12-16
De grot e dag bree kt we ldra aan De grote dag breekt weldra aan Het einde van de tijd, Weest nuchter hier in uw bestaan En houdt in de gebeden aan In hoge waakzaamheid Van liefde zij uw hart vervuld Een vuur nooit uitgeblust. Een liefde die verdraagt en duldt, De zonden toedekt en de schuld Elkaar vergeven doet. Uw huis sta open welgemeend, Betoon u steeds gastvrij. Dien naar uw gaven iedereen, Beheer wat God u heeft geleend: Genade velerlei.
Laat als u spreekt uw woord steeds zijn, Een echo van Gods stem. En laten diensten groot en klein, Een weerschijn van Gods daden zijn, Verricht in kracht van Hem. In alles zij God eer gebracht, Aan Hem de lof gewijd. Hij schenkt in Christus u de kracht, Hem zij de heerlijkheid, de macht, Tot in all’ eeuwigheid.
nummer 5
e t s t a a l e D dingen
(Naar aanleiding van 1 Petrus 4)
en v e r b i n d t j o ng e r
n e g in d e t s t De laa Verenigingsblad voor jongeren van 12 tot 16 jaar Verschijnt zeven keer per jaar Jaargang 11 ISSN: 1568-8844 Redactie T. Kik – voorzitter Hennie Groenendijk Arianne van Rumpt Marco van der Have Rianne Appelman Arnoud Proos – eindredacteur Marline Karels Abonnementen Gratis voor leidinggevenden van aangesloten verenigingen. Particulieren: € 11,50 Een abonnement kan alleen aan het einde van een jaargang worden stopgezet. Het bericht moet dan voor 1 augustus binnen zijn. Vormgeving V1 - Visuele communicatie, Ermelo
Postbus 79 - 3440 AB WOERDEN T (0348) 489948
2
Zomer 2001 De Amerikaanse predikant Fay keert met het vliegtuig terug van een bijbelstudieconferentie in Washington. Tijdens de vlucht komt hij in gesprek met een stewardess. Hij geeft haar een bijbeltraktaat na het gesprek: ‘hier, lees dit maar eens.’ Even later komt de vrouw terug. Ze zegt: ‘dit is de zesde keer in korte tijd dat ik zo’n boekje krijg van iemand. Wat wil de Heere toch van mij?’ Dominee Fay zegt eenvoudig: ‘Hij wil uw leven!’ Daarna doet de predikant een gebed met de stewardess. September 2001 Dominee Fay bekijkt de namenlijst van de slachtoffers van de aanslagen op het WTC in New York. De naam van de stewardess staat op de lijst met dodelijke slachtoffers. Voor haar werd het ineens eeuwigheid. Dat kan ook voor jou en voor mij. We kunnen ineens voor de Heere moeten verschijnen. Ben jij dan bereid? Want zo zegt de HEERE tot het huis Israëls: Zoekt Mij, en leeft. (Amos 5: 4)
Arnoud Proos
D e e in dtijd,
n u al ?
‘Nadenken over de eindtijd: daar heb je toch niks aan!’ De jongen flapte het eruit. Een beetje rood werd hij er wel van. Hij wilde nog wel even uitleggen waarom hij dat vond: ‘Nou kijk, je weet pas of je in de eindtijd geleefd hebt, als Jezus terugkomt. Pas achteraf dus. Je kunt wel denken dat de eindtijd nu is, maar je weet het nooit zeker. Dus wat heeft het dan voor zin om erover na te denken?’
Waar hebben we het over als we het hebben over de eindtijd? Dat is niet alleen het moment van Jezus’ wederkomst, maar ook de jaren ervoor. Veel mensen denken dan aan de laatste paar jaren voor de komst van Jezus. Die jaren waarover de Bijbel zegt dat er vervolging zal komen en dat er valse messiassen zullen komen. Zij zullen doen alsof zij de mensen kunnen redden. Maar dat is niet waar! De eindtijd is al nu! Want die tijd is begonnen op het moment dat Jezus naar de hemel is gegaan. Vandaar dat Jezus tijdens zijn leven op aarde zo vaak gezegd heeft dat we moeten waken, dat we bereid moeten zijn, omdat niemand zal weten wanneer de wederkomst zal zijn. Dat doet de Heere Jezus op heel verschillende manieren. Soms vertelt Hij heel direct dat Hij terug zal komen: En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon Zijner heerlijkheid. En vóór Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal hen van elkaar scheiden (Mattheüs 25: 31 en 32). Dan vertelt Jezus dus wat er letterlijk gaat gebeuren! Op andere plekken vertelt de Heere niet letterlijk wat er gaat gebeuren, maar gebruikt Hij
voorbeelden. Je kent vast de gelijkenis over de wijze en dwaze meisjes. Dan legt Jezus met een voorbeeld uit wat Hij bedoelt. Soms komt aan het eind dan nog een letterlijke les. Bij de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes is dat ook zo. Aan het eind zegt Jezus: Zo waakt dan; want gij weet de dag niet noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal. (Mattheüs 25: 13). Je ziet dat de jongen aan het begin geen gelijk had. Het is wel belangrijk nu al na te denken over de eindtijd. We leven nu na Jezus’ hemelvaart, dus leven we in de eindtijd! En omdat we er middenin leven, is het ook goed dat we er samen over nadenken.
Vrage n
n Wanneer is de eindtijd begonnen?
n Op welke twee manieren vertelt Jezus
over de eindtijd?
n Kun je nog een gelijkenis vinden die Jezus
over de eindtijd vertelt?
3
Dief
De eindtijd is al begonnen toen Jezus naar de hemel ging. Het zal duren tot de komst van de Heere Jezus. Dat is een heel lange tijd. De discipelen hadden niet kunnen vermoeden dat het nog zo lang zou duren tot de wederkomst. Zij dachten eigenlijk dat het zou gebeuren als ze nog in leven zouden zijn. Paulus zegt tegen de lezers van de Korinthebrief: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden (1 Korinthe 15: 51). Met andere woorden: Niet iedereen zal sterven, maar we zullen wel allemaal een nieuw lichaam, een onverderfelijk lichaam, krijgen. Een onverderfelijk lichaam is een lichaam wat nooit meer zal zondigen, ziek-zijn of sterven. Intussen zijn we bijna tweeduizend jaar verder, en is de wederkomst nog niet geweest. We weten ook niet wanneer de wederkomst zal zijn. De Heere Jezus heeft in gelijkenissen verteld dat niemand weet, wanneer dat moment zal zijn. Denk maar aan de gelijkenis van de man die bestolen wordt (Mattheüs 24: 42-44). Jezus zegt daarvan dat als die man geweten had dat de dieven zouden komen, hij wel wakker zou zijn gebleven! Dan had hij er wel voor gezorgd dat ze niets mee zouden kunnen nemen. Daarom moeten ook wij wakker blijven, want Jezus zal ook komen als een dief in de nacht. Je hebt vast wel eens in de Bijbel gelezen van bepaalde dingen die eerst moeten
4
St e l l ing
it ziet altijd u e ig v lo e g n Ee derkomst! naar de we
Vrage n
n Jezus zal komen als een dief in de
nacht (Zie Mattheüs 24: 42-44 en 1 Thessalonicenzen 5: 1 en 2). Leg dat eens uit in eigen woorden.
n Het waken en wakker blijven is
natuurlijk niet letterlijk gebruikt. Wat wordt er dan wel mee bedoeld? Kijk ook eens in 1 Thessalonicenzen 5: 6-8.
gebeuren, voordat Jezus terug zal komen. Zo staat er in de Bijbel dat het Evangelie eerst overal zal gepredikt worden, en dat pas daarna het einde zal zijn (Mattheüs 24: 14). Je noemt dat een van de tekenen van de eindtijd. Betekent dit dat we een soort kunnen gaan narekenen wanneer de wederkomst zal zijn? Nee, daar is deze tekst ook niet voor bedoeld. Het is helemaal niet onze taak om uit te rekenen wanneer de Heere komt. Wij moeten waken en we mogen bidden om de komst van Gods Koninkrijk. Sommigen van ons mogen later misschien ook
meewerken aan de komst van Gods Koninkrijk. Misschien mag je jij je talenknobbel wel gebruiken om de Bijbel in andere talen te vertalen. Of je bent erg goed in het omgaan met kinderen en mag je dat inzetten in het jeugdwerk. Er zijn zoveel manieren om te werken in Gods Koninkrijk! Je mag ook bidden of God je wil gebruiken in Zijn dienst. Hoe kun je meewerken aan de komst van Gods Koninkrijk? Bedenk zelf nieuwe voorbeelden. Er zijn ook andere tekenen van de eindtijd. Jezus waarschuwt bijvoorbeeld tegen de valse messiassen die zullen komen. Veel mensen zullen in hen geloven. Als het kon, zegt Jezus, dan zouden ze zelfs de uitverkorenen verleiden. Een ander teken is dat de mensen net zoals in de tijd van Noach zich
alleen maar op het tijdelijke leven zullen richten. Ze zullen eten en drinken en trouwen, en dan zullen ze opeens overvallen worden door de komst van Jezus. Weer andere tekenen kun je vinden in Lukas 21. Daar staan er een heleboel: oorlogen, vervolgingen, ziekten, aardbevingen. Het zijn eigenlijk allemaal nare dingen. Je zou er bijna bang van worden. Zijn dat nu dingen die wij misschien mee moeten gaan maken? Maar als je door genade een kind van God mag zijn, dan hoef je niet bang te worden. Jezus wist wel dat dit dingen waren, die bang zouden maken. Maar Hij is hier niet gestopt met vertellen. Weet je wat Hij zegt? Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is (vers 28). We moeten dus niet naar de moeilijke dingen kijken, maar we moeten naar de hemel kijken! Want dit laat juist zien, dat de wederkomst heel dichtbij is gekomen. Aan de andere kant: als je geen nieuw hart hebt en de Heere niet liefhebt, dan mag je ook best hierdoor gedrongen worden om God te zoeken. Jezus zei toen Hij op aarde was dat Zijn toehoorders zich moesten bekeren en leven, want het was niet nodig te sterven. Dat geldt ook nog voor ons! Zie jij uit naar de wederkomst, of stop je de gedachte daaraan maar diep weg?
5
Bij de wederkomst moet iedereen voor de Heere verschijnen. Maar, mensen die nu sterven, moeten ook voor de Heere verschijnen. Dan begint de eeuwige heerlijkheid of de eeuwige rampzaligheid. Er is een voorbeeld bekend over deze twee wegen. Het is natuurlijk niet echt! Het is bedoeld om je aan het denken te zetten.
Komt de
Be st e mming be re ikt?
Een jongen, laten we hem Thomas noemen, vroeg eens aan zijn vader: ‘Pap, wat voor soort mensen komen er nou eigenlijk in de hemel? Zijn dat nou andere mensen dan die in de hel komen?’ De vader dacht daar eens over na. ‘Thomas,’ zei hij, ‘vind je het goed als ik daar morgen op terugkom?’ De volgende dag nam de vader Thomas mee naar een lange gang. Er waren twee deuren in die gang. Thomas mocht een deur openmaken. Hij opende de deur en liep, samen met zijn vader, de kamer binnen. In het midden van de kamer was een heel grote ronde tafel. In het midden van die tafel stond een grote pan met stamppot, die heerlijk rook. Thomas ging er bijna van watertanden. Er zaten mensen rond de tafel. Maar die mensen waren mager en ziekelijk. Ze leken erg hongerig. Ze hielden lepels in hun handen met erg lange handgrepen, die aan hun armen vastgemaakt waren. Het was voor iedereen mogelijk om
6
in de pan scheppen, maar omdat de lepels langer waren dan hun armen, konden ze de lepels niet naar hun mond brengen. Thomas rilde bij het zien van deze ellende en dit lijden. Thomas’ vader zei: ‘Dit is een beeld voor mensen in de hel.’ Thomas opende hierna de andere deur. Hij kwam in een kamer die exact hetzelfde was als de eerste. Er stond een grote ronde tafel in het midden van de kamer, met daarop een grote pan met stamppot. De mensen hier hadden dezelfde lange lepels, vastgemaakt aan hun armen. Maar deze mensen waren wel doorvoed en gezond. Ze lachten en praatten met elkaar. Thomas zei:’Ik snap het niet, ik snap er niks van!’ ‘Het is vrij simpel,’ zei zijn vader, ‘je hoeft maar één ding te weten. Zie je, zij hebben geleerd om elkaar te voeden, terwijl de inhalige mensen alleen maar aan zichzelf denken. De lepel die niet in hun
Vrage n n n
oe egoïstisch ben jij? H Is egoïsme een zonde?
eigen mond kon komen, kon wel in de mond van hun buurman.’ Het is natuurlijk maar een beeld. Toch kun je er wat van leren. Leef jij nog alleen voor jezelf? Vind je alleen belangrijk wat jouw mening is, en doe je alleen waar jij zin in hebt? Je lijkt dan op de mensen uit de eerste kamer. Je draagt dan het beeld van de hel met je mee. Wat vreselijk is dat! En juist door alleen maar aan jezelf te denken, kom je zo vreselijk tekort. Gods kinderen willen van harte leven naar het gebod van Chistus: de Heere liefhebben boven alles, en de naaste als onszelf. Zij zijn net zo egoïstisch geboren als alle mensen. Zij hadden hetzelfde hart als de mensen in de eerste kamer. Maar door Gods genade hebben zij een nieuw hart mogen krijgen. Een hart dat God zoekt. Een hart dat anderen wil dienen. Heb jij al zo’n hart?
wederkomst nog wel? Misschien denk je wel eens: zou die wederkomst nou echt nog komen? Al tweeduizend jaar denken mensen dat het elk moment kan gebeuren, maar ondertussen… Ook in de Bijbel wordt er geschreven over mensen die zeggen: alles blijft jaar in jaar uit hetzelfde. Waar blijft nou de vervulling van de belofte over de toekomst? Je kunt dat lezen in 2 Petrus 3. En het antwoord dat Petrus aan die mensen geeft, is ook nu nog actueel.
Petrus antwoord bestaat eigenlijk uit twee delen: Je moet bedenken dat de tijd voor ons heel anders beleefd wordt dan in de hemel. Voor God is een dag als duizend jaren, en duizend jaren zijn als een dag. Voor ons zijn die tweeduizend jaren na de hemelvaart van Christus een ontzettend lange tijd. Maar God ziet anders! We kunnen God daarin niet narekenen. Elk jaar dat Jezus nog niet terugkomt is een jaar extra genadetijd. Er kunnen dan nog mensen tot geloof gebracht worden! ‘…niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.’ (2 Petrus 3: 9)
7
B ijbe lst ud i e
Vrage n
Titus 2: 11-15
Paulus heeft deze brief aan Titus geschreven. Hij was een Griekse gelovige, die de gemeente van Kreta leidde toen Paulus weer verder trok. In deze brief krijgt hij advies mee over hoe hij de gemeente van Kreta het beste kan leiden. Na allerlei adviezen over het leiden van de gemeente en over het omgaan met elkaar, volgt het stukje dat nu centraal staat. Lees met elkaar Titus 2: 11-15 Deze vijf verzen zijn eigenlijk maar twee zinnen: van vers 11 tot en met vers 14 is één zin en vers 15 is één zin. In de eerste zin staat dat de genade van God verschenen is, en dat die genade ons dingen leert (onderwijst). Er worden dan een heleboel dingen genoemd. De eerste is het verzaken van goddeloosheid en wereldse begeerlijkheid (vers 11).
n Wat wordt bedoeld met het verzaken
van goddeloosheid en wereldse begeerlijkheid?
n Wat is ‘verzaken’ eigenlijk? n Als Paulus het heeft over ‘deze tegen-
woordige wereld’ (vers 12), dan bedoelt hij de wereld rond 60 na Christus. Toen is deze brief namelijk ongeveer geschreven.
n Geldt dat dan nu nog wel? n Hoe vindt Paulus dat we moeten leven?
n
Rechtvaardigheid in dit gedeelte zegt iets over hoe je met de ander omgaat. Vind je het belangrijk dat de ander goed behandeld wordt? Hoe denk je bijvoorbeeld over pesten, spieken, kinderarbeid noem maar op. En, leef je er ook naar? Paulus roept ons op om rechtvaardig te leven!
Matigheid, rechtvaardigheid en godzaligheid vindt Paulus dus belangrijk. Dat zijn drie best lastige dingen. Het volgende kan je helpen te begrijpen wat er bedoeld wordt: Matigheid zegt iets over hoe je met jezelf omgaat. Je bent niet matig als je telkens over grenzen heengaat. Als je zoveel eet dat je er misselijk van wordt. Als je zoveel drinkt dat je er draaierig of dronken van wordt. Het geldt niet alleen op het gebied van eten en drinken trouwens. Het gaat bijvoorbeeld ook over matigheid in je hobby’s. Geef je al je tijd en geld daaraan? Hoe matig ben je als het gaat om het luisteren naar muziek? Beperk jij je tijd als het gaat om luisteren naar muziek? Hoe matig ben je in je sport? Wil je altijd maar winnen en ga je daarvoor ook over grenzen? Zo kun je nog een heleboel voorbeelden noemen. Iedereen heeft zijn eigen struikelblok als het gaat om matigheid.
Godzaligheid zegt iets over hoe we met God omgaan. Geven we Hem de grootste plek in ons leven? Vinden we het belangrijk dat God aan Zijn eer komt?
Vind je het belangrijk om matig te zijn? Waar ligt jouw struikelblok? Godzalig leven kan alleen door genade. Geldt dat ook voor matigheid en rechtvaardigheid?
en je mensen die echt verlangen naar K de wederkomst?
n Zouden jonge mensen ook kunnen verlangen
naar de wederkomst?
n Is het verkeerd als je op zich wel uitziet
naar de wederkomst, maar toch nog van het leven geniet?
Lees vers 13 nog eens: Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus. Paulus roept op om de wederkomst te verwachten. Tenminste, als we kunnen praten over ‘onze’ Zaligmaker. Elke keer komt die vraag weer terug. Is Jezus al jouw Zaligmaker geworden? Misschien vind je het heel moeilijk om die vraag te beantwoorden. Je wilt wel graag bij God horen en Hem dienen, maar of je ook werkelijk een kind van God bent… Weet je, ook hiermee mag je naar God gaan. Leg Hem je twijfels en vragen maar voor. Je mag ook bidden om duidelijkheid over je eeuwige bestemming. De moordenaar aan het kruis durfde dat niet eens meer te vragen. Hij vroeg alleen maar of de Heere aan hem wilde denken. En Jezus gaf hem direct zekerheid over zijn eeuwige bestemming: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn (Lukas 23: 43). God hoorde deze man. God hoort zelfs het gekras van de jonge raven. Daarom zal Hij ook jouw gebed zeker horen!
Hij noemt drie dingen.
8
9
Alleen voor evangelischen? Rutge r omst gauw n a v ie t c a derk Re at de we f niet d gd dat ‘Ik geloo t er geze rd o w n e toch l tijd l zijn. En zal zijn. A gauw za t s et m o t rk a enk d h d e we d e nog. Ik d e rd a a e ren.’ bestaat d jd kan du n hele ti e e l e w nog
Reactie van Mirthe
‘Soms hoop ik dat de wederkomst gauw zal zijn. Mijn zusje is drie jaar geleden gestorven. We weten dat ze nu bij de Heere mag zijn. Als de Heere terugkomt, mogen we haar ook weer zien. Ik hoop en bid dat ik ook bij God mag komen…’
Reactie van Anne
‘Ik was een keer ’s avonds buiten en de lucht werd helemaal paars en roze en oranje. Ik dacht echt dat de Heere toen zou komen. Vreselijk bang werd ik ervan. Ik stelde me voor hoe alle verkeerde dingen van me verteld zouden worden en dat iedereen dat zou horen…. Ik ben toen naar mijn ouders gegaan en we hebben er over gepraat en gebeden. Toen werd ik rustiger. Sinds die ervaring ben ik wel meer met het geloof bezig. Ik ga nu ook weer naar de jeugdvereniging.’
Reactie van A ro n
‘De dominee preekte een keer over de tekst dat alle knie zich zal buigen (Filippenze n 2). Hij leg d e to en uit dat iedereen, o f je nu God g ed ie nd hebt of niet, voor G od zal moet en b uigen bij de wederkomst . Nu denk ik altijd daara als ik denk an aan de wed erkomst . Dat toch een ke ik er voor God moet buigen ook al wil ik , dat nu niet. ’
n Marinindae hemel. Voor altmijeder. a v e i t c iet ooi Rea n verdr heel m
ijn e ag t me nden, p aar gra o ‘Het lijk z n e e ou ik d g z , t n a ij z W l e n. bij God e stelle ik ook w t voor t en heb , ie n ook n e d is m n t o Da daar og zo n ie z ik Ik e ! o d eer niet m zijn! Nu iet . Dan r t .’ d r e m v erko s eens d e we d r a a n wel uit
Reactie van Joost
‘De eindtijd? Wat is dat precies? Ik houd me met zulke dingen niet zo bezig hoor. Dat is toch meer iets voor die evangelischen?’
Vragen n In
welke jongere herken je jezelf het best? Kun je uitleggen waarom?
Opdracht
De reacties van de jongeren zijn allemaal reacties op de volgende vraag: Waar denk je aan bij de eindtijd? Kijk je daar naar uit of ben je er bang voor? Schrijf je eigen reactie op de volgende regels.
n Wat
zou je kunnen zeggen in reactie op Joost?
n Zoek
in je Bijbeltje Filippenzen 2 eens op. Vers 10 en 11 is het stukje dat Aron bedoelt. Zijn dominee betrok dat op de eindtijd. Waarom denk je?
10
11