Geachte heer Von den Hoff, Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) u over een klacht die is ingediend tegen de heer (-) (hierna: beklaagde), vertaler Nederlands → Turks en Turks → Nederlands (Wbtv nr. (-)). Verloop van de procedure Bij brief van 25 januari 2013 (ontvangen op 29 januari 2013) heeft dhr. mr. (-), officier van Justitie bij het Landelijk Parket (hierna: klager), een klacht ingediend bij het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Bureau Wbtv) over door beklaagde geleverde vertalingen. Bij brief van 31 januari 2013 zijn klager en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht. Zij zijn door de commissie uitgenodigd om in het kader van een hoorzitting op 15 maart 2013 een toelichting te geven. Zowel beklaagde als de gemachtigde van klager heeft aangegeven gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord. De commissie heeft op verzoek van klager en op grond van art. 10 van het Reglement Klachtencommissie Wbtv mw (-) (Projectleider Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, CIT Internationaal) uitgenodigd voor de hoorzitting, teneinde haar als getuige enkele vragen te stellen. De commissie heeft bij de voorbereiding van de behandeling van de klacht, eveneens op grond van art. 10 van haar reglement, besloten om van twee pagina’s van de vertaalopdracht zowel de brontekst als de vertaling daarvan door beklaagde ambtshalve ter inhoudelijke beoordeling voor te leggen aan een deskundige. Op 4 maart 2013 is aan dhr. (-), beëdigd vertaler Nederlands → Turks en v.v. daartoe een opdracht verstrekt. Dhr. (-) heeft de teksten bekeken en zijn bevindingen op schrift gesteld. Van deze op schrift gestelde bevindingen zijn aan partijen afschriften toegezonden. Beklaagde heeft geen verweerschrift ingediend. De klacht is op 15 maart 2013 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld: dhr. mr. R.G.A. Beaujean dhr. Ph.J.E. Hyams M.A. mw. drs. H. Kulisanova
voorzitter, lid, lid.
De commissie heeft zich bij de behandeling van de klacht doen bijstaan door dhr. J.J.L. Link, secretaris van de commissie, en dhr. T. Kragting, notulist.
Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd. De commissie heeft kennisgenomen van de stukken van het klachtdossier en van hetgeen namens klager en door beklaagde tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. De commissie overweegt naar aanleiding daarvan als volgt. De gronden voor de klacht De klacht is naar het oordeel van de commissie als volgt samen te vatten: a) beklaagde heeft in de vertaling naar het Turks geen gebruik gemaakt van Turkse tekens, waardoor bepaalde woorden geheel anders kunnen worden geïnterpreteerd; b) beklaagde heeft bepaalde woorden niet vertaald en c) beklaagde heeft cruciale juridische termen onjuist vertaald. Toelichting op klacht door gemachtigde van klager De gemachtigde heeft toegelicht hoe beklaagde via het automatiseringssysteem BINK van het openbaar ministerie is benaderd voor de uitvoering van de vertaalopdrachten. De opdracht had betrekking op het vertalen van uitspraken van verschillende rechterlijke colleges. Deze vertalingen waren nodig voor doorgeleiding naar het Ministerie van Justitie in Ankara ten behoeve van de tenuitvoerlegging in Turkije van een door het Amsterdamse gerechtshof opgelegde gevangenisstraf. De vertalingen waren door beklaagde ruim op tijd afgerond. Het Landelijk Parket heeft bij deze procedure een Turkse rechter betrokken die als legal advisor werkzaam is bij de Turkse ambassade in Den Haag, de heer (-). Van de heer (-) kreeg klager de terugkoppeling dat de vertalingen van onvoldoende kwaliteit waren. Daarop heeft het Landelijk Parket de stukken door een andere vertaler opnieuw laten vertalen. Aan deze vertaler is bovendien gevraagd de eerdere vertaling door beklaagde te beoordelen. Zowel deze vertaler als de heer (-) gaven aan dat beklaagde geen gebruik had gemaakt van Turkse tekens, bepaalde woorden niet had vertaald en een aantal cruciale juridische termen onjuist had vertaald. De afgesproken termijn voor de vertaalopdracht was langer dan vijf dagen en beklaagde heeft zijn vertaling ruim binnen de termijn afgeleverd. Beklaagde had dus langer de tijd kunnen nemen. Als beklaagde echt te weinig tijd had voor de uitvoering van de vertalingen, had hij de opdracht moeten weigeren. Bevindingen van dhr. (-) De commissie heeft op aanwijzing van klager twee voorbladen van de vertalingen van beklaagde met de originele bronteksten voorgelegd aan dhr. (-), beëdigd vertaler Nederlands → Turks en Turks → Nederlands, en hem gevraagd deze te controleren. In zijn bevindingen concludeert dhr. (-): “Door de vertaalfouten in de stukken kan worden geconcludeerd dat de oorspronkelijke tekst niet naar de letter en de geest is vertaald en dat geen recht wordt gedaan aan datgene wat in de oorspronkelijke tekst is opgesteld. Gezien de omvang van de essentiële fouten in zo kleine teksten kan de oorspronkelijke tekst onmogelijk op bedoelde wijze worden begrepen.” Dhr. (-) geeft in zijn bevindingen verschillende voorbeelden weer van gebreken in de vertaling. Daaruit volgt onder meer dat beklaagde volgens dhr. (-) fouten heeft gemaakt bij het vertalen van juridische termen als: ‘ten tijde van de betekening van de aanzegging’, ‘arrest’ en ‘in eerste aanleg’.
-2-
Verweer door beklaagde Beklaagde geeft aan de vertaalopdracht niet via BINK te hebben ontvangen. Dat kon niet omdat op dat moment in BINK een oud e-mailadres van hem stond geregistreerd. De opdracht heeft hem daarom buiten BINK om bereikt. Omdat beklaagde net terug was van een verblijf in het buitenland had hij maar vijf dagen de tijd om de opdracht uit te voeren. Normaal zou hij voor een dergelijke vertaling echter drie tot vier weken nodig hebben. Aanvankelijk wist beklaagde niet hoeveel bladzijden er vertaald moesten worden. Nadat hij de te vertalen stukken had ontvangen en had bekeken, heeft hij aangegeven dat hij deze opdracht eigenlijk niet kon doen. De opdrachtgever heeft vervolgens aangegeven dat beklaagde de opdracht ook wel een of twee dagen later mocht afleveren. Beklaagde heeft daarna dag en nacht gewerkt om de opdracht op tijd af te krijgen. Hij dicteerde de vertaling aan zijn vrouw, die vervolgens de Turkse tekst typte. De vrouw van beklaagde is geen vertaler maar wel lerares Turks. Zij zei dat de vertaling in orde was, dus heeft hij daarop vertrouwd. Beklaagde heeft opgemerkt dat hij het eigenlijk niet verantwoord vond om een dergelijke opdracht in zo’n korte tijd uit te voeren, maar dat hij zich onder druk gezet voelde. Hij werkt vaker voor het Landelijk Parket. Met betrekking tot het gebruik van het Turkse alfabet in de vertalingen heeft beklaagde opgemerkt dat hij al 42 jaar werkzaam is als tolk en als vertaler en dat hij nooit gebruik maakt van Turkse tekens. Dat komt volgens beklaagde omdat hij gebruik maakt van een Nederlands toetsenbord. Het niet gebruiken van Turkse tekens heeft nog nooit problemen opgeleverd. Hij kiest in zijn vertalingen bewust voor Turkse woorden die door het wegvallen van de diakritische tekens niet tot misverstanden kunnen leiden. Beklaagde heeft bij gelegenheid van de hoorzitting gereageerd op de bevindingen van de heer (-). Beklaagde kan zich niet vinden in de conclusie van de heer (-) dat beklaagde de oorspronkelijke tekst niet naar de letter en de geest heeft vertaald. Beklaagde heeft wel erkend enkele woorden (vrijspraak en onderzoek) in het geheel niet te hebben vertaald naar het Turks. Ook heeft hij aangegeven de term ‘parketnummer’ niet te hebben vertaald en als zodanig te hebben overgenomen in de Turkse vertaling omdat men dat woord in Turkije niet kent. Beklaagde erkent dat dit fout was en dat hij een begrip in ieder geval moet omschrijven als een letterlijke vertaling niet mogelijk is. Beklaagde zegt hiervoor door de tijdsdruk geen gelegenheid te hebben gehad. Beklaagde heeft voorts opgemerkt dat de heer (-) voor een aantal woorden een beter alternatief heeft gebruikt, maar dat zijn eigen vertaling op zichzelf niet fout is. Ten aanzien van het merendeel van de correcties van dhr. (-) is beklaagde echter van mening dat zijn eigen vertaling beter is. Beklaagde geeft verder aan het jammer te vinden dat alleen de vertalingen uit de eerste opdracht aan de heer (-) zijn voorgelegd. Bij de tweede opdracht had hij namelijk wel voldoende tijd, zodat die vertaling kwalitatief beter is. Reactie van de getuige Mevrouw G. (-) – projectleider (toenmalige) Dienst Nationale Recherche, CIT Internationaal, heeft tijdens de hoorzitting toegelicht dat in de toekomst alle rechtshulpverzoeken aan Turkije aan de heer (-) worden voorgelegd en met hem worden besproken. In eerste instantie hadden zij zelf niet gezien dat de vertaling van onvoldoende kwaliteit was. De heer (-) merkte dit op nadat hem de stukken waren voorgelegd. Daarna zijn de voorbladen van de vertalingen door een andere vertaler gecontroleerd en zijn de stukken in zijn geheel opnieuw door deze vertaler vertaald. Vervolgens is besloten een klacht over beklaagde in te dienen bij het Bureau Wbtv. Mevrouw (-) geeft aan dat bij vertalingen van het Nederlands naar het Turks altijd gebruik wordt gemaakt van Turkse tekens. Zij is het nog nooit tegen gekomen dat een vertaler geen gebruik maakt van Turkse tekens. Het lijkt haar bij dergelijke vertalingen
-3-
dan ook vanzelfsprekend om bij vertalingen de juiste schrijfwijze aan te houden. Zonder gebruik te maken van Turkse tekens is een Turkse tekst moeilijker leesbaar en zal de betekenis van bepaalde woorden afhankelijk zijn van de context. Mevrouw (-) heeft voorts opgemerkt dat er – nog afgezien van het weglaten van Turkse tekens – veel fouten voorkomen in de vertaling van juridische termen. Beoordeling van de klacht De commissie beschouwt de klacht als gegrond. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de commissie gedeelten van de brontekst en de vertalingen door beklaagde voorgelegd aan de beëdigde vertaler dhr. (-). In zijn bevindingen merkt dhr. (-) op dat door de vertaalfouten de oorspronkelijke tekst niet naar de letter en de geest is vertaald en dat geen recht wordt gedaan aan de oorspronkelijke tekst. Gelet op het aantal essentiële fouten kan de oorspronkelijke tekst volgens dhr. (-) onmogelijk op bedoelde wijze worden begrepen. De bevindingen van dhr. (-) vinden steun in de bevindingen van dhr. (-) en de vertaler aan wie door klager opdracht is gegeven om de stukken opnieuw te vertalen. Ook zij hebben onafhankelijk van elkaar geconcludeerd dat de kwaliteit van de vertaling tekortschiet. De commissie ziet geen redenen om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de bevindingen van dhr. (-) te twijfelen en neemt zijn conclusies over. Hoewel klager een aantal van de door dhr. (-) gesignaleerde vertaalfouten gemotiveerd heeft weersproken, heeft hij ten aanzien van enkele andere termen erkend dat een andere vertaling beter op zijn plaats zou zijn geweest. Ook heeft hij erkend abusievelijk een aantal woorden in de vertaling te hebben weggelaten (zoals ‘vrijspraak’ en ‘onderzoek’). Tijdens de hoorzitting is de commissie voorts gebleken dat beklaagde een aantal van de in de brontekst gebezigde juridische termen (onder meer termen als ‘tegenspraak’, ‘arrest’ en ‘ten tijde van de betekening van de aanzegging’) ook in het Nederlands niet goed wist te omschrijven. De oorzaak van de gebreken in de vertalingen is daardoor naar het oordeel van de commissie mede gelegen in de onbekendheid van beklaagde met het juridisch jargon. Door bepaalde juridische termen rechtstreeks uit een (algemeen) woordenboek Nederlands – Turks in de vertaling over te nemen heeft beklaagde het risico op vertaalfouten op de koop toegenomen. Het woord ‘arrest’ – in de betekenis van ‘een vonnis van de rechter in hoger beroep’ – is daardoor bijvoorbeeld in de Turkse vertaling abusievelijk weergegeven in de betekenis van ‘arrestatie’ (van een persoon). Gelet op de hoeveelheid vertaalfouten die door dhr. (-) op twee aan hem voorgelegde pagina’s van de vertaling zijn geconstateerd, is naar het oordeel van de commissie aannemelijk geworden dat ook de overige delen van de vertaling ernstig in kwaliteit tekortschieten. Waar het gaat om het gebruik van het Turkse alfabet overweegt de commissie als volgt. Beklaagde stelt zich op het standpunt dat hij altijd vertaalt met gebruikmaking van het Latijnse alfabet. Hij kiest de woorden voor de Turkse vertaling zorgvuldig om verwarring over de betekenis daarvan als gevolg van het niet gebruiken van het Turkse alfabet te voorkomen. De commissie is van oordeel dat hoewel het gebruik van het Latijnse alfabet bij het vertalen naar het Turks niet tot misverstanden hoeft te leiden, het waar het gaat om vertalingen van formele stukken - zoals in dit geval vertalingen van Nederlandse rechterlijke uitspraken bestemd voor de Turkse autoriteiten ten behoeve van tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde gevangenisstraf in Turkije – essentieel en vanzelfsprekend is dat bij de vertaling naar het Turks gebruik wordt gemaakt van het Turkse alfabet. Uit het verhandelde ter hoorzitting is gebleken dat aan beklaagde van 17 oktober 2012 tot en met 31 oktober 2012 gelegenheid is gegeven om de vertaalopdracht te
-4-
voltooien. Beklaagde heeft dit ter hoorzitting weersproken en heeft aangegeven dat hij slechts vijf dagen had voor de vertaling, terwijl hij eigenlijk drie tot vier weken nodig zou hebben voor een dergelijke vertaling. Voor zover beklaagde heeft betoogd dat hij onder een te grote tijdsdruk heeft moeten werken, overweegt de commissie het volgende. Beklaagde was bij het aangaan van de opdracht op de hoogte van de inhoud en omvang van de te vertalen stukken alsmede van het doel waarvoor de vertaling door de opdrachtgever zou worden gebruikt. Beklaagde heeft voor het accepteren van de opdracht de stukken via de e-mail toegezonden gekregen en kunnen inzien. Indien een vertaler van tevoren vermoedt dat hij niet in staat is om een vertaling volgens de geldende kwaliteitsnormen en binnen de afgesproken termijn te leveren, ligt het op zijn weg de opdracht te weigeren. Voor zover de tijdsdruk enige rol heeft gespeeld, merkt de commissie ten overvloede op dat beklaagde de vertaling ruim voor de afgesproken datum aan zijn opdrachtgever heeft afgeleverd en dat hij heeft betwist dat de kwaliteit van de inhoud van de vertaling ernstig tekortschiet. Samenvattend is beklaagde naar het oordeel van de commissie onvoldoende in staat gebleken om twee uitspraken van Nederlandse rechtscolleges naar behoren van het Nederlands naar het Turks te vertalen. De commissie acht aannemelijk dat de door beklaagde gemaakte vertaalfouten in overwegende mate voortvloeien uit diens onbekendheid met de (exacte) betekenis van juridische terminologie en met de wijze waarop dit juridisch jargon normaal gesproken van het Nederlands naar het Turks wordt vertaald, zonder af te doen aan de essentie daarvan. Anders dan beklaagde is de commissie van oordeel dat deze vertaalfouten niet (slechts) te wijten zijn aan de tijdsdruk waaronder beklaagde zegt de vertaalopdracht te hebben moeten uitvoeren. Beklaagde heeft gehandeld in strijd met de best practices die zijn vastgelegd in de artikelen 1.1, 1.2, 2.1, 4.1 en 4.3.1 van de Gedragscode Wbtv.1 Hij had zich ervan bewust moeten zijn dat hij niet in staat was de opdracht naar behoren te verrichten en had de opdracht om die reden niet mogen aanvaarden. Met zijn handelen heeft beklaagde het vertrouwen beschaamd dat opdrachtgevers in zijn beroepsgroep mogen stellen.
1
De inhoud van de toepasselijke artikelen is als bijlage bij dit advies gevoegd.
-5-
Advies Algemene opmerking vooraf Bij het formuleren van haar advies heeft de commissie acht geslagen op soortgelijke gevallen waarover zij eerder heeft geadviseerd. Zij heeft daarbij aansluiting willen zoeken. In enkele van die gevallen heeft de commissie de minister (en namens de minister, het Bureau Wbtv) in het verleden geadviseerd beklaagden tijdelijk in het Rbtv door te halen. Na het verlopen van de periode van de tijdelijke doorhaling zou de inschrijving in het Rbtv vervolgens van rechtswege herleven. De minister heeft zich in de besluitvorming naar aanleiding van die adviezen op het standpunt gesteld dat de (huidige) Wet beëdigde tolken en vertalers niet in een dergelijke sanctie voorziet en heeft deze adviezen – waar het de wijze van sanctionering betreft – om die reden niet overgenomen. De wet laat volgens de minister slechts een sanctie van onvoorwaardelijke doorhaling toe, waarbij dient te worden bepaald binnen welke periode geen nieuw verzoek tot inschrijving in het Rbtv kan worden gedaan. Deze periode bedraagt ten hoogste tien jaren (art. 9, tweede lid, Wbtv). In haar jaarverslag 2011 heeft de commissie haar interpretatie van de reikwijdte van de huidige wettelijke advies- en beslisbevoegdheid toegelicht (blz. 14-15). Nu deze uitleg door de minister niet lijkt te worden gedeeld, zijn de mogelijkheden tot sanctionering zeer beperkt. De commissie ervaart dat als een groot gemis. Zij zou zich kunnen voorstellen dat de mogelijkheden tot sanctionering door de minister bij gelegenheid van een evaluatie van de Wet beëdigde tolken en vertalers tegen het licht worden gehouden, waarbij dan de vraag zou kunnen worden betrokken of die mogelijkheden niet bij wet zouden moeten worden verruimd. Advies De commissie stelt voorop dat ter zake van de onderhavige klacht naar haar oordeel een tijdelijke doorhaling voor de duur van één jaar passend en geboden zou zijn. Nu op voorhand duidelijk is dat dit advies door de minister in de besluitvorming op de klacht niet zal worden overgenomen, ziet de commissie zich genoodzaakt anders te adviseren. De commissie overweegt hierover als volgt. Kennis van het recht, van juridische procedures en van juridisch jargon is geen vereiste om in het Rbtv te worden ingeschreven. De commissie heeft echter geconstateerd dat beklaagde zich in het Rbtv uitdrukkelijk beschikbaar stelt voor afnameplichtigen (de commissie begrijpt: afnemers uit het justitiedomein als bedoeld in art. 28 Wbtv). Dat betekent dat justitieafnemers erop mogen vertrouwen dat beklaagde in staat is om juridische stukken naar behoren te vertalen en dat het op de weg ligt van beklaagde om een opdracht te weigeren als hij zichzelf daartoe onvoldoende bekwaam acht. Gelet op de aard en ernst van de klacht en de hoeveelheid van de geconstateerde vertaalfouten acht de commissie het aangewezen dat beklaagde zich in het Rbtv niet langer, althans niet eerder dan nadat hij zich op het gebied van het Nederlands en Turks recht heeft laten bijscholen, beschikbaar stelt voor dergelijke vertaalopdrachten. Daarom adviseert de commissie het Bureau Wbtv primair om met beklaagde in overleg te gaan en met hem overeen te komen dat, totdat hij aan het Bureau Wbtv aantoont dat hij zich op het gebied van het Nederlands recht en Turks recht heeft laten bijscholen, in het Rbtv wordt aangetekend dat beklaagde zich niet beschikbaar stelt voor afnameplichtigen en hij ook daadwerkelijk geen opdrachten in dat kader zal aanvaarden. Voor het overige adviseert de commissie de klacht op alle onderdelen gegrond te verklaren en te volstaan met een waarschuwing. Mocht het overleg met klager er niet toe bijdragen dat zijn inschrijving in het Rbtv op voornoemde wijze wordt aangepast, dan adviseert de commissie het Bureau Wbtv subsidiair om de inschrijving van beklaagde als beëdigd vertaler Nederlands → Turks in het Rbtv door te halen. Daarbij zou kunnen worden bepaald dat beklaagde niet eerder
-6-
dan één jaar na diens doorhaling in het Rbtv een verzoek kan doen tot hernieuwde inschrijving voor deze vertaalrichting. De commissie overweegt ten overvloede het volgende. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat het openbaar ministerie voor het inschakelen van tolken en vertalers gebruik pleegt te maken van het computerprogramma ‘BINK’. De commissie laat in het midden of dat in het onderhavige geval ook is gebeurd. Voor de beoordeling van de klacht is dat niet van belang. Wel ziet de commissie in hetgeen namens klager over BINK naar voren is gebracht aanleiding om een algemene opmerking te maken. In BINK zijn de in het Rbtv ingeschreven tolken en vertalers opgenomen. De commissie sluit niet uit dat BINK ook de in het Rbtv geregistreerde tolken en vertalers toont die zich uitdrukkelijk niet beschikbaar stellen voor afnameplichtigen. Dat zou in casu kunnen betekenen dat zelfs al zou beklaagde in overleg met het Bureau Wbtv bereid zijn om zijn inschrijving overeenkomstig dit advies bij te stellen, hij toch nog door BINK wordt voorgedragen als beschikbare vertaler. De commissie vraagt klager hiervoor aandacht. Tot slot Klager en beklaagde zullen van de commissie een afschrift van dit advies ontvangen. De commissie stelt het op prijs te zijner tijd te vernemen op welke wijze de klacht door het Bureau Wbtv is, dan wel wordt, afgehandeld. Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de commissie, bereikbaar onder bovengenoemd telefoonnummer en e-mailadres.
Hoogachtend, de Klachtencommissie Wbtv
J.J.L. Link secretaris
mr. R.G.A. Beaujean voorzitter
-7-
Bijlage bij het advies van de Klachtencommissie Wbtv (klachtnr. 02-2013)
Toepasselijke artikelen uit de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv (september 2009) 1. Algemene beroepsattitude 1.1. Algemeen Tolken en vertalers gedragen zich zodanig dat het vertrouwen in de beroepsgroep waartoe zij behoren en in hun eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad, ook wanneer zij niet beroepshalve optreden. 1.2. Kwaliteit Tolken en vertalers streven ernaar, in het besef van hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun werk, steeds naar vermogen de beste kwaliteit en een optimale dienstverlening te leveren. Zij verrichten nimmer opzettelijk een onjuiste vertolking of vertaling. Zij zijn volledig aanspreekbaar op de kwaliteit van hun werk. Eventuele beperkingen van hun aansprakelijkheid jegens opdrachtgevers voor de gevolgen van geleverde prestaties worden uitsluitend schriftelijk vastgelegd. 2. Professionaliteit 2.1. Competentie Tolken en vertalers nemen uitsluitend opdrachten aan waarvoor zij de vereiste (taal-) kennis en bekwaamheid bezitten. 4. Beroepsuitoefening 4.1. Opdrachtaanvaarding Het staat tolken en vertalers vrij een opdracht al dan niet te aanvaarden, behoudens wettelijke verplichtingen. Zij weigeren echter altijd een opdracht indien zich zwaarwegende redenen hiertoe voordoen, waaronder in ieder geval begrepen is wanneer er risico bestaat van belangenverstrengeling, indien zij het vermoeden hebben dat hun werk zal worden gebruikt voor onwettige en/of oneerlijke doeleinden of indien zij zich ervan bewust zijn dat zij de opdracht niet naar behoren zullen kunnen verrichten, wegens onvoldoende kennis en/of bekwaamheid, werkomstandigheden en/of bedongen afleveringstermijn, dan wel wegens gewetensbezwaren omtrent het onderwerp van de te vertolken situatie of te vertalen tekst. In geval van weigering van een opdracht stelt de tolk of vertaler de opdrachtgever hiervan onverwijld in kennis. 4.3. Vakuitoefening 4.3.1 Vertalen Vertalers streven er steeds naar aan de hoogste kwaliteitsnormen te voldoen, met name wat betreft de inhoudelijke getrouwheid aan de brontekst en het gebruik van het juiste taalregister, behalve bij uitdrukkelijk verzoek van de opdrachtgever om daarvan af te wijken. Vertalers overleggen met de opdrachtgever over de te volgen procedure bij ernstige fouten en/of dubbelzinnigheden in de brontekst voor zover zij dit noodzakelijk achten voor het op verantwoorde wijze uitoefenen van hun beroep. Indien de opdrachtgever als tussenpersoon optreedt, treedt de vertaler niet in contact met de cliënt van de opdrachtgever dan met diens toestemming. Vertalers onthouden zich van iedere vorm van plagiaat.
-8-