De Drijehornickels jaargang 8, nummer 1 - met 1999
H e e m k u n d e k r• i n 8 N u e n e n
Foto's op de omslag De afbeeldingen op de omslaggeven het bijbehorende woonhuis, met een klein deel van defabriek van Van Wijck. De bovenste foto is genomen omstreeks 1915, de onderste in 1985. Inmiddels zijn dezegebouwen jammer genoeggesloopt en is erweereen karakteristiekstuk Nuenen verloren gegaan. Zie het artikel Foto-impressies van thuiswevers en textielfabrieken in Nuenen in dejaren 1840 -1920, doorMiep en Theo de Haard (pag. 12 -17). De Drijehornickels Heemkundekring Nuenen ISSN 1381-3226
De Drijehornickels, mei 1999, pag. 3
INHOUD Een geleerde koster van de St. Clemensparochie te Gerwen in 1623 door de werkgroep Oud Schrift en Genealogie, redactie Tjeu Hermans Nuenense torenldok in Nieuw-Zeeland door Zingra AL/1. Nagtegaal - Geerts Een mooie donatie van oude brabantse kleding Nog een kort bericht over het nieuwe gemeentewapen door Toon Verlijsdonk Foto-impressies van thuiswevers en textielfabrieken in Nuenen in dejaren 1840 tot 1920 door Miep en Theo de Hoard Vincent van Gogh en de aanleg van de protestantse begraafplaats aan de Broekdijk in Nuenen door Kees Verkooijen, redactie Tjeu Hermans Kerken en kapellen langs Nuenens wegen enpaden. Deel 5e. De oude kerk op de akkers door Nico Nagtegaal Boekbespreking. Van kwast tot regenboog. Een schildering van 350 jaarprotestantisme in Nuenen, 1648 -1998 door Rob Verhallen
4 6 8 10 12 18 22 25
De Drijehornick
Colofon
De Drijehornick is opgericht in 1971. Deze vereniging stelt zich ten doel mensen die belangstelling hebben voor de eigen Nuenense woonomgeving met elkaar in contact te brengen. Deze doelstelling resnlteert onder andere in de volgende activiteiten: - Lezingen en excursies - Heemkundige bibliotheek - Werk- en studiegroepen - Verzamelen van voorwerpen, foto's, documenten e.d. van heemkundige waarde - Heemkundige publikaties over Nuenen - Archeologisch en historisch onderzoek over Nuenen c.a. - Verenigingsblad De Drijehornickels - Behoud van cultuur en monumenten in Nuenen
De Drijehornickels is het orgaan van de Nuenense heemkundekring De Drijehornick. De naam Drijehornickels is een samentrekking van de verenigingsnaam met het engelse woord 'chronicle', dat kroniek oftewel chronologisch verhaal betekent, en vooral in de journalistiek veel gebruikt wordt. Het blad verschijnt drie maal per jaar. De verschijningsdatum is onregelmatig.
Lidmautschap Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt / 30,00 per jaar voor het eerste gezinslid, en /10,00 voor elk volgend. U kunt het lidmaatschap aanvragen bij: Chris van Cuyck, Weverstr. 57, 2834164. Of maak het bedrag over op ABN-Amro Bank Nuenen, rekeningnummer 528210831 (gironummer bank 1065135) ten name van de penningmeester Heemkundekring Nuenen, onder vermelding van lidmaatschap. Verenigingsadres: pb. 359,5670 AJ Nuenen. Het bestuur ziet er als volgt uit: - J. Smits: Voorzitter - A. Verlijsdonk: Secretaris - Ch. van Cuyck: Penningmeester - H. van der Wai: Bestuurslid - G. van Erkel: Bestuurslid - M. van Rooij: Bestuurslid - N. Nagtegaal: Bestuurslid
2831402 2833871 2834164 2832579 2832464 2831504 2831769
Ondenverpen De Drijehornickels Artikelen en boekbesprekingen over geschiedenis, archeologie, geografie, cultuur van Nuenen. Kopij Het is een blad van en voor de leden van De Drijehornick. De redactie stelt een actieve bijdrage van de leden middels artikelen en verslagen dan ook zeer op prijs. Ook publikaties van niet-leden worden natuurlijk zeer gewaardeerd. Gelieve kopij getypt of, bij voorkeur, op diskette (met vermelding van de gebruikte tekstverwerker) aan te leveren bij Tjeu Hermans, Vredehof 6,5671 DS, tel. 2842999. Redactie De redactie bestaat uit: Tjeu Hermans, Nico Nagtegaal, John Parmentier en Rob Verhallen. Bezorging en abonnementen Het blad wordt gratis toegezonden aan de leden. Per gezin (een adres) wordt slechts een exemplaar toegezonden. Voor geinteresseerde niet-leden zijn losse numers a /10,00 verkrijgbaar op de heemkamer. Abonnementskosten voor niet-leden bedragen / 20,00. Bel voor abonnement en bezorging Tjeu Hermans, Vredehof 6,5671 DS, tel. 040 - 2842999.
Pag. 4, De Drijehomickels, mei 1999
Een "geleerde" koster van de St. Clemensparochie te Gerwen in 1623 - door de werkgroep Oud Schrift en Genealogie redactie Tjeu Hermans De doop-, trouw- en begraafboeken, waarin de pastoor of de kostervan deparochie de namen van de gedoopte, de getrouwde en de begraven parochianen noteerde, zijn vaak eentonige en saaie opsommingen van persoonsnamen. Soms week de schnjver of van deze droge "litanie" en verlevendigde hij het boek met leerzame ofamusante teksten. Een mooi voorbeeld hiervan geeft koster Frieslants ' in 1623 op folio 77v van het begraafboek van de parochie Gerwen. Deze folio is op afbeelding 1 afgedrukt. We geven hieronder de transcriptie en een vertaling van de latijnse teksten. Gloria laus et honor tibi sit reverande Creator Atque tibique vero Spirituique Deo Nee non sit Castae Christi decies omne parenti Quae est nobus ' cunctis mente colenda pia Glorie, lof en eer zij U, eerbiedwaardige Schepper en daarenboven ook aan U, ware God, en aan de Geest alsook zij dit alles tienvoudig aan U, kuise moeder van Christus, die wij alien met een vrome geest moeten vereren Ao 1623 X X X ( I ) martii In het jaar 1623, op de 31 (30) ste maart Scire si cupis lector colende cuius hie dictus fuerit libellus in tibi nomen calamo notatum inspice scriptum Frieslants herhaalt deze tekst daarna in een iets ander schrift en vervolgt: Hie libellus servit templo de Gerwen Frieslants Als U wilt weten, waarde lezer, van wie het hier genoemde boekje wel mag zijn, kijk dan naar de voor U aangegeven, met de pen geschreven naam.
Dit boekje dient (voor) de kerk van Gerwen Frieslants. Hij vervolgt dan met een notitie, waaruit blijkt dat hij ook enigzins op de hoogte is met de Oudgriekse beschaving. Thales meletius in homo male agens deos lateret, Respondit ne cogitans quidem Thales van Milete ' antwoordde (op de vraag) of de mens, wanneer hij slecht handelt, soms verborgen kan blijven voor de goden: (Neen,) zelfs niet wanneer hij (slecht) denkt.
Noten 1 Andreas Frieslants of Frisius was van 1621 tot 1623 koster van de St. Clemenskerk te Gerwen. Hij volgde in 1621 schoolmeester-koster Vincent Staessen van Hees als koster op, die toen wel schoolmeester bleef. A.M. Frenken, Memoriaal der dorpen en parochles Gerwen, Nuenen en Nederwetten, Nuenen 1948, p. 76. 2 Frieslants maakt hier een kleine (schrijf)fout; nobus moet nobis zijn. 3 Thales van Milete leefde van ca. 644 tot ca. 545 v. Chr. in de Grieks-Ionische stad Milete. Hij was een veelzijdig geleerde en wijsgeer. Hij is vooral bekend als wiskundige, omdat hij voor meerdere wis- en meetkundige stellingen als eerste het bewijs leverde.
Oud Schrift, Een geleerde koster..., pag. 5
Afbeelding 1
P^VA '
•
r-
^ '.-•',
^m,&~~»--^R &$$&M%
-«*w
•*X--tf.-')C'1/
OX-"?
•i**j#£
! ; ! « •' :,','A-i
•• j
Pag. 6, De Drijehomickels, mei 1999
Nuenense Torenklok in Nieuw-Zeeland - door Zingra M. A. Nagtegaal - Geerts
In de laatste alinea van het artikel Nuenense Torenklok in Nieuw - Zeeland *' sprak ik de hoop uit dat iemand het Nuenense uurwerk ter plaatse eens zou fotograferen. Al snel kwam er bericht van de heer Kees van Kranen uit Greytown dat er in het museum absoluut niet mocht worden gefotografeerd. Hij zou iemand uit de familiekring aanschrijven, die in Whangarei woont en daar een zeker aanzien geniet, of hij eeus met een camera er op af wilde gaan. In juli 1998 kwam er een brief van Peter van Amelsfort uit Hiwinui, Palmerston North, die wij inmiddels een exemplaar van De Drijehomickels van mei 1998 hadden toegestuurd. Daar was hij bijzonder blij mee. Alle artikelen interesseerden hem namelijk, daar hij in 1944 in Woensel is geboren en er tot 1973 heeft gewoond. Hij bleek een originele foto van de klok te bezitten, die hij niet kwijt wilde, maar sloot een kopie in die het uurwerk toont zoals het rond 1988 in het museum te zien was (nevenstaande foto 1). "Intussen is het aantal klokken aldaar drastisch toegenomen en heeft dit exemplaar (een van de pronkstiikken) een prominenteplaats gekregen, pal voor de ingang in het museum, en lopend!" Aldus Peter van Amelsfort. En ook hij deelt mede: "Overigens mag er in het museum niet worden gefotografeerd". Half September 1998 kwam er weer bericht uit Greytown. Kees van Kranen had inmiddels bericht uit Whangarei ontvangen van Dr. Alistair Dunn, een druk bezette arts verbonden aan het Whangarei ziekenhuis. Behalve een kopie van zijn duidelijke brief ontving ik 2 series foto's van de Nuenense klok uit allerlei hoeken belicht. Een schril contrast met alle fotografeerverboden! Blijkbaar was er inmiddels een andere curator in het klokkenmuseum, die zeer gei'nteresseerd was in de geschiedenis van het uurwerk en buitengewoon dankbaar voor de informatie die Kees van Kranen naar het museum had gestuurd. Hij was een kolommetje aan het schrijven in het plaatselijk dagblad over een paar van "zijn" klokken en overwoog ook een artikel aan de Nuenense klok te wijdeu. Dr. Dunn constateerde dat de bel van het uurwerk niet origineel was. De bevestiging aan het klokmechanisme is duidelijk van recentere datum dan de rest. De bel toont de inscriptie U. S. N., wat waarschijnlijk "United States Navy" betekent.
De klok is niet op zijn voordeligst opgesteld (foto 2), omdat de achtergrond te veel aandacht opeist. De nieuwe curator heeft een interessant plan om de afkomst van het uurwerk voor de bezoekers zo duidelijk mogelijk te maken. Hij wil daartoe een toren bouwen, waarin de klok op een oorspronkelijk manier kan worden ingebouwd met bijvoorbeeld een raam of ander uitzicht op een typisch Nederlandse scene. Hij vraagt ons uit Nuenen details te sturen van de oorspronkelijke kerktoren, en het aanzicht van de waarschijnlijk directe omgeving. Aangezien de curator een waarachtige interesse heeft voor de geschiedenis van "zijn" klokken, zal ik hem eerlijk laten weten dat dit uurwerk nooit in een kerktoren in Nuenen heeft gezeten, maar in een torentje van een bejaardenhuis in Paramaribo. Soortgelijke uurwerken van Vos zijn echter in veel kerktorens in de omgeving geplaatst. Ik zal hem enige foto's en nadere bijzonderheden doen toekomen. Hier volgen nog twee detailfoto's uit Whangarei (foto 3 en foto 4).
Zingra Nagtegaal-Geerts, Nuenense torenklok, pag. 7
Noot 1 De Drijehornickels, jg. 7, nr. 1, pag. 4-5, mei 1998.
Foto's Links foto 1; Rechts foto 2; Midden foto 3; Onder foto 4.
Pag. 8, De Dtijehornickels, met 1999
Een mooie donatie van oude brabantse kleding Bij het "opruimen " van spullen, die toebehoord hodden aan hun tante Net, vond defamilie Daamen ook enkele oude kledingstukken van tante Net. Omdat defamilie Daamen erzelfgeen bestemming voor had, besloten ze deze kleding aan de heemkundekring te schenken. Een loffelijk besluit dat navolging verdient. Een betere bestemming was ons inziens ook niet mogelijk en we hebben deze schenking dan ook in dank aanvaard. Tante Net, getrouwd met Jan-Oom, woonde aan de Opwetteuseweg, huidig huisnummer 70. Ze hadden geen kinderen \g 1 is een foto van (v.l.n.r.) tante Jo, opoe Daamen "' met haar kleinzoon Jan op haar school en tante Net. Opoe Daamen en tante Net waren zussen; opoe Daamen was de moeder van Tinus Daamen, die getrouwd was met tante Jo. Enkele deskundige dames van de heemkundekring hebben de geschonken kleding beoordeeld en ze beschrijven deze als volgt: - Een kasjmier doekje. Het is een gedeelte van een omslagdoek, een zogenaamde nuzzik '. - Twee werkschorten. - Een kunstig, met een moeilijk patroon gebreid slaapmutsje. - Vier witte dienstbodeschortjes. Deze werden vroeger bij de gegoede burgerij gebruikt. - Een zwart hoofddoekje dat waarschijnlijk tijdens de rouw werd gebruikt. - Een blauw-wit gestreepte onderrok. - Handgehaakte zwarte handschoentjes voor naar de kerk te gaan of voor andere (feestelijke) gelegenheden. - Een mooie muts van doorstopkant. Dit is een soort geregen kant op een ondergrond van machinale tule. De rand van de muts is gerimpeld aangezet en is van machinale Valenciaanse kant. Onder aan de muts zijn brede stroken van echte, met de hand gekloste, Parijse kant. - Een tweede muts van handborduurwerk op machinale tule. De bovenrand is van machinaal gekloste Parijse kant, de onderrand is van machinale tule, die aan de onderzijde is afgezet met handgekloste Parijse kant. Beide mutsen zijn van omstreeks 1830 of daarvoor. Afbeelding 2 geeft een foto-impressie van de beide mutsen, het slaapmutsje, een dienstbodeschortje en de zwarte handschoentjes. Deze kleding is te zien in de heemkamer van de heemkundekring in het Klooster. We zoeken nog een paspop om hetgeheel goed tot zijn recht te laten komen. Welke guile gever helpt ons daaraan ??
Noten 1 Tante Net, Antonia c.q. Antonetta van Weert, geboren op 13-05-1872, trouwde op 26-10-1908 met JanOom, Johannes de Greef, geboren op 30-05-1872. Tante Net overleed op 07-06-1952, Jan-Oom overleed op 15-01-1936. 2 Johanna Maria van Weert, geboren op 24-06-1874, was getrouwd met Johannes Daamen, geboren op 10-12-1872. Johanna Maria overleed op 21-06-1954, Johannes Daamen overleed op 01-12-1941. 3 Zie ook Miep de Haard, Brabantse kleding in de negentiende en begin twintigste eeuw. Deel 1. Poffers en mutsen, De Drijehornickels, jg. 5, nr. 2, September 1996. Deel 2. Onder- en bovenkleding van vrouwen, idem, jg. 6, nr. 1, mei 1997.
Eenmooie dona tie..., pag. 9
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Pag. 10, De Drijehomickels, mei 1999
Nog een kort bericht over het nieuwe gemeentewapen - door Toon Verlijsdonk In het vorige nummer van De Drijehomickeh is een uitvoerig artikel opgenomen over het nieuwe gemeentewapen en over de bijdrage die het bestuur van onze kring heeft kunnen leveren aan de totstandkoming van dat wapen. Echter, bij de onthulling op Nieuwjaarsdag van het nieuwe gemeentewapen en de aftelklok tot 1 januari 2000 bleek, dat het nieuwe wapen een zogenaamd accoladeschild heeft in plaats van een wapenschild met een ronde onderkant. Voor ons bestuur was dat overigens een aangename verrassing. Immers, uit de in het vorige artikel weergegeven correspondence terzake met het college van B. en W. mag blijken, dat ons bestuur een voorkeur had uitgesproken voor een wapen met een accoladeschild, omdat die qua vorm beter aansluit bij de oorspronkelijke vormgeving van wapenschilden. Met het fh laatstgenoemde werd jt N gerefereerd aan het gegeven dat de oudste wapenschilden op dierenhuiden werden geschilderd en dat een accoladeschild qua vorm een dierenhuid (metgecoupeerdstaartje) het beste benadert. Navraag bij Rens Kuijten maakte duidelijk dat, na bekrachtiging van het KoninklijkBesluit op 2juli 1998, het ontwerpbureau van de Hoge Road van Adel het wapendiploma heeft ontworpen zoals dat op 16 September 1998 is vastgesteld. Op de nevenpagina is een kopie van dat wapendiploma weergegeven. Links ziet u eenfoto van het nieuwe gemeentewapen.
©Fotostudio BM Nuenen
Toon Verlijsdunk, Hei nieuwe genieentewapen, pag. 11
DE HOGE RAAD VAN ADEL. qdetop TiekJi
van 2juLiJ9$3,no:9&OOlOdZ VERKLAART,
daarby aan tZf jetn€cnt€~JVLi£H£n. ttervjen en jVeSerwetien — <3~ -, ~r verteend net onderztaanaewaarvan de beschryumg luidt als uol§t:
.;.*:: '. -n II • s«k!2 aouO ;^^o•:cc£/U
!I £T2 IE
',>- _,
^SCtA^. -Ci~ t . ,
Qedaan te -s-grauenha$e . JO je
DE HOGE R A A D VAN ADEL,
/•
Vbonittrr
©Fotostudio BM Nuenen
is
Pag. 12, De Drijehomickels, mei 1999
Foto-impressies van thuiswevers en textielfabrieken in Nuenen in de jaren 1840 tot 1920 doorMiep en Theo de Haard Thuiswevers
Wie overigens een goed beeld wil krijgen van de textielnijverheid in Brabant "moet" een bezoek brengen aan het Weverijmuseum aan de H. Geeststraat in Geldrop en aan het Weverijmuseum in Tilburg. Er staan daar diverse machinale en handweefgetouwen, waarop gepensioneerde wevers demonstraties geven.
Omstreeks de tijd van Vincent van Goghs verblijf in Nuenen (1883-1885) was naast de landbouw de textielnijverheid een belangrijke bron van werkgelegenheid. Indien het werk op het land het toeliet, hielden de boeren zich bezig met het weven van stof, waarbij de vrouwen en kinderen vaak meewerkten. Nuenen telde in die tijd 430 thuiswevers \t is opmerkelijk en alleszins verklaarbaar dat we
over de levensomstandigheden van deze mensen veel kunnen leren uit de werken en brieven van Vincent van Gogh. Sociaal begaan als hij was met de armsten uit de toenmalige samenleving bezocht hij de thuiswevers in hun soms schamele huisjes, die tevens tot hun werkplaats dienden. Hij heeft tien schilderijen en veel tekeningen gemaakt van wevers en hun weefgetouwen. Zie de afbeeldingen 1 en 2. Bekende thuiswevers waren Pieter Dekkers en Toon Swinkels, die de bijnaam Toon Lap had. Zie de afbeeldingen 3 en 4. (De weefgetouwen stonden meestal in een klein schuurtje op een lemen vloer. In de lemen vloer was een gat, de schemelskuil, waarin de trappers van het getouw pasten. Toen de behuizing in latere tijden verbeterde en er plavuizen op de vloer kwamen, plaatste men de getouwen op blokken. Bij de oudste weefgetouwen werd de spoel met de hand heen en weer "gegooid".)
Textielfabrieken in Nuenen Er zijn in de jaren 1840-1920 vijf textielfabrieken in Nuenen geweest. - De linnenfabriek van Van Hoven - De linnen- en damastweverij Tirion en Carlier - De katoenen- en linnenfabriek van Louis Linders - De linnenfabriek van Begemann en - De kousenfabriek van Van Wijck Een beschrijving van de geschiedenis van deze fabrieken valt buiten het bestek van dit artikel en we volstaan met een korte tekst bij de (soms) historische foto's.
Afbeelding 1. JH. 479/F 30. Wever, van voren gezien, 70x85 cm. Otterlo. In zijn brieven schrijft Van Gogh over de dikwijs moeilijke omstandigheden waarin de wevers leefden en werkten. In brief 392 (januari 1885) zegt Van Gogh, na een beschrijving van de sombere en trieste winterdagen:
"Het is ook in harmonic met de fysionomie van boeren en wevers. De laatsten hoor ik niet klagen, maarze hebben 't bar. Een weverdie hard doorwerkt, maakt een stuk van 60 el bv. in de week. Terwijl hij weeft, moet een vrouw voor hem zitten spoelen, dat is klossen garen winden, dus zijn er twee, die werken en ervan moeten leven. Op dat stuk stof wint hij netto bv.f. 4,50 in die week, en als hij 'tnaar defabrikant brengt, krijgt hij menigmaal tegenwoordig de boodschap, dat hij pas over acht of veertien dagen een nieuw stuk kan meenemen. Dus laag loon niet alleen, maar werk vrij schaars. Er is dan ook dikwijls iets gejaagds en onrustigs in die lui".
Miep en Tlieu de Huard, Folo-impressies, pag. 13
Afbeelding2. JH. 4-52/F1118. Wever, naarrechts, Interieur met een raampje en kinderstoel. Potlood, pen en bruine inkt, 32x40 cm. Amsterdam. Vincent maakte deze pentekening naar een aquarel, JH 449, waarop door het raam een groen veldje te zien is. In de pentekening, JH 452, is door het raam de oude toren op de Akkers te zien. Over de aquarel JH. 449 schrijft Vincent in brief 355 (januari 1884): "Bij datgetouw, aan het raampje waardoor men een groen veldje ziet, staat een kinderstoel, en het kleine kindzit daarin urenlang te kijken naar het heen-en- weerschieten van de weversspoel (...), het getouw met het wevertje, 't raampje en die kinderstoel in het armzalig vertrekje met letnen vloer".
Afbeelding 3. Foto nit begin jaren dertig van Toon Swinkels, bezig met het spoelen van garen voor het weefgetouw. De jongen op de achtergrond is zijn buurjongen Frans van de Ven, die op deze plaats aan de Berg later de bakkerij Van de Ven bouwde.
Afbeelding 4 Foto van het woonhuisje van Toon Swinkels aan de Berg.
Pag. 14, De Drijehomlckels, mei 1999
Afbeelding 5. De Linnenfabriek van de Kjiiijf, gesticht door H.C. Van Hoven aan de Lucas van Hautheinluan, De voorloper van deze linnenfabriek werd in 1836 door H. C. van Hoven opgericht op het terrein voor het huidige gemeentehuis aan de Papenvoort. Het geboitw van het Van Gogh Informatie Centrum is er nog een restant van. In 1877 werd deze weverlj overgenoinen door Jan de Kniijf, die het bedrijf verplaalste naar de Lucas van Hauthemlaan, het huidige Weejliuis. Hi] bleef echter de handelsnaam H. C. van Hoven voeren. Vanaf 1897 mochten ze het predicaat Hofleverancier voeren. Aan het eind van de eersle wereldoorlog werden de werkzaainlieden gestaakt, waama hel gebuuw in veival raakte. De gemeente Nuenen c.a. kocht het gebouw en reslaureerde het grondig. Het wordt mi als kunslgalerie gebruikt.
II H II 11 t:
Ajbeeldingen 6a (midden) en 6b (rechts). De Linnen- en Damaslweverij Tirion en Carlier op het Eeneind. In 1868 richtte Robert Carlier een linnenfabriek op en vestigde deze in de voonnalige bierbrouwerij aan de Stationsweg op het Eeneind. Nafusie met Jacob Tirion in 1907 ontstond de Linnen- en Damastweverij Tirion en Carlier. Aan defabriek werd een directeurswoning aangebouwd. Dit bedrijf bleef tot 1919 bestaan en het enige wat er nog aan herinnert is het handelsmerk Tirion en Curlier. In 1919ginghetbednjf over naar Loeff en de Vries en werd de weverij overgeplaatst naar de Collseweg 2a. In de kelder van de voormalige brouweiij aan de Stationsstraat bevinden zich nogenkelegrotegemetselde bassins. '. 6a is defabriek en 6b de aangebouwde directeurswoning.
Miep en Tlieo de Haard, Foto-impressies, pag. 15
Afbeelding 7. Foto uit 1935 van het handelsmerk van Tirion en Carlier.
Afbeelding Sa (bovenstaand) en Sb (volgendepagina). In 1880 began Louis Linders (1841-1919) een linnenweverij annex winkel in manufacturen aan de Berg. Afbeelding Sa too/it (v.r.n.l.) het woonhuis van defamilie Linders, Berg 46, thans bewoond door defamilie Stroeve, daamaast een ruimte waar een handweverijtje was gevestigd en die later als opslagruimte dienst deed. Links daarvan het oinstreeks 1914gebouwde woonhuis van Johan Linders, zoon van Louis. Later woonde hier Johans broer, Alphons Linders, een zeergoed amateur fotograaf en schoolhoofd van de openbare lagere school aan het Park.
Pag. 16, De Drijehomickels, mei 1999
Afbeelding 8b is het brieflioofd van defabrikant Linders. Hetgeeft een impressie van de machinate weverij die aan de Beekstraat was gevestigd. Het gebouwtje rechts is het voonnalige (eerste) gemeentehuis en hetgebouw links is het huidige woonhuis nwnmer 9. In 1933 werd het bedrijf opgeheven. Afbeelding 9. De Linnenfabriek van Begemann aan de Berg. Rond 1845 richtte ds. W.L. Begemann een linnenfabriek op, in navolging van burgemeester en kerkvoogd Jan van Hoven, die, zoals we hebben gezien, ook een linnenfabriek bezat. Hij trok enkele hervornide wevers van buiten aan, met het doe! de hervonnde gemeente te versterken en nieuwe werkgelegenheid te scheppen. Defabriek werd later overgenomen door zijn zoon L. J. Begemann en Jacob Tirion. Toen Tirion in 1907 ging samenwerken met Robert Carlier dreefL.J. Begemann het bedrijf verder met zijn zuster.
II 1 I I
Miep en Theo de Hoard, Foto-impressles, pag. 17
Afbeelding 10 Het woonhuis met de kousenfabriek van Van Wijck aan de Berg. Dezefabriek werdinl900 opgericht door Come van Brunschot en Van den Eijnden. Ze werd in 1921 verkochtaan Wouter Petrus van Wijck.
Afbeelding 11 Een weefgetouw uit 1826 dat in het museum in Geldrop staat opgesteld.
Noot 1 Van Gogh in Brabant, Uitgave bij de gelijknamige tentoonstelling in het Noordbrabants Museum, 'sHertogenbosch 2 november 1987-10 januari 1988.
Geraadpleegde literatuur en bronnen - Weverijmuseum in Geldrop. - Nico Nagtegaal, G. Huizing en S.P. Lankhuijzen, Van Kwast tot Regenboog. Nuenen 1998. - Nuenen in oude ansichten, deel 2. - Mondelinge informatie van de heer H. Bemelmans, Stationsstraat 10, Nuenen. - Mondelinge informatie van mevrouw Regina Linders, Weverstraat 82, Nuenen.
Kees Verkooijen, Protestantse begraafplaats, Pag. 18
Landscape at sunset, cat. no. 788. © Museo Thyssen-Bomemisza, Madrid
Begraafplaatsen van kerkgenootschappen en byzondere personen met ve.nnelding van hun (oestand.
Pag. 19, De Drijehomickels, mei 1999
Vincent van Gogh en de aanleg van de protestantse begraafplaats aan de Broekdijk in Nuenen - door Kees Verkooijen redactie Tjeu Hermans
Een van Van Goghs minder bekende werken uitzijn Nuenense periode is het schilderij -Landschap met zonsondergang- ' (nevenstaande foto)'Jan Hulsker 'plaatst het ontstaan van dit schilderij in het voorjaar, vermoedelijk april, 1885. In die periode werd ook de nieuweprotestantse begraafplaats aan de Broekdijk aangelegd. Wellicht is-Landschap met zonsondergang- (JH762) Vincents impressie van de aanleg van dit kerkhof. De voorgeschiedenis In de jaren 1882 en 1883 was er in Nuenen enige onenigheid ontstaan tussen de gemeente Nuenen, de hervormde gemeente en de katholieke parochie met betrekking tot de eigendomsrechten en het onderhoud van de begraafplaats bij de voormalige H. Clemenskerk op de Akkers . Toen in augustus 1882 Theodorus van Gogh als dominee zijn intrede deed bij de hervormde gemeente in Nuenen, werd hij met deze problemen geconfronteerd. Enkele brieven van de hervormde gemeente over deze begraafplaats, zoals de uiteindelijk overeenstemming tussen de betrokken partijen hi 1883, zijn mede door dominee Van Gogh ondertekend. Bij raadsbesluit van 29 december 1883 werd besloten: "... dat de partijen een eventueel proces over de onderwerpelijke zaak wenschende te voorkomen, zijn overeen gekomen voor datgeschil in de minne te doen ophouden en daartoe zijn overeen gekomen, hetgeen volgt..." '.
Het heeft de nodige correspondentie gekost om een kleurenafdruk van JH 762 te kunnen presenteren in dit blad. Het Museo Tliyssen-Bomemisza te Madrid, eigenaar van dit schilderij, stelde een kleurenfoto ter beschikking en gaf ons toestemming voor het afdrukken hiervan in De Drijehornickels.
Inmiddels groeide binnen de protestantse gemeenschap het verlangen naar een eigen begraafplaats. J.L. Begemann, zoon van ds. W.L. Begemann, stelde daartoe een perceel grond aan de Broekdijk ter beschikking. In februari 1885 verzochten enkele protestantse burgers uit Nuenen de gemeenteraad toestemming te verlenen voor het aanleggen van een nieuw kerkhof aan de Broekdijk te NuenerT^. Wanneer men met de aanleg is begonnen, is niet bekend; waarschijnlijk reeds voordat de officiele toestemming verleend werd. Men is in ieder geval zeer voortvarend te werk gegaan, want uit het gemeentelijk jaarverslag over 1885 blijkt dat dit kerkhof of begraafplaats in de loop van dat jaar "door eenige particulieren is aangelegd" '. Zoals gezegd heeft dominee Theodorus van Gogh bij de totstandkoming van dit kerkhof een belangrijke rol gespeeld en het is aannemelijk dat zijn zoon Vincent dit alles van nabij heeft meegemaakt. Zijn toch al relatief grote belangstelling voor begraafplaatsen ^ zal er wellicht door versterkt zijn.
Enkele voorschetsen Het Broek
De schrijver en de redactie zijn er trots op deze primeur te kunnen publiceren. Hun dank gaat hierbij uit naar het genoemd museum, waar dit schilderij geexposeerd is. (Van Gogh. Landscape at sunset, cat. no. 788).
De locatie van het nieuwe kerkhof 8' was op een zeer laag en drassig terrein (sectie E, nr 1244 in het Broek) aan de Broekdijk. Vincent maakte vaak voorschetsen om later tot een schilderij te komen. Half maart 1884 schrijft hij aan Van Rappard: "Ikstuuru die (schets van
Kees Verkooijen, Protestantse begraajplaats, Pag. 20
detuinKV.) ookennogeenpaarandere, n.l. sepiaschets In het broek, pentekening Knotberken . . . " '. Deze sepia-schets is echter verloren gegaan; geen bewijs dus.
protestantisme in Nuenen 1648-1998. ISBN 909012208-7. Nuenen 1998. 4 Raadsbesluit van 29 december 1883 van de gemeenteraad van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. 5 Verzoek van R. Carlier, L. Buisman en J. Begemann (zie nevenstaande pagjna). Polderwerkers 6 Jaarverslag over 1885 van de gemeente Nuenen, Half november 1884 schrijft Vincent aan Theo: "Sedert Gerwen en Nederwetten. Hoofdstuk V. Begraafplaatsen van kerkgenootschappen en bijzondere ik u schreef, ben ik bovendien aan andere studies doende, personen "beroepsbevolking" met vermelding van geen hun toestand (zie de onderandere twee koppen van polderwerkers" W\n vindt bij de Nuenense tekst onder de foto op pagina 18). 7 Zie met betrekking hiertoe o.a. Vincents brieven 325 en 411. (Briefnummering volgens Jan Hulsker, Vinpolderwerkers. Het was bij de protestantse burgerlijke en kerkelijke overheid echter wel gebruikelijk om zocent van Gogh, Een leven in brieven, Amsterdam veel mogelijk geloofsgenoten in Nuenen te werk te 1988) stellen '. Het is aannemelijk dat voor het aanleggen -Brief 325, Hoogeveen, September 1883. (...) Gistevan het kerkhof in het drassige broek polderwerkers ren vond ik een dereigenaardigste kerkhoven die ik ooit werden aangetrokken. zag (. . .) Ik stuur u een croquis van naar de studie welke ik ervan schilderde. (JH. 396). Volgens drs. J.W. Dijk te Assen ligt dit kerkhofje in Pesse, een dorp enkele kilometers ten noorden van Hoogeveen. Het schilderlj J.W. Dijk, brief dd. april 1997 aan K. Verkooijen. Op de voorgrond zien we een (pas gegraven) ontwate-Brief 411, Nuenen, juni 1885. Vincent schrijft hier ringssloot, met rechts ervan hopen uitgegraven zand. gevoelvol over het boerenkerkhof op de akkers en Op de achtergrond enkele stapels drogende schelover leven en dood.... ,dat aldaar sedert eeuwen de turf12-' van de afgestoken bovenlaag en verderop het boeren termste warden gelegd in de akkers zelve, welke ruige broekland met enige bomen. De kruisen rechts zij bij hun leven doorwroeten... op de achtergrond symboliseren wellicht een begraaf-Zie ook de werken JH 1032/F 1399 en F 1399a. De plaats of zijn misschien een weergave van kruisen aftoenmalige algemene begraafplaats aan de Langenkomstig van de oude begraafplaats bij de kerk op de dijk (thans Vestdijk) te Eindhoven. Jack van Hoek, Akkers. Vincent van Goghs kerkhof bij regen, Gruun Buukske, 22ste jaargang, nr 2,1993. Op de achtergrond een rode laagstaande, ondergaan8 Vincent van Gogh schilderde of tekende in Nuenen de zon in het westen. In april 1885 schrijft Vincent aan een groot aantal werken binnen een straal van 500 Theo: "Ik hoop dat het schilderij van die aardappeleters meter, met als middelpunt de Lindeboom aan de wat zal vlotten. Ben buitendien ook nog aan een rode Berg. zonsondergang bezig" '. Een tijdstip dat exact over9 Jan Hulsker, Vincent Van Gogh, Een leven in brieven, eenkomt met de tijd waarin Hulsker het ontstaan van Brief R. 44. Amsterdam 1988. het schilderij plaatst. 10 Idem, Brief 471/385. 11 De Maatschappij van Welstand trachtte door het vestigen van protestantse boeren in Brabant het ledental van de protestantse gemeenten te vergroten. Conclusie Industrieelen, zoals de families Begemann, Van HoDe voorstelling van genoemd schilderij en de sfeer die ven en Tirion en Carlier stelden, met hetzelf de doel, er uit spreekt, gekoppeld aan de toen actuele situatie bij voorkeur protestantse werknemers aan in hun in Nuenen, rechtvaardigt de conclusie dat JH 762 Vinnieuw gevestigde textielfabrieken. Literatuur: noot cents impressie voorstelt van de aanleg van het protes3. tantse kerkhof in 1885 aan de Broekdijk in Nuenen. 12Schelturf (Zuid-Nederlands) magere, gedeeltelijk verturfde bovenlaag van dood hout, kruiden, mossen en bladeren. Schel: plak of snede. Van Dale, 7de druk, 's-Gravenhage 1950. Noten 13 Han van Crimpen en Monique Berends-Albert. De 1 Landschap met zonsondergang, JH 762/F191, Dock brieven van Vincent van Gogh, brief 499/402, Den op karton, 35x43 cm. Museo Thyssen-Bomemisza, Haag, 1990. Madrid, Landscape at sunset, cat. no. 788. 2 Dr. Jan Hulsker, Van Gogh en zijn weg. Het complete werk, Amsterdam 1985. 3 N. Nagtegaal, G. Huizing en S.P. Lankhuyzen, Van Kwast tot Regenboog, Een schildering van 350 jaar
Pag. 21, De Drijehomickels, mei 1999
^^^U*^f '•m^Tti
Pag. 22, De Drijehomickels, mei 1999
Kerken en kapellen langs Nuenens wegen en paden. Deel 5e. De Oude Kerk op de akkers. - door Nico Nagtegaal De bewoners van de Lage Landen in het begin van de zestiende eeuw vormden een hechte geloofsgemeenschap. Het hele volk was katholiek. Het was vanzelfsprekend, dat men katholiek werdgedoopt en dat men in de katholieke kerk trouwde, ook dat men, zander altijd te praktiseren, heelzijn leven een zekere betrekking tot de kerk onderhield en zijn leven eindigde met sterfbediening en begrafenis in gewijde aarde. De kerkelijke feesten waren volksfeesten; de kerk drukte haar stempel op het huishoudelijk en maatschappelijk leven. Men krijgt de indruk, dat er des zondags nauwelijks werd mis gehoord door de menigte, die geeuwend het einde beidde, zo ze de tijd al niet doodde metpraten, handelen of dobbelen. Het gebeuren in het priesterkoor kon men alleen maar horen en niet zien, door dat deze van de kerk was afgesloten met een doksaal, ook wel oksaal genoemd, dat meestal was uitgevoerd in somsprachtig houtsnijwerk. Boven op het doksaal stand het zangkoor. Zowel de kerk in Nuenen als ook de kerken in Gerwen en Nederwetten hodden een doksaal. De kerken stonden vol met miraculeuze beelden en relikwieen, waarbij de hele dag kaarsen werden ontstoken, bloemen neergezet en scharen vrouwen en kinderen in bewogen vroomheid kwamen knielen. Het lof met relikwievereringen scheen belangrijker dan de mis. Beelden en relikwieen Zo moet het geloof van onze zestiende eeuwse voorvaderen zijn geweest: een vroomheid, waarvoor de sacramentalien meer waard schenen, dan de sacramenten en waarin de devoties het tabernakel overwoekerden. De heiligenverering was groot. leder had zijn beschermengel. Voor elke ziekte of ramp had men een heilige waar men bescherming zocht. In Nuenen had men ook een aanbeden relikwie, namelijk die van St. Quirinus. Vermoedelijk is dit relikwie bij de brand in 1512 verloren gegaan, want in de westelijke muur van de toren was een witte steen ingemetseld met de tekst HIER RVST S. QVIRINVS 1). St. Quirinus werd beschouwd als een beschermer tegen allerlei keel- en kropziekten. Tevens werd hij aangeroepen tegen pokken, open zweren en vooral tegen een soort fistel, St. Quirinus-euvel genoemd. Ook werd hij als patroon van de paarden beschouwd, omdat volgens het levensverhaal paarden hadden geweigerd hem naar de terechtstelling te slepen. Al sinds onheugelijke tijden werd in de parochiekerk van Nuenen ter ere van St. Quirinus water gewijd tegen keel-, oor- en oogziekten en later tegen zweren en huidziekten (St. Krijnswater, St. Quirijnswater, St. Quirinuswater). Ook kon krijnswater een probaat middel zijn tegen koliek bij paarden. In 1960 werd met het wijden van dit water gestopt. Op het kerkterrein was een put, waaruit het water voor het krijnsmiddel werd geput. In kerkreke-
ningen wordt het schoonmaken van deze put vermeld. In de huidige Clemenskerk staat op een sokkel het beeld dat de Romeinse krijger Quirinus. Quirinus was een Romeins tribunaal, die door paus Alexander (105115) werd bekeerd en in 130 onder keizer Hadrianus (117-138) de marteldood stierf. In de kerk van Nuenen stonden naast het hoofdaltaar drie andere altaren. Rond 1400 werd een altaar vermeld gewijd aan Maria en Georgius, dat rond 1500 het altaar van Maria en Sebastiaan werd genoemd en rond 1600 Lievevrouwaltaar. Het tweede altaar werd voor het eerst vermeld in 1474 en was het altaar van Maria, Catharina en Barbara, later onder de naam van St. Anna-altaar. Het derde altaar, het St. Antonius- en St. Sebastiaanaltaar, werd voor het eerst in 1474 vermeld in de aartsdiaconale registers met hun beneficien. Vanaf 1523 werd dit altaar het H. Kruisaltaar genoemd en had een beneficie van 8 mud rogge en 2,5 rijnsgulden. In de kerk stonden onder andere beelden van Maria, St. Georgius, St. Sebastiaan, St. Antonius Abt, St. Catharina, St. Barbara en St. Rochus. Het beeld van St. Rochus werd als pestheilige meegedragen in de pestprocessies naar de Heilige Kruiskerk (St. Clemenskerk) in Gerwen. Toen deze was uitgebrand hield men onder bescherming van St. Rochus de pestprocessie naar de St. Antoniuskapel in Opwetten. De kerkmeesters ontvingen in 1617 doe men Ste Rochus omgedragen hadde 1st 1 oort.
Nico Nagtegaal, Oude kerk op de akkers, pag. 23
Overdracht aan de protestanten Ondertussen probeerde het protestantisme vanaf 1522 vaste voet te krijgen in de Zuidelijke Nederlanden, maar dat werd verhinderd door het Spaanse gezag. Dit gezag werd door Parma volledig hersteld. Een proces van herscholing in het katholicisme in de Meierij begon al in 1579 en eindigde toen prins Frederik Hendrik op 14 September 1629 's-Hertogenbosch innam en de Meierij onder de Staten Generaal kwam te vallen, hetgeen niet door de Spaanse overheid werd erkend. In oktober 1629 werd in Nuenen een plakkaat overhandigd, waarin de Staten Generaal alle priesters in de Meierij gebood de kerken te ontruimen en over te geven aan de predikanten, die door de Staten Generaal zouden worden aangesteld. De kerkelijke ornamenten mochten zij meenenien, en binnen acht dagen na kennisneming van dit plakkaat moesten de pastoors een lijst van alle goederen en inkomsten van de kerk overleggen. Vijf dageu later gaf de Spaanse regering een bevel om aan het plakkaat niet te gehoorzamen. Na het plakkaat van 31 mei 1631, dat inhieldeen nader verbodt ende orders op het sluyten der parochien, kloosterkercken ende kapellen in de Meijerije werd in de meeste plaatseii overgegaan tot kerksluiting en begonnen de priesters buiten de kerkgebouwen de mis te lezen. Het sluiten van de kerk en het celebreren in open lucht geschiedde blijkbaar ook in Nuenen. Een van de kerkmeesters kocht in 1631 in Antwerpen twee stenen om die misse daerop te celebreren en bracht deze naar Geldrop, waar ze door bisschop Ophovius2\e op dat moment op het kasteel in Geldrop verbleef, werden gewijd. Het katholiek kerkelijk leven in Nuenen werd zo goed en zo kwaad als het ging voortgezet, behalve dat er na 1633 geen processies meer werden gehouden. Eerst na het plakkaat van 2 december 1636, dat tegen het verblijf van de priesters in de Meierij was gericht, werd het kerkelijk leveu voor lange jaren bijna onmogelijk gemaakt ', behoudens een kleine opleving in de jaren 1644 - 1648. In het geheim werden godsdienstoefeningen gehouden, wanneer er een priester in de buurt was. Wanneer er geen priesters waren om de sacramenten toe te dienen, werd van de nood een deugd gemaakt en dienden leken het heilig doopsel toe. Sommige dopen, door leken toegediend en daarna door een of ander priester plechtig herdacht, werden pas later ingeschreven met de opmerking, dat ze toegediend waren tempora quo paslores et sacerdotes ab Hollandis expulsi erant ex diocesi Silvaducensi (in de tijd waarin de pastoors en priesters door de Hollanders waren verdreven uit het bisdom 's-Hertogenbosch). Voor andere sacramenten ging men naar Gemert, Eindhoven of elders, waar wel een priester was. Tal van huwelijken werden in het geheel niet of later geboekt en dan nog dikwijls zonder dat er getuigen werden vermeld.
De Nuenense pastoor Adam de Groot en de kapelaan Andreas Peter Siegers moesten op een van de laatste decemberdagen van 1636 de vlucht nemen naar Gemert. Van hieruit kwam pastoor de Groot en later ook kapelaan Siegers verschillende malen in het geheim naar Nuenen en Gerwen. Tot aan het jaar 1648 zijn over het Nuenense kerkgebouw, dat toen in handen van de protestanten overging, geen verdere bijzonderheden mede te delen. Na het sluiten van de Vrede van Munster in 1648 werd het uitoefenen van het Rooms-katholiek geloof verboden. Ingevolge het plakkaat van de Staten Generaal van 16 juni 1648 moesten in de Meierij alle geestelijken binnen acht dagen vertrekken, alle klooster kerken en kappellen gesloten en van alle beelden en ornamenten worden gezuiverd. De zuivering van de parochiekerk geschiedde in het midden van de julimaand 1648 onder toezicht van de beide kerkmeesters in wier rekeningen ' men de navolgende uitgaven leest: - Item verteert tot Hendnck Goorts ', doen wij die kercke moesten ruymen met veele nabueren, die ons geholpen hadden VIII gl. - Item gegeven Bemart Franssen, dat hij ons hadde geholpen met sijn karre in de kercke, doen wij die altaren moesten uytbreeken VI st. - Item doen wij die altaren uytbraeken ende in de rekeninghe te doen totten schout verteert III gl XVII st III oort - Item doen wij die kercke moesten ruymen, Jacob Pouwels, Leunis ende Peter Gerit Delis gegeven van datze ons geholpen hadden beide XII st II oort - Item alsnoch verteert tot Hendrick Goorts, doen wij die kercke moesten ruymen met vele naebueren, die ons geholpen hadden Vllllgl - Item gegeven aen Bernaert Fransen, dat hij ons hadde geholpen mil sijn carre, doen wij die altaren moesten uytbreeken VI st - Item wij die kercke uytgeruymd ende schoon gemaeckt, met dry persoonen daertoe geholpen op onsen kost, daervoor Igl - Item gegeven aen Hendrick Dircx doen wij die altaren mosten uytbreeken Vgl XVIII st I oort Al deze posten geven aan dat de parochianen de altaren, de meubels en al wat in de kerk aanwezig was en eraan toebehoorde, zoveel mogelijk wegsleepten en ter bewaring mee naar huis namen, of hier en daar bij hun medeparochianen in veiligheid brachten. Om later nog te weten in welke plaatsen of huizen de inventaris van de kerk werd ondergebracht, lieten de kerkmeesters een overzicht maken der kerckenbeelden ende andere. Helaas is deze lijst verdwenen. Veel van wat was meegenomen, zoals paramenten, kerklinnen en andere benodigdheden, zullen in latere jaren wel naar de schuurkerk zijn gebracht, maar het ligt voor de hand, dat verscheidene andere stukken, zoals heiligenbeelden, verloren zijn geraakt.
Pag. 24, De Drijehomickels, mei 1999
Op een ander gebied had men in Nuenen kort na het plakkaat van 16 juni 1648 ook maatregelen genomen om buiten de parochiekerk in burgerhuizen het H. Misoffer te doen opdragen. Zo vindt men in de kerkrekeningen op verschillende plaatsen: - Item gegeven aen Goon Marcelis van eenen steen te doen wijen tot Antwerpen, met die vracht ende verlies van gelt XI st II oort - Item gegeven tot Eyndhoven voer een liste gemaeckt om eenen draechsteen totgerieffvan den Dienst XI st - Item ontfanghen opten Goeden Vrijdach dat tot Jan Willems voor het Hellich Cntys geoffert was in gelt IlglVIIIst Het huis van de hier genoemde Jan Willems diende vermoedelijk als kerkhuis. Volgens een verklaring van Ds. Spranckliuyzen in Heeze en Ds. Van den Broeck in Geldrop waren er in Nuenen, Gerwen en Nederwetten in 1671 drie kerkhuizen (door hen affgodische huysen geheten). Bovendien werden er nog kerkdiensten gehouden in het huis van Cecilia van Eijck, vrouwe van Nuenen (het slotje te Opwetten)6'. Na 1652 gingen Nuenenaren ook naar de mis in de grenskapel de Grashut, die met medewerking van gelovigen uit Nuenen op het gebied van de Spaanse Nederlanden tussen Maarheeze en Weert in de nabijheid van Hugten was opgericht en die werd bediend door de Minderbroeders uit Weert.7)
Noten 1 Ds. S. Hanewinckel, Reize door de Majorij van s Hertogenbosch in de jaare 1798,1799 2 Bisschop Ophovius was uit Den Bosch gevlucht en had zijn intrek genomen op het kasteel van Geldrop. 3 Dit blijkt uit de kerkregisters en de kerkrekeningen in het parochiearchief. 4 Kerkrekeningen in parochiearchief. 5 Hendrick Goorts was kastelein en Hendrick Dircx de Greef schout van Nuenen en tevens gemeentesecretaris. 6 Taxandria jg. 45, p. 117,1935. 7 P. Dom. E. De Jong O. C. R., Grenskapellen voor de katholieke inwoners der generaliteitslanden, 1955. In 1953 zijn de fundamenten van de Grashut gevonden en ter herinnering is dit oord gedeeltelijk gereconstrueerd aan de hand van gevonden overblijfselen. Zie foto.
Overige geraadpleegde literatuur - L.G.Rogier, Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland, 1964. - N. Nagtegaal en H. Smits, Dwers door Nuenens verleden, Hapert, 1991. - RNagtegaal, Nederwetten door de eeuwen heen, Nuenen, 1996. - A. M. Frenken, Pr., Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten, 1948. - N. Nagtegaal, G. Huizing en S.P. Lankhuijzen, Van Kwast tot Regenboog. Een schildering van 350 jaar protestantisme in Nuenen (1648 1998), 1998.
De gedeeltelijk gereconstrueerde "grashut" gevonden in 1953, gebouwdin 1652
Pag. 25, Rob Verhallen, Boekbespreking
Boekbespreking Van kwast tot regenboog. Een schildering van 350 jaar protestantisme in Nuenen, 1648-1998. - door Rob Verhallen Ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van deprotestantse gemeente in Nuenen, is eind vorigjaar het boek Van kwast tot regenboog verschenen '. Het boek, dot uitgegeven is door de Reformatorische Gemeente Nuenen, geeft een thematische beschrijving van de geschiedenis van het protestantisme in Nuenen. De drie auteurs, N. Nagtegaal, G. Huizingen S.P. Lankhuijzen, hebben hiermee een leemte in de kennis van onze plaatselijke historie opgevuld. Protestantisme in Nuenen De opkomst, bestrijding, institutionalisering en verdere ontwikkeling van het protestantisme in Nuenen verschilt niet veel van die van enig andere Noordbrabantse gemeente. Ten tijde van de Spaanse overheersing kende ook de Meierij van 's-Hertogenbosch veel aanhangers van de Nieuwe Godsdienst zoals die vanaf 1520 eerst door Luther en later door Calvijn gepredikt werd. De Spaanse overheden verzetten zich hier echter tegen. Deze godsdienststrijd werd in de Zuidelijke Nederlanden rond 1580 beslecht in het voordeel van het Spaanse (katholieke) leger, terwijl in de Noordelijke Nederlanden de (calvinistische) Staten zegevierde. Uitoefening van het calvinisme werd in onze contreien verboden en het katholicisme herstelde zich. Dit proces werd in 1629 weer volledig omgegooid nadat het Noorden een deel van Brabant (het huidige Noord Brabant) had weten te heroveren op de Spaanse legers. Kerken en kloosters kwamen in handen van de protestanten. Katholieke gebruiken werden niet meer toegestaan. Het bestuur kwam in handen van - uit het Noorden afkomstige - gereformeerden. Op 16 december 1648 werd de eerste predikant in Nuenen bevestigd: Bartholomeus van den Port. Tot 1672 kon in de Meierij van een vervolging van het katholicisme gesproken worden, daarna niet meer. Na de zes jaar durende Franse overheersing was de bonding van zowel de religieuze als de wereldlijke overheden ten opzichte van andersgelovigen een stuk toleranter. In alle gebieden van het generaliteitsland Brabant was de protestantse bekering (calvinisering) mislukt. De "paapse gebruiken' waren zo hardnekkig dat ze niet uit te roeien waren. De gereformeerde kerk migreerde langzaam van de enige religie naar de bevoorrechte religie, totdat de ongelijkheid in 1796 volledig werd opgeheven. De so-
ciale, economische en bestuurlijke ongelijkheid bleef nog wel enige tijd bestaan, doordat van oudsher de belangrijkste functies in handen waren van de protestanten.
Maatschappij van Welstand Toch hadden juist de kleine protestantse gemeenten het in de achttiende en negentiende eeuw vaak moeilijk. Met weinig middelen dienden zij het onderhoud van de kerkgebouwen te bekostigen. Om het voor protestanen van buitenaf aantrekkelijk te maken zich als boer in het katholieke zuiden te vestigen, werd in 1822 de Maatschappij van Welstand opgericht. Door middel van contributie en samenwerking van geloofsgenoten probeerde men bestaansmogelijkheden voor protestantse gezinnen te scheppen. Het uiteindelijke doel was de werving van nieuwe lidmaten voor de protestantse Brabantse gemeenten. In Nuenen bezat deze vereniging 5 boerderijen en arbeidershuizen die werden bewoond door protestanten van buitenaf. In Van Kwast tot Regenboog is het wel en wee van deze huizen en him bewoners zeer uitgebreid beschreven. De bewoners en pachters hadden het echter allesbehalve gemakkelijk. Allerlei kleine drama's volgden elkaar op. Bijna geen enkele 'geimmigreerde' protestantse familie slaagde in Nuenen. In het hier besproken boek wordt de reden voor dit falen niet expliciet genoemd. Tussen de regels door kun je echter lezen dat de nieuwe Nuenenaren in de meeste gevallen geen kennis hadden van het landbouwbedrijf. De grond die zij toegewezen kregen, was vaak ook van mindere kwaliteit. De Maatschappij van Welstand was te zeer gericht geweest op snelle resultaten (nieuwe lidmaten) in plaats van zich bezig te houden met langetermijn beleid (blijvers).
Pag. 26, De Drijehomickels, mei 1999
Predikantengalerij
Gemis aan bronvermelding
Een ander boeiend hoofdstuk beschrijft de levensloop van de meest markante predikanten die Nuenen gehad heeft. En dat waren er nogal wat. Zo was van 1763 tot 1808 Herman Hanewinckel de zesde predikant van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Uit het geslacht Hanewinckel is in de zeventiende en achttiende eeuw een groot aantal predikanten voortgekomen.
Het enige bezwaar dat ik heb tegen Van kwast tot Regenboog is, dat de auteurs in de eerste 5 hoofdstukken nauweh'jks bronvermelding hebben opgenomen. Ook mist het boek een lijst van geraadpleegde literatuur en archiefstukken.
Een nog bekender geslacht is dat van de Van Goghs. Theo van Gogh, de vader van Vincent, is van 1882 tot 1885 in Nuenen als dominee werkzaam geweest. Hij zette zich enorm in voor het werk van de Maatschappij van Welstand. Regelmatig liep hij van de ene uithoek van Peelland naar de andere om 'de protestantse immigranten' te steunen in barre tijden. Deze betaalde werkzaamheden dienden ertoe om hen te controleren en daarover te rapporteren aan de Maatschappij van Welstand. Op 26 maart 1885 stortte hij na een van zijn tochten voor zijn woning in, en overleed. Een wel zeer markante predikant was Bart de Ligt (1910 -1915). Hij was een intellectueel, natuurliefhebber en kunstkenner. Schilders als Nico Eekman en Alfons Blomme hebben op uitnodiging van De Ligt in Nuenen gewoond en gewerkt. Maar bovenal was hij een pacifist. De militarisering aan de vooravond van de eerste Wereldoorlog heeft hem gei'nspireerd om tal van pacifistische pamfletten en brochures te schrijven. Toen hij zijn anti-autoritaire ideee'n ook vanaf de preekstoel verkondigde, werd hij op aandringen van de militaire gezaghebbers uit Brabant verbannen. Deze geschiedenis is wel zeer boeiend beschreven door de drie auteurs.
Veel citaten, beweringen en veronderstellingen uit het eerste deel van het boek worden geplaatst zonder dat men aangeeft waar ze op gebaseerd zijn. Zo wordt er zonder opgaaf van de vindplaats beweerd dat in de late middeleeuwen in Nuenen het schoolmeesterschap verband hield met het kosterschap (p. 53) en dat in 1824 de burgerlijke gemeente de pastorie voor 900 gulden aan de hervormde gemeente verkocht (p. 24). Ook weten we niet waar de op de pastorie betrekking hebbende aanhalingseer commood engenoegsaam tusschen de beyde de kercke van Nuenen en Gwerwen in gelegen (p. 22) vandaan komt. Niet dat ik deze stellingen niet geloof - over het algemeen zijn ze ook al in andere werken gepubliceerd ' - maar ze verliezen op deze wijze him kracht. Mijns inziens dienen stellingen verantwoord te worden, ook in een non-fictie boek dat geen wetenschappelijke pretenties heeft. Door de bronvermelding in noten te plaatsen, hoeft er niet ingeboet te worden op de leesbaarheid.
Besluit Het boek leest zeer prettig. De vele foto's en tekeningen illustreren de tekst op een duidelijke manier. De vormgeving is ook aangenaam. De als bijlage opgenomen lijst van predikanten geeft een extra waarde aan het boek. Een aanrader kortom voor een ieder die geinteresseerd is in de (religieuze) geschiedenis van Nuenen, Gerwen en Nederwetten.
Noten 1 N. Nagtegaal, G. Huizing en S.P. Lankhuijzen. Van kwast tot regenboog. Een schildering van 350 jaar protestantisme in Nuenen, 1648 - 1998. (Nuenen, 1998). ISBN 90-9012208-7 2 J. Stam, De geschiedenis van de protestantse gemeente in Geldrop en Nuenen (Wezep 1993); A.M. Frenken, Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten (Nuenen 1948).
Ban de Ligt. Foto van de predikantengalerij, kerkje aan de Papenboort.