De opinie van Marijke IJff
Het interview met Marijke IJff begint in mijn hoofd weken voordat het daadwerkelijke gesprek plaatsvindt. In welke mate is seksualiteit al dan niet een taboe voor mij? Met wie praat ik eigenlijk openhartig en heel concreet over mijn seksualiteit? In welke mate is seksualiteit onderwerp van gesprek met mijn cliënten?
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2013
CM
Wanneer is een probleem een probleem? Leona Aarsen Dit was één van de vragen die Marijke IJff gesteld werden, toen ze eind jaren 70 bij de Rutgers Stichting solliciteerde. Ze kwam in Arnhem terecht in een nieuw team voor psychosociale hulpverlening, dat later team seksuologische hulpverlening ging heten. Op mijn vraag wat Marijke IJff motiveerde om seksuologe te worden, antwoordt ze met: “Wat bewoog mij om het te blijven?” Ze was immers niet bewust op zoek naar een baan als seksuologe. Het sprak haar aan dat seksualiteit een thema is dat ‘moeilijk’ ligt en daardoor uitdagend is. Ook het feit dat haar doelgroep volwassenen waren die eigen keuzes konden maken en meestal gemotiveerd waren om aan de slag te gaan met hun problematiek, speelde een rol. IJff vond ook uitdaging in het feit dat onder de noemer seksualiteit een breed werkgebied schuilgaat; een veelheid van biologische, psychologische en sociale aspecten.
Missie IJff is een vrouw met een missie. Ze is gedreven door het verlangen om mensen te laten onderzoeken en ontdekken wat ze zelf echt willen; om hen te ondersteunen om los te komen van wat de media voorschotelen over hoe het ‘hoort’ in seksualiteit. Haar passie, talent en energie zijn in 2011 bij de Rinogroep in Utrecht beloond met de Award voor de professional van het jaar. IJff vraagt steevast aan mensen met hoeveel personen ze echt en eerlijk over hun eigen seksualiteit praten. Niet in zijn algemeenheid, maar concreet: over wat ze lekker vinden, hoe vaak ze seks hebben en of ze masturberen. De meeste mensen, op enkele uitzonderingen na, praten gemiddeld met een tot drie personen (inclusief hun eigen partner) zo gedetailleerd over hun seksualiteit. Daar is niets mis mee, maar Marijke IJff vindt het belangrijk dat mensen zich realiseren, dat ze hun ideeën over wat anderen doen en beleven bij seks niet baseren op wat ze van veel anderen hebben gehoord, maar meestal op het beeld dat de media schetsen. Dat maakt de invloed van de media op de beeldvorming over seks behoorlijk groot en die beeldvorming strookt meestal niet met de dagdagelijkse werkelijkheid. “Dat niet iedereen zo slank is als in films en op tv zie je om je heen wel, maar dat
seksualiteit
Vanuit en naast haar werk bij de Rutgers Stichting is IJff vrij snel lezingen en onderwijs gaan geven en met groepen gaan werken. Na twaalf jaar is ze samen met een mannelijke collega een eigen praktijk begonnen voor psychoseksuele therapie. Ze werkte toen al jaren als docent en supervisor bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Later werkte ze ook als seksuologische hulpverlener in twee ziekenhuizen. Marijke IJff is vanaf de jaren 90 betrokken geweest bij de eerste seksuologie opleiding, die opgezet werd vanuit de Nederlandse
Vereniging Voor Seksuologie (NVVS). Sinds vorig jaar is IJff niet meer actief met cliënten en richt zij zich vooral op supervisie en onderwijs. Daarnaast houdt ze lezingen voor patiëntenorganisaties
17
CM
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2013
de meeste vrouwen niet via gemeenschap klaarkomen – zoals in films lijkt – bespreek je niet op een verjaardagsfeestje.”
seksualiteit
We vrijen te weinig… Veel seksuele problemen vinden hun oorsprong mede in – door de media gevoede – normen en waarden, en in belemmerende overtuigingen. Cliënten komen bijvoorbeeld met de klacht dat ze te weinig vrijen. De sekscounsellor richt zich dan ook in de visie van IJff in eerste instantie op het boven water krijgen van de impliciete normen. Wat is weinig en ten opzichte waarvan of van wie is het weinig? Veel mensen laten zich leiden door de gemiddelden waarover ze in de media lezen. Ze nemen daarbij nauwelijks de ruimte en de vrijheid om na te denken over wat ze zelf écht willen en wat bij hen past. Het vergroten van deze handelings- en keuzevrijheid als het gaat om seksualiteit, is één van de missies van Marijke IJff.
18
Sekscounselling Sekscounselling is een methode van kortdurende hulpverlening – gemiddeld vijf tot tien gesprekken – gericht op het opheffen van de seksuele klacht. Dat betekent meestal het verbeteren van de seksuele beleving of het seksueel functioneren. Bij gecompliceerde seksuele problematiek, vaak gecombineerd met persoonlijkheidsproblemen, verwijst de sekscounsellor door naar een arts, een psychoseksueel therapeut of een psycho- of relatietherapeut. Sekscounselling kan ook ingezet worden als ‘opstap’ om de motivatie en de mogelijkheden van de cliënt te onderzoeken. Als handvat bij het afbakenen van het werkgebied van de sekscounsellor verwijst IJff naar het PLISSIT-model (figuur 1).
Figuur 1. PLISSIT-model Een sekscounsellor beperkt zicht tot de eerste twee of drie stappen van het model, afhankelijk van zijn deskundigheid: Permissie: voor veel cliënten is het accepteren van hun probleem door een deskundige een grote geruststelling en soms is dit voldoende om weer zelf te komen tot probleemoplossing. Laagdrempelige informatie: bijna altijd is er meer nodig dan acceptatie, namelijk gerichte informatie. Voorlichting en psycho-educatie zijn elementen die de sekscounsellor inzet om de kennis en het inzicht van de cliënt te vergroten. Specifieke suggesties: een volgende stap is het geven van gerichte (gedrags)adviezen aan de cliënt. Ook oefeningen horen hierbij. Dit vereist, zeker als het om seksuologische interventies gaat, een gespecialiseerde scholing van de hulpverlener. Intensieve therapie: als sprake is van complexe of langdurige problematiek, is verwijzing naar gespecialiseerde experts wenselijk. Seks zit…in je hoofd? IJff ziet het als een belangrijke taak van de sekscounsellor om cliënten bewust te maken van de overtuigingen en normen die ten grondslag liggen aan hun verhouding tot seksualiteit. Psycho-educatie en voorlichting zijn daarom een belangrijk
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2013
onderdeel van seksuologische hulpverlening. Gebrek aan kennis of onjuiste kennis kan een klacht mee veroorzaken of in stand houden. Om een erectie te krijgen, is opwinding nodig. En voor opwinding zijn opwindende gedachten nodig. Dat klinkt als een open deur, maar veel mannen en vrouwen realiseren zich niet dat gedachten als ‘het lukt vast niet’ of ‘ik moet nog een rekening betalen’ niet bevorderlijk zijn voor de opwinding en dus ook niet behulpzaam zijn om een erectie te krijgen. Inzicht in het verband tussen lichamelijke reacties en cognities is een interventie die groot effect kan hebben voor cliënten, benadrukt IJff. Hierdoor krijgen cliënten grip op hun probleem. Zij kunnen zelf bepalen hoe ze met hun seksualiteit omgaan, of ze er op een prettige of niet prettige manier aan denken. Al is het natuurlijk voor velen niet simpel om die remmende gedachten te vervangen door opwindende. De sekscounsellor kan mensen hierbij helpen en advies geven om te oefenen. De aandacht kunnen richten op de eigen beleving is daarbij essentieel.
CM
lijf wilt genieten, dan zul je ook op je eigen lichaam gericht moeten zijn”, stelt IJff. “Het is net als bij het eten van dat taartje. Als ik steeds erop let of jij wel van je taartje geniet, kan ik niet van het mijne genieten en jij voelt je misschien minder vrij waardoor ook jij minder geniet.” Om de aandacht te leren richten op de éigen lichamelijke beleving kan de sekscounsellor sensate focusoefeningen meegeven aan de cliënten. Dit zijn oefeningen – al is de Nederlandse benaming ‘streeloefeningen’ misleidend – die cliënten helpen om te leren hun aandacht op hun lichamelijke beleving te richten. De oefeningen worden door de sekscounsellor in samenspraak met de cliënt of het cliëntenpaar ‘op maat’ aangepast aan wat de cliënt nodig heeft. IJff geeft aan dat dit gespecialiseerd werk is, waarin veel sekscounsellors zich na hun opleiding via supervisie verder in bekwamen.
Veel seksuele problemen vinden hun oorsprong in door de media gevoede normen en waarden, en in belemmerende overtuigingen
seksualiteit
Met je volle aandacht een taartje eten IJff vergelijkt seksualiteit met het eten van een taartje. “Als je het goed wilt proeven, moet je met je aandacht bij de zintuigen zijn waarmee je van het taartje kunt genieten. Dat geldt ook voor seksualiteit: je kunt genieten als je met je aandacht gericht bent op wat je beleeft.” In het hier en nu aanwezig zijn – mindful dus. Veel mensen hebben bij vrijen het idee dat ze vooral op de ander gericht moeten zijn, in elkaar op moeten gaan. Voor een deel kan dat. “Maar als je echt van je
Zij heeft minder zin De meest voorkomende klacht bij heteroseksuele paren is verschil in seksueel verlangen. Het wordt meestal gepresenteerd als: zij heeft minder zin. “Minder dan wat? Minder dan wanneer, dan wie?”, vraagt IJff en wijst daarmee naar de rol van normen en overtuigingen. Als de vrouw minder zin heeft in seks dan haar partner, dan is er niet zonder meer een seksueel probleem; het draait immers om het verschil. De valkuil voor veel sekscounsellors is dat ze meegaan met de partner die meer zin heeft, waardoor de partner met ‘minder zin’ probleemdrager wordt en zou moeten veranderen. Terwijl de cruciale vraag is: hoe zijn de partners gewend om verschillen
19
CM
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2013
in visie en behoeften op te lossen over nietseksuele zaken als eten, vakantie, opvoeding? Overleggen ze? Wat is er mogelijk anders dan bij dit seksuele verschil, wat is hetzelfde? Wat kan het doel worden van de begeleiding of behandeling rond dit verschil in seksueel verlangen? Hoe wil men het probleem oplossen? Heb ik een probleem? Mensen gaan vaak opgelucht weg na een bezoek aan een sekscounsellor. Niet altijd omdat het probleem of de klacht opgelost is, maar omdat het probleem er niet meer blijkt te zijn, als ze ontdekken dat ze er op een andere manier naar kunnen kijken, waardoor ze er tevreden mee zijn. Soms denken cliënten dat ze een probleem hebben waar ze iets aan moeten doen, omdat een gynaecoloog of huisarts ze verwezen heeft. Als een verwijzer schrijft: ‘ze vrijen nog maar x keer’ is het normatieve voelbaar in de formulering ‘nog maar’, vindt IJff. “Het gaat niet om de statistieken of om wat de arts weinig vindt, maar om wat de cliënten zelf belangrijk vinden.”
seksualiteit
Wanneer is een probleem een probleem? In de visie van Marijke IJff is de cliënt daarin in het algemeen leidend. Een arts kan constateren dat er sprake is van een vaginistische reactie bij een patiënte, maar of dat een probleem is, zal de arts moeten navragen bij mevrouw en haar partner. En die kunnen heel tevreden zijn over hun lichamelijk en seksueel contact zonder gemeenschap te hebben.
20
De sekscounsellor Goed geschoolde counsellors kunnen met een gespecialiseerde opleiding ‘sekscounsellor’ worden, een in Nederland niet wettelijk geregistreerd beroep – evenmin als seksuoloog overigens. De NVVS heeft een register voor leden (bijvoorbeeld counsellors) die met de ‘Aantekening Seksuologie’ binnen hun eigen werksituatie seksuologische hulp, begeleiding of vorming kunnen bieden. De
postmaster seksuologieopleidingen zijn sinds een paar jaar alleen nog toegankelijk voor artsen en gezondheidszorgpsychologen. De Rinogroep kent een post-hbo-opleiding voor een bredere groep hulpverleners. IJff vermoedt, dat in de meeste counsellingopleidingen, evenals in andere hulpverleningsopleidingen, weinig aandacht besteed wordt aan seksualiteit, terwijl het een plaats verdient in het basiscurriculum. IJff doet een appel op de opleidingsinstituten om een module te wijden aan seksualiteit en sekscounselling, liefst met inschakeling van een seksuoloog NVVS. “Ik weet niet of het gebeurt, maar seksualiteit en lichamelijke reacties verdienen zeker aandacht bij het behandelen van de thema’s overdracht en tegenoverdracht in lessen en supervisie.” Een goede sekscounsellor is een professional die kan en wil praten over seks, cliënten een veilige omgeving kan bieden en ruimdenkend is zonder dat op te dringen aan cliënten, vindt IJff. Zelfkennis is onontbeerlijk, de sekscounsellor kent de eigen grenzen, normen en overtuigingen en kan hiermee adequaat omgaan. De counsellor dient alert te zijn op ‘voyeurisme’. Iedere vraag die gesteld wordt, alles waarop doorgegaan wordt, moet onderbouwd en verantwoord kunnen worden. Veiligheid ontstaat eerder door het respectvol bespreken van seksualiteit dan door het te verzwijgen. Ook zonder seksuologische specialisatie, kan de counsellor daarom veel betekenen door seksualiteit bespreekbaar te maken en te normaliseren. Verder lezen IJff, M.T. (2010). Sexcounseling. Assen: Van Gorcum. Meer informatie NVVS: www.nvvs.info Rutgers WPF: www.rutgerswpf.nl Marijke IJff: www.seksuologie-ijff.nl