Het Water van de Kerk
‘Laat je Onderdompelen’ Themawandeling rondom de Doop in de kerken van het Bisdom Antwerpen
1.
Noordzee en Schelde: dragend en dreigend water.
Wij Belgen leven met het water. Levend dichtbij de Noordzee, doorstroomd door de Schelde en dan nog eens natgeregend vanuit de lucht 200 dagen per jaar, zijn we wel wat water gewend. Met al dat water heeft België moeilijke momenten gekend, vooral bij grote overstromingen en stormen op zee. Toch heeft het water ons ook veel goeds gebracht, een levendige handel, een goede visvangst, helder drinkwater en prachtige geniet-momenten aan zee of fietsend langs de rivieren. Water heeft die beide aspecten: het dreigende en het dragende. Ook de Bijbel noemt die twee kanten en zelfs heel scherp
zo: het water van de dood en het water des levens. De vernietigende kracht van het water wordt gezet tegenover het levenschenkende water van de doop. In al onze kerken wordt dit heilige water gesprenkeld, water des levens waaruit een mens nieuw geboren mag worden.
In deze 40 dagen voor Pasen nodigen wij u uit om een wandeling te maken door onze kerk om daar te ontdekken hoe zeer het levende water van de doop in dit huis van God aanwezig is, in symbolen en verhalen en ook heel concreet in het doopvont als teken van het nieuwe leven in Christus. Kijkt u op de plattegrond om te zien naar welke onderdelen deze gids u verwijst. De Bijbelverhalen waarnaar verwezen wordt kunt u bij de verschillende onderdelen zelf vinden.
(MOGELIJKHEDEN, PER KERK VARIEREND) 1 – Water buiten de kerk 2 – Wijwaterbakje 3 – Afbeelding Johannes / Doop Jezus 4 – Mensen die gedoopt worden/ of:/ wand met herinnering aan dopelingen van het afgelopen jaar 5 – Simeon/Jozef/Antonius/Christoffel/ Maria dragen Jezus 6 – Opstaan / de Opstanding van mensen 7 – Norbertus of andere heilige die spreekt over de aanwezigheid van/ontmoeting met Christus 8 – Augustinus (beeld, schilderij of tekst) 9 – Filmpje Blondin: wie durft? http:// www.youtube.com/watch?v=9H-yrfmqmGc 10 – Doopvont (nummers toevoegen op plattegrond eigen kerk) 2. Water tot zegen
Als u de kerk binnenstapt is een van de eerste dingen die u ziet een wijwatervat of aspersorium. Iedereen wordt als vanzelfsprekend uitgenodigd om zijn vingers in dit water te dopen bij binnenkomst, ook wij die deze wandeling door de kerk maken. Wat is nu het bijzondere aan dit water? Qua substantie is het gewoon water, waar een klein beetje zout aan is toegevoegd. Toch is het tot een heilig water geworden (‘Holy water’ is ook de term in het Engels) omdat een priester er een zegen over heeft uitgesproken en het heeft ‘gewijd’ om te dienen voor de zegening van al die mensen die de drempel van de kerk overstappen en het water gebruiken.
Daarmee zegt men: Ik laat de wereld en haar gedoe, haar moeite en haar verleidingen een momentje achter me en stap met een eerlijke en open houding hier naar binnen om God te ontmoeten. God vergeeft de dagelijkse fouten van de mensen die zo eerlijk dit water gebruiken. Deze eerste ontmoeting met het gewijde water vewijst meteen naar het doopwater van de Kerk. De druppeltjes water willen de mensen daar op de drempel van de kerk al herinneren aan het moment van hun doop. Vroeger was de doopkapel ook direct naast de toegangsdeuren van onze kerken. Dat is nu niet meer altijd zo. Het is nog wel steeds het eerste sacrament dat een christen ontvangt, het initiatie-sacrament. Iemand wordt niet als christen geboren, maar wordt christen door door het water van de doop heen te gaan, zoals ook Jezus Christus dat zelf gedaan heeft. Men wordt gedoopt op het eigen geloof in God, of, als iemand als baby gedoopt wordt, op het geloof van zijn of haar ouders en peter en meter. 3. Johannes, bijgenaamd ‘de Doper’ Met de wijwaterdruppels nog vers op u gesprenkeld nodigen we u uit om verder de kerk in te gaan en stil te staan bij de afbeelding van Johannes de Doper.
Johannes de Doper, de neef van Jezus, preekte in de woestijn en riep de mensen op om zich te bekeren van hun slechte wegen en zich te laten dopen. Ook Jezus werd gedoopt door Johannes in de Jordaan. Dit gebeuren bracht Johannes zelf in de grootste verwarring. “Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?” vroeg hij aan Jezus. Maar zo moest het gebeuren. De mens die zonder zonden was liet zich toch dopen en opende daarmee deze weg voor alle mensen na hem. In de Bijbel staat: “ Toen stemde Johannes er mee in. Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.’ “
In navolging van Jezus zelf laten mensen zich dopen, ook vandaag. En in navolging van Jezus mogen ook wij ons noemen de mensen van Gods welbehagen. En maar al te goed weten we dat we dat na de doop, gewoon levende in de wereld, ook waar moeten maken! Johannes de Doper, de man van groot geloof, is veel afgebeeld in onze kerken. Vaak is hij afgebeeld in de kledij die hij gedragen heeft: een kameelharen mantel. Een sober, gelovig en integer mens, Johannes. Hij heeft zijn optreden met de dood moeten bekopen. Johannes werd op bevel van koning Herodes onthoofd. Zijn oproep is echter blijven leven en geïntensiveerd door Jezus zelf: bekeer je en laat je dopen. Veel kerken zijn aan Johannes gewijd. Veel mensen zijn naar hem genoemd. Iedereen die Jan, Johan, Jens, John, Jean of Hans heet, zal dat weten. Eeuwenlang is in Europa Johannes de meest voorkomende jongensnaam geweest. En in veel streken wordt 24 juni, het patroonfeest en (bijzonder! Niet de sterfdag maar) de geboortedag van Johannes, als een groot feest gevierd. Is dat vanwege de inspiratie van de mens die Johannes was? Of is het vanwege de grote gebeurtenis die hij zo toegankelijk heeft gemaakt: onze doop?
4. Doopwater. Voor wie?
Al vroeg in de geschiedenis van het christendom vroegen ook mensen die niet tot het Joodse volk behoorden naar de doop. Een heel bekend verhaal is ‘De doop van de Ethiopiër’ een gebeuren dat in de Bijbel beschreven is in Handelingen 8. De Ethiopiër, een vreemdeling die op een pelgrimstocht onderweg is in Israël, ontmoet terwijl hij in de Bijbel leest, de apostel Filippus. ‘Kijk, water’ zegt de man al na een kort gesprek met Filippus, ‘wat is er tegen dat ik gedoopt word?’ Daar is blijkbaar niets op tegen, want het is een gelovig mens, deze Ethiopische hofbeambte. Zelfs het feit dat hij een gesnedene is, een eunuch, is voor het vroege christendom geen beletsel. Het gaat om iemands geloof, niet om andere feiten of omstandigheden. Het verhaal over de doop van de
Ethiopiër vertelt vooral over het verlangen van iemand naar de doop. In onze doopformulieren komt dat nog steeds terug. Daar zegt de priester: Wat vraagt u van de Kerk? Het antwoord van of namens de dopeling is dan: De doop. En de voorwaarde voor de doop is eigenlijk heel simpel. Er moet geloof zijn, geloof van de dopeling, of als die nog te klein is, van de ouders en peetouders. In veel kerken zijn afbeeldingen van mensen die gedoopt worden. In sommige kerken is ook een plek waar alle dopelingen van dat jaar genoemd worden. In de tegenwoordige tijd drukt paus Franciscus dit wel zeer duidelijk uit. Op de vraag of ongehuwde moeders wel hun kind mogen dopen zegt hij met nadruk ja! ‘De kerk is geen douanepost die controleert. Zij moet de deuren openzetten’, zegt paus Franciscus. Een gelovig mens, die vraagt om de doop, wordt van harte bij het doopwater ontvangen. 5. Het kind dragen naar God en de mensen. In de kathedraal van Antwerpen is een bijzonder schilderij van Rubens (1612), waarop Simeon te zien is, de oude joodse man waarvan Lukas vertelt dat hij vroom en rechtvaardig is. Simeon tilt het kind Jezus op, alsof hij
het aan de hele wereld wil laten zien. Precies dat zegt hij er dan ook bij als hij uitroept dat dit kleine kind de redding is die voor alle volkeren te zien is. In veel kerken zijn schilderijen te zien van mensen die Christus dragen. Zijn moeder Maria natuurlijk! Maar ook anderen: Christoffel is een bekend voorbeeld, de man die een klein kind naar de overkant van het water zou brengen. Na een tijdje bleek dat het kindje maar zwaarder en zwaarder werd. Toen Christoffel de overkant bereikt had bleek dat het kleine kindje nu de grote volwassen mens Jezus was. Een ware Christo-phorus is hij, de Christusdrager. Maar er zijn nog veel meer afbeeldingen te vinden van mensen die het kleine kind Jezus dragen. Zoek eens in de kerk naar afbeeldingen daarvan: Jozef is misschien te vinden met zijn zoontje op de arm, maar ook wordt Christus vaak afgebeeld als jong kind op de arm van Antonius van Padua of Franciscus van Assisi. Simeon en andere heiligen worden juist zo afgebeeld omdat zij Jezus aan de wereld laten zien. In de tempel is Jezus zo ‘opgedragen aan God’ zoals
dat heet. Niet alleen hij werd zo opgedragen in de tempel. Dit was gebruikelijk voor joodse kinderen. In het kader van het thema ‘doop’ van vandaag kunnen we zeggen dat dat een aspect is dat wij christenen nu nog steeds zeer belangrijk vinden. Ook wij, als wij met ons kind naar het doopwater gaan, doen dat in een kring van gelovigen, het liefst in een viering. Naast het goede nieuws dat dit kindje een kindje van God is, volgt direct ook de verheugende boodschap dat dit kindje bij ons allemaal hoort. Als er in een viering kinderen gedoopt worden is niemand in de kerk aanwezig zonder kinderen. Immers, de verantwoordelijkheid voor het kindje ligt wel in eerste instantie bij de ouders, maar wij allen moeten de liefdevolle mantel zijn die om onze jongsten heen geslagen wordt. Dat geldt uiteraard ook als een volwassene gedoopt wordt. Ook dat is een uitnodiging aan ons allen. Wij heten de nieuw gedoopten van harte welkom in ons midden. 6. Opstaan en Ontmoeten. Het doopsel is nog steeds een doopsel tot vergeving van zonden, zoals dat al was in de dagen dat Johannes de Doper zelf doopte. Maar wij christenen mogen, zoals Johannes al voorspeld heeft, gedoopt worden met de heilige Geest. Het vuur, de energie en de liefde van Jezus is voor ons. Wij mogen hem ontmoeten in de doop.
Wanneer u in de kerk kijkt naar afbeeldingen die te maken hebben met de doop, zoek dan ook vooral de beelden die momenten weergeven die vooraf gaan aan of volgen op de doop. Beelden van mensen die opstaan, bijvoorbeeld. Tientallen keren klinkt in de Bijbel de uitdrukking ‘sta op’. Opstaan en dan in geloof je weg gaan is een belangrijke opdracht, nauw verbonden met de doop. Opstaan moet je uit je luiheid, uit je verdriet, uit je ellende ook. In een aantal gevallen spreekt de Bijbel zelfs over mensen die opstaan uit de dood. Die opstanding is altijd om de omstanders te laten zien hoe groot en liefdevol God is. Soms is het voor ons moeilijk te accepteren dat in de Bijbelse tijd dit soort opstanding uit de dood blijkbaar voorkwam, terwijl dat nu niet meer voor ons weggelegd lijkt te zijn. Zo is het echter niet bedoeld. Christus geeft niet aan dat de lijfelijke dood een verschrikking is waar mensen van gered moeten worden. Hij geeft aan dat het treurig is als mensen niet geloven in de liefde van God. Hij geeft aan dat de dood het laatste woord niet heeft, omdat het laatste woord aan God is. In dat geloof roept hij een aantal malen mensen terug uit de dood, om die liefde van God te laten zien. Zoals bijvoorbeeld zijn vriend Lazarus. In Bethanië, een klein dorp in de buurt van Jeruzalem is een man overleden, Lazarus. Hij en zijn zussen Martha en Maria zijn vrienden van Jezus.
Jezus was geroepen, maar kwam te laat. Martha, en later ook Maria zeggen hem: Als u hier was geweest, zou onze broer niet gestorven zijn. Jezus, in tranen, zorgt ook hier voor de opstanding van Lazarus. Hij roept hem uit zijn rotsgraf vandaan. Verhalen en beelden over de opstanding van Lazarus, maar ook over de opstanding van alle mensen na de dood, hebben als doel om aan te geven dat mensen niet in hun verdriet of ongeloof vast moeten blijven zitten.
Er is toekomst, zelf als men overleden is. Eens zullen de mensen uit de dood opstaan, in navolging van Jezus zelf die verrees uit de dood. Maar nu, hier op aarde al moeten mensen opstaan, verrijzen vanuit hun droefheid. Huil maar niet meer. Zit maar
niet bij de pakken neer. Blijf niet vast zitten aan je zware gedachten, maar sta op en leef, tot je eigen geluk. Deze beelden zijn voor ons nauw verbonden met het moment van de doop. Als we Christus ontmoeten horen we zijn ‘Sta op’ . Dat hoort onlosmakelijk bij de ontmoeting met Hem die ook in de doop gebeurt. Hij zegt het tegen ons. Sta op, en leef nu een leven als christen. Schud je moeite en je verdriet van je af, en leef uit geloof, hoop en liefde! 7. Sint Norbertus nodigt ons uit. In veel kerken in Vlaanderen zijn afbeeldingen te vinden van de heilige Norbertus. Vaak wordt hij afgebeeld in aanbidding voor het heilig sacrament, of houdt hij een monstrans in de hand. Afkomstig uit Gennep werd de vrome Norbertus in 1124 naar Antwerpen gestuurd om hier orde op zaken te stellen. Tanchelijn, een ketter met veel aanhangers hier in de buurt van Antwerpen, beweerde dat de sacramenten van de
kerk niet geldig waren als ze door priesters bediend waren die zelf niet goed handelden. Norbertus stelt daar tegenover duidelijk: De sacramenten van de Kerk zijn heilig, omdat het Christus is die men er in ontmoet. Daarom ook het belang van de aanbidding van het sacrament in de monstrans. Maar hetzelfde geldt uiteraard ook voor het doopwater. Niet de bedienaar van de doop doet er toe, maar Christus zelf die ons uitnodigt om tot het water te komen. Norbertus laat ons alle sacramenten, ook dat van de doop, weer even heel helder proeven met zijn uitleg. 8. Heftig ontroerd… De vergeving van de zonden hoort bij de doop. ‘Opstaan en gaan’ hoort bij de doop. De ontmoeting met Christus bewerkt dit alles. Maar er is nog een aspect aan die ontmoeting dat maar niet genoeg beschreven kan worden. Onze kerkvaders hebben daar vaak over gesproken. Gregorius, Hiëronymus, Ambrosius en Augustinus zijn de grote kerkvaders uit het Westers Christendom. In veel kerken is er iets ter gedachtenis aan hen te vinden: een
beeld, een schilderij of ook een mooie uitspraak zoals die van Augustinus ‘Ubi caritas et amor, Deus ibi est’. Over de doop van Augustinus bestaat een bijzonder verhaal. Een doop is altijd bijzonder, maar deze grote kerkvader is op volwassen leeftijd gedoopt door zijn latere ‘collega-kerkvader’ , de toenmalige bisschop van Milaan, Ambrosius. Dat gebeurde in Milaan in 387. Beide mensen hebben veel goede invloed op de Kerk en haar leer gehad.
Augustinus sprak wonderschone woorden over zijn eigen doop, die hij zo heel bewust beleefde, in die Paasnacht van het jaar 387. Augustinus werd in een groep catechumenen samen met zijn vriend Alypius en zijn zoon Adeodatus gedoopt. In zijn Confessiones (Belijdenissen) schreef Augustinus later: “En wij ontvingen het doopsel en de bange zorg om ons vroegere leven vluchtte van ons heen. Ik raakte maar niet verzadigd in die dagen, van de wonderbaarlijke vreugde die ik vond in het beschouwen van de diepte van uw beleid ten aanzien van het heil van het menselijk geslacht. Wat heb ik geschreid bij uw hymnen en gezangen; heftig ontroerd door de stemmen van uw lieflijk zingende gemeente.” (Conf IX 14)
9. Wie durft? Ja-zeggen op de doop is niet zoiets als een wandelingetje aangaan met plezante personen, zelfs niet een wandeling door de kerk. Echt ‘ja’ zeggen is geen wandeling maar een sprong in het geloof. Het is je werkelijk toevertrouwen aan God. Weten: Hij is het die mij uitnodigt. ‘Ja’ zeggen en dan durven gaan, dwars door het doopwater heen naar een leven dat met Christus is. Mensen die op latere leeftijd gedoopt worden vinden het wel intensief om die route als catechumeen te gaan en zo diep bij de zaken stil te staan. Toch zijn ze ook blij dat ze er zoveel tijd voor mogen nemen. Eigenlijk moeten ook alle reeds gedoopte mensen even hard nadenken over hun eigen motivatie. Immers, in de Paasnacht moeten zij hun doopbeloften ook opnieuw afleggen, ieder jaar weer. ‘Nee’ zeggen tegen al wat slecht is en ‘ja’ zeggen tegen het goede, tegen God, kome wat komt. En ook dat is steeds weer zo’n geloofssprong.
Het tekenfilmpje dat we nu zien gaat over de koordkunstenaar Blondin, geeft iets weer van die sprong die wij in vertrouwen moeten durven nemen, ook in het geloof. 10. Doopwater is de aanraking van God die tegen u wil zeggen: “Ik zie u zo ongelooflijk graag!” Na alle intensieve woorden rondom de doop mag het bovenstaande ook eens goed geroepen worden. Overigens zijn deze woorden even intensief en even waar als de voorgaande! We wandelen nu naar de plaats waar het doopvont van de kerk staat, om ons daarover eens te
verwonderen. Daar vragen we u om op de grens van die plaats even te blijven staan en eerst maar te kijken. Hier zien we het mooie doopvont gevuld met water. We zien alle bijbehorende attributen, een wit doopkleedje, kaarsen, de kwispel (wijwaterkwast) en het vaatje waar de chrisma in bewaard wordt, de heerlijk geurende olie die gebruikt wordt om de dopeling te zalven en zo te zegenen. En een handdoek natuurlijk om al het overlopende water weer wat netjes op te vangen. We hopen echter dat u met niet al te nostalgische ogen naar dit tafereeltje kijkt. Realiseer u dat het geen stilleven is! Hier gebeurt iets. Hier wordt levende geschiedenis geschreven, nog vele, vele malen per jaar. Hier wordt de geschiedenis van God met de mensen geschreven, steeds met een jonge of volwassen dopeling afzonderlijk en tegelijkertijd met de hele christengemeenschap
waar deze mens nu bij hoort. En dat ervaren we steeds weer als een wonder. Een mens wordt gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Met de doop schenkt God zijn genade aan de mensen, zijn Geest, zijn ‘vuur’, zei Johannes de Doper. De doop versterkt uw geloof en maakt werkelijk een ander mens van u, maar dat gebeurt nooit zonder onze eigen medewerking. God spreekt ons aan. Hij is de eerste. Wij zeggen ‘ja’. Dat is ons antwoord. We weten nog niet wat dat ‘ja’ met ons gaat doen. Wat zal er nu gebeuren? Precies dat is het durven gedoopt zijn. Dat is ook een beetje de roekeloosheid van ‘ja’ durven zeggen…
Vanaf de vroegste tijd van de kerk werden er volwassen catechumenen aangenomen en er
werden ook kinderen gedoopt. Dat gebeurt beide nog steeds. Bij die doop wordt de litanie van heiligen gezongen. Alle goede, heilige gestorven mensen van de Kerk worden aangeroepen om deze nieuwe christen nabij te zijn. In alle kerken vindt men afbeeldingen van de heiligen. In deze kring wordt de dopeling ontvangen en hartelijk verwelkomd. Een schoner onthaal kan men zich niet wensen. Naast de gemeenschap van alle heiligen is de levende geloofsgemeenschap onontbeerlijk. We horen bij elkaar. Omdat de gemeenschap juist hierin zo belangrijk is, zien we graag zoveel mogelijk mensen bij de doop aanwezig. Het liefst van alles vieren we de doop dan ook in een grote viering, middenin de parochiegemeenschap. Na al deze gedachten vragen wij u om een paar stapjes te doen, naar het doopvont toe, die plaats van samenzijn bij het water. Wees hier welkom, bij God en de mensen. We nodigen u uit om hier uw vingers in het water te dopen en een kruis te maken, in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Misschien bent eens hier of in een andere kerk gedoopt en denkt u daar nu aan. Misschien bent u onderweg in gesprekken en belevingen om gedoopt te worden en kijkt u al even uit naar dat grote moment. Misschien ook bent u niet zo bekend met de doop. Voel u in alle gevallen heel welkom bij dit water
In onze levende Kerk van vandaag mag iedereen binnenkomen. Als u wilt kunt u nog een kaars branden voor uzelf of voor een lief mens aan wie u hier op dit moment denkt. Ook voor uzelf of voor iemand die u dierbaar is kunt u als u wilt een flesje wijwater meenemen.
God is degene die ons als eerste aanspreekt, zeiden we. De mens geeft antwoord. Ook als wij gedoopt zijn moeten wij het antwoord nog steeds willen geven. In de Paasnacht wordt de hernieuwing van de doopgelofte gevraagd. Het ‘Laat je onderdompelen’ is zo een oproep aan ons allen, niet alleen aan de nieuwe dopelingen.
Tenslotte de mooie woorden van onze bisschop, vanuit een van de vorige Paasnachtvieringen. Hij sprak tegen een jonge dopelinge, maar ook tegen ons toen hij zei: Met Pasen begon een nieuw verhaal: het verhaal van de Kerk. Uit de boodschap van Pasen is immers een nieuw volk en een nieuwe gemeenschap ontstaan. Jezus leeft en doet ons delen in zijn opstanding. Aan Hem behoren wij toe. Daarom werden nieuwe christenen vanouds gedoopt in de paasnacht. …. Jouw doopsel is geen ‘happy end’ maar een ‘happy beginning’: het begin van een nieuw leven in verbondenheid met Jezus en met de kerkgemeenschap. Omdat Jezus verrezen is, kan Hij jouw leven nieuw en anders maken. Laat vanaf morgen maar zien waartoe Jezus in jouw leven in staat is! … Hoe lang ben jij al gedoopt? Tien jaar of dertig jaar of vijftig jaar? Misschien zit er op jouw verbondenheid met Jezus en met de kerkgemeenschap al wat sleet. Allen zijn we op zoek naar tekens van Jezus’ aanwezigheid in ons midden. Soms vinden we die, soms niet. Soms zitten de omstandigheden in de Kerk en de wereld mee, soms niet. Soms willen we meedoen, soms willen we liever toekijken.
Met Pasen mogen we even in de oorspronkelijke kracht van ons doopsel gaan staan. We zullen opnieuw het water voelen dat toen over ons hoofd heeft gevloeid. Ik hoop dat je even zal opschrikken. Fris water kan wonderen doen! Had ons doopsel maar de kracht van fris water behouden! Daartoe vieren we Pasen: om er als christenen weer iets opgewekter en frisser uit te zien. Dit is mijn wens: dat de paasnacht voor mij en voor u opnieuw mag aanvoelen als een frisse start in het geloof. Bisschop Johan Bonny 10 MOMENTEN VAN BEZINNING, voor wie nog wat langer wil stilstaan. 1. De kracht van het Scheldewater bij een flinke storm kan een mens overspoelen. Dat is iets anders dan onderdompelen, dat is bijna wegvagen.
Wat zijn de negatieve krachten van vandaag die mensen kunnen wegvagen? Kent u ze zelf? 2. Een kruis slaan met wijwater is de wijze waarop wij, katholieken, de kerk binnenstappen. Het is een goede gewoonte om dat te doen. Is het voor u ook nog meer dan dat? 3. Wij mensen mogen ook de kinderen van de Allerhoogste genoemd worden. Hoe is het voor u? Wanneer denkt u dat God u best wel met ‘welbehagen’ aanzag? Blijf in gedachten nog eens bij dat moment. 4. De doop van de Ethiopiër vertelt ons dat wij in de gemeenschap van christenen niemand uit mogen sluiten. Heeft u zich wel eens buitengesloten gevoeld? Of heeft u zelf wel eens anderen buitengesloten? Misschien kunt u een gebed doen voor mensen die zich eenzaam voelen. 5. Simeon laat Christus zien aan de mensen. Zijn er momenten waarop u het durfde om iets van uw geloof aan de buitenwereld te tonen? 6. Soms moeten we afscheid van iemand nemen omdat die lieve mens sterft. Toch moeten we weer door, opstaan en leven. Helpt het geloof u om dat te doen? Wie of wat was een grote steun daarin voor u? 7. o.a. Norbertus leerde ons dat de hostie niet
alleen maar brood is en de doop niet alleen maar water. Het is beide een ontmoeting met Christus, zoals elk sacrament dat is. Sta eens stil bij de momenten waarop Jezus Christus voor u juist aanwezig is. 8. Augustinus zei eens: “God heeft ieder van ons zo lief, als bestond er buiten ons niemand die Hij zijn liefde schenken kon.” Ach, wat schoon gezegd. Heeft u dat ook ooit eens zo gevoeld? 9. “Wie durft?” vroeg Blondin. Was er ooit iets waar u veel moed voor nodig had? Op wie of wat vertrouwde u? 10. Er is nu zoveel gezegd over de doop. Eén vraag nog: Zou u vandaag ‘ja’ zeggen op de doop als u nog niet gedoopt was?
10 MOMENTEN VAN BEZINNING voor KINDEREN/JONGEREN. 1. We spreken vandaag over het doopwater in de kerk. Maar buiten de kerk is er ook water: Scheldewater en regenwater. Wanneer is water eng en wanneer fijn? 2. Wijwater heet het water in het bakje dat
voor in de kerk staat. Gewijd water. Heilig water. Maak je er ook wel eens een kruisje mee? Wat gebeurt er dan met je, denk je? 3. Toen Jezus gedoopt werd zei God vanuit de hemel: Dit is mijn Zoon. Ik ben heel blij met hem!. Vindt God jou ook wel eens een toffe jongen of een tof meisje? 4. Een man uit Ethiopië wordt gedoopt. Gelukkig mogen ook mensen uit het buitenland bij Jezus horen. Gelukkig voor ons ook, want wij komen niet uit Israël! Vraagje: Heb jij wel eens meegemaakt dat iemand ergens niet bij mocht horen? Ging het om jou of om een ander? Wat deed je toen? 5. De oude man Simeon laat Jezus zien aan de mensen omdat hij zo blij is dat Jezus geboren is. Doet uw mama of papa, bomma of bompa ook wel eens de arm om u heen(bijvoorbeeld bij een verjaarsvisite) en zegt dan: Zie, dit is onze…….. En dan? Ben je dan een beetje fier of vind je dat maar lastig? 6. We zijn bij nr 6 al weer bij wijwaterbakjes. Ook deze zijn bij deuren geplaatst. Mensen maken een kruisje als ze binnen komen en ook een als ze naar buiten gaan. Denk eens na: zou dat een verschillende betekenis kunnen hebben? 7. Op de afbeelding bij nr 7 staat de heilige
Norbertus. Hij leerde ons dat in alle sacramenten, bijvoorbeeld ook in het doopwater, Jezus zelf ons wil ontmoeten. Mooie gedachte, vind je niet? De doop kun je dan misschien wel omschrijven als een soort omhelzing, een knuffel van Jezus. Of zou je het nog anders zeggen? 8. Op de afbeelding bij nr 8 staat Augustinus. Hij zei eens iets schoons: ‘Waar liefde is en vriendschap, daar is God’. Wat zou hij daarmee bedoelen? Vind jij dat ook? 9. Begrijp je het verhaal van het tekenfilmpje? Moest je ook wel eens iets moeilijks doen waarbij je iemand helemaal moest vertrouwen? Lukte dat? 10.Lief he, de doop van een baby’tje. En spannend als grote mensen gedoopt worden. Welke doop herinner je je nog goed? Waarom denk je dat God er blij mee is als mensen gedoopt worden?