De kerk in het midden van het dorp zetten Onderzoek naar de nieuwsselectie door buitenlandse correspondenten in Nederland
Door: Frank Huiskamp Studentnummer: 5795257 Master Journalistiek en Media Begeleider: drs. Bas Broekhuizen Datum: 27 juni 2014
2
Een dankwoord vooraf Deze scriptie had ongeveer een jaar geleden al af moeten zijn, maar toen kwam er bijzonder leuk werk op mijn pad en verschoof de aandacht volledig. Er was al veel werk verricht voor dit onderzoek, maar er volgde een heel lange pauze. Een pauze met een steeds harder knagend geweten. Ik was de volgende stap in mijn leven begonnen zonder de vorige af te ronden. Dat moment is er nu wel, en bij dat afronden van inmiddels zeven studiejaren, waarvan zes aan deze universiteit, hoort een dankwoord. Allereerst mijn welgemeende dank aan mijn scriptiebegeleider Bas Broekhuizen die niets dan begrip heeft getoond voor mijn keuze destijds, wetend hoe lastig het is om werk, laat staan leuk en passend werk te vinden in de journalistiek. Hij stond echter altijd klaar om de scriptie samen met mij weer op te pakken en heeft me altijd van eerlijke, kritische en nuttige feedback voorzien. Ook in de laatste weken, waarin nog veel gedaan is, heeft hij er mede voor gezorgd dat nu het moment daar is om het onderzoek in te leveren en daar kan ik hem niet genoeg voor bedanken. Dan ook veel dank aan alle correspondenten die hun tijd en energie in gesprekken met mij hebben willen steken: Anna Holligan, Guy Thornton, Benjamin Dürr, Tobias Müller, Maude Brulard en Nicolas Delaunay. Zonder hen was er uiteraard niet bijzonder veel onderzoek te doen geweest. Mijn werk, NRC, wil ik bedanken voor het feit dat ze mij hebben aangenomen, ook zonder dat ik deze scriptie af had. Daarnaast hebben ze ervoor gezorgd dat ik begin dit jaar twee weken vrij kon nemen om verder te werken aan dit onderzoek, daarvoor ook bedankt. Mijn vader wil ik bedanken voor de enorme ondersteuning die zeven jaar studie mogelijk heeft gemaakt. De rest van mijn familie en al mijn vrienden voor het feit dat ze bij elke gelegenheid vroegen hoe het met mijn scriptie stond, wat op een gegeven moment toch een zetje in de rug heeft gegeven. Alle docenten aan de UvA en met name de ontzettend leuke van de master Journalistiek en Media: heel erg bedankt voor mijn leukste studiejaren en alle journalistieke wijsheid. Tot slot wil ik mijn lieve vriend bedanken. Niemand heeft mij vaker steunend en jammerend en zuchtend om zich heen gehad naar aanleiding van deze scriptie en hij is nog steeds niet weggegaan. Dank daarvoor. Frank Huiskamp, 27 juni 2014
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding
4
2. Literatuurstudie
6
2.1.
Nieuwswaardigheid: onderzoek door de jaren heen
6
2.2.
Hiërarchie van nieuwswaardige landen
10
2.3.
De unieke positie van correspondenten bij de selectie van nieuws
12
3. Methoden van onderzoek
16
3.1.
Selectie en werving correspondenten
17
3.2.
Diepte-interviews en inhoudsanalyse
19
3.3.
Topics in interviews
20
3.4.
Selectie artikelen correspondenten
21
3.5.
Codering interviews en artikelen
23
4. Resultaten
26
4.1.
Nieuwsgevoel en de rol van de correspondent
26
4.2.
Selectie van en motivatie voor nieuws uit Nederland
28
4.3.
Stereotypen en clichés
37
4.4.
Werkbarrières en de invloed op de nieuwsselectie
39
4.5.
Thema’s van de artikelen
42
4.6.
Nieuwswaarde artikelen voor buitenland
43
4.7.
Clichéonderwerpen in de berichtgeving
46
4.8.
Gebruik van Nederlandse media in artikelen
48
5. Conclusie
51
6. Discussie
55
7. Literatuur
57
8. Bijlagen
61
4
1. Inleiding “Buitenland smult van ‘Black Pete’, grensrechter en ‘scum villages’”, kopte Het Parool begin december 2012 (Het Parool, 8 december 2012). Uitgebreid besteedde de krant aandacht aan het feit dat die week verschillende Nederlandse gebeurtenissen in het buitenland nieuws waren. Zo was er de dood van de Almeerse grensrechter Richard Nieuwenhuizen, die tijdens een wedstrijd van de B1 van zijn club Buitenboys dusdanig hard werd mishandeld, dat hij een dag later overleed. BBC News Europe bracht het, de Frankfurter Allgemeine, La Repubblica. Dan het voorstel van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan om mensen die hun buren veelvuldig lastigvallen tijdelijk onder te brengen in caravans of containers. De Irish Times pikte het op, Het Laatste Nieuws, Mail Online. En dan was er nog Zwarte Piet. Eind 2012 werd er wederom veelvuldig bediscussieerd of hij niet gewoon een racistisch fenomeen is. “Groeiend verzet tegen Zwarte Piet”, was de consensus onder de buitenlandse media: Fox News, ABC News, persbureau AP, The Huffington Post. Het was wellicht geen gemiddelde week qua Nederlands nieuws voor buitenlandse media, maar wat wel blijkt uit deze voorbeelden is dat een relatief klein land als Nederland nieuwswaardig genoeg kan zijn voor buitenlandse media; in Nederland zijn er meer dan honderd buitenlandse correspondenten actief voor buitenlandse media (ledenlijst Buitenlandse Persvereniging Nederland, www.bpv-fpa.nl). Maar niet elke gebeurtenis in Nederland die voor binnenlandse media nieuwswaardig is, is dat voor het buitenland ook. Een correspondent heeft, nog meer dan de journalist die in zijn of haar eigen land werkzaam is, de taak het nieuws te filteren en te selecteren (Hannerz, 2004). Er is door de jaren heen veel geschreven over nieuwscriteria en nieuwsselectie en het onderzoek hiernaar vormt een belangrijk deel van de theoretische context van deze scriptie. Theorieën die specifiek van toepassing zijn op correspondenten, zijn er echter weinig, stelt Charles Self (in Gross & Kopper, 2011). Bestaand onderzoek naar dit type journalist (Hess, 2005; Hannerz, 2004; Gross & Kopper, 2011) is bovendien vooral op de Verenigde Staten gericht. Hoewel er in deze werken aandacht is voor nieuwsselectie, is deze beperkt. Deze studies zijn vooral te zien als uitgebreide karakterschets van ‘de correspondent’. In dit onderzoek zal, in navolging van Gans (1979), zowel de inhoud van de berichtgeving geanalyseerd worden als de opvattingen van de journalisten zelf over hun selectie van nieuws. Zulk tweeledig onderzoek is zo goed als niet aanwezig in de literatuur over correspondenten, terwijl de opvattingen van journalisten zelf bij de selectie van nieuws zijn van groot belang bij het begrijpen ervan (Donsbach, 2004).
Onderzoek naar de nieuwswaardigheid van een kleiner land is vrijwel niet aanwezig. Grote onderzoeken naar de nieuwswaardigheid van afzonderlijke gebieden en landen (Chang, 1998; Wilke, Heimprecht & Cohen, 2012) zijn breed in de opzet. In tegenstelling tot deze onderzoeken wordt er in dit onderzoek één land als onderzoeksgebied genomen. De verwachting is dat er op deze manier beter onderzocht kan worden welke factoren meespelen bij de nieuwswaardigheid van een land. De hoofdvraag in dit onderzoek luidt: Hoe verhoudt de onderwerpkeuze van buitenlandse correspondenten in Nederland zich tot bestaande theorieën over nieuwswaardencriteria? De kern van het onderzoek zal bestaan uit uitvoerige interviews met een zestal correspondenten die voor buitenlandse media in Nederland werkzaam zijn. Daarnaast zal er een selectie van de door hen geschreven artikelen worden geanalyseerd om te onderzoeken of wat de correspondenten zeggen over de verschillende aspecten van hun nieuwsselectie ook terug te vinden is in hun werk. Met dit onderzoek wordt bijgedragen aan het reeds besproken gebied van de nieuwswaarden door te kijken of de theorieën hierover ook gelden voor correspondenten, en zo niet, waar de verschillen dan zitten. Hoewel nieuwsselectie ruimschoots is onderzocht door de jaren heen, zijn de theorieën amper toegepast op hen. Journalisten kunnen lering trekken uit dit onderzoek: in hoeverre draagt een unieke positie als journalist, namelijk die van een correspondent, bij aan de nieuwsselectie? Of is de selectie helemaal niet anders, en is er misschien sprake van universele nieuwswaarden? Om hierop antwoord te geven, zal in het volgende hoofdstuk allereerst de relevante literatuur over het onderwerp uiteen worden gezet. In hoofdstuk drie worden de methoden van het eigen onderzoek beschreven, in hoofdstuk vier de resultaten hiervan. In hoofdstuk vijf wordt hieruit een conclusie getrokken en worden de hoofd- en deelvragen beantwoord. In hoofdstuk zes worden er ten slotte aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
5
6
2. Literatuurstudie In dit hoofdstuk worden eerst enkele belangrijke theorieën over nieuwswaardigheid en nieuwsselectie besproken, van het allereerste onderzoek ernaar van Galtung en Ruge (1965) en het belangrijke onderzoek van Herbert Gans (1979) tot recenter onderzoek: welke factoren dragen eraan bij dat een gebeurtenis nieuws wordt? In de tweede paragraaf wordt één aspect hiervan uitgelicht: zijn er landen die nieuwswaardiger zijn dan anderen en is dit door de jaren heen veranderd? Ten slotte wordt er gericht beschreven welke theorieën er al bestaan over het werk van correspondenten en dan met name de factoren die voor hen meespelen bij de nieuwsselectie. Zijn er voor hen unieke omstandigheden die de nieuwsselectie kunnen beïnvloeden?
2.1. Nieuwswaardigheid: onderzoek door de jaren heen “Of the millions of events which occur daily in the world, only a tiny proportion ever become visible as ‘potential news stories’”, schreef Stuart Hall in 1973 (in: Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009). Een van de primaire taken van journalisten is om uit deze potentiële nieuwsverhalen een selectie te maken. Journalisten zijn ‘gatekeepers’, schreef David Manning White in 1950 al (in Wahl Jorgensen & Hanitzsch, 2009): : zij bepalen welke informatie er door de spreekwoordelijke poort wordt gelaten en als nieuws bij het publiek terechtkomt. Als journalisten niet als gatekeeper optreden is het voor het publiek onmogelijk om alle informatie te ordenen (Schoemaker, Vos & Reese, 2009 in: Wahl Jorgensen & Hanitzsch, 2009). Dan rest de vraag: wanneer wordt een gebeurtenis nieuws? Welke factoren spelen mee bij het bepalen of een gebeurtenis wel of niet geselecteerd worden door journalisten? Nieuws is een mythisch concept, schrijft Richardson (2005). De analyse van de nieuwsselectie is belangrijk, omdat het tot de kern komt van wat wel en wat niet wordt belicht, waarom (O’Neill & Harcup, 2009 in: Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009), en op welke zaken er nadruk komt te liggen (Richardson, 2005). Journalisten proberen al eeuwen een eenduidige definitie van nieuws te geven. “When a dog bites a man, that is not news. But when a man bites a dog, that is news”, is een van de bekendere, onder anderen toegeschreven aan de Britse krantenmagnaat Alfred Harmsworth (Keyes, 2006). Nieuws is ook “what the chap who doesn’t care much about anything wants to read”, in de woorden van de Britse schrijver Evelyn Waugh (1938) in haar satirische book Scoop, en “anything that's interesting, that relates to what's happening in the world, what's happening in areas of the culture that would be of interest to your audience”, volgens de
7
Amerikaanse journalist Kurt Loder (Kurt Loder on News, opgehaald via http://www.learner.org/catalog/extras/interviews/kloder/kl01.html). Nieuws blijft vooral inherent subjectief en interpretatief (o.a. Gans, 1979). Onderzoekers proberen er echter al decennia lang achter te komen welke criteria bepalen of een gebeurtenis nieuws wordt. Van Noorse onderzoekers Galtung en Ruge (1965) wordt aangenomen dat zij de eersten waren die onderzoek deden naar nieuwscriteria (O’Neill & Harcup, 2001). Zij kwamen met een lijst met twaalf factoren aan de hand van wat zij “psychologie van de waarneming” noemden, samen met enkele andere aannames. Deze lijst, hun theorie, testten ze vervolgens door de berichtgeving over de crises in Congo, Cuba (beide 1960) en Cyprus (1964) in vier Noorse kranten te analyseren. Tunstall (1970 in: Wahl-Jorgensen & Hanitsch, 2009) beargumenteert dat Galtung en Ruge het dichtst bij een antwoord kwamen op de vraag: “wat is nieuws?”. Media spelen volgens Galtung en Ruge de belangrijkste rol in de beeldvorming van de wereld. Zij concluderen in hun onderzoek dat er een stap zit tussen de perceptie van media en het uiteindelijke beeld dat ze naar buiten brengen, iets dat ze selection distortion (Galtung & Ruge, 1965) noemen. Naar aanleiding van deze opvatting komen ze tot een lijst met nieuwscriteria, die zij analyseren aan de hand van de berichtgeving over drie internationale crises in Noorse kranten: aan hoe meer nieuwscriteria de gebeurtenis voldoet, hoe groter de kans dat deze door media als nieuws wordt geselecteerd. Volgens Galtung en Ruge komen gebeurtenissen vaker in het nieuws als ze veel voorkomen of juist heel weinig. Ook speelt mee of het land waar de gebeurtenis plaatsvindt cultureel verwant is aan het land van het medium, hoe uitzonderlijk de gebeurtenis is en of ze plaatsvindt in een zogenoemd eliteland, een van de landen die internationaal van het grootste belang zijn. Negatieve en sensationele gebeurtenissen worden ook sneller nieuws dan andere. Gebeurtenissen moeten bovendien betrekking hebben op (belangrijke) personen en ondubbelzinnig zijn. Galtung en Ruge concluderen dat deze factoren complementair zijn: een combinatie ervan maakt de kans groter dat een gebeurtenis nieuws wordt. Er is echter niet één afzonderlijke factor die dit het sterkst bepaalt (zie ook: Chang, Schoemaker & Brendlinger, 1987). Een tweede toonaangevende studie is die van Gans (1979), waarin hij de berichtgeving van vier grote Amerikaanse media, zowel tv als print, analyseert en met de journalisten spreekt over hun nieuwsselectie. Hij komt onder meer tot de conclusie dat gebeurtenissen die betrekking hadden op conflicten en bekende mensen bijdragen aan de nieuwswaardigheid. Bovendien gaat het meeste nieuws over individuen. Een van de belangrijkste factoren voor de nieuwswaardigheid van het buitenland, is
8
volgens Gans het etnocentrisme: er wordt door de Amerikaanse journalisten altijd een vergelijking getrokken tussen het buitenland en de Verenigde Staten. Wanneer de Verenigde Staten betrokken zijn bij een gebeurtenis in het buitenland of wanneer een buitenlandse gebeurtenis impact heeft op de Verenigde Staten, is de kans groot dat deze nieuwswaardig is, zo blijkt uit het onderzoek van Gans. Ook verkiezingen in het buitenland, veranderingen in regeringsfuncties, politiek conflict en protest zijn vaak nieuwswaardige gebeurtenissen. Rampen zijn dat ook, alleen moesten deze een grotere omvang hebben dan wanneer ze zouden plaatsvinden in de Verenigde Staten. Kort gezegd: er moeten meer mensen overlijden. Het etnocentrisme dat Gans beschrijft, komt in veel onderzoek naar de nieuwswaardigheid van het buitenland terug. Zo is een gebeurtenis die dicht bij het eigen land plaatsvindt eerder nieuwswaardig dan een die ver weg plaatsvindt (o.a. Schulz, 1982; Chang, Schoemaker & Brendlinger, 1987). Niet alleen deze geografische afstand bepaalt de nieuwswaardigheid, ook de culturele afstand (Johnson, 1997 in: Gross & Kopper, 2011). Dit wil zeggen dat er eerder over een gebeurtenis in een ander land wordt bericht, als de cultuur gelijkenissen vertoont met het eigen land, of als deze juist erg verschilt. Als de gebeurtenis in het buitenland van grote betekenis is voor het eigen land (o.a.: Chang, Schoemaker & Brendlinger, 1987; Nossek, 2004) en als de gebeurtenis afwijkt van de norm in het eigen land (Chang, Schoemaker & Brendlinger, 1987), is deze sneller nieuwswaardig dan wanneer dit niet geldt. Volgens Nossek (2004) vragen journalisten zich vooral af: is het ‘ons’ nieuws of ‘hun’ nieuws? Oftewel: is de gebeurtenis alleen voor dat land van belang of heeft het eigen land er ook mee te maken? Schulz (1982 in: Wahl-Jorgensen & Hanitzch, 2009) gaat verder op het onderzoek van Galtung en Ruge (1965) en komt tot een uitgebreidere lijst van negentien nieuwscriteria. Een verschil met het onderzoek van Galtung en Ruge is dat Schulz naast buitenlands nieuws ook binnenlands nieuws analyseert. Hij deelt nieuwswaardigheid op in zes dimensies: status, valence (aantrekkelijkheid), relevantie, identificatie, consonantie en dynamiek. Schulz vindt criteria terug in zijn onderzoek, zoals de rol van elitepersonen en –landen en voorspelbaarheid, die Galtung en Ruge jaren eerder ook vonden. Schulz voegt daar echter nieuwe criteria aan toe als de aanwezigheid van stereotypen, agressie, succes en onzekerheid. Harcup en O’Neill (2001) onderzochten bijna veertig jaar na het onderzoek van Galtung en Ruge (1965) of de bevindingen uit dat onderzoek nog steeds van toepassing zijn. Zij beargumenteren dat de nieuwscriteria van Galtung en Ruge slechts hypothesen zijn die getest moeten worden. Daarnaast delen zij kritiek van Tunstall (1971 in: Harcup & O’Neill, 2001), die beargumenteert dat Galtung en Ruge door hun analyse te beperken tot grote internationale crises, dagelijkse internationale gebeurtenissen negeren.
9
De criteria van Harcup en O’Neill lijken grotendeels op die van Galtung en Ruge, maar er zijn een paar verschillen. Zo brengen zij de elitelanden en –personen onder in de zogenoemde ‘powerelite’, en voegen ze onder andere entertainment (zie ook: Golding & Elliott, 1979 in: Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009), positief nieuws (reddingen en genezingen) en de agenda van de krant toe. Er is door de jaren heen een lange lijst met afzonderlijke nieuwscriteria ontstaan. Zo concluderen onderzoekers dat ook drama, entertainment, bondigheid en visuele aantrekkelijkheid (Golding & Elliott, 1979 in Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009) nieuwswaardigheid bepalen. Ook humor (Herbert, 2000 in: Harcup & O’Neill, 2001) en seks (Hetherington, 1985, Herbert, 2000 in: Harcup & O’Neill, 2001) maken een gebeurtenis nieuwswaardig. Recenter is deze grote lijst met nieuwscriteria op een moderne manier toegepast. De Nies et al. (2011) zetten een eerste stap naar het automatiseren van de nieuwsselectie. Ze gebruikten alle nieuwscriteria uit de literatuur in combinatie met semantische websoftware om zo voor een nieuwsitem een profiel te maken: hoe nieuwswaardig is dit bericht precies? Om tot een antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek te komen, is het belangrijk te bepalen over welke gebeurtenissen in Nederland de correspondenten berichten. De keuze voor de specifieke thema’s en de motivatie voor de nieuwswaardigheid daarvan spelen een belangrijke rol bij het vaststellen van selectiecriteria. Daarna kan bekeken worden hoe deze keuze zich verhoudt tot de theorieën uit de literatuur. Aan dit aspect wordt zowel in de interviews als in de inhoudsanalyse van de berichtgeving van de correspondenten aandacht besteed. De volgende deelvragen zijn geformuleerd: Deelvraag 1: Over welke thema’s schrijven correspondenten in Nederland? Deelvraag 2: Wat maakt deze thema’s nieuwswaardig? In de hierboven genoemde onderzoeken ligt de nadruk op het analyseren van nieuwswaardigheid door te kijken naar de kenmerken van de gebeurtenis. Daarop is echter door de jaren heen de nodige kritiek gekomen. Volgens Wu (2000) moet er onderscheid gemaakt worden tussen nieuws dat puur op de gebeurtenis zelf is georiënteerd en nieuws dat afhankelijk is van de context daarvan. Hij noemt politieke en culturele factoren als voorbeelden hiervan. Deze bleken van belang voor nieuwswaardigheid. McQuail (1994 in: Harcup & O’Neill, 2001) concludeert ook dat er sprake is van contextuele factoren, zoals de politiek en de economie, die de onregelmatigheden in de nieuwssamenstelling kunnen verklaren. Klassieke nieuwswaarden, zoals die uit het onderzoek van Galtung en Ruge (1965), kunnen dat niet alleen. Volgens McQuail speelt ook het netwerk en de persoonlijke contacten van de journalist in sterke mate mee bij de nieuwsselectie. De aanwezigheid van een persagentschap of correspondenten
10
zorgt ervoor dat een gebeurtenis sneller nieuws wordt. Ook zijn er volgens hem plaatsen die voor een journalist per definitie nieuwswaardig zijn, zoals gerechtshoven, regeringsgebouwen en politiebureaus. De benadering van de nieuwscriteria door de tot nu toe behandelde wetenschappers heeft ook kritiek gekregen van collega-wetenschappers (Hartley, 1982, Palmer, 2000, in: Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009; Strömbäck, Karlsson & Hoppmann, 2012). Ze vinden dat er door hen slechts wordt geanalyseerd hoe er over een gebeurtenis uiteindelijk is bericht, maar niet waarom het in de eerste plaats door de journalist werd geselecteerd. Richardson (2005) stelt dat de rol van het publiek onderbelicht blijft: waarom is een gebeurtenis interessant voor het publiek? Volgens Donsbach (2004) kun je de nieuwsselectie van journalisten pas begrijpen als je de psychologie achter de beslissingen die journalisten over nieuws maken begrijpt. Nieuwscriteria zijn volgens hem niet per definitie objectief, maar gebaseerd op waardeoordelen. Allern (2002) beargumenteert dat nieuwscriteria die gepresenteerd worden in steekwoorden, zoals gebeurde in de onderzoeken die eerder zijn besproken, dermate abstract zijn, dat ze alleen betekenis hebben wanneer ze in de context van het medium of het publiek worden geplaatst. Volgens hem spelen ook commerciële factoren een rol bij de nieuwsselectie, die hij als aanvulling ziet op de individuele nieuwscriteria. Zo wordt een gebeurtenis minder snel nieuws, naarmate er meer middelen voor nodig zijn. Hij doelt hiermee op tijd, geld en personeel. Als de strategie van het medium er bovendien op gericht is de aandacht van het publiek te trekken, des te groter de kans dat entertainment een bepalende rol in de berichtgeving speelt in plaats van criteria als relevantie, waarheidsvinding en nauwkeurigheid.
2.2. Hiërarchie van nieuwswaardige landen Volgens Galtung en Ruge (1965) zijn er in de berichtgeving zogenoemde elitelanden, landen die nieuwswaardiger zijn dan andere. Hester (1973) spreekt enkele jaren later van een hiërarchie. De plek die een land daarin heeft, bepaalt de nieuwswaardigheid ervan. Uit zijn onderzoek blijkt dat de nieuwswaardigheid van een land onder andere afhangt van het inwoneraantal, de economische ontwikkeling en hoe lang het al een soevereine en autonome staat is. Ook de culturele affiniteit tussen het land van het medium en het land waarover bericht wordt is van belang (zie ook: Johnson, 1997 in Gross en Kopper, 2011): is er sprake van een gedeelde taal, historische betrekkingen, kolonies en is er migratie tussen de landen? Als er sprake is van handel tussen beide landen of economische investeringen, is de kans ook groter dat een land nieuws wordt (zie ook: Östgaard, 1965).
11
Chang (1998) onderzoekt jaren later deze hiërarchie aan de hand van de berichtgeving van persbureau Reuters over de World Trade Organization-conferentie (WTO) in 1996. Door de hoeveelheid berichten over de conferentie te analyseren, kan hij opmaken welke landen hoog en welke landen laag in deze hiërarchie staan. De Verenigde Staten waren tijdens de conferentie het vaakst in het nieuws, gevolgd door de Europese Unie. Niet alle afzonderlijke landen die daartoe behoren, zijn even nieuwswaardig. Chang analyseert in zijn onderzoek echter ook de Europese Unie als geheel. Chang maakt een journalistiek onderscheid tussen landen in de kern, de semiperiferie en de periferie, waarbij de kernlanden het meest nieuwswaardig zijn en de landen in de periferie het minst. Naast de Verenigde Staten en de Europese Unie als geheel, staan landen als Japan, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk boven in de hiërarchie. China en de rest van de landen in WestEuropa zijn voorbeelden van de semiperiferie. Tot de minst nieuwswaardige landen behoren die in Afrika en Oost-Europa. Een verklaring voor de grote aandacht in het nieuws voor bepaalde en het gebrek eraan voor andere landen, ligt volgens Chang in de internationale verhoudingen: de landen waarover weinig of niet wordt bericht, zijn internationaal gezien de minder belangrijke landen. In landen die hij tot de kern rekent, zijn er minder criteria nodig waaraan gebeurtenissen moeten voldoen om nieuws te worden. De nieuwswaardigheid van gebeurtenissen in landen in de (semi-)periferie, hangt af van meer factoren, zoals hun relatie met kernlanden en socio-economische en politieke factoren. Recent onderzoek toont aan dat er weinig is veranderd in de hiërarchie. Wilke, Heimprecht en Cohen (2012) maken net als Chang (1998) een ‘geografie’ van buitenlands nieuws. Het verschil met Chang is, dat zij niet de berichtgeving van één medium analyseren, maar van media in zeventien landen. De resultaten hiervan lijken op die van Chang. Opvallend is wel de opkomst van het Midden-Oosten als nieuwswaardig gebied. Een verklaring hiervoor kunnen de aanslagen van 11 september en de hieropvolgende oorlogen zijn (Hargrove & Stempel, 2002, Hahn & Lönnedonker, 2009 in: Gross & Kopper, 2011). Nieuws blijft volgens Wilke, Heimprecht en Cohen nog steeds gericht op de Verenigde Staten en Europa. De focus op regio’s, de dominantie van een supermacht en de aandacht voor crisisgebieden bepalen sterk de nieuwswaardigheid. Buurlanden krijgen relatief veel aandacht, zeker als de landen onderling van politieke structuur verschillen of als er culturele, historische en traditionele banden zijn.
12
Het internet, zo concluderen Himelboim, Chang & McCreery (2010), heeft weinig veranderd in deze hiërarchie van nieuwswaardige landen. Nieuws komt nog steeds vanuit een beperkt aantal landen naar de rest van de wereld. Het betekent dat bepaalde delen van de wereld nog steeds onderbelicht zijn. In deze scriptie staat Nederland centraal. Aan de hand van de theorieën over de hiërarchie van nieuwswaardige landen van Chang (1998) kan de conclusie worden getrokken dat het land tot de semiperiferie behoort. Het land behoort namelijk tot West-Europa, maar is geen kernland zoals Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Als de conclusies van Chang aangenomen worden, betekent dit dat er, meer dan bij grotere landen, sprake is van contextuele factoren die Nederland nieuwswaardig maken voor het buitenland. Vandaar de volgende deelvraag: Deelvraag 3: In welk opzicht zijn Nederlandse gebeurtenissen van belang voor het buitenland? Een andere conclusie die Chang trekt, is dat een belangrijk deel van de nieuwswaardigheid van landen in de semiperiferie, de banden zijn die ze met gebieden in de kern onderhouden. De verwachting is dat de rol van Nederland in de Europese Unie, wat volgens Chang als institutie een kerngebied is, belangrijk is voor zijn nieuwswaardigheid. De volgende hypothese is geformuleerd: Hypothese 1: De rol die Nederland speelt in de Europese Unie draagt bij aan de nieuwswaardigheid van het land voor het buitenland. 2.3. De unieke positie van correspondenten bij de selectie van nieuws Hannerz (2004) omschrijft correspondenten als journalisten die gevestigd zijn in een ander land dan dat van hen, waarover ze berichten voor hun eigen land. Correspondenten zijn volgens hem een soort antropologen. Al in de negentiende eeuw werd er van ze gebruikgemaakt. Hun rol is door de jaren heen echter wel veranderd. Waar ze eerst nog verantwoordelijk waren om als eerste personen nieuws uit het buitenland naar hun eigen land te brengen (Gross in: Gross & Kopper, 2011), is deze rol door de komst van persbureaus en het internet verdwenen naar de achtergrond. Oorspronkelijk waren ze echte gatekeepers: zij bepaalden wat de mensen in hun eigen land te weten kwamen over wat er in een ander land gebeurde. Vijftig jaar geleden bleek al dat ze van toegevoegde waarde waren voor de berichtgeving over het buitenland (Adams, 1966): er worden meer buitenlandverhalen gepubliceerd, die bovendien langer zijn dan wanneer er geen correspondent in een land aanwezig is, van specifiekere bronnen gebruikmaken en meer achtergrond en analyse geven.
13
Correspondenten zijn, nog meer dan journalisten die in hun eigen land werken, beeldbepalers. Hess (2005) beargumenteert dat de meeste journalistieke beelden van een land buiten dat land worden gemaakt (zie ook: Lambert, 1956 in: Gross & Kopper, 2011). Hannerz (2004) zegt dat het gegeven dat de wereld “a single place” (Robertson, 1992 in: Gross & Kopper, 2011) is geworden door globalisatie, in belangrijke mate komt door het werk van journalisten. Hij noemt de Vietnamoorlog als voorbeeld, wat te boek kwam te staan als een ‘Living Room War’, een huiskameroorlog. Door de komst van de televisie was het de eerste oorlog die de mensen thuis geheel konden meebeleven. De grootschalige berichtgeving leidde tot veel onenigheid over de oorlog en de rol van de regering hierin. Volgens Peter Gross (in: Gross & Kopper, 2011) zien niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), wetenschappers en buitenlandse beleidsmakers, het publiek en de media zelf correspondenten als bepalend voor internationale relaties. Zij kunnen zowel wantrouwen en misverstanden tussen landen verminderen, als ze vergroten. Hannerz (2004), die voor zijn onderzoek met correspondenten over de hele wereld sprak over hun werk, schetst enkele verschillen tussen de journalist die werkt in zijn eigen land en de correspondent. Eerstgenoemde houdt zich vooral bezig met het harde nieuws, gebeurtenissen die net hebben plaatsgevonden. De kansen voor correspondenten zitten juist in de verrassende en ongewone gebeurtenissen, zo stelt hij: in een buitenlandse samenleving kan iets al heel lang spelen, het publiek in een ander land is er pas van op de hoogte als iemand het dat laat weten. Kopper en Bates (in: Gross & Kopper, 2011) beargumenteren dat correspondenten ten opzichte van journalisten die in hun eigen land over het buitenland berichten, beter kunnen inschatten wat de relevantie van gebeurtenissen is. Ook zien zij sneller het nut van buitenlandse gebeurtenissen in voor het land waarvoor ze werken. Ze onderscheiden zich van journalisten thuis, omdat zij eerder iets echt nieuws voor hun publiek kunnen brengen. De berichtgeving vanuit het buitenland gaat vaak over verschillen, over mensen die anders denken en doen dan die in het land waarvoor de correspondent werkt (Hannerz, 2004). Correspondenten verplaatsen zichzelf in de rol van de vreemdeling, om zo na te gaan wat zij, waren zij zelf nieuwsconsumenten thuis, interessant zouden vinden; correspondenten zoeken naar informatie in het buitenland, vanuit het perspectief van hun eigen land (Kopper & Bates in: Gross &Kopper, 2011). Maar bij hun nieuwsselectie volgen ze ook hun eigen interesses en ontdekkingen (Hannerz, 2004). Correspondenten hebben met andere invloeden op de nieuwsselectie te maken dan hun collega’s in eigen land. Hannerz noemt als voorbeeld de rol van ‘fixers’, inwoners van het land waar de correspondent werkt, die helpen bij de toegang tot bronnen en onderwerpen, en in wezen dus bij de
14
nieuwsgaring. Deze fixers kunnen zodoende invloed hebben op de nieuwsselectie, zeker als er sprake is van het aanleveren van verhalen. Deze ‘fixers’ zijn voor veel correspondenten een voordeel, maar er zijn ook zaken die de nieuwsselectie van correspondenten kunnen bemoeilijken of beperken. Zo zijn er professionele, culturele of persoonlijke conflicten, maar ook soms financiële belemmeringen (Gross & Kopper, 2011). Correspondenten kunnen moeite hebben bronnen te spreken, moeite hebben interviews te krijgen. Ook beperkte reisbudgets kunnen invloed hebben op het wel of niet selecteren van een gebeurtenis als nieuws. Wat hieruit blijkt, is dat er voor correspondenten, meer dan voor andere journalisten, praktische overwegingen meespelen bij de nieuwsselectie (zie ook: Strömbäck, Karlsson & Hopmann, 2012). Doordat ze zich in een unieke situatie bevinden, zullen ze vaak alternatieve manieren van nieuwsgaring aanwenden en zijn ze veel bezig met het uitbreiden van hun netwerk (Hoffman, 2004 in: Gross & Kopper, 2011). Een volgende beperking voor correspondenten is het gegeven dat ze vaak moeten werken met tweedehands materiaal (Hannerz, 2004; Riffe, 1984 in: Gross & Kopper, 2011); ze zijn vaker dan andere journalisten afhankelijk van de berichtgeving van anderen. Ook dit kan de nieuwsselectie beïnvloeden. Daarbij komt nog dat landen verschillen in de beschikbaarheid van informatie. In landen met weinig persvrijheid kan het zijn dat informatie beperkt voorhanden is, terwijl er in andere gebieden juist zo veel informatie beschikbaar is, dat er gefilterd moet worden. Aan de hand hiervan, zijn de volgende drie deelvragen geformuleerd: Deelvraag 4: In hoeverre spelen praktische overwegingen specifiek voor correspondenten een rol bij de nieuwsselectie? Deelvraag 5: In hoeverre beïnvloeden mogelijke barrières de nieuwsselectie van de correspondenten? Deelvraag 6: In hoeverre wordt er in de berichtgeving van de correspondenten verwezen naar Nederlandse mediabronnen? Volgens Hannerz (2004) is een belangrijke taak van correspondenten het nieuws te filteren. Nieuws komt veelal naar hen toe, waardoor zij de verantwoordelijkheid hebben vast te stellen of het nieuwswaardig is voor het land waarvoor ze werkzaam zijn. Op het eerste oog verschillen zij daarin amper van collega-journalisten, dit is immers de gatekeeperrol, zoals White (1950 in: Wahl-Jorgensen & Hanitzch, 2009) hem beschrijft. Correspondenten zijn echter ook inwoners van een land, waardoor
15
ze op twee verschillende nieuwsniveaus acteren: wat nieuws is in het land waar ze wonen en wat nieuws is voor het land waarvoor ze werken. Dit is niet altijd hetzelfde. Volgens Hannerz hebben correspondenten over het algemeen een beperkt netwerk. Een gevolg hiervan is volgens hem dat hun ontmoetingen met inwoners uit het land waar ze werken ook beperkt zijn. Dit zorgt voor een volgende moeilijkheid: de correspondenten kunnen afhankelijk worden van suggesties van hun redacties in eigen land. De rol hiervan kan niet worden onderschat. Zo kijken redacties, net als de correspondenten zelf, waarover de concurrenten berichten. Soms halen verhalen het nieuws niet, omdat de concurrenten er ook niet over berichten (Hannerz, 2004). Daarnaast komt het voor dat redacties verwachtingen van een land hebben, die niet stroken met de realiteit, zoals deze beleefd wordt door de correspondenten. Zij zijn immers naast journalist ook inwoner. Dit kan voor conflict zorgen (Tsetsura, Craig & Baisnée in: Gross & Kopper, 2011; Hannerz, 2004). Hoewel correspondenten zich vaak aanpassen aan de verwachtingen van hun redactie, kan het zijn dat ze er juist tegenin gaan. Mispercepties aan de kant van de redactie leiden ertoe dat correspondenten over dingen moeten schrijven die er in werkelijkheid volgens hen niet toe doen. Om te toetsen of deze mechanismen ook van invloed zijn op correspondenten in Nederland, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: Deelvraag 7: Welke rol speelt de redactie bij de selectie van nieuws door correspondenten? Deelvraag 8: In hoeverre is er sprake van conflicten tussen redactie en correspondenten over nieuws? Een gevaar waarvoor correspondenten moeten waken in hun berichtgeving, is stereotypering en het verzanden in clichés over een land (Tsetsura, Craig & Baisnée, in: Gross & Kopper, 2011). Wat het zo lastig maakt, is dat ze constant moeten wisselen tussen hun rol van buitenlandse inwoner en die van journalist. Stereotypen zijn echter ook nieuwswaardig (Abu-Loghod, 1991 in: Hannerz, 2004) en de verhalen kunnen aantrekkelijk zijn, omdat ze specifieke interesses van het publiek thuis aanspreken (Hannerz, 2004). Omdat journalisten beeldbepalend zijn, moeten ze echter oppassen dat hun objectiviteit niet in het geding komt (Piel, 1999). Het bestaande onderzoek naar stereotypering is vooral gericht op de berichtgeving over verschillende etniciteiten binnen de samenleving (Gross & Kopper, 2011) en beperkt zich vooral tot de Verenigde Staten. De focus ligt op berichtgeving over Afro-Amerikanen bij Amerikaanse nieuwsorganisaties. Daaruit blijkt dat er wel degelijk sprake is van stereotiepe berichtgeving.
16
Piel (1999) deed onderzoek naar stereotypering die losstaat van etniciteit. Zij onderzoekt opvattingen van journalisten die als clichématig bestempeld kunnen worden. Daarvoor voert ze gesprekken met Nederlandse correspondenten die in Duitsland werkzaam zijn. Zij vonden Duitsers, zo concludeert Piel, humorloos, formeel en bureaucratisch. Het onderzoek dat er tot op heden is gedaan naar stereotypering beperkt zich vooral op de weergave van ras in de berichtgeving. Zoals Piel echter beschrijft in haar onderzoek, kan ook een clichébeeld dat onschuldiger lijkt invloed hebben. Van Nederland bestaat ook een dergelijk klassiek clichébeeld: het is het liberale land van de drugs, de prostitutie, de windmolens en de dijken. In dit onderzoek zal worden geanalyseerd of er inderdaad sprake is van een dergelijk clichébeeld bij de correspondenten en welke rol dit speelt. Piel baseert zich in haar onderzoek op de opvattingen van de journalisten. Er wordt echter geen aandacht besteed aan de invloed die deze opvattingen hebben op de nieuwsselectie van die journalisten. Er is geen rol weggelegd voor de uiteindelijke berichtgeving. In dit onderzoek komt in de interviews met de correspondenten aan bod of stereotypen en clichés een rol spelen bij de nieuwsselectie en wordt hun berichtgeving geanalyseerd om hun uitspraken te testen. Deelvraag 9: In hoeverre speelt een stereotiep of clichématig beeld van Nederland mee bij de nieuwsselectie van de correspondenten? Deelvraag 10: In hoeverre is er in de berichtgeving van de correspondenten sprake van stereotiepe of clichématige thema’s wat betreft Nederland?
3. Methoden van onderzoek In dit hoofdstuk worden de methoden uiteengezet die zullen worden gebruikt bij de beantwoording van de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek. Ter inleiding zal kort het aantal correspondenten in Nederland worden besproken en hoe dit zich verhoudt tot de rest van de wereld. Daarna volgt een verantwoording voor de twee gebruikte methoden in dit onderzoek: semigestructureerde diepteinterviews en een kwalitatieve inhoudsanalyse. Dan wordt beschreven hoe de selectie van correspondenten tot stand is gekomen en hoe deze er uiteindelijk uitzag. Vervolgens worden de topics die aan bod komen tijdens de interviews nader verklaard en wordt uitgelegd hoe deze ter beantwoording dienden van de hoofd- en deelvragen. Daarna wordt uitgelegd hoe de selectie van berichtgeving van de correspondenten heeft plaatsgevonden. Ten slotte volgt een verantwoording en beschijving van de codering en wordt verklaard hoe deze op zowel de interviews als de artikelen is toegepast.
17
3.1. Selectie en werving van de correspondenten Cijfers over het totale aantal correspondenten dat in Nederland werkzaam is, zijn niet te vinden. De enige beschikbare cijfers die als graadmeter kunnen dienen zijn de ledenaantallen van de buitenlandsepersvereniging in Nederland, de BPV. Daaruit blijkt dat het aantal correspondenten voor buitenlandse media al jaren rond de honderd schommelt. In 2013 waren er 95 correspondenten aangesloten bij de vereniging. Er is een grote variatie aan nationaliteiten: zo zijn er Duitse, Belgische, Franse en Amerikaanse journalisten, maar ook een Bosnische, een Zuid-Afrikaanse en een Mexicaanse journalist. Persbureaus als Reuters, The Associated Press (AP), Agence France Presse (AFP) en Bloomberg News zorgen voor de grootste schommeling in het ledenaantal, volgens Claudia Marcu, die de ledenadministratie bij de BPV doet (persoonlijke communicatie, 6 februari 2013). Die wisselen om de zoveel tijd van bezetting. Er moet wel een kanttekening bij de cijfers geplaatst geworden: lidmaatschap van de BPV is vrijwillig. Dit betekent dat er meer correspondenten in Nederland werkzaam kunnen zijn dan er in het ledenbestand van de BPV staan. Wel wordt er door de vereniging zelf aangenomen dat het “overgrote deel” van hen is aangesloten, zegt voorzitter Kerstin Schweighöfer (persoonlijke communicatie, 24 oktober 2012). Ter vergelijking: in de Verenigde Staten waren in 2005 ongeveer 3400 correspondenten werkzaam (Gross, in: Gross & Kopper, 2011). Volgens de website van de Britse Foreign Press Association (http://www.foreign-press.org.uk/) ligt dit aantal in het Verenigd Koninkrijk op ongeveer 1500. De buitenlandsepersvereniging in Italië (http://www.stampaestera.it/index.php?page=storia_en&lingua=en) telt momenteel 476 leden. Landen met verenigingen met een vergelijkbaar ledenaantal als Nederland zijn Griekenland (www.fpa.gr) met 103 en Noorwegen (www.fpanorway.com) met ongeveer 75. Voor de interviews zijn correspondenten voor Duitse, Franse en Britse media geselecteerd, twee per land. Deze landen hebben alle drie meerdere correspondenten die in Nederland werkzaam zijn, in tegenstelling tot veel andere landen. Er is voor deze drie landen gekozen, omdat zij tot de zogenoemde kernlanden behoren in de hiërarchie van nieuwswaardige landen, zoals Chang (1998) ze beschrijft. Nederland behoort daarin tot de semiperiferie. Het is interessant een land daaruit als uitgangspunt te nemen, omdat er onderzocht kan worden hoe een dergelijk land zich op het gebied van nieuwscriteria verhoudt tot grote landen.
18
De correspondenten zijn geselecteerd uit de ledenlijst van de Buitenlandse Persvereniging (http://bpvfpa.nl/index.php?pageid=2&contentid=3) en per mail benaderd voor een interview. Was de correspondent niet beschikbaar voor een interview, dan werd een volgende benaderd. Eén van de correspondenten uit Groot-Brittannië is benaderd via Twitter. Zij is als enige van de zes correspondenten in het onderzoek geen lid van de BPV. Er is gekozen voor correspondenten die in ieder geval ook voor print- of online media werkzaam zijn. Geschreven materiaal was met het oog op de inhoudsanalyse gemakkelijker te verkrijgen en meer voorhanden. Het moet gezegd worden dat de meerderheid van de geselecteerde correspondenten hun schrijfwerkzaamheden combineerde met werk voor radio en televisie. Uiteindelijk is de samenstelling van de correspondenten als volgt. Achter de namen staat de nationaliteit van de correspondent, gevolgd door zijn of haar standplaats in Nederland: Benjamin Dürr (Duitsland, Amsterdam) – schrijft voor Der Spiegel en Der Spiegel Online en werkt voor persbureau Evangelischer Pressedienst (EPD). In Nederland sinds 2010. Tobias Müller (Duitsland, Amsterdam) - schrijft voor onder andere Die Zeit Online, Tageszeitung, Tagesspiegel, Jungle World en Freitag. In Nederland sinds 2006, schrijft ook over België. Maude Brulard (België [Wallonië], Den Haag) – schrijft voor Frans persbureau Agence France Presse (AFP). In Nederland sinds 2011. Nicolas Delaunay (België [Wallonië], Den Haag) – schrijft voor Frans persbureau AFP. In Nederland sinds 2009. Guy Thornton (Engeland, Amsterdam) - schrijft voor onder andere The Guardian en werkt voor BBC Radio en GRNlive. In Nederland sinds 1976/1977, met tussenpozen. Anna Holligan (Schotland, Den Haag) – schrijft, doet tv en maakt radio voor de BBC. In Nederland sinds 2011. De zes interviews vonden alle plaats in december 2012 en januari 2013. Slechts één van de interviews, met Anna Holligan (BBC), kon niet face to face plaatsvinden vanwege een te drukke planning van de correspondent. Zij is deels via Skype, deels via de mail geïnterviewd. De andere interviews vonden plaats in Amsterdam (Benjamin Dürr, Tobias Müller en Guy Thornton) en Den Haag (Maude Brulard en Nicolas Delaunay), alle in een café en niet op de werkplek van de correspondenten. In de interviews
19
met de correspondenten werd in het Nederlands gepraat, behalve met Anna Holligan. Dat interview vond in het Engels plaats. De interviews duurden tussen de anderhalf en tweeënhalf uur. 3.2. Diepte-interviews en inhoudsanalyse Nieuwscriteria vormen een complex onderwerp, zo blijkt uit de literatuur. Om tot een goed begrip ervan te komen is in een dergelijk geval triangulatie (Harinck, 2006), het vanuit verschillende invalshoeken naar een gegeven kijken, een bruikbare optie. Zoals eerder geschreven werd, ontbreekt het in onderzoek naar correspondenten aan een combinatieonderzoek: niet alleen een feitelijke analyse van de berichtgeving en nieuwsselectie, maar ook de motivatie daarachter. Daarom is voor twee methoden gekozen: diepte-interviews en een kwalitatieve inhoudsanalyse. In de interviews kon zowel feitelijk gevraagd worden naar nieuwsselectie, iets wat vervolgens met een kleine inhoudsanalyse nader kon worden getoetst. De diepte-interviews met de zes correspondenten vormen de basis van het onderzoek. Interviews helpen bij het inzichtelijk maken van de attitudes, motivaties en percepties van de correspondenten ten aanzien van de nieuwsselectie (Berger, 2000). Dit onderzoek is er in de eerste plaats op gericht de opvattingen over nieuwsselectie van de journalist centraal te stellen en niet alleen wat zij uiteindelijk hebben geproduceerd. Het gaat om begrip van de werk- en denkwijze van de correspondenten. Er is gekozen voor semigestructureerde interviews (Berger, 2000). Dit betekent dat er tijdens de interviews mogelijkheid was tot doorvragen, zoals bijvoorbeeld bij onduidelijkheden of wanneer een antwoord meer uitleg behoefde. Dit was ook het voornaamste argument voor het kiezen voor interviews boven een grootschalig survey. Voor een geheel open interview is niet gekozen, omdat er in dit onderzoek geprobeerd is antwoord te krijgen op gerichte hoofd- en deelvragen. Bovendien is het onderzoek representatiever, doordat alle correspondenten een vaste lijst met vragen voorgelegd krijgen. Het doel was uit de interviews antwoord te krijgen op een belangrijk deel van de hoofdvraag en op deelvragen 1 tot en met 9 en hypothese 1. Deze hadden alle gedeeltelijk of geheel betrekking op attitudes, motivaties en opvattingen van de correspondenten. Ter aanvulling op de interviews met de correspondenten, zijn er daarna enkele van hun artikelen geanalyseerd. Het doel was om een concreter beeld te krijgen van verschillende aspecten die met hun nieuwsselectie te maken hebben. Met de analyse werd geprobeerd antwoord te krijgen op deelvragen 1, 2, 3, 6 en 10.
20
Er was sprake van wisselwerking tussen de interviews en deze inhoudsanalyse. De eerste vier van deze deelvragen werden ook onderzocht in de interviews. De inhoudsanalyse leent zich bij deze vragen echter goed om ook te bekijken hoe het in de praktijk zit. Zo werd in de analyse onderzocht over welke thema’s de correspondenten daadwerkelijk schreven (deelvraag 1), nadat ze daarover in de interviews al hadden gesproken. Zij verwoordden in de interviews ook waarom ze wel of niet over bepaalde onderwerpen schreven en waarom ze voor het buitenland interessant waren (deelvraag 2), maar kan dat ook opgemaakt worden uit hun artikelen? Ook is de correspondenten in de interviews gevraagd over de beschikbaarheid van bronnen en of dat wel of niet een barrière vormt. Er is niet alleen gevraagd of ze in Nederland veel afhankelijk zijn van andere Nederlandse media, maar dit werd ook in hun berichtgeving onderzocht: maken ze zichtbaar gebruik van Nederlandse media (deelvraag 6), doen de correspondenten dat in veel artikelen en welke functie hebben de Nederlandse media? Tot slot werd in de berichtgeving van de correspondenten bekeken of er sprake was van voor Nederland clichématige of stereotiepe onderwerpen (deelvraag 10) en hoe hier vervolgens door de correspondent mee omgegaan werd. De inhoudsanalyse vertoont zowel kwantitatieve elementen (thema’s, gebruik Nederlandse media) als kwalitatieve (hoe wordt er in de tekst omgegaan van eventuele clichéonderwerpen? Hoe worden Nederlandse media gebruikt?). In grote lijnen vertoont de gebruikte vorm van analyse kenmerken van een interpretatieve analyse, zoals Hijmans (1996 in: Pleijter, 2005) deze beschrijft. Er was sprake van een open perspectief op het materiaal.
3.3. Topics in interviews Voor de interviews met de correspondenten is een uitgebreide vragenlijst samengesteld (zie bijlage 1). Deze vragen zijn aan alle correspondenten gesteld, waarbij er tijdens de beantwoording ruimte was voor doorvragen. Het ging hier om open vragen, op een paar uitzonderingen na. Zo is een deel van de vragen geformuleerd als stelling. Bij de laatste vraag werd de correspondenten veertien prominente Nederlandse gebeurtenissen uit 2012 voorgelegd, die alle (groot) binnenlands nieuws waren. Aan hen is vervolgens gevraagd of deze gebeurtenissen ook nieuws waren voor het buitenland en waarom wel of niet. De vragen zijn globaal onder te verdelen in de volgende zes topics:
21
•
Persoonlijke opvattingen over nieuws (vragen 1 t/m 4)
•
Nederland vs. thuis (vragen 5, 6, 10, 11, 19 t/m 24)
•
‘Klassieke’ nieuwscriteria (vragen 16 t/m 24)
•
Stereotypen en clichés (vragen 8, 9, 34 – deel)
•
Nieuwsgaring als correspondent: praktische overwegingen (vragen 14, 15, 25 t/m 33)
•
Gebeurtenissen in Nederland (vragen 12, 13, 34)
3.4. Selectie artikelen correspondenten Niet al het geschreven werk van de correspondenten is gemakkelijk gratis online of in een archief te vinden. Sterker nog, maar heel selectief stond hun werk online. De beschikbaarheid en opzoekbaarheid van eigen werk tussen de verschillende correspondenten verschilde erg. Zo was er sprake van een freelancer als Duits correspondent Tobias Müller, die voor meer dan vijf media artikelen produceert, allemaal printmedia. Ook Benjamin Dürr maakte meer artikelen dan alleen voor zijn vaste werkgever Der Spiegel. En dan waren er nog de beide AFP-correspondenten Maude Brulard en Nicolas Delaunay, van wie de persbureauberichten alleen inzichtelijk zijn in een niet vrij toegankelijk archief dan wel verspreid zijn over vele buitenlandse media. Bovendien staan hun namen zelden bij een door hen geschreven bericht, wat het zoeken vrijwel onmogelijk maakt. Berichten die wel zelf waren te vinden, waren er ook. De artikelen van Benjamin Dürr, geschreven voor Spiegel Online, de nieuwswebsite van tijdschrift Der Spiegel waren opzoekbaar. Dit gold ook voor de berichten van BBC-correspondente Anna Holligan, van wie er berichten op de site van de Britse omroep (www.bbc.co.uk/news) stonden. Voor overige gevallen is er gekozen de correspondenten persoonlijk te benaderen met de vraag een selectie van geschreven werk op te sturen. Dat werd vervolgens aangevuld met de berichten die zelf al gevonden konden worden. Let wel, dit kan betekenen dat niet alles is meegestuurd. Uiteindelijk zijn voor de analyse artikelen uit november en december 2012 gekozen. Dit waren de enige maanden die overlapten voor alle correspondenten en tegelijkertijd zorgden voor een acceptabel aantal artikelen om te analyseren. Er is verder bewust gekozen voor de maanden rond de maanden waarin de interviews gehouden werden (december 2012 en januari 2013). Op deze manier konden de teksten gemakkelijk gekoppeld worden aan de uitspraken van de correspondenten in de interviews.
22
Freelancer Guy Thornton was op het moment van onderzoek minder actief dan de andere correspondenten en schreef nog te weinig om artikelen op een eerlijke en zelfde manier te analyseren, dus zijn artikelen zijn noodgedwongen buiten beschouwing gelaten. Voor beide AFP-correspondenten gold dat zij gezamenlijk artikelen opstuurden ter analyse. De reden daarvan was dat er in veel gevallen geen individuele auteur is bij hun berichten. Vaak is er sprake van een gecombineerd auteurschap. De AFP-correspondenten zijn ook samengenomen, mede doordat het aantal artikelen per persoon anders niet overeenkwam met het aantal dat geschreven werd door de andere correspondenten. Uit de interviews bleek dat de individuele auteur er bij een persbureau als AFP niet zo sterk toe doet als, zeg, bij de beide Duitse correspondenten – zij werken bovendien geheel of deels freelance – of bij de Britse correspondent Anna Holligan, die voor haar werkgever de BBC de enige redacteur in Nederland is. Bovendien staat in de inhoudsanalyse meer nog dan in de interviews een algemeen beeld centraal en minder het individu. Zo is beredeneerd dat het samenvoegen van de twee Belgische correspondenten van AFP niet een groot probleem zou vormen. Voor Holligan gold nog iets speciaals. Er zijn voor de analyse ook enkele stukken meegenomen van de BBC-site die niet op haar naam stonden, maar waarin zij wel expliciet als bron werd genoemd of werd geciteerd. De reden is dat het onderwerp waarschijnlijk zonder haar aanwezigheid als correspondent anders niet bij de BBC terecht was gekomen en dus is het voor een eerlijk beeld van belang ook deze paar stukken mee te nemen. Voor alle correspondenten geldt dat alleen het geschreven werk is meegenomen in de analyse. Sommigen van hen, zoals Holligan en Müller, doen ook met enige regelmaat wat werk voor televisie. De onderwerpen met betrekking tot Nederland die ze daarvoor selecteren, zijn dus niet meegenomen, maar zouden dus wellicht een ander algemeen beeld over hun onderwerpkeuze hebben kunnen laten zien. Uiteindelijk is er een selectie gekomen van in totaal 36 artikelen: elf van Anna Holligan (BBC), elf van Tobias Müller (freelance), zeven van Benjamin Dürr (Der Spiegel en Evangelischer Pressedienst) en zeven van Maude Brulard en Nicolas Delaunay (AFP).
23
3.5. Codering interviews en artikelen Om zo gericht mogelijk de voor dit onderzoek meest relevante informatie uit de interviews met de correspondenten te verkrijgen, zijn de transcripten gecodeerd en heeft de tekst labels gekregen. Dit gebeurde met het programma Dedoose. Zo is informatie over hetzelfde onderwerp gemakkelijk te ordenen en worden de belangrijke en minder belangrijke onderwerpen onderscheiden. De interviewvragen in dit onderzoek waren zo gestructureerd dat de beantwoording ervan gericht leidde tot de beantwoording van de gestelde hoofdvraag en deelvragen. Er was zodoende in grote lijnen bekend waarnaar in het onderzoeksmateriaal gezocht werd. Deze opzet leent zich voor selectieve codering (Boeije, 2005) in de vorm van ‘holistic coding’ (Dey, 1993 in: Boeije, 2005). Een belangrijke overweging daarvoor te hebben gekozen is ook de grote omvang van het interviewmateriaal. Waar bij andere vormen van coderen (open, axiaal) vaak aan de hand van enkele zinnen uit het materiaal labels worden gemaakt, was dat in het geval van dit onderzoek op enkele uitzonderingen na niet zo. Grote stukken tekst werden meestal als geheel geanalyseerd en daaraan werd dan één label verbonden of soms meerdere als die relevant waren. De interviews, alle met een opnameapparaat vastgelegd, zijn allereerst helemaal uitgewerkt. Wanneer er sprake was van doorvragen, is dit tussen haakjes in de tekst gezet. Zodoende zijn de antwoorden op de vooraf opgestelde vragen, die aan iedereen zijn gesteld, gemakkelijker te vergelijken. Na het uitwerken van de opnamen, zijn de transcripten eerst globaal gelezen. Dit is gedaan om een eerste beeld te krijgen van de verzamelde informatie. Bij de tweede keer doorlezen, is nauwkeurig naar de tekst gekeken en is begonnen met het coderen van de tekst. Vaak voorspelden de vragen al waar de antwoorden van de correspondenten betrekking op hadden. Echter maakten de correspondenten in de beantwoording van de ene vraag, ook weleens een uitstap naar andere vragen. Soms kwam er bovendien geheel nieuwe informatie voort uit de beantwoording. Vandaar dat de teksten ook een derde keer zijn geanalyseerd, zodat alle belangrijkste labels in de tekst konden worden aangegeven (zie voor voorbeeldanalyse bijlage 3). Na de analyse van drie interviews bleken alle uiteindelijke labels al te zijn vastgesteld. De teksten daarna konden alle onder een hiervan worden geschaard. Uiteindelijk kwam hier een aantal labels uit voort, terugkerende elementen in de antwoorden van de correspondenten. Labels die eigenschappen delen, zijn onderverdeeld in categorieën die
24
overeenstemmen met termen uit de literatuur en bijdragen aan de beantwoording van de hoofdvraag en deelvragen. De categorieën vormen de subparagrafen in het hoofdstuk met de resultaten. De interviews met de correspondenten waren lang en uitgebreid. Er is zodoende een grote hoeveelheid informatie uitgekomen. Een te grote hoeveelheid om allemaal woordelijk en even uitgebreid te behandelen. Bij het ordenen en categoriseren van de antwoorden van de correspondenten komt al een zekere interpretatie kijken en dat geldt ook voor het uiteenzetten ervan in dit hoofdstuk. Er is geprobeerd zo evenwichtig mogelijk de algemene tendens weer te geven. Was er een opvallend verschil in opvatting, dan is dit ook vermeld. Er is geprobeerd uit een grote hoeveelheid informatie zo getrouw mogelijk een beeld te schetsen. Tussendoor zijn er citaten weergegeven die een goed beeld geven van de antwoorden van de correspondenten over desbetreffende onderwerpen. De teksten van de correspondenten zijn verzameld en op datum gesorteerd. Alle werden in ieder geval twee keer helemaal doorgelezen. Allereerst werd na een eerste keer doorlezen bekeken onder welk thema het artikel te scharen is, ter medebeantwoording van deelvraag 1. Het ging dan om een thema in brede lijnen, een ‘journalistiek’ thema zoals je dat in de krant ook boven aan pagina’s zou terugzien: binnenland, politiek, economie, sport of cultuur bijvoorbeeld. In de software Dedoose, ook gebruikt voor de interviews, kreeg elk artikel zo een label. Vervolgens is bekeken in hoeverre er in de geselecteerde berichten van de correspondenten verwezen wordt naar Nederlandse mediabronnen (deelvraag 6). Nederlandse mediabronnen konden in de tekst kranten, tijdschriften, persbureaus of tv- en radioprogramma’s zijn. Het ging om expliciete vermelding van een bron, om ‘zichtbaar gebruik’ van Nederlandse media. Te denken valt aan zinnen als “meldde tegen De Volkskrant” of “zei in het programma Pauw en Witteman” of “volgens persbureau ANP”. Er werd bekeken of de motivatie voor het schrijven over het bewuste onderwerp van een artikel duidelijk werd uit de tekst van de correspondenten (deelvraag 2) en daaruit voortvloeiend of het belang van het nieuws voor het buitenlandse publiek duidelijk werd gemaakt in de tekst (deelvraag 3). Dit, in tegenstelling tot de vorige twee onderdelen van de analyse, is kwalitatief en vooral interpretatief. Een voorbeeld van wat in de analyse als (expliciet) duidelijk maken waarom er over het onderwerp is geschreven is bijvoorbeeld een direct verband met het thuisland, bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd tussen Duitsland en Nederland, geschreven door een Duitse correspondent. Maar het hoefde niet per se over het thuisland te gaan. Ook zinsnedes als “dit onderwerp zorgde internationaal voor veel opschudding” werd als een duidelijke motivatie gezien voor de selectie van het onderwerp.
25
Als de relevantie implicieter duidelijk werd, is dat ook genoteerd. Neem bijvoorbeeld een artikel over een moskee in Enschede, wederom geschreven door een Duitse correspondent. Daarover wordt gezegd dat Enschede dicht bij de grens met Duitsland ligt. Dan valt de relevantie impliciet te interpreteren, namelijk: het onderwerp zal vooral nieuws zijn omdat het zo dicht bij het thuisland plaatsvindt. Andere voorbeeld zijn meer in afzonderlijke zinnen verstopte opmerkingen als “de snelste regeringsformatie in 20 jaar” of “in Nederland leidde de dood van de scheidsrechter tot veel reacties. 33.000 wedstrijden afgelast, duizenden mensen stonden erbij stil”. Relevantie kon ook duidelijk gemaakt worden met de informatie uit de interviews in het achterhoofd. Als de correspondent tijdens het interview bijvoorbeeld had gezegd dat Geert Wilders vrijwel altijd nieuwswaardig is voor zijn of haar land en in de tekst staat Geert Wilders centraal, dan werd dit ook gezien als duidelijke motivatie om het nieuws te melden aan het buitenlandse publiek. Tot slot is er naar mogelijke clichés en stereotypen in de tekst gekeken (deelvraag 10). Het ging in dit geval om de aanwezigheid van een clichématig of stereotiep onderwerp van de tekst in zijn geheel. Dat is in zekere mate aan interpretatie onderhevig, doordat clichés en stereotypen ergens altijd subjectief zijn. Onderwerpen als coffeeshops, water of prostitutie werd bijvoorbeeld aangemerkt als clichéonderwerp. Vervolgens is er nog bekeken dat wanneer er sprake was van clichés of stereotypen, hoe de correspondent hier in de tekst mee omging. Was dit bijvoorbeeld oordelend - een cliché of stereotype bevestigen of ontkrachten – of was het clichématige onderwerp bedoeld ter illustratie van een groter issue? Voor de kwantitatieve onderdelen van de analyse werd gebruikgemaakt van labels, voor de meer interpretatieve onderdelen werden in memo’s in Dedoose aantekeningen gemaakt na twee keer doorlezen van de tekst (zie de voorbeeldanalyse in bijlage 4).
26
4. Resultaten Ter inleiding komen in dit hoofdstuk de algemene opvattingen van de correspondenten over nieuws aan bod, op basis van de interviews: wat is nieuws volgens hen? Hoe is hun nieuwsgevoel? Ook wordt kort behandeld hoe zij hun rol als correspondent in Nederland zien. Hierna wordt de rol van het land waarvoor ze schrijven in hun berichtgeving behandeld, iets dat Gans (1979) al beschreef als het etnocentrisme. Vergelijken zij in hun berichtgeving veel met het land waarvoor ze schrijven? Hoe belangrijk is Nederland überhaupt voor het buitenland om over te lezen? Daarna komt de selectie van onderwerpen in Nederland aan bod: waar schrijven de correspondenten zoal over? Waarom wel, waarom niet? Welke elementen zijn in Nederland snel nieuwswaardig, welke minder? Zijn er bepaalde mensen nieuwswaardiger dan andere? Vervolgens wordt beschreven in hoeverre stereotypering en clichés een rol spelen bij berichtgeving uit Nederland. Ten slotte worden de praktische elementen die horen bij nieuwsgaring bekeken: zijn er barrières voor de correspondenten die de nieuwsselectie beïnvloeden? Zijn er conflicten met de redactie over de nieuwsselectie? Spelen tijd, geld en zaken als het format van het artikel een rol hierbij? Dan volgt de analyse van artikelen van de correspondenten. Allereerst wordt gekeken naar het genre en thema hiervan. Vervolgens wordt geanalyseerd hoe in de tekst de relevantie of nieuwswaarde voor het buitenland duidelijk wordt gemaakt. Daarna komen de clichés in berichtgeving, als die er zijn, aan bod: om welke gaat het en hoe springt de correspondent er in de tekst mee om? Tot slot wordt gekeken naar het gebruik van Nederlandse bronnen in de tekst: komt dat vaak voor en hoe worden ze gebruikt
4.1. Nieuwsgevoel en de rol als correspondent Nieuws is een mythisch concept, zo schreef Richardson (2005). Een eenduidige definitie geven van wat nu precies nieuws is, bleek voor onderzoekers door de jaren heen zo goed als onmogelijk. Dat gold ook voor de zes geïnterviewde correspondenten. Omschrijvingen als ‘iets dat interessant is voor het publiek’, vergelijkbaar met die van de Amerikaanse journalist Kurt Loder ooit, worden genoemd. BBCcorrespondent Anna Holligan haalt de beroemde woorden van de Britse krantenmagnaat Alfred Harmsworth aan: “Het is het hele ‘man bijt hond’-verhaal. Dat is nieuws. Hond bijt man? Nee.” Nieuws is volgens Nicolas Delaunay, een van de AFP-correspondenten, iets wat onze emotie raakt. Volgens zijn collega Maude Brulard moet nieuws interessant zijn voor iedereen. Het moet iets zijn dat
27
het publiek niet verwacht, zegt Duitse correspondent voor Der Spiegel Benjamin Dürr. Maar een gebeurtenis kan ook nieuwswaardig zijn als het juist al langer speelt en zich ontwikkelt volgens de Duitse freelancer Tobias Müller en Brits correspondent Guy Thornton. Voor Holligan moeten verder haar buren het interessant vinden, moet het iets zijn waarover de mensen in de supermarkt het hebben: het moet ertoe doen. “Of het raakt hun levens, of het is heel ongebruikelijk of verandert de wereld op de een of andere manier. (…) Voor mij is nieuws iets wat je wenkbrauwen doet fronsen, of waarvan je afvraagt waarom het gebeurt of welke impact dat gaat hebben. Iets dat je meer vragen laat stellen. Als het je niet je schouders doet ophalen, dan is het waarschijnlijk geen nieuws.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Nieuws blijft, zoals onder anderen Herbert Gans (1979) schreef, inherent subjectief en interpretatief: die ene definitie is er niet. Of zoals Delaunay zegt: “Toen ik begon, dacht ik: misschien is er wel een magisch recept voor wat nieuws is. Dat is er niet, je moet het leren.” Nieuws is geen checklist met voorwaarden, nieuws is simpelweg een gevoel, een reflex zo zeggen de correspondenten. Dat gevoel moet dan goed zitten. Holligan vergelijkt het met het uitleggen van liefde: “je weet het en je voelt het gewoon.” Alle correspondenten vinden dat hun nieuwsgevoel wel goed is. De meesten zeggen wel dat het iets is wat je moet leren. “Toen ik mijn eerste weekenddienst moest doen, heb ik mijn baas wel zo’n tien of vijftien keer gebeld: ‘is dit nieuws of niet?’ Achteraf denk ik: dom, dit was echt geen nieuws.” (Nicolas Delaunay, België) Ervaring is daarbij belangrijk. Je leert het in het veld. Holligan heeft nog een originele manier om nieuws te ‘testen’. Ze spreekt van een zogenoemde Twittertest: om te beoordelen of iets nieuws is, vraagt ze zichzelf eerst af of ze het zou tweeten. Als het nieuws een tweet waard is, “dan denk je blijkbaar dat mensen het de moeite waard vinden om erover te weten”. De correspondenten vinden allen dat ze een belangrijke rol hebben, een rol met toegevoegde waarde voor het buitenland. Ze zitten dieper in de Nederlandse issues en problematiek, ze zetten foute berichten recht. “Wij begrijpen het beter”, zegt Delaunay. De traditionele rol van de journalist als gatekeeper (White, 1950 in Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009) wordt door enkele correspondenten nog genoemd – door de selectie van de correspondent bepaalt hij of zij wat het buitenland over Nederland te weten komt – maar het is niet de enige rol die ze hebben. Het is ook “context en inhoud toevoegen”, in de woorden van Holligan, een “rationeel en onbevooroordeeld perspectief” bieden naar het buitenland. Meer en meer Nederlands nieuws komt in
28
het buitenland terecht, zegt Delaunay, dus de rol verandert meer in het vertellen hoe het écht zit. “Remettre l’église au milieu du village”, zoals hij zelf zegt: “de kerk in het midden van het dorp zetten”. Nederlands nieuws zou er wel zijn, maar er zouden misverstanden ontstaan, volgens hem: “Bijvoorbeeld toen de pro-Europese partijen (de verkiezingen) wonnen in Nederland. Als we kijken naar het Nederlandse politieke spectrum, dan zijn de VVD en PvdA pro-Europees. Aan andere landen moet je perspectief bieden: ‘maar ze zijn wel heel streng tegenover Griekenland’. Een Nederlandse liberaal is niet hetzelfde als een Franse.” (Nicolas Delaunay, België) Volgens Holligan haalt zij als correspondent verhalen in Nederland die zonder haar aanwezigheid niet de “mainstream media” zouden halen. Het is moeilijk toegang krijgen tot bepaalde gebeurtenissen, maar ook bronnen, tenzij je constant in een land aanwezig bent. “We filmden dit weekend een verhaal over ‘steden op zee’ en de Nederlandse maatschappij die de eerste stappen neemt. Als we geen correspondent hadden, zouden deze verhalen niet opgepikt worden. En ik weet dat - zoals bij een verhaal over verwarmde wegen destijds- er honderdduizenden mensen geïnteresseerd zullen zijn in dat verhaal. Ik denk dat zulke dingen zonder een correspondent voorbij zouden glippen.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Enkele correspondenten, zoals Müller en Holligan, tonen zich idealistisch over hun rol. Door hun rol als beeldbepaler, zoals Hess (2005) die al beschreef, hebben zij een zekere verplichting ten opzichte van hun publiek. Müller vindt het zaak “bepaalde dingen goed weer te geven en bepaalde dingen onder de aandacht te brengen”. Holligan zegt de mensen in het buitenland meer te willen meegeven dan de clichés: “Als ik Nederland of mijn verblijf hier recht heb gedaan, dan hoop ik dat mensen zich realiseren hoeveel er hier gebeurt en wat een fascinerend land dit is. Niet gewoon vol met prostituees en wietrokers.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië)
4.2. Selectie van en motivatie voor nieuws uit Nederland Het eigen land van de correspondenten heeft in hun berichtgeving een leidende rol, in de geest van het etnocentrisme van Herbert Gans (1979). Tenminste: het is het eerste waaraan de correspondenten denken als ze een besluit nemen wel of niet te berichten over een gebeurtenis in Nederland. Het is vaak een drempelwaarde; het wordt het vaakst genoemd door alle correspondenten.
29
Zo werd de correspondenten de volgende stelling voorgelegd: ‘in mijn achterhoofd bij de nieuwsselectie houd ik of de gebeurtenis relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf’. Alle zes gaven aan het hiermee eens te zijn. “Omdat de lezer ook niet mijn ervaring heeft en niet de achtergrond heeft; hij heeft hier nooit gewoond, dus moet je een link leggen.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Een vergelijking trekken, dat gebeurt bij de correspondenten vaak en wordt als belangrijk gezien. “Aansluiting” noemt bijvoorbeeld Duits correspondent Benjamin Dürr het: “‘Wij hebben problemen in Duitsland, maar in Nederland hebben ze dat ook of zij hebben dat zo opgelost.’ Of: ‘wij hebben deze discussie of dit probleem, maar in Nederland is het veel sterker.’ Neem de bezuinigingen: daar zou je kunnen vergelijken tussen je eigen land en Nederland: (…) wij moeten hard bezuinigen in Duitsland, maar in Nederland hoeven ze dat helemaal niet.’” (Benjamin Dürr, Duitsland) Ook gebeurtenissen en onderwerpen die voor het thuisland heel ongewoon zijn, dus onderwerpen waarmee níet direct een vergelijking getrokken kan worden, zijn vaak nieuwswaardig. Alle correspondenten geven aan dat de verschillen tussen Nederland en hun thuisland over het algemeen genomen niet heel groot zijn, maar afwijkende dingen – politiek, cultureel en maatschappelijk – zijn een belangrijk criterium bij de nieuwsselectie: een mogelijk godslasteringsverbod, het wietbeleid, het grote aantal fietsen; deze ‘eigen’ dingen worden bijvoorbeeld genoemd door enkele correspondenten. Soms komt de vergelijking niet vanuit de correspondenten zelf, maar vanuit hun publiek, zo was het geval bij AFP-correspondenten Maude Brulard en Nicolas Delaunay. In Frankrijk werd volgens hen SPleider Emile Roemer tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 vergeleken met Jean-Luc Melanchon, een politicus in Frankrijk. Dus zo werd daar een raakvlak gezien voor de berichtgeving in de aanloop naar en tijdens de Tweede Kamerverkiezingen: was die vergelijking wel terecht, klopt die wel? Puur binnenlandse zaken zijn niet per definitie geen nieuws. Die worden bijvoorbeeld interessant, omdat ze impact kunnen hebben op het buitenland. “De controverse over de zorgpremie was heel binnenlands, maar het had op een gegeven moment een effect op Rutte-II en hij kon in het buitenland als zwakker worden gezien, dus dan werd het wel interessant.” (Maude Brulard, België) AFP-correspondent Brulard benadrukt dat wanneer een gebeurtenis in de Nederlandse media veel de aandacht trekt, dat het dan ook wat kan zeggen over de Nederlandse cultuur en maatschappij. Dat
30
maakt het vervolgens wellicht weer nieuwswaardig. Duits correspondent Müller legt uit dat je nieuws uit Nederland ook in een kader moet zien. Hoeveel nieuws is er op een bepaald moment in het land? “Als voorbeeld neem ik Nieuw-Zeeland: ik hoorde dat er zo weinig mensen waren in verhouding tot schapen dat je bij wijze van spreken een voorpagina kon hebben met daarop ‘six sheep just died’. Dat zie je in landen als België en Nederland ook, zeker wanneer het komkommertijd is. Je ziet gewoon dat het een hartstikke klein land is, wat vervolgens bepaalt: wat wordt hier nieuws, hoeveel nieuws is er?” (Tobias Müller, Duitsland) Een gebeurtenis die verrassend, opmerkelijk of uitzonderlijk is, grijpt de aandacht van de meeste correspondenten. Of het nu een puur binnenlands onderwerp is of niet. “Bijvoorbeeld het Polenmeldpunt van Geert Wilders. Dat was iets puur Nederlands, Duitsland had daarmee niets te maken. Maar dat is een issue, omdat het een beetje vreemd is. Je leest het en je denkt: oe, wat is dit nou?” (Benjamin Dürr, Duitsland) Brits correspondent Guy Thornton noemt het voorbeeld van Laura Dekker, het meisje dat toen ze 14 was de wereld wilde rondzeilen. In Nederland ontstond er een hoop controverse over. Dat was iets “merkwaardigs” en daarom nieuws. Stukken daarover kwamen ook in Canada en de VS terecht, volgens Thornton. Zacht nieuws – zoals seks (o.a. Herbert, 2000 in: Harcup & O’Neill, 2001), humor (Herbert, 2000 in: Harcup & O’Neill, 2001), entertainment (Golding & Elliott, 1979 in: Harcup & O’Neill, 2001), positief nieuws (Harcup & O’Neill, 2001) - kan volgens sommige theoretici best nieuwswaardig zijn. Dat vinden ook de correspondenten: dat het niet keihard nieuws is, betekent niet dat het niet nieuwswaardig kan zijn. Volgens Duits correspondent Dürr kom je in een land als Nederland juist niet onder de zachtere onderwerpen uit, omdat daar “de grote politieke onderwerpen wat minder belangrijk zijn”. Hij denkt dat dat “misschien met de grootte van het land te maken heeft”, maar heeft er verder niet echt een verklaring voor. De onderwerpen waarover de correspondenten in Nederland het vaakst schrijven zijn toch wel de politiek en de economie. Maar niet alles van beide is nieuwswaardig voor het buitenland, zo blijkt uit hun antwoorden. Kijkend naar de politiek, dan blijkt dat, los van de Tweede Kamerverkiezingen, vooral het beleid dat gericht is op het buitenland interessant is: correspondent Brulard noemt een onderwerp als de Patriotraketten die naar Turkije worden gestuurd, Delaunay noemt een vredesmissie naar Afghanistan. Brits
31
correspondent Holligan beaamt dat als Defensie bij de politiek komt kijken, dat ertoe doet voor het buitenland. De Nederlandse politiek is nieuwswaardig als er “gevolgen voor het buitenland” zijn, als er “impact” is. Maar vooral de rol van Nederland in Europa is interessant, de verhoudingen tussen de Nederlandse en Europese politiek. Voor Duitsland is dat heel belangrijk, Nederland als laatste betrouwbare partner van Berlijn. Ik heb voornamelijk tvverslaggeving gedaan van de verkiezingen en toen moest de eerste vraag altijd zijn: ‘is dit een heel goed signaal richting Berlijn?’ En Rutte, dat merk je, neemt de tijd om het duidelijk te beantwoorden: ‘ja, en ik wil jullie helemaal geruststellen.’ (Tobias Müller, Duitsland) Brits correspondent Anna Holligan zegt dat er tijdens de verkiezingen over niets anders werd bericht door haar dan Europa: wat betekende het als Nederland verder afstand zou nemen? “Toen ik hier net begon ging ik wel naar de Tweede Kamer. Ik kan me niet de laatste keer herinneren dat ik heb gepraat over iets dat met de Nederlandse politiek te maken heeft, dat niet gelinkt was aan Europa.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Maar binnenlandse politiek, de dag-tot-dag-politiek? Nee, alle correspondenten zeggen dat dat voor het buitenland absoluut niet nieuwswaardig is. “Het probleem met de Nederlandse politiek is dat het de laatste jaren vaak ging over personen die deze in de ogen van buitenlanders hebben bepaald. Theo van Gogh - dat is dan geen politicus- of Wilders en Fortuyn. Dat je het gevoel hebt dat als je het over politiek hebt, het over die personen moet gaan. De naam Mark Rutte hoor je zelden.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Economie wordt ook als een van de belangrijkste onderwerpen genoemd waarover de correspondenten berichten. En net als voor politieke onderwerpen geldt, de rol binnen Europa is het interessantst: hoe staat Nederland tegenover Europa, hoe staat het tegenover de euro? Het begrotingstekort bijvoorbeeld, zoals Belgisch correspondent Delaunay uitlegt, waarbij er met Brussel afspraken zijn gemaakt: “De Nederlandse begroting interesseert het buitenland. We schrijven er ook over wanneer de economie krimpt. Maar over de raming van De Nederlandse Bank van vorige week hebben we slechts een klein bericht geschreven. De CPBraming is toch de belangrijkste. Daarover hebben we niet alleen een bericht geschreven, maar meer. Als het CPB had gezegd: oorspronkelijk dachten we dat het begrotingstekort op 3,5 % zou liggen, maar het is 3,8%, dan is het een klein bericht, want de grens (3 procent, de eis vanuit Brussel) zou al overschreden zijn. Ik denk niet dat het CPB zo bekend is in het buitenland, maar wel dat de regering het CPB het belangrijkst vindt.” (Nicolas Delaunay, België)
32
“Een belangrijk land” in de EU, is Nederland, “handelspartner”, land “met een AAA-status”. Dat maakt de economie voor vooral de Belgische en Duitse correspondenten interessant. De visie op Europa heeft Nederland zelfs “op de kaart gezet”, zegt Duits correspondent Tobias Müller: “Altijd die vraag: 'hoe kijkt dit land nu tegen Europa aan?' Dit heel Europavriendelijke land is nu de kant van euroscepsis opgegaan. Die waarneming bepaalt een zekere conjunctuur vanuit het buitenland. Dat heeft Nederland op de kaart gezet.” (Tobias Müller, Duitsland) Voor Groot-Brittannië zit het net iets anders, blijkt uit de opmerkingen van BBC-correspondent Holligan. Nederland wordt daar meer gezien als voorbeeld: “Mensen zijn geïnteresseerd in hoe Nederland de AAA-rating heeft weten te behouden. ‘Wat doen wij hier dan?’ En in het Verenigd Koninkrijk hebben ze het twee na hoogste werkloosheidscijfer in Europa. Mensen denken dan: Nederland doet dingen goed, dus we moeten ze in de gaten houden om wellicht ervan te leren.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Andere onderwerpen waarover de correspondenten zeggen vaker te berichten, zijn maatschappelijke debatten, de Nederlandse clichés, migratie en integratie en innovatie. Door drie correspondenten wordt nadrukkelijk dat laatste een aantal keer genoemd. Zo berichtte Duits correspondent Benjamin Dürr over de duurzame mobiele telefoon Fairphone, over een snelweg die automobilisten beloont voor het gebruiken van een bepaalde strook. Duitse collega Müller schreef al eens over Nederland als pionier op het gebied van water. Brits correspondent Holligan berichtte onder meer over technologie, in Nederland ontwikkeld, die in de toekomst mogelijk ‘Cities at Sea’, steden op zee, mogelijk zou kunnen maken. “De vooruitstrevende, vooruitlopende dingen binnen Europa of binnen de wereld zelf, die zorgen voor het beeld van een maatschappij die gericht is op innovatie en nieuwe dingen snel oppikt en snel omarmt.” (Tobias Müller, Duitsland) Welke personen zijn in Nederland het meest nieuwswaardig? Premier Rutte wordt genoemd, minister Dijsselbloem van Financiën, maar niemand wordt vaker genoemd dan PVV-leider Geert Wilders. Duits correspondent Müller spreekt van “het W-woord”. Hij is de nieuwswaardigste politicus, misschien wel de nieuwswaardigste persoon überhaupt in Nederland voor het buitenland. Als het betrekking heeft op Wilders, zo zegt een van de correspondenten, dan is zelfs de binnenlandse politiek nog nieuwswaardig. Wilders is de uitzondering op de regel:
33
“Op BNR Nieuwsradio stelden ze me de vraag of Wilders in Duitsland wordt gezien als de minister-president. Dat is niet zo, maar wel is hij de belangrijkste politicus.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Als Wilders iets zegt, is het vaak nieuws, zegt ook een van de Britse correspondenten. BBCcorrespondent Holligan denkt dat Wilders al die aandacht krijgt, “omdat hij een tijdsgeest aanspreekt”. “Mensen zoeken naar een rechtse oppositie tegen de economische problemen. Als het niet in die context was, in die van het ineenstorten van Europa, dan zouden mensen minder luisteren naar wat hij heeft te zeggen.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Het zijn vooral politieke personen die door de correspondenten worden genoemd. Verder zijn Nederlandse personen nieuwswaardig, omdat ze een band hebben met het land waarvoor de correspondenten werken, zo blijkt. Zo overleed filmster Sylvia Kristel, wat nieuws was voor de AFP-correspondenten, omdat Kristel in Frankrijk bijvoorbeeld mateloos populair en bekend was. Of Harry Mülisch, die nieuws was in Duitsland, omdat zijn boeken in het Duits werden vertaald. Of Rudi Carrell, omdat hij daar bekend was. Brits correspondent Thornton noemt daarnaast bekende Nederlandse voetballers die nieuwswaardig blijven, Johan Cruijff, Ruud Gullit. Met hen “kun je altijd nog terecht”. Duits correspondent Müller noemt Oranje, het Nederlands elftal, voor Duitsland altijd wel nieuwswaardig, of het Koningshuis. Maar mensen die alleen in Nederland beroemd zijn en geen politicus zijn, zijn vaak niet nieuwswaardig. “Zou Marco Borsato vandaag doodgaan, dan zou dat helemaal geen nieuws zijn”, zegt AFPcorrespondent Delaunay. Zijn collega Brulard houdt er een originele manier op na om te “checken” of een overleden persoon nieuwswaardig is: “Als iemand overlijdt, tik je de naam in op Wikipedia. Als de pagina er alleen in het Nederlands is, dan is het geen nieuws.” (Maude Brulard, België) En dan zijn er nog gebeurtenissen die niet per se Nederlands zijn. Ongelukken, rampen, moordzaken. Wanneer deze nieuws worden, kunnen de correspondenten niet eenduidig aangeven. Dat hangt af van “omstandigheden”, “aantallen”, “nationaliteiten”, de link met het buitenland. De ene dode is de andere niet, blijkt uit de antwoorden van de correspondenten, overeenkomstig de bekende vraagstukken in de journalistiek en misschien ook wel daarbuiten. Zoals Owen Jones in 2013 op de site van The Independent (Jones, 2013) schrijft: waarom is een slachtpartij in Boston zo veel belangrijker dan een in Irak?
34
De correspondenten kunnen niet zeggen of er in Nederland meer voor nodig is voor een ongeluk of een moord om nieuws te worden, omdat het een klein land is. Maar de algemene regel lijkt dat slechts een paar doden niet meteen nieuws is voor het buitenland en er het liefst een link moet zijn met het land waarvoor ze schrijven. Een enkele, puur Nederlandse zaak kan echter wel weer nieuws worden als het bijzonder is. Neem het voorbeeld van de op het voetbalveld gedode grensrechter Richard Nieuwenhuizen, voor allen nieuws. Correspondent Nicolas Delaunay vat goed samen waar alle correspondenten mee worstelen: “Een voorbeeld: drie mannen gaan dood bij een auto-ongeluk tegenover één man die sterft door geweld op een voetbalveld. Maar als de drie mannen probeerden over de snelwegomheining te springen, dan is het misschien wel weer nieuws. Want het is bijzonder.” (Nicolas Delaunay, België) Aan de correspondenten werd een lijst met grote nieuwsgebeurtenissen uit 2012 voorgelegd (zie tabel 1). De bedoeling was zo met voorbeelden te weten te komen welke dingen die in Nederland nieuws zijn ook het buitenland halen. De correspondenten moesten aangeven of het nieuws was voor het land waarvoor ze schrijven en waarom dat zo was. Tabel 1. Gebeurtenissen in 2012 Nieuwsgebeurtenis
Brulard
Delaunay
Müller
Dürr
Holligan
Thornton
Catshuisoverleg
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Proces Robert M.
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Wietpas
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Project X Haren
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Skiongeluk Friso
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Opstappen PVV’ers
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Oplossing Vaatstra
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Facebookmoord
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Zwarte Piet
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Verkiezingen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Elfstedentochtgekte
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
‘Halalwoningen’
-
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Kunstroof Kunsthal
-
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Dood grensrechter
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
35
Het feit dat iets nieuwswaardig voor het buitenland was, stond in dit geval los van of ze er zelf over hadden geschreven. Zo schreef bijvoorbeeld Duits correspondent Müller niet over het proces rond kindermisbruiker Robert M., maar kwam dit door een gebrek aan tijd, niet omdat het nieuws niet interessant was voor het buitenland. Het Catshuisoverleg over de begroting zelf was voor bijna alle correspondenten te binnenlands, maar de val van het kabinet, die volgde op het opstappen van PVV-leider Geert Wilders, was voor allen nieuws. Het was van “groot belang” voor de Nederlandse politiek. “Als een regering valt, is dat altijd nieuws”, zeggen twee van hen. Maar ook voor het buitenland was de val van het kabinet van belang. In relatie tot de eurocrisis bijvoorbeeld, of in termen van gezichtsverlies tegenover buitenlandse partners. Het feit dat het ging om Geert Wilders speelde ook mee. De politiek op grotere schaal lijkt nieuwswaardig voor het buitenland. Over de Tweede Kamerverkiezingen in september 2012 werd door alle correspondenten uitgebreid bericht. Europa, de Europese Unie, was de belangrijkste invalshoek: de Nederlandse begroting is daarbij belangrijk, Europese afspraken. Beide Duitse correspondenten spraken van het belang van Nederland als bondgenoot van Duitsland. Daarom werden de verkiezingen goed in de gaten gehouden. Zowel de opkomst van SP-leider Emile Roemer in de peilingen voorafgaand aan de verkiezingen en de val van Geert Wilders waren ook nieuwswaardig volgens de correspondenten. Müller zegt dat het voor Duitsers vooral interessant is dat een land eerst voor een rechtse politicus als Wilders kan kiezen en een volgende keer opeens voor een linkse politicus als Roemer: “Die stomme kijk van Duitsland, die sensatiegeile kijk op Nederland: ‘wat doen die gekke Nederlanders nou? Eerst Wilders, eerst rechts dan links? Hoe kan dat nou? Hoe haal je het in je hoofd?’” (Tobias Müller, Duitsland) Tussen de onderwerpen zaten er een paar die nieuwswaardig voor het buitenland waren vanwege het internationale karakter van de gebeurtenis. Zo werd door veel correspondenten gezegd dat de zogenoemde Facebookmoord in Arnhem, waarbij een tienermeisje na een ruzie op het sociale medium werd doodgestoken door een tienerjongen, Nederland overstijgt en daarom interessant was voor het buitenland. Het gaat hier om de rol die sociale media kunnen spelen. Zo zegt AFP-correspondent Delaunay: “Het gaat om sociale media, om tieners, en het debat over tieners en sociale media en hun invloed. Dat is een maatschappelijke vraag. Niet alleen hier, maar in de hele wereld.” (Nicolas Delaunay, België)
36
Voor de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen, die door voornamelijk jonge mensen in elkaar werd getrapt tijdens een voetbalwedstrijd, gold hetzelfde, zeggen de correspondenten. Er was niet alleen sprake van het gebruik van excessief geweld door jonge mensen, het had een internationaal karakter. Zoals Delaunay zegt: “het is geen Nederlands onderwerp” en “het debat is er niet alleen in Nederland geweest”. Brits correspondent Thornton benadrukt de al langer bestaande discussie over agressie bij wedstrijden, “zeker bij amateurwedstrijden”. Maar ook het trauma dat het incident veroorzaakt heeft bij Nederlanders mee, de schok die het veroorzaakte, zo zeggen enkele correspondenten. In het geval van zowel de dood van Nieuwenhuizen als de Facebookmoord was er sprake van het overlijden van slechts één persoon, maar waren de omstandigheden dusdanig bijzonder, dat het toch nieuwswaardig werd voor het buitenland, even terugkoppelend naar wat eerder in deze paragraaf werd geschreven over de nieuwswaardigheid van doden en ongelukken in Nederland. Er kwamen ook ‘typisch Nederlandse’ onderwerpen in het nieuws in 2012, maar die achtten de correspondenten niet allemaal even nieuwswaardig. Over de discussie en problematiek rond de invoering van de wietpas werd door alle correspondenten bericht. De een beargumenteerde dat het “heel wat zegt over de Nederlandse maatschappij”, de ander heeft het over “de impact voor buitenlandse bezoekers” en sommigen zeggen dat het feit dat het over een Nederlands cliché gaat van belang was voor de nieuwswaardigheid. Maar over het wel of niet racistische karakter van Zwarte Piet, waar eind 2012 discussie over was, werd door geen van de correspondenten bericht. “Kleinschalig en oninteressant” volgens de een, “het speelde al eens eerder”, “een Nederlandse traditie” en “de redactie wilde het niet”. Over een andere traditie die in 2012 uitgebreid in Nederland in het nieuws kwam, de Elfstedentocht die er lang aan zat te komen, waren de meningen verdeeld. Vrijwel alle correspondenten waren het erover eens dat mocht hij daadwerkelijk zijn verreden, het absoluut het nieuws zou halen. “Dan maken we een grote reportage en een video”, zegt AFP-correspondent Brulard. “Het is Nederlandse folklore” en een “hype” volgens Duits correspondent Müller. Maar de gekte in Nederland op zich was voor de meesten al wel een bericht waard, al was het slechts kort. Dürr beargumenteert echter dat het niet nieuwswaardig is voor het buitenland, omdat het “pas iets is wat je begrijpt als je hier woont”. In het algemeen is het te zien dat de correspondenten niet veel van elkaar verschillen wat betreft de keuze om wel of niet wat met deze onderwerpen te doen, een kleine uitzondering daargelaten. Op het oog verschilt Duits correspondent Dürr het meest van de rest. Zo is hij de enige die niet schreef over
37
het proces van Robert M. en het Project X-feest in Haren en een van de twee correspondenten die niet over de Elfstedentochtgekte van het voorjaar van 2012 schreven, zoals hierboven gemeld. In het geval van Robert M. lag dat niet aan Dürr, die het zelf wel nieuwswaardig vond, maar aan de redactie in Duitsland, die het niet wilde hebben. Het Project X-feest vond hij niet nieuwswaardig, omdat dat al een bekend fenomeen in Duitsland was, “niets nieuws”.
4.3. Stereotypen en clichés “Als het over blowen gaat, dan is dat altijd nieuws voor het buitenland.” AFP-correspondent Brulard zegt wat vrijwel alle correspondenten benadrukken: Nederland wietland, Nederland prostitutieland, het land waar dit allemaal mag. Stereotypen en clichés zijn nieuwswaardig als onderwerp, zoals Janet Abu-Loghod (1991, in Hannerz, 2004) al beschreef en ze spreken inderdaad volgens de correspondenten de interesses van het publiek thuis aan (Hannerz, 2004). Het buitenland leest er graag over. De freelancers krijgen hun verhalen prima verkocht als het onderwerp aansluit bij de ‘typische’ beelden vanuit het buitenland. Beelden die de correspondenten zelf overwegend ook hadden voordat ze hier kwamen werken. Nederland was liberaal, tolerant, open, “seks, drugs en rock-‘n-roll”. Duitsland-correspondent Dürr had voorheen alleen het beeld dat hij op school had meegekregen: “Dan hoorde ik wat er op school verteld werd, over coffeeshops en blowen. Dat het een klein land is en dat Nederland eigenlijk bij Duitsland hoort als een soort zeventiende ‘Bundesland’. En dat de taal niet echt een taal is, maar een soort dialect.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Nu weet Dürr inmiddels dat Nederland onderschat wordt. Hij en vrijwel alle andere correspondenten noemen het, na er nu al geruime tijd aan het werk te zijn, nog steeds progressief, liberaal en tolerant, maar vooral de twee Britse correspondenten benadrukken dat dit niet altijd opgaat. Holligan viel het juist tegen hoe liberaal het is. Ook collega Thornton, als oudstgediende, benadrukt dat Nederland intoleranter is geworden. Daar ligt trouwens wel een klein verschil. Nederland kent clichéonderwerpen en clichébeelden, al sluit het een het ander niet uit. De coffeeshops, de windmolens, de prostitutie, dat zijn clichéonderwerpen. Nederland als liberaal, tolerant, misschien gierig land, dat zijn clichébeelden.
38
Het blijft vrijwel onmogelijk om niet over de clichématige onderwerpen in Nederland te berichten, zeggen de correspondenten. Soms komen ze er niet onderuit, doordat de onderwerpen daadwerkelijk in Nederland nieuwswaardig zijn. Het belangrijkste is volgens hen echter de manier waarop erover geschreven wordt: er moet sprake zijn van nuances, je moet het goed uitleggen aan het publiek, je moet “ermee spelen” en je ervan bewust zijn. Er niet over schrijven, lijkt geen optie. Maar er is wel sprake van een worsteling. Een rol hierin is volgens enkele correspondenten weggelegd voor de redactie in het land waarvoor ze werkzaam zijn, zo blijkt bijvoorbeeld uit een anekdote van Duitsland-correspondent Müller: “Ik werd gebeld door een redacteur van een krant toen de grensrechter werd doodgeslagen en ik had het idee dat hij al tien jaar niets meer had gelezen over Nederland. Hij begon over Fortuyn en Wilders en ‘ik heb gehoord dat dit cliché helemaal niet klopt.” (Tobias Müller, Duitsland) Collega Dürr maakte weleens mee dat een redactie thuis van een niet als clichématig bedoeld verhaal toch iets clichés wist te maken: “Ik had een keer een stuk waarin het niet ging over clichés en toen heeft de redacteur als intro iets met coffeeshops en windmolens geschreven.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Hij heeft het gevoel dat als je als correspondent over Nederland moet schrijven, je aan zekere clichés moet voldoen. Volgens Dürr lezen mensen thuis een artikel eerder als het clichés bevestigt. Daarom voelen de correspondenten zich bijna moreel verplicht iets te doen aan de clichés, als deze anders liggen dan in het buitenland wordt gedacht of helemaal niet kloppen. “Ik heb het idee dat er ontzettend veel flauwekul is geschreven over Nederland in relatie tot wiet, prostitutie, integratie. Misschien een zwaar woord, maar ik vind het echt een morele verplichting (daar iets aan te doen): ik kan er echt kwaad om worden. Ik wil dit niet lezen en ik denk dat wat je in kranten leest of op televisie ziet, een ontzettend grote bijdrage levert aan het beeld van hoe het land in elkaar zit.” (Tobias Müller, Duitsland) Maar in deze verplichting iets te doen aan de clichés die in het buitenland bestaan slagen, blijkt maar moeilijk. De ene correspondent noemt het “lastig”, de ander “een teleurstelling dat dit niet lukt”. Soms lukt het niet, omdat bepaalde onderdelen van een clichéonderwerp het buitenland gewoonweg niet interesseert. AFP-correspondent Delaunay noemt het voorbeeld van de wietpas:
39
“Over de coffeeshops: dat is een stereotype, maar dat is iets wat veel Fransen en Belgen interesseert. (…) Jullie hebben het, met betrekking tot de wietpas, over het lidmaatschap, het bevolkingsregister. Daarover spreken we weinig in onze berichten, omdat het niet interessant is voor het buitenland. De vraag die mensen zich stellen in het buitenland is: ‘kunnen we er nog heen?’” (Nicolas Delaunay, België) BBC-correspondent Holligan ervaart als enige de worsteling minder. Soms kom je niet onder bepaalde clichés uit, maar als het niet echt hoeft, dan komen er geen verhalen over “wiet, prostitutie en Geert Wilders” en “als je daarop moet terugvallen zonder goede reden, dan doe je je werk als journalist niet goed”: “Het zou gemakkelijk zijn in Amsterdam rond te hangen en elke dag een prostitutieverhaal te maken. Je kunt die verhalen overal krijgen, dus het is goed dat de BBC de kans biedt te laten zien wat er nog meer speelt.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Er is nog wel een interessante nuancering op te merken. Een onderwerp als de wietpas is vanwege het cliché wellicht in de eerste plaats interessant voor het buitenland, maar het onderwerp was ook groot nieuws in de Nederlandse media. Of gesteld kan worden dat een dergelijk onderwerp dan nog steeds wel, met het oog op het buitenland, cliché is, hangt meer af van hoe er met dit onderwerp omgegaan wordt door de correspondenten.
4.4. Werkbarrières en de invloed op de nieuwsselectie Correspondenten kunnen te maken krijgen met verschillende soorten belemmeringen bij hun werk (Gross & Kopper, 2011), zaken die een barrière vormen voor ze. De taal is dat volgens vrijwel alle correspondenten in dit onderzoek amper, wat er vooral mee te maken heeft dat mensen in Nederland prima uit de voeten kunnen in op z’n minst het Engels. Het zijn eerder professionele, journalistieke barrières waar de correspondenten tegenaan lopen. De belangrijkste van die professionele barrières is de toegang tot bronnen. Meerdere correspondenten zeggen dat ze als buitenlandse journalisten het qua prioriteit soms moeten afleggen tegen Nederlandse media. AFP-correspondent Brulard geeft het voorbeeld van een persconferentie: “Daar waren maar drie plekken voor buitenlandse media. Dan moet je echt zeggen: ‘ik ben van een internationaal persbureau. Als je iemand moet hebben, dan moet je mij hebben.’ De prioriteit gaat uit naar Nederlandse media.” (Maude Brulard, België)
40
De correspondenten die te maken krijgen met deze barrière benadrukken het feit dat ze moeten duidelijk maken dat ze belangrijk zijn, zo zegt bijvoorbeeld Duits correspondent Dürr: “Je moet uitleggen wat je doet, waarvoor je schrijft. Als je zegt dat je werkt voor de Volkskrant of de NOS, dan kent iedereen het. Maar als ik zeg dat ik schrijf voor Der Spiegel, dan kennen mensen dat meestal niet. (Als ze het niet kennen, verlenen ze minder hun medewerking?) Ja, ik denk van wel.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Hannerz (2004) en Riffe (1984, in Gross & Kopper, 2011) schreven beiden dat correspondenten een beperking hebben doordat ze vaak afhankelijk zijn van tweedehands materiaal. Waar een enkeling zegt dat de belangrijkste bron voor nieuws “je oren en ogen openhouden” is, zeggen vrijwel alle correspondenten dat Nederlandse media hun voornaamste nieuwsbron zijn. “Ik lees de Volkskrant en NRC dagelijks en volg het journaal en verschillende persbureaus en ook online Trouw en andere kranten. Daar haal ik eigenlijk de meeste verhalen vandaan.” (Benjamin Dürr, Duitsland) Als de correspondenten al niet geheel afhankelijk zijn van Nederlandse media, dan kijken ze in ieder geval goed naar waar die over berichten. Gebeurtenissen die in Nederland, vooral in media, groot worden uitgemeten - de ‘waan van de dag’- verschijnen ook op de radar van de correspondenten. Dan kunnen ze er soms niet aan ontkomen. “Als een gebeurtenis veel interesse wekt bij Nederlandse media, dan betekent het iets voor de Nederlandse maatschappij en de Nederlandse cultuur. Dan is het interessant voor ons.” (Maude Brulard, België) Een belangrijke voorwaarde is wel dat het publiek in het buitenland “kan aanhaken”, in de woorden van Duitsland-correspondent Müller. De link met het buitenland moet er meestal wel blijven. Beide Britse correspondenten zeggen juist dat de waan van de dag in Nederland niets betekent voor hun selectie. Financiën kunnen voor correspondenten (zie o.a. Stromback, Karlsson & Hopmann, 2012) een praktische omstandigheid zijn die de nieuwsselectie kan beïnvloeden. Voor de zes correspondenten in dit onderzoek speelt dit amper mee. Niet omdat er onbeperkte reisbudgets zijn voor elk mogelijk verhaal of dat er nooit gelet hoeft te worden op geld als overweging, ze zeggen overwegend dat het niet hun nieuwsselectie zal beïnvloeden. De grootste rol speelt geld bij de freelancers, maar niet per se op de manier van reisbudgets voor het maken van verhalen. Zo erkent Duits correspondent en freelancer Tobias Müller dat geld “absoluut” een rol speelt bij het maken van verhalen: er is immers geen vaste werkgever en er moet wel gewoon geld verdiend worden. Hij geeft een voorbeeld:
41
“Ik vond het idee om over elektrisch vervoer te schrijven niet zo boeiend. Maar ja, het hele duurzaamheidsdiscours verkoopt ontzettend goed. Amsterdam hoorde bij het verhaal plus Nederland en zijn innovatie-imago zit erachter. Dus je doet het wel.” (Tobias Müller, Duitsland) Volgens hem zijn de financiële overwegingen en de klassieke nieuwselectiecriteria in balans. “Het komt niet zo vaak voor dat ik over iets móet gaan schrijven, louter uit financiële overwegingen”. Maar hij zegt dat het “incidenteel” weleens is gebeurd. Ook Britse freelancer Thornton zegt dat geld “een klein beetje” meespeelt en ook Duits correspondent Dürr, die naast vaste opdrachtgever Der Spiegel ook nog deels afhankelijk is van freelancewerkzaamheden, benoemt de rol van geld bij de nieuwsselectie: “Ik kan geen week over één artikel doen, want dan verdien ik niet. Er zijn verhalen waarvoor je veel tijd nodig hebt en daardoor niet kunt doen. Ik zou bijvoorbeeld iets willen schrijven over de Wallen en de vróuwen die daarheen gaan, dus naar mannelijke prostitués. (…) Maar het zou denk ik lang duren voordat je contact met iemand kunt leggen of contact kunt opbouwen.” (Benjamin Dürr, Duitsland) De correspondenten hebben veel contact met hun werkgevers of, in het geval van freelancers, afnemers over hun berichtgeving: wat is wel nieuwswaardig, wat niet? Hun werd gevraagd of de beslissingen over hun berichtkeuze bij henzelf lagen, of bij de werkgever. Vrijwel allemaal zeggen ze dat de verhouding over het algemeen genomen “50-50” is. Als de redactie een bericht echter niet wil, omdat ze het bijvoorbeeld niet nieuwswaardig acht, dan lijken de correspondenten zich daarnaar moeten schikken. BBC-correspondent Holligan geeft daarvan een voorbeeld: “Ik schreef bijvoorbeeld niet over Rishi, de jongen die op station Den Haag Holland Spoor werd doodgeschoten door een politieagent. Ik vond het heel erg dat de BBC daarover niet wilde berichten, want het zegt zo veel over de Nederlandse maatschappij. Maar het is moeilijk het daarover in context te hebben. Wat het vertelt is dat er een groter issue aan ten grondslag moet liggen of heel extreem moet zijn.” (Anna Holligan, Groot-Brittannië) Vertrouwen lijkt een belangrijke rol te spelen. De redacties zitten immers in het buitenland, de correspondenten in Nederland. Zij weten dus beter wat er precies speelt in het land, hoe zaken precies in elkaar steken, wie of wat belangrijk is. Maar soms gaat er wat overtuigen aan vooraf. Zo zegt Holligan dat ze “niet werkt” voordat BBC-redacteuren thuis haar groen licht hebben gegeven, maar die doen dat op basis van haar overtuigingskracht. “Als ik ze kan overtuigen dat iets nieuwswaardig is, dan vertrouwen ze mijn oordeel. Maar als je zo verstrengeld raakt met wat hier gebeurt, zoals tijdens de verkiezingen, dan komen er soms kleine dingen uit en zeggen ze: denk je nu echt dat mensen in Nigeria dit uitmaakt?” (Anna Holligan, Groot-Brittannië)
42
Maar de wisselwerking tussen correspondent en redactie thuis maakt het soms ook moeilijk voor de correspondenten en levert zelfs wrijving op. Vooral zoals eerder genoemd op het gebied van stereotypen of clichés. Er bestaat dan een beeld bij de redactie dat volgens de correspondenten niet strookt met de werkelijkheid in Nederland. “Soms is er een controverse in Parijs, want dan hebben ze iets gezien, op de BBC bijvoorbeeld, en dan vragen ze: waarom hebben jullie dat niet gedaan? Over de halalwoningen bijvoorbeeld. Wij weten het meest over de thema’s en over Nederland. Als ze echt, écht iets willen dan is het moeilijk om nee te zeggen.” (Maude Brulard, België) In het geval van de freelancende correspondenten heeft de verhouding met de redactie in het buitenland vanzelfsprekend nog een andere dimensie. In plaats van een stuk figuurlijk proberen te verkopen, moeten zij hun stuk ook letterlijk zien te verkopen. Zij hebben niet één afnemer en willen uiteraard geld verdienen om van rond te komen. Soms betekent dat dat er met enige tegenzin over een onderwerp geschreven wordt. Op verzoek, omdat er brood op tafel moet komen, zegt Duits correspondent Müller bijvoorbeeld. Die trok in een periode, ten tijde van de gemeenteraadsverkiezingen, naar België, omdat hij wist dat er maar weinig correspondenten daarover schreven en hij daarom meer betaald zou krijgen. 4.5. Thema’s van de artikelen Er zijn 36 artikelen van de correspondenten geanalyseerd. Daarin zijn 39 thema’s gevonden (zie tabel 2). Er is voor gekozen om in het geval van gelijkwaardige thema’s, er meerdere per artikel aan te geven. Tabel 2. Thema’s in artikelen Thema
Aantal
Binnenland
22
Media
2
Cultuur
1
Wetenschap / innovatie
1
Buitenland
2
Politiek
7
Economie
2
Sport
1
Anders
1
43
Het ‘andere’ onderwerp was er in dit geval een bericht over een Nederlander die een ark bouwde als voorbereiding op de zondvloed, die zou volgen op het verlopen van de Mayakalender in 2012. Wordt het bekeken per correspondent, dan vallen er enkele dingen op. De beide Belgische correspondenten van het Franse persbureau AFP, Nicolas Delaunay en Maude Brulard, schrijven in verhouding meer dan de anderen over politiek en economie. Voor BBC-correspondent Anna Holligan geldt dat voor politiek. Duits correspondent Benjamin Dürr is de enige die over een mediaonderwerp schreef. De enige die over sport heeft geschreven, is Duits correspondent Tobias Müller. Daarbij moet wel gezegd worden dat er nog een ander sportgerelateerd onderwerp was waarover alle correspondenten schreven, de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen. Er is echter besloten dat niet als thema ‘sport’ mee te geven, omdat hier het geweld centraal staat en niet het voetbal zelf. Een voetbalwedstrijd van het Nederlands Elftal zou anders onder hetzelfde thema worden geschaard en dat is verwarrend. Er is besloten het geweldsincident alleen als ‘binnenland’ te labelen. Tabel 3. Thema’s per correspondent Thema’s
Bin
Med
Cult
Wet
Bui
Pol
Eco
Spo
And
Holligan
8
0
0
1
1
3
0
0
0
Müller
8
0
1
0
0
1
0
1
0
Dürr
4
2
0
0
1
1
0
0
0
Del./Bru
2
0
0
0
0
2
2
0
1
4.6. Nieuwswaarde artikelen voor buitenland Waar de twee Duitse correspondenten voor specifieke landen schrijven, is dat maar in mindere mate het geval voor de twee Belgische en een van de Britse correspondenten. AFP is een internationaal persbureau en hoewel de basis in Frankrijk ligt, wordt het internationaal ‘afgenomen’ door nieuwsmedia. Dat geldt ook voor de BBC; dat is Brits, maar heeft een internationaal karakter. Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat er, in tegenstelling tot de artikelen van de Duitse correspondenten, niet altijd een duidelijke link met het publiek in een specifiek land wordt beschreven ter verklaring van het nieuws, simpelweg omdat er niet een specifiek land ís waarvoor geschreven wordt.
44
Soms wordt de relevantie van het artikel niet per se expliciet gegeven - bijvoorbeeld een directe vergelijking met het land waarvoor geschreven wordt -, maar eerder impliciet. Dit gebeurt dan bijvoorbeeld door een deel van de context te benadrukken, ware het een manier voor de correspondent om het belang duidelijk te maken. Zo schrijft Brits correspondent Holligan in meerdere van de geanalyseerde teksten dit soort zinnen: “For many Dutch people, living in a historically tolerant and liberal country…” (BBC News, 12 december 2012) Vertaald: “Voor vele Nederlanders, die wonen in een historisch bezien tolerant en liberaal land…” Iets is apart of van belang, omdat het indruist tegen het karakter van Nederland als liberaal en tolerant land, zoals in deze zin uit een artikel over de controverse rond zogenoemde ‘halalwoningen’ in Amsterdam-West, woningen die ingericht worden om aan de behoeften van moslims te voldoen. Een interessante nieuwsgebeurtenis in de berichtgeving is de dood van de grensrechter Richard Nieuwenhuizen, begin december 2012. Alle onderzochte correspondenten schreven over dit onderwerp. In vorm zijn er wat verschillen: de een schrijft een nieuwsbericht (AFP), de ander een reportage (BBC) en weer een ander een achtergrondartikel (Der Spiegel Online). Er zit echter ook verschil in de manier waarop de nieuwswaardigheid wordt gepresenteerd naar het publiek. Zo trekt Müller, de freelancer voor Duitse media, een duidelijke vergelijking met het buitenland: “Der Eklat von Almere sorgt derweil für internationale Aufmerksamkeit – nicht zuletzt, weil das Thema Gewalt im Amateurfußball hohen Wiedererkennungswert hat. "In Städten wie Köln oder Berlin ist so etwas auch vorstellbar", sagt Alex Feuerherdt, der nach 20 Jahren als Schiedsrichter inzwischen im Fußballkreis Köln die Aus- und Fortbildung der Referees leitet.” (Die Zeit Online/Aachener Zeitung, december 2012) Vertaald: “Het schandaal van Almere zorgt intussen voor internationale aandacht. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met het feit dat het thema geweld in het amateurvoetbal weer op de kaart staat. “In steden als Keulen of Berlijn is zoiets ook voor te stellen”, zegt Alex Feuerherdt, die na twintig jaar scheidsrechter te zijn geweest ze nu zelf opleidt in de voetbalkringen van Keulen.” In een artikel voor een andere krant doet hij dit wederom: "Just solche Appelle offenbaren indes die ganze Hilflosigkeit angesichts eines Phänomens, das ähnlich wie in Deutschland schon seit Jahren wieder in der Diskussion steht" (Tageszeitung, 5 december 2012)
45
Vertaald: "Een dergelijk beroep geeft echter de algehele hulpeloosheid aan in het licht van een fenomeen dat, net als in Duitsland, sinds enkele jaren weer ter discussie staat.” Ook zijn Duitse collega Dürr legt in artikelen verbanden met het land waarvoor geschreven wordt, zoals hier in een bericht over een levenseindekliniek: “In den Niederlanden wird aktive Sterbehilfe nicht mehr strafrechtlich verfolgt. Voraussetzung ist, dass ein Patient unheilbar krank ist, unerträglich leidet und selbst bei vollem Bewusstsein um Sterbehilfe gebeten hat. In Deutschland, aber auch in den Niederlanden, war scharfe Kritik am Konzept der Klinik laut geworden.” (Evangelischer Pressedienst, 1 november 2012) Vertaald: “In Nederland is euthanasie niet langer strafbaar. De voorwaarde is dat een patiënt terminaal ziek is, zijn lijden ondraaglijk is en hij bij zijn volle bewustzijn gevraagd heeft om euthanasie. In Duitsland, maar ook in Nederland, is er felle kritiek op het concept van de kliniek gekomen.” Er wordt niet altijd expliciet door de correspondenten geschreven ‘dit is belangrijk, en wel hierom’ of ‘dit is de reden dat het interessant is voor het buitenland’, de relevantie is in de meeste gevallen implicieter, op te maken uit de context. Zoals in het methodengedeelte van dit onderzoek uitgelegd, gaat dit gepaard met interpretatie; neem een artikel van Müller over een moskee in Enschede, dat dicht bij de grens met Duitsland ligt. Daaruit kan opgemaakt worden dat het feit dat het zo dicht bij de grens met het land waarvoor hij schrijft gebeurt, de nieuwswaarde bevat. Er zijn veel artikelen waarin situaties extra context krijgen voor het buitenlandse publiek, vaak onder de noemer: zo zit dat hier in Nederland. Een voorbeeld, van Duits correspondent Dürr: “In den Niederlanden sind die öffentlich-rechtlichen Sender wie Vereine organisiert und haben Mitglieder. Ursprünglich vertraten sie Interessengruppen mit einem religiösen oder ideologischen Schwerpunkt.” (Evangelischer Pressedienst, 6 november 2012) Vertaald: “In Nederland zijn de publieke omroepen als verenigingen georganiseerd en hebben ze leden. Oorspronkelijk vertegenwoordigden zij belanghebbenden met een religieuze of ideologische inslag.”
46
Zonder enige link met het land waarvoor geschreven wordt, expliciet of in de hierboven beschreven vorm van het het context bieden en uitleggen, kan de relevantie ook duidelijk worden. Dan gaat het vaak om de typisch Nederlandse onderwerpen die de correspondenten in de interviews al bespraken. Neem het water of de coffeeshops. Dat zijn dan dingen die puur Nederlands zijn en daardoor is de vergelijking meer impliciet: ‘zij’ hebben dit wel, ‘wij kennen dit niet.
4.7. Clichéonderwerpen in de berichtgeving Er is gekeken hoe vaak een Nederlands cliché of een Nederlands stereotype onderwerp was van de teksten van de correspondenten. Bij clichéonderwerpen gaat het over de traditionele zaken die – ook door de correspondenten genoemd tijdens de interviews - met Nederland geassocieerd worden. Bijvoorbeeld drugs, prostitutie, molens en water (dijken). Uit de teksten blijkt dat er inderdaad wordt bericht over clichés, maar het aantal keren valt mee. In slechts drie van de 36 artikelen was er sprake van een clichématig onderwerp. Een daarvan was van Duits correspondent Müller, een van Duits correspondent Dürr en één van Brits correspondent Holligan. Uit de interviews bleek dat de correspondenten juist redelijk vaak met clichématige onderwerpen te maken hebben. Een verklaring voor dit lage aantal kan simpelweg ook het kleine aantal artikelen zijn dat in deze analyse is meegenomen. In twee van de gevallen was het onderwerp het Nederlandse drugsbeleid, de coffeeshops. Beide keren geschreven door een van de Duitse correspondenten. Dürr schreef gedurende de geanalyseerde periode over gesprekken die maatschappelijk werkers in coffeeshops houden met drugsverslaafden, Müller schreef een nieuwsachtergrond over de politiek achter de wietpas en de verschillende regels die er in Nederland gelden. De eerste zou als originele invalshoek bestempeld kunnen worden, de tweede als een wat traditioneler. In beide gevallen is het onderwerp dan wel cliché, de benadering is zeer feitelijk. Het artikel van Müller had ook zo in Nederlandse krant kunnen staan. Er was namelijk een aanleiding die de Nederlandse drugsproblematiek ook voor Nederlandse media nieuwswaardig maakte. Wat opvalt, is dat soms terug te zien is dat de correspondent probeert een stereotype of een cliché expliciet helder te maken voor de buitenlandse lezer al dan niet zelfs te ontkrachten. In de gesprekken met de correspondenten bleek al dat enkelen het als ‘plicht’ zien de strijd aan te gaan met de stereotypen en de clichés. Zo vermeldt Dürr onder aan zijn stuk voor persbureau EPD dat op basis van
47
onderzoek is gebleken dat, ook al zijn sommige softdrugs in Nederland vrij verkrijgbaar, dit leidt tot meer consumeren. En hij gaat nog iets verder door expliciet te vermelden dat het aantal mensen dat ooit weleens drugs heeft gebruikt in Nederland gelijk is aan dat van Duitsland. “Heute gehören die Niederlande zu den Ländern in Europa mit den wenigsten Drogentoten. Dass Haschisch und Marihuana so einfach zu kaufen sind, führe auch nicht zu mehr Konsum, heißt es bei der Europäischen Beobachtungsstelle für Drogen und Drogensucht. 25 Prozent der Bürger gaben in Befragungen an, schon einmal Cannabis geraucht zu haben - in Deutschland sind es gleich viele.” (Evangelischer Pressedienst, november 2012) Vertaald: “Vandaag de dag behoort Nederland tot de landen met de minste drugsdoden. Dat hasj en marihuana zo gemakkelijk te verkrijgen is, leidt niet tot meer consumptie, zegt het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. 25 procent van de inwoners gaf in enquêtes aan een keer cannabis te hebben gerookt. In Duitsland zijn dat er net zoveel.” Aan het woord cliché of aan stereotype kleeft een negatieve connotatie, maar beide hoeven geen negatieve lading te hebben. Dat kan over drugs en prostitutie ook al gesteld worden, maar in nog sterkere mate over een onderwerp als water. Daarover ging een van de artikelen van BBCcorrespondent Holligan. Het gaat over de dreiging van bevers voor de Nederlandse dijken. De link voor het thuispubliek lijkt de context: dit is belangrijk, want zonder die dijken komt Nederland onder water te staan. “The Netherlands' famous dykes protect the land from being flooded: without these sea defences huge swathes of the country would be underwater. In areas where the dykes are directly connected to the water, the beavers are starting to burrow through the ground.” (BBC News, 13 november 2012) Vertaald: “De beroemde Nederlandse dijken beschermen het land tegen overstromingen. Zonder deze zeeverdediging zouden grote delen van het land onder water staan. In gebieden waar de dijken direct in verbinding staan met het water, beginnen de bevers door de grond te graven.” In de analyse is in eerste instantie alleen gekeken naar clichématige en stereotiepe ónderwerpen van berichten. Maar, zo bleek tijdens de analyse, clichés kunnen ook zitten in woordgebruik. Nederland als ‘tolerant’ land, als ‘liberaal’ en ‘progressief’ land. Typische associaties, die ook werden genoemd in de interviews met de correspondenten toen hun gevraagd werd naar hun eigen beeld van Nederland.
48
Deze woorden komen in de geanalyseerde teksten een paar keer terug. Ze worden vrijwel uitsluitend gebruikt om een contrasterend effect voor de lezer te bewerkstelligen, zo lijkt het. Een nieuwsontwikkeling is apart, want die lijkt in te druisen tegen het beeld dat men heeft van Nederland. “For many Dutch people, living in a historically tolerant and liberal country, the idea of separating men and women has led to some criticism that these buildings are effectively condoning some kind of gender inequality.” (BBC News, 12 december 2012, artikel over de halalwoningen) Vertaald: “Voor vele Nederlanders, die wonen in een historisch bezien tolerant en liberaal land, heeft het idee om mannen en vrouwen te scheiden tot kritiek geleid dat deze gebouwen in feite enige vorm van sekseongelijkheid goedkeuren.”
4.8. Gebruik van Nederlandse media in artikelen In veertien van de 36 artikelen werd er zichtbaar gebruikgemaakt van Nederlandse media. Er kon sprake zijn van meerdere typen bronnen, dus er konden meer labels worden gegeven aan elk artikel. In de veertien stukken werd negen keer verwezen naar een Nederlandse krant, twee keer naar een (nieuws)website en één keer naar een persbureau. Daarnaast werd er vier keer naar Nederlandse media verwezen door een zinnetje als “Nederlandse media schrijven” of “lokale media schrijven”. Wanneer gekeken wordt naar de correspondenten die het vaakst en het minst vaak naar Nederlandse media verwijzen, valt op dat de aantallen onderling sterk verschillen. Zo maakt BBC-correspondent Anna Holligan maar één keer zichtbaar gebruik van Nederlandse media, en doet Duitse freelancer Tobias Müller dat juist in de meerderheid van de geanalyseerde artikelen. Müller merkte – maar dat deden andere correspondenten ook – in het interview wel op dat Nederlandse media zijn belangrijkste nieuwsbron zijn.
49
Tabel 4. Zichtbaar gebruik Nederlandse media in de door de correspondenten geschreven artikelen
Gebruik NL media
Wel
Niet
Holligan
1
10
Müller
7
4
Dürr
2
5
Delaunay/Brulard
4
3
Journalisten zijn volgens Hannerz, (2004) en Riffe (1984 in: Gross & Kopper, 2011) vaak afhankelijk van tweedehands materiaal. In de interviews met de correspondenten geeft de meerderheid aan dat Nederlandse media belangrijke, al dan niet de belangrijkste nieuwsbronnen voor ze vormen. Een groot netwerk hebben ze namelijk meestal niet. Uit de berichtgeving komt een wisselend beeld naar voren wat betreft het gebruik van Nederlandse bronnen. Voor zover zichtbaar dan, want er is alleen gekeken naar een expliciete vermelding van een krant, persbureau of omroep of een term als ‘Nederlandse media schrijven’ of ‘lokale media melden’. Of de correspondenten Nederlandse media hebben gebruikt voor informatie bij het maken van het artikel, los van de in het artikel zichtbare, kan vanzelfsprekend niet worden vastgesteld aan de hand van de teksten. De vermelding van de Nederlandse bronnen, of het gebruik ervan is vaak niet bedoeld om daadwerkelijk het nieuws vandaan te halen. Het wordt meer gebruikt voor quotes, zoals in dit voorbeeld uit een nieuwsbericht van de BBC over een dode parachutist die dagenlang niet gevonden werd: “However, a means of checking in with skydivers after their jump is "well worth investigating" Meiltje de Groot, director of Teuge airfield, told the local De Stentor newspaper.” (BBC News, 19 december 2012)
50
Vertaald: “Desalniettemin: een manier om in contact te blijven met skydivers na hun sprong is iets wat “de moeite waard is om te onderzoeken”, zei Meiltje de Groot van vliegveld Teuge tegen lokale krant De Stentor.” Of voor ondersteuning van feiten, vaak in achtergrondstukken, zoals hier in een bericht van Duits correspondent Tobias Müller over de eerste dag van het kabinet Rutte-II: “Kein gutes Haar am neuen Kabinett ließ am Morgen der Vereidigung der Politologe Gerhard Hormann in einem Kommentar in der Tageszeitung Volkskrant. ‘Wenn zwei völlig unterschiedliche Parteien zusammen eine Koalition bilden, werden zwischen ihnen ganz bestimmt keine Brücken geschlagen, sondern müssen die Bürger doppelt bezahlen.’ “ (Neues Deutschland, 5 november 2012) Vertaald: “Geen goed woord had politicoloog Gerhard Hormann in een commentaar in dagblad De Volkskrant vandaag, de dag van de beëdiging, over voor het nieuwe kabinet. “Wanneer twee volledig van elkaar verschillende partijen samen een coalitie vormen, worden er door hen vrijwel zeker geen bruggen geslagen, maar de burgers moeten wel dubbel betalen.” Als er Nederlandse media worden gebruikt, dan betekent dat niet dat er niet ook zelf bronnen worden benaderd. Zo schreven de beide AFP-correspondenten over de weigering van de Tweede Kamer downloaden te verbieden en citeerden ze naast berichtgeving van de NOS ook zelf Tim Kuik (Stichting Brein) en een woordvoerder van de Tweede Kamer.
51
5. Conclusie Nederland is geen Verenigde Staten, geen Groot-Brittannië, geen Frankrijk, geen Duitsland. Geen eliteland, in de term van Chang (1998). 17 miljoen inwoners, klein in oppervlakte. Maar toch zitten er in Nederland ruim honderd correspondenten. Honderd journalisten die dag in dag uit gebeurtenissen in het land volgen, erover publiceren en zo hun publiek thuis inzicht geven in wat er in Nederland gebeurt. Want zo zien de correspondenten het ook zelf; hoewel er gedacht wordt dat door de komst van het internet de traditionele gatekeeperrol van de correspondent enigszins op de achtergrond raakt, vinden buitenlandse journalisten in Nederland zichzelf nog steeds beeldbepalers. Zouden de mensen thuis niets meekrijgen van wat er in Nederland gebeurt? Vast wel, maar hóe ze dit meekrijgen is belangrijk. De correspondenten in dit onderzoek vinden zichzelf de personen die weten wat wel en niet relevant is in Nederland, welke context daarbij hoort en welke nuanceringen. Nederland mag dan wel klein zijn, wat er gebeurt is wel degelijk van belang voor het buitenland, zo zeggen de correspondenten. Maar slechts bepaalde aspecten van Nederland en slechts een selecte groep mensen uit Nederland zijn nieuwswaardig. Nederland en zijn verhouding tot Europa, tot de Europese Unie, is volgens de correspondenten het belangrijkst. Zo is de begroting nieuwswaardig, cijfers over het overheidstekort bijvoorbeeld – houdt het “brave” Nederland zich aan de regels van Brussel? – of verkiezingen – komen er pro- of anti-Europese partijen aan de macht, en wat betekent dit? Op enkele uitzonderingen na is de gedachte van alle correspondenten in Nederland bij de selectie van nieuws: vinden de lezers in het buitenland dit interessant? En vaak komen daaraan vergelijkingen te pas: lijkt deze gebeurtenis op iets wat in het buitenland ook speelt, hoe doet Nederland het anders, zijn er verschillen? Dat is ook goed te zien in de berichtgeving van de correspondenten, waarin vaak duidelijk wordt gemaakt waarom het nieuws interessant zou moeten zijn voor het publiek in het buitenland. Dat gebeurt vaak door een verband te leggen. Die link is niet altijd nodig. Opzichzelfstaand kunnen onderwerpen uit Nederland interessant zijn als ze opmerkelijk, uitzonderlijk of verrassend zijn: een Polen-meldpunt van PVV-leider Geert Wilders, een meisje, Laura Dekker, dat op 14-jarige leeftijd de wereld wil rondzeilen waardoor er controverse ontstaat. Er zijn typisch Nederlandse onderwerpen die daardoor sneller nieuwswaardig zijn, en gebeurtenissen die hier plaatsvinden, maar die overal nieuws zouden zijn volgens de correspondenten. Alles wat bijvoorbeeld met drugs, prostitutie of water te maken heeft, staat snel op de nieuwsradar: dat vindt het
52
publiek interessant. Maar ook innovatie. Nederland is volgens sommige correspondenten vooruitstrevend op het gebied van innovatie en duurzaamheid. Het probleem met de eerste onderwerpen, de typisch Nederlandse onderwerpen, is dat ze een buitenlands cliché zijn; ze passen bij het beeld dat het buitenland volgens Nederlanders van het land hebben. Het is een interne worsteling voor de correspondenten: ze zijn allen op de hoogte van de clichématigheid van sommige onderwerpen, maar het lukt niet altijd om eraan te ontkomen. Het publiek leest er namelijk graag over en soms dringen redacties er zelfs op aan. De correspondenten willen er vaak niet over schrijven. Dan wordt het als “gemakkelijk” gezien, mogelijk als beeldbevestigend. Juist doordat de correspondenten zichzelf nog steeds als beeldbepaler zien, vinden ze het hun morele plicht een gevarieerder beeld van Nederland te laten zien. Het lukt niet altijd de clichés te vermijden, maar de correspondenten proberen ze waar mogelijk (en naar eigen zeggen waar nodig) te nuanceren dan wel te ontkrachten. Dat is ook in de paar teksten van de correspondenten met een clichématig onderwerp te zien – dat waren er in dit onderzoek relatief gezien niet veel. Er wordt in die teksten context gegeven, zaken worden afgezet tegen de situatie in het buitenland en soms lijkt het alsof er expliciet misvattingen, waarvan de correspondenten zeggen dat ze er zijn, gecorrigeerd of genuanceerd worden. Wel een kleine nuance hierbij: er is een verschil tussen het schrijven over clichématige onderwerpen die op dat moment wel of geen nieuwsurgentie hadden. Over de wietpas en het coffeeshopbeleid in Nederland werd geschreven, maar dat gebeurde ten tijde van een nationaal debat: ook voor Nederlandse media was het nieuws. De correspondenten willen een gevarieerd beeld laten zien van Nederland, maar het blijkt wel dat bepaalde thema’s en bepaalde personen interessanter zijn dan anderen en dat de nieuwswaardigheid van het land soms beperkt is. Zo is de Nederlandse politiek bijvoorbeeld interessant, maar lang niet alle aspecten ervan. Nederland en zijn verhouding tot Europa, alles wat daarmee te maken heeft, is dat bijvoorbeeld wel. Maar de dagelijkse beslommeringen op het Binnenhof, waar de Tweede Kamer zetelt? Zelden. Hetzelfde geldt voor de economie, het onderwerp waarover samen met de politiek het meest over geschreven wordt. Die is vrijwel uitsluitend interessant met het oog op het buitenland, en dan met name de Europese Unie. Voor personen geldt hetzelfde. De nieuwswaardigste personen bevinden zich in de politiek. De rangorde is opvallend. Premier Mark Rutte en minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem zijn beiden nieuwswaardig voor het buitenland, beiden vooral in het kader van de EU. Ze leggen het alleen af tegen PVV-leider Geert Wilders, door een van de correspondenten het ‘W-woord’ genoemd. Die intrigeert
53
het buitenland. Waarom precies, daar had alleen een van de Britse correspondenten een gedachte over: hij spreekt een tijdsgeest aan. Ben je niet een van bovenstaande politici, dan moet je een bekende Nederlander zijn die op enige wijze een link heeft met het buitenland. Zo haalde Sylvia Kristel het nieuws toen ze overleed (voor een Frans publiek, want in Frankrijk was ze bekend) en Rudi Carrell (voor een Duits publiek, in Duitsland was hij bekend). Het overlijden van acteur Piet Römer was niet interessant voor buitenlands publiek, volgens de correspondenten. En als Marco Borsato nu zou overlijden, dan zou daar ook geen bericht van gemaakt worden. Soms zijn puur Nederlandse onderwerpen ook niet bij voorbaat interessant. Zo schreef lang niet elke correspondent die betrokken was bij dit onderzoek over de Elfstedentochtgekte begin 2012 – kwam hij er of kwam hij er niet? – en liet de meerderheid ook de discussie over het al dan niet racistische karakter van Zwarte Piet aan zich voorbijgaan. Dat geldt voor deze zes correspondenten, van dat laatste onderwerp is wel bekend dat het veel internationale media heeft gehaald, maar toevallig dus niet die waarvoor de correspondenten in dit onderzoek schrijven. Tegelijkertijd is er in Nederland nieuws dat in welk ander land dan ook waarschijnlijk ook wel nieuws was geweest. Voorbeelden van gebeurtenissen uit de periode van dit onderzoek waren de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen en de zogenoemde Facebookmoord. Beide nieuwsfeiten stonden voor een, internationaal bezien, breder probleem. In het geval van Nieuwenhuizen was dat het voetbalgeweld, iets wat een internationaal probleem is volgens de correspondenten. In het geval van de Facebookmoord was er een sociaal medium bij betrokken, wat de gebeurtenis internationaal maakte. De correspondenten voelen zich niet beperkt in hun werk, ook al zijn er volgens hen in Nederland enkele barrières. Zo hebben ze veelal geen extensief netwerk en hun belangrijkste bronnen zijn de Nederlandse media. Krijgen ze dan, zoals Hannerz (2004) en Riffe (1984, in: Gross & Kopper, 2011) schreven, veel met tweedehands materiaal te maken? In ieder geval niet dusdanig dat het hun nieuwsselectie beïnvloed, zeggen ze zelf. In hun artikelen is wel te zien dat ze vaak verwijzen naar Nederlandse media: naar persbureaus, kranten, omroepen. Maar, zo blijkt uit een analyse van de artikelen, de Nederlandse media dienen in de teksten vaak ter ondersteuning, ze spelen een ondergeschikte rol en zijn niet de enige bron waarop de correspondent zich baseert voor het artikel. De correspondenten gebruiken ze met name voor context of gebruiken ze voor een quote van een persoon die belangrijk is voor hun verhaal.
54
Diezelfde Nederlandse media krijgen ook soms de prioriteit boven de buitenlandse, zeggen de correspondenten: ze hebben soms geen plek op persconferenties, ze moeten constant uitleggen voor welk medium ze werken en waarom dat medium relevant en belangrijk is. Maar het beïnvloedt het werk niet, zeggen ze. Financiën doen dat slechts in beperkte mate. Vooral voor de freelance correspondenten in dit onderzoek speelt geld wel een rol: zij hebben geen vaste werkgever, dus meer dan hun collega’s met een vaste afnemer moeten zij hun artikelen verkopen. In een enkel geval wordt er uit financiële overwegingen de keuze gemaakt wel of niet over een bepaald onderwerp te schrijven. Volgens de correspondenten in kwestie is het echter nooit leidend bij de nieuwsselectie: nieuws is nieuws. De correspondenten hebben met de redacties thuis veel contact. De ‘macht’ over wie er beslist waarover geschreven wordt, is volgens hen eerlijk verdeeld: de correspondenten hebben gemiddeld net zo vaak het definitieve oordeel over het wel of niet selecteren van een gebeurtenis als nieuws als de redactie thuis. Meestal hebben de correspondenten het laatste woord, zich beroepend op het feit dat zij in Nederland wonen en dus beter weten wat er speelt en wat relevant is. Conflicten komen weleens voor en ze gebeuren vooral wanneer er volgens enkele correspondenten sprake is van een verkeerde beeldvorming. En dan vooral op het gebied van clichés en stereotypen, zo vertellen zij. Enkele correspondenten noemen redacteuren met een gedateerd beeld, een ongenuanceerd beeld, of redacteuren die in een enkel geval een clichékop boven een stuk zetten, terwijl de correspondent dat juist wilde vermijden. De selectie van nieuws door correspondenten in Nederland en hun motivatie daarvoor vindt veelal haar oorsprong in de klassieke theorieën over nieuwswaardigheid. De correspondenten in Nederland schrijven in brede zin ook niet over heel andere onderwerpen dan hun Nederlandse collega’s. Het verschil: de correspondenten zitten constant, zoals Gans (1979) decennia geleden al beschreef, met het buitenlandse publiek in hun hoofd: wat moeten lezers daar over Nederland weten? De selectie van het Nederlandse nieuws is over het algemeen genomen gevarieerd en tegelijkertijd ook weer beperkt, wanneer je gaat inzoomen op individuele thema’s zoals de politiek en de economie. Nederland is een land dat van zichzelf onderscheidende aspecten kent waardoor het nieuws wordt in buitenlandse media, waarvan de clichés bij correspondenten voor innerlijke worstelingen zorgen en het is een land dat toch vooral nieuwswaardig gemaakt wordt in het buitenland in de context van een groter geheel.
55
6. Discussie Dit onderzoek geeft een algemeen beeld van de nieuwsselectie door buitenlandse correspondenten die over Nederland schrijven, een land dat in dit opzicht weinig is onderzocht. Maar het blijft een eerste beeld, op basis van een nog select aantal correspondenten uit een select aantal landen. Ook het aantal artikelen dat voor de inhoudsanalyse is geanalyseerd, is genoeg voor een indruk, maar te weinig om echt diep op de materie in te gaan en er iets generaliserends over te kunnen zeggen. De correspondenten in dit onderzoek lieten zich over het algemeen genomen goed vergelijken, maar een lastig aspect blijft de subtiele verschillen tussen hen: de een schrijft alleen, de ander maakt ook weleens radio of werkt voor de televisie. Dat biedt meteen al een eerste optie voor vervolgonderzoek: zouden er bijvoorbeeld verschillen zitten tussen wat nieuwswaardig is voor artikelen en voor televisie? Speelt beeld een belangrijke rol in of nieuws geselecteerd wordt of is nieuws simpelweg nieuws, onafhankelijk van het medium? Ook is het verschil tussen correspondenten die voor één specifiek land schrijven en zij die voor een persbureau en dus een breder internationaal publiek moeten aanspreken relatief gezien onderbelicht gebleven. Dit onderzoek biedt de ruimte om in vervolgonderzoek dat verschil nader uit te lichten. Puur kijkend naar Nederland zou vervolgonderzoek ook meer correspondenten kunnen betrekken uit landen die niet zo dicht – cultureel en geografisch – bij het land staan. Wat dit onderzoek heeft uitgewezen is dat voor de zes correspondenten de rol van Nederland in de EU een belangrijk onderdeel van de nieuwswaardigheid vormt, economisch en politiek gezien. Maar wat als dat veel minder of helemaal niet relevant is? Waar bericht een correspondent uit Zuid-Amerika of Azië over? De manier waarop de correspondenten met de clichés en stereotypen van een land als Nederland omgaan, vormt een interessant en belangrijk onderdeel van dit onderzoek. De informatie die daarin verkregen is, laat zien dat er nog behoefte is aan verdere theoretische inkadering. Waar in dit onderzoek veel aandacht is voor clichématige onderwerpen, blijkt uit de analyse dat er ook clichématige opvattingen, niet per se negatief, zijn die worden aangehaald in teksten van de correspondenten, zoals het beeld van Nederland als liberaal en tolerant land. Daarnaast zou de theorie over framing in vervolgonderzoek naar correspondenten en clichés meer aandacht kunnen krijgen. Er valt nog dieper in te gaan op de manier waarop de correspondenten over clichés en stereotypen berichten: gebeurt dat bevestigend, nuancerend, ontkrachtend?
56
Dergelijk onderzoek naar correspondenten, toegespitst op individuele landen, is nog weinig gedaan. Meer soortgelijk onderzoek zou een interessant beeld van de afzonderlijke nieuwsselectiemechanismes van landen kunnen geven. Ook in Nederland is er nog genoeg ruimte voor verder onderzoek. Te denken valt aan een historisch onderzoek: is het land door de jaren heen nieuwswaardiger geworden, of minder? Waar ligt dat aan, of aan wie? Met dit onderzoek is er een nieuwe stap in de breedte gezet op het gebied van onderzoek naar correspondenten en hun nieuwsselectie. In vervolgonderzoek is het zaak nog dieper in te gaan op individuele aspecten. De mogelijkheden liggen er in ieder geval.
57
7. Literatuur
•
Adams, J.B. (1966). What the foreign correspondent does for a newspaper's readers'. Journalism Quarterly 43, 300-304.
•
Allern, S. (2002). Journalistic and commercial news values: News organizations as patrons of an institution and market actors. Nordcom Review, 23(1–2), 137–152.
•
Annerberg Learner, Kurt Loder: On News, opgehaald 24 juni 2014 via http://www.learner.org/catalog/extras/interviews/kloder/kl01.html
•
Berger, A. A. (2000). Media and communications research methods: An introduction to qualitative and quantitative approaches. Londen: Sage.
•
Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs
•
Chang, T. K., Schoemaker, P. & Brendlinger, N. (1987). Determinants of international news coverage in U.S. media. Communication Research 14: 396-414
•
Chang, T. K. (1998). All countries not created equal to be news. Communication Research, 25(5), 528-563.
•
De Nies, T., D’heer, E., Coppens, S., Van Deursen, D., Mannens, E., Paulussen, S. & Van de Walle, R. (2011). Bringing newsworthiness into the 21st century. Paper gepresenteerd op International Semantic Web Conference in Boston, Verenigde Staten. Opgehaald van http://hdl.handle.net/1854/LU-3087467: 106-117
•
Donsbach, W. (2004). Psychology of news decisions: Factors behind journalists professional behaviour. Journalism, 5(2), 131–157
58
•
Galtung, J., & Ruge, M. (1965). The structure of foreign news: The presentation of the Congo, Cuba and Cyprus crises in four Norwegian newspapers. Journal of International Peace Research 1, 64–91.
•
Gans, H. J. (1979). Deciding what’s news. Londen: Constable.
•
Gross, P. & Kopper, G. G. (Eds.) (2011). Understanding foreign correspondence. New York: Peter Lang.
•
Gross, P. (2011). The starting point: studies on European foreign correspondents and correspondence. in: Gross, P. & Kopper, G. G. (Eds). (2011). Understanding foreign correspondence. New York: Peter Lang.
•
Golding, P., & Elliott, P. (1979). Making the news. Londen: Longman.
•
Hannerz, U. (2004). Foreign news: Exploring the world of foreign correspondents. Chicago: The University.
•
Harcup, T., & O’Neill, D. (2001). What is news? Galtung and Ruge revisited. Journalism Studies, 2(2), 261–268.
•
Harinck, F. (2006). Basisprincipes praktijkonderzoek. Antwerpen: Garant
•
Hess, S. (2005). Through their eyes: foreign correspondents in the United States. Washington D.C.: The Brookings Institution
•
Hester, A. (1973). Theoretical Considerations in Predicting Volume and Direction of International Information Flow. Gazette 19: 238–47.
•
Het Parool. (2012, 8 december). Buitenland smult van ‘Black Pete’, grensrechter en ‘scum villages’.
59
Opgehaald van http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3360415/2012/12/08/b uitenland-smult-van-Black-Pete-grensrechter-en-scum-villages.dhtml
•
Hetherington, A. (1985). News, newspapers and television. Londen: Macmillan in: WahlJorgensen & Hanitzsch (Eds). (2009). The handbook of journalism studies. New York: Routledge.
•
Himelboim, I., Chang, T.K. & McCreery, S. (2010). International network of foreign news coverage: old global hierarchies in a new global world. J&MC Quarterly, 87(2), 297-314.
•
Jones, O. (2013, 21 april). Our shameful hierarchy - some deaths matter more than others. Opgehaald van http://www.independent.co.uk/voices/comment/our-shameful-hierarchy--some-deathsmatter-more-than-others-8581715.html
•
Keyes, R. (2006). The Quote Verifier. New York: St. Martin’s Griffin.
•
Kopper, G. G. & Bates, B. J. (2011). Political economy of foreign correspondents. In: Gross, P. & Kopper, G. G. (Eds). (2011). Understanding foreign correspondence. New York: Peter Lang.
•
Leurdijk, A. (1999). Televisiejournalistiek. Over de multiculturele samenleving. Amsterdam: Het Spinhuis.
•
Nossek, H. (2004). Our news and their news: The role of national identity in the coverage of foreign news. Journalism, 5(3), 343–368
•
O’Neill, D. & Harcup, T. (2009). News values and selectivity. In: Wahl-Jorgensen, K. & Hanitzsch, T. (Eds.). The handbook of journalism studies. New York: Routledge, 161-175.
•
Östgaard, E. (1965). Factors influencing the flow of news. Journal of Peace Research, 2(1), 39-63.
60
•
Piel, A. (1999). Niederländische Korrespondenten in Deutschland: Tätigkeitsprofile und Selbstverständnis. Hagen: ISL-Verlag
•
Pleijter, A. (2006). Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap. (Proefschrift). Radboud Universiteit, Nijmegen.
•
Richardson, J. (2005). News values. In: Franklin, B., Hamer, M., Hanna, M., Kinsey, M. & Richardson, J. (Eds.), Key concepts in journalism studies. Londen: Sage, 173-174.
•
Saldaña, J. (2009). The Coding Manual for Qualitative Researchers. Londen: Sage.
•
Shoemaker, P.J., Vos, T.P. & Reese, S. (2009). Journalists as gatekeepers. In: Wahl-Jorgensen, K. & Hanitzsch, T. (Eds.), The Handbook of Journalism Studies. New York: Routledge, 73-87.
•
Stromback, J., Karlsson, M., Hopmann, D.M. (2012). Determinants of news content: Comparing journalists’ perceptions of the normative and actual impact of different event properties when deciding what’s news. Journalism Studies 1, 1-11
•
Wahl-Jorgensen, K. & Hanitzsch, T. (Eds). (2009). The handbook of journalism studies. New York: Routledge.
•
Waugh, E. (1938). Scoop. Londen: Penguin.
•
Wilke, J., Heimprecht, C. & Cohen, A. (2012). The geography of foreign news on television: comparative study of 17 countries. International Communication Gazette 74(4), 301-322
•
Wu, H. D. (2000). Systemic determinants of international news coverage: A comparison of 38 countries. Journal of Communication, 50, 110–130
61
8. Bijlagen Bijlage 1. Interviewvragen
1. Wat is nieuws volgens u? 2. Wat zijn over het algemeen de onderwerpen die een gemiddelde lezer interesseren? 3. Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? 4. Bent u bewust bezig met wat nieuws is? 5. In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? 6. Over thema’s die in mijn thuisland spelen/in het algemeen nieuws zijn, schrijf ik automatisch ook in Nederland 7. Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? 8. Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? 9. In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? 10. In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? 11. Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? 12. Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? 13. Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef? 14. Hoe belangrijk is de rol van Nederlandse media bij uw nieuwsselectie? 15. Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? 16. Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor uw thuisland? 17. Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft? 18. Welk soort mensen is beroemd genoeg om het nieuws te halen? 19. Stelling: “In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf.” 20. Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.” 21. Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.”
62
22. Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” 23. Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” 24. Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.” 25. Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? 26. Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? 27. In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? 28. Wordt er een afweging gemaakt gebaseerd op haalbaarheid bij uw nieuwsselectie? 29. Zijn Nederlandse journalisten bronnen voor u? 30. Zijn andere buitenlandse correspondenten bronnen voor u? 31. In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot het format/bronnen/het publiek/financiën/mix in het nieuws? 32. Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? 33. Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? 34. Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet?
•
Het overleg in het Catshuis: http://nos.nl/artikel/364757-catshuisoverleg-ismislukt.html
•
Proces Robert M.: http://nos.nl/artikel/375161-terugblik-op-vonniszaakrobert-m.html
•
Wietpas: http://www.nu.nl/binnenland/2797636/groen-licht-wietpas.html
•
Project X-feest Haren: http://nos.nl/artikel/421680-facebookfeest-werdnachtmerrie.html
•
Skiongeluk Prins Friso: http://nos.nl/koningshuis/artikel/342150-skiongelukprins-friso-van-minuut-tot-minuut.html
•
Opstappen verschillende PVV-Kamerleden: http://nos.nl/artikel/390876twee-pvvers-uit-fractie.html http://nos.nl/artikel/353605-vanmiddag-debatover-brinkman.html
•
Oplossing moord Marianne Vaatstra: http://nos.nl/op3/artikel/448702-jaspers-bekent-moord-op-marianne-vaatstra.html
63
•
Facebookmoord: http://nos.nl/op3/artikel/408833-facebookmoord-om-eistmaximale-straf.html http://nos.nl/artikel/330758-meisje-15-zwaargewondbij-steekpartij.html
•
Commotie over Zwarte Piet: http://nos.nl/op3/artikel/450470-hollandsinsanely-racist-christmas-celebration.html http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/12_december/03/bi nnenland/amsterdamse-wethouder-van-es-wil-af-van-zwarte-piet.xml
•
Tweede Kamerverkiezingen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Kamerverkiezingen_2012
•
Kunstroof Kunsthal: http://nos.nl/audio/429769-grote-kunstroof-inrotterdamse-kunsthal.html
•
‘Halalwoningen’ in Amsterdam: http://nos.nl/artikel/444392-plasterkrelativeert-halalhuizen.html
•
Elfstedentochtgekte: http://nos.nl/artikel/339648-veel-schaatstochten-ditweekend.html
64
Bijlage 2. Voorbeeld van codering interviews Anna Holligan: Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent?
“Het is mijn verantwoordelijkheid om context toe te voegen en inhoud voor de BBC. Content (door de komst van het internet) is dan wellicht toegankelijk, het hebben van een correspondent hier zorgt ervoor dat ze iemand hebben die een rationeel en onbevooroordeeld perspectief geeft. En dat ik de verhalen vind die je niet zou krijgen via de mainstream media. We filmden dit weekend een verhaal over cities at sea en de Nederlandse maatschappij die de eerste stappen neemt. Als we geen correspondent hadden, zouden deze verhalen niet opgepikt worden. En ik weet dat het zoals bij een verhaal over verwarmde wegen destijds er honderdduizenden mensen geïnteresseerd zullen zijn in dat verhaal. Ik denk dat zonder een correspondent zulke dingen voorbij zouden glippen, want het is moeilijk toegang te krijgen tot dat soort dingen tenzij je constant in een land bent. (Bent u er ook voor verantwoordelijk dat mensen niet een eenzijdig beeld van wat hier gebeurt krijgen?) Ik hoop het, ik denk het graag. (Is dat ook een beetje een morele verplichting voor u?) Ja, absoluut. Als iemand ooit zegt dat ik bevooroordeeld ben, of dat ik een mening verkondig, zou me dat zeer aangaan. Als ik haatmail krijg noemen ze me een links-liberaal, en dat ben ik echt niet. Nederland is waarschijnlijk bijna elke week wel op de BBC sinds ik hier ben. Er is ook een hoop nieuws hier waarover de Nederlandse media niet berichten. Ik weet niet of ze wat deden omtrent de opening van een cybercrime-unit, maar er zijn een hoop heel grote verhalen. Er is zo veel nieuws hier dat interessant is voor de wereld. En ik vind dat ongelofelijk, want Nederland heeft het inwoneraantal minder dan dat van Londen. Ik interviewde JanKees de Jager een keer en ik was net aangekomen in Nederland en ik bukte om mijn microfoon uit mijn tas te pakken. En hij en twee andere mannen stonden op en begonnen te lachen. En ik zei: “je kunt de vieste, onbehoorlijke opmerking maken nu en ik zou het niet weten. Ik snap geen woord Nederlands.” "Nee," zei hij toen, "ik zei net dat jij zei hoe groot Nederland is en dat iedereen geïnteresseerd is in wat Nederland doet, maar niemand in de Nederlandse media schijnt dat te beseffen." En dat is waar denk ik. Ik denk dat Nederlandse journalisten niet beseffen hoe groot dit land eigenlijk is en hoe groot de rol is die het zou kunnen spelen in de wereld. Als ik Nederland recht heb aangedaan of mijn verblijf hier dan hoop ik dat mensen realiseren hoeveel er gebeurt hier en wat een fascinerend land dit is. Niet gewoon vol met prostituées en wietrokers.”
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren?
“De euro, de EU, dat doet ertoe. En als we het hebben puur over wanneer Nederland impact zou kunnen hebben op andere landen, de Patriots ook, het uitzenden naar Turkije. De Nederlandse vindingrijkheid en innovatie kan ertoe doen voor de rest van de wereld wanneer het aankomt op dat
65
soort dingen. En nu kan de Nederlandse minister van Financiën het hoofd van de eurogroep worden.Dingen die financieel zijn en dingen in termen van militaire acties doen er op het moment toe.” In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Ik had geen stereotypen of vooroordelen over Nederlanders. Ik dacht alleen dat het een open en liberale maatschappij was. (Maar u wist wel van de clichés) Ik denk dat het volledig mogelijk is, vooral omdat er zo veel andere dingen zijn om over te praten. Als je daarop moet terugvallen zonder goede reden, dan doe je je werk als journalist niet goed. Als je objectief bent en je leest de kranten en kijkt wat de wereldgebeurtenissen zijn en hoe Nederland daarin past, dan is er geen reden voor. De stereotypen zijn een beetje saai vergeleken bij de rest van wat hier gebeurt.”
Labels die horen bij de kleuren: •
Codes (6609-7844)
Rol als correspondent •
Codes (7844-8247)
Rol als correspondent Belang Nederland voor buitenland •
Codes (8247-8849)
Rol als correspondent •
Codes (8849-9220)
Rol als correspondent Stereotypen / worsteling / plicht •
Codes (9220-9785)
Rol Nederland in EU Belang Nederland voor buitenland •
Codes (9785-10470)
Stereotypen Stereotypen / worsteling / plicht
66
Bijlage 3. Voorbeeld van analyse artikelen Tobias Müller: 5 november (Neues Deutschland) Niederlande: Rutte II startet mit Ärger Debatte um einkommensabhängige Krankenversicherung überschattet Vereidigung der Großen Koalition Von Tobias Müller, Den Haag
Knapp zwei Monate nach den Parlamentswahlen nahm die neue niederländische Regierung am Montag die Arbeit auf. Bei der Vereidigung am Mittag durch Königin Beatrix, die erstmals öffentlich war und live im TV übertragen wurde, gab es beim alten und neuen Premierminister Mark Rutte und seinem Kabinett zufriedene Gesichter. Die schnellste Regierungsbildung seit mehr als 20 Jahren überraschte angesichts der unterschiedlichen Konzepte, mit denen die marktliberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) und die ozialemokratische Partij van de Arbeid (PvA) die Wirtschafts- und Finanzkrise bekämpfen wollen. Während die VVD auf radikales Sparen setzt, will die PvdA eher die Kaufkraft stärken. Für die überraschend schnelle Kompromisslösung seien "Tabus durchbrochen" worden, so PvdA- Chef Diederik Samsom, der selbst keinen Ministerposten einnehmen wird. Die Sozialdemokraten müssen sich dabei mit harten Einschnitten in die soziale Sicherheit, Pflege und Entwicklungshile abfinden. Insgesamt will das Kabinett Rutte II 16 Milliarden Euro einsparen. Zudem soll der Kündigungsschutz gelockert werden und das Rentenalter schneller steigen. Der angehende Innenminister Ronald Plasterk (PvdA) sagte am Wochenende, er erwarte "einiges an Reaktionen" von der Parteibasis. Ton Heerts, Vorsitzender des Gewerkschaftsdachverbands FNV, warnte: "Wir werden dies nicht bedingungslos unterstützen. Den größeren Ärger indes hat momentan Wahlsiegerin VVD. Bei den Liberalen, die als Partei der Besserverdiener gelten, sorgt der Plan eines einkomensabhängigen Krankenkasssenbeitrags rund um den Antritt des neuen Kabinetts für erheblichen Unmut. Nicht nur die Parteibasis protestierte, sondern auch der frühere VVD- Innenminister Hans Wiegel. Dieser nannte den Plan "völlig inakzeptabel" und forderte, er müsse zurück genommen werden. Zusätzliche Unruhe entstand am Wochenende durch Berechnungen des TV- Programms RTL Nieuws, wonach manchen Haushalten durch die Maßnahmen bis zu 30% Einbußen bevor stünden. Premierminister Rutte wies das auf einem Parteikongress zurück und sagte, die Folgen seien noch nicht zu beziffern. "Wir begreifen, dass der einkommensabhängige Krankenkassenbeitrag eine ärgerliche Maßnahme ist", schrieb VVD- Fraktionsmitglied Stef Block in einer e-Mail an die Parteimitglieder. In einem
67
Rechenbeispiel erläuterte er, dass eine Doppelverdienerfamilie mit einem Einkommen von je 70.000 Euro ab 2014 monatlich knapp 480 Euro extra bezahlen muss. Beim sozialdemokratischen Koalitionspartner gibt es gemischte Reaktionen auf die Debatte. Parteichef Diederik Samsom zeigte Verständnis und betonte: "Mark Rutte und ich stehen gemeinsam für den Koalitionsvertrag ein." Der PvdA- Vorsitzende Hans Spekman dagegen bezeichnete das "Nivellieren" von Einkommensunterschieden als "Fest" und betonte, sich von den Protesten der VVD nicht umstimmen lassen zu wollen. 450 Euro zusätzlich seien für eine Familie mit 140.000 Euro Jahreseinkommen durchaus möglich. "Warum soll ich mit diesen Menschen Mitleid haben?" Kein gutes Haar am neuen Kabinett ließ am Morgen der Vereidigung der Politologe Gerhard Hormann in einem Kommentar in der Tageszeitung Volkskrant. "Wenn zwei völlig unterschiedliche Parteien zusammen eine Koalition bilden, werden zwischen ihnen ganz bestimmt keine Brücken geschlagen, sondern müssen die Bürger doppelt bezahlen.”
Labels: •
Codes (27-3571)
Thema: politiek Geen stereotiep onderwerp Gebruik tv- of radio-omroep (bv. NOS) Zichtbaar gebruik Nederlandse mediabronnen Gebruik kranten Achtergrond
Memo’s uit Dedoose (onderwerp van tekst en wordt nieuwswaarde uit tekst duidelijk?): Onderwerp: Kabinet Rutte-II start met ergernissen Nieuwswaarde: In het artikel wordt niet expliciet de relevantie duidelijk gemaakt. Er worden wel contexttermen als “snelste regeringsformatie in 20 jaar” gebruikt en er wordt veel uitgelegd. Dit maakt echt het belang (voor het buitenland) niet meteen duidelijk.
68
Bijlage 4. Transcripties interviews Interview Maude Brulard
Naam: Maude Brulard Leeftijd (op moment van interview): ? Land van herkomst: België Werkt voor: Agence France Presse (AFP) In Nederland sinds: 2011
Wat is nieuws volgens u? Maude Brulard: “Iets dat interessant is voor iedereen. Iets dat met politiek en economie te maken heeft, dat zijn de belangrijkste dingen. En iets dat wat met de maatschappij van doen heeft. Iets kleins kan ook nieuws zijn als het iets zegt over de maatschappij.”
Wat zijn over het algemeen de onderwerpen die een gemiddelde lezer interesseren? “Voor mijn vader is het politiek en economie, voor vrienden is het het milieu bijvoorbeeld. Dat verschilt.”
Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Ik zit hier pas een jaar dus het is een beetje moeilijk. Soms lukt het, soms lukt het niet. Het is iets dat je leert. Je moet dat door ervaring leren. Ik werkte eerst als lokale journalist. Ik heb een gevoel, maar het is nooit… Gewoon als ik het gevoel heb dat het nieuws is, is het wel zo. Je hebt wel zelf speciale interesses, dingen die je wel en niet onthoudt, en ook die spelen een rol bij je nieuwsgevoel. Het is moeilijk jezelf in andermans schoenen te verplaatsen. Je moet altijd een stap terugdoen en dat is in het begin heel moeilijk. Nu door de ervaring die ik heb is het natuurlijk die stap te maken, een reflex.”
Bent u bewust bezig met wat nieuws is? “Soms zeggen ze vanuit Parijs: ‘Reuters heeft dit gedaan, AP heeft dat gedaan…’ Bijvoorbeeld met het blowen op scholen: de burgemeester van Amsterdam zei dat het niet meer mocht. Reuters en AP
69
hebben daarover vervolgens iets gedaan, maar dat is gewoon geen nieuws. Het wás al verboden. Maar als het om blowen gaat dan is het altijd nieuws voor het buitenland.“
In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Van wat ik gezien heb zijn Nederlandse media een beetje meer agressief dan de Belgische media. Het nieuws is altijd iets wat er gebeurt en daarover berichten de journalisten. Bij politieke partijen bijvoorbeeld: in Belgie zijn ze volgens mij een beetje bang voor de macht van partijen. Dat gebeurt meer in de politiek.” Over thema’s die in mijn thuisland spelen/in het algemeen nieuws zijn, schrijf ik automatisch ook in Nederland “Nee. AFP is meestal Frans. Als het speciaal interessant is voor Frankrijk, zou ik het doen, maar als je vervolgens die stap terugdoet en de gebeurtenis blijkt hetzelfde te zijn daar, dan nee. Zoals Sinterklaas: wij hebben dat ook in België, dus voor hen is dat bijvoorbeeld niet interessant om over te lezen.”
Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? “Lastige vraag. Wel als gatekeeper ja, met een specifieke niche van een land. We hebben altijd informatie, we wonen hier en we kennen het land meer dan de mensen die vanuit Parijs berichten. We moeten de keuze maken en overbrengen wat interessant is en wat niet. Door het internet moet alles sneller en moet je altijd op de hoogte zijn. Je moet sneller zijn dan vroeger, dat is wel lastig. En je moet meer value brengen en hebben.”
Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? “Ik vind, maar misschien is dat een beetje cliché: het is een mooi land met een praktische en een pragmatische manier van denken en dat is gewoon goed. Maar in de politiek heb je bijvoorbeeld veel kortere carrières. Het is soms iets té pragmatisch. De Nederlandse humor is voor mij niet altijd grappig. De Nederlandse maatschappij is een beetje zoals de Amerikaanse: het is tegelijkertijd heel tolerant en innovatief, met de drugs en het eerste homohuwelijk, maar ook weer traditioneel en conservatief en de familie is belangrijk. Het is een beetje complex; het is een land met twee extremen. In Wallonie is het misschien eenvoudiger.”
In hoeverre is het een grote stap om van uw thuisland in Nederland te komen werken? (schrapwaardig)
70
“Ik heb ook in de VS gewoond, dus het viel wel mee. Het is wel een stap om naar het buitenland te gaan en daar meerdere jaren te wonen en te werken en de taal te leren. Maar het is toch een beetje hetzelfde. Wat er belangrijk is: het is een Europees land en die landen hebben alle iets gemeen. Ze lijken maatschappelijk op elkaar: dezelfde manier van denken. Het is het Europese gevoel, het is moeilijk te zeggen. Het is toch niet zo’n grote stap als bijvoorbeeld naar Afrika te gaan.”
In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten?
“Dat is toch moeilijk, elk land heeft z’n cliches. Nederland ook. Zelfs voor Belgische mensen, als buren, zijn die er. Als je een goede journalist wil zijn, moet je die stap terug kunnen nemen. De mensen die je berichten lezen hebben ook die clichés. Je moet ze niet vergeten, je moet ermee spelen. Nederland is drugsbeleid en homohuwelijk. Je moet er op verschillende manieren mee spelen en een nieuwe kant laten zien. Niet de clichés versterken, maar wel de waarheid te zeggen over de clichés. (Er niet over schrijven is geen optie, maar de manier waarop je erover schrijft?) Thema’s die over clichés gaan, worden altijd meer gelezen. Maar de manier waarop je erover schrijft is echt belangrijk.”
In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? “Bijvoorbeeld: als er een debat is in Frankrijk over het homohuwelijk en het is helemaal geen nieuws in Nederland, dan maken we er toch een bericht van, een analyse of reportage. Het is een vergelijking op de manier dat het in Nederland geen nieuws hoeft te zijn, maar wel voor het buitenland interessant kan zijn. AP bijvoorbeeld schreef veel over de salmonella in de zalm, omdat het daar (in de Verenigde Staten, red.) ook speelde. Of die naalden in de maaltijden van KLM. Die (AP, red.) hebben veel meer gedaan als het over Amerika ging.”
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “Nederland is een belangrijk land in de eurozone. Het is een van de belangrijkste landen in Europa. Op economisch vlak is het belangrijk, op politiek vlak is het belangrijk. Ook op maatschappelijk vlak ook en ook qua cultuur. Maatschappelijk zijn ze belangrijk omdat de maatschappij afwijkt van het buitenland, en van die in de hele wereld. Het was de eerste in de wereld die het homohuwelijk legaliseerde. Zelfs de Chinees : als die één ding meekrijgt over Nederland is dat waarschijnlijk het homohuwelijk. Er zijn ook slechte media die gewoon de clichés versterken. Er zijn ook sommige journalisten die de waarheid een beetje sterker maken. Bij de ‘halalwoningen’ bijvoorbeeld: wij hebben er niets mee gedaan. Zo veel buitenlandse media hebben gezegd: ‘dit is echt een controverse’. Maar het kwam alleen in Het Parool voor en twee dagen in andere media. Of wanneer Wilders er iets over zegt. Maar zelfs de BBC deed een groot artikel. Het Parool noemde het echter een halalwoning, niemand anders.”
71
Over welke onderwerpen schrijft u veel en welke minder? “Ik schrijf het meest over de politiek, maar vooral een beetje van alles. Meestal wanneer het impact heeft op het buitenland. Bijvoorbeeld wanneer ze de Patriots naar Turkije willen sturen. Dat speelt veel. Maar iets binnenlands dat in het buitenland effect kan hebben, kan ook. De controverse over de zorgpremie was heel binnenlands, maar het had op een gegeven moment een effect op Rutte II en die kon in het buitenland als zwakker worden gezien, dus dan werd het wel interessant.” (Als het maar weinig impact heeft op het buitenland, kan het dan nieuws zijn?) Ja, zoals de grensrechter: dat heeft geen impact op het buitenland, maar het is wel nieuws. Maar voetbal is natuurlijk sowieso interessant. Ik bekijk soms ook andere media bij het beslissen: als het aankomt op faits divers, een overlijden bijvoorbeeld. Ik denk dat ik over meer onderwerpen belicht, omdat ik voor een persbureau werk. Ik noem mezelf tegenover vrienden ook supreme journalist, want ik doe heel veel. Zo was er dit jaar een week, de week waarin Sylvia Kristel overleed. Toen was er ook economie, er was Rabobank dat stopte met fietssponsoring, een explosie, politiek, op cultuurgebied dingen. Kristel was nieuws, omdat ze internationaal bekend was en vooral in Frankrijk. En iedereen boven de veertig daar heeft weleens een film gezien en over haar gefantaseerd. Ik bericht over alles dat maar interessant is voor het buitenland.” Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef?
“De stille tocht in Almere (naar aanleiding van dood grensrechter Richard Nieuwenhuizen, red.). We hebben daarover veel geschreven. Zo had ik al een reportage gemaakt in Almere: ‘wat vinden ze ervan, wat was hun gevoel?’”
“DNB heeft een rapport geschreven over de Nederlandse economie. Daarover heb ik een bericht geschreven. Speciaal eraan was niet de toestand van de economie, maar dat Nederland zich niet houdt aan de drie procent die door de eurozone werd geëist. Dat was het interessantst.“ Zwarte Piet hebben we niet gedaan, omdat er geen controverse is, dus het was geen nieuws. Reuters heeft wat meer gedaan, het nieuws versterkt.”
“Baltic Ace: toen de reddingsactie er kwam, stuurden we een alert, prioriteit 2, rond; dat betekent dat de andere mensen die nog vermist waren toch dood waren. Het waren toch elf mensen, dat is echt veel.”
Welk soort mensen zijn beroemd genoeg om het nieuws te halen? (Iemand als Piet Römer bijvoorbeeld? Dat was groot nieuws in Nederland.)“Nee. Als er iemand overlijdt, tik je de naam in op Wikipedia. Als de pagina alleen in het Nederlands verkrijgbaar is, is het geen nieuws.” (En wanneer het op cultuur aankomt, kunst?) Over de heropening van het Stedelijk Museum hebben we wel
72
iets korts gedaan,maar het had geen prioriteit. Ook de opening van een museum in Venlo met de tweede collectie (qua grootte, red.) van Van Gogh. Van Gogh is ook belangrijk genoeg, cliché.”
Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Als een gebeurtenis veel interesse wekt bij Nederlandse meida, dan betekent het iets voor de Nederlandse maatschappij en Nederlandse cultuur. Dan is het interessant voor ons. Op sommige momenten doen alle media iets over een gebeurtenis, maar heeft het geen impact op of relevantie voor het buitenland. Dan is het niets.” Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf." “Ja.”
Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.”
“Kan wel, maar de onderscheidende factor is dat het iets over de Nederlandse maatschappij als geheel zegt. Of iets over de mensen. Of (als er sprake is van) doden. Eén dode in een auto-ongeluk is geen nieuws.”
Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” “Nee, we hebben bijvoorbeeld een reportage gemaakt over een man in Utrecht die oude bomen versnippert en daar weer iets nieuws mee doet. Het is iets typisch voor Nederland, de trend van het recyclen en het respecteren van de natuur. Totaal zacht nieuws, maar als er geen hard nieuws is dan moeten we features maken. En dit was een feature. In China verscheen het verhaal zelfs in de China Post en ook in een krant in Hongkong werd het artikel gepubliceerd. Het is anders dan daar, de trend om te recyclen en de respect voor het hout van de boom, dat maakte het interessant. De nieuwjaarsduik in Scheveningen is ook nieuws. Het is gewoon goed nieuws, maar het is anders. Ook al is het er elk jaar.”
Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” “Bijzonder is altijd goed, de offbeat verhalen.”
73
Is een drempelwaarde voor u wat betreft een criterium waaraan een gebeurtenis moet voldoen om nieuws te kunnen worden? “Er is geen regel voor. Ik ben meer onbewust bezig met wat nieuws is. Het is een reflex, een gevoel.”
Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? “Ja, de taal is een barrière. Soms is het ook een voordeel, want dan vraag je of bijvoorbeeld een interview in het Engels gedaan mag. Dan is voor de mensen de druk om in een andere taal te praten. Het is gemakkelijker informatie te krijgen dan, ze zijn minder bewust van wat ze zeggen. Maar het is wel meer een nadeel dan een voordeel.”
Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? “Nederlandse media zijn onze belangrijkste bron. En nee. Ik geef het voorbeeld van een persconferentie: daar waren maar drie plekken voor buitenlandse media. Dan moet je echt zeggen: ‘ik ben van een internationaal persbureau. Als je een iemand moet hebben, dan moet je mij hebben.’ De prioriteit gaat uit naar Nederlandse media. Het heeft een beetje invloed op de nieuwsselectie: als we niet veel eigen nieuws hebben bijvoorbeeld, of we niet kunnen bevestigen wat er in Nederlandse media staat.”
In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? “We hebben natuurlijk onze bronnen, de politie en zo. Maar echt mensen die anoniem bellen, die hebben we niet. Behalve als het gaat om het Internationaal Strafhof. Ik moet nog werken aan mijn netwerk. (Heeft de beschikbaarheid van bronnen invloed op de nieuwsselectie?) Als het nieuws interessant is, dan doen we het. Je bent geen journalist omdat het makkelijk is om nieuws te halen.” Wat zijn uw belangrijkste nieuwsbronnen? (Zijn dat alleen Nederlandse media of ook Nederlandse journalisten en medecorrespondenten?) “Als het een specifiek thema is, dan vragen we soms Nederlandse journalisten om contactgegevens van bronnen. Andere buitenlandse correspondenten vragen me nooit om hulp. Reuters en AP zijn daarnaast ‘de vijand’.”
In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot:
74
Het publiek: “Een beetje, maar ons publiek is iedereen. Als je voor een krant schrijft als Le Monde of Le Parisien, dan is de stijl heel anders. Hier moet je neutraal schrijven. Het is de balans vinden. Voor AFP is het nieuws neutraal en algemeen.”
Het format: “We hebben ook analyses gemaakt. Eerst het nieuws, dan pas de vorm. Meestal moet je eerst een nieuwsbericht doen en dan kun je iets doen gebaseerd op dat nieuws.”
Mix in het nieuws: “Nieuws is nieuws. Alleen als er geen ander hard nieuws is.”
Financiën: “We zijn in Nederland, dus het is nooit erg.”
Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “De klassieke nieuwscriteria.”
Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? “Meestal bepalen wij en wij hebben de laatste keus. Soms is er een controverse in Parijs, want dan hebben ze iets gezien op de BBC bijvoorbeeld en dan vragen ze: waarom hebben jullie dat niet gedaan? Over de halalwoningen bijvoorbeeld. Wij weten het meest over de thema’s en over Nederland. En als ze echt, echt iets willen dan is het moeilijk om nee te zeggen. (Moet u zich steeds verdedigen?). Ik bel ze soms ook om te vragen: is dit een alert, is dit een nieuwsbericht, is dit…? In het begin als je zelf moet beslissen is het heel frustrerend. Ik heb meer het gevoel dat we nu op een lijn zitten. Je bent nooit zeker, je moet altijd die stap nemen bij het beslissen.”
Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet? Catshuisoverleg: ja. En hetzelfde treinongeluk, was een mooi weekend. Enorm belang, als het kabinet zou vallen. Proces Robert M.: “Nee, maar de veroordeling wel.” Wietpas: Ja. Het is een cliché. We hebben veel demonstraties gedaan. Demonstratie in Maastricht, eerste dag van de wietpas. We hebben ook iets gedaan over het schrappen van de wietpas in Amsterdam.
75
Project X-feest Haren: ja, de dag zelf. Wanneer we zagen dat er veel mensen zouden komen, en dan komt niemand. En achteraf, de straffen. Dat het ergens anders al eens gebeurde, DL en ZWI met veel schade, is ook belangrijk. En de Project X-film is internationaal. Skiongeluk Prins Friso: ja, een alert toen hij bedolven werd, want ja: koningshuis. En wanneer de artsen dat er sprake was van gering bewustzijn. Opstappen van verschillende PVV-Kamerleden: nee, een klein bericht als het betekende dat de PVV aan de coalitie geen meerderheid meer kon geven. Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Dat was interessant, maar geen alert of zo. De manier van onderzoek doen is interessant, een nieuwe wet. Het is hier makkelijk, maar in andere landen niet. Toen iedereen werd gevraagd DNA af te staan maakten we ook een klein bericht.” Facebookmoord: “Ja, de veroordeling van de jongen en de medeplichtigen.” Dood van de grensrechter: Ja (Wanneer begonnen jullie erover te schrijven?). Zondag (toen het plaatsvond, red.)deden we niets, maar maandag toen hij overleden was, toen berichtten we erover. Als het gewoon agressie blijft bij het voetbal, dat kennen we in het buitenland ook, dat is geen nieuws. Het feit dat er zo veel trauma heeft veroorzaakt voor Nederlanders. We hebben niet geschreven over dat twee Marokkaans waren. Als het impact had gehad, wel, maar dat had het niet. Commotie over Zwarte Piet: “Nee.” Tweede Kamerverkiezingen: “Ja, Wilders’ val, Roemers opkomst. Hij werd in Frankrijk vergeleken met Jean-Luc Melanchon, de echte extreem-linkse politicus, heeft een grote rol gespeeld in Franse verkiezingen.Over Samsom ook: portret, en op bezoek in twee plaatsen waar hij op campagne was.” Elfstedentochtgekte: “Het is cliché, maar als het echt gebeurt, dan maken we een grote reportage en een video, waarvoor we iemand uit Brussel laten komen. (Maar de gekte zelf?). Niet zoals Nederlandse media, maar wel kort iets. Het is heel bijzonder natuurlijk. Zo, zó Nederlands: het perfecte verhaal.” Interview Benjamin Dürr* *Schuingedrukt in de antwoorden op de hoofdvragen staan vragen die tussendoor gesteld zijn.
Naam: Benjamin Dürr Leeftijd (op moment van interview): 24 Land van herkomst: Duitsland Schrijft voor: Der Spiegel (Online), Evangelischer Pressedienst (EPD) In Nederland sinds: 2010
76
Wat is nieuws volgens u? “Het is iets nieuws als het iets is dat je niet verwacht. Iets nieuws. Wat misschien anders is dan je had verwacht of dan het eerder was, anders dan voorheen.” Wat zijn over het algemeen de onderwerpen die een gemiddelde lezer interesseren? “Er was een paar weken geleden onderzoek gedaan bij Der Spiegel. Daaruit bleek dat Panorama het meest wordt gelezen: dus 'alles'. Ja, het zachte nieuws, maar ook het maatschappelijke. Persoonlijke verhalen van mensen. En dat is denk ik ook wat lezers interesseert. Of ook actuele ontwikkelingen die mensen raken. Soms natuurlijk overdreven, de extreme verhalen. Dat is dan iets wat bij Panorama te vinden is.” Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Ja, dat heb ik inmiddels, denk ik. Dat moet je leren, daarmee ben je niet geboren. Dat is iets dat heel belangrijk is als je als freelancer of correspondent werkt, dat je nieuws herkent en dat je weet wat je kunt verkopen. Als correspondent/freelancer doe je eigeNederlandijk niets anders dan nieuws uit het land waarin je werkt verkopen en dat duurt natuurlijk even. En het hangt ervan af voor wie je schrijft. Der Spiegel (Online) heeft een bepaalde manier van hoe nieuws wordt verteld, hoe verhalen worden gemaakt. Elk medium heeft een bepaalde manier. Het gebeurt ook dat als ik iets voorstel, het heel vaak wordt goedgekeurd.” Bent u bewust bezig met wat nieuws is? “Het is niet iets waar je de hele dag over nadenkt, of het aan bepaalde theoretische voorwaarden voldoet. Maar het is wel zo dat ik me soms afvraag waarom een bepaald onderwerp wel of niet in de krant staat. Dat vind ik soms heel extreem, waarom zijn er zo weinig verhalen over Afrika te vinden?” In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Ik denk dat het niet zo'n heel groot verschil is. We zijn twee democratieën, twee economisch sterke landen. Er zitten wel verschillen in hoe erover wordt bericht. Welke onderwerpen bijvoorbeeld in het NOS Journaal aan bod komen en welke in de Tagesschau of de Duitse NOS. Misschien ligt het eraan dat ik nog steeds hier een buitenstaander ben. Soms heb ik gevoel dat het hier over details gaat, kleine onderwerpen. Dat ik soms denk: ‘is dit nu zo belangrijk dat het op het journaal moet?’ Een voorbeeld: gisteravond was het belangrijkste nieuws in het NOS Journaal – dat zeiden ze aan het einde- dat er vrijwilligers in Den Haag toezicht gingen houden op vuurwerk. Dat zou je in Duitsland niet zien. Maar dat is sowieso een discussie. (En maatschappelijke verschillen?) Natuurlijk hebben jullie zoiets als abortus en coffeeshops, maar geen grote verschillen. Als ik het vergelijk met welke maatschappelijke problemen en issues er speelden toen ik in Kenia was en dat vergelijk met Duitsland is het wél een groot verschil.”
In hoeverre lijkt uw thuisland op Nederland?
77
“Over het algemeen is er geen groot verschil. Maar als je naar ideeën kijkt als het poldermodel, dat is iets dat hier nog steeds heel belangrijk is. En daar is iedereen nog mee bezig. Ik heb het gevoel dat in Duitsland de maatschappij meer uit elkaar drijft. Maar dat is iets dat je in Duitsland meer ziet, qua verdeling van rijkdom ook bijvoorbeeld, dat je in Duitsland inmiddels een soort klasse hebt die echt arm is. Wat je denk ik hier niet in die mate hebt. Natuurlijk hebben wij ook een 'probleem' met allochtonen. Maar qua percentage is het niet zo groot. Nee, ik durf niet te zeggen of er een groot verschil is qua problematiek.”
Stelling: “over thema’s die in mijn thuisland een belangrijke rol spelen schrijf ik automatisch ook in Nederland.” “Dat is zeker een punt waarop je als correspondent kunt aansluiten: bij het alledaagse nieuws. ‘Wij hebben problemen in Duitsland, maar in Nederland hebben ze dat ook of zij hebben dat zo opgelost.’ Of: ‘wij hebben deze discussie of dit probleem, maar in Nederland is het veel sterker.’ Neem de bezuinigingen: daar zou je kunnen vergelijken tussen je eigen land en Nederland. (Of het moet ook spelen in Duitsland? Maar niet in de zin van: dit speelt in Duitsland, maar niet in Nederland? Alleen als er een ‘want’ is?). Precies, want als het niets is, is het lastig er een verhaal van te maken. Je zou ook kunnen zeggen: ‘wij moeten hard bezuinigen in Duitsland, maar in Nederland hoeven ze dat helemaal niet.’”
Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? “Dat is een interessante vraag, want dan gaat het over de toekomst van de correspondent. Ik denk dat je nog steeds belangrijk bent en belangrijk zult blijven. Als je in een land woont, weet je meer en zit je dieper in de issues en problematiek. (Bij de grote kranten zijn er tegenwoordig alleen redacteuren die schrijven over Nederland, geen correspondenten meer. Maar is de berichtgeving beter of interessanter als correspondent?) Ja, als je een Nederlandse krant leest, krijg je details mee die je misschien niet in één stuk zou verwerken maar als een onderwerp dan terugkomt, dan heb je in je achterhoofd: ik had al iets kleins gelezen. Dan heb je een beter beeld van de situatie. Ik persoonlijk vind ook dat dat ook mijn rol is: dat je als journalist echt een verhaal vertelt. Ik doe hetzelfde als een journalist in Duitsland, maar dan vanuit Nederland. Dat kun je niet met persbureaus en het internet. (Heeft u ook als rol duidelijk maken waarom Nederland interessant is voor Duitsland) Ik denk dat je nog steeds als journalist of medium het beeld van een land bepaalt. Natuurlijk heb je door vakantie en reizen mogelijkheden om een land zelf te ervaren. Een groot deel, denk ik, wordt echter nog steeds door journalisten in een bepaald land bepaald. Natuurlijk heb je het internet, maar dan moet je Nederlands kunnen begrijpen. Hier valt het dan nog mee, maar als het gaat om Chinees bijvoorbeeld… (U moet ook de maatschappelijke geest vertalen?) Ja, precies.”
Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? “Ik was alleen een keer in Amsterdam geweest voordat ik hier kwam, moet ik eerlijk zeggen. Inmiddels is mijn beeld natuurlijk breder geworden. (Maar hoe was het?) Dan hoorde ik wat er op school werd
78
verteld van coffeeshops, blowen en dat het een klein land is dat Nederland eigenlijk bij Duitsland hoort, als een soort zeventiende ‘Bundesland’. En over de taal, dat het niet echt een taal is, maar een soort dialect. (En hoe is uw beeld van Nederland nu?) Een klein land dat heel sterk gericht is op de wereld, wat ik heel mooi vind. Er is ook een soort openheid of liberalisme in heel veel verschillende opzichten. Je zou het kunnen zeggen als dat Nederland onderschat wordt, met name door Duitsers. Nederland is meer is dan een provincie van Duitsland. Als je over Nederland schrijft, dan heb ik het gevoel dat je aan zekere clichés moet voldoen. En die blijven zo natuurlijk in stand.”
In hoeverre is het een grote stap om van uw thuisland in Nederland te komen werken? (schrapwaardig) “Op zich valt het mee, maar je hebt altijd problemen. Het zijn altijd kleine dingetjes. Je hebt geen visum nodig of werkvergunning, maar je hebt geen burgerservicenummer. Dit soort kleine dingetjes moet je allemaal regelen en verzekeringen. Dit soort alledaagse problemen die je als je in Duitsland zou werken niet zou hebben. Er zijn sommige dingen die jullie anders doen dan wij. De punctualiteit bijvoorbeeld: Nederlanders maakt het niet zo veel uit wanneer je tien minuten later bent, in Duitsland ben je eerder tien minuten eerder. Of als mensen hier tot een beslissing moeten komen: iedereen mag iets zeggen, iedereen mag meepraten, iedereen mag zijn mening kwijt. Dat is natuurlijk heel mooi en heel leuk, dat iedereen de kans krijgt mee te denken, maar het maakt het nemen van beslissingen traag , soms ook lastig. En dat is ook iets dat in Duitsland niet zo sterk is. Daar heb je meer een baas die zegt: ‘zo doen we het!’ En de rest loopt erachteraan.” In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Er zonder stereotypen en clichés naar te kijken is denk ik nog eenvoudiger dan er niet over te schrijven. (Ligt dat aan jou of aan het medium? Vinden zij dat gewoon interessant?) Ik denk dat het vooral aan het medium ligt, dus niet aan mijzelf persoonlijk. (Of aan het publiek?) Aan de redacteur die een beeld heeft en heel waarschijnlijk nog nooit in Nederland heeft gewoond. (Speelt dat bij uzelf ook, dat dat beeld er is?) Ja, ja. (Bij uzelf?) Dan is het de vraag of het komt, doordat ik zelf dat beeld heb of had of dat het komt het, omdat het wordt geëist door redacties of publiek: dat weet ik eigenlijk niet. Ik denk echt dat het niet mijn beeld is, want dat is inmiddels veranderd, maar het beeld dat anderen hebben. Met name de redacteur met wie ik contact heb. Ik vind dat heel erg. Toen ik hier begon, wilde ik eigenlijk nooit over clichés schrijven. En nooit een cliché bevestigen, wel doorbreken. En ik wilde laten zien dat een land meer is dan een cliché dat je ooit ergens hebt gehoord. Het is misschien ook een soort teleurstelling dat dat niet lukt. Ik denk dat er weinig landen zijn in de wereld waarvan Duitsland zo'n sterk beeld heeft of waar clichés nog steeds zo sterk zijn. Dat maakt het nog lastiger ze te doorbreken. (Maar wat als het hier simpelweg nieuws is?) Dit jaar had je bijvoorbeeld de levenseindekliniek. Dit was natuurlijk hier ook een groot issue. Maar het is wat het cliché bevestigde van Nederland als liberaal land waar euthanasie heel normaal is. Dat je nu een ‘hotline’ hebt waar je dit kunt 'bestellen'. Ik vind het belangrijk dat je let op de manier waarop je het opschrijft. Dat je een beetje achtergrond geeft: ‘hoezo zijn ze zo liberaal? Hoezo doen ze dat of kan dat?’ Je bent hier niet geboren, je blijft een buitenstaander. Je moet het aan andere buitenstaanders uitleggen. Eigenlijk zou het beter zijn als je dat als Nederlander zou doen.”
79
In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? “Dat is wel belangrijk, ja. Niet bij alles, maar wel vaak. Je moet de lezer op een bepaalde manier meenemen. En als iets héél anders is, is het voor de lezer ook lastig om te begrijpen. (Of dat het juist heel bijzonder of ongewoon is?) Ja, dat kan ook.”
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “Ten eerste omdat we buren zijn en,wat daarmee samenhangt, de economische samenwerking. Volgens mij is Duitsland de grootste exporteur naar Nederland en andersom wordt er ook veel geëxporteerd. Ook qua toerisme, mensen gaan de grens over om in Nederland te winkelen of op vakantie te gaan. Zo heb je allerlei manieren waarop de twee landen met elkaar verbonden zijn. En ik vind dat je dat ook moet terugzien in het nieuws. Dat het om een land gaat waar je een nauwe band mee hebt, op welk niveau dan ook. Dat je daar dan ook dan kijkt: ‘wat gebeurt daar?’ Natuurlijk is het voor de mensen in de grensstreek interessanter dan voor iemand in Beieren bijvoorbeeld. Maar ik vind wel dat Nederland nog steeds een belangrijk land is. Ook omdat ik vind dat wanneer je tegenwoordig nieuws tegenkomt, de focus op de grote plekken ligt: Londen, Parijs, de VS. Maar niemand kent de minister-president van Polen of van Nederland. Dat vind ik raar: het zijn je buurlanden. (Zijn de Nederlandse politiek en economie de belangrijkste onderwerpen voor het buitenland om over te weten?) Ja, maar ook reisverhalen. Die worden ook vaak door de redacteur gevraagd. Juist omdat het niet ver is voor de meesten. En alledaags nieuws of als er iets gebeurt wat aansluit bij het Duitse denken. De Facebookmoord bijvoorbeeld. Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? “Ik schrijf over alles, behalve sport. Ik mag over alles schrijven, maar je ziet dat politiek iets minder belangrijk is dan de rest. Wat misschien met de grootte van het land te maken heeft. Natuurlijk zijn de verkiezingen wel belangrijk. (Niet alle intriges dus.) Soms gaat het zo dat als bepaalde beslissingen in de EU moeten worden genomen dat je dan kijkt: wie zijn onze bondgenoten? En dan heb je het vaak over Nederland. "Rutte vindt dat ook, of Rutte staat op dezelfde lijn met Merkel, dan is het wel weer belangrijk. De alledaagse, binnenlandse politiek is eigenlijk niet belangrijk. (Wanneer wel? Is Wilders de uitzondering?) Ja, hij is echt de uitzondering. Kijk naar Frankrijk: als de sociaal-democraten een nieuwe leider kiezen dan is het nieuws, maar in Nederland niet. Ik schrijf ook veel over het Internationaal Strafhof. Als het dan over Nederland gaat, schrijf ik over innovatie bijvoorbeeld. Het hangt een beetje met bepaalde maanden samen waarin het rustig is qua berichten, zoals oktober en november. Dan bericht ik graag over zulke onderwerpen. Dat je laat zien welke ideeën zo'n klein land heeft. (Is het dan onder het mom van 'kijk wat dit kleine land kan'?) Ik denk dat het met die openheid te maken heeft. Als er een probleem is, denken jullie er anders over na dan wij. Neem het verhaal dat ik schreef over een snelweg waarop je beloond werd voor het gebruiken van een bepaalde strook of de Fairphone, een duurzame telefoon. Natuurlijk is in Duitsland dezelfde discussie gaande. Maar in Duitsland is er niemand die het idee heeft om zo'n mobieltje te maken. Dat past bij het beeld van dat liberalisme, het openstaan voor nieuwe dingen. Ik denk dat de koppeling met Duitsland het belangrijkst is: ‘in Duitsland
80
hebben we dit ook, maar in Nederland zijn ze bezig met een oplossing’. (Over welke onderwerpen schrijft u minder?) Binnenlandse politiek, behalve als het echt heel buitengewoon is, zoals het Polenmeldpunt van Wilders. (Kunt u een grens aangeven?) Wilders, als hij iets zegt. Maar verder: als het weer het beeld dat er over Nederland bestaat,bevestigt. In het begin dacht ik dat je daar wat aan kon veranderen, maar in de praktijk lukt dat niet. (Ligt dat aan ongeinteresseerd publiek, of aan de redacteur?) In de praktijk: ik denk dat je een artikel eerder leest als het beeld bevestigd wordt, dan wanneer het iets heel nieuws is. De redactie is dan toch de gatekeeper. Ik ben op een bepaalde manier toch van de redactie afhankelijk. Het verschilt van redacteur tot redacteur, maar ik denk dat het over het algemeen nog wel een rol speelt. Ik probeer natuurlijk ook wel mijn verhaal te verkopen. Verhalen die het cliché niet bevestigen, maar het dan ervoor te zorgen dat ze denken dat ze het cliché bevestigen. Ik had een keer een stuk en toen ging het eigenlijk niet over clichés. Maar toen heeft de redacteur als intro iets met coffeeshops en windmolens geschreven.”
Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef? “De duurzame mobiele telefoon, de Fairphone. (Speelt persoonlijke verwondering daarbij mee?) Als het voor mij nieuws is of als ik denk: ho, dat is iets dat ik niet had verwacht. Dan vindt de lezer dat ook, want ik ben ook slechts een mens.” Nieuw-Sloten, de grensrechter. (De reden?) Ik schrijf zoals ik zei niet over sport. Ik had het zelf niet als onderwerp gezien. Het was echt dat de redactie me belde en vroeg of ik er wat over wilde schrijven. En de sportredactie kwam die wilde iets hebben over de club van de daders.(Wat het betekende voor het voetbal?) Precies. Wat betekent het voor de sportclub of voor de sport? Je hoort vaak dat dit overal kan gebeuren. Dat het niet met Amsterdam-West te maken heeft, of met Nederland. Dat is ook weer de link. (In hoeverre speelde het mee dat het om voetbal ging?) Dat speelde mee, ook omdat het amateurvoetbal was. (Is het dan uiteindelijk ook groter dan je denkt, omdat het zulke grote gevolgen heeft gehad: stilleggen voetbal, et cetera?) Dat moet ik toegeven, ik heb het onderschat. Aan het begin dacht ik: ‘het is maar één persoon, maar als je dan kijkt wat de media hier hebben geschreven, hoe groot dat is geworden. Ik had dat niet verwacht. Het is nog wel de vraag in hoeverre dat dat aan de gebeurtenis zelf ligt of aan het feit dat iedereen erover schrijft en het daardoor groot is geworden. Voor het persbureau (EPD) iets over het godslasteringverbod. Dat is omdat dit persbureau een focus heeft op sociaal-maatschappelijke kwesties en dit past daarbij. (Was het voor Duitsland ongewoon of verrassend?) Ja, zoiets bestaat daar niet.”
Hoe belangrijk is de rol van Nederlandse media bij uw nieuwsselectie? “Heel belangrijk, het is mijn belangrijkste bron. Ik lees de Volkskrant en NRC dagelijks en volg het journaal en verschillende persbureaus en ook online Trouw en andere kranten. Daar haal ik eigenlijk de meeste verhalen vandaan.”
81
Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Ik zoek dan meestal echt de aansluiting of de link met het eigen land. (Maar kun je er soms simpelweg niet aan ontkomen?) Ja, klopt. (Wordt dat bij de redactie dan ook begrepen?) Ja.”
Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor uw thuisland? “Het probleem met de Nederlandse politiek is dat het de laatste jaren vaak ging over personen die deze in de ogen van buitenlanders hebben bepaald. Theo van Gogh - dat is dan geen politicus- of Wilders en Fortuyn. Dat je het gevoel hebt dat als je het over politiek hebt, het over die personen moet gaan. De naam Mark Rutte hoor je zelden. Politiek wordt dan geassocieerd met bepaalde personen, die soms eigenlijk niet eens functie hebben. Bij BNR stelden ze me de vraag of Wilders in Duitsland wordt gezien als minister-president. Dat is niet zo, maar wel is hij de belangrijkste politicus.”
Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft? (Ze zeggen altijd hoe verder weg, hoe meer doden er moeten zijn.) “Ja, dat is zeker zo. Als je Schiphol neemt bijvoorbeeld: als daar iets gebeurt, dan is het nieuws. Maanden geleden met die ontvoering bijvoorbeeld, die niet-kaping. (En de Baltic Ace die zonk? 11 doden?) Ja, voor een persbureau, maar niet voor een groot verhaal. (Elf doden waren niet genoeg? Er waren ook veel buitenlanders bij.) Nee, nee. (Maar zo’n Facebookmoord blijkbaar wel.) Ja. Het was niet mijn doel daar vijf of zes keer over te schrijven, dat vond ik ook een beetje overdreven. Maar in dat geval hangt het er niet mee samen dat het maar om één meisje ging dat vermoord was. Het ging meer de achterliggende redenen: sociale media, pesten… (Dat ze jong waren.) Ja, dat. Misschien dat het meespeelde dat het vlak bij de grens met Duitsland gebeurde. (Met die grensrechter moet er iets speciaals zijn geweest dan. Geweld is daar toch ook wel langs de lijnen bij het voetbal?) Ja, maar in het geval van de Facebookmoord was het voor het eerst dat iemand door toedoen van social media werd gedood.Zoals de grensrechter ook de eerste was. (Dit was nog nooit gebeurd in Duitsland?) Nee.” Welk soort mensen zijn beroemd genoeg om het nieuws te halen? “Als er een verband is met Duitsland. Harry Mülisch bijvoorbeeld. Dat was een onderwerp, omdat zijn werk ook in het Duits werd vertaald. Ik denk dat wanneer er een verband is met je eigen land. (Ook al is er in Nederland nationale rouw over een bepaald persoon, dan betekent dat niet dat Duitsland dat hoeft te weten) Ik heb dat eigenlijk in de afgelopen 2,5 jaar niet meegemaakt. Kun je een voorbeeld geven? (Friso bijvoorbeeld.) Oh ja, maar ja, dat is ook weer iets anders, omdat dat weer in Oostenrijk gebeurt.”
Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf."
82
“Ja. (Is dat ook de leidende drempelwaarde bijuw nieuwsselectie?) Ja, omdat de lezer ook niet mijn ervaring heeft en niet de achtergrond heeft; hij heeft hier nooit gewoond, dus moet je een link leggen. (Hoe ver moet die relevantie reiken?) Met name de maatschappij, de economie minder, de politiek een beetje. Zoals ik zei: de landen zijn bondgenoten; relevant wanneer het gaat om een gezamenlijke visie, of juist niet.”
Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.” “Nee, het kan alsnog nieuws zijn. Bijvoorbeeld het Polenmeldpunt. Dat was iets puur Nederlands, Duitsland had daarmee helemaal niets te maken. Maar dat is een issue omdat het een beetje vreemd is. Je leest het en je denkt: ‘oe, wat is dit nou?’ (Daar is het criterium dus dat het opvallend is?) Dat heb je soms bij onderwerpen over Nederland, denk ik, dat je over de vreemde of rare dingen moet schrijven.”
Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” “Nee, kan ook een klein beetje zijn. Ik bedenk even een voorbeeld: de wietpas. Ik denk niet dat er heel veel Duitsers betrokken zijn. (Je zou toch kunnen denken, het grenst aan Limburg…) Maar hoeveel van de Duitsers gaan naar de coffeeshop? Zelfs in dat deel zijn er niet zó veel mensen die daar nu worden geweerd. Een klein deel van de Duitsers is betrokken, maar het is wel groot nieuws.”
Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” “Ja.”
Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” “Ja, dat is een van de belangrijkste dingen.”
Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.” “Het hangt van het medium af. Maar het gebeurt juist in een land waar de grote politieke onderwerpen wat minder belangrijk zijn, automatisch dat je dan op dit soort issues terechtkomt.”
Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring?
83
“Inmiddels niet meer. In het begin was het lastig om interviews te doen, maar ik denk wat een probleem is, maar dat heeft iedere correspondent: je moet uitleggen wat je doet, waarvoor je schrijft. Als je zegt dat je werkt voor de Volkskrant of de NOS, dan kent iedereen het. Maar als ik zeg ik schrijf voor Der Spiegel, dan kennen mensen dat meestal niet. (Als ze het niet kennen lenen ze minder medewerking?) Ja, ik denk van wel. (En speelt dat soms mee in je afweging bij een onderwerp? Dat je kijkt naar de praktische kant?) Nee, nee, bij de Facebookmoord wilde bijvoorbeeld de vader niet met de media praten, maar toen wij van Der Spiegel opbelden, heeft hij erover nagedacht en bleek het toch mogelijk. Terwijl ze bijvoorbeeld deze week met Nieuw-Sloten niets met de media van doen wilden. Ik wist van tevoren dat ze niets zouden zeggen, maar dat was geen reden om te zeggen: ik ga daar niet heen. (Dan weegt het zwaarder dat je het gewoon wilt maken dan dat het praktisch mogelijk is) Ja ja.”
Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? “Nee, nee. Ik heb bijvoorbeeld geen persbureaus, alleen een RSS-feed. Op het internet kun je vaak bronnen terugvinden, maar op het gebied van Duitse kranten als bron: als ik een Duitse krant wil, krijg ik hem een dag later.”
In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? “Andere media zijn denk ik de belangrijkste bron. Een netwerk, moet ik eerlijk zeggen, ben ik nog aan het opbouwen. Ik ben nu met name op collegacorrespondenten gefocust. (Is zo'n netwerk belangrijk in de selectie van nieuws? Dat ze je iets doorspelen, dat u zich daardoor laat leiden?) Als dat gebeurt, kijk ik ernaar, maar over het algemeen kies ik heel sterk zelf waarover ik wil schrijven en laat me daar ook niet in beïnvloeden.” Wordt er een afweging gemaakt gebaseerd op haalbaarheid bij uw nieuwsselectie? “Nee, eigenlijk niet. Elke keer wil je wel graag specifieke mensen hebben, maar als je die niet hebt, dan vind je wel iemand anders.”
Zijn Nederlandse journalisten bronnen voor u? “Jawel, hoor. Bij de Facebookmoord was het een journalist van Eén Vandaag die me het nummer van de vader gaf, anders was ik daaraan niet toegekomen.”
Zijn andere buitenlandse correspondenten bronnen voor u? “Ik zit pas een jaar bij de Buitenlandse Persvereniging, dus het is nog iets nieuws. Maar ik heb met Tobias (Müller, freelance correspondent voor Duitstalige media, red.) wat vaker contact of met Kerstin Schweighöfer (Voorzitter Buitenlandse Persvereniging en Duits correspondent, red.). Omdat we Duitsers zijn en wat van elkaar lezen: wat doet de ander, waarover schrijven ze? Onze media zijn
84
concurrenten, maar ik denk niet dat wij echt concurrenten zijn. Tobias schreef over een Iraanse student die vastzat, en daarover wilde ik ook graag schrijven. Maar ik gun het hem dan ook.”
In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot: Het format: “Ik heb vorige week iets geschreven over die elektroauto's en daar was de mogelijkheid om een video te maken, de lezer te laten zien hoe het eigenlijk werkt. Daar kun je een mooi verhaal van maken als je ook nog een video hebt. (Maar het is nooit dat de redactie zegt: we willen hier reportages van en daar interviewsvan en als het niet past, dan laat je het liggen?) Zij stellen dan een onderwerp voor en ik zeg wat daarbij het beste past.” Het publiek: “Lastige vraag, want hoe weet je wat het publiek wil lezen? Niet expliciet denk ik erover na, meer onbewust. Ik denk er eigenlijk niet over na wie het nou zou kunnen lezen, of wie dat interessant kan vinden.” Bronnen: “Nee. (Maar als je een bepaalde bron wel hebt, zoals bij Facebookmoord de vader) Dan wel. Of als Wilders zou langskomen en een interview zou geven, dan ja. Als Beatrix of Rutte iets zouden zeggen, dan maakt het niet uit wat ze zeggen. Maar als ze minder belangrijk zijn, dan maakt het meer uit wat ze zeggen.” Mix in het nieuws: “Als ik mijn eigen lijstje bekijk, dan moet ik vaststellen dat ik in de laatste maanden vijf keer over de Facebookmoord heb geschreven en twee keer over de grensrechter. Dan is het niet in verhouding. Daar denk ik wel over na of het niet beter is of dat het misschien niet te veel wordt. Te veel moord bijvoorbeeld. (Maar niet in de zin van: ‘ik heb nu drie verhalen over de politiek, nu even wat anders) Nee. (Als het nieuws is, is het nieuws?) Ja.” Financiën: “Ja, die spelen wel een rol. Ik kan geen week over één artikel doen, want dan verdien ik niet. Ook zijn er verhalen waarvoor je veel tijd nodig hebt en daardoor niet kunt doen. (Laat je dus soms ook onderwerpen liggen die wel interessant zijn voor Duitsland?) Ik zou bijvoorbeeld iets willen schrijven over de Wallen en vróuwen die daarheen gaan, dus naar mannelijke prostitués. Dan heb je ook wel het cliché van Amsterdam, maar wel met een andere invalshoek. Dat is iets, maar het zou denk ik lang duren voordat je contact met iemand kunt leggen of contact kunt opbouwen. (Dat is lastiger voor jou als buitenlandse correspondent ten opzichte van binnenlandse journalisten?) Ja. Als je het vergelijkt met een situatie waarin ik een vast contract zou hebben, dan zou ik dat in mijn vrije tijd doen, dat vertrouwen opbouwen. Als hobby. Het speelt een rol als het je veel tijd kost.”
Bent u bewust bezig met op deze manier nieuwswaarden analyseren? “Nee. (U zit daar niet met een checklist?) Nee, nee, het is ook ervaring.”
Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft?
85
“Dat is een lastige vraag. Want in principe bepaal ik zelf waarover ik wil schrijven, maar de uiteindelijke goedkeuring gebeurt in de redactie. Want als zij zeggen ‘wij willen het niet’, dan schrijf ik het ook niet. (Maar dat is van tevoren, niet achteraf) Dat deed ik in het begin nog wel (eerst maken, dan aanbieden), nu niet meer, tenzij ik weet dat ik het kan verkopen. Ik bepaal het zelf, omdat ik wel een heel beetje weet wat een thema is. Je komt elke dag eigenlijk wel thema's tegen waar ik niet over schrijf. Óf omdat ik weet dat het niet door de redactie gaat komen of omdat het misschien niet zo'n sterk onderwerp is als het lijkt.”
Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “Die eerste: hoe kan ik het verhaal linken aan Duitsland?”
Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet? Catshuisoverleg: “Het overleg niet, maar wel de breuk. Het overleg is te binnenlands. (Het wegstappen leidde tot de val van het kabinet: was dat al genoeg of was het al interessant omdat het om Wilders ging?) Het was een combinatie, het was twee keer interessant. Als er een regering valt, dan is het nieuws. Als het dan ook nog een populist is die heel bekend is, ook in Duitsland, dan helemaal.” Proces Robert M.: “Nee, daar heb ik niet over geschreven, dat was een voorstel van de redactie. Heel groot nieuws, probleem wat Duitsland ook heeft, maar ze wilden het niet.” Wietpas: “Ja. Gaat ook deels over Duitsland. Cliché speelde mee, dat was de belangrijke factor. Je hebt het beeld van liberaal, blowend Nederland. En opeens komt er zo'n wietpas. Ik heb er vorig jaar al over geschreven en vlak nadat hij werd ingevoerd, was ik in Maastricht en heb ik met zo'n coffeeshopeigenaar gesproken over banenverlies en de economische gevolgen.” Project X-feest Haren: “Nee, dat was geen nieuws. Zoiets hebben we al eerder gehad in Duitsland. Het was niets nieuws.” Skiongeluk Prins Friso: “Dat was wel nieuws. Voor bladen als de Linda hier is dat dan wel nieuws. We hadden ook een melding bij Der Spiegel Online, maar dan over de vraag: ‘moet er nu euthanasie worden gepleegd?’ Toen was de discussie of dat in Nederland eerder gebeurt dan in Duitsland. (En de ophef over de berichtgeving van NRC Handelsblad?) Nee, nee.” Opstappen van verschillende PVV-Kamerleden: “Nee. Dat was zoiets dat je niet zou weten als je niet elke dag het nieuws zou volgen. Als je dan na de verkiezingen analyseert, waarom je niets meer van Wilders hoort, dan kun je zoiets verwerken. (Maar de PVV wordt nog wel iets meer in de gaten gehouden dan andere partijen?) Ja, ja.”
86
Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Nee. Ik heb de moord zelf ook niet meegemaakt, misschien was het anders als ik dat wel had, als ik er toen over had geschreven. Je hoort inderdaad niet vaak dat een heel dorp DNA moet afstaan, maar toch nee.” Dood van de grensrechter: “Ja. (Wanneer?) Het was volgens mij eerst een persbureaubericht na het overlijden. En toen hebben wij het opgepikt, wij waren een van de eersten. Dan heb je ook snel zo'n golf. Dan weet je niet wanneer anderen het overnemen. Dat was ook weer zoiets, Der Spiegel Online is de meest gelezen online newssite en Der Spiegel het belangrijkste weekblad. Dus als wij iets hebben, nemen andere media het over en ontstaat er een sneeuwbaleffect.” Commotie over Zwarte Piet: “Nee, want dat is een Nederlandse traditie.” Tweede Kamerverkiezingen: “Ja. Roemer was interessant, maar ook de mogelijke impact op de Europese politiek: weer in de zin van Nederland als bondgenoot van Duitsland. Ik was met een Franse collega, Didier Burg, bij BNR in discussie. Ik zei toen dit en hij voegde eraan toe dat het vaak weer over clichéonderwerpen ging: de wietpas, homohuwelijk. Maar daar ging het bij mij tijdens de verkiezingen zelden over. Daarnaast ook weer de shift naar Samsom.” Elfstedentochtgekte: “Nee. Het zou een issue zijn geweest als het echt zou hebben plaatsgevonden. Het is toeristisch natuurlijk. (Maar al die commotie vooraf?) Het is iets dat je pas begrijpt als je hier woont.” ‘Halalwoningen’ in Amsterdam: “Nee. Dat heb ik gemist, moet ik eerlijk zeggen. Daar zou ik graag iets over hebben gemaakt. Dat was denk ik ook wel een onderwerp geweest: er zijn veel moslims in Duitsland en het is een beetje raar. En natuurlijk weer het integratiedebat.” Kunstroof Kunsthal: “Ja, was ook een onderwerp. Ik zat in Birmingham, dus schreef er niets over, maar ik had het anders wel gedaan.”
Interview Tobias Müller* *Schuingedrukt in de antwoorden op de hoofdvragen staan vragen die tussendoor gesteld zijn. Naam: Tobias Müller Leeftijd (op moment van interview): 37 Land van herkomst: Duitsland Werkt voor: o.a. Tagesspiegel, Tageszeitung, Die Zeit Online, Wochenzeitung (Zwitserland), JungleWorld, Freitag. In Nederland sinds: 2006 (Schrijft ook over België)
Wat is nieuws volgens u?
87
Tobias Müller: “In grote lijnen, in mijn geval toch wel als een Duitse doelgroep daar waarde aan hecht, daar belangstelling voor heeft. Dus de kwestie: hoe kun je het daar verkopen en hoe kijken mensen daar ertegenaan? Of het is onverwacht, er gebeurt na lange periode van stilstand iets: de formatie van 2010 bijvoorbeeld, of de val van de regering. Vanuit het perspectief van het buitenland was het een beetje: ‘oh, plotseling zit er geen regering meer in Den Haag’. Dingen die op bepaalde wijze vanuit het buitenland op bijzondere wijze zijn verbonden met Nederland. Het integratievraagstuk, moslims, Wilders -het W-woord. Dat zul je nog vaker horen. Zaken die in bepaalde zin met een cliché te maken hebben.”
Wat zijn voor algemene nieuwsconsumenten de thema's waarover ze lezen? “Tegenwoordig is het zeker opgeschoven naar dingen over Europa, financiële dingen- crisis natuurlijk-, en sociale dingen als gevolg daarvan. Voor de rest zijn het veel consumentendingen die interessant zijn. Voor mij zelf niet echt. Verder sport – voetbal- en een beetje glamourdingen.”
Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Ik denk het wel. (Is het iets dat moet komen of dat er al is?) Ik denk allebei. Ik denk dat ik vanaf het begin al een goede neus ervoor had, maar je gaat die ook nog ontwikkelen. Er zijn wel onderwerpen die ik onder- of overschat had (Noem eens een voorbeeld) Misschien niet echt onderschat. Het is vaker gebeurd dat ik iets echt op mijn lijst had en dat ik er geen tijd voor had. Dat me echt iets verbaasd had. Een heel goed voorbeeld, in België dan, de gemeentelijke verkiezingen in Antwerpen. Je zag de uitslag wel aankomen, maar in Duitse media was er eigenlijk weinig aandacht aan besteed. Vandaar dat ik bijna de enige was die erover ging. En dat was dan in een maand waarin Nederland aan de kant zat. Ik liep met De Wever rond in wijken, heb soort dingen geschreven. Dat was een goede inschatting. (Tot het begin van vorige maand gebeurde er weinig in Nederland?) Absoluut. Je probeert je eigen conjunctuur te scheppen, maar dat lukt vaker dan eens niet. Ik zou eigenlijk zeggen: het is een kwestie van tijd die ik eraan kan besteden. Nu krijg je dingen als een online shariaseksshop. Daar schreef ik twee jaar geleden niet over, maar dat is nu weer nieuws. Ik onderschat vaak onderwerpen die me persoonlijk niet zo boeien. Amsterdams elektronisch vervoer bijvoorbeeld; oké, het is wel enigszins interessant, maar ik vind het niet superboeiend. Maar vanuit de hoek 'is dit interessant voor consumenten?’ dus wel, en dat heb ik misschien onderschat.”
Bent u bewust bezig met wat nieuws is? “Het is niet zo vaak dat ik met iets geheel nieuws kom. Het is wel zo dat ik aan bepaalde dingen een extra dimensie probeer toe te voegen. Je had bij het debat over de wietpas: ik heb geprobeerd met straatdealers in contact te komen of bepaalde nuances aan te brengen bij het integratievraagstuk. Ik vind het dan heel belangrijk die dingen erbij te zetten, ook al vinden mensen het misschien té genuanceerd. (Je maakt wel een selectie in gebeurtenissen, bewust?) Ja, absoluut. (Is het heel bewust, als een soort checklist, of gevoelsmatig?) Het is gevoelsmatig, maar er is ook een economische leidraad. Het is ook een zeker
88
idealisme -rechtvaardigheid is een groot woord- om bepaalde dingen goed weer te geven en bepaalde dingen onder de aandacht te brengen. Die nog niet genoeg gepresenteerd zijn. (Dus u denkt ook na over wat nieuws zou móeten zijn) Ik ben op een zekere manier ook pedagogisch bezig. Dit vind ik belangrijk en dan denk ik: ‘hoe kan het nou dat er amper aandacht voor is?’”
In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Het wijkt niet echt af. Het zijn bepaalde dingen die je kunt verklaren door dingen die in Nederland bestaan en Duitsland niet bestaan. Een koningshuis bijvoorbeeld. Dat is toch behoorlijk wat nieuws voor veel journalisten en consumenten van nieuws in het buitenland. Koninginnedag bijvoorbeeld: er zal geen enkele journalist rondlopen die daar nog nooit iets mee gedaan heeft. Het gedoogbeleid is ook iets: het gaat om heel veel dingen die in Nederland uniek zijn. Het zijn geen geheel andere dingen die gebeuren, maar ze gebeuren op een andere manier. Het pensioenstelsel bijvoorbeeld. Dit is dan echt iets dat bijzonder is en dat krijgt bijzondere aandacht. Maar in wezen verschilt het niet van wat er in Duitsland speelt. (Is er iets anders in de mindset van Nederlanders ten opzichte van Duitsers?) Daar heb je weer een nuance, ook al is er misschien geen andere mindset. Maar er bestaan zekere verwachtingen bij het publiek. Daar ga je mee aan de slag. Ik probeer te vergelijken en met verrassende dingen te komen, zo van in feite is het allemaal niet zo verschillen. Of juist wel. Ik denk persoonlijk dat er niet zo'n heel andere mindset is. Maar door die verwachtingen dat het wel zo is, kun je wel in een bepaald kader dingen onder de aandacht brengen.”
Was het dan nog een grote stap van de DL maatschappij naar NL? Of wat het Duitse naar Nederlands en nieuwsleven? “Nee. Duitsland in het algemeen is, denk ik, wel goed geïnformeerd over wat hier gebeurt. Je ziet dat mensen na heel lange tijd doorhebben dat clichés echt louter clichés waren.”
Stelling: “over thema’s die in mijn thuisland een belangrijke rol spelen schrijf ik automatisch ook in Nederland.” (schrapwaardig) “Het is wel vaker dat je een vergelijking krijgt. Dit is er hier gaande, dit daar. (Is het interessanter als het er precies op lijkt, of juist afwijkt?) Ja, dat laatste. Of het is zo dat ze echt niet weten hoe het in Nederland is, meer een open vraag. Dan is het vaker binnen een kader van verschillende correspondenten in verschillende landen vragen hoe het daar is.”
Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu?
89
“Ik moet daarbij zeggen, ik ben vrij dicht bij de grens opgegroeid, had al jaren goede contacten en wist wat er speelde. (Dus je had een genuanceerder beeld) Ja, ja. Ik wist dat bepaalde clichés die bestonden, het hele liberale Musterland , dat dat maar louter clichés waren. Dat ze flauwekul waren. (Hoe zou je Nederland dan omschrijven?) Een land met heel veel tegenstrijdigheden. (Meer dan in Duitsland?) Op dit moment, ja. Het zat toch in een heel diepe identiteitscrisis en volgens mij is die nog steeds niet opgelost. Er was onzekerheid in Nederland: ‘wat is Nederland? Wie zijn wij? Hoe kijkt het buitenland tegen ons aan? Hoe kijken wij tegen onszelf aan?’ Daar is niets mis mee, dat kent iedereen persoonlijk. Voordat ik hier kwam had ik het idee dat Nederland heel onzeker was en dat is bevestigd door tien kleine nuances. Tuurlijk heb je nu door de crisis weer heel andere onderwerpen die op de voorgrond raken. (En wat was uw beeld van de mensen, hun houding?) Dat is lastig. Ik had altijd een vrij positief beeld. Ik wil benadrukken: het is niets schrikbarends met die identiteitscrisis. Ik vind het van tijd tot tijd nodig door zo'n proces te gaan. Ik had eigenlijk heel lang heel veel goede contacten met de meeste Nederlandse mensen die ik tegenkwam. Daar is in de tussentijd niets aan veranderd. (In Duitsland speelt een dergelijke identiteitscrisis niet?) In Duitsland speelt het op andere vlakken of is het in een andere stap van het proces. Duitsland is niet zo zelfkritisch op dit moment. Duitsland is sinds het WK voetbal van 2006 een beetje bezopen van het idee van een nieuw, positief Duitsland. Ik geloof dit helemaal niet. Dit is Duitsland, dat vriendelijke patriottisme. Dat betekent niet dat er discussies over integratie bijvoorbeeld niet spelen in Duitsland.”
Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? “In zekere zin bepaal ik wat mensen in het buitenland te weten komen over Nederland. Ik denk niet dat de kwantiteit van informatie zo veel is toegenomen. Het is essentieel nog steeds hetzelfde: zo goed en waarheidsgetrouw mogelijk berichtgeven wat er gaande is. (Dat heeft u voor op een bureauredacteur die over Nederland schrijft? Wat is het voornaamste verschil?) Mensen laten zien wat hier écht speelt. (Dat kunt u ook beter?) Ja, zeker, omdat ik hier zes jaar woon. Omdat ik hier met mensen en onderwerpen bezig ben en op een andere manier weet wat hier speelt. Het gebeurt heel vaak dat ik ergens kom en dan vijf dagen buiten de Benelux zit en een reportage moet schrijven, terwijl iemand die daar echt zit een beter beeld kan geven, omdat hij daar zit. (Kun je een genuanceerder beeld geven dan iemand die bijvoorbeeld in Frankfurt zit achter zijn bureau?) Ja, met de tuigdorpen bijvoorbeeld, dat is een klassiek voorbeeld van nuance. Dan werd ik meerdere keren gevraagd of ik daar iets mee wilde doen. Toen zei ik: dat doe ik maar ik wil het echt genuanceerd doen. Je moet wel het goede kader gebruiken waarbinnen dit gebeurt. Het is niet hetzelfde als Wilders, dus die meneer in Duitsland denkt dan: ‘oh, dan is het allemaal niet zo erg, valt het dus allemaal wel mee?’Nee, dat wil ik helemaal niet zeggen, maar ik wil alleen kijken naar die nuances. Het is niet hetzelfde, het zijn geen tuigdorpen, het gaat om tien verhalen per jaar. Wat zit er in essentie achter? De mevrouw die mij interviewde zei toen: ‘oh, dus het is hetzelfde als Burgernet?’ Ze zag daar iets over en legde zelf die link. (Is het soms een innerlijke strijd in de zin van : dit is wel wat er gebeurt, maar ik moet er toch nuance in aanbrengen? Je moet er wel over berichten) Ik vind dat niet moeilijk. Je hebt een kader waarbinnen je dit kunt brengen. Het is wel zo dat als je dingen aanlevert dat je de kop nog kunt veranderen, de aanzet. Zo heb ik dan geprobeerd genuanceerd te doen over Rotterdam voor de komst van Aboutaleb maar dan krijg je een kop als 'Gott und Gouda'. Dan denk ik: ‘waar heb je het nou over?’ Het is ontzettend stom. (U heeft er zelf niet zo veel over te zeggen). Ja, soms nemen ze het over, maar soms is het gewoon te veel voor hen. (Ze proberen het ook passend te maken in de krant) Ja. Maar goed, binnen het kader is het te doen.”
90
In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Dat is niet mogelijk in het algemeen. Iedereen heeft vooroordelen en stereotypen. Maar waar het om gaat is er zo veel mogelijk bewust van te zijn en ze zo veel mogelijk erbuiten te laten en ze er los van te beoordelen. (Komt u hier dan ook met een soort morele verplichting voor u om ze te ontkrachten,af te zwakken, iets ertegenin te brengen?) Ja, als het naar mijn waarneming echt klopt, als er een stereotype of vooroordeel is dat je alleen maar kunt bevestigen, dan zou ik dat ook doen. Maar ik heb wel het idee dat er ontzettend veel flauwekul is geschreven over Nederland in verband met wiet, prostitutie en integratie. Misschien een zwaar woord, maar ik vind het echt een morele verplichting: ik kan er echt kwaad om worden. Ik wil dit niet lezen en ik denk dat echt wat je in kranten leest of tv ziet dat het ontzettende bijdrage levert aan het beeld van hoe het land in elkaar zit. (Hoe vaak komt het voor dat er bij de media die morele verplichting minder heerst? In de geest van: ‘ons publiek leest dat graag, dus schrijf daar nog eens over’)Dat gebeurt wel, maar ze staan altijd open voor mijn persoonlijke kanttekeningen. Ik werd gebeld door een redacteur van een krant toen die grensrechter werd doodgeslagen en ik had het idee dat hij al tien jaar niets meer had gelezen over Nederland. Hij begon over Fortuyn en Wilders en 'ik heb net gehoord dat dit cliché helemaal niet klopt'. (Over de wietpas bijvoorbeeld, willen ze daar soms meer over weten ook al zijn er belangrijkere dingen?) Ik heb wel minder vaak dat ik op die manier word benaderd. En als het wel zo is kan ik altijd wel iets toevoegen. (Het is nooit dat je tegen je zin in over een bepaald onderwerp moet hebben?) Sommige dingen kun je ook weigeren natuurlijk. Misschien zijn de kranten waarvoor ik werk wel minder gehecht aan die clichés, het zijn niet Bild of Die Welt.”
In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? “Het gebeurt niet echt heel vaak. (Maar bij het kiezen van een onderwerp, in uw hoofd?) Ik doe het niet zo vaak. (Maar kan het nog wel voor media nieuws zijn als het om een heel Nederlands onderwerp is, zonder relatie met Duitsland?) Ja, dat kan wel. Ik doe dit misschien weinig, omdat ik niet zo goed meer op de hoogte ben van wat er in Duitsland gebeurt. (Maar ik neem aan dat de media wel denken: waarom moeten Duitsers dit lezen?) Ik zie dit wel vaak bij Zwitserse kranten dat ze vragen: ‘waar is die link nu, hoe is dit interessant voor ons?’ Volgens mij is dit ook weer aan het groeien. Nederland is echt introspectief geworden en dat zie je ook bij heel veel landen, ook in Duitsland en Zwitserland. Voor mij persoonlijk gebeurt dat niet vaak (Kunt u iets noemen dat op zichzelf staat en alleen hier speelt, maar toch daar media heeft gehaald?) Het gedoogbeleid, koningshuis, prostitutie. (U trekt onbewust wel een vergelijking: wij hebben dit niet, zij wel) Ja, ja, oké. Iets is uniek op basis van een vergelijking. (Dat was meer uw punt: het kan ook enorm afwijken.) Ja, ja, dat wel.”
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “Zeker door juist die crisis, wat ik een identiteitscrisis noemde, is Nederland echt duidelijk meer inhoudelijk en politiek nieuws geworden dan vijftien jaar geleden. Toen was Nederland nog een beetje
91
een exotisch land in je voor- of achtertuin. Toen werd het beeld van Nederland vaak bepaald door kraken, blowen en prostitutie. Toen begonnen mensen zich op een serieuze manier zich ermee bezig te houden. Daardoor heeft Nederland een voortrekkersrol, ook wat de crisis betreft, want die is in tientallen landen gaande. (Welke elementen van het land maken dat Nederland ertoe doet?) De economie natuurlijk. Het is een van de belangrijkste handelspartners van Duitsland. Hoe dichter bij de grens, hoe dichter de verhoudingen. Handel dus, water is ook altijd iets. Ook weer iets dat wat te maken heeft met een zeker imago van Nederland als pionier, vanuit een positie van noodzakelijkheid (van de Watersnoodramp) vooruitlopend te zijn in heel Europa. Nederland heeft een koploperspositie op het gebied van watermanagement. Dat is ook weer iets wanneer we het hebben over de mindset. Dat maakt Nederland ook nieuws. Nederland en water samen scoren altijd. De vooruitstrevende, vooruitlopende dingen binnen Europa of binnen de wereld zelf, die zorgen voor het beeld van een maatschappij die gericht is op innovatie en nieuwe dingen snel oppikt en snel omarmt.”
Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? “Migratie, integratie (Waarom? U zei eerder al dat het persoonlijke interesses zijn) Ja. (Zijn er ook andere onderwerpen waarover uveel schrijft, ook al kunnen ze niet per se rekenen op uw belangstelling?) Economische dingen bijvoorbeeld. De crisis breekt los in 2008, je krijgt Icesave. Het boeit me persoonlijk niet, maar je schrijft een tijdje daar wel over. Of ING. Die heel financieel-economische vraagstukken zijn ook zeker de laatste jaren belangrijker geworden, en Europa. (En is de Nederlandse politiek interessanter geworden? Zo ja, zijn daar bepaalde personen 'schuldig' aan?) Fortuyn, Wilders, Van Gogh. Als je dan aan namen denkt, denk je aan deze. Dat is zeg maar ook Nederland ten opzichte van Europa: ‘hoe kijken mensen hier tegen Europa aan?’ Dat zal iedere correspondent je vertellen. Altijd die vraag: 'hoe kijkt dit land nu tegen Europa aan?' Dit heel Europavriendelijke land is nu de kant van euroscepsis opgegaan, die waarneming bepaalt een zekere conjunctuur vanuit het buitenland. Dat heeft Nederland op de kaart gezet. (Zijn we vanaf 2005 ook echt interessanter geworden voor correspondenten? Zouden er veel correspondenten bij zijn gekomen?) Er zijn heel veel mensen die komen hier voor liefde, ik ook, of die hier gewoon komen wonen en dan beginnen te schrijven.”
Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef? “Vandaag de online halalseksboetiek. (Waarom?) Islam, integratie, economie. Het lijkt een beetje een gek onderwerp. (Maar is gek dan niet automatisch ook goed?) Ja, absoluut. Het is een beetje een tweede golf daarvan. Hij ging voor het eerst open in 2010 en het begon allemaal met externe producten: fluids en crèmes. Geen dildo’s en vibrators, dat was echt uit den boze. Dit was wel een beetje hetplaatje dat bestond van een online seksshop, een halalseksshop. (Mensen zouden ook kunnen denken: ‘seks en Nederland, goede combinatie’) Ja, de combinatie islam-seks vooral. Ik vind het boeiende er dan in ieder geval een alinea bij te zetten dat die meneer die erachter zit kwam met quotes uit de Koran, maar ook uit The Economist, over hoe belangrijk islamic branding is. (Maken lezers die intelligente associatie wel, of is het de associatie: ‘haha, Nederland-seksshop?) Als ze slim zijn doen ze dat wel, ja. Dit is een manier van ik probeer het op deze manier neer te zetten, maar ik moet er ook geen ontzettend groot verhaal van maken.”
92
“Gedoogbeleid: over hoe het nu verdergaat. (Wat was de directe aanleiding?) Afschaffen van de wietpas, dat het in 2013 eigenlijk zou moeten veranderen en wat er nu voor in de plaats komt. (Welke elementen daaraan waren van belang om over te schrijven?) Het was iets specifieks Nederlands. En hoe de situatie isveranderd: een vooruitblik en retrospectie. Hoe dit is veranderd ten opzichte van wat lang geleden het uitgangspunt was? Ik vind het ook belangrijk van het cliché 'Nederland, wietland' af te komen.”
“De grensrechter: (Wat heeft u daar allemaal over geschreven?) Ik heb er verschillende stukken over geschreven: hoe reageert de voetbalwereld en veel de vergelijking met Duitsland. Daarvoor ging ik in Duitsland mensen bellen. En meer maatschappelijk gezien. (Waarom heeft u erover bericht?) Buitensporig geweld met een buitengewoon gevolg, er was iets schandaalachtigs bij, iets heel schrikbarends bij. (En het integratievraagstuk, was dat nog een invalshoek?) Een beetje, maar niet in eerste instantie. Je gaat er geen ontzettend groot verhaal van maken, omdat dat in Nederland ook niet heel erg speelde. (Als het nou niet voetbal was geweest, was het dan net zo nieuwswaardig geweest?) Dat was duidelijk minder geweest, want als je kijkt naar een sportselectie van een krant, dat is toch altijd minstens vijftig procent voetbal.”
“Het tentenkamp in Osdorp en de vluchtkerk”: (Waarom dat dan, dat kamp stond er al een flinke tijd) Ik ging erover schrijven toen ik gevraagd werd. (Had u er anders niet over geschreven?) Misschien deze keer niet, ik ben wel met dat onderwerp bezig, maar dit specifieke kamp misschien niet. Ik werd gevraagd omdat het ontruimd werd en deed het omdat ik geen andere agendapunten had. Ook al ben je persoonlijk met heel morele dingen bezig, soms gaat het over je je brood gaat verdienen? Ik zat in Antwerpen en daar werd maar weinig geschreven (over de gemeentelijke verkiezingen, red.). Ik wist dat ik daarvoor meer betaald zou kunnen krijgen. Ik was met dit onderwerp al zo veel bezig, dat ik in bepaalde situaties dacht dat ze op een redactie wel zouden zeggen: ‘daar heb je die Müller weer met zijn vluchtelingenproblematiek.’ (Maar waarom was het toch zo interessant voor Duitsland?) Ik heb het eerlijk gezegd alleen aan Jungle World verkocht, een heel linkse krant met veel aandacht voor die problematiek. Dit ging over hun doelgroep. En het ging om een ontruiming. Die vluchtkerk gaat over eenzelfde onderwerp, maar er is echt iets toegevoegd aan waarde in de discussie. Toegevoegd is wel het punt dat je in Nederland toch echt tussen wal en schip kunt belanden, in een vacuüm. Tussen de bureaucratie van twee landen. Dus dit is wel een positieve draai eraan, want je kunt wel een goede tijdelijke oplossing vinden in de vorm van zo'n vluchtkerk. Ik vind het een kwestie van 'hoe pak je dat aan?' In Duitsland noemen we het Kirchenasyl, kerkasiel. Maar het is niet precies hetzelfde, want in de vluchtkerk hier spelen andere dingen. De betrokkenheid van vrijwilligers, van de buurt, van een scene. Het samenspel van een projectontwikkelaar en krakers en de buurt. Dat zijn echt aspecten die buitengewoon zijn.”
Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor uw thuisland? “Dat is onderwerpgerelateerd, waar ik het al over had. Integratie is de laatste tijd minder belangrijk dan Europa en crisis. Dat zie je ook heel goed binnen de Nederlandse politiek en de campagnestrijd. Dan zie je met het oog op het buitenland ook. (Zijn het altijd bepaalde momenten in het jaar of eens in de paar jaar dat
93
de Nederlandse politiek ertoe doet?) Altijd EU-politiek: hoe staat Nederland tegenover Europa, de Europese politiek en de euro? Voor Duitsland is dat heel belangrijk, Nederland als laatste betrouwbare partner van Berlijn. Ik heb voornamelijk tv-verslaggeving gedaan van de verkiezingen en toen moest de eerste vraag altijd zijn: ‘is dit een heel goed signaal richting Berlijn?’ En Rutte, dat merk je, neemt de tijd om het duidelijk te beantwoorden: ‘ja, en ik wil jullie helemaal geruststellen.’ (Maar binnenlandse kwesties, de dag-tot-dagpolitiek?) Ligt aan de geopolitieke situatie en die is op dit moment geheel niet belangrijk. Tenzij er weer een steuntje van buiten komt, dat Nederland bijvoorbeeld geen AAA-status meer heeft. Maar op dit moment is er een stagnatie.”
Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft? “Het gaat puur om kwantiteit, dat is één. En twee: het moet bekeken worden binnen een bepaalde context, door een zekere kijk op Nederland. Dat schip (Baltic Ace, red.) bijvoorbeeld, dat was natuurlijk: Nederland, water; Nederland, zee. Als het om het kwantitatieve gaat: als het om echt veel mensen gaat die zijn getroffen, of zijn het gevallen waarbij Nederland betrokken of onderwerpen die toevallig in Nederland plaatsvinden, maar wel op zich interessant zijn. De Facebookmoord bijvoorbeeld. Dat had in Turkmenistan kunnen gebeuren en het had dezelfde impact gehad. (Altijd iets met een groter verhaal dat erachter zit dus? Ik geef even een hypothetische gebeurtenis: iemand springt door invloed van drugs uit het raam. Hij leeft nog. Is zo iemand interessanter dan iemand anders die overlijdt, omdat het typisch buitenlands is, met drugs te maken heeft?) In zekere zin kun je daar een verhaal van maken, want: Amsterdam-drugs. Het ligt aan het kader waarbinnen je het ziet. Ik moet onmiddellijk denken aan Chad Baker, die hier uit een hotelraam viel na drugs. (Bent u er bewust mee bezig of een ramp, moord of ongeluk nieuwswaardig is voor Duitsland?) Ja. Het is ook een soort draai die je je eigen freelance werkzaamheden kunt geven. Ik ga niet echt voor dingen die ik een beetje Boulevardesk vind. Het is tragisch, het is vreselijk, maar iedereen weet dat je weleens rare dingen doet als je drugs doet. Ik wens de persoon het beste dat hij herstelt, maar dat is het. Het komt dan ook voor dat je bepaalde dingen opgeblazen terugvindt, met een opgeblazen verhaal van dat mensen drugs doen en dan rare dingen doen. Dat is zo, maar je moet er geen schandaal van maken dat het gebeurt.” Welk soort mensen zijn beroemd genoeg om het nieuws te halen? “Per definitie zijn het mensen die of qua bezigheid dat zijn, politici, kunstenaars, entertainers. Hoe heetie ook al weer? Eh, Johannes Heesters was natuurlijk echt een onderwerp in Duitsland. Of Rudi Carrell, of zo. (Of Harry Mülisch, omdat zijn boeken ook vertaald werden in het Duits?) Ja, ja. Of soms met een heel raar verschil, dat ik het zelf boeiend vind. Een keer toen ik hier kwam wonen ging ik ‘s avonds een snackbar in om bier te kopen. Daar waren twee jongens van negentien en de een zei tegen de ander: ‘heb je het gehoord, Rudi Carrell is overleden!’ Dat vond ik zo'n boeiende opmerking, dat had ik moeten opnemen. Dat kon niemand in Nederland schelen, terwijl het in Duitsland een groot issue was. Er zijn altijd mensen dan wel als politici of entertainers bezig zijn of gewoon koningshuis en mensen die niet het een of het ander zijn. Of sport natuurlijk, voetbal, Oranje, altijd een groot onderwerp. Als je geen van de vier bent, dan moet je echt ondernemer zijn met een uitzonderlijk idee, bijvoorbeeld die meneer met zijn online halalseksshop. (Binnen de politiek: wie is wel en wie niet ‘beroemd’ genoeg?) Het is vaak Wilders of het zijn mensen die buitengewone functies krijgen. Als Dijsselbloem bijvoorbeeld nu
94
wordt benoemd (tot voorzitter Eurogroep, red), dan wel. Of mensen die met buitengewone voorstellen komen. (Moeten die wat zeggen over Nederland als maatschappij of als ongewoon ten opzichte van Duitsland?) Allebei, je haalt zeker het nieuws in Duitsland als je iets zegt over 4 en 5 mei en of de Duitse ambassadeur wel of niet welkom is. Als je iets in welk opzicht dan ook met betrekking tot Duitsland zegt, als je iets over Duitsland en voetbal zegt. Of als je met een buitengewoon voorstel komt, zoals tuigdorpen. En het hoeft niet eens Wilders te zijn, maar als Van der Laan ermee komt. (Maar Van der Laan kwam niet met die term, dat was Wilders) In dit geval was het weer speciaal. Ik dat Nederlanders die over dit onderwerp lezen als punt van referentie ook aan tuigdorpen denken, aan het voorstel van Wilders. Maar het is altijd maar die beeldvorming door buitenlandse media dat zoiets keer en keer dit weer opduikt. 'Hoe zit dat eigenlijk met Wilders?’ (Maar bijvoorbeeld een Co Verdaas en de bonnetjesaffaire, dat is dan weer helemaal geen nieuws?) Nee, nee, en ik heb het ook nergens gelezen en ging er zelf ook niet over. (Te binnenlands) Absoluut, daar heeft Duitsland geen enkele belangstelling voor.”
Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Ja, ja, absoluut. (Is er een punt dat u denkt: het speelt zo erg in Nederland, misschien moet ik er toch echt wat voor het buitenland over schrijven?) Ja, als het over onderwerpen gaat die een periode van dagen worden bewerkt en je ziet dat het mensen bezighoudt, je leest erover en je ziet het, dan is het zeker een reden om erover te berichten. (Ligt in eerste instantie de keuze bij 'is het in Nederland erg groot nieuws?' of is het 'kan ik hier nieuws van maken voor Duitsland?’) Allebei. Het hoeft in Nederland niet voorpaginanieuws te zijn. Als ik maar denk dat het Duitse publiek erbij kan aanhaken. (De laatste dagen maakt Nederland zich druk over een bultrug. Is het dan zo dat u denkt: ik zou er niet over schrijven, maar omdat het Nederland zó bezighoudt, doe ik het toch maar. Of is het een pertinente nee?) Grappig dat je daarover begint. Ik zat erover na te denken om het wel te doen. (Wat was dan de reden geweest?) Ja, dat het zo'n discussie werd. Maar het is ook nieuws dat er zo'n bultrug aanspoelt. Ik weet niet hoeveel er in de Noordzee ronddobberen. Dus dat is wel bijzonder. Die combinatie dat hij er komt en de discussie die er kwam, ja. (Vooral het verrassende dus) Ja. Maar ik vind de discussie ook oprecht interessant. (Vinden ze in Duitsland de discussie zelf interessant of het feit dat het zo'n grote discussie is) Het is wel een beetje een Boulevardachtig issue natuurlijk. (Kan me voorstelen dat het lezers trekt) Ja natuurlijk. Ik moest dingen afmaken, maar zat erover na te denken het wel te doen.”
Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf." “Ja, natuurlijk. Maar, kijk, soms zijn dingen gewoon zo speciaal dat, ook al is er niet rechtstreeks een verband, het toch nieuws is. (Hoe ver moet die relevantie doorvoeren. Politiek? Op de economie? Op de maatschappij?) Die drie ja. (En los daarvan dan?) Dan wordt het moeilijk. (Welke weegt het zwaarst voor de media?) Ik denk in de volgorde: politiek, economie, dan maatschappij. (Ik neem aan dat er onderwerpen bij zitten die niet altijd op een van de drie van toepassing zijn?) Ik denk toch dat je op de een of andere manier altijd de link kunt leggen. Zeg, de Facebookmoord, daarover ging ik helemaal niet. (Niet besloten te doen, of…?) Ik vond het belachelijk.”
95
Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.” “Nee, dat kan wel. (Waar ligt dan de grens, wat zijn dan drempelwaarden? Moet het dan iets zeggen over Nederland als maatschappij?) Als je naar bultrug Johannes kijkt: dat is gek nieuws. En: zit er een discussie achter? Je moet dit altijd binnen een kader zien. Als voorbeeld neem ik Nieuw-Zeeland: ik hoorde dat er zo weinig mensen waren in verhouding tot schapen dat je bij wijze van spreken een voorpagina kon hebben met: six sheep just died. Dat zie je in landen als België en Nederland ook, zeker als het komkommertijd is. Dus je ziet gewoon dat het een hartstikke klein land is en dat bepaalt: wat wordt hier nieuws, hoeveel nieuws is er? Het is of een directe of indirecte betrekking met Duitsland, of heel typerend voor Nederland, of gewoon heel bijzonder.” Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” “Eigenlijk is dat zo. Dat ligt er ook weer aan wie je klanten zijn. In algemene zin heb je gelijk, maar ik zit in de gelukkige situatie dat ik wat gespecialiseerde doelgroepen als publiek hebt, Joodse bladen, voetbalbladen. Voetbalbladen die ook geinteresseerd zijn niet per se in het grote nieuws. Je hoeft geen kampioen te worden. Voorbeeld: drie jaar geleden had je die discussie over de fusie van Sporting Limburg (beoogde fusieclub Roda JC en Fortuna Sittard, red.) Het was nooit voorpaginanieuws hier, maar ik schrijf dat voor de Duitse Hard Gras en die heeft wel zin in dat verhaal: iedereen is ermee bezig, de provincie, de KNVB, de provinciale economie, de lokale economie. Maar supporters hadden er helemaal geen zin in. Ik heb er een reportage van zeven of acht bladzijden van gemaakt. Als je in de gelukkige positie zit, kun je ook kleinere dingen behandelen.”
Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” “Ja. (Wat is dan de grens?) Ik heb een persoonlijke grens; ik heb geen zin om glossynieuws over het koningshuis te doen. ‘Wil je iets schrijven over Friso?’ Nee, dat wil ik dus niet. Die grens heb ik dus al overschreden, maar eigenlijk doe ik dat niet. Het is wel iets buitengewoons eigenlijk, dus dan is het nieuws.”
Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” “Het versterkt het in ieder geval. In Duitsland kijken ze toch vaak vanuit de kant van ‘we zitten opgezadeld met dezelfde problemen’. Dus het kan allebei.”
Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.”
96
“Nee, niet per se. Dat ligt aan de doelgroep, ligt aan bepaalde aspecten die erbij betrokken zijn.”
Kunt u een drempelwaarde aangeven waaraan een gebeurtenis in Nederland moet voldoen om nieuws te worden voor het land waarvoor u schrijft? “Het moet actueel zijn, natuurlijk. Een zeker maatschappelijk belang, politiek en economie zitten daarin. In eerste instantie voor Nederland en het helpt als Duitsland er wat mee kan. Naast actueel, een zekere duur van het onderwerp, continuïteit en frequentie. Dan zeg maar als je naar het onderwerp kijkt: hoe omstreden is het? (Sensatie) Ja, een hype waar iedereen van onder de indruk is, daar ga ik ook over. Maar ik heb meer een voorkeur voor zaken die een discussie zijn. Kijk naar het zeilmeisje, Laura Dekker. Ik heb er geen één keer over geschreven omdat ik het een belachelijke hype vond. Als het echt een inhoudelijke discussie over iets is, dan heb ik meer de neiging erover te gaan. En los daarvan heb je nog persoonlijke neigingen: ik schrijf eerder over voetbal dan het koningshuis. (Ook al is er iets nieuwswaardiger aan het koningshuis?) Nee, ik doe het echt niet. (Maar toch wel over het ongeluk van Friso? U probeert het hard te ontwijken) Ja, ja. (Is het dan niet groot genoeg?) Ja, ik had het zeker kunnen doen, maar ik heb echt een hekel aan koningshuizen, niet per se het Nederlandse. Vind ik niet minder irritant dan elk ander koningshuis verder. Ik heb sociologie gedaan en vind andere dingen dus weer heel interessant. Ik ben gevraagd voor televisie een item in elkaar te zetten, mijn rol was om het te plannen. Het idee was om te laten zien wat er gebeurt bij Koninginnedag. Ik wilde dat op een gevarieerde manier laten zien. Ik ging met de gemeentelijke reinigingsdienst opruimen op de Nieuwmarkt en op de Dam en die gingen ook opbouwen in Rhenen. Ik vond het heel interessant die Oranjevereniging daar, moet niets van hun politieke analyses, maar het was wel lollig alles op te bouwen. En je kunt die onderwerpen weer op een manier van discours benaderen: wat betekent Koninginnedag voor de Nederlandse maatschappij? Je had in 1980 de kroningsrellen. Hoe is het gebeurd als je kijkt naar de toenmalig verzuilde maatschappij en hoe was het dat wat tegenwoordig de socialistische zuil is, vroeger niet aan Koninginnedag deed en nu wel? Of vragen als: hoe is de SP in de peilingen groter geworden naarmate ze zich meer tegen de monarchie keerden? (Maar vindt het buitenland het koningshuis niet gewoon interessant?) Je kunt dan wel weer kijken dat er een zekere conjunctuur ontstaat dat die onderwerpen worden gevraagd rond Koninginnedag.” Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? “Nee, niet echt. Ik sprak al vloeiend Nederlands toen ik hier kwam en ik had altijd veel contacten hier.”
Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? “In zekere zin wel, maar dit is eerder een kwestie van persoonlijke klemtoon. En ik ben nooit echt een uitsluitend Haagse journalist geweest. Ik hoor niet bij de parlementaire pers en wordt niet apart geaccrediteerd. En er zijn periodes dat ik er dagen achter elkaar kom, en soms maanden niet. (Maar los van Den Haa? Zijn er bronnen die ervoor zorgen dat u een onderwerp niet kunt doen?) Ik zie wel vaker dingen met andere buitenlandse buitenlandse media. ZDF opent deuren wagenwijd open, ook in Nederla nd. Maar het is vaker gebeurd dat ze bij evenementen waar ze eerder werden toegelaten, dat niet meer werden. Persoonlijk heb ik het nog niet meegemaakt. Ik denk niet dat ik dezelfde bronnen heb als zeg,
97
mensen in Den Haag. Het loopt net zo goed als het met die contacten zou lopen. Het kan zeker nadelig zijn, maar ik denk dat het eerder te maken heeft dat mijn klemtoon niet uitsluitend op Den Haag gericht is. (Dus als u een parlementair journalist was, was het moeilijker?) Als ik er lang zou zitten, zou het probleem zich ook wel oplossen. (Het is niet zo dat u meer moeite moet doen om mensen die u nodig heeft te spreken?) Nee, helemaal niet. Het is mijn aanpak dat ik veel voor achtergrondverhalen en reportages ga.”
In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? “Het speelt een zekere rol. (Maar ook dat u het meeweegt in uw nieuwsselectie?) Ik zou zeggen dat meespeelt, maar het heeft niet echt een heel grote rol. (Het wel of niet doen van een onderwerp is Niet afhankelijk hiervan?) Nee. (Heeft u wel een netwerk opgebouwd?) Absoluut. (En is dat belangrijk?) Absoluut.”
Wat of wie zijn uw belangrijkste nieuwsbronnen in Nederland? “Binnenlandse media. (En andere journalisten?) Het is me weleens opgevallen dat ik veel meer contact met buitenlandse journalisten dan Nederlandse heb helaas. Maar het ligt eraan of we met hetzelfde bezig zijn. En dat is omgekeerd van waar ga ik over schrijven. Dan ga ik meer kijken naar producten van Nederlandse journalisten dan van buitenlandse collega’s. Maar contacten heb ik toch vooral met mensen die buitenlands correspondent zijn.”
In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot: Het format: “Ja. (Is het soms ook leidend bij of u een onderwerp wel of niet gaat doen?) Absoluut. (Is dit ook mediumafhankelijk?) Er zijn kranten die ik daadwerkelijk vaker haal met nieuwsitems, dagelijkse dingen van drieduizend tekens, en er zijn media en kranten waarmee ik alleen met reportages van drie keer zo lang überhaupt contact opneem. (Houdt dat ook nauw verband met de keuze van de onderwerpen? Het ene onderwerp leent zich wat beter dan het andere voor een bepaald format?) Het is een beetje voorkeur: ik doe liever lange dingen die de diepte ingaan, en deze betalen gewoon beter. En je hebt te maken met je eigen ambities. Na een tijdje boeit het niet meer je naam in de krant te zien, maar meer om je naam met een reportage van een hele bladzijde te zien.”
Het publiek: “Dat is doelgroepafhankelijk. Misschien moet ik dan wel weer relativeren: neem het soort glossyonderwerpen. Zo heb ik ook eens een koningshuisexpert gesproken. Dat zijn dingen die je voor ZDF echt doet. Aanvankelijk weigerde ik, maar ik kreeg zelfs mijn vriendin over me heen: ‘je gaat zomaar een dagje ZDF'je niet doen, het is geen moeite en het is leuk meegenomen.’ Op een gegeven moment begon ik te denken: ik doe het gewoon. In die zin is het heel doelgroepafhankelijk. (Maar bepaalt u in eerste instantie waarvoor u iets gaat schrijven en daarna pas waarover of eerst waarover?) Ik denk allebei, maar ik denk toch met name het laatste. Als je kijkt naar langetermijnperspectief dan denk ik soms strategisch: ik wil meer bij deze krant hebben en daarvoor moet ik dit doen. Dat ik daar heel
98
gefocust naar ga kijken. (Verschillen interesses voor onderwerpen per media?) Absoluut. (Hangt dat af van de politieke richting van de krant of waarvan?) In het algemeen is het net als in Nederland en heb je een redelijk brede mainstream: in de Volkskrant en NRC kunnen dezelfde dingen staan en dat is in Duitsland een beetje hetzelfde. Toch heb je dingen die gevarieerder zijn. Je hebt dingen die je bij sommige kranten meer onder de aandacht kunt brengen. Bij de Tageszeitung krijg je bijvoorbeeld meer de ruimte om zoals nu een lange reportage over de vluchtkerk te maken. Als je dan kijkt naar Die Zeit, die zouden daar ook de aandacht aan geven, maar is toch wat burgerlijker, hoewel liberaal.”
Mix in het nieuws: “Je mixt je onderwerpen zeker en zoals ik zei, afhankelijk van doelgroep en krant. (Denkt u soms ook bijvoorbeeld: “ik heb nu tien keer achter elkaar over de politiek geschreven, nu moet ik even over een heel ander onderwerp schrijven?”) Ja, je kunt je niet blijven herhalen.”
Financiën: Absoluut. (Hoe groot is de rol die dat speelt? Daar bent u wel bewust mee bezig?) Ja, mijn balletje is pas echt gaan rollen toen ik besefte dat je onderwerpen meerdere keren moest verkopen. (Maar zijn er onderwerpen die je behandelt niet puur omdat u erover wilt schrijven, maar omdat een bepaald medium daar geld voor over heeft?) Ja. Een voorbeeld: ik vond het idee om over elektrisch vervoer te schrijven niet zo boeiend. Maar ja, het hele duurzaamheiddiscours verkoopt ontzettend goed en Amsterdam zit daarbij, plus Nederland en het innovatie-imago zitten erachter, dus je doet het wel. (Wat gaat voor: het feit dat het nieuwswaardig is of het feit dat u ermee verdient?Als het ware het verschil tussen nieuwswaarde of een praktische overweging?) Het is in balans. Het is niet zo vaak dat ik over íets moet gaan schrijven louter uit financiële overwegingen. (U kunt denken: de Zwitserse media vinden dit interessant én ze betalen goed) Ja, absoluut. (Maar niet: ik vind dit niet nieuwswaardi, maar ik krijg ervoor betaald, dus…) Ja, incidenteel is dit wel gebeurd. Met een soort studentenblad, een universiteitsblad dat meer gelezen wordt door hoogleraren. Ze wilden echt iets weten van het Nederlandse universitair beleid. Ik was het met de aanpak niet eens , maar ik deed het toch omdat ik in die tijd weinig opdrachten had. Het was ook niet echt goedbetaald, en het is echt incidenteel.”
Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “Ik vind allebei. Je hebt een balans van die twee nodig (Maar zou u ooit een nieuwswaardig verhaal laten liggen vanwege een van de praktische redenen?) Ik zou het doen omdat ik te druk ben of omdat ik geen zin heb.”
Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? “Allebei. Het is ongeveer fifty-fifty tussen dingen die ik voorstel en dingen waarvoor ik word gevraagd. Het ligt aan de periode waarin je zit: als er verkiezingen zijn of de regering valt, dan word je misschien tachtig procent zelf gevraagd of een enkele week honderd procent. (Maar wat betreft de invalshoek?) Zij
99
hebben wel het laatste woord. Het ligt eraan hoe klantgericht ik ben. Als zij deze invalshoek willen, dan krijgen ze die. Als het echt flauwekul is of het is niet de realiteit dan ga ik er wel wat over zeggen. Als zij een bepaalde invalshoek willen, dan kan ik het doen. Het is niet zo dat ik heel stomme aanvragen krijg. Meestal vinden ze mijn invalshoek ook oké.”
Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet?
Catshuisoverleg: “Ja, grote betekenis voor Nederlandse politiek, daardoor belangrijk voor Duitsland, mogelijk verlies in Duitse waarneming betrouwbare partner in Europa.” Proces Robert M.: “Nee, zelf niet over geschreven, geen enkel stuk. Het was een kwestie van 'geen tijd'. (Wel nieuwswaardig voor Duitsland?) Ja, de pure dimensie van het misbruik, kwestie van schaal.” Wietpas: “Ja, veel. Het was een politieke discussie, zegt heel wat over de Nederlandse maatschappij en hoe de samenleving is veranderd.” Project X-feest Haren: “Ja, wel gedaan, maar ik vind het niets eigenlijk. Voor Duitsland wel nieuwswaardig omdat het om jeugdcultuur gaat, het is een kwestie van sociale media en wat krijg je daarmee? Project X is echt internationaal, iedereen kan die film kijken en een evenement opzetten.
Skiongeluk Prins Friso: “Ik heb even die periode radio gedaan, dus ik had daar een heel kort item voor gemaakt. En het kan zijn dat ik voor een persbureau in Zwitserland iets heel kleins heb gedaan.” Opstappen verschillende PVV-Kamerleden: “Ja, het was wel nieuws, maar niet echt meer in zo'n grote opzet, want de PVV staat niet meer zo hoog in de belangstelling. (Geldt dat ook voor Duitsland, nu Wilders hier gedaald is in peilingen?) Ja. Maar internationaal is Wilders nog meer een issue dan in Nederland. Ik denk dat dat hier ook weer gaat stijgen. Ik heb wel iets gedaan met de racistische e-mail van het raadslid in Limburg. Dat werd me gevraagd door de Aachener Zeitung. Ik heb wel meerdere keren binnen het kader van bepaalde onderwerpen ernaar verwezen. Burgernet bijvoorbeeld, daar heb ik een persoonlijke hekel aan en heb een persoonlijke kruistocht om Burgernet aan de kaak te stellen wat het is. Ehm, nee, kijk, heel even serieus: je moet erover berichten zoals het is. Gewoon de nuances aanbrengen en dan kun je wel weer zeggen, je hebt bepaalde partijen die veel waarde hechten aan veiligheid hebben een aantal leden in de fractie die heel onveilige dingen hebben gedaan. Lucassen bijvoorbeeld. Of als het gaat over tuigdorpen.” Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Heb het gevolgd, niet over bericht. Was in Duitsland volgens mij ook niets (Waarom dan? Te Nederlands?) Nee, echt niet interessant.”
100
Facebookmoord: “Ja, het was groot. Heb het zelf niet gedaan, geen tijd en vond het niet zo belangrijk. (Waarom toch in Duitsland groot?) Het unieke, het was social media, het waren heel jonge mensen. De omstandigheden gewoon.”
Commotie over Zwarte Piet: “Ja, wel interessant dat Van Es (wethouder Amsterdam, red.) erbij betrokken raakte. Ik had erover kunnen gaan, maar in Duitsland speelde het totaal niet. Het is in Duitsland ook weleens iets geweest en op zich is het een interessante discussie, maar hij is al eens gevoerd en speelt minder nu dan een paar jaar geleden. Zat er wel over na te denken.”
Tweede Kamerverkiezingen: “Ja (Maar niet alles? Opkomst Roemer, Samsom of andere insteken? ). Heel veel insteken: Europa was een ontzettend grote insteek, SP was een ontzettend grote insteek. (Waarom de SP?) Euroscepsis en die stomme kijk van Duitsland, die sensatiegeile kijk op Nederland: wat doen die gekke Nederlanders nou? Eerst Wilders, eerst rechts dan links: hoe kan dat nou? Hoe krijg je het in je hoofd? Verbazingwekkend: ‘wat is er aan de hand achter de polders?’ Het was zo'n hype, ik vond het zo ontzettend stom ook. Die buitenlandse kijk op die gekke Nederlanders, daar zijn ze constant mee bezig. Verder: wat gaat er met de verbintenis Den Haag-Berlijn gebeuren? Veel ook met verlies Wilders. De vermeende terugkomst van politieke midden.”
Elfstedentochtgekte: “Ja, absoluut nieuws voor Duitsland. Ik ging daar zelf niet over, maar stond in de startblokken. (Waarom?) Het is Nederlandse folklore. Ze kunnen ze daar ook wel schaatsen, maar het is echt een beetje de hype. Ik hoopte ook dat het doorging en dan krijg je ook weer iets: enige dat ik er ooit over heb gedaan was in de winter van 2007. Het was heel warm en toen maakte ik juist een reportage over tien jaar geen Elfstedentocht. En ja, dan krijg je altijd een beetje de invalshoek: komt hij ooit nog weer? Heb met de oude voorzitter gepraat toen. Ik kon het toen kwijt. Begin dit jaar had ik het ook kwijt gekund.” ‘Halalwoningen’ in Amsterdam: “Ik heb er niets over gedaan. Wel een onderwerp dat ik zie zitten, als het een beetje blijft spelen. (Waarom was dat interessant voor Duitsland ?) Een kwestie van integratie weer. Hoe speelt het op het vlak van wonen, en hoe ver gaat het? Wat voor behoeften heb je als moslims, hoe hangt het geloof samen met wonen en dagelijkse bezigheden?”
Kunstroof Kunsthal: “Volgens mij was het niet echt groot. Vond het persoonlijk wel interessant: het is een leuk crimeverhaal, en dan in verband met de cocaïnevondst in Antwerpen. Heb het verder niet gevolgd. Blijkbaar was de roof om het verlies van de cocaïne goed te maken. Maar ik heb me er helemaal niet in verdiept. Het is heel erg een kwestie van: wat kun je doen? Het zijn vaak onderwerpen die je moet doen, maar er geen tijd voor hebt om ze te doen.”
Interview Nicolas Delaunay
101
*Schuingedrukt in de antwoorden op de hoofdvragen staan vragen die tussendoor gesteld zijn. Naam: Nicolas Delaunay Leeftijd (op moment van interview): 28 Land van herkomst: België Werkt voor: Agence France Presse (AFP), af en toe Radio Canada, France 2, La Croix In Nederland sinds: 2009
Wat is nieuws volgens u? Nicolas Delaunay: “Het is moeilijk om een algemene definitie te geven. Wat ik interessant vind om te lezen en om te leren. Nieuws is dat het consequenties heeft voor een land of voor de politiek. Nee, laten we opnieuw beginnen. Al het nieuws dat interessant kan zijn voor mij; echt hardcore nieuws of soft nieuws, alles waarvoor ik interesse kan hebben. (Welk kenmerken moet het hebben, welke elementen verbind je aan nieuws?) Het is een beetje van alles. Heeft iemand een soort een plan van interesse getekend waarin stond: is het iets dat geografisch dicht bij je is, dat je emotioneel raakt of iets dat je rationeel raakt. Voorbeeld van iets dat mij emotioneel raakt: de grensrechter, dat was iets dat mij, omdat ik ooit voetbal speelde, en veel andere mensen raakte. Veel mensen weten dat als je sport speelt, het soms een beetje verhit raakt. Dat is nieuws, omdat het onze emotie raakt. (Maar als journalist nu, niet als consument van nieuws) Een beetje manier van denken: alles wat iemand zou kunnen interesseren. Tijdens mijn studie had ik een leraar die zei: alles wat madame Michud kan interesseren, meneer X. In het geval van Nieuwenhuizen (de grensrechter, red.) is het iets dat iemand emotioneel raakt, in het geval van politiek is dat 'wat zijn de consequenties?'. Het raakt ons, want Europa is een gevoelig onderwerp op het moment. Nederland is niet ver van Frankrijk, maar ook cultureel heel verschillend. Wat is nieuws voor Franse media? Iets dat de aandacht trekt. Wiet kopen bijvoorbeeld. Ik houd niet van stereotypen, maar je hebt lezers en je moet klanten aantrekken, dus soms ben je verplicht om met stereotypen te spelen. Er zijn er een aantal waar je niet omheen kunt. Om samen te vatten: alles wat een lezer in Frankrijk zou kunnen interesseren, of consumenten van Franse media. In eerste instantie moet het een buitenlander interesseert, in tweede instantie Franstalige media. Ik werd ooit gevraagd een bericht te schrijven over een Fransman die een penning kreeg in Nijmegen (Vrede van Nijmegenpenning), Jacques Delors. Voor Fransen is dat echt interessant, maar voor Engelsen, tja, hij heeft ooit betekenis gehad voor Europa, maar verder…“ Wat zijn voor algemene nieuwsconsumenten de thema's waarover ze lezen? “Ik denk dat je als journalist voor al je potentiële lezers moet kunnen schrijven. Dat geldt specifiek voor persagentschappen, er zijn veel verschillende media die onze klant zijn. Hoe trek je de grens? Oké, je hebt dan dingen die voor veel mensen interessant zijn en dan heb je bijvoorbeeld iets waarvan je weet dat het alleen interessant is voor Franstalig Zwitserland. Dat is te klein voor ons. (Het nieuws uit Nederland moet dus breed gelezen kunnen worden) Ja, ja.”
102
Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Ik denk van wel, maar ik weet dat het niet mijn grootste kwaliteit is. Dat is iets dat ik zeker heb moeten leren. En dat was eerlijk gezegd het moeilijkst. (Ligt dat specifiek aan Nederland of aan jezelf?) De belangrijkste reden is het persagentschap: daar moet je altijd in het veld leren. Je kunt een beetje op school leren wat nieuws is, maar het is een van de beroepen, journalist, waar je het meest op het veld leert. Ten tweede, over persagentschappen leer je niet als eerste. Die zijn een wereld apart. Ten derde: in het buitenland moet je je in een ander perspectief verplaatsen. De vraag: wat is interessant voor het buitenland, niet alleen voor mij.” Bent u bewust bezig met wat nieuws is? “Ja. Toen ik mijn eerste weekenddienst moest doen heb ik mijn baas wel zo'n tien of vijftien keer gebeld: ‘is dit nieuws of niet?’ Achteraf dacht ik: ‘dom, dit was echt geen nieuws.’ (Maar u bent er dus wel bewust mee bezig?) Toen ik begon dacht ik: ‘misschien is er wel een magisch recept van wat nieuws is.’ Dat is er niet, je moet het leren. Wat nieuws is, is moeilijk om uit te leggen. (Maar er zijn wel terugkerende patronen) Ja, ja.” In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Mm, als we spreken over politiek bijvoorbeeld, dan hebben we in België een aparte politiek, dat weet iedereen. De crisis bij de vorming van de regering, de strijd tussen de Nederlands- en Franstalige partijen. Dat is iets bijzonders en zien we niet in Nederland. Maar er zijn weer andere thema's in Nederland. Soms heb ik het gevoel dat er in Nederland over échte problemen gepraat wordt. Als ik dan bijvoorbeeld naar een debat in de Tweede Kamer kijk, denk ik: "Zou leuk zijn als in België ook eens over dit soort onderwerpen praten.” Het is natuurlijk een karikatuur, maar… (Hebben bepaalde dingen in de maatschappij eenzelfde hoge prioriteit in België?) De kwaliteit van de kranten in België is echt minder dan in Nederland. Als ik thuis Le Soir lees, samen met Le Libre Belgique de twee grote kranten van Waals België, dan denk ik: er is niets interessants qua onderwerpen. In Nederland is er nieuws waaraan ik niet gewend ben, en daarom vind ik het interessant. (Maken we ons hier drukken over problemen en issues dan in Wallonië?) Ja, ik denk van wel. Ieder land heeft zijn eigen onderwerp. Als je in Mexico werkt, zijn dat de drugskartels. Als je in België werkt is dat Wallonië/Vlaanderen, in Nederland euthanasie/prostitutie. (Maar qua mensen, qua land?) Nederlanders zijn een beetje Germaanser, het is Noord-Europa. Franstaligen zijn meer Romeins in hun karakter. Nederlanders, als die een idee hebben, dan zijn ze streng. Terwijl in Wallonië zijn ze een beetje van: ‘ja, ach, ja.’ In Nederland zijn ze niet bang om te zeggen: ‘dat is wat ik denk.’ En die andere persoon zal dan niet zeggen:’ ik denk niet hetzelfde als jij’. Maar dat is oké. In het zuiden van Frankrijk zijn er mensen over wie ze het niet eens zijn, maar de discussie zal meer gaan over de verbindende onderwerpen. Dat is geen probleem, dat is aanleiding tot een interessanter gesprek. (Maakt dat ook dat er interessanter nieuws in Nederland is dan?) Vermoedelijk wel. Een ander voorbeeld: ik denk bijvoorbeeld aan die twee psychologen die virtueel kinderporno willen toestaan. Ik denk niet dat zoiets in België gebeurt, dat ze zich daar in een krant uitspreken hierover. Ik denk niet dat dat zou gebeuren.”
103
Stelling: “over thema’s die in mijn thuisland een belangrijke rol spelen schrijf ik automatisch ook in Nederland.” (schrapwaardig) “Je moet je in een persagentschap vinden in een state of mind waarin je open moet staan voor alles; iedere persoon heeft een eigen achtergrond. Maude (Brulard, red.) is ook een Belgische, maar we hebben niet hetzelfde gevoel voor nieuws. Misschien leest ze een keer de krant en zegt ze: ‘ja, daarover ga ik schrijven.’ En denk ik: dat is geen nieuws voor het buitenland. Dat kan gebeuren.” Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? (Is deze veranderd door de komst van het internet en de beschikbaarheid van informatie?) “Je kunt een persagentschap niet vergelijken met, zeg, Twitter. Het gebeurt vaak dat wanneer nieuws in het buitenland komt, dat zo is dankzij de persagentschappen. Wat ik merk is dat er steeds meer en meer Nederlandse nieuws in het buitenland terechtkomt. Maar wat onze rol is geworden is om soms een bericht te schrijven om te zeggen: kijk, dat is wat geschreven wordt op social media of de andere media die denken dat ze het begrijpen en dat wij vervolgens een bericht schrijven om dingen recht te zetten. Of zoals we in het Frans zeggen: remettre l'église au milieu du village (de kerk in het midden van het dorp zetten): dit zijn de feiten. Dat is een belangrijke rol. Niet alleen voor persagentschappen, maar voor alle media waarschijnlijk. Maar dit speelt voor correspondenten. (Jullie hebben de ruimte het beter uit te zoeken) We zijn in Nederland, daar wonen we. En, zonder valse pretentie, wij begrijpen Nederland beter. (Burgers nemen niet de rol van de journalist over?) Het is het idee van iemand die werkt in Frankrijk voor een Franse krant. Zijn kwaliteit zal een fris oog voor dingen zijn. Na een tijdje in Nederland is het soms een beetje van: ‘ga ik nou weer over coffeeshops schrijven?’ Toen ik hier kwam schreef ik iets over de fietspaden die te druk waren. Laatst was er een collega die er iets over wilde schrijven en heeft hij bijna hetzelfde artikel geschreven en dat had bijna hetzelfde succes, want hij heeft toch die frisse blik. (Zouden mensen als u er als correspondent niet was, niets weten van Nederland?) Er zou nieuws zijn, maar met veel misverstanden. Door de verschillen van cultuur, door gebrek aan kennis van het land. Dat zou een probleem zijn. Bijvoorbeeld toen de pro-Europese partijen wonnen in Nederland. Als we kijken naar het Nederlandse politiek spectrum dan zijn de VVD en PvdA pro-Europees. Tegenover andere landen moet je perspectief bieden: "Maar ze zijn wel heel streng tegenover Griekenland." Een Nederlandse liberaal is niet hetzelfde als een Franse. Veel mensen in Frankrijk hadden het over dat Roemer een beetje de Nederlandse Melanchon was. Roemer is veel linkser dan Hollande.” Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? “Multicultureel, heel progressief, beetje meer common sense, liberaal. Toch rechts-progressief. Vriend van de VS en Israël. Een land waarin alles wordt gedaan zodat het systeem werkt. Ik neem altijd de vergelijking: Nederland en België zijn vergelijkbare landen in aantal inwoners. Maar toch is er een systeem van sport dat ertoe leidt dat er veel meer topsporters zijn dan in België. Nederland kijkt verder dan de korte termijn. Dat kun je ook zien aan de fietspaden. Toen de grote keuze voor de steden moesten worden genomen, werden in Brussel en Luik de foute keuzes gemaakt. En nu is het onmogelijk daar veilige fietspaden te leggen. Dat is één voorbeeld.” Was het een grote stap van uw maatschappij naar de Nederlandse?
104
“Persoonlijk niet. Er zijn verschillen, maar het blijft een Europees land.” In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Onmogelijk. Als je een buitenlander bent is dat onmogelijk, maar er is een groot verschil tussen over stereotypen schrijven zonder afstand te nemen of met afstand. Voorbeeld: coffeeshops. Er zijn denk ik mensen in het buitenland die denken dat je overal in Nederland wiet kunt vinden, dat het een wietland is. Terwijl je als je erover schrijft je een beetje moet nuanceren. Het is niet zo dat je hier kunt komen en twintig gram wiet kunt kopen en dat het geen problemen oplevert. Er is debat over een wietpas, het is niet zo dat alle Nederlanders een abonnement hebben. Je moet afstand nemen van de stereotypen. (Is dat ook een morele verplichting om hier te komen om stereotypen en vooroordelen af te zwakken?) Omdat je in een ander land bent opgegroeid blijven stereotypen altijd. Je moet niet blind zijn. (Maar nu bent u journalist en kun je er bij wijze van spreken iets aan doen) Het kan zijn dat je stereotypen probeert te breken en we kunnen wel een beetje helpen, maar en dat is een beetje cynisch, ze zullen blijven. (Heeft u niet soms het gevoel van: moet ik nu alweer over wiet schrijven? En is het niet zo dat het buitenland dat beeld heeft en daarover gewoon wil lezen?) Dat is een soort tweeledige vraag. Je schrijft over een bepaald onderwerp omdat het wellicht stereotiep is, maar je probeert ze ook te onderbouwen. (Niet soms het gevoel van: er zijn andere gebeurtenissen, maar dat ze willen dat u er toch over schrijft) Het kan zo zijn. Waarschijnlijk is het al gebeurd en zal het ook nog gebeuren. Over de coffeeshops: dat is een stereotype, maar dat is iets wat veel Fransen en Belgen interesseert. De kernvraag is: ‘zullen we nog naar Nederland kunnen om wiet te kopen?’ Jullie hebben het over de wietpas: het lidmaatschap, het bevolkingsregister. Daarover spreken we weinig in onze berichten, omdat dat niet interessant is voor het buitenland. De vraag die mensen zich stellen in het buitenland is: ‘kunnen we er nog heen?’ Het conflict speelt. Soms denken we: moeten we daar nu over schrijven, ik had iets anders willen doen. Maar we moeten het doen omdat er vraag naar is.” In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? “Het hangt van het onderwerp af. Soms is het mogelijk met het buitenland te vergelijken: hoe is de wet in Nederland over euthanasie, of het homohuwelijk? Dat kun je gemakkelijk vergelijken. Voor andere onderwerpen vind ik het onwenselijk. Zoals Roemer die hetzelfde zou zijn als Melanchon. Meer feitelijk. Niet zeggen ‘dat is een soort van’, maar zeggen ‘dat is het’. In plaats van een vals beeld geven aan mensen, dan hebben mensen direct het beeld dat zij hebben. Liever zeggen we: ‘dit zijn de kernpunten van dit onderwerp, dit bedrijf, deze wet, deze politieke partij.’” Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “Gemiddeld. (Welke elementen wel en welke niet?) Ik denk dat de Nederlandse progressiviteit en het multiculturalisme altijd belangrijke onderwerpen zijn geweest en nu zeker want het is aan het veranderen. Het is altijd heel progressief geweest, maar nu wordt het minder en minder. De manier waarop dat verandert, is belangrijk voor het buitenland. Economisch gezien is Nederland nu minder belangrijk. Nederland is de vijfde economie in de Eurozone. Het is geen Frankrijk, geen Spanje. Het is niet de top. Het is wel een belangrijk land, omdat de economie zo sterk is. Omdat het een van de AAAlanden in het eurogebied is. Als we kijken naar onze AFP-collega's die in Frankrijk of in Spanje zijn is
105
elke uitspraak van de president of premier een alert waard. Het belang van wat Mark Rutte zegt is niet zo groot. (De economische rol die Nederland speelt heeft meer impact op het buitenland dan de politieke rol?) Zelfs economische onderwerpen, of wat Rutte of Dijsselbloem zegt, niet echt. (En voor de rest van de wereld, wanneer is Nederland van belang?) Hangt af van de situatie: de Patriotmissie naar Turkije bijvoorbeeld heeft een consequentie voor de hele wereld. Nederland is geen VS, Nederland is geen Brazilië of India of China. (Niet een van de elitelanden dus) Nee. (Wel zijn er veel correspondenten hier) Dat heeft er denk ik mee te maken dat de Nederlandse maatschappij bijzonder was en nog is; het is een land waarin veel gebeurt. Ik denk dat Nederland veel interessante onderwerpen heeft voor het buitenland, veel innovatieve onderwerpen.” Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? “De politiek, macro-economie, multinationals, maatschappelijke debatten, alles wat te maken heeft met de stereotypen: Nederland als progressieve land. Faits divers, als ongevallen, gebeurtenissen, bijzonderheden. Zoals de Elfstedentocht, of die ooit nog wordt verreden. Nederlandse justitie bij bepaalde zaken, die invloed hebben op het buitenland. Shell dat wordt gedaagd voor vervuiling in Nigeria. Of wie de grote maatschappelijke vragen stelt: de zaak tegen Wilders over de vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld.” Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef? “CPB-raming: het CPB heeft gezegd dat Nederland boven Europese norm van 3% gaat komen, terwijl Nederland zich altijd profileert als een goede leerling. Dat is toch een klap. Een van de AAA-landen met een eis van Brussel. Dat zich niet houdt aan de Europese afspraken. (Maar niet alle ramingen dus, waar ‘we’ hier mee doodgegooid worden?) De Nederlandse begroting interesseert het buitenland. We schrijven er ook over dat de economie krimpt. Maar over de raming van De Nederlandse Bank van vorige week hebben we slechts een klein bericht geschreven, de CPB-raming is toch de belangrijkste, daarover hebben we niet alleen een bericht geschreven, maar meer. Als het CPB had gezegd: oorspronkelijk dachten we dat het begrotingstekort op 3,5 % zou liggen, maar het is 3,8%, dan is het een klein bericht, want die grens zou al overschreden zijn. Ik denk niet dat het CPB zo bekend is in het buitenland, maar wel dat de regering het CPB het belangrijkst vindt. De grensrechter: “Het spreekt tot iedereens verbeelding. Hij geeft zijn tijd om grensrechter te zijn bij een wedstrijd waar zijn zoon speelt. Jongens van 15,16 die een man de dood in schoppen. Dat zijn dingen die iedereen een beetje aanspreken. Iedereen gaat vragen stellen. (Dit geweld was voor het buitenland ook buitensporig?) Het is geen Nederlands onderwerp. Geweld op een voetbalveld speelt overal ter wereld. (Is het nieuwswaardiger geworden omdat het over voetbal ging?) Absoluut. (En het feit dat het voetbal werd stilgelegd bijvoorbeeld, de impact op het voetbal?) We hebben er maandag over geschreven. Het debat is er niet alleen maar geweest in Nederland. Maar het stilleggen was geen aanleiding om erover te berichten, dat was inbegrepen in het grote bericht. Het was geen aanleiding daar verder over te schrijven. Met of zonder stilleggen, we hadden er veel over geschreven. Het derde onderwerp zou ik eigenlijk niet meer weten.” Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor het buitenland?
106
“Wanneer het consequenties heeft voor het buitenland. En wanneer er belangrijke maatschappelijke vraagstukken zijn. Als het om het sturen van een missie naar Afghanistan gaat bijvoorbeeld. Als het een groot maatschappelijk debat wordt, is het nieuws voor het buitenland. Daarnaast sommige maatschappelijke beslissingen, zoals coffeeshops. (Maar binnenlands bestuur, dagelijkse dingen?) Nee, nee. (De bonnetjesaffaire met Co Verdaas bijvoorbeeld?) Nee, absoluut niet interessant.” Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft? “Dat hangt van zó veel dingen af. Van de omstandigheden, van het aantal gewonden of doden, van de nationaliteit van de mensen. De omstandigheden zijn het moeilijkst om uit te leggen. Voorbeeld: drie mannen gaan dood bij een auto-ongeluk tegenover één man die sterft door geweld op een voetbalveld. (Omdat het een uitzonderlijk iets is) Ja. Maar als de drie mannen probeerden over de snelwegomheining te springen, dan is het misschien wel weer nieuws. Want het is bijzonder. Wie weet. (En het kapseizen van de Baltic Ace?)Ja, er was een internationale bemanning en ook het feit dat het een gigantische boot was met veel mensen aan boord.” Welk soort mensen is beroemd genoeg om het nieuws te halen? “Meestal politieke personen. Premier, minister van Financiën, extreemrechtse leiders. Minder nu. Misschien was Wilders zelfs dé belangrijkste politicus. Maar dat is in het buitenland ook afgezwakt. (En binnen kunst en media dan?) Is er iets bijzonders gedaan? Toen Harry Mülisch overleed was het nieuws voor het buitenland,omdat hij een van de grootste Nederlandse auteurs was. Het was zo lang geleden dat we over hem hadden geschreven. Sylvia Kristel ook, zeker voor Frankrijk. Het hangt veel van de omstandigheden af. (Ze moeten invloed hebben gehad op het buitenland) Ja. Zou Marco Borsato vandaag sterven, zou dat helemaal geen nieuws zijn.” Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Weinig. (Speelt mee wat er hier in de media geschreven wordt?) Het speelt zeker, maar dat is niet per se omdat de Nederlandse media iets doen. We hebben niet dezelfde klanten, hetzelfde publiek. Nederlandse media zijn heel belangrijk voor ons, want we zijn maar met zijn vieren. (Onder- of overschat u een gebeurtenis soms?) Nee. In die zin niet. Het kan gebeuren dat als iets heel belangrijk wordt in Nederland, dat ik er dan over ga schrijven. Maar eerder andersom: het speelt niet zozeer hier, maar als het het buitenland zou interesseren, dan schrijf ik er zeker over. (De bultrug dan?) Persoonlijk is het een van de gevallen waarvan ik denk: ‘dat gaat goed werken in het buitenland.’ Het zou meer zijn: er is een bultrug gestrand. (Niet 'houdt Nederland in haar greep) Ik ga het wel zeggen in een artikel, dat er veel debat over is, maar dat is niet de insteek.” Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf." “Ja.” Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.”
107
“Soms wel. (Is er een drempelwaarde?) Heb je gehoord over die zandmotor die werd gebruikt om de dijk te versterken? Dat speelde alleen hier, maar was aanleiding voor een bericht in het buitenland. Het homohuwelijk: ik kan me wel voorstellen dat toen het gebeurde het nieuws was voor de hele wereld. De mensen konden alleen in Nederland trouwen, maar het had wereldwijd impact, want Nederland was het eerste land ter wereld waar het kon.” Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” “Nee, soms kan het zijn dat het weinig impact heeft op het buitenland en dat ik er toch over schrijf. Als ik het maar interessant vind. (Dus daar speelt uw eigen interesse mee. Is er wel een verschil tussen iets interessant vinden en iets nieuwswaardig vinden? Binnen zacht nieuws speelt uw eigen interesse dus mee?) Ja.” Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.” “Nee. Met de virtuele kinderporno, dat was een debat, geen nieuws. Heeft heel, heel weinig impact op het buitenland. Maar toch was het nieuwswaardig.” Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” “Kan wel.” Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” “Dat kan.” Kunt u een drempelwaarde aangeven waaraan een gebeurtenis in Nederland moet voldoen om nieuws te worden voor het land waarvoor u schrijft? “Het moet niet per se impact hebben, maar wel met het oog op het buitenland. Het moet het buitenland interesseren.” Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? “Nee. Het is wel gebeurd, maar niet vanwege de taal. Meer omdat we buitenlandse media zijn. Bij het Ministerie van Financiën bijvoorbeeld: wij zijn niet de eerste prioriteit van haar woordvoerders. Dat zijn Nederlandse mensen, Nederlandse media. Buitenlandse pers en mensen komen in tweede instantie. We krijgen wel informatie, maar met vertraging.” Hebt u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? “Nee, dat is onmogelijk. We hebben de beste bronnen qua Internationale Justitie, op ANP na misschien, maar Nederlandse media hebben - en dat is logisch- hebben betere bronnen. Want het gaat om Nederlands nieuws.” Wat of wie zijn uw belangrijkste nieuwsbronnen in Nederland?
108
“Nederlandse media, Nederlandse woordvoerders. Ik trek een vergelijking tussen schrijven over Nederlandse onderwerpen en over Nederlandse justitie. Op het internationalejustitiegebied zijn we actief, wat betreft Nederlandse onderwerpen reactief. We schrijven over de laatste omdat we ze hebben gezien in Nederlandse media. En bij justitie is het andersom. Het heeft ermee te maken dat we met zo weinig zijn. Het is onmogelijk om goede contacten te hebben met alle woordvoerders of belangrijke bronnen te vinden.” In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? “Dat is niet heel belangrijk. We hebben een klein netwerk als het op Nederlandse onderwerpen aankomt.”
In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot:
Het publiek: “Ja, ons publiek is het buitenland. Ik zou zeggen: ja. Maar dat is heel algemeen.” Bronnen: “Heel weinig. Wat wij proberen te doen is; wat gebeurt er in Nederlandse media, daarna contacteren we zelf de bronnen. Het lukt in 99% van de gevallen die bronnen te bereiken.” Mix in het nieuws: “Dat is zo, maar dat is geen bewust proces. (Je laat geen nieuws onbelicht met deze reden?) Nee.” Financiën: “Nee, ook al hebben we beperkte middelen, als ik naar Maastricht moet om over een coffeeshop te schrijven, dan ga ik naar Maastricht.” Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “De praktische criteria spelen heel, heel weinig. Dus de eerste. Kijk, het kan zijn dat er de dag voor de verkiezingen iets gebeurt, waarover weniet schrijven, omdat de verkiezingen belangrijker zijn. We kunnen ons niet permitteren om iemand daarover te laten schrijven, omdat we met weinigen zijn. Soms is het zo dat we door de capaciteit iets moeten laten zitten. Maar dat is ook geen probleem. Want onze concurrenten hebben dezelfde problemen. AP is met twee, Reuters heeft er wel meer dan wij, maar met de verkiezingen hebben ze dezelfde prioriteiten als wij.” Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? “AFP heeft richtlijnen en we zijn zelf eindverantwoordelijk voor het volgen van deze richtlijnen. Meestal is dat een beslissing die we samen nemen met de eindbeslissing van onze baas. Het kan gebeuren dat ze in Parijs zeggen: ‘jongens, we hebben dit gelezen, jullie moeten daarover schrijven.’ Maar de verhouding is 95-5. Het gebeurt niet vaak dat ze ons schrijven of mailen. Omdat we eraan gewend zijn die keuze te maken en die AFP-richtlijnen te volgen. (En wat zijn die richtlijnen?) Het moet interessant zijn voor het buitenland.”
109
Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet? Catshuisoverleg: “Ja. Het gaat om de val van een regering, het gaat om de begroting. Als de regering valt is het altijd nieuws, we hebben erover geschreven vanaf het begin. Ook toen ze begonnen met het overleg.” Proces Robert M.: “Ja, door de omvang van de gebeurtenis.” Wietpas: “Ja. Het is een van de grote maatschappelijke bijzonderheden van Nederland. Iets typisch Nederlands, dus we schrijven erover.” De Project X-rellen: “Ja. Het is een maatschappelijk fenomeen, niet alleen in Nederland, maar overal. Door de gebeurtenissen, die zijn echt van deze tijd. Waren er tweehonderd mensen gekomen, dan schrijven we er niet over. (En over de aanloop?) Een klein berichtje. (Maar vanaf de noodverordening dan?) Ik denk op de woensdag of donderdag, toen de gemeente zei: ‘we gaan maatregelen nemen.’” Skiongeluk Prins Friso: “Ja. Moeilijk te zeggen: koningshuis. Ikzelf vind het niet heel belangrijk. Als koningin Beatrix, om het plat te zeggen, een tandprobleem heeft, of koorts, dat doet er voor mij weinig toe. Het had te maken met de Koninklijke familie, dat is ook een wereld apart. Professioneel gezien snap ik dat het nieuwswaardig is, maar... (Maar alleen het ongeluk dus, niet de binnenlandse issues rondom, zeg, de NRC-berichtgeving?). Nee, dat helemaal niet.” Opstappen verschillende PVV-Kamerleden: “Nee, het werd genoemd in een ander artikel, maar het was niet dé invalshoek. We hadden het in een ander artikel over de regering en daar behoorde het tot de achtergrond.” Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Ja, één bericht. De reden was de omvang van de DNA-test, het feit dat het daarom gaat en dat zo'n oude moord kan opgelost worden hiermee.” Facebookmoord: “Ja, een beetje. Het gaat om sociale media, om tieners. En het debat tussen tieners en sociale media en hun invloed. Dat is een maatschappelijke vraag. Niet alleen hier, maar in de hele wereld.” Commotie over Zwarte Piet: “Nee, dit jaar niet. Twee jaar geleden wel. Dat is niet iets waarover we elk jaar gaan schrijven. Het heeft natuurlijk te maken met altijd hetzelfde schrijven. (U heeft het niet gedaan om niet in herhaling te vallen) Je kunt erover schrijven, maar het is niet erg als je er niet over schrijft.” Tweede Kamerverkiezingen: “Ja. Meestal invalshoek Europa. Omdat de vraag was: gaat Nederland op de koers van strengere Europese begrotingsdiscipline? Gaat Duitsland een belangrijke vriend verliezen op dat gebied? Gaat Nederland ineens Frankrijk volgen op het gebied van Europese afspraken? (En Roemer?) Een beetje. Wel bijzonder dat een linkse leider zo hoog stond in de peilingen. (En de
110
aflossing door Samsom?) Als Samsom stijgt en Roemer daalt, wat schrijf je dan? Roemer daalt, of Samsom stijgt. Wij gingen voor het laatste en zeiden: dat was ten koste van de SP.” Elfstedentochtgekte: “Ja, omdat het iets heel bijzonders was.” ‘Halalwoningen’ in Amsterdam: “Nee, heeft te maken met persoonlijke keuze. Maar dat is typisch één van die berichten waarover er gesproken werd in Frankrijk. Ik ben het met die term niet eens. We dachten: als het groter wordt in Frankrijk, gaan we een bericht schrijven om iets recht te zetten, de waarheid vertellen. Uiteindelijk is het niet zo groot geworden in Frankrijk. Er werd over gesproken, maar niet zo veel. Dus we besloten er niet over te schrijven.” Kunstroof Kunsthal: “Ja. Een schilderroof, zeker van grote schilders, dat is een beetje een filmachtig. Het spreekt tot je verbeelding. (Zoiets gebeurt in het buitenland ook weleens, toch?) Ja, dan is het ook nieuws.”
Interview Guy Thornton* *Schuingedrukt in de antwoorden op de hoofdvragen staan vragen die tussendoor gesteld zijn. Naam: Guy Thornton Leeftijd (op moment van interview): 65 Land van herkomst: Engeland Werkt voor: o.a. The Guardian, BBC Radio, GRNLive In Nederland sinds: 1976-1977 (met tussenpozen)
Wat is nieuws volgens u?
Guy Thornton: “Je hebt breaking news. Nieuws is nieuws. Nieuws dat zich ontwikkelt, iets dat langer speelt. Maar nieuws is ook breaking stories, ongelukken, kleinschalig nieuws en groot nieuws. Plotselinge dingen. Jaren geleden dat vliegtuigongeluk bij Schiphol. Meestal zet ik 's ochtends gewoon even het nieuws aan om te zien wat er is. Toen hoorde ik dat voorbijkomen. Dan krijg je wat telefoontjes en ben je er druk mee bezig. Dat is wereldnieuws. Maar nieuws kan ook Laura Dekker zijn. (Is het dan nieuws omdat het in NL veel discussie opleverde?) Nou nee. Ik heb stukjes daarover gedaan ook voor Canada en de VS. Het is een meisje van 14 dat alleen rond de wereld wil zeilen. (Het is iets merkwaardigs) Precies. Dan het conflict met de Nederlandse overheid. Nieuws komt tot verschillende niveaus. (Wat moet nieuws teweegbrengen bij een consument ervan?) Dat hangt van het medium af. Pim Fortuyn bijvoorbeeld; ik weet nog dat ik toentertijd die avond in Nieuwspoort was. Toen kwam het bericht door dat het breaking news was wereldwijd. Dat was zowel goed als interessant. Irritant was het, toen met The Guardian, dat ik probeerde uit te leggen dat Fortuyn geen racist was in de traditionele manier, meer een populist. Maar
111
zij wilden het zwart-wit. Die wilden een vergelijking met Le Pen, of Jörg Haider. Zij waren in Engeland al bekend, Fortuyn was dat nog niet. Zelfde geldt voor Wilders. Le Pen was veel genuanceerder dan Wilders. Hij was zeker een populist, maar echt rechts-racistisch was hij niet. Het is heel vaak moeilijk over te brengen. Dat leer je.”
Wat zijn voor algemene nieuwsconsumenten de thema's waarover ze lezen? “Voor Nederland is het lastig, want dat is een klein land. Een land als de Groot-Brittannië heeft weinig belangstelling voor Nederlandse politiek. Wel voor Fortuyn en Wilders natuurlijk. Wel voor coffeeshops en coffeeshopbeleid of over multinationals als Philips. Over het algemeen ben ik heel cynisch: de gemiddelde lezer is niet geinteresseerd in hard nieuws, hij wil alleen roddelnieuws, entertainment, seksschandalen. Sport natuurlijk. Behalve als het echt iets schokkends is. 9/11 of zo, er is een ongeluk met een vliegtuig bij het World Trade Center. Voor mij was de moord op John F. Kennedy zo'n zelfde iets: ik wist precies waar ik was. Die momenten.”
Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Je bent altijd aan het leren. (Maar toen u hier net kwam dan?) In het begin was ik niet zozeer bezig met journalistiek werk. Ik was met wetenschappelijke bladen van Reed bezig. Over dat gevoel: ik denk dat ik dat altijd wel heb gehad. Ik begon er al vroeg mee op de universiteit met de universiteitskrant. Niet lang nadat ik hier kwam wist ik wat hier nieuws was. Het eerste ding is een beetje de taal te beheersen. Er zijn wel journalisten die niet zo veel over Nederland schrijven. Het helpt wel als je de taal leert. Het is niet eens een gevoel, het is vanzelfsprekend, je weet het gewoon. (Maar er zijn er die dat misschien minder aanvoelen) Ja. Maar nieuws over mogelijk racistisch zijn van Zwarte Piet, dat vind ik heel kleinschalig.”
Bent u bewust bezig met wat nieuws is? “Het is vanzelfsprekend (Bent u ook bezig met een soort checklist?) Vroeger misschien wel als je in de leer bent, nu niet echt.” In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Aan de ene kant niet zoveel. Maar in het geval van wat mensen interessant vinden: de gemiddelde inwoner hier is wat minder geïnteresseerd in hard nieuws, precies hetzelfde zoals in Groot-Brittannië. Net als in Groot-Brittannië willen mensen weten wat er gebeurt met het Koninklijk Huis of met Van der Vaart en Sylvie. Er is wel een verschil in nieuwsverslaggeving: het is niet zozeer ouderwets in Groot-Brittannië, maar ze zijn nog erg gericht op Amerika, het oud-Britse rijk. In Nederland krijg je wat meer informatie over het buitenland. Kleine landen berichten meer over buitenlandse gebeurtenissen (Groot-Brittannië en Frankrijk zijn een beetje de elitelanden wat betreft het nieuws?) Inderdaad.
112
(Maar in de maatschappij, de dingen die daar leven?) Nederland is wel wat veranderd. Vroeger was het heel erg seks, drugs en rock-'n-roll. Nog steeds is het vrij tolerant en liberaal. Dat heeft te maken met de zuilen. Die zijn dan wel afgebroken, maar er is nog steeds wat over van de zuilen. Er is wel wat meer intolerantie. De fenomenen Fortuyn en Wilders zijn niet helemaal nieuw. Je hebt altijd wat, na de Boerenpartij en Janmaat. Er is altijd wat geweest. Er zit wat meer nuance in, maar ik zie hoe dingen zijn veranderd. De Nederlandse politiek komt misschien wat meer tot leven. Samsom heeft wat gedaan met de PvdA, maar als je terugkijkt naar iemand als Balkenende: aardige man, maar wel een beetje grijs.” In hoeverre lijkt Nederland voor uw gevoel op het land waarvoor u schrijft? “Het zijn beide Noord-Europese landen. Er zijn wat meer kleinschalige dingen: wat meer wantrouwen tegenover buitenlanders misschien. Dingen schelen niet echt veel.” Was het een grote stap van uw maatschappij naar de Nederlandse? “Ik vond het niet. Er zijn uiteraard mensen daar, Little Brits, die zijn er wel (mensen die alleen gericht zijn op Groot-Brittannië). Er zijn ook Little Nederlanders en Small Danes. Ik was politiek actief, was geïnteresseerd in internationale zaken. Nog steeds ben ik een voorstander van de EU. De meerderheid van de mensen zijn sceptisch tegenover de EU. Er zijn ook wel media die wat gebalanceerder erover schrijven. De populaire pers wijt problemen altijd aan de EU. Als mensen daar echt gebruik van maken, zien ze meer het voordeel.” Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? “Beeld is niet veel veranderd van voordat ik hier kwam tot nu. Toentertijd, we gaan naar de jaren zestig en zeventig was het seks, drugs, rock-'n-roll. Er was veel vrijheid, het was liberaal. Slapen in het Vondelpark, joints roken, de provo's. Dingen zijn gematigd door de jaren heen. Amsterdam blijft nog steeds liberaal; het heeft ook met economische opstandigheid te maken. Nederland heeft veel gedacht: ‘alles draait goed’. Mensen zijn wat kritischer, intolerant. Niet echt zo groot qua racisme als in Engeland met het British National Front en zeker met dingen als buitenlandse gastarbeid. Wat sommige mensen vergeten natuurlijk, zelfde als met Duitsland: er is een reden dat al die mensen zijn gekomen, het is nodig voor de welvaart.” Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? “Het is niet meer wat het was. Het hangt af van wat je doet, waar je dingen kunt verkopen. We leven in interessante tijden (Puur kijkend naar uw taak?). Niet op zich, het hangt ervan af hoe je je gaat ontwikkelen.” In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Je doet je best, maar het is lang niet gemakkelijk. Zeker als je wat doet, komt het in handen van de redacteur in het buitenland, de eindredacteur. (Ik hoorde meerdere keren dat er speelt dat mensen in het buitenland nu eenmaal graag de clichématige onderwerpen willen lezen. Probeert u deze ook te vermijden of af te zwakken?) Bij de wietpas laatst bijvoorbeeld probeer je goed uit te leggen wat er nu precies verandert.
113
(Maar met andere vooroordelen of stereotypen, lezen ze daar nog graag over?) Er moet wel een aanleiding voor zijn: aanpakken van witwassen en criminaliteit. Niet dat het tegen prostitutie is. (Is het soms een morele verplichting de stereotypen af te zwakken?) Beetje overdreven, maar dat idee ligt er wel achter. Of je daar succes in hebt is wat anders. Het helpt misschien als je live verslag zou doen. Maar het is niet makkelijk.” In hoeverre trekt u bij uw berichtgeving een vergelijking met uw thuisland? “Hangt echt van de omstandigheden af. Het is lang niet altijd iets waar ik bewust over denk. (Bij welke dingen dan wel of niet? Is er vanuit de redactie soms wel dat verzoek?) Misschien met iemand als Wilders. Het kan, maar het hoeft niet.” Stelling: “over thema’s die in mijn thuisland een belangrijke rol spelen schrijf ik automatisch ook in Nederland.” (schrapwaardig) “Lang niet noodzakelijk, er zijn dingen die in Nederland kunnen gebeuren die niet meteen prominent spelen daar maar toch interessant kunnen zijn.”
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “Het is in zijn algemeen wel belangrijk dat mensen, niet per se over Nederland, bewust zijn wat er buiten hun land gebeurt. (Dat is uw eigen gevoel, maar nu voor het buitenland in het algemeen?) Nederland is een belangrijk land op economisch gebied, er zitten een hoop multinationals. Ook belangrijk op het gebied van politiek en internationaal recht. (Op economisch gebied dus alleen multinationals, of ook de eurozone, of kijken ze daar niet naar? ) Ook wel, want Nederland is toch ook wel wat sceptisch. Niet in de zin van Wilders. Er is een verschil tussen kritiek hebben en eruit willen stappen. (Maar dat is dan Wilders, maar wat nou als iemand anders, zeg Roemer, uit de euro zou willen?) Dan is er wat minder aandacht, omdat Wilders zo'n nieuwswaardig figuur is. In Engeland draait het om Wilders. Maar in Nederland draait het bijvoorbeeld veel meer op Wilders dan om de PVV. Meestal staat wat er gebeurt met de partij in de schaduw van Wilders. Hij heeft de macht. Het is geen democratische partij.” Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? “Wanneer het nodig is over alles: nieuws, politiek, current affairs, sport, documentaires. Niet over mode. Ik kan wel oppervlakkig doen over economie, echt diep ga ik liever niet. Ik heb een specialiteit wat betreft eten en dranken, vooral met bier.” Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef? “Over de wietpas. Wat er is gebeurd in de steden die hem invoerden en welke er zijn geweest: meer straatdealers. Dat was een reportage. Ik heb dat met GRNLive gedaan en stukjes zijn naar verschillende landen uitgegaan, inclusief iets voor France 24. Verder dingen over het Internationaal Strafhof. Daarnaast iets met een multinational, Philips of zo en ik heb de laatste tijd wel iets gedaan in de medische sector.“ Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor uw thuisland?
114
“Meestal wanneer er iets merkwaardigs gebeurt, als Wilders iets zegt bijvoorbeeld. (Maar is dat minder geworden, afgezwakt?) Het is een beetje afgezwakt. (Hij is nog steeds een hit?) Ja, hij is bekend. Ja, het is wel interessant als er een EU-vergadering is of een topvergadering, maar dan is de vraag of dat op zichzelf zo is of omdat het zo is omdat de vergadering hier is. (En verkiezingen?) Wel wat, maar in veel mindere mate. Er is wel wat gedaan over de algemene verkiezingen, maar het is redelijk kleinschalig wanneer het op politiek aan komt. (De dagelijkse dingen niet?) Nee, in het algemeen niet.” Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft? “Als het om een prominent gaat. De politiek, maar niet per se . Een beroemdheid, iemand die bekend is in het buitenland. Een sportpersoonlijkheid. (Ze zeggen altijd hoe verder weg hoe meer mensen er overleden moeten zijn wil het nieuws worden. De Baltic Ace bijvoorbeeld?) Dat is wel nieuws, daar is wel wat over geschreven. Als er een Britse connectie is, in het algemeen. Een vliegtuigramp natuurlijk sowieso. Er is wel wat gedaan over het treinongeluk in Amsterdam. Dat is op het randje. (Waarom is dat op het randje?) Het was een Nederlands ongeluk, het was geen internationaal iets. (Maar het gebeurt niet zo vaak hier) Precies. De vraag was waarom. Dat heeft het tot klein nieuws gemaakt. (En de Facebookmoord in Arnhem?) Dat is ook wat, en merkwaardig. Dat valt niet alleen binnen Nederland, maar binnen de internationale sociale media. Dat zegt ook iets over de wereld en de invloed van sociale media.” Welk soort mensen is beroemd genoeg om het nieuws te halen? (Staat Wilders boven Rutte?) Ja. Verder als iemand minister-president wordt, of als iemand iets merkwaardigs doet. Het hangt ervan af wat ze doen. Natuurlijk sportpersonen. Je kunt altijd nog terecht met Johan Cruijff, Ruud Gullit. Dat zijn nog bekende namen. (Dat moeten personen zijn die een band hebben met Engeland of internationaal?) Rafael van der Vaart en Sylvie zijn bijvoorbeeld bekend internationaal. En de roddelbladen vinden dat soort dingen altijd interessant. (Als het dan over kunst gaat, bijvoorbeeld musea die weer opengaan?) Kan specifiek nieuws zijn. Ik heb wel wat gedaan met de opening van het Stedelijk Museum. Dat zijn in het algemeen niet zulke interessante dingen voor gewone mensen. Misschien voor de kunstrubriek in een betere krant of een kunstprogramma. Het grote publiek slaat het over.” Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Ik heb natuurlijk altijd één oog op het journaal. Soms kijk je of het een leuk verhaal is. (Ik geef een voorbeeld, die bultrug die was aangespoeld. Dat was in Nederland enorm in het nieuws) Niemand was geïnteresseerd. Drie of vier jaar geleden waren er paarden in Noord-Friesland (Marrum, 2006, red.) die waren gestrand. Dat was een beetje nieuws, omdat het ook fotogeniek was. Je probeert te zien wat interessant is, maar er blijkt dan geen echte interesse voor. (Ze hebben er geen boodschap aan dat het in Nederland enorm groot is?) Nee.” Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf." “Tot op zekere hoogte. Het is niet altijd bewust. Je denkt niet altijd zo over na.”
115
Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.” (Moet het voelbare impact hebben op het buitenland wil het nieuws worden?) “Als een algemene regel, misschien, maar het is niet noodzakelijk. Het kan zijn dat hier misschien niet interessant is, wel in het buitenland zo is. (Of andersom?) Juist. Het is geen vastgelegde regel.”
Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” “Het kan ook dat het niet hoeft (Dat het voor bepaalde groepen wel geldt en voor anderen niet bijvoorbeeld?) Dat kan, dat klopt.”
Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” “In ieder geval om te peilen of er belangstelling voor is.”
Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” “Ja. (Heeft u voorbeelden, Nederlands beleid?) Sommige dingen zijn lastig om uit te leggen: zoals een regering , de vorige coalitie: wel een meerderheid, geen meerderheid, de PVV is niet echt lid van de regering. Dat soort dingen. Nederland valt een beetje in die polderpolitiek.” Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.” “Hangt van het zachte nieuws af. Gaat het over seks, drugs en rock-'n-roll, dan nee hoor. (Seks en drugs kunnen ook hard nieuws zijn) Laura Dekker was ook hard nieuws. (De rest was ook sensatie) Precies.” Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? “Op zich niet. (In het begin meer?) Een beetje, maar dat is veranderd.” Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? (Ik hoorde van sommigen dat buitenlandse journalisten minder snel ergens komen?) “Dat gebeurt weleens (Laat u daar soms ook uw nieuwskeuze van afhangen?) Het zou kunnen, ik denk niet dat ik daar bewust over heb nagedacht.” In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie?
116
“Het is altijd goed. (Is het moeilijk er een te krijgen?) Het iets dat gebeurt en groeit. (Leidt dat soms ook tot bepaalde onderwerpkeuze?) Dat kan, hoeft niet. Wat of wie zijn uw belangrijkste nieuwsbronnen in Nederland? “Je ogen en je oren openhouden, niet een belangrijker dan de ander.” In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot: Het format: “In het algemeen zou ik zeggen nee.” Het publiek: “Het hangt ervan af waarvoor of voor wie je schrijft. (Kijkt u soms eerst waar het terecht kan en dan pas naar het onderwerp?) Het is niet iets dat vaststaat, het hangt ervan af.” Bronnen: “Nee.” Mix in het nieuws: “Nee, daar heb ik helemaal niets mee te maken. Je kijkt gewoon naar wat interessant is.” Financiën: “Misschien een klein beetje, niet heel veel.” Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “Hangt van het onderwerp af.” Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? “Beide. Verhouding is ongeveer gelijk.” Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet? Catshuisoverleg: “Toen de regering was gevallen wel, maar over het overleg niet.” Proces Robert M.: “Uiteindelijk wel, in het begin niet, later wel. De uitspraak wel, de gang van zaken niet. Ik heb een klein beetje gedaan, dat was op het eind.” Wietpas: “Redelijk wat mee gedaan. (Welk soort artikelen werd er geschreven? Reportages, nieuws?) Beetje context, achtergrond. (Was daar vraag naar?) Die kwam meer zo uit Amerika, na de verkiezingen daar, omdat Colorado en Washington softdrugs legaliseerden. (Is er dan in Engeland een discussie hierover?) Zo ver gaan ze niet. Ze zijn misschien bezig met welke categorie dingen moeten zijn. Maar voor die politici is het hun politieke dood.” Project X-feest Haren: “Klein beetje over bericht, maar het was een beetje een blunder . Een klein beetje over de gebeurtenis toen het bezig was. Er zal wat meer komen met de uitspraak van de onderzoekscommissie. (Werd er pas op dag zelf geschreven over Haren of na noodverordening?) In het buitenland was het pas na de rellen nieuws. (Wat was het interessante eraan?) De invloed van sociale media: hoe snel dingen fout kunnen gaan. (Waren er in Engeland voorbeelden?) Zo veel dingen, huizen die
117
overhoop zijn gehaald. Geregeld. (Dus het was niet meer ongewoon?) Precies. (Dus waarom dan nog bericht? Of juist daarom weinig?) Het is gewoon bewijs dat het niet alleen in Engeland gebeurt, maar dat het een probleem op sociale media.” Skiongeluk Prins Friso: “In het begin niets, maar natuurlijk wel wat, omdat hij ten eerste een band met Engeland heeft en ten tweede, omdat hij in het ziekenhuis lag en ligt. (Was dat het voornaamste of dat hij tot ons Koninklijk Huis behoorde?) Allebei. Als hij geen band had gehad met Engeland, dan… Engeland heeft wel belangstelling voor het Koninklijk Huis, maar alleen dat van hen. Nederland wil altijd berichten horen over álle Koninklijk Huizen. (Als hij nu niet in het ziekenhuis in Londen had gelegen, was het dan nog nieuws?) Sowieso niet grootschalig, maar dan was het minder geweest. Er is berichtgegeven, het laat mensen op het puntje van hun stoel zitten. (De NRC-kwestie rond Jannetje Koelewijn helemaal niet interessant?) Nee, nee.” Opstappen verschillende PVV-Kamerleden: “Nee, misschien in de context van de PVV, zo van weer een probleem of zo.” Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Absoluut geen belangstelling. (Het DNA-onderzoek was ook niet interessant?) Nee, dat is al zo gewoon.” Facebookmoord: “Ja.” Dood van de grensrechter: “Dat was groot nieuws, anderhalve pagina met iemand in The Guardian daarover gedaan. (Als het niet over voetbal was gegaan ook interessant?) Het was wel interessant, maar het verschijnt wel op de sportpagina's, in de zaterdagkrant. (Wanneer heeft u erover geschreven? Na de trap, na de dood of later?) Het grote artikel was twee weken geleden. (En een nieuwsbericht destijds?) Toen hij was hij overleden, ja. En ik heb ook nationaal radio- en tv-nieuws gemaakt. (Was de invalshoek de sport, de daders, integratie?) De hele sociaal-culturele reden erachter: het probleem met de sport, met voetbal, waarom het gebeurt, hoe schokkend de Nederlanders het vinden. (Vonden zij het ook schokkend? Was het voor hen ook excessief?) De meer intellectuelen werden geschokt. (Zulk dodelijk geweld ook excessief?) Dit was wel wat anders. Maar al lang is er een discussie daar over de problemen van agressie bij wedstrijden, zeker bij amateurwedstrijden. Het gedrag van ouders, zoals in Nederland ook gebeurt. Er is niemand doodgegaan daar, maar er zijn genoeg gevallen waarbij grensrechters en scheidsrechters zijn aangevallen door ouders.” Commotie over Zwarte Piet: Nee. (Vindt het buitenland dat niet interessant om over te lezen?) “Het is zo kleinschalig en oninteressant (Maar het is heel Nederlands) Het is te kleinschalig.” Tweede Kamerverkiezingen: “De uitslag. Maar over de verkiezingscampagne, dat soort dingen, zijn niet interessant. Puur omdat Engeland niet echt geïnteresseerd is in de politiek in kleine landen. Verkiezingen in de VS daarentegen, daarvan krijg je een overvloed. Zo veel zelfs dat mensen klagen over hoeveel erover wordt bericht. Over die in Frankrijk was er wel wat, voorafgaand aan de presidentsverkiezingen. Zal hetzelfde met Duitsland zijn. Over de uitslag is wel bericht. (De formatie en nasleep niet?) Nee, de beëdiging alleen, als je in de eindfase komt.” Elfstedentochtgekte: “Nee.”
118
Halalwoningen’ in Amsterdam: “Nee, ik hou het in mijn achterhoofd voor als het weer eens over iets met sociaal beleid gaat.” Kunstroof Kunsthal: “Ja, daar zijn wel wat berichten over geweest. Het is een belangrijke kunstroof, dat is interessant nieuws. (Ook omdat het apart is?) Kunst is altijd groot genoeg.”
Interview Anna Holligan* *Schuingedrukt in de antwoorden op de hoofdvragen staan vragen die tussendoor gesteld zijn. Naam: Anna Holligan Leeftijd (op moment van interview): 33 Land van herkomst: Schotland Werkt voor: BBC In Nederland sinds: 2011
Wat is nieuws volgens u? “Iets dat mijn buren interessant zouden vinden, iets waarover de mensen in de supermarkt het hebben, iets dat er toe doet voor mensen. Of het raakt hun levens, of het is heel ongebruikelijk of het verandert de wereld op de een of andere manier. En voor de rest moet je heel erg je best doen om mensen erom te laten geven. Het is het hele ‘man bijt hond’-verhaal. Dat is nieuws. Hond bijt man? Nee. Voor mij is nieuws iets dat je wenkbrauwen doet fronsen, of waarvan je afvraagt waarom het gebeurt of welke impact dat gaat hebben. Iets dat je iets meer vragen laat stellen. Als iets je niet je schouders laat ophalen, dan is het waarschijnlijk geen nieuws.”
Vindt u dat u een goed nieuwsgevoel heeft? “Ja, absoluut. Dat is heel nuttig gebleken. Ik werk niet voordat de redacteuren beslissen dat iets nieuwswaardig is. Het is op de basis van mijn overtuigen van hen dat iets nieuwswaardig is. Elke keer als ik iets tegenkom vraag ik me af: ‘is dat interessant?’ Vervolgens moet ik beslissen of ik Londen bel en wil niet de reputatie hebben dat ik bel zonder dat iets nieuwswaardig is. (Hoe bepalen zij dat? U zit hier, zij daar. U kunt toch beter nagaan wat nieuws is dan zij?) Als ik ze kan overtuigen dat iets nieuwswaardig is, dan vertrouwen ze mijn oordeel. Maar als je zo verstrengeld raakt met wat hier gebeurt, zoals tijdens de verkiezingen, dan komen er soms kleine dingen uit en zeggen ze: ‘denk je nu echt dat mensen in Nigeria dit uitmaakt?’ Ik doe vaak de Twittertest: ik vraag mezelf dan af: zou ik het tweeten? En als ik dat zou doen dan denk ik blijkbaar dat het nieuws is. Nu is het zo'n goeie manier om te meten: als je het kunt tweeten, dan denk je blijkbaar dat mensen het de moeite waard vinden erover te weten. Daar denk je niet eens over na. Het is intuïtief. Je onderbewustzijn komt erbij kijken. En het is alsof je over liefde
119
praat. wat dit is: als mensen het niet snappen, dan vragen ze: hoe werkt dat, ik heb nog nooit dat gevoel gehad. Je weet het en je voelt het gewoon.”
Bent u bewust bezig met wat nieuws is? (Of wat volgens u nieuws zou móeten zijn?) “Ik wil nog iets doen over dat er sinds ik hier ben het hele issue met racisme niet naar boven is gekomen. En nu met de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen heeft het mijn bewustzijn geprikkeld, dat ik er nog niet genoeg mee heb gedaan. Ik heb vrienden die moeten omgaan met racisme in Nederland. Er zijn niet genoeg mensen die dat beseffen. Het is moeilijk om mijn eindredacteuren ervan te overtuigen omdat het nog niet echt out there is. Elke niet-blanke persoon hier heeft racisme ervaren, of het nu subtiel of heel duidelijk is.”
In hoeverre wijkt wat in Nederland op dagelijkse basis speelt (maatschappelijk gezien, politiek gezien) af van uw eigen land? “Het leven als journalist is gemakkelijker qua transport, logistiek. Verder hangt het ervan af waar je bent in het Verenigd Koninkrijk. Ik woonde in Edinburgh. Als je kijkt naar Londen, in termen van wat nieuws is en wat mensen interessant vinden, staan geweldsmisdrijven hoog op het lijstje. En bendes, vuurwapens en messen. Vergeleken met hier, waar het meestal politiek is. Mensen hebben veel meer respect voor politici hier en ze behandelen ze minder vijandig in de verslaggeving. In het Verenigd Koninkrijk kunnen journalisten disrespectvoller met politici omgaan, omdat de relatie tussen hen veel vijandiger is. In Edinburgh gaat het veel over transport: waarom is er nog geen tram? In het dorp verderop gaat het over een nieuw kunstcafé dat wordt geopend. Ik denk niet dat er een groot verschil is in beoordeling van nieuws: als er hier geweld is, dan haalt het ook het belangrijkste nieuws, vergeleken met Londen, waar het een beetje iets van elke dag is. Mensen zijn hier veel directer, er zijn veel meer niceties die je doorgaat in het Verenigd Koninkrijk wanneer je iemand iets verzoekt. Hier waarderen ze het als je zegt: dit is wat ik wil. Je hoeft niet extra aardig te zijn. Je kunt dingen sneller voor elkaar krijgen. Mensen zijn heel efficient hier. Mensen in het Verenigd Koninkrijk zetten vriendelijkheid boven efficientie. Verder is de Nederlandse tijd is op tijd, niet zoals Afrikaanse tijd, wanneer je niet weet wanneer er iets gebeurt.” Hoe zou u uw beeld van Nederland omschrijven voordat u hier kwam werken en hoe is dat beeld nu? “Ik dacht dat het liberaler was, veel opener, relaxter over dingen. Ik wist niet dat er zo veel vooroordelen bestonden. Ik denk dat veel mensen heel open zijn. En sinds mijn komst heb ik begrepen waarom Nederlandse mensen soms een superioriteitsgevoel hebben, want het is een zeer succesvol land. De meeste mensen zijn heel slim en hoogopgeleid en hebben een goed wereldbeeld. Omdat zo weinig mensen Nederlands spreken opent het automatisch de wereld. Ze hebben een goed wereldperspectief. Twitter heeft me laten zien dat er mensen zijn hier die verschrikkelijk racistisch, verschrikkelijk bekrompen, agressief en bedreigend zijn. En ik denk dat dat mede komt doordat partijen hier het debat niet openstellen wanneer het aankomt op religie-issues en issues met andere etniciteiten. Zij zorgen voor een soort drukkende omgeving. Ik ben niet eens zwart en ik krijg zo veel narigheden van rechtse,
120
undergroundmensen die traditie niet in twijfel willen trekken. Ik denk echt dat het een kleine, kleine minderheid is. (Een andere correspondent zei dat Nederland in een soort identiteitscrisis zitten: het was eerst zo open en liberaal…) Mensen voelen alsof hun twijfels niet worden behandeld. Daarom heb je mensen als Wilders. Hij heeft geen logische standpunten. Hij zou geen macht kunnen hebben op basis van de standpunten die hij nu heeft. Hij heeft geen bodem van kennis, hij is gewoon een heel goede artiest. Het feit dat hij zo succesvol is, moet andere politici zich laten afvragen waarom. Ze willen hem een halt toeroepen of hem negeren. En dat is denk ik heel ongezond en gevaarlijk. Er is geen integratie in sommige gebieden. (Het is nog steeds iets waar Nederland trots op is, pretenderen goed voor elkaar te hebben) Er zijn zo veel slimme mensen die ooit in de PVV zaten. Ze zijn zo afgedaan als niets. Er zijn mensen die ik ken en leuk vind die de PVV aanhangen, maar er is in Engeland niemand die supporter is van de British National Party die ik leuk vind. Het land moet nu gaan kijken wat er fout is gegaan, voordat het fout gaat.”
Wat ziet u als uw voornaamste rol als correspondent? “Het is mijn verantwoordelijkheid om context toe te voegen en inhoud voor de BBC. Content (door de komst van het internet) is dan wellicht toegankelijk, het hebben van een correspondent hier zorgt ervoor dat ze iemand hebben die een rationeel en onbevooroordeeld perspectief geeft. En dat ik de verhalen vind die je niet zou krijgen via de mainstream media. We filmden dit weekend een verhaal over cities at sea en de Nederlandse maatschappij die de eerste stappen neemt. Als we geen correspondent hadden, zouden deze verhalen niet opgepikt worden. En ik weet dat het zoals bij een verhaal over verwarmde wegen destijds er honderdduizenden mensen geïnteresseerd zullen zijn in dat verhaal. Ik denk dat zonder een correspondent zulke dingen voorbij zouden glippen, want het is moeilijk toegang te krijgen tot dat soort dingen tenzij je constant in een land bent. (Bent u er ook voor verantwoordelijk dat mensen niet een eenzijdig beeld van wat hier gebeurt krijgen?) Ik hoop het, ik denk het graag. (Is dat ook een beetje een morele verplichting voor u?) Ja, absoluut. Als iemand ooit zegt dat ik bevooroordeeld ben, of dat ik een mening verkondig, zou me dat zeer aangaan. Als ik haatmail krijg noemen ze me een links-liberaal, en dat ben ik echt niet. Nederland is waarschijnlijk bijna elke week wel op de BBC sinds ik hier ben. Er is ook een hoop nieuws hier waarover de Nederlandse media niet berichten. Ik weet niet of ze wat deden omtrent de opening van een cybercrime-unit, maar er zijn een hoop heel grote verhalen. Er is zo veel nieuws hier dat interessant is voor de wereld. En ik vind dat ongelofelijk, want Nederland heeft het inwoneraantal minder dan dat van Londen. Ik interviewde JanKees de Jager een keer en ik was net aangekomen in Nederland en ik bukte om mijn microfoon uit mijn tas te pakken. En hij en twee andere mannen stonden op en begonnen te lachen. En ik zei: “je kunt de vieste, onbehoorlijke opmerking maken nu en ik zou het niet weten. Ik snap geen woord Nederlands.” "Nee," zei hij toen, "ik zei net dat jij zei hoe groot Nederland is en dat iedereen geïnteresseerd is in wat Nederland doet, maar niemand in de Nederlandse media schijnt dat te beseffen." En dat is waar denk ik. Ik denk dat Nederlandse journalisten niet beseffen hoe groot dit land eigenlijk is en hoe groot de rol is die het zou kunnen spelen in de wereld. Als ik Nederland recht heb aangedaan of mijn verblijf hier dan hoop ik dat mensen realiseren hoeveel er gebeurt hier en wat een fascinerend land dit is. Niet gewoon vol met prostituées en wietrokers.”
121
Hoe zou u het belang voor het buitenland om te weten wat er in Nederland gebeurt typeren? “De euro, de EU, dat doet ertoe. En als we het hebben puur over wanneer Nederland impact zou kunnen hebben op andere landen, de Patriots ook, het uitzenden naar Turkije. De Nederlandse vindingrijkheid en innovatie kan ertoe doen voor de rest van de wereld wanneer het aankomt op dat soort dingen. En nu kan de Nederlandse minister van Financiën het hoofd van de eurogroep worden.Dingen die financieel zijn en dingen in termen van militaire acties doen er op het moment toe.”
In hoeverre is het mogelijk om zonder stereotypen en clichés naar Nederland over Nederland te berichten? “Ik had geen stereotypen of vooroordelen over Nederlanders. Ik dacht alleen dat het een open en liberale maatschappij was. (Maar u wist wel van de clichés) Ik denk dat het volledig mogelijk is, vooral omdat er zo veel andere dingen zijn om over te praten. Als je daarop moet terugvallen zonder goede reden, dan doe je je werk als journalist niet goed. Als je objectief bent en je leest de kranten en kijkt wat de wereldgebeurtenissen zijn en hoe Nederland daarin past, dan is er geen reden voor. De stereotypen zijn een beetje saai vergeleken bij de rest van wat hier gebeurt.” Over welke onderwerpen schrijft u veel en over welke minder? “Ik ben allround. Als het Internationaal Strafhof hier niet was geweest, zouden wij als BBC misschien moeite hebben iemand in Nederland te krijgen. Voordat ik hier kwam was er weinig nieuws over Nederland op de BBC. Ik schrijf vooral over Nederlandse innovatie, de toekomst, technologie. Dat zijn de verhalen die nu .We gaan geen verhalen laten maken over wiet, prostitutie en Geert Wilders, want dat zijn de stereotypen. Het zou zo gemakkelijk om daarop te focussen. Je kunt het soms niet helpen, want er was een enorme vraag naar nieuws over wiet toen het nieuwe jaar aanving. Ik vind het goed, het maakt het uitdagender. Het zou gemakkelik zijn in Amsterdam rond te hangen en elke dag een prostitutieverhaal te maken. Je kunt die verhalen overal krijgen, dus het is goed dat de BBC de kans biedt om te laten zien wat er nog meer speelt. Behalve als er een nieuwsaanleiding is: zoals wiet, toen er bekend werd dat buitenlanders nog steeds niet geweerd zou worden. Ik deed iets over de Wallen toen ze die gingen opschonen. Maar als je kijkt naar hoeveel ik erover schrijf, dan is het maar een marginaal deel.” Wat zijn de laatste drie onderwerpen waarover u schreef?
“Het bezoek van David Cameron aan Nederland. Een feature over Cities at Sea: Nederland dat als eerste steden bouwt die op het water kunnen bestaan, en die potentieel een enorm effect kunnen hebben op Bangladesh, de Filippijnen en zelfs Amerika. Het is innovatief en heeft impact op een hoop landen.” Cybercrime-unit. “Opening van Europol-cybercrimehoofdkwartier. Dat was voor online, tv, en World Service Radio. Het ging om een nieuw agentschap in Den Haag, waar ze Nederlandse expertise
122
gebruiken (Was het interessant omdat het gebaseerd was in Den Haag of ook de Nederlandse expertise?) Ja. Den Haag stelt de positie als internationale stad voor vrede en rechtspraak hiermee veilig en zorgt daarvoor voor meer globale aandacht. Ik denk dat je rond deze tijd twee jaar geleden nooit zoveel berichtgeving over Nederland had gehad en ik denk dat het een resultaat is van het ontdekken van de voordelen van deze nieuwe positie. Nederland schuift op in de inschattingen van mensen. De oude stereotypen vallen misschien een beetje weg. (Waarom dan de stijging in de berichtgeving: is de economie belangrijker geworden, de rol in Europa?) Als er al iets verandert, is dat misschien die sterke rol in Europa, ja. Mensen zijn geïnteresseerd in hoe Nederland de AAA-rating heeft weten te behouden. “Wat doen wij hier dan?” En in het Verenigd Koninkrijk hebben ze het twee na hoogste werkloosheidscijfer in Europa. Mensen denken dan: Nederland doet dingen goed, dus we moeten ze in de gaten houden om wellicht ervan te leren. Dan is het waarschijnlijk weer terug naar de innovatie. (En Wilders? Die heeft ook wel voor internationale aandacht gezorgd, toch?) Je had eerder al Fortuyn. Er was een Wilders voor Wilders, maar die deed er internationaal minder toe en kreeg minder aandacht. De reden dat Wilders zo veel aandacht krijgt heeft er volgens mij mee te maken dat hij een tijdsgeest weet aan te spreken. Mensen zoeken naar een rechtse oppositie tegen de economische problemen. Als het niet in die context was, in die van het ineenstorten van Europa, dan zouden mensen minder luisteren naar wat hij heeft te zeggen.” Wanneer is de Nederlandse politiek interessant voor uw thuisland? “Europa, de positie tegenover Europa. De hele Cameron-Rutterelatie. En toen de verkiezingen er waren, de enige manier waarop we de verkiezingen in de berichtgeving kregen, was als we het hadden over wat dit ertoe deed voor Europa en wat het betekende als Nederland verder afstand zou nemen van Europa. En er is verder weinig dat ertoe doet als het op de politiek aankomt. (Ik hoorde al dat er weinig aan de dagelijkse politiek interessant was voor het buitenland) Toen ik hier net begon ging ik wel naar de Tweede Kamer. Ik kan me niet de laatste keer herinneren dat ik heb gepraat over iets dat met de Nederlandse politiek te maken heeft, dat niet gelinkt was aan Europa. Ik werk nu wel aan iets over Nederlandse zorgboerderijen dus sta in contact met het ministerie van Volksgezondheid. En het ministerie van Defensie. Als zij bij de Nederlandse politiek komen kijken, doet dat ertoe. Dat is machtig. Het is groter dan men denkt in termen van NATO-activiteit. Het Ministerie van Volksgezondheid ook, als het aankomt op dementiezorghuizen: revolutionaire oplossingen voor zaken die de hele wereld bezighouden. Mensen met drugsverslavingen op zorgboerderijen en mensen met dementie. (En euthanasie?) Toen er een man was in het Verenigd Koninkrijk die euthanasie wilde maar niet kreeg. Als er dingen gebeuren die te vergelijken zijn met wat er in het Verenigd Koninkrijk gebeurt, dan wordt het interessant. (Ofwel vergelijken, ofwel grote verschillen?) Ja. (Wanneer het aankomt op speciale dingen, dingen die het buitenland ongewoon zijn, wat zijn dingen die altijd interessant zijn om over te berichten?) Wiet(-beleid), de gerechtshoven, fietsen. Wiet, omdat het zo anders is qua beleid ten opzichte van de rest van Europa en je moet altijd kijken naar wat er verandert. En fietsen, merkte ik op Twitter, dat genereerde veel belangstelling. De British Cycling Embassy en mensen in het Verenigd Koninkrijk zijn vastberaden dat ik schrijf over fietsen in Nederland. Het is alleen moeilijk om ze nieuwswaardig te maken.”
Wanneer is een ramp, moord of ongeluk in Nederland interessant voor het land waarvoor u schrijft?
123
“Ik schreef bijvoorbeeld niet over Rishi, de jongen die op station Den Haag Holland Spoor werd neergeschoten door een politieagent. Ik vond het heel erg dat de BBC daarover niet wilde berichten, want het zegt zo veel over de Nederlandse maatschappij. Maar het is moeilijk het daarover in context te hebben. Wat het vertelt is dat er een groter issue aan ten grondslag moet liggen of heel extreem moet zijn: een grensrechter die dood wordt geschopt of een parachutist die zijn parachute niet opent. Er is geen manier dat dat ergens geen nieuws is. (Was het parachuteongeluk op zich nieuws of het feit dat niemand hem zocht of miste?) Dat voegde eraan toe. (Maar het was ook nieuws zonder?) Ja. De kop was 'zo veel dagen dood voordat hij werd opgemerkt'. En ik denk dat het extra belangstelling toevoegt: het doet mensen hun wenkbrauwen nog verder fronsen. Maar het is sowieso interessant. (Maakte het bij de grensrechter nog uit dat het om voetbal ging en niet een andere sport?) Ja, absoluut. Iedereen kan zich ermee identificeren. Het heeft een impact op de wereld. (Is er een vuistregel wat betreft het aantal doden?) Aangezien Nederland zo dicht bij het Verenigd Koninkrijk is, is het wel van groter belang dan bij andere landen. Als het op de Baltic Ace aankomt, was het interessant omdat het ging om buitenlandse opvarenden. Ik denk niet dat het feit dat het om een ander land gaat, een dood minder nieuwswaardig maakt.” Welk soort mensen is beroemd genoeg om het nieuws te halen? “Als ze bekend zijn in het Verenigd Koninkrijk of de rest van de wereld. Als iemand in het Verenigd Koninkrijk van hem of haar weet, is er een grote kans dat de rest van de wereld hem of haar ook kent. Voetballers, politici. Geen acteurs, modellen. (In termen van politiek: zijn de minister van Financiën, Volksgezondheid, Rutte en Wilders dan de belangrijksten?)Ja, dat is accuraat. Tijdens de verkiezingen Samsom. Hij had de potentie de interessantse politicus voor het buitenland te worden en nog steeds als hij linkser kiest te zijn dan ook. Maar nu niet groter dan Europa. Ze moeten impact hebben op Europa of beleid dat globaal impact kan hebben.” Laat u zich leiden door de waan van de dag in Nederland bij uw nieuwsselectie? “Het hangt ervan af. (Een voorbeeld: de bultrug. Enorm in de Nederlandse media, dus dan toch overwegen?) Nee, nee. Ik had toen contact met Ecomare en ze zeiden: ‘als je hierheen komt, zie je alleen een bultrug sterven.’ De Nederlandse media geven hoop, omdat het het nieuws haalt. Ik volg wat er hier gebeurt, lees de kranten, kijk het nieuws: het is mijn werk. Maar het is zeldzaam dat er iets groots en belangrijks is in het nieuws hier waar ik niet over zou berichtgeven, maar er zijn dingen op het nieuws elke dag waarmee ik niets doe. (Het feit dat een gebeurtenis de waan van de dag is, betekent niets) Nee, absoluut niet. Ik moet het nog steeds door het BBC-filter van internationale belangstelling halen. Ik zie niet iets en bel dan meteen Londen.” Stelling: "In mijn achterhoofd bij het kiezen houd ik of het relevantie heeft voor het land waarvoor ik schrijf." “Eens.” Stelling: “Een gebeurtenis die niet ook impact heeft op het land waarvoor ik schrijf, kan geen nieuws zijn.” Oneens.
124
Stelling: “Alleen als de impact voor het land waarvoor ik schrijf groot is, schrijf ik erover.” Oneens. Stelling: “Als een gebeurtenis verrassend of uitzonderlijk is, is het nieuws voor het land waarvoor ik schrijf.” Niet per se. Stelling: “Als er een gebeurtenis plaatsvindt die ongewoon is voor het land waarvoor ik schrijf, is het nieuwswaardig.” Dat hangt van de context af. Stelling: “Zachte onderwerpen zijn niet nieuwswaardig voor het land waarvoor ik schrijf.” Oneens.
Zijn er barrières voor u met betrekking tot de nieuwsgaring? “Moeilijkheid om toegang te krijgen tot PVV kan frustrerend zijn.” Heeft u dezelfde bronnen tot uw beschikking als een binnenlandse journalist? “Ja.” In hoeverre speelt een netwerk een rol bij uw nieuwsselectie? “Dat is enorm belangrijk in het verschaffen van bronnen en casussen.” Wat of wie zijn uw belangrijkste nieuwsbronnen in Nederland? “Nederlandse mensen, in het verschaffen van verhalen en inzichten.” In hoeverre worden er door u bij de nieuwsselectie afwegingen gemaakt met betrekking tot:
Het format: “Wel hoe, maar niet óf ik over iets ga berichten.” Bronnen: “Ja, als het betekent dat anders een verhaal niet geverifieerd kan worden.” Het publiek: “Ja, moet proberen om zodanig te verslaggeven dat publiek geëngageerd raakt.” Mix in het nieuws: “Nee, nieuws is nieuws, op grond van verdienste.”
125
Financiën: “Nee, dat is nog geen factor geweest, behalve wat betreft de berichtgeving over politiek op Curacao.”
Welke afwegingen wegen voor u zwaarder: de klassieke nieuwswaardencriteria of praktische criteria? “Harde nieuwscriteria en publieksinteresse.” Wie bepaalt er bij de nieuwsselectie, u of het medium in het land waarvoor u schrijft? “Ik, overwegend. Maar heb altijd de opdracht van de BBC nodig.” Welk van deze in Nederland grote gebeurtenissen in 2012 waren nieuws voor het land waarvoor u schrijft en waarom wel of niet? Catshuisoverleg: “Ja, het legde grotere problemen binnen Nederlandse maatschappij en politiek bloot in relatie tot de eurocrisis.” Proces Robert M.: “Ja, afgrijselijke gebeurtenis met globale resonantie.” Wietpas: “Ja, potentiële impact op buitenlandse bezoekers en controverse in Nederland.” Project X-feest Haren: “Ja, link met sociale media geeft het relevantie voor de hele wereld.” Skiongeluk Prins Friso: “Ja, het Koninklijk Huis is belangrijk en het ongeluk was opmerkelijk.” Opstappen verschillende PVV-Kamerleden: “Ja, maar alleen in bredere context van PVVverkiezingsfalen.” Oplossing moord Marianne Vaatstra: “Nee, het verhaal ‘verplaatst’ zich niet.” Facebookmoord: “Ja, vanwege de leeftijd van betrokkenen en link met sociale media.” Dood van de grensrechter: “Ja, voetbal is iets van de hele wereld. Dood van grensrechter choquerend ondanks afstand.” Commotie over Zwarte Piet: “Nee, de redactie vond het geen nieuws.” Tweede Kamerverkiezingen: “Ja, vooral gelinkt aan EU-issues.” Elfstedentochtgekte: “Ja, het is een schaatsfenomeen en levert mooie beelden op.” ‘Halalwoningen’ in Amsterdam: “Ja, het is uniek en belicht een religieus conflict.” Kunstroof Kunsthal: “Ja, kunstdiefstallen hebben altijd belangstelling en het bekend zijn van de kunstenaars bij het publiek speelt mee.”
126
Bijlage 6. Selectie teksten correspondenten.
1. Tobias Müller
5 november (Neues Deutschland)
Niederlande: Rutte II startet mit Ärger
Debatte um einkommensabhängige Krankenversicherung überschattet Vereidigung der Großen Koalition
Von Tobias Müller, Den Haag Knapp zwei Monate nach den Parlamentswahlen nahm die neue niederländische Regierung am Montag die Arbeit auf. Bei der Vereidigung am Mittag durch Königin Beatrix, die erstmals öffentlich war und live im TV übertragen wurde, gab es beim alten und neuen Premierminister Mark Rutte und seinem Kabinett zufriedene Gesichter. Die schnellste Regierungsbildung seit mehr als 20 Jahren überraschte angesichts der unterschiedlichen Konzepte, mit denen die marktliberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) und die ozialemokratische Partij van de Arbeid (PvA) die Wirtschafts- und Finanzkrise bekämpfen wollen. Während die VVD auf radikales Sparen setzt, will die PvdA eher die Kaufkraft stärken.
Für die überraschend schnelle Kompromisslösung seien "Tabus durchbrochen" worden, so PvdA- Chef Diederik Samsom, der selbst keinen Ministerposten einnehmen wird. Die Sozialdemokraten müssen sich dabei mit harten Einschnitten in die soziale Sicherheit, Pflege und Entwicklungshile abfinden. Insgesamt will das Kabinett Rutte II 16 Milliarden Euro einsparen. Zudem soll der Kündigungsschutz gelockert werden und das Rentenalter schneller steigen. Der angehende Innenminister Ronald Plasterk (PvdA) sagte am Wochenende, er erwarte "einiges an Reaktionen" von der Parteibasis. Ton Heerts, Vorsitzender des Gewerkschaftsdachverbands FNV, warnte: "Wir werden dies nicht bedingungslos unterstützen."
Den größeren Ärger indes hat momentan Wahlsiegerin VVD. Bei den Liberalen, die als Partei der Besserverdiener gelten, sorgt der Plan eines einkomensabhängigen Krankenkasssenbeitrags rund um den Antritt des neuen Kabinetts für erheblichen Unmut. Nicht nur die Parteibasis protestierte, sondern auch der frühere VVD- Innenminister Hans Wiegel. Dieser nannte den Plan "völlig inakzeptabel" und
127
forderte, er müsse zurück genommen werden.
Zusätzliche Unruhe entstand am Wochenende durch Berechnungen des TV- Programms RTL Nieuws, wonach manchen Haushalten durch die Maßnahmen bis zu 30% Einbußen bevor stünden. Premierminister Rutte wies das auf einem Parteikongress zurück und sagte, die Folgen seien noch nicht zu beziffern.
"Wir begreifen, dass der einkommensabhängige Krankenkassenbeitrag eine ärgerliche Maßnahme ist", schrieb VVD- Fraktionsmitglied Stef Block in einer e-Mail an die Parteimitglieder. In einem Rechenbeispiel erläuterte er, dass eine Doppelverdienerfamilie mit einem Einkommen von je 70.000 Euro ab 2014 monatlich knapp 480 Euro extra bezahlen muss. Beim sozialdemokratischen Koalitionspartner gibt es gemischte Reaktionen auf die Debatte. Parteichef Diederik Samsom zeigte Verständnis und betonte: "Mark Rutte und ich stehen gemeinsam für den Koalitionsvertrag ein." Der PvdA- Vorsitzende Hans Spekman dagegen bezeichnete das "Nivellieren" von Einkommensunterschieden als "Fest" und betonte, sich von den Protesten der VVD nicht umstimmen lassen zu wollen. 450 Euro zusätzlich seien für eine Familie mit 140.000 Euro Jahreseinkommen durchaus möglich. "Warum soll ich mit diesen Menschen Mitleid haben?" Kein gutes Haar am neuen Kabinett ließ am Morgen der Vereidigung der Politologe Gerhard Hormann in einem Kommentar in der Tageszeitung Volkskrant. "Wenn zwei völlig unterschiedliche Parteien zusammen eine Koalition bilden, werden zwischen ihnen ganz bestimmt keine Brücken geschlagen, sondern müssen die Bürger doppelt bezahlen." 13 november 2012 (Aachener Zeitung)
Van Gaal und das Prinzip der Zweiten Chance
Bondscoach steht im Mittelpunkt des Länderspiels gegen Deutschland
Von Tobias Müller, Amsterdam
Eigentlich muss man froh sein, dass immerhin er dabei ist. Sechs Stammspieler fehlen auf beiden Seiten, wenn die Oranje- Elftal und De Mannschaft, wie es in den Niederlanden heißt, am Mittwoch die Kräfte messen. "Abgewertet" sei die Partie dadurch, findet die Volkskrant. Ohnehin geht es im letzten Länderspiel des Jahres um nichts, außer der Rivalität der benachbarten Giganten. Da selbst die lange nicht mehr so erbittert ist wie in den 1990er Jahren, hat es manchmal den Anschein, der Klassiker
128
verkomme zu einem Gipfel der Langeweile – wenn da nicht Louis van Gaal auf der Bank der Gastgeber säße.
Rechtzeitig vor dem Match brachte er sich jüngst in Stellung, als er in einem Interview schwere Kritik an Uli Hoeneß formulierte. Gut anderthalb Jahre danach kratzt der Rauswurf in München noch immer am Ego des Erfolgstrainers. Die Begegnung mit dem DFB- Team und seinen alten Bayern- Spielern unter großem Interesse deutscher Medien kommt da als Rehabilitation gerade recht.
In den Niederlanden ist Van Gaal, 61, auf diesem Weg schon ein gutes Stück voran gekommen. Vier Siege in vier WM- Qualifikationsspielen verzeichnet Oranje, insbesondere die beiden 4:1Auswärtserfolge in Ungarn und Rumänien unterstreichen den Aufschwung nach einer katastrophalen EM. Dass die Niederlande im August gleich das erste, prestigeträchtige Freundschaftsspiel in Belgien verloren, ist längst vergessen.
Nicht nur die Ergebnisse geben Van Gaal Auftrieb. "Es macht wieder Spaß, zu zu schauen. Oranje spielt viel besser als unter Van Marwijk, und besser als bei der WM 2010", sagt Henk Spaan, Redakteur der Fußball- Zeitschrift Hard Gras. Sein Zwischenfazit: "Ausgezeichnet!" Spaan sieht Van Gaal als "richtigen Mann, um ein Team aus erfahrenen und jungen Spielrn auf zu bauen", und lobt die offensivere Ausrichtung, die Van Gaal gleich nach seinem Antritt ankündigte. Dazu wollte er das bisherige System mit Fünfer- Mittelfeld und einer Spitze in ein 4-3-3- System umbauen.
Auch in den Niederlanden war Van Gaals Reputation vor seinem Engagement angeschlagen – und nicht nur, weil Oranje in seiner ersten Amtszeit als Bondscoach die Qualifikation zur WM 2002 verpasste. An seinem Ansehen kratzte auch die Provinzposse, die sich just sein Ex- Club Ajax Amsterdam, den van Gaal einst als "meine Jugendliebe" bezeichnete, im letzten Jahr leistete. Die Verpflichtung Van Gaals als Sportdirektor, von der Mehrheit des Aufsichtsrats hinter dem Rücken ihres Kollegen und Van GaalIntimfeinds Johan Cruijff eingefädelt, wurde von einem Gericht annuliert.
Ein harter Schlag für Van Gaal, von Johan Derksen, Chefredakteur des niederländischen KickerPendant Voetbal International, einst so eschrieben: "Ich bin immer besonders positiv über Van Gaal als Analytiker. Aber er geht an megalomanem Verhalten zu Grunde". Seine neue Aufgabe kommt Van Gaal wie gerufen, und es sieht so aus, als könnte sein zweiter Versuch als Bondscoach einen viel versprechenden Neuaufbau einleiten. Was wiederum zur Philosophie des Trainers passt. "Überall, wo ich arbeite, komme ich irgendwann zurück: Ajax, Barcelona, und jetzt das niederländische Team. Eines Tages werde ich auch zu Bayern zurückkehren."
129
November (Jüdische Allgemeine)
Perle in der Peripherie
Eigentlich ist Enschede tiefste Provinz: eine kleine Gemeinde kurz vor der deutschen Grenze. Wenn da nicht die Synagoge wäre, die zu den schönsten in Europa gehört.
Tobias Müller
Auf den ersten Blick dürfte so mancher Amtskollege Rabbiner Eliyahoe Philipson beneiden: über 10.000 Menschen kommen jedes Jahr in seine Synagoge. Dabei ist Meneer Philipsons Gemeinde in der Industriestadt Enschede ziemlich überschaubar. Genau gesagt ist sie so klein, dass sie schon vor Jahren mit den umliegenden fusionierte. Dort war die Not sogar noch größer, denn in den Städtchen Hengelo und Almelo war es manchmal schwierig, überhaupt einen Minjan zusammen zu bekommen.
Man ahnt anhand dieser Konstellation schon, dass der Besucherstrom wenig mit den Schabbatfeiern zu tun hat, und auch nicht mit den Veranstaltungen der Enscheder WIZO- Gruppe oder dem Bridge- Club. Vielmehr geht er auf das Prunkstück der Gemeinde zurück, die Synagoge. Eine Grandeur wie die ihrer elegant geschwungenen Kuppeln ist in solch peripherer Abgeschiedenheit nicht unbedingt zu erwarten. "Circus Menko" nannte man sie einst, ob ihrer hohen, zeltartigen Wölbungen, und in Anlehnung an die Dynastie jüdischer Textilfabrikanten, die in der Gemeinde vor der Shoa eine tragende Rolle spielten.
130
Also führt Rabbiner Philipson, ein kleiner Mann mit aufmerksamen, freundlichen Augen, nicht ohne Stolz durch das Gebäude, das vom berühmten Architekten Karel De Bazel entworfen und 1928 eingeweiht wurde. Die kleine Wochentagssynagoge mit pastellfarbenen Milchglasfenstern, das holzgetäfelte Versammlungszimmer des Synagogenrates, im ersten Stock der prächtige Festsaal, die Koscherküche, für deren Ausbau sich Philipson einsetzte. "Wir haben hier alles unter einem Dach", sagt er – die Rabbinerwohnung in einem Seitenflügel inklusive.
Das Herz des Hauses schlägt in der Großen Synagoge, deren Steinkuppel sich tatsächlich wie ein Zelt über dem hohen Raum erhebt. Drei Elemente verbinden sich hier: die kühle Eleganz des grauen Steins, die gleichmäßig verteilten Ornamente, Mosaikfenster und Motive aus dem Alten Testament in Blau und Gold am unteren Kuppelrand, sowie das dunkelbraune Holz von Balkonen und Bänken, bei der Restauration ab 2001 allesamt im Originalstil wieder errichtet. Als Amalgam schwebt eine ovale Konstruktion aus zwölf Leuchtern zwischen Kuppel und Innenraum.
Wer hier nun eine darbende Gemeinde vor musealer Kulisse erwartet, hat sich getäuschr. "Wir sind klein, aber sehr lebendig", sagt die Vorsitzende, Irene Berg. Zeugnis davon gibt der Gemeinschaftsraum beim Eingang, der nicht nur zum Kiddusch dient, sondern auch als WIZO- Laden und als Cafeteria des Frühstücksclubs. Koscherer Wein lagert in Regalen, auf einem Tisch liegen Bücher aus, und die Bilder an den Wänden erzählen die Geschichte des Hauses: acht Herren, die zur feierlichen Einweihung 1928 die Torah- Rollen durch den Schnee tragen, oder ein Treffen der "Jüdischen Aufbau- Kommission" nach der Shoa, die 700 von 1200 Mitgliedern nicht überlebten.
Im Buch "Die schönste Synagoge der Niederlande" findet sich ein weiteres Foto aus dieser Periode: ein Ausflug der Gemeinde 1952. Neben vielen älteren Menschen fallen zwei kleine Mädchen ins Auge. "Dieses hier bin ich", zeigt die Vorsitzende an. "Und schon damals sagte man, die Gemeinde gibt es nicht mehr lange. Aber wir sind immer noch hier!"
Zwei Garanten dafür sind just Irene Berg und Eliyahoe Philipson – freilich mit sehr unterschiedlichen Perspektiven. Die eine verbrachte ihr ganzes Leben in Enschede. Sie erlebte mit, wie ein Teil der prächtigen Syangoge in den 1990er Jahren aus Geldmangel an eine Kita vermietet und dann unter großen finanziellen Anstrengungen restauriert wurde. Der Andere kam erst vor fünf Jahren aus Israel. Aufgewachsen in einem Rabbinerhaushalt im niederländischen Haarlem, machten Philipson und seine Frau 1974 Aliyah.
Zurück in die Niederlande brachte ihn eine Anzeige der Gemeinde, die er in Jerusalem in der Zeitung sah. "Meine Frau wuchs in Almelo auf, hier in der Nähe. Ich sagte, schau mal, sie suchen einen Rabbiner, dort, wo du herkommst. Wir beschlossen spontan, dass ich mich melde. Die Gemeinde war begeistert.
131
Erst dann fragten wir uns: wollen wir das eigentlich wirklich?" Rabbiner Philipson vermisst Kinder und Enkel. "Aber unser soziales Leben, der Kontakt mit den Gemeindemitgliedern, das gibt mir sehr viel. Philipson lächelt. "Das ist wichtig für mich, um in der niederländischen Verbannung zu leben."
Von praktischem Wert für den Alltag des Rabbiners ist der bescheidene silberne Kleinwagen, mit dem er an diesem Mittag ins benachbarte Hengelo aufbricht. Ein paar Dutzend der 150 Gemeindemitglieder leben dort. Ziel des Besuchs ist der alte jüdische Friedhof, einer von 40 in der ostniederländischen Provinz Twente. Das Navigationsgerät bringt Philipson dorthin. Rund 100 Gräber stehen auf dem grasigen Gelände, um die 20 Menschen haben sich versammelt: ein Buch wird präsentiert, über die Restauration des Friedhofs durch Freiwillige. "Als ich 2008 um ersten Mal hier war, traten mir die Tränen in die Augen", sagt Philipson in einer improvisierten Ansprache. Jetzt sieht die Ruhestätte wieder ansprechend aus.
Kurz vor Schabbatbeginn ist er zurück in Enschede. Das Gros der Besucher wird wohl wieder erst am Sonntag kommen, wenn es in der Synagoge Führungen gibt. Verantwortlich dafür ist eine Stiftung, die nach der Restauration gegründet wurde und kulturelle Veranstaltungen organsiert. Im Frühjahr eröffnete sie im Erdgeschoss ein Euregionales Dokumentationszentrum, das der jüdischen Geschichte der Grenzregion gewidmet ist und ebenfalls Besucher anzieht. Mit Fundraising- Kampagnen trägt die Stiftung auch wesentlich dazu bei, die Synagoge zu erhalten.
Eliyahoe Philips, der spät berufene IT- Ingenieur, ist dankbar dafür. "Es ist eine große Ehre für mich, hier als Rabbiner arbeiten zu können", sagt er. Und doch geht es ihm eigentlich um etwas anderes. "Wichtiger als das Gebäude sind noch immer die Menschen."
December (Die Zeit Online, ook in Aachener Zeitung)
TOD EINES LINIENRICHTERS
132
133
Mit den Stollen voll gegen den Kopf
B- Jugendliche prügeln in den Niederlanden einenLinienrichter zu Tode. Es bleibt eine altbekannte Frage: die nach Gewalt im Amateurfußball
TOBIAS MÜLLER, AMSTERDAM
Der Tod des Linienrichter Richard Nieuwenhuizen erschüttert den niederländischen Fußball: der 41jährige war am Sonntag nach einem B- Jugendspiel in der Trabantenstadt Almere bei Amsterdam von mehreren Spielern gejagt und brutal zusammen geschlagen worden. "Es war heftig. Er wurde gegen den Kopf, Nacken und in den Rücken geschlagen und getreten", so ein Augenzeuge. Auch von einem ungebremsten Kung- Fu Tritt mit den Stollen gegen den Kopf war die Rede. Nach der Attacke schien Nieuwenhuizen sich zunächst erholt zu haben. Er schaute bei einem anderen Jugendspiel seines Clubs SC BuitenBoys zu, als er kollabierte. Noch am Sonntag wurde er in kritischem Zustand ins Krankenhaus eingeliefert. Am Montag abend erlag er dort seinen schweren Hirnverletzungen. Die Polizei nahm noch am Tataben drei der vermeintlich beteiligten Spieler im Alter von 15 und 16 Jahren fest. Die Staatsanwaltschaft gab am Dienstag bekannt, dass sie wegen Verdacht auf Totschlag ermittelt. Am Tag danach kamen mehr Details des Vorfalls zu Tage. Zuschauer berichten in niederländischen Medien von einer "grimmigen Atmosphäre" während des Matchs. Die Tageszeitung Volkskrant schreibt, die erste B- Jugend- Mannschaft der Sport Vereniging Nieuw Sloten aus Amsterdam- West sei bereits vereinsintern verwarnt worden, weil ihre Mitglieder früher in dieser Saison einen Schiedsrichter bedroht hätten. Bei einem weiteren Vorfall sollte die Mannschaft aus dem Spielbetrieb genommen werden. Der Vorsitzende des FC Almere, eines anderen Teams, das vor einigen Wochen gegen NieuwSloten antrat, sagte, es handele sich um ein "Team von Hitzköpfen", die seinen Trainer bedroht hätten. Auch zuschauende Eltern seien durch aggressives Verhalten aufgefallen. Eine Presse- Erklärung des Clubs aus Nieuw-Sloten sprach von "Abscheu" über die Tat und distanzierte sich vom Verhalten seiner Spieler, die umgehend suspendiert wurden. Alle Aktivitäten des Clubs wurden vorläufig abgesagt. Der Vorsitzende des niederländischen Fußballverbands KNVB, Michael van Praag, bekannte sich zu verstärktem Einsatz, "um solche Vorfälle künftig aus dem niederländischen Fußball zu halten". Worte seien dazu nicht mehr ausreichend. Für den Vorsitzenden steht der gesamte Fußballbetrieb auf dem Spiel. "Kein Schiedsrichter, kein Linienrichter, kein Fußball, so einfach ist das". Van Praag leitete im Vorjahr eine Kommission zur Untersuchung von Gewalt im Amateurfußball. In ihrem Report forderte sie, die Täter schwerer zu strafen. Van Praag fand damals drastische Worte: "Wir haben es satt. Alle unsere vorbeugenden Maßnahmen haben nicht dazu geführt, dass diese Zahl
134
abnimmt. Darum müssen wir den nächsten Schritt machen." Die Anzahl registrierter Gewaltvorfälle im Amateurfußball betrug 2010 1040. Der KNVB hat sich zum Ziel gesetzt, diese mit härteren Strafen zu halbieren. 2011 waren es indes noch immer 873 Vorfälle. Der Eklat von Almere sorgt derweil für internationale Aufmerksamkeit – nicht zuletzt, weil das Thema Gewalt im Amateurfußball hohen Wiedererkennungswert hat. "In Städten wie Köln oder Berlin ist so etwas auch vorstellbar", sagt Alex Feuerherdt, der nach 20 Jahren als Schiedsrichter inzwischen im Fußballkreis Köln die Aus- und Fortbildung der Referees leitet. "Immer mal wieder" gebe es Spielabbrüche wegen Gewalt gegen den Schiedsrichter. Feuerherdt spricht von einem "dauerhaften Problem". Mehrere Kollegen hätten wegen schwerer Verletzungen schon längere Krankenhausaufenthalte hinter sich. Andere seien nach dem Spiel bis zur Bushaltestelle verfolgt worden. Insgesamt schätzt Feuerherdt die Zahl der Bedrohungen und Übergriffe auf mehrere Dutzend pro Saison. Die hohe Fluktuation an Unparteiischen im Fußballbezirk Köln sei teilweise solchen Zuständen geschuldet. Die Vielzahl an Vorfällen auch im deutschen Amateurfußball erinnern an den populären Fan- Gesang "Schiri, wir wissen wo dein Auto steht" – nur, dass sich dessen rhetorische Drohung längst in wirkliche Gewalt verwandelt hat. Unrühmlicher Höhepunkt war die Prügel- Attacke gegen den Berliner Schiedsrichter Gerald Bothe im Herbst 2011 in Folge einer Roten Karte. Ein anderer Spieler rettete Bothes Leben, indem er die Zunge des schwer Verletzten aus seinem Rachen holte. Der Pressesprecher des Berliner Fußball- Verbands, Kevin Langner, sagte ZEIT Online, die Situation im Berliner Amateurfußball sei "nicht fünf vor, sondern fünf nach 12", auch wenn sie mit dem tragischen Vorfall von Almere nicht zu vergleichen sei. Ein einminütiger Schiedsrichterstreik hatte damals auf die Notlage hingewiesen. Für Langner sind die Gewalt- Vorfälle ein Spiegelbild abnehmenden Respekts in der Gesellschaft. Referee- Ausbilder Feuerherdt sieht das ähnlich: "Hier zeigen sich Probleme, die der Fußball nicht alleine verursacht, und genau so wenig alleine lösen kann."
5 december (Tageszeitung)
"Scheißfußball" und keine Antwort
Die tödliche Prügel- Attacke gegen einen Linienrichter hinterlässt Ratlosigkeit. Wie ist die Gewalt im Amateur- Fußball bei zu kommen?
VON TOBIAS MÜLLER
135
Nach dem Tod des Linienrichters Richard Nieuwenhuizen stehen die Niederlande vor einer großen Diskussion zum Thema Fußball – Gewalt. Der Schock über die brutale Attacke von B- Jugendspielern des Amsterdamer Clubs Sportvereniging Nieuw- Sloten am Sonntag mündet drei Tage später vor allem in die Forderung, den Amateurfußball mittels harten Durchgreifens zu befrieden. Bernard Fransen, Vorsitzender der Amateur- Abteilung beim Fußball- Verband KNVB, kündigte "zutreffende Maßnahmen" an. "Jetzt muss wirklich etwas passieren. Den Ansatz von schlapper Toleranz haben wir hinter uns gelassen."
Zuvor hatte der Bericht eines Augenzeugen dem Entsetzen über den tödlichen Angriff Form gegeben. Igor van Gelderen ist der Leiter der Jugendabteilung des gastgebenden Clubs SC Buitenboys Almere, für den auch Nieuwenhuizen aktiv war. Gegenüber RTL Nieuws erzählte er, wie die Spieler aus NieuwSloten auf den am Boden liegenden Lininrichter eintraten. Als van Gelderen hinzukam, seien sie weggelaufen, doch wenig später sei ein Spieler plötzlich auf Nieuwenhuizen zugerast und habe ihn mit voller Wucht gegen den Kopf getreten. Der 41jährige verstarb am selben Abend. Seine letzten Worte gegenüber einem Club- Offiziellen im Krankenhaus lauteten: "Was für ein Scheiß- Fußball."
Die Witwe Richard Nieuwenhuizens hofft derweil, dass ihr Mann "der Letzte" sei, der durch Gewalt im Fußball ums Leben komme. Der KNVB sagte alle Amateur- Spiele am kommenden Wochenende ab, rief aber die Clubs dazu auf, an einer Art Tag der Offenen Tür ihren Mitgliedern Raum zur Diskussion zu bieten. "Verschiedene Parteien müssen dazu beitragen, eine Lösung gegen die Gewalt zu finden", so Vorsitzender Fransen. "Wir müssen alle zusammen sagen, Jungs, das muss aufhören."
Just solche Appelle offenbaren indes die ganze Hilflosigkeit angesichts eines Phänomens, das ähnlich wie in Deutschland schon seit Jahren immer wieder in der Diskussion steht. 2011 empfahl eine KNVB- Task Force deutlich härtere Strafen bei Schlägereien und Schiedsrichter- Beleidigungen. Seit Beginn der laufenden Saison liegt der Akzent eher auf individuellen Strafen, während zuvor eher das betreffende Team aus dem Spieltbetrieb verbannt wurde. 1.040 Fälle von Gewalt wurden 2010 im niederländischen Amateurfußball registriert. Der KNVB hat sich zum Ziel gesetzt, dies zu halbieren. 2011 lag die Zahl noch immer bei 873.
Aus verschiedenen Richtungen kommt daher der Ruf, die Vorfälle auf breiterer Ebene zu diskutieren. "Dies ist kein Problem von BuitenBoys oder von Almere, sondern hat eine landesweite, selbst eine europäische Dimension", so BuitenBoys- Vorsitzender Marcel Oost. "Es geht um mehr. Dies ist ein gesellschaftliches Problem", findet auch Justizminister Ivo Opstelten. Der tödliche Angriff auf Nieuwenhuizen sei ein "sehr ernstes Signal" und dürfe nicht wegdiskutiert oder als Zwischenfall abgetan werden.
136
Auf anderer Ebene hat die gesellschaftliche Debatte bereits begonnen. Auf niederländischen Websites wurde bereits am Dienstag viel über die Täter diskutiert. Im Mittelpunkt stand dabei deren vermeintlicher Hintergrund und die Frage, ob es sich um "allochthone", also Migranten handele. Die Boulevard- Zeitung Telegraaf zitierte BuitenBoys- Vorsitzenden Van Oost, die Agressoren seien drei marokkanische Spieler von Nieuw Sloten gewesen. Am selben Abend titelte die neo- konservative ----Website GeenStijl.nl.:"Nieuw- Sloten: Es waren AUSLÄNDER." 5 december (Tagesspiegel)
"Es waren Ausländer"
Der Tod des Linienrichters Richard Nieuwenhuizen verweist auch auf die niederländische Integrationsdebatte
Von Tobias Müller
Zwei Tage sind vergangen, seit der Linienrichter Richard Nieuwenhuizen von jugendlichen Fußballern zu Tode geprügelt wurde. Und wohin man auch hört in den Niederlanden, in Einem sind sich alle einig: der Amateurfußball, seit langem überschattet von einem cronischen Gewaltproblem, steht nach dem Eklat von Almere an einer Wegscheide. "Wir haben es satt. Alle unsere vorbeugenden Maßnahmen haben nicht geholfen. Darum müssen wir den nächsten Schritt machen", so Michael van Praag, Vorsitzender des Fußballverbands KNVB. Und sein Kollege Bernard Fransen, Leiter der AmateurAbteilung, bekräftigte: "Jetzt muss wirklich etwas passieren."
Nur: was genau? Wie hart können Maßnahmen sein, die der Verband fordert wie der Justizminister, um ein offenbar strukturelles Problem zu lösen? Wer sich die Hintergründe der Tat anschaut, kommt nicht umhin, eine komplexe Gemengelage zu konstatieren. "Ein gesellschaftliches Problem", fassten Justizminister und KNVB unisono zusammen.
Detailliertere Interpretationsansätze gibt es auch: die erste B- Jugend des SV Nieuw-Sloten sei "ein Team von Hitzköpfen", dass schon öfter durch Bedrohungen aufgefallen sei (Trainer eines LigaKonkurrenten). Dass sich eine solche Tragödie ausgerechnet in der B- Jugend abspiele, sei kein Zufall, denn die 15- und 16jährigen seien "Testosteronbomben" mitten in der Pubertät (Bert- Jan Vaandrager, Jugendleiter des Rotterdamer Amateurclubs Spartaan 20). Deren ohnehin erhebliches
137
Geltungsbedürfnis sei bei einem "multikulturellen Team" noch stärker (Maikel van Pul, B- jugendCoach des gleichen Clubs).
Die Rotterdamer Jugendfunktionäre spielen damit auf ein altbekanntes Thema an, das am Rande des Tods von Richard Nieuwenhuizen wieder in den niederländischen Diskurs kommt – wenn auch bemerkenswert verhalten: Integration, beziehungsweise deren Abwesenheit. Am Tag, nachdem der Linienrichter seinen Verletzungen erlag, sagte der Vorsitzende von Nieuwenhuizens Club SC BuitenBoys der Boulevardzeitung Telegraaf, die Aggressoren seien die "drei marokkanischen Spieler" des Gegners gewesen.
Die Reaktionen ließen nicht lange auf sich warten. Geert Wilders, Chef der rechtspopulistischen Partij Voor de Vrijheid, meldete sich per Twitter zu Wort und forderte, den Tätern den niederländischen Pass zu entziehen, sie nach einer Gefängnisstrafe nach Marokko abzuschieben und die Grenzen zu schließen. Und die neo- konservative Website GeenStijl.nl. titelte: "Nieuw- Sloten: Es waren AUSLÄNDER". Die Großbuchstaben versteht man hier als rhetorisches Mittel, um zu zeigen, dass man sehr wohl laut und offen aussprechen will, was die vermeintlich weichgespülten Leitmedien nicht zugeben wollen.
Man kennt diese Figur: der Verdacht, die politische Elite begehe im Dienste des Multikulturalismus Verrat an den ehrlichen und hart arbeitenden weißen Niederländern, und die Medien eines vermeintlich liberalen Mainstreams machen sich durch Schweigen mitschuldig. Seit Pim Fortuyn gehört sie zur argumentativen Standard- Ausrüstung der Migrationskritiker. Nicht nur in den Niederlanden übrigens: auch in den Kommentarspalten deutscher Online- Medien fand sich am Dienstag vielfach der Vorwurf, die vermeintlich fehlenden Angaben über die Nationalität der Aggressoren seien "Zensur".
Unterstützung findet diese Sicht beim bekannten Publizisten Joost Niemöller. Auf dem konservativen Weblog De Dagelijkse Standaard bemängelte er, dass mehrere Journalisten von "Jugendlichen" sprachen, ohne deren Hintergrund zu erwähnen. Niemöller nannte die Attacke auf Richard Nieuwenhuizen einen "rassistischen Mord".
Über den Dunstkreis von Boulevard und konservativen Blogs ist dieser Diskurs in den zwei Tagen nach Nieuwenhuizens Tod noch nicht gekommen. Dass er nichtsdestotrotz vorhanden ist, könnte sich für die Niederlande auch im größeren Rahmen als Probefall erweisen: inwieweit hat sich die hektische und jahrelang potentiell gewalttätige Integrationsdebatte tatsächlich beruhigt? Ist die jüngste Wahlniederlage eines Geert Wilders ein Zeichen dafür, dass die Bevölkerung seine xenophoben Parolen satt hat, oder haben sie angesichts der kontinuierlichen Wirtschaftskrise einfach nur vorübergehend keine Konjunktur?
138
Als Wirtschaftsliberale und Sozialdemokraten im September mit großem Abstand die Wahlen gewannen, wurde das vielfach als eine Art Resozialisierung des Diskurses begrüßt. Die Tageszeitung Volkskrant feierte die "Rückkehr der Mitte". Eine gewalttätige Eskalation wie die vom vergangenen Sonntag ist vor diesem Hintergrund ein Stresstest der politischen Kultur im Land. Zeigen kann sie, ob heikle Themen wie Integration, aber auch soziale Deklassierung auf den Tisch kommen können, ohne in die Hysterie des vergangenen Jahrzehnts zu verfallen.
Wer sich in den letzten Tagen auf niederländischen Websites mit der Diskussion über Identität der Täter befasste, stieß dort auch auf eine Auflistung von Namen: die – tatsächliche oder vermeintliche Mannschaftsaufstellung des B- Jugendteams der SV Nieuw-Sloten. Die Schlussfolgerung, die Täter müssten "Allochthone" sein, ist nicht allzu beeindruckend, anlässlich von weit über 90% migrantischen Namen.
Zu einer produktiven Debatte können indes beide hier enthaltenen Informationen beitragen: sowohl der Hintergrund der Täter, als auch die gesellschaftliche Separation, von der Fußball als zunehmend migrantische Sportart zeugt, während andere überwiegend von weißen Niederländern ausgeübt werden.
Dass an einer solchen Debatte Bedarf besteht, zeigt eine Meldung aus Amsterdam. Am Mittwoch wurden zwei Schulgenosen von einem der vermeintlichen Täter vom Unterricht ausgeschlossen. Sie hatten auf Twitter zu seiner "Befreiung" aufgerufen.
13 december (Jungle World) – Samenwerking met Benjamin Dürr
Das Zeltlager als letztes Mittel
In den Niederlanden ist eine besondere Sans Papiers- Bewegung entstanden. Protestcamps abgelehnter Asylbewerber werden immer häufiger. Nach zwei Monaten wurde ein Zeltlager in Amsterdam geräumt – doch das nächste ist nur eine Frage der Zeit.
139
Von Tobias Müller (Text) und Benjamin Dürr (Fotos)
Am Ende verhökert der Bürgermeister all-inclusive- Arrangements. So scheint es zumindest, als er dort auf den Stufen vor der leeren Schule steht, umringt von einer Menschenmenge mit Kapuzen, Mützen und hochgezogenen Schultern. "Bett, Bad und Brot", hat er im Angebot, drei, wie er findet, unschlagbare Argumente. Jedes hinterlässt eine Atemwolke, die wie ein Ausrufezeichen in der eiskalten Luft steht. "Fünf Wochen Unterkunft", startet Eberhard van der Laan noch einen Versuch, "bis zum zweiten Januar, in kleinen Grüppchen. Sie können also mit Ihren besten Freunde zusammen bleiben." Und dann fügt er noch an: "Sie werden dort gut versorgt, dafür garantiere ich."
Kein Zweifel, so klingt das Ende. Jeder hier weiß: dies ist der letzte Abend im Zelt- Camp in Osdorp, einem Stadtteil ganz im Westen Amsterdams. Zwei Monate lang haben sie dort gewohnt, eine stetig wachsende Gruppe abgelehnter Asylbewerber, zumeist aus Afrika. Zuerst waren es nur 20, am Ende mehr als 130. Genau darum will die Stadt das Zeltlager nun räumen. Zu viele Menschen auf kleinem Raum, so heißt es, schlechte Hygienestandards auf dem Gelände, das drei rote Plastiktoilettenhäuschen hat, aber keine einzige Dusche, und auch verdorbenes Essen sei eine Gefahr. Ein Gericht bestätigte das vor einigen Tagen, und darum kommt der Bürgermeister nun mit dem letzten Angebot: vorübergehende Unterbringung in Notunterkünften, oder Räumung und Festnahme früh am nächsten Morgen.
Eine Stunde bleibt den Campbewohnern, sich zu entscheiden. Spannend ist das nicht, die Entscheidung ist längst gefallen. "Was passiert nach dem 2. Januar?", fragt jemand, und der Bürgermeister, ein Sozialdemokrat, von dem alle sagen, dass er eigentlich ein guter Mann sei, legt seine Stirn in Falten. "Das ist eine schwierige Frage. Darauf habe ich keine Antwort." Dann strecken sich ihm die Mikrofone entgegen, und van der Laan spricht dort hinein, er wolle "alles getan" haben. Selbst um ein paar freundliche Schlussworte ist er hölzern bemüht. "Dann nehmen wir jetzt Abschied voneinander. Ich wünsche Ihnen das Allerbeste." Bizarr wirkt das. Wahrscheinlich, weil er es wirklich so meint.
Als das Ultimatum der Stadt ausläuft, hängt hier und da Essensgeruch über dem Schulhof. Ein Kochzelt gibt es nicht, warme Mahlzeiten werden von den Nachbarn aus den neunstöckigen Wohnblocks rundum gebracht. Die wenigen Sitzgelegenheiten sind weiße Campingstühle. Ein Mann aus Somalia beugt sich im Stehen über seinen Plastikteller. Natürlich bleiben sie alle, sagt er. "Wir schlafen hier noch eine Nacht, dann kommen sie uns holen." Beeindruckt ist er davon nicht. Und in die Notunterkunft treibt ihn diese Perspektive ganz sicher nicht. "Wir sind Flüchtlinge, nicht obdachlos."
So manche hier haben an diesem Tag ihre Bekanntschaft gemacht mit Notunterkünften. Mehrere Kommunen in den Niederlanden hatten Betten in sozialen Einrichtungen angeboten, um zu helfen. Am
140
Morgen verließen dann tatsächlich ein paar Dutzend Campbewohner den Schulhof, und bei der Stadtverwaltung dürfte man aufgeatmet haben, denn je größer das Zeltlager wurde, desto häufiger berichteten die Medien darüber. Was wiederum noch mehr Menschen anlockte, die hoffnungslos eingekeilt zwischen Asylrecht und Bürokratie sitzen.
Nur wenige Stunden später kehrten die ersten zurück. "Wir wollen nicht mit Betrunkenen in einem Raum schlafen", ist ein Satz, den man am Nachmittag oft zwischen den Zelten hört. "Obdachlos kann nur Jemand werden, der in einem Land wirklich lebt", begründet der 29jährige Ali aus Burundi. Umstehende pflichten ihm bei. Ein Schlafplatz, okay, aber was macht man mit dem Rest des Tages, wenn man diesen morgens verlassen muss? Dann doch lieber der zugige Hof am Notweg in der Betonwüste Osdorps, wo sich gut 20 Zelte dicht an dicht drängen, wenige große und viele kleine, mehr als notdürftig mit ornagen und grünen Planen bedeckt und innen mit Decken und Matratzen ausgelegt, wo Paletten helfen, trockenen Fußes den dazwischen liegenden Morast zu überqueren.
Kamp tegen de Kou ("Camp gegen die Kälte") steht auf einem Banner am Eingangszaun. Dass Plastik und Textil auf Dauer gegen den einbrechenden Winter zu wenig sind, weiß auch die Somalierin Eman Farah. Ihre Lage ist besonders brenzlig. "Ich bin schwanger. Fünfter Monat", sagt sie, und deutet auf die Wölbung unter ihrer dunklen Jacke. Mit drei anderen Frauen teilt sie sich ein Zelt. Seit ihr Antrag definitiv abgelehnt wurde, kommt sie ab und an bei anderen Somaliern unter – oder auf der Straße. "Fürchterlich", ist ihr knapper Kommentar. Das Angebot des Bürgermeisters will auch sie nicht annehmen. "Vier Frauen, die heute in eine Unterkunft umziehen wollten, landeten in einem crazy people´s camp." Auch sie, sagt Eman Farah, kehrten im Lauf des Nachmittags zurück.
Immerhin ist man hier zusammen, und das ist die einzig verbliebene Trumpfkarte der Campbewohner. Einen von ihnen zitiert die Tageszeitung NRC Handelsblad am Nachmittag zur Frage nach alternativer Unterbringung so: "Es hieß, wir könnten nah beieinander bleiben. Doch so werden wir auseinander gespielt." Eine Spaltung, erst räumlich, dann inhaltlich, will man um jeden Preis verhindern, denn schließlich ist das Camp eine Demonstration mit dem Ziel, die Regierung zu Verhandlungen über den Aufenthaltsstatus zu bewegen. Deren Wirksamkeit steht und fällt mit seinen Ausmaßen. Ein Zeltlager ist mehr als ein Dach über dem Kopf – es ist die letzte Waffe. Und ohne breite Basis ist sie stumpf.
Das Camp in Amsterdam- Osdorp ist nicht das erste seiner Art in den Niederlanden. Bekannt wurde das Phänomen im Norden, im Dorf Ter Apel bei Groningen, wo seit Ende 2011 bereits drei Zeltlager statt fanden, in strategischer Nähe des größten Asylbewerberheims des Landes. Ter Apel ist seither im ganzen Land ein Synonym für ein Flüchtlingslager und Bilder, die man eher von den Nachrichten aus Krisengebieten kennt. Mehrere, die in Osdorp ihr Zelt aufschlugen, taten dies auch schon in Ter Apel. Die Elemente ihrer Biographien sind immer die selben: Asylantrag, Ablehnung, Revision, Ablehnung, Ausweisungsbefehl, Abtauchen.
141
Irgendwann liefen sie alle einer Kontrolle ins Netz. Als nächstes kam die Abschiebehaft, und dann wieder die Straße. Denn was die mehr als 130 Demonstranten von Osdorp eint, ist auch dies: selbst wenn sie wollten, wäre eine Rückkehr oft unmöglich. Dass es in Somalia keine richtige Administration mehr, räumt selbst das zuständige Ministerium für Sicherheit und Justiz ein. Auch verschiedene afrikanische Länder nehmen abgelehnte Asylbewerber nicht zurück. Und auf der Weigerung der Regierung in Bagdad, bei der Rückkehr irakischer Flüchtlinge zu kooperieren, wurde im April das bislang letzte Camp in Ter Apel errichtet. Was bleibt, ist eine Art Drehtür zwischen den letzten verbliebenen Optionen: Gefängnis und Straße.
Was neu ist in diesem Herbst: die Camps haben die Perioherie hinter sich gelassen. Seit Ende September zelten Irakis in Den Haag, auf halbem Weg zwischen Bahnhof und Zentrum und gerade zehn Minuten zu Fuß vom Parlament entfernt. Auch hier steht die Räumung kurz bevor. Und der Schulhof von Osdorp ist seit Wochen Dauerthema in den niederländischen Medien. "Es können auch nur mehr Camps werden", sagt Jo van der Spek. "Und zwar so lange, wie sie Menschen auf der Straße krepieren lassen". Er fungiert als Sprecher der unterstützenden Bewegung Migrant2Migrant, die sich in den letzten Jahren formiert hat und die Grundlage einer niederländischen Sans- Papiers- Variante bildet.
"Das Camp basiert auf den Prinzipien von Schande und Versuchung, erzählt Van der Spek, der in gelber Allwetterjacke beständig über den Hof eilt. "Die Schande geht in Richtung der Regierung, die so etwas zulässt. Und die Versuchung betrifft den Aufruf, mit zu machen. An Migranten, von denen jeden Tag mehr hierhin kamen. Aber auch an die Bevölkerung. Von Anfang an haben wir die Nachbarschaft eingeladen, hier mit zu machen. Und das funktioniert." Tatsächlich sieht man in der Dunkelheit nicht nur No Border- Aktivisten, sondern auch so manche Bewohner des Quartiers durch das Camp laufen.
Zu Beginn der Nacht gerät der Platz in Bewegung. Von den Zelten her kommen Menschen mit Gepäckstücken, die sie lieber an einen sicheren Ort bringen wollen, solange der Zugang noch frei ist. Auch Bayissa Ayana, gehüllt in die knallrote Jacke mit dem Logo einer linken niederländischen Wochenzeitung auf dem Rücken, zieht mit seinem Koffer Richtung Tor. Sechs Monate saß der papierlose Äthiopier, der sich selbst einen Unterstützer der Oromo Liberation Front nennt, in Haft. Weil die nötigen Dokumente zur Abschiebung fehlten, landete er statt im Flugzeug Richtugn Addis Abeba im Städtchen Amersfoort. "Sie setzten mich auf die Straße, und genau dort habe ich die letzten zwei Jahre verbracht." Was ihn morgen erwartet, weiß Ayana, 33. "Erst nehmen sie mich fest, dann setzen sie mich irgendwo aus. Ich habe keine Alternative."
Zwei Konstanten gibt es auf dem Hof, egal ob es hell ist oder dunkel. Die eine ist ein grüner Plastikfußball, den sich Migranten und No Boder- Personal unentwegt zukicken. An diesem Abend wird er zum meist gefilmten Ball der Niederlande, denn noch immer ziehen Kameracrews über das Gelände.
142
Die zweite Konstante ist das Trommeln, und wo sie klingen, ist Papa Sakho nicht weit. Wie er überhaupt immer irgendwo im Spiel ist, wenn es um Papierlose in der Bredouille geht. Genau dadurch ist der Mittvierziger aus Senegal zu einem Mahnmal geworden, denn Papa Sakho ist einer der Überlebenden des Brands im Abschiebegefängnis auf dem Flughafen Schiphol. 11 Menschen starben dabei in ihren Zellen.
Heute hat Papa Sakho eine Aufenthaltserlaubnis für fünf Jahre. Freuen kann er sich darüber nicht. "Ich habe sie wegen der Toten", sagt er. Das Camp in Osdorp erinnert ihn zweifellos an seine eigene Geschichte, "auch wenn es nicht ganz das Gleiche ist". Eben stand Sakho in der Menge, als der Bürgermeister seine Abschiedsrede hielt. Seine lange Gestalt ragte über die Köpfe hinaus, und als Van der Laan geendigt hatte, ergriff er das Wort. "Was ist mit der Zukunft dieser Leute?" Eine rhetorische Frage, klar. Und die Lage wird wohl noch schwieriger, denn auch die neue Regierung in Den Haag will Illegalität künftig als Straftat behandeln.
Lange bevor es hell wird, beginnt der Auszug aus den Zelten. Mit Taschen, Koffern und Plastiktüten treten die Campbewohner auf den Hof. Es ist kurz nach fünf, die Kälte fährt in die Knochen und schneidet in jedes unbedeckte Stück Haut. Vor den Stufen, auf denen am Abend der Bürgermeister stand, sammeln sich die Menschen, und harren der Polizei, die mit dem Morgengrauen angekündigt ist. Alles verläuft in völliger Stille. Einige tragen A4- Zettel. "We want a solution" steht darauf, oder "We want a normal life".
In dem kleinen Holzhäuschen, in dem früher die Kinder der Schule spielten, sitzt ein Mann auf einem Campingstuhl und wärmt sich die Hände über ein paar Teelichtern. Aufregung sieht anders aus. Auch der grüne Plastikball fliegt schon wieder über den Asphalt. Ein junger Campbewohner singt "I´m not afraid" vor sich hin, während er zum Schuss ansetzt. Andere räumen auf, fegen den Abfall mit einem Besen zusammen, um ihn dann mit Schaufeln auf zu lesen. Ein beliebtes Motiv für die ersten Kameraleute. Ihre Objektive folgen den Menschen, die noch immer mit Gepäck behangen zum Schulgebäude ziehen. Man kann sich das Bild am Ende des Beitrags schon vorstellen: ein Migrant von hinten, mit Tasche unterwegs in eine ungewisse Zukunft. Der öffentliche Rundfunk wird live zur Räumung schalten.
Vor dem Eingang versammeln sich inzwischen die Unterstützer. "Ich verwehre mich gegen den Begriff ´Aktivist´. Ich bin einfach ein Mensch", sagt einer von ihnen. Am schmalen Tor hängt ein Zettel. "Jeder hat das Recht zu demonstrieren, aber niemand hat das Recht, jemanden ein zu sperren", steht darauf. Und darunter: "Sprecher des Bürgermeisters von Amsterdam nach Aktion von Neofaschisten beim Protestcamp Illegalisierter". Sympathisanten der rassistischen Organisation Voorpost hatten im November nachts das Eingangstor zugezogen und mit einem Schloss versehen.
143
Die Demonstration wird gleich nach zwei Monaten beendet sein. Als nächstes steht wieder Einsperren an, zumindest vorübergehend. Kurz nach Sonnenaufgang durchbricht die Polizei die Kette vor dem Tor und beginnt, die Migranten einzeln abzuführen.
Zwei Tage später wird in Amsterdam- West eine leer stehende Kirche besetzt, die zuletzt als Kletterhalle benutzt wurde. Ziel der Aktion ist es, den Asylbewerbern von Osdorp einen Unterschlupf zu ermöglichen. Der Besitzer ist mit dieser Nutzung für das kommende halbe Jahr einverstanden. Inzwischen sind die meisten Campbewohner, aus dem Polizeigewahrsam entlassen, dorthin gezogen. Unter dem Namen Vluchtkerk ("Fluchtkirche") formiert sich die Versorgung mit allem Nötigen. Auch Bayassi Ayana ist dort eingezogen. Bessser als nichts, sagt er. "Aber eine Lösung ist das natürlich auch nicht." Sollte der Bürgermeister wirklich an seine Abschiedsworte geglaubt haben?
December (Freitag)
Cannabinoides Chaos
Niederlande Verwirrung ganz ohne Joint: die niederländische Cannabispolitik ist zwischen Verbot und Legalisierung fest gelaufen.
Tobias Müller
Coffeeshoptouristen kennen dieses Phänomen: Gedanken, die sich ziellos im Kreis bewegen, ein synaptischer Looping, der in bemerkenswerter Eigendynamik spektakuläre Formen annimmt. Irgendwann zerschellt das Gebilde, vielleicht an einer Wortmeldung am Tisch, oder der Eingebung, sich als Nächstes eine Packung knallsüßen Dubbelvla – Puddings in den Schlund zu leeren. Zurück bleibt – Nichts.
Die jüngsten Turbulenzen um die niederländische Cannabispolitik und ihre Gretchenfrage, wer nun Zugang zum Allerheiligsten der Coffeeshops haben soll, erinnern frappierend an diesen Kreislauf. In alle Richtungen schießen die Vorschläge: Gras nur für die, die vor Ort gemeldet sind, Gras für Alle, Coffeeshops abschaffen, vollständige Legalisierung unter staatlicher Aufsicht. Und auch hier steht man am Ende beinahe wieder am Ausgangspunkt, von dem aus eine Lösung des Themas in einer anderen
144
Dimension erscheint.
Eigentlich sollte 2013 das Jahr des Umschwungs werden: geschlossene Clubs wollte die im Frühjahr gestürzte Regierung aus den Coffeeshops machen, wo seit 1976 der Verkauf von Haschisch und Marihuana geduldet wird. Zum Zugang würde ab Januar ein Mitgliedsausweis berechtigen, der im Volksmund den Beinamen wietpas erhielt. Diesen bekäme nur, wer vor Ort gemeldet sei und sich als Kunde registriere.
Dass es dazu nicht kommt, liegt an der neuen, sozialliberalen Koalition in Den Haag, die den wietpas kurzerhand strich. Und an einem Testlauf in den Provinzen Zeeland, Noord- Brabant und Limburg, wo die neue Regelung bereits seit Mai in Kraft war. Das Resultat war ein sprunghafter Anstieg des Straßenhandels. Doch ausländische Liebhaber eines gepflegten nederwiet- Spliffs sollten sich nicht zu früh freuen, denn aufgehoben ist nur die Registrierungspflicht für einheimische Kunden. Drogentouristen dagegen sollen draußen bleiben.
Als sei das nicht verwirrend genug, ließ die neue Regierung im Koalitionsvertrag noch Raum für lokale Ausnahmen. Zeitgleich verkündete Eberhard Van der Laan, der Bürgermeister Amsterdams, in den Coffeeshops der Hauptstadt blieben Touristen willkommen. "Von siebeneinhalb Millionen Besuhern im Jahr gehen anderthalb Millionen in einen Coffeeshop. Die würden sonst überall in der Stadt nach Drogen suchen". Andere Großstädte wollen dem Beispiel Amsterdams folgen. Die niederländische Cannabispolitik wird damit zum Flickenteppich lokaler Regelungen.
Nach dem Hickhack des letzten Jahres ist das einst international gerühmte Modell gleichsam ein Scherbenhaufen. Die Trennung weicher von harten Drogen – dieses Prinzip stand einst an der Wiege der sogenannten "Duldungspolitik". Sie besagt, dass Konsum und Verkauf von Cannabis in Coffeeshops von Strafverfolgung ausgenommen sind. Dies galt jedoch noch nie für Zucht und Ankauf durch die Shops. Liberale Kritker des Modells sprechen daher von deren "illegaler Hintertür".
Wie folgenschwer dieser Geburtsfehler war, zeigte sich erst mit dem wachsenden Zustrom der Kifftouristen. Die steigende Nachfrage konnte nur durch immer mehr und größere Plantagen gedeckt werden. Die Nähe der Coffeeshops zum kriminellen Circuit, von konservativer Seite gerne bemängelt, ergibt sich dabei zwangsläufig. Zudem klagen Kommunen in Grenznähe seit Jahren über Verkehrsprobleme, Falschparken und allgemein über "Belästigungen" durch Drogentouristen. Zumal in der Peripherie bedeutet letzteres bisweilen deren bloße Anwesenheit.
"Hätten wir das in den 1970ern gewusst, hätten wir die Frage der ´Hintertür´ geklärt", so Lea
145
Bouwmeester, jahrelang drogenpolitische Sprecherin der Parlamentsfraktion der niederländischen Sozialdemokraten. "Unschuldig" sei der Versuch gewesen, der lokalen Bevölkerung einen Raum zum rekreativen Gebrauch weicher Drogen zu bieten, zu der harte keinen Zugang fänden. Dass Kifftouristen daraus einen lukrativen Handel machen könnte, sei schlicht unvorstellbar gewesen.
Bouwmeesters Fazit ist so einfach wie ehrlich: "Die Politik hat die Coffeeshops in die Illegalität gedrängt." Um dies zu ändern, kam die Partij van de Arbeid (PvdA) im Wahlkampf mit einem bemerkenswerten Plan: sie wollte die Coffeeshops in volkommen legale wietwinkels ("Grasläden") umwandeln, die allen Volljährigen offen stünden. Die dort gehandelten Cannabisprodukte sollten unter staatlicher Aufsicht gezüchtet werden. "Die illegale Zucht ließe sich dann durchbrechen", so Bouwmeester zur Sonntagszeitung.
Allein: für ein solch progressives Modell fehlt die Mehrheit. Die Koalition mit den Liberalen reicht allenfalls für die Abschwächung der zuvor beschlossenen Repression. Mehr als ein Teilerfolg ist das nicht: "Immerhin schmeißen wir die Errungenschaften der Duldungspolitik nicht völlig über Bord ", so Lea Bouwmeester. "Aber wirklich weiter bringt uns das auch nicht." Zwischen Befürwortern von Legalisierung und Prohibition sei die Debatte inzwischen "festgefahren".
In dieser Patt- Situation könnte das halbjährige Experiment mit dem Wietpas posthum für Bewegung sorgen: in Städten wie Venlo an der deutschen Grenze oder Terneuzen an der belgischen hat sich ein reger Schwarzhandel auf der Straße, bzw. auf einschlägig bekannten Adressen etabliert. In Terneuzen, das gut 50.000 Einwohner hat, gebe es etwa 150 Dealer, die von zu Hause aus operierten, so Dimitri Breeuwer, Sprecher der landesweiten Cannabiskonsumentenvereinigung We Smoke.
Diese machen ein gutes Geschäft, seit der dortige Coffeeshop Miami, Wunschziel zahlreicher belgischer und französischer THC- Liebhaber, den größten Teil seiner Kundschaft abwehren muss. Weil der Wietpas offensichtlich kontraproduktiv ist, äußert sich Terneuzens Bürgermeister Jan Lonink sehr zufrieden über seine Abschaffung. Doch was mit den klandestinen Verkaufsstrukturen passiert, weiß auch er nicht. Ein nicht unbedeutender Nebeneffekt ist, dass viele Schwarzhändler nicht allein Gras und Haschisch im Sortiment haben und die Trennung weicher und harter Drogen damit unterlaufen wurde.
Um so zweifelhafter ist, ob die Niederlande diese Situation alleine lösen können. Marc Josemans, Vorsitzender der "Vereinigung Offizieller Coffeeshopbetreiber Maastricht" (VOCM), nimmt deshalb die Nachbarländer in die Verantwortung: "Eigentlich müssten sie mit dazu beitragen, endlich eine realistische Soft Drugs- Politik zu schaffen."
146
Wer sich nun anlässlich all dieser Turbulenzen nach den vermeintlich guten, alten Zeiten mit entspannten Coffeeshop- Besuchen zurück sehnt, mag sich beruhigen: zumindest in den großen Städten bleiben ausländische Besucher vorläufig willkommen. Bleiben werden damit auch die "James- BondSituationen", die Henry Dekker, Inhaber des Amsterdamer Coffeeshops Siberië, regelmäßig erlebt, wenn er seine Ware einkauft. "Irgendwo trifft man sich mit zwei Autos und tauscht die Schlüssel aus. Im Kofferraum liegt das Gras, das ich dann an einem geheimen Ort prüfen muss. Schließlich wird dann das Geld übergeben."
December (Tageszeitung)
"VLUCHTKERK" IN AMSTERDAM
Hoffnung im Niemandsland
Hausbesetzer, Freiwillige und Nachbarn machen aus einer leer stehenden Kirche einen Winter- Unterschlupf für Flüchtlinge. Ein Besuch in einem besonderen Provisorium. VON TOBIAS MÜLLER
"Die Nachbarn sind gut", sagt Josèphe, in der Hand eine pralle weiße Plastiktüte voll frischen Brots. Er läuft die paar Stufen hoch, dorthin, wo einmal der Altar war. Die Nachbarn sind gut, dafür hat Josèphe, ein kleiner Mann mit kurzen Dreadlocks, schwer wiegende Argumente: nicht nur das Brot, das sie ihm eben draußen in die Hand drückten, und das er jetzt an der Seite des ovalen Raums in ein gut bestücktes Regal legt. Vor allem der ehemalige Altartisch, der sich biegen würde, wäre er nicht aus Stein. Aufstriche, H- Milch, Saft und Gläser mit eingelegtem Gemüse stehen dort dicht an dicht und fertig zum Gebrauch, und mittendrin ein Plastikeimer mit einem ausladenden Strauß Blumen – alles gespendet.
Und das ist noch lange nicht alles: "Sie bringen abends auch warmes Essen", erzählt Josèphe, der Anfang 30 ist und seinen Nachnamen lieber nicht nennt. In eine dicke schwarze Daunenjacke gehüllt, lässt der Ivorer sich in der Sitzecke nieder, bei der Wand, hinter der sein neues Schlafzimmer liegt. 25 Zimmerleute haben am Wochenende eine Armada an Rigipsplatten verschraubt, um die Seitenflügel der
147
Kirche ab zu trennen. In die neuen Räume zogen sie Wände, sodasss 13 Zimmer entstanden, in denen sich die Flüchtlinge wohnlich einrichteten. "Und auch Medikamente gibt es, falls wir welche brauchen", so Josèphe. Unten im Keller ist sogar ein Arztzimmer mit Liege eingerichtet, wo jeden Nachmittag ein freiwilliger Doktor Sprechstunde hält.
Es ist eine wundersame Geschichte, die sich seit zwei Wochen in einer leer stehenden Kirche im Westen Amsterdams abspielt: rund 100 abgelehnte Asylbewerber haben hier nicht nur einen Zufluchtsort gefunden, sondern auch eine Welle von Hilfsbereitschaft ausgelöst, die ganz und gar außergewöhnlich ist. Ein Teppichhändler spendierte mehr als 11.000 Quadratmeter, um die neuen Schlafzimmer aus zu staffieren, ein Elektriker baute eine Warmwasserheizung ein. 20.000 Euro an Spenden kamen zusammen, mehr als 100 Freiwillige helfen bei den täglichen Dingen. Dimensionen, die dem Projekt Vluchtkerk den Anschein eines Weihnachtsmärchens verleihen. Fast fragt man sich, ob sich der grobe graue Klotz der protestantischen Jozefkerk gar in den Stall von Bethlehem verwandelt habe.
Für Josèphe ist es immerhin ein Hoffnungsschimmer auf seiner dreijährigen Odyssee. Die Hälfte davon verbrachte er in Erwartung seines Entscheids im Asylantenheim. Nach der Ablehnung tauchter er unter, bis er irgendwann wegen fehlender Papiere festgenommen wurde. Acht Monate saß er ein, dann ließ man ihn laufen, denn abschieben, und dies ist das Besondere ihrer Geschichte, kann man die Bewohner der Vluchtkerk nicht. Unvollständige Dokumente, Botschaften, die die Kooperation mit den Niederlanden verweigern, oder ein Abschiebestop wie bei den vielen Somaliern in der Kirche. Mehr und mehr Asybewerber stranden in dieser Grauzone. Was bleibt, ist ein Leben auf der Straße.
Als Josèphe im Oktober frei gelassen wurde, machte er sich auf nach Amsterdam. Ganz am Rand der Hauptstadt nämlich campierte den ganzen Herbst über eine Gruppe Flüchtlinge mehr als notdürftig in einem Zeltlager. Josèphe schloss sich ihnen an. Ende November wurde das Camp geräumt und seine Bewohner fest genommen. Doch schon nach 12 Stunden landeten sie erneut auf der Straße – mit der Kälte und Mattheit von zwei Monaten Zelten in den Knochen.
Was jetzt? – diese Frage stellte sich auch die Filmemacherin Annerike Hekman, als sie davon erfuhr. Einige Anrufe klärten die Unterbringung für eine Nacht in den Räumen eines Hausbesetzerkollektivs. Am selben Wochenende noch wurde die Jozefkerk besetzt, die zuvor als Kletterhalle genutzt wurde und seit dem Frühjahr leer stand. "Der Besitzer kam gleich vorbei und meinte: ´ich höre, mein Gebäude ist besetzt. Das ist prima, Leute´", so Annerike Hekman, die inzwischen der Unterstützergruppe "Daily Operations" angehört. Andere Freiwillige kümmern sich um Kommunikation, Medizinisches, Bau oder Finanzen. Auch die Amsterdamer Diakonie unterstützte die Aktion von Beginn an.
148
Eine bemerkenswert große Koalition ist das – und die Befürchtung, diese sei vor allem weihnachtlicher Sentimentalität geschuldet, ist Annerike Hekman nicht fremd. "Andererseits aber ist das Thema seit Langem in der Öffentlichkeit. Und hier wird es konkret." So gesehen setzt die Vluchtkerk eine Entwicklung fort: mehrfach gab es zuletzt in den Niederlanden Flüchtlings- Zeltlager als politische Demonstration, allerdings in abgelegenen Orten im Norden, in der Nähe der großen Asylbewerberheime. Im Herbst aber zogen sie erstmals in die Metropolen Amsterdam und Den Haag und bekamen damit ständige Medienpräsenz. Und schon damals mehrten sich die Nachbarn, die mit Decken und Essen aushalfen.
Inzwischen aber kommen 300 Interessierte, wenn die neuen Bewohner der Jozefkerk, wie Mitte Dezember geschehen, zum Tag der Offenen Tür laden, wo eine Band auftritt und ein Migrationsrechtprofessor Vorträge hält. Einer der Besucher war Max Paans, ein Pfarrer aus Ede nahe der deutschen Grenze. Zwei Tage später kommt er zurück, und im Kofferraum seines Kleinwagens liegt das Ergebnis einer privaten Spendenaktion: Kisten mit Nudeln, Saußen, Gemüse und Suppen. Dazu ein paar 20- Kilo- Reissäcke, die nicht nur Nährwert haben, sondern auch gegen die Kälte im Hauptschiff helfen, wo jedes Wort eine Atemwolke lässt. In einer Kette werden sie die modrigen Stufen zur Empore hochgeschafft, wo statt einer Orgel nun der Vorratsraum ist. In Anspielung auf die Supermarktkette ist die Empore nun als Albert Heijn bekannt.
Im dämmrigen Licht des späten Nachmittags inspiziert derweil ein Mann in Jogginghose und dunkler Jacke die Feldbett- Unterteile, die mitten im Raum in Stapeln auf dem Steinboden liegen. Eine Nacht haben die Flüchtlinge nun in ihren neuen Betten verbracht, und Zenin, so heißt der Mann, würde seins gerne etwas höher setzen. Mit ein paar Verbindungsstücken in der Hand geht er zurück in sein Zimmer. Hinter der Tür ist es tatsächlich etwas wärmer, auch wenn die Heizung noch nicht richtig funktioniert. Dafür macht der rotbraune Teppich den Raum heimelig, in dem sechs der Feldbetten verteilt sind. Über jedem liegt eine ordentlich gefaltete Decke, dazu gibt es einen Nachttisch mit Lampe, ein Sofa, einen runden Hocker, der als Tisch dient, und einen hohen Spiegel neben dem Eingang,
"Die Zimmer", sagt der Mann mit leiser Stimme, "sind das Beste hier". Er heißt Zenin, kommt aus Sudan und ist Mitte 30. Hemden und Hosen hat er an Bügeln über sein Bett an die Wand gehangen. Sein etwas jüngerer Freund Omer, ebenfalls Sudanese, freut sich vor allem, dass die Gruppe hier zusammen bleiben kann. Nur so, meint er, könnten sie weiterhin auf sich aufmerkam machen. Denn obwohl der Eigentümer seine Unterstützung bis Ende März zugesagt hat, will sich hier niemand zurück lehnen. "Wir sind in einem Niemandsland", fasst Omer die Lage zusammen. "Wirklich glücklich sind wir erst, wenn wir eine Lösung haben. Aber immerhin können wir uns hier ausruhen."
Erleichtert ist Omer auch, dass sein Freund nun Zugang zu Insulin hat. Zenin ist Diabetiker – und nicht der Einzige in der Kirche. "Eine 65jährige Frau aus Somalia hat auch Diabetes. Und solche Menschen lassen sie aus dem System fallen", so Omer empört, während er den Wasserkocher anwirft. Zenin putzt
149
sich unterdessen die Brille. Kennen gelernt haben die Beiden sich im Asylheim. Nach ihrer Ablehnung vor vier Monaten zogen sie mit anderen Sudanesen in besagtes Amsterdamer Zeltlager. In der Kirche sind die Sudanesen mit etwa 20 Personen nach den Somaliern eine der größten Gruppen. Die Übrigen kommen aus Eritrea, Äthiopien und dem frankophonen Westafrika.
Dampf steigt auf, als Omer heißes Wasser in die Pappbecher gießt und Teebeutel mit Minze- ZimtGeschmack hinein legt. "Als wir hier ankamen, war es dreckig und es gab kein Licht", sagt er. "Aber ich bin trotzdem froh, hier zu sein. Weil es wie ein Zuhause ist." Und als wollten sie das unterstreichen, drehen die Nachbarn im Zimmer nebenan die Musik auf. Auch sie kommen aus Sudan, sind aber jünger und bevorzugen Hip Hop, während Omer und Zenin Reggaeliebhaber sind.
Ungeachtet musikalischer Vorlieben werden alle am nächsten Tag zusammen nach Den Haag fahren, um auf ihre Lage aufmerksam zu machen. "Das müsser wir tun", sagt Omer eindringlich. Denn so dankbar sie den Freiwilligen sind, ist doch niemand gekommen, um in einem solchen Provisorium zu leben. Die Stadt hat zugesagt, bis Ende März nicht zu räumen. Erstmal aber soll es am Weihnachtsabend eine Party geben, mit Auftritten bekannter Musiker und Schriftsteller. Bis zum Frühjahr wird die Vluchtkerk mit ihrer besonderen Dynamik noch für einiges Aufsehen sorgen. Und solange Menschen in der Grauzone zwischen zwei Bürokratien landen, wird sie auch irgendwo eine Nachfolgerin haben.
December (Tagesspiegel)
NIEDERLANDE
Containerwohnungen für Nachbarschaftsschrecks
Tobias Müller, Amsterdam
Gelbe Karte, Rote Karte, Zwangsumzug in den Wohncontainer: mit diesem unorthodoxen Konzept
150
will die niederländische Hauptstadt im neuen Jahr gegen Bewohner vorgehen, die ihren Nachbarn kontinuierlich das Leben zur Hölle machen. Bürgermeister Eberhard van der Laan machte bekannt, die Stadt sei auf der Suche nach einem Standort für Containerwohnungen, wo Nachbarschaftsschrecks zwangsweise für ein halbes Jahr untergebracht werden können. Dort sollen sie unter Aufsicht von Sozialarbeitern und Polizei resozialisiert werden.
Anlass zu der ungewöhnlichen Maßnahme sind die 13.000 Beschwerden, die bei der Amsterdamer Polizei über Nachbarn eingehen. Während der Großteil untereinander gelöst wird, stellten sich rund zehn Fälle pro Jahr als dermaßen hartnäckig heraus, dass die Betroffenen in einer anderen Wohngegend untergebracht werden müssten, so die Gemeinde. Für den Fall, dass sie auch dort Probleme verursachten, sollen sie künftig in Wohncontainern oder Caravans untergebracht werden. Die Stadt will eine Million Euro in das Konzept investieren.
In den Niederlanden werden immer wieder Fälle von Belästigung, Bedrohung oder Gewalt innerhalb der Nachbarschaft bekannt. Vielfach, zum Beispiel bei Homosexuellen, die die regelmäßigen Anfeindungen satt waren, zogen die Opfer selbst in eine andere Gegend. "Das ist eine verkehrte Welt", so der sozialdemokratische Bürgermeister Van der Laan. Er kündigte an, der neue Ansatz sollte nicht nur für Mietwohnungen gelten. Zur Zeit untersuche die Kommune Möglichkeiten, auch Eigentümer bei fortgesetzter Belästigung ihrer Nachbarn vorübergehend in einem entsprechenden Projekt unter zu bringen.
Die Stadtverwaltung betont, es handele sich lediglich um zehn Fälle pro Jahr. Trotzdem ist der Ansatz, umgangssprachlich "Aso- Wohnungen" genannt, umstritten: er erinnert an die "Abschaum- Dörfer" am Rand der Städte, in denen der Rechtspopulist Geert Wilders vor Jahresfrist notorische Unruhestifter umsiedeln wollte, was auf breiten Widerspruch stieß.
Ein Kandidat für entsprechende Wohneinheiten wäre ausgerechnet Wilders´ Parteikollege Eric Lucassen gewesen. Der ehemalige Abgeordnete der Partij voor de Vrijheid (PVV) war kurz zuvor in die Schlagzeilen geraten: ehemalige Nachbarn hatten von Einschüchterung und Belästigung durch den Berufssoldaten berichtet, inklusive der Drohung, in ihren Briefkasten zu urinieren. Inzwischen gilt Lucassen als resozialisiert.
December (Tagesspiegel)
151
NIEDERLANDE Die Konjunktur der Container Die Pläne des Amsterdamer Bürgermeisters, notorische Nachbarschaftsschrecks umzusiedeln, sorgen für international Aufsehen. Was ist da los in der scheinbar so freien Grachtenmetropole? Tobias Müller, Amsterdam
Der letzte Ausweg führt in den Container. Zumindest gilt das demnächst für Bewohner der niederländischen Hauptstadt, die ihre Nachbarn kontinuierlich und gezielt belästigen oder bedrohen. Wenn alle Vermittlungsversuche fehlschlagen, will die Amsterdamer Stadtverwaltung die Übeltäter künftig zwangsweise in gesonderten Wohnungen unterbringen. In einem sechsmonatigen Aufenthalt unterstehen sie dort der Aufsicht von Polizei und kommunalen Sozialarbeitern, bevor sie in ein normales Wohnumfeld zurück kehren können. Im neuen Jahr soll das Projekt beginnen. Und während die Stadtverwaltung, bestehend aus Sozialdemokraten, Marktliberalen und Linksgrünen, nach Unterbringungsmöglichkeiten in Caravans oder Containern sucht, blickt man im Ausland mit einiger Verwunderung nach Amsterdam. Und die Frage taucht auf, wie ausgerechnet hier dieses Projekt entstehen konnte, in der Stadt, die wie wenige andere für die Wertschätzung persönlicher Freiheiten steht, in der, wie es in einem Sprichwort gewordenen Lied heißt, alles kan? In der Kommandozentrale bemüht man sich nach einigen Medienberichten, in denen die Schlagzeilen größer als der Inhalt waren, um Nuancen. Tahira Limon, Sprecherin der Kommune, betont, das Konzept betreffe nur die allerschwersten Fälle, deren Zahl bei durchschnittlich sieben bis zehn im Jahr liege. „Und einfach nur asoziales Verhalten wie öffentlich Urinieren reicht dafür nicht aus. Es geht um systematische und gezielte Einschüchterung.“ Beispiele? Ein lesbisches Paar, das über einen langen Zeitraum belästigt wurde. Ein Junge, der vor Gericht gegen einen Nachbarn aussagte, und dessen Familie anschließend einem täglichen Spießrutenlauf ausgesetzt war. Amsterdam, sagt Tahira Limon, will sich vor die Opfer stellen, die in der Vergangenheit oft selbst die Konsequenzen zogen und einen neuen Wohnort suchten. Und das, so Bürgermeister Eberhard von der Laan, ist eine „verkehrte Welt“. Möglich wird das Projekt, in den Niederlanden umgangssprachlich „Aso - Dörfer“ getauft, durch eine verwaltungsrechtliche Klausel. Zum Erhalt der Öffentlichen Ordnung erlaubt sie dem Bürgermeister, Stadtbewohner um zu siedeln. Landesweite Gesetzgebung muss dafür nicht bemüht werden; der Beschluss liegt bei Kommune sowie den lokalen Leitern von Polizei und Staatsanwaltschaft. Unterstützung bekommen sie in diesem Fall von den Amsterdamer Wohnungsbaugesellschaften. Doch auch im freien Sektor und bei Hauseigentümern soll das Konzept Anwendung finden.
152
Vielen Niederländern klingt bei diesem Konzept etwas in den Ohren. Es ist nicht lange her, dass der umstrittene Populistenchef Geert Wilders vorschlug, Menschen, die wiederholt ihre Umgebung belästigten, in separaten Siedlungen unterzubringen. „Den Abschaum weg aus dem Kiez“, war seine Devise, und der umgehend erfolgte Aufschrei entsprach Wilders´ drastischer Rhetorik. Führt also nun ein sozialdemokratischer Bürgermeister durch die Hintertür ein, womit die Populisten mit ihrem Hang zur Wildwest- Justiz niemals durchgekommen wären? Im Amsterdamer Rathaus gibt man zu bedenken, dass die anvisierten Wohnungen keineswegs räumlich konzentriert sein werden, sondern verstreut liegen. Auch inhaltlich sei das Konzept – Stichwort schwere und fortgesetzte Einschüchterung - klar definiert, während die Wilders´sche Zielgruppe mit „asozialen Wiederholungstätern“ recht nebulös formuliert war. Was beide Vorschläge verbindet, ist der niederländische Sicherheitsdiskurs, in den sie sich trotz aller Unterschiede nahtlos einfügen. Hier fand in den vergangenen Jahren eine deutliche Verschiebung statt, der zu Folge die Forderung nach harter Hand von Justiz, Polizei und Kommunen zum Mainstream geworden ist. Mehr noch als vom Schlagwort Kriminalität ist der Diskurs von dem Begriff overlast geprägt: Belästigung. Seine Konjunktur verdankt er nicht zuletzt seinen Container- Kapazitäten: alles, was man hinein schmeißt, nimmt er auf. Was wiederum anschließt bei einem weiteren Merkmal, das keineswegs spezifisch niederländisch ist: maßgeblich ist in diesem Diskurs oftmals das subjektive Sicherheitsempfinden statt objektiv messbarer Kriterien wie die Kriminalitätsstatistik. Ein Beispiel der jüngeren Vergangenheit illustriert dies recht treffend: zu Jahresbeginn warb die niederländische Polizei mit einer Plakat- Kampagne um Auszubildende. Eines der Poster zeigte eine Gruppe männlicher Jugendlicher, in vermeintlich typischer Pose auf einem Spielplatz oder Innenhof auf ihren Mofas kauernd, den Schirm ihrer Baseballcaps ins Gesicht gezogen, sodass sie die Augen verdeckten. Die Unterschrift fasste die gesuchte Qualifikation der neuen Mitarbeiter zusammen: „Können Sie erklären, warum Nichtstun auch Belästigung verursacht?“ Was im Amsterdamer Kontext unter „Belästigung“ fällt, illustrieren zwei Statements, die die hier erscheinende Tageszeitung Het Parool den Lesern ihrer Website zur Abstimmung vorlegte. Im Sommer 2011 sprach sich eine deutliche Mehrheit dafür aus, mit der Grillerei im beliebtesten Park der Stadt müsse endlich Schluss sein. Zuletzt stimmten gar 85 % dafür, dass die Stadtteile gesonderte Listen für „junge Kriminelle“ unterhalten sollten. Belästigung, das ist in diesem Diskurs folglich alles von den Härtefällen, die der Amsterdamer Bürgermeister anvisiert, bis zu sogenannten hangjongeren, also „herumhängenden Jugendlichen“. Und gegen Belästigung in all ihren Formen, so ein parteiübergreifender Konsens, gilt es ein zu schreiten. Als der aktuelle Prermierminister Mark Rutte, Mitglied der Liberalen, im September wieder gewählt wurde, ließ er sich von seinen Anhängern auf einer Bühne feiern, auf deren Hintergrund die Losung „Mehr Blau (gemeint ist Polizei) auf der Straße statt hinter dem Schreibtisch“. Essentiell ist nicht allein die Annahme, die Polizei sei chronisch unterbesetzt, sondern auch die Schlussfolgerung, die Bürger sollten ihr helfend zur Seite stehen. Als Erfolgsgeschichte gilt in diesem
153
Zusammenhang das Projekt Burgernet, bei dem sich die Bewohner eines Viertels bei der entsprechenden Polizeistelle registrieren lassen können. Unmittelbar nach einem Verbrechen oder im Fall einer vermissten Person werden diese dann per Mobiltelefon kontaktiert und erhalten eine Personenbeschreibung. Ihre Beobachtungen sollen sie dann gegebenenfalls der Polizei mitteilen – wohlgemerkt, bis diese die Suchaktion offiziell beendet. Die Konjunktur dieses Projekts hat nichts mit der indirekten Regierungsbeteiligung der Rechtspopulisten zu tun, wie es bis zum letzten Frühjahr der Fall war. Vielmehr wurde völlig ohne den Einfluss der Wilders – Jünger beschlossen, die lokalen Burgernet- Kooperationen von Bürgern, Polizei und Kommunen möglichst landesweit ein zu führen. Auch die aktuelle, sozialliberale Koalition hält an diesem Ansatz fest. Inzwischen sind mehr als 94 Prozent aller niederländischen Gemeinden daran beteiligt.
2. Benjamin Dürr:
1 november (EPD, persbureau) Große Nachfrage nach „Lebensende-Klinik“ in den Niederlanden Den Haag (epd) – Die erste mobile Sterbeklinik in den Niederlanden hat in den ersten sechs Monaten ihres Bestehens rund 450 Anfragen von sterbewilligen Menschen bekommen. Die „Niederländische Vereinigung für ein freiwilliges Lebensende“ (NVVE) veröffentlichte auf einem Expertenkongress am Donnerstag in Den Haag erstmals Zahlen über das Angebot, bei dem ambulante Teams den Todeswunsch von Patienten erfülllen. Seit die sogenannte „Lebensende- Klinik“ am 1. März die Arbeit aufnahm, wurde in 51 Fälle Sterbehilfe ausgeführt. Inzwischen arbeiten 15 ambulante Teams im ganzen Land für die „Lebensende-Klinik“. Sie bestehen jeweils aus einem Arzt und einer Pflegekraft und werden von sterbewilligen Patienten selbst gerufen. 74 Prozent der Anfragen, bei denen Sterbehilfe bisher ausgeführt wurde, stammt von Frauen, so die Organisation NVVE. Das durchschnittliche Alter liegt bei knapp über 70 Jahren. Seit März haben sich 456 Menschen bei der mobilen Sterbeklinik in den Niederlanden angemeldet. Mehr als die Hälfte davon gibt körperliche Schwäche als Grund an, bei 31 Prozent spielten psychische Erkrankungen eine Rolle. „Die Lebensende-Klinik hat vor allem mit Fällen zu tun, die nicht direkt lebensbedrohlich, für die Hilfebedürftigen aber aussichtslos oder untragbar sind“, so die „Niederländische Vereinigung für ein freiwilliges Lebensende“ in dem vorgestellten Evaluations- Bericht. Die Angebot der mobilen Sterbeklinik richtet sich vor allem an Patienten, deren Hausarzt aktive Sterbehilfe ablehnt. Ärzte in Holland sind dazu gesetzlich nicht verpflichtet. Der Vorstandsvorsitzende der niederländischen Krankenversicherung „Menzis“ kündigte auf dem Kongress am Donnerstag an, seine Kasse wolle zukünftig die Kosten für die Anfragen bei der „Lebensende-Klinik“ übernehmen.
154
In den Niederlanden wird aktive Sterbehilfe nicht mehr strafrechtlich verfolgt. Voraussetzung ist, dass ein Patient unheilbar krank ist, unerträglich leidet und selbst bei vollem Bewusstsein um Sterbehilfe gebeten hat. In Deutschland, aber auch in den Niederlanden, war scharfe Kritik am Konzept der Klinik laut geworden. 6 november (EPD, persbureau) Rundfunk vor Millionen-Kürzungen Amsterdam (epd) – In den Niederlanden ist angesichts neuer Sparpläne der Regierung eine Diskussion über die Zukunft des öffentlich-rechtlichen Rundfunks und die Programmvielfalt entstanden. In Zukunft würden „deutlich weniger Programme“ gesendet, sagte der Vorsitzende de Öffentlichen Rundfunks, Henk Hagoort, Ende vergangener Woche in einer Reaktion auf die geplanten Kürzungen beim MedienHaushalt. Rund 300 Millionen Euro will die neue Regierung ab dem nächsten Jahr sparen. Der öffentliche Rundfunk in den Niederlanden besteht aus drei Fernseh- und sieben Radiosendern sowie mehreren Digitalkanälen und Websites. Die Ausgaben für die öffentlich-rechtlichen Anstalten und den Auslandssender „Wereldomroep“ werden ab 2013 jährlich gesenkt, bis 2015 von derzeit 917 Millionen Euro auf dann noch 717 Millionen Euro. Die Anfang der Woche vereidigte neue Regierung aus Rechtsliberalen und Sozialdemokraten will danach weitere 100 Millionen Euro einsparen. Durch die bereits beschlossenen Kürzungen von 200 Millionen Euro würden rund 700 Arbeitsplätze wegfallen, erklärt Erik Kroeze, der Sprecher des öffentlich-rechtlichen Rundfunks. Der Großteil werde allerdings am Programm eingespart. „Das bedeutet beispielsweise, dass wir tagsüber nicht mehr ein Programm für Kinder und für Alte gleichzeitig senden können.“ „Schon bald wird jeder Niederländer die Sparmaßnahmen spüren, weil seine Sendungen nicht mehr laufen“, meint Sprecher Erik Kroeze. So könne spätestens 2017, wenn ein Drittel des heutigen Budgets gekürzt ist, kaum noch in eigene Serien investiert werden. Die neuen Sparpläne bezeichnete der Vorsitzende des Rundfunks, Henk Hagoort, deshalb als „Anschlag auf die Programmvielfalt“. Im Mai hatte bereits der Auslandssender „Radio Wereldomroep“ sein niederländisch-sprachiges Programm eingestellt. Ende vergangenen Jahres hatten sich die öffentlich-rechtlichen Anstalten auf umfassende Fusionen geeinigt. Statt wie heute 21 soll es zukünftig noch acht Sendeorganisationen geben. In den Niederlanden sind die öffentlich-rechtlichen Sender wie Vereine organisiert und haben Mitglieder. Ursprünglich vertraten sie Interessengruppen mit einem religiösen oder ideologischen Schwerpunkt. Befürworter der Kürzungen argumentieren, der öffentliche Rundfunk müsse sich mehr spezialisierun und fokusieren. Bisher laufen auch Sendungen wie „Bauer sucht Frau“ im öffentlichen-rechtlichen Fernsehen. Der niederländische Journalistenverband sieht in der Senkung des Medien-Budgets „düstere Aussichten für den öffentlich-rechtlichen Journalismus“.
155
12 november (Spiegel Online)
Tod eines Teenagers Aus Geschwätz wurde Mord Von Benjamin Dürr, Arnheim Für seine Freundin färbte sich Wesley die Haare, ließ sich einen Ohrring stechen - und gab einen Mord in Auftrag. Nun sind beide verurteilt worden, weil sie nach einer Lästerei auf Facebook den Tod der 15-jährigen Winsie Hau geplant hatten. Ein Fall von tiefem Hass und falsch verstandener Liebe. Als die Urteile gesprochen waren, hörte man Chun Nam Hau leise seufzen. Seine Tochter ist tot, ermordet von einem Jugendlichen, einziger Grund: Sie soll auf Facebook Gerüchte verbreitet haben. Winsie Hau, 15, wurde im Januar an ihrer Haustür im niederländischen Arnheim von Jinhua K. niedergestochen und starb später im Krankenhaus. Ihr Vater wurde mit mehreren Messerstichen verletzt. Der heute 15-jährige Jinhua wurde wegen Mordes bereits Anfang September verurteilt. Beauftragt wurde er von seinen Freunden, dem Teenager-Pärchen Wesley und Polly. Ein Gericht in Arnheim hat sie nun wegen Anstiftung zum Mord verurteilt; zu zwei Jahren Jugendhaft und der Unterbringung in einer psychiatrischen Einrichtung, nach dem Jugendstrafrecht ist das die Höchststrafe. "Ich musste sie zufriedenstellen" Der Fall sorgte als "Facebook-Mord" international für Aufsehen, weil er zeigte, wie soziale Medien zum Verstärker für Gefühle werden können. Aus bloßem Geschwätz war ein Mord geworden. Es ist nicht nur ein Fall von großem Hass - sondern auch von großer Liebe, die zwei Jugendlichen komplett den Verstand raubte, mit fatalen Folgen. Wesley, heute 18, erklärte laut Lokalmedien vor zwei Wochen dem Gericht, er habe alles im Auftrag seiner Freundin Polly getan. "Ich musste sie zufriedenstellen", erklärte er, "sonst hätte sie Schluss gemacht." Er habe sich die Haare für sie blond gefärbt und einen Ohrring stechen lassen. Er sollte erzählen, Mitglied der Mafia zu sein, weil Polly das cool fand. Total verliebt sei er damals gewesen, sagte Wesley. Jetzt sei er das nicht mehr. "Sie ist ein schlechtes Mädchen." Sie habe gekifft und viel getrunken, habe andere angeschrien. Im Januar, kurz vor dem
156
Mord, habe er die Beziehung beenden wollen. "Aber dann hat sie versucht, sich die Pulsadern aufzuschneiden." Er habe ihr helfen wollen - aus Liebe. Gemeinsam haben Wesley und Polly zwischen November 2011 und Januar den Mord geplant. Polly habe Informationen über ihre Freundin gesammelt, wann sie wo ist, dass sie am vereinbarten Tag um 14 Uhr Klavierstunde habe. Sie hielten alles auf einem Zettel fest, den Wesley an Jinhua weitergab - "weil der immer ein Messer dabei hat", so seine Erklärung. Am 14. Januar fuhr Jinhua nach Arnheim, klingelte an der Tür und stach zu. Ein "lächerliches Urteil", so der Vater "Wesley und Polly haben mit Absicht gehandelt", verlas die Richterin am Montag. "Die beiden waren die Initiatoren, die Organisatoren des Mordes an Winsie Hau." Wer dazu die Idee hatte, spiele keine Rolle. Die Richter befanden sowohl Wesley als auch Polly für schuldig. "Dass eine Mädchenfreundschaft umschlagen kann in so tiefen Hass, ist unbegreiflich und unbeschreiblich", befindet das Gericht. Zwischen Winsie und Polly hatte es Streit gegeben, weil Winsie über ihre Freundin im Internet gelästert habe. Die Fernsehsendung "Nieuwsuur" rekonstruierte den Mord, sprach mit anderen Freundinnen und veröffentlichte die Facebook-Nachrichten. Winsie soll demnach über Polly geschrieben haben: "Oh mein Gott, wie schlampenhaft kann man sein." Am Ende des Streits war Winsie tot, die Beziehung zwischen Polly und Wesley zerbrach, drei Jugendliche sitzen in Haft - und der Vater trauert, weil er seine Tochter "für nichts" verloren hat, wie er selbst sagt. Das heutige Urteil findet Chun Nam Hau "lächerlich". Gehofft hatte er, dass die beiden Anstifter nach dem Erwachsenenstrafrecht verurteilt würden. "Ein rabenschwarzer Tag" sei heute, sagte er nach dem Urteil. Jennifer Nicholson vom Gericht in Arnheim sagte, sowohl Polly als auch ihr Freund seien für ihr Alter um Jahre unterentwickelt, was Gefühle und Mitgefühl angeht. "Sie konnten die Folgen nicht abschätzen." Angehörige und Freunde des Opfers hatten vor einigen Tagen den Journalisten von "Nieuwsuur" ein Video von der Abschiedsfeier gezeigt. Die Clique lässt ein Licht in den Himmel steigen. Auf dem Handy-Video zu sehen: Die Auftraggeberin Polly, wie sie mit den anderen um Winsie trauert. URL: http://www.spiegel.de/panorama/justiz/facebook-mord-gericht-in-arnheimverurteilt-zwei-teenager-a-866784.html
November 2012 (EPD, persbureau)
157
Suchtberatung im Coffeeshop Von Benjamin Dürr (epd) Sozialarbeiter der Suchtberatung bieten in den Niederlanden wöchentliche Sprechstunden im Coffeeshop an - dort, wo Cannabis verkauft wird. Statt Strafen stehen seit jeher Aufklärung und Hilfe für Abhängige im Zentrum holländischer Drogenpolitik. Utrecht (epd) - Dienstagnachmittags um zwei Uhr beginnt für Paula Schut die Schicht im Coffeeshop. Süßlicher Geruch hängt in der Luft, Musik läuft im Hintergrund. Aus ihrem Rucksack zieht sie Kärtchen und Prospekte hervor, Feuerzeuge und Lippenpflegestifte. «Bei Rauchern sind die Feuerzeuge natürlich beliebter», sagt sie. «Die sind immer gleich weg.» Mit kleinen Werbegeschenken, die sie auf dem Tisch ausbreiten, wecken Paula Schut und ihre Kollegen das Interesse. Sonst ziehen sie als Sozialarbeiter durch die Problemviertel von Utrecht, südlich von Amsterdam, und helfen Drogenabhängigen. Einmal in der Woche aber bieten sie eine Sprechstunde direkt im Coffeeshop an. Suchtberatung findet dort statt, wo Cannabis ganz offen verkauft wird. Eigentlich sind auch in den Niederlanden Besitz, Herstellung und Verkauf von Cannabis verboten, nicht aber der Gebrauch. Die Regierung duldet außerdem den Verkauf. Die Drogenkneipen sind zu einem Symbol für Hollands liberale und pragmatische Haltung geworden: Statt Strafen stehen in den Niederlanden Aufklärung und Hilfe für Abhängige im Mittelpunkt der Drogenpolitik. «Im Coffeeshop erreichen wir Kunden und mögliche Abhängige, die sonst nicht unbedingt in eine Sprechstunde kommen würden», erklärt Sozialarbeiterin Paula Schut. Es gehe darum, die Hürde so niedrig wie möglich zu halten. «Wir wollen aber auch aufklären und informieren, über die Wirkung von bestimmten Drogen oder die Gefahr einer Abhängigkeit zum Beispiel.» Mit einem Kollegen sitzt Paula Schut dienstags an einem der Tische im Coffeeshop «Bordeaux Rood» in Utrecht. Etwa zwei Stunden jede Woche sind Mitarbeiter des «Centrums Maliebaan» hier, einer Organisation, die in den Niederlanden mehrere Suchtkliniken und Beratungsstellen betreibt. Seit Januar findet die Sprechstunde im Coffeeshop wöchentlich statt, die Idee dazu kam vom Betreiber des Cafés. Paula Schut, 26, geht auf Jugendliche zu, setzt sich zu ihnen an den Tisch und beginnt ein Gespräch. Manchmal lässt sie nur ein Kärtchen mit der Telefonnummer da, in anderen Fällen dauere ein Gespräch einen ganzen Nachmittag. Dann geht es oft um finanzielle Probleme, die durch eine Abhängigkeit entstehen, oder um Ärger mit der Polizei. Meistens aber beantwortet sie Fragen von Jugendlichen. «Längst nicht jeder Besucher im Coffeeshop hat ein Drogenproblem», sagt Paula Schut. Wer nach Feierabend zur Entspannung gelegentlich einen Joint rauche, sei noch nicht in der Gefahr, abhängig zu werden. Wie viel Prozent der Besucher in Coffeeshops drogenabhängig seien, könne man nicht sagen. Man wisse schließlich auch nicht, wie viele Alkoholabhängige in einer Bar sitzen. «Wir zwingen niemandem ein Gespräch auf», sagte Schut.
158
«Erfolgreiche Suchtberatung soll nicht aufdringlich sein, sondern sich dann anbieten, wenn Interesse besteht», sagt auch Heino Stöver, Sozialwissenschaftler und Suchtforscher an der Fachhochschule Frankfurt am Main. Gerade in Ländern, wo Drogen legal sind oder wie in den Niederlanden geduldet werden, sei Suchtberatung noch wichtiger. «In den Niederlanden ist das Drogenproblem seit vielen Jahren offensiv und sachorientiert angesprochen worden», meint Stör. Das habe zu einer differenzierten Drogenpolitik geführt, die auch die Abhängigkeitsprobleme nicht ignoriert habe. So wird in den Niederlanden zwischen «harten Drogen» - Heroin und Kokain zum Beispiel - und «weichen Drogen» unterschieden. Das mache eine offene Suchtberatung einfacher, erklärt Heino Stöver. Heute gehören die Niederlande zu den Ländern in Europa mit den wenigsten Drogentoten. Dass Haschisch und Marihuana so einfach zu kaufen sind, führe auch nicht zu mehr Konsum, heißt es bei der Europäischen Beobachtungsstelle für Drogen und Drogensucht. 25 Prozent der Bürger gaben in Befragungen an, schon einmal Cannabis geraucht zu haben - in Deutschland sind es gleich viele. 26 november 2012 (EPD, persbureau) Niederlande digitalisieren Millionen alte Zeitungen Amsterdam (epd) – Die Königliche Bibliothek in den Niederlanden hat ein jahrelanges Projekt zur Digitalisierung von Tageszeitungen abgeschlossen. Mehr als 84 Millionen Artikel aus knapp vier Jahrhunderten wurden nach Angaben der Bibliothek digitalisiert und sind nun im Internet zugänglich. Am 22. November waren die vorerst letzten von insgesamt etwa acht Millionen Zeitungsseiten eingescannt worden. Auf der Internetseite „kranten.kb.nl“ sind damit nun rund 170 Zeitungstitel aus den Niederlanden und den ehemaligen Kolonien gratis zugänglich, darunter auch die erste niederländische Zeitung von 1618. Etwa acht Prozent der erschienen Zeitungen zwischen 1618 und 1995 sind auf der Website verfügbar und können durchsucht werden. Digitalisiert worden sind journalistische Texte, aber auch Familienanzeigen, Illustrationen und Werbeanzeigen. Unter den eingescannten Zeitungen sind Titel wie das heute noch erscheinende Boulevardblatt „De Telegraaf“, aber auch Zeitungen wie der „Sumatra-Courant“ und „Nieuwsblad Uit en Voor Suriname“ aus den früheren niederländischen Kolonien in Indonesien und der Karibik. Ein Schwerpunkt des digitalen Archivs liegt laut den Verantwortlichen des Projekts auf dem Zeitraum 1940 bis 1944, als während der deutschen Besatzung manche Zeitungen auf Deutsch erschienen waren. 2006 hatte die Königliche Bibliothek der Niederlande mit der Digitalisierung von Tageszeitungen begonnen. Die Verantwortlichen planen, die Anzahl der eingescannten Seiten in Zukunft auf 13 Millionen zu steigern. Die Kosten für das nun abgeschlossene Projekt liegen laut Königlicher Bibliothek bei rund 8,5 Millionen Euro. Die Website wurde seit 2010 etwa zwei Millionen Mal besucht.
159
4 december 2012 (Spiegel Online)
Prügelattacke auf Linienrichter Totschlag an der Seitenlinie Von Benjamin Dürr, Amsterdam Richard N. steht noch einmal auf, doch später bricht er zusammen, sein Gehirn bekommt keinen Sauerstoff mehr, er stirbt. Die Prügelattacke auf den Linienrichter durch jugendliche Kicker schockiert die Niederlande - und passt zugleich in die Entwicklung des Amateurfußballs. Die Heimmannschaft liegt mit zwei Toren vorne, das Spiel geht dem Ende zu, die Anspannung unter Spielern und Zuschauern steigt mit jeder Minute. Auf dem Feld kämpfen 15- und 16-Jährige um den Sieg, Buitenboys Almere gegen Nieuw Sloten Amsterdam. Eltern stehen am Spielfeldrand, schauen zu und schwätzen. Es ist ein Sonntagmittag, wie er sich Woche für Woche auf Tausenden Fußballplätzen abspielt. Doch an diesem Tag wird in Almere, einer Stadt nördlich von Amsterdam, alles anders sein. Richard N., 41, steht am Spielfeld, er war ehrenamtlich eingesprungen. Sein Sohn, 15, kickt mit bei der Heimmannschaft Buitenboys. Später wird deren Vereinsvorstand Rob Mueller sagen, dass es schon während des Spiels innerhalb des Teams von Nieuw Sloten unruhig gewesen sei. Die Partie wurde mehrmals unterbrochen. Den Gästen gelingt eine Aufholjagd, das Spiel endet 2:2. Nach dem Schlusspfiff gehen mehrere Spieler auf Richard N. zu, so berichten es Zeugen. Die Jugendlichen greifen den Linienrichter an, sie schlagen auf ihn ein und lassen auch nicht von ihm ab, als er auf dem Boden liegt. Einer habe sich mit den Fußballschuhen auf den Kopf des Mannes gestellt, sagte ein Zeuge dem Fernsehsender RTL4. "Danach bekam er drei Tritte in den Bauch." "Auf einmal sackte er in sich zusammen" Zuschauer gehen dazwischen, Linienrichter N. sammelt sich, steht auf und geht zum Vereinsheim. "Lass mal, lass mal", soll er gesagt haben. Später findet ein zweites Spiel statt, N. steht als Zuschauer am Rand.
160
"Auf einmal sackte er in sich zusammen", erzählt Vereinsvorstand Rob Mueller, der dabei war. Ein Notarzt kommt, N. wird ins Krankenhaus von Almere gebracht. "Durch die Tritte war die Blutzufuhr zum Gehirn gestört, das Hirn setzte aus, er konnte auch nicht mehr sprechen", sagt Mueller. Noch am Sonntagabend wird Richard N. in eine neurologische Spezialklinik verlegt. "Man kam an die Stelle aber nicht ran und konnte nicht operieren", erklärt Mueller. Weil das Gehirn keinen Sauerstoff mehr bekommt, wird Richard N. für klinisch tot erklärt. "Am Montag wurde beschlossen, die Geräte abzustellen." Um 17.30 Uhr stirbt Richard N. "Am Sonntag war es noch Misshandlung", sagt Vereinsvorstand Mueller. "Jetzt ist es Totschlag." Die Polizei hat bereits drei jugendliche Spieler von Nieuw Sloten in der Hauptstadt festgenommen. Die Staatsanwaltschaft hat jetzt Anklage wegen Totschlags erhoben. Es gehe um zwei 15-jährige und einen 16-jährigen Jungen aus Amsterdam, sagt Sprecherin Brigit Haan. "Sie sitzen in Untersuchungshaft und dürfen zu niemandem Kontakt haben außer zu ihrem Anwalt." Am Donnerstag sollen die Jugendlichen dem Richter vorgeführt werden, berichten niederländische Medien. Der Verein, in dem die mutmaßlichen Täter spielten, hat alle Trainingseinheiten abgesagt und wird am nächsten Wochenende keine Mannschaft spielen lassen. Auf der Website des SV Nieuw Sloten steht nur noch eine Presseerklärung: Man sei "tief geschockt", schreibt der Vorstand. "Gewalt gehört nicht auf unsere Spielfelder." Die entsprechende Mannschaft werde aus dem Wettbewerb genommen, die drei festgenommenen Jugendlichen seien bereits aus dem Verein geworfen worden. Zunehmende Aggression im Sport Trotzdem ist das Problem damit nicht gelöst: Die Niederlande kämpfen, ähnlich wie auch Deutschland, gegen eine zunehmende Aggression im Sport, speziell im Amateurfußball. Am selben Nachmittag beispielsweise wurde nur ein paar Kilometer weiter, in Haarlem, ebenfalls ein Linienrichter angegriffen. In einer Umfrage des Königlichen Fußballverbandes in den Niederlanden (KNVB) gaben 51 Prozent der Spieler, Zuschauer und Schiedsrichter an, schon einmal verbale Drohungen erlebt zu haben, 32 Prozent waren Zeuge von körperlicher Gewalt. Der niederländische Fußballverband hat im vergangenen Jahr 74 Spieler lebenslang ausgeschlossen, so viele wie noch nie. Erst vor kurzem wurden strengere Strafen eingeführt. Seit Januar gibt es eine landesweite Telefonnummer, um gewalttätige Zwischenfälle zu melden. "Natürlich fällt auch mal ein hartes Wort, wenn man mit einer Entscheidung des Linienrichters nicht einverstanden ist", räumt Mueller ein. "Aber solch extreme Gewalt haben wir noch nie erlebt." Die Niederlande sind schockiert, am Wochenende sollen Gedenkminuten auf den Fußballplätzen stattfinden. Niemand könne den tödlichen Angriff nachvollziehen, sagt Mueller, "es gab eigentlich keinen Grund dafür". URL: http://www.spiegel.de/panorama/justiz/niederlande-unter-schock-jugendlichepruegeln-linienrichter-zu-tode-a-870949.html
161
13 december 2012 (EPD, persbureau) Niederlande unterstützen Männer in Entwicklungsländern Den Haag (epd) – Die niederländische Regierung unterstützt mit 8,6 Millionen Euro Projekte in Entwicklungsländern, die sich speziell an Männer richten. „Um Probleme wie häusliche Gewalt oder die Übertragung von Geschlechtskrankheiten zu bekämpfen, hilft es nicht, sich nur an Frauen zu richten“, sagt Rachel Ploem von der Hilfsorganisation „RutgersWPF“, die das Programm ausführen wird. Die Niederlande sind damit einer der ersten und größten Geldgeber für spezielle Männerprojekte. Die Projekte beginnen im Januar in Indonesien, Ruanda, Südafrika und Brasilien und sollen zu neuen Rollenverständnissen der Männer und zu Gleichheit zwischen den Geschlechtern führen. „Bisher standen vor allem Frauen im Mittelpunkt von Hilfsprogrammen“, erklärt Rachel Ploem. „Dadurch verändert sich aber strukturell nichts, die Ursachen der Probleme bleiben erhalten.“ Mit dem Männer-Programm will das niederländische Ministerium für Handel und Entwicklungszusammenarbeit unter anderem Probleme wie häusliche Gewalt, ungewollte Schwangerschaften und die Verbreitung von Geschlechtskrankheiten lösen. Männer zwischen 15 und 35 Jahren werden in Workshops bei Kirchen oder Sportvereinen über Krankheiten aufgeklärt und über Erziehung informiert. Durch die Emanzipation von Frauen gerate das Selbstbild und das traditionelle Rollenverständnis vieler Männer durcheinander, so Rachel Ploem von „RutgersWPF“. „Mit den Projekten wollen wir die Männer stärken.“ Die Männerprojekte werden von den Organisationen „RutgersWPF“ und „Promundo“ ausgeführt. Die Niederlande gaben nach offiziellen Angaben 2012 insgesamt 4,4 Milliarden Euro für Entwicklungszusammenarbeit aus, 2013 sind 4,3 Milliarden Euro im Staatshaushalt eingeplant. Soziale Themen und Gesundheit sind Schwerpunktthemen der Entwicklungszusammenarbeit der Niederlande.
162
3. Nicolas Delaunay & Maude Brulard (AFP)
19 novembre 2012 (AFP) ·
-
·
PaysBas justice homicide police ADN arrestation
·
ELU-GL , FRS-GL , AMW-GL , EUA-GL , EUA , FRS
Plus de 13 ans après le viol et le meurtre d'une adolescente de 16 ans, un suspect a été arrêté par la police néerlandaise à la suite de contrôles ADN effectués en septembre sur plus de 7.000 personnes, a annoncé lundi le parquet de Leeuwarden, dans le nord des Pays-Bas. "Un suspect a été arrêté" dans l'affaire Marianne Vaatstra, a déclaré le parquet dans un court communiqué. Au cours de la nuit du 31 avril au 1er mai 1999, alors qu'elle rentrait chez elle à vélo, la jeune fille de 16 ans avait été violée et égorgée, puis son corps a été abandonné dans un champ à Veenklooster, près de Leeuwarden. Selon l'agence de presse néerlandaise ANP, le suspect, arrêté dimanche soir, est un homme de 44 ans qui vivait à environ deux kilomètres du champs où le corps a été retrouvé. L'enquête, qui s'était enlisée, a été rouverte à la suite de la modification en avril d'une loi néerlandaise. Celle-ci autorise désormais la police à effectuer des prélèvements ADN sur un large groupe de personnes et à les comparer aux traces ADN prélevées sur une scène de crime dans le but d'identifier un suspect, directement ou en retrouvant un membre de sa famille via des similitudes dans les traces ADN. Plus de 7.000 hommes de la région s'étaient soumis à un prélèvement au cours du mois de septembre. L'homme arrêté se serait lui-même porté volontaire pour effectuer ce prélèvement, a assuré l'ANP. A l'époque du meurtre, deux demandeurs d'asile, de nationalité afghane et irakienne, avaient été accusés du crime, ce qui a entraîné une poussée de la xénophobie aux Pays-Bas. Ils avaient déjà à l'époque été lavés de tout soupçon grâce à des tests ADN. jhe-mbr/ndy/ac/pm/sb 28 novembre 2012 Les Pays-Bas veulent obliger les pédophiles et terroristes présumés à donner leurs mots
163
de passe ·
/
·
ELU-GL , AMW-GL , EUA-GL , EUA
Le gouvernement néerlandais souhaite obliger les personnes soupçonnées de terrorisme ou de pédophilie à communiquer les mots de passe donnant accès à leurs ordinateurs dans le but d'accélérer des enquêtes souvent ralenties par des modes de cryptage de plus en plus difficiles à décoder. "Les personnes soupçonnées de possession et commerce de pédopornographie ou d'activités terroristes pourront très vite être obligées de collaborer à l'ouverture des fichiers cryptés présents sur leur ordinateur", a indiqué le ministère néerlandais de la Justice dans un communiqué, soulignant qu'un projet de loi serait officiellement présenté début 2013. Cette proposition est la conséquence d'une enquête contre un employé de crèche néerlandais qui avait abusé de 67 enfants à Amsterdam, une enquête ralentie car les inspecteurs ne parvenaient pas à ouvrir les nombreux fichiers cryptés présents sur son ordinateur. Trente-trois personnes avaient par la suite été arrêtées à travers le monde dans cette affaire. La présence sur Internet de nombreux logiciels rend le cryptage de dossiers accessible et facile, selon le ministère, qui assure que de plus en plus de personnes y ont recours. Selon la loi, un suspect ne peut normalement pas être obligé de collaborer à l'enquête contre lui si cela peut mener à l'incriminer. L'idée d'obliger un suspect à collaborer n'est toutefois pas "incompatible" avec ce principe, mais "sous de strictes conditions et de fortes garanties", assure le ministre de la Justice, Ivo Opstelten. Ce dernier n'a pas précisé quelle pourrait être la peine maximum infligée en cas de non-respect d'un "mandat de décryptage", qui serait émis par le parquet après autorisation écrite d'un juge, mais le ministre a indiqué souhaiter que la peine maximum soit "considérablement plus lourde" que celles infligées actuellement pour non-respect d'un "ordre administratif" traditionnel, soit trois mois de prison. mbr/ndy/plh
14 december (AFP)
Les Pays-Bas obtiennent 3,8 mds EUR de la vente des licences 4G ·
ELU-GL , EUA-GL , EUA
164
Les Pays-Bas ont obtenu 3,8 milliards d'euros via l'adjudication des fréquences de téléphonie mobile de quatrième génération (4G) par mise aux enchères, a annoncé vendredi le ministère néerlandais des Affaires économiques. "La mise aux enchères des fréquences a rapporté 3,8 milliards d'euros", a indiqué le ministère dans un communiqué, ajoutant que les géants KPN, T-Mobile, Vodafone et le nouveau venu sur le réseau néerlandais Tele-2 se partageraient les fréquences. La mise aux enchères a permis "d'ouvrir le chemin pour des ajustements mobiles super rapides", la 4G permettant d'avoir un débit internet sur un téléphone mobile équivalent à celui d'une ligne fixe très haut débit, a assuré le ministère. Ces licences, qui vont prendre effet "au cours de l'année 2013" sont valables pour une période de 17 ans. Ce résultat est bien plus important que les 400 à 500 millions d'euros qui, selon les médias néerlandais, étaient attendus par le gouvernement néerlandais. Cette somme, qui pourrait être perçue comme une manne financière pour un gouvernement en quête d'économies, va être dirigée vers la trésorerie et ne sera pas utilisée pour atténuer les mesures d'austérité, a assuré le ministre néerlandais des Affaires économiques, Henk Kamp. "Grâce à cette somme, nous serons moins en déficit l'année prochaine et cela est bénéfique pour tout le monde", a-t-il déclaré à la télévision publique NOS. Le gouvernement veut ramener les finances publiques à l'équilibre (le déficit public était de 4,7% du PIB en 2011) et prévoit de nombreuses mesures d'austérité dans le but d'économiser 16 milliards d'euros d'ici à 2017. Lundi, la banque centrale néerlandaise avait estimé, dans de nouvelles prévisions, que le déficit public néerlandais restera supérieur à la limite des 3% de la zone euro jusqu'en 2014 et que le Produit intérieur brut (PIB) du pays se contracterai de 1% en 2012 et de 0,6% en 2013. L'industrie européenne des télécommunications voit ses bénéfices fondre dans le cadre d'un environnement économique difficile et l'érosion des recettes traditionnelles, via des communications téléphoniques traditionnelles ou de l'envoi de textos payants, par des applications de téléphonie par internet comme Skype ou WhatsApp. L'opérateur néerlandais KPN a indiqué qu'il allait payer 1,35 milliard d'euros. Selon l'agence de presse spécialisée Dow Jones Newswires, Vodafone paiera 1,4 milliard et T-Mobile, qui appartient à Deutsche Telekom investira, lui, 910 millions d'euros. Le nouveau venu sur le marché des télécommunications néerlandais Tele-2 va lui payer 160 millions d'euros. Tele-2 va désormais disposer de son propre réseau, a souligné le ministre, ce qui va , selon lui, favoriser la concurrence et faire baisser les prix : ces enchères "apportent de nouvelles chances pour le secteur de télécommunications et l'économie néerlandaise", a-t-il ajouté. Plusieurs pays disposent déjà de la téléphonie mobile de quatrième génération, dont les États-Unis, le
165
Japon, l'Allemagne ou la Suède. En France, les opérateurs Orange, SFR, Bouygues Telecom et Free ont dépensé un total de 3,5 milliards d'euros fin 2011 pour obtenir des fréquences 4G lors des enchères. mbr/gg
19 december 2012 (AFP) Pays-Bas : le déficit sera de 3,3% du PIB en 2013 (prévisions officielles)
Le déficit public des Pays-Bas sera de 3,3% du PIB en 2013, plus important qu'attendu et supérieur à la limite des 3% pour intégrer la zone euro, selon des prévisions officielles présentées mercredi, qui font état d'une contraction de l'économie néerlandaise l'année prochaine. Ce déficit revu à la hausse est "entièrement la conséquence de prévisions de croissance revues à la baisse et la révision à la baisse des revenus liés aux impôts qui l'accompagne", a indiqué le Bureau Central du Plan (CPB), dont les prévisions sont utilisées par La Haye pour la confection du budget, dans un communiqué. Le CPB estime que le PIB néerlandais se contractera de 0,5% en 2013 alors qu'il prévoyait encore en septembre un déficit de 2,7% et une croissance de 0,75% pour 2013. Le déficit était de 4,7% en 2011. Cette nouvelle est une claque pour le nouveau gouvernement néerlandais, entré en fonction en octobre, qui a entrepris un vaste programme d'austérité dans le but de respecter en 2013 la limite en vigueur dans la zone euro en matière de déficit. Le CPB explique les prévisions de croissance revues à la baisse par "une faible confiance des consommateurs, des mesures d'austérités et de dures conditions pour les crédits". "Malgré diverses mesures qui augmentent sa force structurelle, l'économie néerlandaise preste de manière décevante en comparaison avec d'autres pays de la zone euro", a souligné le CPB, selon lequel la zone euro enregistrera une contraction de 0,5% du PIB en 2012 et de 0,25% en 2013. Les Pays-Bas étaient entrés en récession fin 2011 pour en sortir timidement au premier trimestre 2012 avec une croissance de 0,3% puis une autre de 0,2% au deuxième trimestre. Mais l'économie néerlandaise s'était à nouveau contractée, de 1,1%, au troisième trimestre. Prompts à se présenter en parangon de vertu budgétaire, les Pays-Bas sont très dépendants de la zone euro et sont l'un des plus grands exportateurs au monde, avec une économie dominée par le secteur des
166
services et par le commerce. ndy/mbr/ros
20 december 2012 (AFP) "Apocalypse" maya : un chrétien néerlandais apprête son Arche et se prépare au déluge Un chrétien vivant au coeur des Pays-Bas se prépare à vivre un éventuel déluge vendredi, date de début du changement de l'ère maya interprété par certains comme une prophétie de fin du monde, et a mis la dernière main à un bateau de survie pouvant accueillir 50 personnes, ont rapporté jeudi les médias néerlandais. "Les Mayas n'étaient pas fous, et si on regarde également les prophéties bibliques, les montagnes vont fondre comme de la cire", a assuré Pieter Frank van der Meer, cité par le quotidien néerlandais de gauche de Volkskrant. Fervent croyant, M. Van der Meer a acheté pour 13.000 euros un bateau de survie orange à coque intégrale, entièrement étanche donc, fabriqué en Norvège et pouvant accueillir jusqu'à 50 personnes. Il y a aménagé une cuvette de WC, un évier et y a stocké des vivres. Quelque 35 personnes ont réservé une place dans le bateau, installé dans son jardin et destiné à accueillir notamment ses enfants et petits-enfants, assure M. Van der Meer dans un reportage réalisé par l'émission "De Vijfde Dag" (Le Cinquième Jour) de la télévision protestante. M. Van der Meer réside dans le village de Kootwijkerbroek (centre), à une vingtaine de kilomètres d'une mer intérieure des Pays-Bas. Selon Pieter Frank van der Meer, les planètes du système solaire seront alignées le 21 décembre (récemment démenti par la NASA), ce qui va générer de l'énergie. "Cela va activer le soleil", soutient-il : "ce qui va se passer exactement avec le soleil est imprévisible, mais on peut s'attendre à une énorme éruption solaire", qui pourrait alors provoquer un tsunami ou un deuxième déluge. Il n'exclut pas non plus un terrible tremblement de terre et a acheté une Jeep de l'armée qui lui permettra alors, lui et sa famille, de se rendre non loin de chez lui à un endroit qu'il a déjà repéré pour planter des tentes. Il dit avoir étudié des livres de survie. Pour leurs deux chiens, le fils de M. Van der Meer, Pieter, a aménagé un conteneur en plastique d'environ un mètre cube protégé par des tiges en métal. Il y a installé de la paille et de quoi manger. "Ici, il ont une chance raisonnable de survie", assure Pieter Frank van der Meer. Les chèvres, par contre, devront être abandonnées à leur sort.
167
Le début de la nouvelle ère maya le 21 décembre va faire l'objet de célébrations dans tout le sud du Mexique et dans d'autres pays où l'influence de la culture maya perdure. D'autres plus crédules s'attendent à la fin du monde. Certains spiritualistes "New Age" sont convaincus que le 21 décembre est le jour prévu comme étant celui du Jugement dernier. Les experts du monde maya s'indignent eux de telles interprétations. "La fin du monde est quelque chose de grave", affirme l'épouse de M. Van der Meer dans le quotidien populaire Algemeen Dagblad : "mais ce qui vient après est magnifique". ndy/mbr/dro
21 december 2012 (AFP)
Les députés néerlandais ne veulent pas d'une interdiction du téléchargement illégal Les députés néerlandais ont adopté jeudi soir un texte qui refuse l'interdiction du téléchargement illégal de films, de livres ou de musique sur internet, a-t-on appris vendredi auprès de la chambre basse du parlement. "La motion qui invite le gouvernement à ne pas interdire le téléchargement illégal a été votée", a déclaré à l'AFP Léon van Schie, l'un des porte-parole du parlement. Les pertes engendrées pour les ayants droit par le téléchargement illégal doivent être compensées par l'introduction d'une "taxe de copie à la maison" de 5 euros, qui sera prélevée à partir du 1er janvier 2013 au moment de l'achat d'un ordinateur, de "maximum 5 euros" pour l'achat d'une tablette, et d'un euro pour des disques durs notamment. "Nous nous réjouissons du vote sur l'élargissement de la taxe sur la copie", a déclaré à l'AFP Tim Kuik de la fondation Brein, qui défend les droits d'auteur, refusant de commenter le refus des députés d'installer une interdiction générale du téléchargement. De manière théorique, le gouvernement pourrait toujours décider d'une telle interdiction mais "ça serait aller à l'encontre d'une majorité du parlement, ce qui peut poser de gros problèmes à un gouvernement", a souligné M. Van Schie. "La Chambre a choisi la modernisation indispensable du droit d'auteur dans les limites de la liberté de chacun sur internet", a déclaré Kees Verhoeven, l'auteur du texte, cité sur le site internet de la télévision publique NOS. "L'interdiction de télécharger ne résout pas vraiment le problème du téléchargement illégal et pose des problèmes sur la limitation de la vie privée des utilisateurs individuels", a-t-il ajouté.
168
En France, la loi Hadopi réprime depuis 2010 de façon graduelle le téléchargement illégal entre particuliers (peer-to-peer) sur la "toile". Un premier verdict a été rendu en septembre par le tribunal de police de Belfort (est) contre un homme de 39 ans. Il a été condamné à 150 euros d'amende pour avoir téléchargé illégalement de la musique. La justice peut décider de couper l'accès à internet d'une personne en cas de téléchargements illégaux. mbr/cjo/sb
21 december 2012 (AFP) Pays-Bas : le club de l'arbitre de touche décédé rejouera contre celui des agresseurs Le club d'un arbitre de touche décédé début décembre après avoir été agressé lors d'un match de football amateur rejouera contre le club auquel appartenaient les personnes accusées de sa mort, ont annoncé vendredi les médias néerlandais. "Nous rejouerons l'un contre l'autre", a indiqué à la radio régionale Omroep Flevoland Marcel Oost, le président de l'administration du club des Buitenboys, celui de l'arbitre de touche. Le 2 décembre, après le coup de sifflet final d'une rencontre de jeunes, un des arbitres de touche, Richard Nieuwenhuizen, 41 ans, avait été agressé par des adolescents de l'équipe visiteuse, sv Nieuw Sloten B1 (Amsterdam), qui venait de jouer contre le SC Buitenboys B3 d'Almere. Plusieurs adolescents l'avaient notamment frappé au visage alors qu'il était au sol. Quelques heures après l'agression, l'homme a été "pris d'un malaise" et emmené à l'hôpital, où il est finalement décédé le jour suivant. Les administrations des deux clubs se rencontraient pour la première fois depuis la mort de M. Nieuwenhuizen et l'arrestation de huit personnes, dont sept adolescents et un homme de 50 ans, dont certains devront réponde d'homicide, brutalités et violences dans un lieu public. Le SC Buitenboys C1 rencontrera le Nieuw Sloten à Amsterdam. "C'est quand même un match spécial pour les deux clubs", a ajouté Marcel Oost, soulignant que les deux clubs allaient gérer la compétition sportive "de manière appropriée" sans pour autant préciser quelles seraient les mesures adoptées. La mort de l'arbitre de touche a provoqué de vives réactions aux Pays-Bas. Des milliers de personnes s'étaient réunies le 9 décembre à Almere afin de lui rendre hommage et l'ensemble des 33.000 rencontres de football amateur prévues ce weekend-là aux Pays-Bas avaient été annulées. mbr/cjo/abl
169
4. Anna Holligan (BBC)
1 november 2012 (BBC News)
Iraqi illegal immigrants in Dutch limbo By Anna Holligan BBC News, The Hague In The Hague dozens of Iraqi refugees have set up camp together, jointly resisting the government that wants to send them home. A medley of tents are pitched across the neatly manicured Dutch grass, their khaki shades mixing with the fallen leaves from an overhanging lime tree to create an impromptu seasonal collage. It is still early when we arrive at the camp, near the central station in The Hague, the administrative centre of the Netherlands. "We try to stay inside until it's warmer," an early riser explains, gesturing to one of the tarpaulin sanctuaries. "In there it's cold, out here it's worse." Aziz, the self-appointed barista, starts preparing the morning coffee. He pours a bucket full of water, donated by a nearby church, into a freshly scrubbed pot on a stove in the ground. Aziz passes me a steaming plastic cup full of thick black coffee. "You're welcome, you're welcome," he says. And we are, my microphone and cameraman Suraj especially so, because these Iraqi refugees want the world to know they are here. Different view The campers - about 60 of them - are living on borrowed time. Their visas have expired. They are now illegal residents, littering the landscape in an act of defiance, refusing to disappear quietly back to Baghdad. "If I go back I will be dead," says Ajid. He has just woken up, but already his arms are outstretched, hands grasping at the air, imploring us to understand. "I know 100% if I go back to Baghdad I will be killed, they will shoot me."
170
Who will shoot you? "The terrorists, I phone home and no-one knows where my family are, they say my street is kaput, broken. If you are Christian or [Sunni] Muslim you cannot live in Baghdad." It is a fear that stalks Iraqi refugees in Syria too, as my colleague Caroline Hawley has discovered. But the Dutch government does not see it that way. "We do individual assessments for each case," immigration ministry spokesperson Frank Wassenaar explains. "The judgement we reach is based on evidence from our embassy in Iraq and from groups like Amnesty International and other local agencies on the ground, plus the stories that these people tell us themselves." According to the latest figures, 40-45% of Iraqi asylum claims in the Netherlands were approved. In the past, those rejected would be put on a fight back to the Gulf. But, the ministry says, "Iraq no longer co-operates". It does not accept forced returnees. Some warn that allowing illegal immigrants to stay in the Netherlands will provoke a social crisis. "You see what happened in Greece, with Golden Dawn? That will happen here," says right-wing commentator Geert Tomlow. He is referring to the Greek neo-Nazi party that is seeing a surge of support and which has been accused of violence against immigrants. The threat of far-right street violence seems at odds with the Netherlands' reputation as a liberal nation. "You don't believe it? Look at what happened with the Nazis - we collaborated," says Mr Tomlow. "If the government doesn't do something about this 'Catch 22' position, then people will take things into their own hands. "We see the economy getting worse and we can't afford to pay for these illegal people anymore, otherwise we suffer." Waiting game Bicycles whizz by on the arterial route that runs past the camp on the way to the city's central station. Few of the cyclists could imagine the journeys their immigrant neighbours embarked upon to reach this promised land. Bowan, a confident 21-year-old who speaks fluent Dutch and English, was eight years old when he was smuggled out of Iraq on the back of a truck. "My mum and dad took me, on a truck and on a boat, through Iraq and Turkey, then here in Europe," he says. "It was very dangerous I know, many people die." But it was a path most of these Iraqi refugees say they had no choice but to take. One man, who did not
171
want to give his name, told me he had paid his smugglers $5,000 (£3,000); a thousand each for him, his wife and three children. His family is now receiving food and shelter at an official refugee camp nearby. But those who have had their asylum applications rejected are not entitled to any benefits or accommodation from the state. "They throw us on the street like dogs," Aziz cries. "But," he adds "we would rather die here in The Hague than return to Iraq." Those that need it are entitled to emergency medical care. For everything else they rely on sympathy from a few volunteers, like Edwin Ijsman, who frequent the camp. "We bring food, sometimes people bring clothes, it is not right that we don't take care of these people. It is coming into winter now and I don't even want to think about what will happen to them then," he says. Inside, huddled around the glow emanating from an electric fire, there is a game of tawla (backgammon) going on. Arabic music and cigarette smoke swirl inside the cosy communal tent. Aziz and his friends are playing a waiting game, in this city that has dedicated itself to promoting peace and justice. They hope their camp will draw attention and support, and pray that the Netherlands will have a change of heart.
5 november 2012 (BBC News)
Dutch coalition under PM Mark Rutte sworn in by queen The Netherlands has sworn in a new coalition government led by Prime Minister Mark Rutte. Mr Rutte's liberal VVD party and the centre-left Labour party secured the coalition deal after coming out on top in 12 September elections. The previous coalition collapsed after ministers failed to agree 16bn euros (£10bn) of cuts. This new administration is seen as more pro-Europe and pro-austerity than the last one, our correspondent says. Queen Beatrix swore in the new government at the royal palace in the The Hague, in a ceremony that was broadcast live on Dutch television and online for the first time. The new coalition's motto is "building bridges", but the leaders have already warned voters that the new policies are going to be painful for everyone, the BBC's Anna Holligan reports from The Hague.
172
Both parties have tried to convince the public that in order to secure a stronger country in the future, they must make short-term sacrifices to get through the European financial crisis. But this means an austerity package aimed at saving 16bn euros ($20.5bn) from the national budget by 2017. September's election was called after the right-wing Freedom Party, led by the anti-European Geert Wilders, withdrew its support for Mr Rutte's budget cuts six months ago. Mr Wilders' party took heavy losses in the election, while VVD claimed overall victory with Diederik Samsom's Labour Party coming a close second.
13 november 2012 (BBC News)
Thriving beaver population 'threatens' Dutch flood banks
By Anna Holligan BBC News, The Netherlands A thriving beaver population is threatening the stability of the Netherlands' sea defences, a group of experts has warned. The Mammal Society has brought together other wildlife groups to work out how to protect these important water-blocking dykes from the small but potentially destructive semi-aquatic rodents. Beavers play an important ecological role in the Netherlands and were initially brought in to increase biodiversity. In forests, they gnaw through trees, creating space for other species to survive; in water they build dams, which allow insects and plants to thrive. The beaver-breeding programme began in 1988, and since then the beaver population has grown exponentially. There are now an estimated 700 beavers residing in the country's streams and canals. Triumphant mating habits combined with the beavers' ability to breed so successfully in the Dutch countryside mean they have been moving beyond the southern province of Limburg and entering towns and cities that may not be prepared for the influx. With the Dutch beaver population expected to hit around 7,000 by 2032, the experts are conscious of the need to take pre-emptive action.
173
So far, there have been no beaver sightings in the capital, Amsterdam. But beaver expert Vilmar Dijkstra assures me it is only a matter of time. "When people have not had beavers before they do not know how to cope when they come and that is why we need to make sure we are all prepared." 'In their nature' The Netherlands' famous dykes protect the land from being flooded: without these sea defences huge swathes of the country would be underwater. In areas where the dykes are directly connected to the water, the beavers are starting to burrow through the ground. There have been two cases that the Mammal Society is aware of, in which the water board has been called in to repair the damaged dykes. Vilmar Dijkstra has been hosting the symposium and told us about some of the protective methods available. "People can put down mesh grids underwater to stop the beavers from being able to get to the dyke, or use stones to protect them," he explained. "It is only really a problem when the slope from the dyke is going steeply down into the water. That is when the beavers will like to burrow, because it is in their nature." Mr Dijkstra says he is asking all the regional representatives one crucial question: "Are you beaver ready?"
21 december 2012 (BBC News) Cocaine ring 'planned assassinations' - Dutch police say Dutch police have arrested 12 people in one of the country's biggest drug stings in recent years, officials said. The suspects, who include citizens from the US, Cape Verde and the Dutch Antilles, are accused of smuggling cocaine from the Caribbean via Amsterdam's Schiphol airport. The gang also "planned to carry out assassinations," a police spokesman said without elaborating. The arrests were part of countrywide raids involving more than 200 officers. Agents raided homes and businesses in the joint operation led by Dutch police as well as customs and tax officials.
174
They confiscated quantities of cocaine and weapons, police spokesman Robert Van Kapel said. The international criminal network had used Schiphol vairport to smuggle the drugs, he added. "It was one of the biggest actions against drug gangs in recent years," Mr Kapel said. The cocaine is thought to have been smuggled by couriers swallowing the drugs, or by hiding it in freight containers, the BBC's Anna Holligan in The Hague reports. Earlier this month, police arrested another 20 suspected cocaine smugglers at Schiphol, the AFP news agency reports. In March, airport authorities confiscated 300 kilos (660 pounds) of cocaine from South and Central America with an estimated street value of 12m euros (£9.6m).
29 november 2012 (BBC News)
Dutch approve move to scrap blasphemy law Dutch authorities have decided to approve a motion abandoning a law under which it is a crime to insult God. A majority of parties in parliament said the blasphemy law was no longer relevant in the 21st Century. The legislation, introduced in the 1930s, has not been invoked in the last half century. However, it still remains illegal under Dutch law to be disrespectful to police officers or to insult Queen Beatrix, the country's monarch. Freedom of speech is a much-cherished right in the liberal and traditionally tolerant Netherlands. The BBC's Anna Holligan, in The Hague, says that there was much debate about the issue after a Dutch court ruled that the far-right anti-Islam politician Geert Wilders should be allowed to criticise Islam, even if his outspoken opinions offended many Muslims. In 2008, a coalition government decided against repealing the blasphemy law in order to maintain support from a conservative Christian political party.
4 december 2012 (BBC News)
175
Amsterdam plan to rehouse serial nuisance neighbours By Anna Holligan BBC News, The Netherlands The authorities in the Dutch capital, Amsterdam, plan to move persistent nuisance neighbours into container homes for six months or more. They have set aside 1m euros (£800,000; $1.3m) for the scheme, whereby special hit squads will identify offenders. These will then be housed in the caravan-style containers, under the eye of police and social services. The council denied seeking to create ghettos - or "scum villages", as have they have been called by some. Troublemakers are to be moved out of the picturesque centre of the city and placed in isolated areas, with access to only basic services. But a spokesperson for Amsterdam council told the BBC the last thing it wanted was to create ghettos full of troublemakers, that would just become a "hotbed for more trouble". 'Fighting the bullies' Amsterdam Mayor Eberhard van der Laan believes that at the moment the system is "upside down", that innocent families are being forced to move out because of their bullying or anti-social neighbours. What the council wants is to force those responsible for the trouble to leave instead. Tahira Limon from Amsterdam council explained: "Our plan is to combat bullying. "Usually people are scared to report problems for fear of intimidation. It's an upside down world and we want to change it so the people who cause the problems are moved." The new rules will only be enforced in extreme cases. For example, they say, if gay people are being harassed or police witnesses intimidated. A similar idea was recently proposed by the populist politician Geert Wilders who called for the introduction of "scum villages" to remove troublemakers from normal society. That was typical Geert Wilders-style headline-grabbing language, but Amsterdam council says it does not accurately describe their plan, which they say is simply designed to protect the victims and penalise the perpetrators.
6 december 2012 (BBC News)
176
Dutch football left reeling after linesman's death
By Anna Holligan BBC News, The Netherlands Three Dutch teenagers have appeared in court in the Netherlands in the connection with the death of amateur football linesman Richard Nieuwenhuizen. The Dutch FA are calling it the worst attack on the pitch in the country's history, but others say this is a wake up call to violence that has long existed. Outside the Buitenboys club, on the pitches where the linesman was kicked and stamped on, a group of five lads are having a casual kick-about in the snow. In the clubhouse, a table is laden with flowers and sympathy notes offering "strength and support in these hard times". One of the boys' parents has dropped by with tears in his eyes to sign a book of condolences. When we compliment the director on the rows of trophies sparkling above the bar, he laughs and says "ah yes, but they are very old". The Buitenboys say their emphasis is on uniting the community rather than winning tournaments. 'Lack of respect' That makes what happened here even harder to accept, youth team coach Egor van Gelden tells us. "We never had anything like this. I saw some boys attacking him; I ran over, they were kicking his head. Then I thought I had got rid of them but one ran back and stamped on his head. At least I know I did everything that I could," he said. Richard Nieuwenhuizen's own son was playing for the home side and, we are told, witnessed his father being ambushed. While prosecutors continue to investigate the circumstances surrounding the linesman's death, the events that took place at this small club have sent ripples of unease across a football-crazy nation. Huub Bellemakers, an amateur referee and blogger for thepost.nl website, tells us about his own experience of violence. "He came at me, calling me all kinds of stuff, then I showed him the red card and then he just boom, he gave me a head-butt." He shrugs, like it's nothing. "This kind of thing happens all the time. Kids who are six see their parents screaming at the ref and questioning every decision, the lack of respect just starts early and it gets worse," he says. "It's partly the culture, we Dutch people don't like being told what to do and can't accept when we are wrong, but maybe now this will make us think about the rules and how we can protect people."
177
'Beautiful game' Renske Bruinsma, press relations officer for the Dutch Football Association (KNVB), has been imploring the public for help. "If you have any ideas on what we should do to stop it then tell us, please. Because honestly, right now we don't know." The organisation was criticised for not reacting fast enough. Now at their busy headquarters in a wooded area, around an hour's drive from the Buitenboys club, flags droop at half-mast. This weekend all amateur fixtures have been called off, but the professionals will play. The Dutch FA believes the best way to force fans to reflect is to hold a minute's silence before all top-level games. And Renske Bruinsma believes that the pros must also acknowledge their responsibilities: "Yes, they are role-models and they need to think about when the younger players see them do something good they want to copy that, but also when they do something bad. "We have to look at the whole culture, not just the top players but everyone, the parents, the clubs football is our beautiful game and we want to keep it this way." Last month a Dutch player was jailed for killing a fan after karate-kicking him in the chest. Now, the actions of a few amateurs in Almere have penetrated the heart of the country's most popular sport. But many are asking, will the death of one linesman actually change the culture?
8 december 2012 (BBC News)
Dutch football referee death prompts minute's silence Dutch football clubs around the country were to observe a minute's silence before their games following the fatal beating of a volunteer linesman. Players were wearing black armbands with stadiums falling silent to pay respect to Richard Nieuwenhuizen who died on Monday in Almere. He collapsed and fell into a coma after an attack by teenagers playing against his son's club, Buitenboys. Four teenagers - aged between 15 and 16 - have been arrested. Three of them have been charged with manslaughter, assault and public violence. The death of the 41-year-old referee has shocked the country, in which football is the most popular sport, the BBC's Anna Holligan in The Hague reports.
178
The Dutch Football Association (KNVB) has already cancelled this weekend's 33,000 amateur fixtures and taken out full-page newspaper adverts saying "Without respect, no football". But beyond this, on the question of what should be done to stop the violence, the KNVB admits it does not have the answers, our correspondent says. More arrests possible In a statement, Dutch police said on Friday that a group of 20 detectives were investigating the case and that they had several dozen witnesses. Police said they did not exclude the possibility of making further arrests and asked anyone with pictures or footage of the incident to hand it over to them. Mr Nieuwenhuizen was attacked at the end of a junior club match on Sunday, sustaining a barrage of punches and kicks. He collapsed at the club and died the following day. The exact circumstances of the attack have yet to be established.
12 december 2012 (BBC News)
Netherlands 'halal homes' ignite religious row By Anna Holligan BBC News, The Netherlands Renovations in Amsterdam apartments - nicknamed "halal homes" in the press - have sparked a political row in the Netherlands. About 180 apartments in Amsterdam have been given special makeovers which suit the wishes of Muslim residents. Features include individual taps that can be used for ritual cleansing before prayers and sliding doors to keep men and women apart. Some right-wing politicians have been stirring up public opposition, warning that anyone asking for such modifications should "leave for Mecca". From the outside, the apartments look no different from other social housing blocks in the residential area of Bos and Lommer, in the less opulent western reaches of the capital. Aynur Yildrim gives a tour of her home with the enthusiasm of an inspired estate agent. In the bathroom she bends to reveal the lowered water point - a modification that, in some variation, might equally exist in non-religious homes. But it is the perceived religious aspect of these changes that has made them so
179
controversial. And it is in the tidy kitchen that the distinction is most striking, as Ms Yildrim shows off the sliding doors. "I wanted a closed kitchen, in order to be able to close the kitchen off now and then for a bit more privacy. Sometimes we like to be separated, the women on one side and the men on the other." Wim de Waard of the housing association Eigen Haard insisted that the changes were "absolutely not religiously inspired - they are just practical adaptations". The adaptations followed consultations with local residents, including Muslim groups. Mr de Waard stressed that apartments were not reserved for Muslims - homes were assigned on the basis of rank on the waiting list, size of household and income. Wilders outraged For many Dutch people, living in a historically tolerant and liberal country, the idea of separating men and women has led to some criticism that these buildings are effectively condoning some kind of gender inequality. The controversial anti-Islam politician Geert Wilders accused the Dutch authorities of subsidising a "medieval gender apartheid". He has publicly prophesied about an impending "ghettoisation" of Dutch neighbourhoods - not unusually strong words from a man who once appeared in court for his strident rhetoric. Mr Wilders was cleared of inciting religious hatred two years ago. After a poor performance in recent parliamentary elections, Mr Wilders may be angling to woo immigration-conscious right-wing voters again with his strong, headline-grabbing statements. Recent opinion polls suggest that if there were to be an election tomorrow, his Freedom Party (PVV) would win. A Dutch property developer and PVV supporter said he was "shocked" by the "halal homes" concept. "It's a ridiculous idea, I thought it was a joke," he complained. "It turns into reality. The rules of the Koran are discrimination, it is stimulating discrimination. It's taking us back to medieval times." "These immigrants are from lower social classes, they're not educated, they're bringing those values to our Dutch society - the opposite should happen, they should adapt to our modern and free values. We should teach them to integrate. This is backwards. What if it were on buses? If we were to separate men and women on buses it would be like discrimination again, here in the Netherlands. It's crazy. I can't believe it. It frightens me." Using tax revenue But many residents in the area seem to accept that what their neighbours do in the privacy of their own
180
homes is entirely up to them. Tess Duijghuisen lives in the same block and said: "A lot of new people arrived here lately, a lot of young people like me, so trust me, there's no problem of ghettoisation. "And there are a lot of exchanges between people from all nationalities, which makes life much nicer here." On internet forums, some users have made light of the renovations, with comments such as, "I believe in the power of disco, please can I have a disco ball built into my apartment?" When I asked Dutch followers on Twitter why the opposition, they told me "it's wrong that inequality should be subsidised by tax money" and that another country's traditions "may be offensive to others". It is a debate over the public versus private spaces. When the public purse is used to part-fund modifications, which many see as the religious antithesis of traditional Dutch society, conflict emerges. Public funding is actually in the form of a guarantee, the housing association says. Yet it is still perceived as a subsidy. The housing association says the complex is completely mixed, that the homes have been renovated to improve their "rentability" and that it is just trying to keep everyone happy. Many would argue that that is a tough ambition to fulfil - whether in religion, politics or our private lives.
13 december 2012 (BBC News)
Iraqi refugees arrested in Hague tent camp eviction
Dozens of Iraqi refugees have been forcibly removed from a camp in the Netherlands. The refugees, whose asylum claims were rejected, had lost their legal battle to remain in tents outside the central railway station in The Hague. Police moved in to evict those who refused to leave and 28 people were arrested, all of whom were later freed. Some of the refugees had chained themselves together to prevent the camp from being broken up. Asked by BBC News where the refugees had gone, Dutch police spokesman Wim Hoonhout said: 'I don't know, they have gone to other places, but they cannot go back to the camp, the camp is also gone." 'Aggressive tactics'
181
The camp had been in place for almost three months, housing more than 50 people in an area of parkland near the station. The city authorities had argued the tents should be removed because of the potential health risks during winter and a Hague court turned down a last-ditch appeal against the eviction on Wednesday. As police moved in to empty the camp during the afternoon, the refugees chanted protest songs and refused to leave, the BBC's Anna Holligan reports. "No man, no woman is illegal," they chanted. Our correspondent estimated that at least 100 police were at the scene. Some were on horseback. Demonstrators at the site accused officers of adopting aggressive tactics. They used special equipment to slice through the chains and metal tubes the refugees were using to bind themselves together. Those arrested were 21 failed asylum-seekers and seven sympathisers. The Iraqis who had been staying at the camp no longer had valid visas for the Netherlands but said that returning to their home country was too risky. The Dutch government said individual assessments were made in each case, based on evidence from local agencies and its own embassy in Baghdad. They cannot be deported back to their home country because Iraq refuses two accept forced returnees.
19 december 2012 (BBC News)
Dutch skydiver Mark van den Boogaard lay dead for days Dutch police say they do not believe any crime was committed in the case of a skydiver who died and lay undetected in a field for more than a week. Mark van den Boogaard was not reported missing and his body was discovered by chance. His parachute failed to open on his dive on 8 December. No technical problems were found with the parachute and the investigation was over, a police statement said. The jump was organised with the largest skydiving club in the Netherlands.
182
But the club said it had not launched a search as skydivers do not usually report back after their jump. 'Shocked' Police information officer Anton De Ronde said a local team had visited Mr Boogaard's family to inform them, but that he was not close to any of his relatives - which is, the police believe, why no-one reported him missing. Simon Woerlee, manager of the Nationaal Paracentrum skydiving club, in the village of Teuge near Deventer in Gelderland province, described his members as "shocked". He told the BBC's Anna Holligan that Mr Boogaard was "a friendly and happy man, but a loner, someone who did not really talk to anyone and was always on his own". He was self-employed, so no-one from work called to see why he was absent. Mr Boogaard was a regular and relatively experienced skydiver, according to club records, completing approximately 120 jumps since joining up in summer 2011. The Royal Netherlands Aeronautical Association and the police launched an examination of the equipment to try to work out why neither the main chute nor the reserve chute opened. In a statement on Wednesday evening, Dutch police said that the investigation was complete and that no crime had been committed and no defects found in the parachute. 'We never check' Mr Woerlee of the parachute club said there was no system to make sure that a jump had been completed safely. "We never check, there is no law, no regulations," he said. "They have tried it in America but it didn't work. Sometimes people come back to the club for a cup of tea and a chat, but sometimes they just pack up and leave. "If you are forced to find out where everyone is, there can be a big drama for nothing. You can call all the emergency rescue teams and helicopters, then discover the person is sitting at home having tea with his granddad - that has happened before." However, a means of checking in with skydivers after their jump is "well worth investigating" Meiltje de Groot, director of Teuge airfield, told the local De Stentor newspaper. "It's very sad that someone could lie dead somewhere for so long without anyone missing him", Mrs de Groot said.