopt totaal niet, vindt Mirkis. Natuurlijk zijn er aanslagen geweest, maar het feit alleen al dat er zoveel mensen zijn gaan stemmen is erg bijzonder. Ondanks de dreigingen van aanslagen, was het opkomstpercentage heel hoog. Het Iraakse volk is een trots en moedig volk, dat zich niet laat intimideren. Het feit dat zoveel mensen gingen stemmen bewijst ook dat er in Irak genoeg voedingsbodem is voor democratische beginselen. Het dilemma is echter dat er na de verkiezingen een kakofonie van stemmen en meningen kan ontstaan. Toch is er alle reden om vertrouwen te hebben in de Iraakse democratie. De tijd die nodig is om democratie efficient
te laten werken, moet Irak gegund worden. Dat de beeldvorming in het westen vaak verkeerd of op zijn minst onvolledig is, is een groter probleem dan veel mensen denken. Het westen weet veel te weinig van de Iraakse situatie af. Dat geldt niet alleen voor de rechtse media in vooral de Verenigde Staten, maar juist ook voor groepen die Irak goed gezind zijn en willen helpen. Eén van de oorzaken daarvoor is dat westerse journalisten het land vaak nog
onderling op allerlei manieren verdeeld zijn. Ongeveer tweederde van de moslims is sjiitisch, een derde soennitisch. De soennieten zijn weer verdeeld in Arabieren en Koerden en de laatste groep streeft naar vergaande autonomie. Terwijl de Arabische soennieten in het verleden de lakens uitdeelden in Irak, moeten zij als minderheid proberen in de macht te delen terwijl de oliereserves, de Iraakse economische macht, in
Persoonlijke relatie Een mooie illustratie van deze houding is de relatie die Mirkis heeft opgebouwd met zijn islamitische buurman. Een tijdlang negeerden ze elkaar en was er weinig toenadering, ondanks pogingen van Mirkis. Op de een of andere manier was het wantrouwen te groot. Toen op een dag de buurman zijn broer verloor bij een aanslag, was de hele familie in diepe rouw gedompeld. Tijdens de begrafenis kwam Mirkis zijn respect betuigen aan de dode
Yousif Thomas Mirkis (r.): Een groot probleem is, dat de interesse in de complexe Iraakse situatie bij veel media bijna helemaal verdwenen is. Sinds het einde van het regime van Saddam Hoessein is Irak geen hot item meer.
niet in kunnen omdat het niet overal veilig is. Maar een groter probleem is dat de interesse in de complexe Iraakse situatie bij veel media bijna helemaal verdwenen is. Sinds het einde van het regime van Saddam Hoessein is Irak geen hot item meer. De enorme problemen die er nog steeds zijn, worden nauwelijks nog in het nieuws gebracht. Minderheid en meerderheid Een van de problemen waarmee Mirkis veel te maken heeft, is de positie van de christenen in Irak. Zoals zoveel Irakezen staan christenen bloot aan geweld en voelen zij zich bedreigd. In 2003 was 3 procent van de Irakese bevolking nog christelijk, tegen 1,5 procent nu. Een groot deel van de christenen vlucht naar het buitenland, anderen worden ook letterlijk het land uitgejaagd. Het is niet altijd duidelijk wie daarvoor verantwoordelijk zijn, maar wel dat de christenen altijd een kleine minderheid zullen blijven. Het lastige is dat ook de grote meerderheid in Irak, de moslims,
de door Koerden en sjiieten beheerste gebieden liggen. De christenen hebben zich vooral verzameld in dorpen en steden ten oosten van Mosul, in het noorden. In bepaalde wijken is zelfs de meerderheid van de bevolking christelijk. Toch zijn er binnen deze groepen ook weer veel verschillende denominaties. Bijna elke denkbare christelijke stroming is in Irak te vinden, wat resulteert in veertien verschillende richtingen. Mirkis zegt dat het christendom als religie in Irak ouder is dan de islam; al in de eerste en tweede eeuw na Christus kreeg het christendom in Irak voet aan de grond. Des te schrijnender is het dat christenen en moslims in Irak eigenlijk heel weinig van elkaars geloof weten. Wat je negeert, wordt vanzelf je vijand, aldus Mirkis. Voorlichting en dialoog zijn voorwaarden om met elkaar samen te leven, maar het vraagt wel een open mind. Voor Mirkis is de dialoog niet alleen een middel, maar meer een levenshouding geworden.
man in de moskee. Door simpelweg zijn compassie te tonen en zijn geloofsregels tijdelijk opzij te zetten, ontstond er een opening in de persoonlijke relatie tussen de twee mannen. Sindsdien zijn de twee de beste vrienden. Op de vaakgestelde vraag of het nu beter gaat met Irak dan in de tijd van Saddam Hoessein, weet Mirkis geen echt antwoord. Het is bovendien een niet-relevante vraag: vergelijken heeft pas zin als je er iets mee opschiet. Het idee dat alle problemen in Irak zijn opgelost nu Saddam er niet meer is, is natuurlijk belachelijk simplistisch. Toch zijn er verbeteringen merkbaar: het salaris van de meeste mensen is enorm verbeterd, en de infrastructuur wordt ook langzaam beter. Dat blijkt ook uit de toegenomen mogelijkheden voor contact met de buitenwereld: het aantal televisiekanalen is bijvoorbeeld toegenomen van twee naar 83. Nieuwe vrijheid Echter, met de nieuwe vrijheid komen ook nieuwe problemen. Een grote bedreiging is de toe-
nemende corruptie. Maar erger nog is dat er steeds minder mensen boeken lezen. Sinds de nieuwe vrijheid wordt het onderwijs steeds meer uitgehold, terwijl kunnen lezen en schrijven steeds belangrijker wordt. Dit is één van de speerpunten van de journalistieke bezigheden van The Christian Thought Magazine: het verder verspreiden van belangrijke documenten en informatie. Daarvoor is het onderwijs een onmisbaar middel. Toen in 2005 een belangrijk document over mensenrechten verscheen, vroeg Mirkis zich af waarom het niet ogenblikkelijk door het Ministerie van Mensenrechten werd verspreid. Na zes maanden was er nog steeds niets gebeurd. De minister was van mening dat de bevolking er nog niet klaar voor was. Mirkis: “Ik dacht toen; die man is gevaarlijk. Zijn angst is een belemmering voor de vooruitgang. Ik heb toen zelf 14.000 kopieën van het document laten drukken en verspreid. Eigenlijk heb ik dus zijn werk gedaan.” Wat kan de vredesbeweging doen om te helpen? Volgens vader Mirkis is het belangrijkste dat er uitwisseling is: van informatie, kennis en personen. Het blijven aangaan van de dialoog is een soort zuurstof. Als meer mensen de situatie in Irak kennen, zal er ook een groter internationaal draagvlak komen om dingen te veranderen, én zullen progressieve groepen in Irak zich gesteund voelen om de nieuwe machthebbers aan te spreken. Wel belangrijk is dat er geen westerse voorwaarden gesteld worden aan de hulp die geboden wordt, omdat die voorwaarden niet van toepassing zijn op Irak. Een belangrijk streven is een open universiteit, waar uitwisseling kan zijn van studenten en professoren, om zo van elkaar te leren. In de moeilijke situatie waarin Irak nu zit is het trainen van een nieuwe elite de levensader van het land. “Hoe meer die levensader gevoed kan worden door ontmoetingen van Irak met andere culturen uit de wereld daarbuiten, hoe eerder we een cultuur van dialoog en begrip kunnen kweken.”
(voor de meest recente ontwikkelingen zie de kadertekst op blz. 8)
november 2010
pagina 5 Vredesspiraal
VREDEsbezinning
Moeten de Verenigde Naties niet met pensioen?
Of we willen of niet, we zullen toch zoiets als een echte wereldregering moeten ontwikkelen. Er zullen toch ‘regels voor het mensenpark’ moeten komen. Jan Anne Bos Het kan nog net, herdenken van het einde van de Tweede Wereldoorlog 65 jaar geleden. En ons bezinnen op de vraag “of ergens al de wereld daagt, waar mensen mensen wezen mogen, en elk zijn naam in vrede draagt” (Huub Oosterhuis). Was het maar waar, dat we alleen maar in jubileumjaren eraan hoefden te doen! En dat in andere jaren de vrede overal optimaal behartigd werd. Helaas roept het verschijnen van een eenvoudig werkje over de 65-jarige Verenigde Naties (vn) nog steeds de vraag op of ook al het gedenken niet toont dat de problemen van oorlog en geweld er alleen maar groter op worden.
De lezers van Vredesspiraal zullen in doorsnee wel op de hoogte zijn, van de praktische beschrijving van de vn in dit boekje. De vn is geen staat, maar meer een overlegpodium. De leden zelf moeten taken uitvoeren voorzover er door de leden zelf ruimte voor gegeven wordt. Die formule kan best aardig werken, maar je moet wel alles en iedereen mee hebben. Het is ook duidelijk dat dat forum nergens aan kan beginnen wat belangen schaadt van de machtigste landen. En er komt
nog bij dat ook een klein land dat met onbestaanbare zaken bezig is, nauwelijks tegen zijn wil tot de orde geroepen kan worden. Dat is en blijft in een notendop het probleem van de vn. Zal het ook wel blijven, hoe oud de vn ook mogen worden. Projectenbureau Het boek van Peter Baehr en Leon Gordenker “Moet de vn niet met pensioen?”(Uitg. Spectrum) stelt dat duidelijk genoeg. Maar we moeten onze zegeningen maar tellen. En het ontroert wel op een bepaalde wijze, die lange lijst van Vredesoperaties van de vn van 1948 tot 2009 (blz.40-43). En dat zonder een eigen strijdmacht in te kunnen zetten. Altijd afhankelijk van wat afzonderlijke landen (192 stuks) wilden leveren. De vn zijn ook gewoon een ‘projectenbureau’, kun je zeggen, met daaromheen een hoop stille diplomatie waarvan we nooit precies kunnen achterhalen wat die aan ellende voorkomen heeft. Misschien moet je dat ook niet willen weten. Voor alle duidelijkheid: het boek is niet bedoeld om het thema vredesoperatie als zodanig onder de loep te nemen. Nu stellen de schrijvers ook, dat de pensionado vn ook nog eens een keer de aard van gewelddadige conflicten heeft zien veranderen. Geweld tussen staten wordt steeds meer geweld tussen par-
tijen binnen een staat. Men kan dan denken aan afscheidingsbewegingen; en allerlei vormen van wat we terrorisme noemen. Grijp daar maar eens in ‘op verzoek’. Van wie? Van welke partij? Weten we dan al wat universeel goed is voor een land en dat dat overal ingevoerd moet worden? Neen dus. Lapmiddelen Met enig cynisme zou men kunnen denken dat de onhanteerbaarheid van het geweldsprobleem als zodanig ertoe geleid heeft dat de vn een enorm netwerk van hulpverlening heeft opgebouwd na afloop van een conflict. De zorg voor miljoenen vluchtelingen en ontheemden. Als je geen greep hebt op de strijdende partijen zelf, dan kun je in elk geval niet om hun slachtoffers heen. So far so good, al blijft dat te weinig zolang alle landen van de vn met elkaar niet in staat zijn geschonden groepen te beschermen. Te veel mitsen en maren. Eigenlijk geldt hetzelfde voor twee andere thema’s, nl. algemeen
welzijn en mensenrechten: er gebeuren allerlei kleine dingen: uitwisseling van informatie, overleg, advies maar als een regering niet wil gaat het allemaal niet door. Harry de Lange – zijn gedachtenis zij tot vrede – spreekt dan van ‘een ode aan de lapmiddelen’. Een opvallend zinnetje waarin het meeste van de problematiek van de vn is terug te vinden lijkt me wat op blz. 131 staat: “Het handvest van de vn is aan minder verandering onderhevig geweest dan de constituties van de meeste lidstaten.” Dat geldt voor alle ‘soorten vn’ waarvan je zou kunnen spreken: de overleg vn, de uitvoerende vn en de samenwerkende vn. Mensenpark Dat is wel min of meer de visie van de schrijvers: dat de vn ingehaald is of wordt door de ontwikkelingen, maar dat het bijna onmogelijk is om definitief de vn als spelbepaler te hervormen. Het handvest is atoombomaanvalvrij beveiligd tegen wezenlijke wijzigingen. Maar we moeten het er maar mee doen. Het eigen belang van de grote staten is daarbij gebaat. Het is goed dat dat weer eens netjes opgeschreven staat. Maar verder lijkt me het probleem van dit boek dat het niet verder analyseert. In mijn visie kunnen we ons een dergelijke haperende vn, laten we
het zo maar noemen, steeds minder veroorloven .Er ontwikkelen zich meer en meer problemen waar de huidige democratie geen greep meer op heeft. Het hele concept waar de moderne natiestaten en ook de vn op gebaseerd zijn, is de one-man-one-vote gedachte voor zowel landen als voor individuen. Dat systeem zal niet voldoen voor de behartiging van problematiek die de gehele mensheid betreft. Als wetenschap en techniek nieuwe levensvormen en eventueel een nieuwe mensensoort gaan introduceren dan mag dat natuurlijk niet een prooi worden van een belangengevecht dat met de helft plus een kan worden beslecht in een vn zoals die nu wel geprolongeerd moet worden bij gebrek aan beter. Zou er niet eens een briefje moeten naar de regeringen van de wereld dat de soevereiniteit van staten in haar huidige vorm op zijn eind loopt? Of we willen of niet, we zullen toch zoiets als een echte wereldregering moeten ontwikkelen. Ik weet het: we willen er niet aan. Maar het probleem blijft er. Er zullen toch “regels voor het mensenpark” moeten komen. En misschien moeten we ook een briefje schrijven aan de kerken, dat zij in een dergelijk boek al helemaal niet meer genoemd worden. Zouden ze dat al weten?
Maarten van Rossem is boos Het is verfrissend om een boek te lezen dat in klare taal, lekker voor op het nachtkastje, dan toch de feiten op een rij zet zoals je dat zelf niet meer paraat hebt. Maar al lezend weet je: O ja, dat is waar, zo ging het precies. In zijn boek “Waarom is de burger boos?” legt Maarten van Rossem de populisten langs de meetlat, en met hen de media en de politici die zich uit angst populistisch gaan gedragen. Met zijn humorvolle nuchterheid maakt hij helder waardoor die populisten het zo goed doen. En er is het medium televisie dat behoefte heeft aan spektakel en drama, en vanwege kijkcijfers de journalisten lui en slordig maakt. Fortuin, Verdonk en Wilders leveren hun gratis wat ze aan beeld nodig hebben. Aan hun zijde dan de politici die het populistische praten overnemen om niet alle kiezers te verliezen. Tegelijk veegt Van Rossem haarscherp de vloer aan met alle redenaties van die populisten en het gemak waarmee luie intellectuelen en angstige politici hun redenaties overnemen. Hij laat in onze recente geschiedenis zien op hoeveel flauwekul die slogans zijn gebaseerd. En hij heeft een analyse, die begrijpelijk maakt waarom de populisten opkomen maar ook niet verder komen dan waar ze
telkens zijn: ook zeer rechts Nederland heeft recht op vertegenwoordiging, en zeer rechts Nederland maakt zo’n twintig procent uit van de bevolking. Het prettige in zijn boek is, dat hij tegelijkertijd zeer relativeert wat we allemaal over ons heen krijgen, én scherp analyseert hoe gevaarlijk dat kan worden voor ons democratisch bestel. Dat de populisten niet doen wat ze beweren is tot daaraan roe, maar serieuze politici doen hen na en dan wordt het link. Zijn conclusie, dat de parlementaire democratie het enig mogelijke systeem is, deel ik niet, maar dat neemt niet weg dat hij behartenswaardige woorden zegt over de snelheid waarmee op dit moment zelfs politici bereid zijn populistische kritiek op de rechtsstaat over te nemen en zo die rechtsstaat te laten wankelen. De burgers zijn helemaal niet boos, maar Wilders is een fantast die zijn kiezers bang maakt met een fantoom. En dat maakt Maarten van Rossem heel boos. Zijn stijl wordt er briljant door. Dit boek raad ik iedereen aan, die snel even, in de trein of voor het slapen gaan, toch helder op een rij wil krijgen hoe het ook al weer werkelijk zat in afgelopen tien jaar van onze politieke en economische geschiedenis. De auteur zet een stel
ontkrachtende argumenten tegen de populistische leugens zo eenvoudig op een rij, dat je ze zou kunnen gebruiken op verjaardagen waar de sfeer verstierd wordt door mensen die het toch wel tof vinden dat Wilders de waarheid zegt. Ook For-
tuin en Verdonk worden gefileerd. Een heerlijk boek. (YHS) Maarten van Rossem: “Waarom is de burger boos?” Uitg. Nieuw Anmsterdam, 123 blz., € 10,–.
pagina 6 Vredesspiraal
VREDEsactiviteiten
november 2010
Vlaggen voor de Vrede Sinds een aantal jaren propageert Kerk en Vrede het vlaggen voor de vrede op de door de Verenigde Naties uitgeroepen Internationale Dag van de Vrede. De door de coalitie People Building Peace ondersteunde oproep om op die dag, 21 september, de bekende regenboogkleurige vredesvlag uit te hangen ging aanvankelijk vooral naar onze leden en de achterban van de vredesbeweging in het algemeen. Toen 21 september in 2008 op de Vredeszondag viel vormden kerkelijke gemeenten en parochies een tweede doelgroep die in groten getale op onze oproep reageerden. In 2009 richtten we ons op de burgerlijke gemeentes waarvan eveneens enkele tientallen gehoor gaven aan de oproep en de inmiddels ook in een groot-formaat uitgebrachte vredesvlag vanaf het stadhuis uithingen. En in 2010 was het onderwijs aan de beurt waarbij we de scholen niet alleen opriepen de vredesvlag uit te hangen maar, met het oog op het samenvallen van 21 september en Prinsjesdag ook om de leerlingen zogenoemde ‘troonvredes’ te laten schrijven. Op deze pagina geven we graag een (volstrekt onvolledig!) beeld van wat zoal in het land door kerken, gemeenten en scholen is gedaan rond 21 september, in het bijzonder met vredesvlaggen. Bij deze compilatie hebben we gebruik gemaakt van tekstbijdragen van Ans Hooiveld, Wilma Bemer, De Klimroos, Tobias Oude Luttighuis en de gemeenten Zwolle en Steenwijkerland. LEIDSCHENDAM / VOORBURG:
Verkoop van vredesvlaggen “Uiteindelijk hebben we 160 kleinere Vredesvlaggen en 7 grote verkocht! En de vlaggenverkoop gewoon bij ons in de straat, in het kader van Buurten voor Vrede, werkte ook goed.”
Aldus Wilma Bemer, diaken bij de Protestantse Gemeente te Leidschendam. Samen met Ans Hooiveld, eveneens diaken, zocht zij bij de voorbereiding van de Vredesweek 2010 aansluiting bij de Werkgroep Vredesweek van de Raad van Kerken LeidschendamVoorburg. In Voorburg was de groep al langer actief. Over de vredesvlaggen schreven ze: “Vroeg in het voorjaar vond de eerste bijeenkomst al plaats. We wisselden onze ervaringen uit over de verschillende activiteiten die we eerder deden en zetten nieuwe activiteiten op de rails. Via de website van IKV-Pax Christi hadden we op de website van Kerk en Vrede het aanbod van vredesvlaggen gezien. We waren enthousiast bij de gedachte dat in onze (beide) gemeenten zoveel mogelijk van deze kleurrijke vlaggen zouden wapperen! En symbolisch juist ook nu bij het thema: Buurten voor Vrede. De Werkgroep ondersteunde het idee en zo begon in de zomerperiode de verkoop. Het aanbod van Kerk en Vrede om niet-verkochte vlaggen terug te nemen was geweldig praktisch. Zo durfden we 100 kleinere vlaggen te bestellen en een aantal grote, met name bestemd voor de kerkgebouwen. De verkoop vanuit de verschillende kerken liep enorm goed. Op sommige plaatsten door middel van intekenlijsten in de kerken, op andere plaatsen enkele zondagen achter elkaar bij het koffie-drinken na de dienst of mis. Tot onze verrassing kwamen we vlaggen tekort en moesten we bijbestellen! Zelfs bij de start van de Vredesweek verkochten we nog een paar vlaggen op de plaatselijke Manifestatie van Vrijwilligersorganisaties! En zo kwam het dat er uiteindelijk 167 vlaggen wapperden in Leidschendam en Voorburg. Volgend jaar geven we tijdig aan wanneer men de vlag weer uit
moet hangen. En voor nieuwe belangstellenden starten we gewoon de verkoop weer opnieuw!” zwolle / STEENWIJKERLAND:
Gemeentelijke vlaginstructie
Als één van de weinige Nederlandse gemeentes heeft de gemeenteZwolle haar gemeentelijke vlaginstructie op haar website staan. Deze vlaginstructie vormt een gemeentelijke aanvulling op de landelijke vlaginstructie waarin o.a. staat op welke dagen vanaf openbare gebouwen gevlagd moet worden (verjaardagen van leden van het koninklijk huis en dergelijke). In de aanvulling van de gemeente Zwolle lezen we dan het volgende: 1. Bevrijdingsdag Zwolle, 14 april (…) 2. Nationale Herdenking, 4 mei (…) 3. Capitulatie Japan / formeel einde Tweede Wereldoorlog, 15 augustus (…)
4. Dag van de Vrede, 21 september Sinds 1981 wordt op initiatief van de Verenigde Naties de Internationale Dag van de Vrede gevierd. Eén dag staakt-het-vuren, één dag zonder geweld. In 2001 heeft de VN hiervoor de datum 21 september als vaste dag aangewezen. Als blijk van de algemene wil tot vrede hangt op 21 september vanaf 9.00 uur tot zonsondergang de PACE-vredesvlag bij: * het Stadskantoor * het Stadhuis Ook een mooie opeenvolging: na het vlaggen voor het einde van het oorlogsgeweld in de eigen stad, het eigen land en wereldwijd, wordt voor de vrede gevlagd. Dat zou zomaar door andere gemeentes en misschien wel landelijk overgenomen kunnen worden. In antwoord op de brief die we dit jaar aan de verschillende gemeentebesturen toezenden, kregen we dan ook van de gemeente ’s-Hertogenbosch te horen dat
men het idee om op 21 september de Vredesvlag uit te hangen heel sympathiek vond, maar dat men ons aanraadde dit in het landelijke vlagprotocol te laten vastleggen. Dat gaan we zeker proberen. Andere gemeentes blijken dat echter niet nodig te hebben. Zo schreef ons de gemeente Steenwijkerland (vlakbij Zwolle) bijna verontwaardigd: Naar aanleiding van uw brief dd. 1 september 2010 bericht ik u het volgende. Jaarlijks vlagt de gemeente Steenwijkerland met de speciale vredesvlag tijdens de Vredesweek. Ook dit jaar wordt deze vlag opgehangen bij de gemeentelijke gebouwen in de gemeente Steenwijkerland. Dus ook op Prinsjesdag wordt de vredesvlag gehesen. Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,... WESTERVOORT / ENSCHEDE:
Troonvredes en andere verhalen
De Christelijke Basisschool De Klimroos in Westervoort schreef het volgende op haar website: In de week van 20 september hebben we meegedaan aan de Vredesweek. Op de maandag werd de week gevierd met het oplaten van vijf postduiven en het hijsen van de vredesvlag. De hele week is er in alle groepen hard gewerkt rond het thema vrede. Op vrijdag hielden we met alle groepen de maandviering. Elke groep hield een presentatie met liederen, verhalen, gedichten of toneelstukjes. Elk van de negen groepen deed het weer anders. Zowel de kinderen, ouders en leerkrachten hebben van de voorstelling genoten. En de Montessorischool ’t Zeg-
gelt in Enschede deed mee aan de door de plaatselijke vredesgroep georganiseerde campagne om leerlingen van de bovenbouw zogenoemde TroonVredes te laten schrijven. Een jury bestaande uit de onderwijswethouder, een schrijfster en een journalist selecteerde die hieronder afgedrukte winnende bijdrage die niet alleen tijdens de vredeswake, maar ook tijdens de gemeenteraadsvergadering in de vredesweek door de prijswinnaar mocht worden voorgedragen. TROONVREDE 1. Wat wil je bereiken met vechten en schieten, je verdient er niks mee en je wordt alleen maar gehaat door de wereld. 2. Dus wij gaan samen met Frankrijk en Duitsland elk land af, waar oorlog is en maken alle wapens kapot en nemen de boosdoeners mee. Dan zorgen wij dat ze weer normale stadsmensen zijn. 3. En met het geld dat we hebben, gaan we dingen bouwen voor de slachtoffers, zoals de mensen in de Gazastrook. Maar ook dingen voor ons land zoals verbeterde ziekenhuizen en nieuwe scholen. 4. De spullen die we hebben zoals zwaarden en zo gaan we recyclen en daar maken we dan nuttige dingen van. 5. En wij willen meer auto’s op electrisch en meer milieuvriendelijke fabrieken. 6. En als er een ramp is ergens op de wereld, dan gaan we helpen zoals huizen bouwen, eten en drinken sturen en misschien medicijnen. 7. En ik wil dat feesten leuker worden niet dat ze nu niet leuk zijn maar dan worden de mensen blijer.
november 2010
pagina 7 Vredesspiraal
VREDEsanalyse
Wij moeten ons bevrijden van propagandistische suggesties en opgedrongen meningen Waarom laat de vredesbeweging zich altijd nog en altijd weer gevangen nemen door verkeerde vragen? Dan is het ook niet verbazingwekkend dat zij op die manier alleen maar dubieuze of helemaal geen antwoorden vindt en zich schaart in het koor van hen die het klaaglied zingen van de problemen die veel te gecompliceerd zijn om er iets tegen te kunnen doen. Of dat je iets anders zou kunnen doen dan wat de heersende politiek so wie so al doet (als die überhaupt al iets doet). Zo van: komt er inderdaad niet een moment waarop je in Kosovo of in Bosnië of (vul maar in)… niet langer kunt toekijken maar militair moet ingrijpen? Moet je Saddam niet met wapens stoppen?
Natuurlijk kan het niet onze taak zijn politici en militairen die het gebruik van geweld opdragen resp. uitvoeren kortweg moreel te veroordelen. Zij handelen binnen de grenzen van hun kennis, hun mogelijkheden en hun logica verantwoordingsbewust. Misschien hebben zij in het ene of andere geval zelfs gelijk en blijft hun niets anders over dan zo te handelen als zij doen. Weliswaar is ook dan in de meeste gevallen ernstige twijfel op zijn plaats, maar laten wij toch een keer van een situatie uitgaan die ook bij de beste bedoelingen en na afweging van alle alternatieven nauwelijks een andere mogelijkheid laat dan militair ingrijpen. Maar dat is toch niet onze zaak! Dat kan toch niet de zaak van een vredesbeweging zijn. Onze zaak en taak is het te zoeken naar wat anders kan worden gedaan, naar wat wij anders kunnen doen, hoe wij kunnen helpen uit deze logica een uitweg te vinden. Hebben wij niet onze eigen voorstellingen, eigen ideeën, andere doelen, andere opgaven? Verkeerde vragen Vanwaar deze fixatie op verkeerde vragen? Is dat niet omdat het precies de vragen zijn die ons door de massamedia dagelijks
worden gesuggereerd? Dan komt het erop aan dat wij ons resoluut van deze propagandistische suggesties bevrijden en ons bezinnen op de eigen waarneming, de eigen maatstaven, het eigen analytische en creatieve denken en dat we criteria ontwikkelen voor waar en hoe wij betrouwbaar worden geïnformeerd. Maar ook de almachtsfantasieën die onze kindheid hebben overleefd hinderen ons. Als wij ze zelf al niet in de daad kunnen omzetten omdat wij ons zelf als machteloos ervaren, mogen wij ons dan niet tenminste het genoegen gunnen ons te identificeren met iemand die machtiger is (vader, grote broer)? Die kan dan tenminste in onze plaats eens stevig met de vuist op tafel slaan en voor rust zorgen. Maar wij moeten er vermoedelijk mee leven dat wij veel kwaad wat geschiedt – gedaan wordt – niet kunnen verhinderen. Zulke onmachtservaringen bezorgen ons veel last. Wij willen iets doen en kunnen het niet; wij voelen ons als verlamd. Maar als wij niet kunnen doen wat wij zo graag zouden doen, dan betekent dat nog niet dat wij helemaal niets doen kunnen. De boosdoeners kunnen wij niet verjagen, de slachtoffers niet redden. Laat ons dan toch de vraag stellen, waar en hoe wij werkelijk kunnen ingrijpen en iets kunnen bewerkstelligen. Waarom laten wij ons door politici die tot nu toe niets serieus hebben ondernomen om een werkelijk noemswaardige civiele en geweldloze strategie van crisisinterventie te ontwikkelen, chanteren met de vraag: “willen jullie dan niet dat wij soldaten sturen om de vervolgden te beschermen?” Om vrij te worden van verkeerde suggesties en opgedrongen meningen moeten wij wel zelf werken aan een met grotere precisie uitgevoerde analyse van de politiek-economische samenhangen. Oorlog ontstaat niet uit het niets. Oorlog is geen natuurramp. Woorden als winst of imperialisme zijn helaas geen holle begrippen maar korte aanduidingen voor een gang van zaken met gevolgen die mensen wereldwijd
weg de richting van de vrede niet te verliezen. Het moet ons om alle mensen gaan en niet om een – mondiaal of in eigen land – geprivilegieerde minderheid. Wat natuurlijk niet betekent dat ik alle mensen op aarde lief kan hebben, alle mensen kan helpen, alle conflicten moet oplossen; maar wel dat een politieke en economische orde een ‘vrede’ voor allen op het oog moet hebben. Solidariteit en saamhorigheid zijn de nadere bepalingen voor wat wij bedoelen wanneer wij ‘vrede’ zeggen. Niet dat er rust heerst of een abstracte voorstelling van gerechtigheid, is het doel, maar mogelijkheden om te leven in waardigheid voor concrete mensen met al hun verschillen, de ontplooiing van hun vermogen er voor elkaar te zijn, hun actieve participatie aan de zaken die hun aangaan, een “leven in volheid” (Joh. 10,10).
Hans Jochen Vogel: Solidariteit en saamhorigheid zijn de nadere bepalingen voor wat wij bedoelen wanneer wij ‘vrede’ zeggen. pijnlijk ervaren moeten. Wie niet denkt aan grondstoffen, markten en invloedzones zal de oorlogssituaties van de laatste tijd niet kunnen begrijpen. Agressor zoeken Soms zullen de verschillende in het conflict betrokken partijen even ver van ons af staan of nabij zijn; in beide gevallen zullen wij in min of meer gelijke wijze kritiek moeten uitoefenen. In geen geval zullen wij eenvoudig blindelings partij kiezen en ons kritiekloos de zaak van een van beiden eigen kunnen maken. Dit mag echter niet als uitvlucht gaan fungeren om ons te onttrekken aan de geboden eenzijdigheid en de noodzakelijke partijdigheid.
Recht en onrecht zijn niet altijd zo mooi symmetrisch verdeeld dat wij slechts een neutrale positie boven de partijen zouden kunnen innemen. Wij ontkomen er niet aan naar de agressor te zoeken en belangen bij de naam Nevenstaande tekst werd op 18 januari 1999 geschreven door te noemen. Helaas zullen wij ons ook niet kunnen beroepen op formeel recht. Ook hebben wij niet de mogelijkheid juridische teksten eenvoudig in praktijk te brengen. Formeel recht zoals wij dat kennen schijnt helaas vooral de functie te hebben feitelijk onrecht te dekken. Daarom komt het voor alles erop aan visies en doelstellingen te ontwikkelen die ons de oriëntatie verschaffen om op onze
“In godesnaam? In vredesnaam?” Op de beladen datum 11 september jl. organiseerde Kerk en Vrede samen met de Basisbeweging Nederland, de Vereniging voor Theologie en Maatschappij en het Werkverband van Religieuzen voor Gerechtigheid en Vrede de SamenWijzerdag “In godesnaam? In Vredes-
naam?”. Hoe stellen we ons als kerkelijke vredesbeweging op in een soms op volle oorlogssterkte gevoerde discussie over en tussen islam en christendom? Blijven we kritisch staan tegenover het onrecht en geweld dat in de naam van God door wie dan ook wordt gerechtvaardigd
Hans-Jochen Vogel (1943-2005). Hij was in de DDR en het ‘verenigde’ Duitsland een geestdriftige theoloog en (daarom) een hartstochtelijke vechter voor vrede. Het origineel is te vinden in ‘Lebendig werden – die Stimme Hans-Jochen Vogels’, uitgegeven door Elke Vogel, Christian Keller, Gerhard Köberlin und Jens Langer; Scheunen Verlag 2008. De Nederlandse vertaling is van Dick Boer.
of moeten we terwille van de lieve vrede alle geschillen maar wegverklaren? Het was een interessante discussie met Anton Wessels en At Polhuis en met een reflectie van Alper Alasag en Jan Erik Grundveld. Van deze bijeenkomst is een verslag gemaakt dat ook in brochurevorm beschikbaar is voor diegenen die de discussiebijeenkomst zelf niet konden bijwonen. Ook deze brochure kan besteld worden via de bon op blz. 12 van deze Vredesspiraal.
pagina 8 Vredesspiraal
november 2010
VREDEsdecennium
Een cultuur van vrede en geweldloosheid bouw je nu eenmaal niet op in een decennium. Zo’n cultuur lijkt voorlopig ver te zoeken, ook in het traditioneel zo ‘vreedzame’ Nederland.
Bij het einde van een initiatief van de Verenigde Naties Lennart Vriens Over enkele weken komt er een eind aan het door de Verenigde Naties ingestelde Internationale Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid voor de Kinderen van de Wereld. Met veel tamtam zal dit niet worden afgesloten, zeker niet in Nederland. Vraag studenten pedagogiek en onderwijskunde, aanstaande leerkrachten of de man/ vrouw in de straat wat zij weten van dit initiatief, dan zal het slechts een verbaasd schouderophalen opleveren. Vreemd is dit niet.
Voor de meeste Nederlanders zijn de Verenigde Naties (vn) een ver-van-mijn-bed show waaraan we geen aandacht hoeven te besteden. Nederland mag dan als klein land noodzakelijk internationaal georiënteerd zijn, we beleven die internationale oriëntatie tamelijk provinciaals. Het is goed om dit anno 2010 in het achterhoofd te hebben bij een evaluatie van de betekenis van deze vn-initiatieven. Waarom hebben de vn eind vorige eeuw besloten om een jaar en een decennium te wijden aan een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid? De aanleiding was uiteraard de brief van alle destijds levende winnaars van de Nobelprijs voor de vrede aan toenmalig secretaris-generaal Kofi Anan van de Verenigde Naties. Daarin wezen zij op het vele geweld waaraan kinderen overal ter wereld blootstaan en vroegen om het eerste decennium van het nieuwe millennium uit te roepen tot het International Decade for a Culture of Nonviolence en het jaar 2000 tot het Year of Education for Nonviolence. De Nobelprijswinnaars spraken de hoop uit, dat de opbouw van een cultuur van geweldloosheid hoop kan bieden voor de mensheid en voor de kinderen in het bijzonder. Hoewel zij in hun brief het woord vrede niet gebruikten, deed de vn dat wel. Verwijzend naar eerdere al aangenomen re-
soluties over de wenselijkheid van een cultuur van vrede (1996) en mensenrechteneducatie als middel om zo’n cultuur op te bouwen (1995) werd in 1997 de resolutie over het Decennium van een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid voor de Kinderen van de Wereld aangenomen. Kort erop werd het jaar 2000 uitgeroepen tot het Internationale Jaar voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid. De resoluties zijn met grote meerderheid door de Algemene Vergadering aangenomen, maar Nederland onthield zich – net als de meeste westerse landen – van stemming. Het zou interessant zijn om de officiële en achterliggende motieven van deze opstelling systematisch uit te zoeken. Cultuur van vrede Het vn-initiatief om wereldwijd een cultuur van vrede op te bouwen heeft zeer veel mensen aangesproken. Overal zijn mensen enthousiast aan de slag gegaan onder auspiciën van unesco, dat van de Algemene Vergadering de opdracht kreeg om de idee van een cultuur van vrede uit te werken, mensen met elkaar in contact te brengen, onderwijsprojecten op te zetten en te bevorderen en voor evaluatie zorg te dragen. Er zijn talloze projecten opgezet, op lokaal, nationaal en internationaal niveau en men heeft elkaar geïnspireerd via jaarlijkse rapportages die door unesco geëvalueerd, gebundeld en verspreid werden. Mensen uit de oude vredesbewegingen, die na de ‘vredeseuforie’ van de val van de Berlijnse Muur uit de belangstelling verdwenen en in verwarring waren gebracht door het ‘nieuwe’ verschijnsel van militaire interventies in naam van de mensenrechten zoals bijvoorbeeld bij het Kosovo-conflict, kregen nieuwe moed en gingen aan de slag om de vrede opnieuw te organiseren. De kleine traditioneel geweldloze vredesorganisaties sloten zich aaneen in het Platform voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid om invulling te geven aan wat zo’n cultuur in Nederland zou moeten betekenen en hoe
men deze gezamenlijk via acties en educatieve activiteiten zou kunnen bevorderen. Daarnaast ontstond People Building Peace Nederland, dat als onderdeel van een wereldwijde coalitie om gewelddadige conflicten te voorkomen, het werken aan een cultuur van vrede vertaalde in een Nationaal Actieplan voor de periode 2006-2016. Beide organisaties hebben inmiddels langer dan een decennium in allerlei vormen actie gevoerd voor vrede en aandacht gevraagd voor een principiële aanpak van het vele geweld in de Nederlandse cultuur en samenleving. Met veel inzet en energie is vaak kwalitatief heel goed werk verricht. De eerlijkheid gebiedt echter te constateren, dat de roep om een cultuur van vrede en geweldloosheid in Nederland weinig gehoor heeft gekregen en voortdurend is overstemd door een roep om oorlog, geweld en nieuwe bewapening. De wanstaltige aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001 heeft tot een grimmig decennium geleid, waarin oorlogen in verre landen werden omgedoopt tot ‘vredesmissies’, de aanschaf van de Joint Strike Fighter werd voorgesteld als een defensieve noodzaak (tegen welke agressor eigenlijk?) en binnen Nederland de haat tussen bevolkingsgroepen en culturen groeide en semi-officieel gelegitimeerd werd als een heldhaftige daad van vrije meningsuiting. Een cultuur van vrede en geweldloosheid lijkt voorlopig ver te zoeken, ook in het traditioneel zo ‘vreedzame’ Nederland. Cultureel draagvlak Een Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid kan natuurlijk niet in tien jaar tijd de wereldvrede geregeld hebben. Maar de volkerenorganisatie heeft daarmee wel opnieuw invulling gegeven aan een van de dragende gedachten bij haar oprichting. Vrede is niet alleen een zaak van politieke besluitvorming, maar vereist een cultureel draagvlak dat oorlogen
Irak wordt weer hot Het was beschamend. Joel Voordewind van de Christen Unie bracht het op 2 november tot een spoeddebat en tot hoofdelijke stemming over een motie om te verhinderen dat op 3 november 30 Irakezen zouden worden teruggevlogen naar Irak. Maar alle CDA-Kamerleden stemden hoofdelijk tégen de motie om uitzetting naar Irak
te verhinderen. Het land geldt formeel als veilig genoeg, vindt de minister en vinden de CDA’ers met hem. Intussen moeten zelfs speciaal genodigden voor een expertmeeting over Irak zich aan strenge veiligheidsmaatregelen onderwerpen om dat gebouw van het Parlement zelfs maar te mogen betreden. Ook de Raad van Kerken
tussen staten en geweld tussen mensen minder vanzelfsprekend maakt en mensen de ideeën en kaders biedt om zonder geweld een vreedzame wereld op te bouwen. Zo’n cultureel draagvlak komt niet vanzelf, maar moet worden ontwikkeld en mensen moeten er in opgevoed en opgeleid worden. Dat is allemaal conform de oprichtingsverklaringen van de vn en unesco en de Nederlandse opstelling in de Algemene Vergadering betekende daarom ook een miskenning van de opdracht van de vn om de vrede tussen de volkeren te bevorderen. Met uitzondering van een aantal activiteiten ter bevordering van de aan een vredescultuur verwante Millenniumdoelen is daardoor het Decennium een zaak gebleven van burgerlijk initiatief. Nog erger is dat ook de nationale unesco-Commissie het vn-initiatief helemaal genegeerd heeft. Dit in weerwil van het feit dat de Algemene Vergadering unesco uitdrukkelijk de opdracht heeft gegeven om de acties voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid wereldwijd te coördineren en vorm te geven. Feitelijk is dit een schoffering van de volkerenorganisatie door een aan haar gelieerd instituut. Natuurlijk valt ook de vn wel wat te verwijten. Het concept ‘cultuur van vrede en geweldloosheid’ is een perfect middel om de bestaande oorlogs- en geweldscultuur te bekritiseren, maar veel moeilijker positief in te vullen. Bovendien is in het streven van de vn en unesco wel erg weinig aandacht besteed aan de vraag hoe je een complete cultuur verandert, laat staan een mondiaal stelsel van verschillende culturen. Je kunt een bestaande cultuur niet vervangen alsof je van jas verwisselt. Een cultuur is een complex stelsel van menselijke zingeving aan de wereld die men met elkaar deelt en omvat een nauwelijks te overziene veelheid aan vanzelfsprekende begrippen, waarden, normen, maatschappelijke instituties, organisaties, belangen,
was daarbij uitgenodigd en ik vertegenwoordigde hen. We mochten niet onbegeleid in het gebouw lopen; daardoor konden we de stemming niet bijwonen.
De dominicaan Yousif Thomas Mirkis bevestigde op 1 november nog eens vanuit Bagdad dat “zelfs in deze situatie ik niet wil spreken van vervolging van christenen. Allen worden we ernstig bedreigd, meer bedreigd nog zijn de kwetsbare minderheden. Maar met godsdienst
communicatieve stelsels etc. Met de bijbehorende symbolen en rituelen, die overal aanwezig zijn of opgeroepen kunnen worden in het alledaagse leven. Met dank overigens aan de moderne communicatiemedia, die volop aan de verbreiding van de vanzelfsprekendheid van het geweld meedoen. Zo heeft de laatmoderne oorlogs- en geweldcultuur zich wereldwijd in de vanzelfsprekende wereld van vrijwel iedere mens genesteld. Cultuur veranderen In de uitwerking van een alternatief is unesco eigenlijk niet veel verder gekomen dan een presentatie van politieke actiepunten. De vraag naar hoe een cultuur fundamenteel veranderd kan worden, wat dat vraagt en wie men moet aanspreken en op welk niveau is echter nog lang niet beantwoord. Ook de wetenschap heeft hier vooralsnog niet veel te bieden. Natuurlijk zijn er cultuurtheorieën en heeft men sociale veranderingstheorieën ontwikkeld, ook ten behoeve van de politiek, maar deze zijn toch moeilijk toe te passen op een wereld waarin we binnen afzienbare tijd met zo’n negen miljard mensen min of meer in goede verstandhouding met elkaar moeten leven. Waarschijnlijk zullen we het toch in educatie moeten zoeken, omdat ieder mens uiteindelijk via dit medium zijn culturele oriëntaties verwerft en zijn potenties ontwikkelt om aan die cultuur verder te bouwen en te veranderen. Dat betekent in elk geval een ideaal voor de wereld van morgen en een kritische oriëntatie op de cultuur waarin men leeft en de mogelijkheden tot en grenzen voor verandering. Het zal veel moeite en tijd vergen. Een cultuur van vrede en geweldloosheid bouw je nu eenmaal niet op in een decennium. Maar zo’n decennium kan wel iets in gang zetten. Laten we hopen dat dit afgelopen tien jaar gebeurd is.
heeft dat niets te maken. Waarom meer aanslagen op christenen? Omdat die terroristen dan meer publiciteit krijgen. En wie het zijn? Het zijn geen Irakezen.” Enkele Irakezen in het debat ondersteunden die stelling. Open Doors en twee Irakezen hingen aan de term vervolgde christenen. En gelukkig, nog dezelfde avond verbood het Europese Hof aan Nederland om de Irakezen uit te zetten. (YHS)
november 2010
Yosé Höhne-Sparborth Hans Achterhuis vraagt zich in zijn jongste boek af of geweldloosheid wel werkt. Meten kun je dat in ieder geval niet (jrg. 5, nr 1). Henk Wesseling zet Deepak Chopra in om te pleiten voor een weg van geweldloosheid (jrg. 6, nr. 3). Beiden werken impliciet met een mensbeeld: geneigd tot geweld of geneigd tot geweldloosheid. Mijn reflectie naar aanleiding van hen komt uit de praktijk, want ik heb de oorlog ontmoet.
Ik noem drie ervaringen. De eerste keer was in Nicaragua. Men vroeg mij tijd te maken voor een vrouw die erg veel pijn had. Ik gaf haar een uitvoerige massage ter ontspanning, en terwijl ik dat deed dacht ik: die vrouw wordt mishandeld, fysiek of mentaal. Twee uur later kwam een man bij me om over zijn problemen te praten. Na vijf minuten wist ik: dat is haar man. Op een bepaald moment zei hij heel geïrriteerd: “Wat begrijpt die vrouw van mij nou van de oorlog. Ze weet er niets van.” Rustig antwoordde ik: “O jawel, ze weet er alles van. Ze leeft met de oorlog en slaapt in het bed van de oorlog.” Hij staarde me aan, kreeg rode ogen, en zweeg. Na enige tijd zei ik: “In de oorlog verlies je de liefde, hè?” “Hja…”, zei hij met een diepe zucht en zat ineens heel krom. Ik vroeg hem of hij bereid was om die liefde te gaan zoeken, maar hij zei dat hij daar geen energie meer voor had. Hij ging weg. Ik dacht aan zijn vrouw en bad voor haar, want zij zou nooit van de oorlog afkomen. De niet-bestaande duivel De tweede keer was in El Salvador, waar ik de systematiek leerde ontwikkelen om met je eigen lichaam de trauma’s te lijf te gaan die zich in dat lichaam invreten. Het is eindeloos, wat je met het lichaam kunt doen. Het energiesysteem leren sturen is één van de mogelijkheden. Wat ik in de loop van de jaren steeds nadrukkelijker leerde aan de mensen: er bestaat géén negatieve energie. Energie is neutraal. Wat je ermee kunt doen, kan negatief of positief uitwerken voor jezelf en voor anderen. Maar negatieve energie bestaat niet. Ik besef dat sommige theologen het niet met me eens zullen zijn, omdat deze uitspraak een seculiere variant is van de stelling dat de duivel niet bestaat. Overigens onderschrijf ik als theoloog deze stelling. Het is me iets te veel mythologie. Ook Het Kwade bestaat niet volgens mij, althans niet als los te verkrijgen abstractum. In de twintig jaar die ik nu regelmatig werk met het energiesysteem om mensen te ondersteunen bij traumaverwerking, na een natuurramp, in uiterst moeilijke situaties, in een oorlog, word ik telkens weer in die overtuiging bevestigd. Het Kwade bestaat niet als Abstractum noch als ons sturende Grootheid.
pagina 9 Vredesspiraal
VREDEsenergie
De oorlog uit onszelf weghalen
Door het rationalisme raakten we het contact met ons lichaam kwijt, nadat we door de kerkelijke zondeleer al de lichaamsvreugde waren kwijtgeraakt: we werden kopvoeters. Het kapitalisme versmalde ons tenslotte tot individuele kopvoeters met een gleuf voor geldvergaring. Mét ons lichaam verloren we een belangrijk instrumentarium van mentale, dus politieke en sociale weerbaarheid. In de New Age wordt er weer mee gewerkt, maar jammer genoeg nogal eens los van de reëel bestaande werkelijkheid met haar beschadigende conflicten. Sociale elasticiteit Wat God ons meegaf toen hij ons schiep, was dat geweldig mooie instrument energiesysteem, dat een systematische vertaling is tussen ons fysieke en psychische bestaan. Het energiesysteem is onze sociale elasticiteit, het is drager van ons vermogen om ons binnen seconden aan te passen aan veranderende situaties. Die beweeglijkheid helpt ons om in uiteenlopende situaties adequaat te reageren. Zolang dat min of meer goed werkt, zijn we in balans en voelen ons dus ook goed (in ons vel). Zolang het energiesysteem min of meer goed werkt, zullen we ons ook afstemmen op de omgeving, omdat sociale cohesie ons eigen welbevinden bevordert. Langdurig beklemmende situaties of een plotselinge totale verstoring van ons leven bewerkt een reactie in het energiesysteem
die zich vastzet en chronisch wordt. De flexibiliteit verdwijnt en er is ineens een beperkte mogelijkheid om te reageren op wat zich aanbiedt. Daardoor wordt veel in de omgeving bedreigend en dat kan snel toenemen. Het tast de waarneming aan en het
Een muurschildering in Arcatao die de geschiedenis vasthoudt én hoop wil geven.
tast de eigen ruimte tot reageren aan. Dat kan eindigen in een standaard waarnemen en een standaard reactie. Alle ingrediënten voor een oorlog zijn dan geboren: de ander als vijand en ikzelf die me agressief verweer, want de eerste klap is een daalder waard. Invretend geweld Mijn derde ervaring is recent: El Salvador, afgelopen augustus. Arcatao is een dorp waar in de oorlog massamoorden plaats-
vonden, waar een georganiseerde groep vrouwen nu eraan werkt om de geschiedenis in herinnering houden, opgravingen laat doen om bewijzen te verzamelen en te kunnen rouwen. In Arcatao slaan de mannen hun vrouwen, de vrouwen slaan hun kinderen
en de kinderen trappen naar de honden en katten. In MiddenAmerika heerst een cultuur van geweld, en dat zie je aan de straathonden: die zijn schuw. In Arcatao zijn zelfs de huishonden schuw: ze kruipen weg voor hun eigen mensen. In Arcatao is de oorlog nog aanwezig. Het Dominicaanse Centrum Bartolomé de las Casas wil proberen om de oorlog uit die mensen te halen. Ze weten nu ook, dat de honden er een indicatie van zijn in hoeverre dat lukt.
Hiermee wil ik de vraag van geweldloosheid of geweld als nuttige strategie niet reduceren tot het individuele of mentale niveau. Wel wil ik laten zien, hoe geweld zich invreet in ons lichaam en dan een repetitieve kracht wordt. Maar vooral: mensbeelden wer-
ken in deze niet. Wanneer je als vredesbeweging over geweld wilt denken, blijft het zinvol om te beginnen met de constatering dat er mannen zijn, vrouwen en kinderen. Tussen die drie zijn reëel bestaande machtsverhoudingen. Daarbinnen krijgt geweld gestalte, ook juist oorlogsgeweld. Mannen met hun testosteron en adrenaline laten zich sneller reduceren tot een gewelddadige reactie bij een gewelddadige uitdaging. Het kleine jongetje dat gefascineerd is door de vraag wie het verste pissen kan, sluimert kennelijk in bijna elke man. In volwassen variatie: meer geld verdienen, groter wapen, grootste bedrijf, hoogste post. Kleine jongetjes verleiden Als samenleving staan we nog steeds voor de vraag, of we structuren willen die kleine jongetjes uitdagen om het verste te pissen, of dat we structuren willen die kleine jongetjes verleiden tot zorgzaamheid voor een hondje, een poesje, kuikentjes. En als samenleving staan we voor de opgave om de oorlog uit onszelf te halen, want beschadigd zijn we allemaal door de oorlogen die ons technisch zó boven het hoofd zijn gegroeid dat ze alleen nog maar woede kunnen produceren en geen gevoel van eer meer geven. In Colombia en in El Salvador leerde ik, dat we met ons eigen lichaam een groot vermogen hebben die oorlog uit onszelf en anderen weg te halen. Nu nog komen tot een samenleving die ons uitdaagt tot samenwerken in plaats van concurreren.
pagina 10 Vredesspiraal De meest rijke vorm die we in de liedbundel “En alle angst voorbij” tegenkomen is te vinden bij nummer 12: ”Vrede, roepen zij”. Het is een aaneenschakeling van bijbelteksten: – ”… ze zeiden dat het vrede zou blijven, maar het bleef geen vrede”. (Ezechiel 13,10) –”Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg”. (Jesaja 53,6) –”God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem”. (Johannes 4,16) In nummer 12 zijn deze teksten als volgt samengevoegd: “Vrede, roepen zij, maar het is geen vrede. Wij allen dwaalden als schapen, en ieder ging zijn eigen weg. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem”. Het spreekt voor zich dat zo’n compilatie van geestelijke teksten geen doorlopende melodie kan krijgen. De inhoud en de geleding in de tekst zijn dan ook hoorbaar gemaakt in de compositie van Jan van Putten. De tekst “Vrede, roepen zij, maar het is geen vrede” begint driestemmig, daarna vierstemmig, om vijfstemmig af te sluiten.
“En alle angst voorbij” (4)
19 november Discussie toekomst Nederlandse krijgsmacht. Het rapport ‘Bijdragen aan burgerbescherming. De Nederlandse krijgsmacht op weg naar 2030’ dat IKV Pax Christi onlangs heeft uitgebracht, zet uiteen hoe de krijgsmacht zich kan richten op de bescherming van de burgers. Dit rapport heeft geleid tot discussies binnen de jongerenorganisatie Pax-it en met Kerk en Vrede. IKV Pax Christi gaat deze discussie graag aan. Tumult-zaal, Domplein 5, Utrecht, van 13.45 tot 17.00 uur. Aanmelden: le-
Na deze homofone opening volgt een polyfoon deel, een fuga. Ingegeven door de tekst: “Wij allen dwaalden als schapen” zet de bas als eerste in, daarna de tenor, de alt en de sopraan. De lichte versnelling onderstreept nog het dwalen…“Zijn eigen weg” gaat de alt met een eigenzinnige noot (es) in maat 20. Daarna wordt het openingsdeel herhaald:”Vrede, roepen zij…”. De afsluiting :”en God blijft in hem”, wordt beeldend onderstreept door lange noten. Deze polyfone, vocale compositie, gebaseerd op een geestelijke tekst kunnen we gerust een motet noemen. Jan van Putten, oud-voorzitter van het IKV, hoogleraar politicologie, cantor en organist, schreef dit wonderschone motet in 1981. In 1990 verhuisde hij naar Ierland, waar hij organist en koorleider werd van St. Carthage’s Cathedral te Lismore. Arie de Bruijn
De jubileumbundel “en alle angst voorbij” is te bestellen bij Kerk en Vrede. Gebruik daarvoor de bon op blz. 12.
Agenda 18 november Stop wapenbeurs NIDV Picket-line tegen de wapenbeurs en het symposium over de Nederlandse wapenhandel in de Ahoyhal, Zuiderparkplein. Rotterdam. Van 8.30 tot 17.00 uur. Organisatie: Ontwapen! Haags Vredesplatform e.a.
november 2010
VREDEsactiviteiten
[email protected] of 030-2320517. 25 november Internationale dag tegen geweld tegen vrouwen. De Verenigde Naties hebben 25 november uitgeroepen tot ‘Internationale dag tegen geweld tegen vrouwen’, ter herdenking van de brute moord op drie politieke activistes in de Dominicaanse Republiek in 1960. 26 november Lezing “Macht, God, kerk”. ‘Macht, God en kerk’ is het thema van de ethieklezing. Prof. dr. André Droogers houdt een inleiding op het actuele thema. Prof. dr. Klaas Spronk zal als coreferent een concretisering maken naar het exegetisch, bijbelse, kerkelijke veld. En er is gelegenheid voor gesprek. Plaats: Fransiscushuis in Den Bosch, 14.00-17.00 uur. Gelet op de ruimte is het nodig
Colofon
Vredesspiraal is het kwartaalblad van de Vereniging Kerk en Vrede. Redactie Jan Anne Bos, Héleen Broekema, Lambert van Gelder (eindred.), Leen van den Herik, Yosé Höhne-Sparborth, Jan Schaake. Kerk en Vrede Kerk en Vrede is een landelijke vereni-
zich vooraf op te geven. Opgave via
[email protected]. 27 november Decennium Vrede en Geweldloosheid. Slotbijeenkomst Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid (2001-2010). Vanaf 14:00 uur in emma, Cremerstraat 245, Utrecht. Met muzikale en gender-geweld-gerelateerde bijdragen vanuit Kerk en Vrede. Aanmelden via platform@
vredescultuur.nl of 030-2316666 21 januari 2011 Oecumenelezing. Met James Kennedy in de Geertekerk in Utrecht, 15.00-17.00 uur. Opgeven via
[email protected]. Toegang € 10,00 (studenten € 5,00). 3 februari 2011 Verklaring van Tilburg. “Een Fair & Green Deal – Nu kan het nog”. Vierde conferentie
van Tilburg over duurzame en solidaire economie. 4-6 februari 2011 ‘Peace education course’. Training van de 5de en laatste module van de ‘Peace education course for Adults’, in Hongarije. Een totaalprogramma dat door Kerk en Vrede in samenwerking met een aantal andere Europese vredes- en geweldloosheidsorganisaties is ontwikkeld. Info: 0302316666.
VREDE WENSEN
Rond Kerst en Oud-en-Nieuw geven we elkaar de Vrede-groet. In de kerk doen we dat eigenlijk het hele jaar door, maar zo rond de jaarwisseling willen we die Vrede-groet graag vastleggen. Steeds vaker elektronisch, maar wenskaarten blijven op de een of andere manier ook populair. Ook in sommige kerken wordt wel een speciale viering tijdens de Vredesweek of zo aan het eind van het jaar aan gemeenteleden of parochianen gevraagd om hun Vredeswens op te schrijven en aan elkaar mee te geven of enige tijd in de kerk te laten hangen. Op verzoek van een parochie in Utrecht-Oost hebben we als Kerk en Vrede twee jaar geleden kaarten laten drukken met op de ene zijde de bekende regenboogkleurige Vredesvlag en op de andere een wit vlak waarop de Vredeswens geschreven kan worden, maar dat ook volgende ruimte laat voor adresgegevens en een postzegel. Misschien een idee om die Vredeskaarten te gebruiken voor de Vredeswensen in een kerkelijke viering of in de richting van uw familie en bekenden. U kunt ze in elke gewenste hoeveelheid bestellen met de bon op blz. 12.
ging van mensen die binnen en buiten de kerken actief zijn voor ontwapening en geweldloosheid. Het alom heersende geloof in geweld – ook binnen de kerken nog niet overwonnen – moet weerlegd en ontzenuwd worden. Elke poging tot (christelijke) rechtvaardiging van militair geweld en van voorbereiding daartoe verhindert de dienst der verzoening waartoe kerken en christenen geroepen zijn. Abonnement Als u het werk van Kerk en Vrede onderschrijft en wilt steunen, meld u dan
aan als lid of donateur. Leden betalen tenminste € 40,-- per jaar, inclusief een abonnement op Vredesspiraal en een aantal keren per jaar een ledenbrief. Een abonnement zonder lidmaatschap kost € 15,-- per jaar.
Telefoon 030-2316666; fax: 030-2714759
Postbankrekening: 435382.
Officemanager Arie de Bruijn
Adressen Postadres van Kerk en Vrede en Vredesspiraal Postbus 1528, 3500 BM Utrecht. Bezoekadres: Obrechtstraat 43, Utrecht
E-mail:
[email protected] en:
[email protected] website: www.kerkenvrede.nl
Layout en druk Narratio, Gorinchem, www.narratio.nl ISSN-nr. 1574-2725
november 2010
In de tussenliggende maanden hebben twee Nederlandse journalisten hun uitgebreide ervaringen over oorlogsjournalistiek in Afghanistan in boekvorm uitgebracht. Joeri Boom (van De Groene Amsterdammer) in ‘Als een nacht met duizend sterren – oorlogsjournalistiek in Uruzgan’ en Deedee Derksen (de Volkskrant) in ‘Thee met de Taliban – oorlogsverslaggeving voor beginners’. Daarnaast is ook door verschillende krantenredacties en anderen al kritisch teruggeblikt op de afgelopen vier jaar waarin de media in hun berichtgeving over Uruzgan en de oorlog in Afghanistan misschien wel iets teveel als een schoothondje van Defensie hebben gedragen. Joeri Boom becijfert dat tijdens de al met al vier jaar durende Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan zeven journalisten de moeite hebben genomen om alles bij elkaar 25 keer niet-ingebed (dus buiten de medewerking van Defensie om) vanuit Urugzan verslag te doen. Dit staat tegenover alles bij elkaar 261 mediabezoeken die wel door Defensie werden begeleid en dus ook gecontroleerd. Dat zijn dus meer dan tien keer zoveel media-verblijven om verslag van de situatie in Uruzgan te doen vanuit de Nederlandse legerbases dan vanuit de ‘andere kant’. Boom maakt in zijn boek ook duidelijk dat verslaggeving van beide zijden niet mogelijk was. Want eenmaal ingebed op de basis kwam je er zonder militaire begeleiding niet af en lukte het je niet om zonder Nederlandse militaire aanwezigheid met gewone burgers of officials in Uruzgan te spreken. Als je dat wilde, dan moest je zelf een reis naar Uruzgan regelen, hetgeen Boom (net als NOS-verslaggever Peter te Velde) ook een paar keer heeft gedaan. Arnold Karskens koos ervoor om alleen buiten Defensie om door Afghanistan en Uruzgan te reizen, maar verreweg de
pagina 11 Vredesspiraal
Van Kosovo tot Uruzgan: het veranderde mediabeleid van Defensie.
Te weinig berichten van de ‘andere kant’
Jan Schaake In de vorige Vredesspiraal heb ik mijn artikel over het afleggen van politieke verantwoording afgesloten met het verwijt van Arnold Karskens aan zijn collegajournalisten, dat ook zij wat betreft Afghanistan weinig hebben bijgedragen aan de noodzakelijke kritische oordeelsvorming. Ik kondigde toen aan dat de rol van journalisten misschien wel een volgend artikel zou kunnen vullen. Welnu, dat blijkt het geval te kunnen zijn.
VREDEsberichtgeving
meeste Nederlandse journalisten schikten zich naar Defensie. Ogen wagenwijd dicht In een alweer twee jaar geleden verschenen rapport ‘Ogen wagenwijd dicht’ laat The Hague Centre for Strategic Studies van Rob de Wijk (helemaal geen club van kritische journalisten) zien waar dit toe leidt. Het roept in herinnering dat tijdens de diverse militaire acties in voormalig Joegoslavië journalisten helemaal niet
welkom waren bij de bases van het Nederlandse leger. Er waren geen Nederlandse journalisten bij Dutchbat in Srebrenica en toen Nederlandse F16’s deelnamen aan de bombardementsvluchten tijdens de Kosovo-oorlog stond NOS-journaal-verslaggever Gerrie Eickhof ‘met een ‘target’embleempje op zijn jas’ verslag te doen vanuit het door de bombardementen getroffen Belgrado. Journalisten deden vooral verslag van de gevolgen van het Nederlandse militaire optreden (of juist van het gebrek daaraan) en dat heeft bij Defensie tot een volstrekt ander mediabeleid geleid. In plaats van de media te weren voert Defensie in Afghanistan nu een actief uitnodigingsbeleid en nodigt de media uit om vooral te komen kijken. Op kosten van Defensie. In het rapport wordt duidelijk gemaakt waar dat toe leidt. Waar tijdens de Kosovo-oorlog 52 procent van de berichtgeving over
de internationaal-politieke achtergronden van het conflict ging en slechts 0,9 procent over de situatie van de Nederlandse militairen, is dat bij de berichtgeving over Uruzgan bijna omgekeerd. In de onderzochte periode 20062007 gaat 21 procent van de berichtgeving over de situatie in de Nederlandse militaire legerbases, 62 procent over de situatie in Uruzgan (voor het overgrote deel vanuit Nederlands-militair gezichtspunt), 15 procent gaat over
landse burgers meer dan ooit een beeld vormen van het leven op Kamp Holland, inclusief de verveling aldaar, en van de spanning bij het patrouilleren ‘buiten de poort’ en zijn we zelfs deelgenoot geworden van vuurgevechten met de Taliban of andere opstandige troepen. Verhalen van de legerbasis werden overigens niet alleen via de journalistieke kanalen verspreid maar ook via persoonlijke weblog, hyves- en facebookpagina’s
ken dat filmpjes van militairen meer nieuwswaarde hebben dan de reportages van vele tientallen journalisten. Arnold Karskens is meedogenloos in zijn kritiek op zijn ingebedde collega-journalisten die hij beschuldigt van het overtreden van artikel 8 van de Code van Bordeaux, een internationale gedragscode voor journalisten, waarin het aannemen van steekpenningen in ruil voor het verzwijgen van bepaalde feiten wordt verboden. Karskens rekent snel voor dat met Defensie meereizende journalisten voor een gemiddeld bezoek aan Afghanistan vele tienduizenden euro’s goedkoper uit zijn dan hun niet-ingebedde collega’s die niet alleen hun eigen reis- en verblijfkosten, maar ook hun tolken en beveiligers moeten betalen. In een commentaar in het Brabants Nieuwsblad/De Stem van 23 oktober 2010 erkent de redactie deze gang van zaken, maar meent hier ook min of meer toe gedwongen te worden door de teruglopende budgetten waar de media het mee moeten doen. Reden overigens voor toenmalige SP- en GroenLinks-Kamerleden Van Bommel en Karimi om een mediafonds voor onafhankelijke oorlogsjournalistiek in het leven te roepen.
de politieke situatie in Afghanistan als geheel en slechts 2 procent over de regionale of internationale politieke achtergrond van het conflict. Als alleen naar de berichtgeving van ingebedde journalisten wordt gekeken gaat zelfs 44 procent van alle berichtgeving over het dagelijks leven op de militaire legerbases.
door uitgezonden militairen zelf. Daarbij komt zelfs een belangrijk verschil tussen deze eigen verhalen en die van de journalisten aan het licht. Ongehinderd door de militaire censuur zijn deze persoonlijke militaire verhalen veel opener over de ware, gewelddadige aard van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan dan de verhalen van de ingebedde Nederlandse journalisten die immers eerst aan de persdienst van het ministerie van Defensie voorgelegd moeten worden. Dergelijke door militairen gemaakte videoreportages zijn de laatste weken naarstig verzameld en uitgezonden door actualiteitenrubrieken als Brandpunt en leidden vervolgens weer tot Kamervragen over de ware aard van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan.
Deedee Derksen komt aan het eind van haar boek tot een andere aanbeveling. Als niet-ingebed journaliste wijst zij erop dat je voor je nieuwsgaring in grote mate afhankelijk bent van tolken en zogenaamde fixers, Afghanen met een neus voor nieuws die je als buitenlands journalist tippen waar en met wie je die dag het beste kunt spreken. Wijzend op de enorme ontwikkeling die de lokale Afghaanse journalistiek heeft doorgemaakt en de mogelijkheid die internet biedt, beveelt zij de westerse media aan om veel meer direct gebruik te maken van lokale journalisten en veel minder te leunen op eigen correspondenten. Daardoor krijg je in ieder geval ook veel meer het gezichtspunt van de ‘andere kant’ te horen. En dat hebben we in de verslaggeving rond de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan zwaar gemist.
Gewelddadige militaire aanwezigheid Zeker in vergelijking met eerdere militaire operaties èn met de aandacht voor de lokale bevolking was er een overmatige aandacht voor het dagelijks wel en wee van Nederlandse militairen in Afghanistan. Dat wordt ook weerspiegeld in de talrijke reportages en de twee in samenwerking met journalisten van de NRC en van de Volkskrant verschenen bundels waarin deze militairen hun eigen verhaal doen. Via die verhalen en berichten op radio en televisie kunnen we ons als Neder-
Fonds voor onafhankelijke journalistiek Het geeft natuurlijk wel te den-
Nieuwe leerstoel ‘Orthodoxie en Vredesopbouw’ De Vrije Universiteit in Amsterdam en de Protestantse Theologische Universiteit krijgen een gezamenlijke bijzondere leerstoel Orthodoxie en Vredesopbouw in Europa. Dit is een intitiatief van de Stichting Instituut voor het Oosters christendom aan de Radboud Universiteit te
Nijmegen en de Stichting Vredeswetenschappen. Zij willen met deze leerstoel bijdragen aan het onderzoek naar de rol van het orthodoxe christendom bij de vredesopbouw in (Oost-)Europa. Zij hebben de faculteit Godgeleerdheid van de VU en de PThU benaderd met
het verzoek voor deze leerstoel, omdat er in de protestantse theologie in Nederland nog weinig aandacht is voor dit thema, terwijl daar wel behoefte is aan kennis op dit gebied. De leerstoel is daarnaast ook bedoeld om bij te dragen aan meer kennis en beter inzicht op politiek en be-
leidsniveau in Nederland en binnen de Europese instellingen. De leerstoel wordt gevestigd voor vijf jaar en zal nauw samenwerken met onderzoekers van het Instituut voor het Oosters Christendom en met andere onderzoekers in Europa.
pagina 12 Vredesspiraal
VREDEsallerlei
Discussie over fundamentele kwesties
In de vorige Vredesspiraal is bericht over de kritische kanttekeningen die Kerk en Vrede heeft geplaatst bij de policy paper “Bijdragen aan Burgerbescherming” van IKV Pax Christi. Inmiddels is door IKV Pax Christi uitgebreid op deze kritische kanttekeningen gereageerd waarbij een aantal fundamentele kwesties aan het licht kwamen waarover Kerk en Vrede en IKV Pax Christi van mening verschillen. Het gaat daarbij met name over de taak- en doelstelling van de (kerkelijke) vredesbeweging, de inschatting van de relatie tussen economische belangen en humanitaire motieven, de waardering van het zgn. 3D-concept (de intensieve samenwerking tussen Defensie, Diplomatie en Development = Ontwikkeling) en de religieuze, ideologische en/of morele rechtvaardiging van gewapend geweld. De insteek van Kerk en Vrede in deze Fundamentele kwesties hebben we in een brochure verwoord die enerzijds ingebracht zal worden in de verdere discussie met IKV Pax Christi maar die ook bij het secretariaat van Kerk en Vrede besteld kan worden om in eigen kring aan de orde te stellen. Bestellen kan via de bon op deze bladzijde.
BON voor VREDE ❑ Noteer mij voor 15 als abonnee op het kwartaalblad Vredesspiraal. Daarmee ondersteun ik ook het werk van Kerk en Vrede. Ik wacht met betalen op de acceptgiro. ❑ Noteer mij als lid van Kerk en Vrede voor 40 per jaar. Ik ontvang dan de Vredesspiraal en de ledenbrief van Kerk en Vrede. Ik wacht met betalen op de acceptgiro. Stuur mij (bij mijn bestelling ontvang ik een acceptgiro):
q het boek “Oorlog verkopen” à € 13,50 q de vredesliederenbundel “En alle angst voorbij” à € 9,75 q de brochure “Wees niet bang” (Oecumenische Bezinning) à € 4,00 q de brochure “60 jaar navo” à € 1,50 q de brochure “In godesnaam? In vredesnaam?” € 2,00 q de brochure “Fundamentele kwesties” € 2,00 __ stuks actiekaarten “Geen ontwikkelingswerkers met geweer” q een VREDE- vlag (1 x 1,5 m) à € 10,00 q een grote VREDE-vlag (2 x 3 m) à € 50,00 q een pakketje van 10 VREDE-kaarten voor € 4,00 q een pakketje van 50 VREDE-kaarten voor € 17,50 q een pakketje van 100 VREDE-kaarten voor € 30,00 q VREDE-kaarsen (12 cm hoog, 6 cm diameter) à € 6,00 * q VREDE-paraplu’s (Pax Christi Vlaanderen) à € 7,00 Voor de overige producten: zie onze website * (N.B. kaarsen moeten voor € 6,75 als pakket gefrankeerd worden, onafhankelijk van het bestelde aantal) naam: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - adres: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Postcode en plaats: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Na aankruisen en invullen deze bon opsturen naar: Kerk en Vrede, Antwoordnummer 4448, 3500 VB Utrecht (een postzegel mag, maar hoeft niet)
november 2010
Geen ontwikkelingswerkers met een geweer In 2006 startte Kerk en Vrede de campagne ‘Geen ontwikkelingswerkers met een geweer’. Deze actie richtte zich niet alleen tegen de als ‘opbouwmissie’ (doorgaans is dat ontwikkelingswerk) gepropageerde militaire ‘vechtmissie’ in de Afghaanse provincie Uruzgan. Die vermenging van ontwikkelingssamenwerking en militaire operaties kwam namelijk ook voor in een ander voornemen van de toenmalige Nederlandse regering (Balkenende-II, datzelfde jaar nog opgevolgd door Balkenende-III). In het toenmalige regeerakkoord was namelijk afgesproken dat bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (oeso) die daarover gaat bepleit zou worden om de criteria voor de internationaal afgesproken norm van 0,7 procent BNP voor ontwikkelingssamenwerking zodanig op te rekken dat daar ook flinke delen van militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden (zoals Afghanistan) onder zouden kunnen vallen. Het zgn. opbouwwerk door militairen, maar bijvoorbeeld ook de bewapening van lokale militairen en politiemensen. Die voorstellen gingen de oeso destijds veel te ver en de Nederlandse regering moest bakzeil halen. Dankzij de PvdA en ChristenUnie (die dit zelfs expliciet in hun verkiezingsprogramma’s hadden opgenomen) zag het kabinet Balkenende-IV van verdere pogingen in deze richting af en dus konden we als Kerk en Vrede onze campagne begin 2007 opschorten. Feitelijk hadden we het doel bereikt. De nieuwe vvd-(pvv)-cda-regering doet echter alsof er niets gebeurd is en gaat het nog een keer proberen bij de oeso. Niet alleen wordt de Nederlandse bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking van 0,8 procent teruggeschroefd naar 0,7 procent BNP, uit die 0,7 procent wil de regering ook weer militaire operaties gaan betalen. Ook verschillende ontwikkelingsorganisaties, waaronder Oxfam Novib, protesteren tegen deze militarisering van de hulp. Bij deze Vredesspiraal vindt u weer een actiekaart; zoals u kunt zien is het er nog één uit de voorraad van vier jaar geleden maar als de actie aanslaat, drukken we graag weer een nieuwe editie. Help de kaarten dus verder te verspreiden! Gebruik de bon en bestel bij! Overigens kunt u de oproep ook via onze website ondersteunen.
CDA: Waar blijft onze missie? Slechts enkele uren nadat op 30 september jl. het regeerakkoord werd gepubliceerd, bracht Kerk en Vrede een kritisch commentaar uit op de buitenland-paragraaf van dit akkoord dat op de website van Kerk en Vrede is te lezen onder de titel “Eenzijdig eigenbelang wordt te vuur en te zwaard verdedigd”. Het bestuur van Kerk en Vrede besluit vervolgens om dit geluid ook actief te verspreiden onder de deelnemers van het CDA-congres twee dagen later en temidden van milieuorganisaties, vakbonden en Nederland Bekent Kleur stond Kerk en Vrede als enige organisatie van het kerkelijk, oecumenisch en/of christelijk erf in de vroege ochtend van 2 oktober te flyeren. Die datum is overigens door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationale Dag van de Geweldloosheid en hoewel het eigenlijk de geboortedag van Gandhi was, zagen we overal om ons heen spandoeken waarin CDA’ers elkaar probeerden ter herinneren aan datgene wat Jezus of Martin Luther King gedaan zouden hebben als ze op dit congres over dit regeerakkoord hadden moeten stemmen. Overigens ging het congres nauwelijks over het akkoord zelf (en wat daarin aan maatregelen wordt voorgenomen als het om vrede, gerechtigheid en duurzaamheid gaat) maar enkel over de gedoogsteun van de PVV (ook belangrijk, maar het lijkt alsof alle andere maatregelen er dan niet meer toe doen). In onze flyer, die door veel congresgangers met interesse werd aangenomen, trachten we het CDA te herinneren aan het begrip ‘verantwoordelijke samenleving’ dat in dit regeerakkoord wordt gebroken met de internationale verantwoordelijkheid waarin dit centrale begrip in de richting van het buitenlands beleid vertaald kan worden. In de buitenlandparagraaf van het regeerakkoord heeft die internationale verantwoordelijkheid plaats gemaakt voor het nemen van de vrijheid de Nederlandse belangen te laten prevaleren. Ook de tekst van de flyer is te vinden op de website van Kerk en Vrede.
“Alleen als de Palestijnen Israël erkennen als joodse staat, komt er een bouwstop”, las ik in de krant. En de bouwstop was weer een Palestijnse voorwaarde om de zogenaamde vredesonderhandelingen voort te zetten. Het bevreemdt me dergelijke dingen te lezen. Nieuws over het schouwtoneel van de vredesonderhandelingen is een soort pseudo-nieuws. Vóór de coulissen gaat het over voorwaarden voor onderhandelingen, achter de coulissen wordt er ondanks de bouwstop gebouwd, is er een ethnische zuivering gaande op de Westoever en
in Oost-Jeruzalem. Zodat het steeds meer de vraag is waarover de Palestijnse onderhandelaars eigenlijk kunnen onderhandelen. Maar goed, op het toneel gaat het nu om een bijvoeglijk naamwoord. Israël erkennen heeft de Palestijnse autoriteit al gedaan. Maar Israël als joodse staat, dat is iets anders. Het betekent dat het racisme, dat er nu al is ten opzichte van de niet-Joden die ook in Israël wonen, expliciet wordt. Dat probleem speelt vanaf het begin van de Zionistische beweging: ze wil een joodse
staat die ook democratisch is, maar in een joodse staat is een minderheid altijd een bedreiging. Israël als joodse staat is geen basis voor een oplossing van het conflict. Dus nee, de Palestijnen doen het niet. En als krantenlezer raak je je interesse in het Israëlisch-Palestijns toneel kwijt. Janneke Stegeman
c ol um n
Joodse staat