De conjunctuurevolutie in de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg 3 de kwartaal 2015
INSTITUUT WEGTRANSPORT EN LOGISTIEK BELGIË vzw Archimedesstraat 5 – 1000 Brussel http: www.itlb.be - Tel. +32/(0)2 234 30 10 – Fax +32/(0)2 230 75 34
Het geheel of gedeeltelijk overnemen of verveelvoudigen van de inhoud van deze publicatie is slechts toegelaten mits uitdrukkelijke bronvermelding.
Voorafgaande opmerkingen 1. Opzet van het onderzoek Het Instituut wegTransport en Logistiek België (ITLB) organiseert sinds 1977 een enquête om de conjunctuurtoestand van de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg op te volgen. De basismethodologie is dezelfde als deze gehanteerd door de NBB voor hun conjunctuuronderzoek. Tot en met het jaar 2005 gebeurde dit door middel van een maandelijkse vragenlijst met de bedoeling om specifieke problemen en trends die kenmerkend zijn voor de sector vanuit de praktijk op te volgen en nader te leren kennen. Om beter te kunnen inspelen op de wijzigingen en uitdagingen van de sector, heeft dit conjunctuuronderzoek in 2006 een heuse gedaanteverandering ondergaan. In plaats van maandelijks wordt de enquête voortaan per kwartaal uitgevoerd bij een representatief staal van ondernemingen uit de sector. In de vragenlijst wordt gepeild naar hun mening over de evolutie van een aantal factoren. Zij dienen op te geven of de toestand in het betreffende kwartaal gedaald, gelijk gebleven of gestegen is ten opzichte van voorgaand kwartaal. Daarenboven wordt hun opinie gevraagd naar de oorzaken van bepaalde trends, hun indrukken en vooruitzichten niet alleen met betrekking tot de vervoeropdrachten maar tevens binnen het ruimere logistieke gebeuren.
2. Indeling van de resultaten naar grootteklasse van de ondernemingen De resultaten van dit onderzoek worden in onderhavig rapport in 5 klassen ingedeeld volgens de omvang van de deelnemende bedrijven, uitgedrukt in functie van het aantal motorvoertuigen: 1 (klasse 1) 2 (klasse 2) 3 (klasse 3) 4 (klasse 4) 5 (klasse 5) T (totaal)
ondernemingen met 1 motorvoertuig; ondernemingen met 2 t.e.m. 5 motorvoertuigen; ondernemingen met 6 t.e.m. 20 motorvoertuigen; ondernemingen met 21 t.e.m. 50 motorvoertuigen; ondernemingen met meer dan 50 motorvoertuigen; extrapolatie van de gegevens voor de ganse sector volgens een dubbele verdeelsleutel: het aantal motorvoertuigen en het laadvermogen.
3. Weergave van de resultaten De resultaten betreffende de vervoeractiviteit, de personeelssituatie, de kostprijs en de vrachtprijs zijn voorgesteld in de vorm van een gewogen saldo (S) van de antwoorden van de deelnemers, d.w.z. het gewogen verschil tussen het gemiddelde percentage van de ondernemingen die een stijging (+) signaleren en het gemiddelde percentage van de ondernemingen die een daling (-) signaleren in vergelijking met de vorige maand. Om te komen tot een zo representatief mogelijk beeld van de gehele sector wordt aan de resultaten van elke deelklasse een wegingsfactor toegekend op basis van het aantal motorvoertuigen en het beschikbaar laadvermogen van de betrokken klasse. De benuttigingsgraad van de voertuigen wordt uitgedrukt in een gemiddelde afstandscoëfficiënt, die bekomen wordt door het aantal kilometers dat afgelegd is met lading te delen door het totaal aantal afgelegde kilometers (vol + leeg).
Q3 / 2015
3/16
Kwartaal 3 2015
Evolutie t.o.v. voorgaand kwartaal (1)
Kwartaal 3 2014
S S S S
- 3,2 % - 5,7 % - 2,1 % - 0,8 %
- 8,3 % - 7,2 % + 2,9 % - 0,9 %
S S S S
- 2,6 % - 6,8 % - 1,7 % - 0,9 %
- 8,4 % - 5,6 % + 0,9 % - 0,4 %
S S S
- 0,3 % + 0,1 % + 0,1 %
+ 0,6 % - 0,2 % + 0,3 %
%
70,6 %
68,6 %
% Aantal dagen Aantal dagen %
19,9 % 44 56 23,9 %
20,9 % 43 54 23,5 %
NATIONAAL VERVOER Evolutie van de vervoeractiviteit Uitbesteding naar derden Evolutie van de kostprijs Evolutie van de vrachtprijs
INTERNATIONAAL VERVOER Evolutie van de vervoeractiviteit Uitbesteding naar derden Evolutie van de kostprijs Evolutie van de vrachtprijs
PERSONEEL Chauffeurs Niet-rijdende arbeiders Bedienden
AFSTANDSCOËFFICIËNT Gemiddelde afstandscoëfficiënt
FINANCIËLE TOESTAND Liquiditeitsmoeilijkheden Betalingstermijn toegestaan aan klanten Betalingstermijn in de praktijk Gerealiseerde investeringen
S Antwoordensaldo: Het gewogen verschil tussen het aantal ondernemingen (in %) dat een stijging signaleert en het aantal ondernemingen (in %) dat een daling signaleert in vergelijking met voorgaand kwartaal. (1)
Evolutie t.o.v. voorgaand kwartaal: het is de weergave van de inschatting door de deelnemers aan de enquête van de situatie in vergelijking met voorgaand kwartaal.
4/16
Q3 / 2015
Conjunctuursituatie in een notendop In Europa is de economie lichtjes gegroeid met + 0,3 % in de Eurozone en met + 0,4 % in de EU-28. In België lag de groei iets lager: het bbp is met + 0,2 % gestegen. Voorgaand kwartaal mocht de sector met betrekking tot het nationaal vervoer eindelijk weer positieve cijfers noteren, al ging het om een geringe activiteitverhoging. Deze opflakkering zet zich spijtig genoeg niet verder in dit kwartaal. Het saldo van de antwoorden bedraagt immers – 3,2 %. Ook in het internationaal vervoer is een activiteitvertraging geregistreerd. Sommige bedrijven nuanceren deze negatieve cijfers door erop te wijzen dat de grote vakantieperiode in dit derde kwartaal valt, waardoor hun activiteit op een iets lager pitje staat. Anderen wijzen erop dat de internationale economie zich weliswaar langzamerhand aan het herstellen is, maar dit herstel wordt getemperd door een aantal economische ontwikkelingen in Zuidoost-Azië, vooral China. Ook de uitbesteding van opdrachten is afgenomen in vergelijking met voorgaand kwartaal. Het saldo van de antwoorden bedraagt – 5,7 % in het nationaal vervoer en – 6,8 % in het internationaal vervoer. Het merendeel van de vervoerders signaleren een status-quo van zowel de kostprijs als de vrachtprijs maar de overige bedrijven signaleren grotendeels een daling van de kostprijs en de vrachtprijs, zowel in het nationaal als in het internationaal vervoer. Deze afname is zelfs een tikje groter bij de kostprijs, vooral omwille van de dalende tendens van de brandstofprijs. Veel bedrijven voeren een voortdurende strijd om ervoor te zorgen dat hun vrachtprijs in overeenstemming is met de kostprijsevolutie. Jammer genoeg leiden kostprijsstijgingen niet altijd tot adequate vrachtprijsverhogingen. In dit opzicht willen veel vervoerondernemingen nu hun huidige vrachtprijs op zijn minst handhaven, maar sommigen laten weten dat ze onder druk gezet worden door opdrachtgevers om de vrachtprijs toch naar beneden toe aan te passen. Velen maken zich in dit verband zorgen over de toekomstige kilometerheffing. Het aantal tewerkgestelde chauffeurs is lichtjes gedaald ten opzichte van voorgaand kwartaal maar de personeelsbestanden van de niet-rijdende arbeiders en van de bedienden zijn een klein beetje gestegen. Nochtans verklaart 19 % van de vervoerondernemingen op zoek te zijn naar een chauffeur. De instroom van nieuwe chauffeurs is dan ook te laag, aldus sommigen. Bovendien is de juiste motivatie vaak zoek. Heel wat kandidaat-chauffeurs verkiezen immers een job van 9 tot 17 uur en staan weigerachtig tegenover onregelmatige werkuren. Ook de strikte vakbekwaamheidseisen schrikken velen af. Een aantal vervoerders beklaagt er zich dan ook over dat voertuigen soms noodgedwongen stil blijven staan omdat het bedrijf onvoldoende chauffeurs kan inzetten. Het aantal bedrijven met liquiditeitstekorten is vrij stevig toegenomen in vergelijking met voorgaand kwartaal: 19,9 % van de bedrijven laat weten met liquiditeitsproblemen te kampen, ten opzichte van 11,8 % in voorgaand kwartaal. In dezelfde periode van voorgaand jaar lag het echter nagenoeg op hetzelfde niveau (toen bedroeg het 20,9 %). De door de bedrijven aan hun opdrachtgevers toegestane uitstel van betaling bedraagt gemiddeld 44 dagen, maar in praktijk oploopt tot gemiddeld 56 dagen. 23,9 % van de vervoerders deelt mee in de loop van het kwartaal een investering doorgevoerd te hebben in vergelijking met 20,9 % in het kwartaal ervoor en 23,5 % een jaar terug. Het gaat merendeels om vervangingsinvesteringen.
Q3 / 2015
5/16
Bespreking conjunctuursituatie 1. NATIONAAL VERVOER 1.1. Vervoeractiviteit Volgens de flash-raming van de Nationale Bank van België is de economie met + 0,2 % gegroeid ten opzichte van voorgaand kwartaal. Op jaarbasis is het bbp met 1,3 % toegenomen. In het tweede kwartaal van het jaar kon de sector na lange tijd eindelijk een lichte activiteitverhoging optekenen, maar dit positivisme zet zich niet verder in het derde kwartaal. Inderdaad, de vervoeractiviteit in het nationaal vervoer is licht gedaald ten opzichte van het kwartaal ervoor. Enkel bij de grotere bedrijven van klasse 5 is een activiteitverbetering gesignaleerd. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 3,2 % in vergelijking met + 0,3 % in het tweede kwartaal en – 8,3 % een jaar eerder. 69,1 % wijst weliswaar op een status-quo maar bij de andere bedrijven is het aantal dat op een vermindering wijst duidelijk in de meerderheid (10,3 % duidt een stijging aan en 20,5 % een daling). 100 80 60
75,0
%
69,1 58,3 50,0
40 20
71,9
59,5 28,6 11,9
16,7
9,4
6,3
0
-2,6
-3,1
-6,7
-20
25,0
18,8
18,8
33,3 22,2 16,7
20,5 10,3 -3,2
-3,5
-40 1 +
2 =
-
3
4
5
S
T klassen/classes
Figuur 1: de evolutie van de activiteit in het nationaal vervoer
Een aantal vervoerders deelt mee dat de grote vakantieperiode in dit kwartaal valt en dus is een activiteitvertraging normaal. Anderen wijzen erop dat de sector nog steeds gekenmerkt wordt door overcapaciteit en bovendien wordt er volgens velen te weinig zuurstof gepompt in de vervoersector, waardoor het voor veel ondernemingen moeilijk wordt om mee te genieten van een langzaam aantrekkende economie. Ook de uitbesteding van opdrachten naar derden toe is verminderd ten opzichte van voorgaand kwartaal. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 5,7 % ten opzichte van - 1 % in het kwartaal ervoor en - 7,2 % een jaar eerder.
6/16
Q3 / 2015
1.2. Kostprijs De kostprijs is gedaald ten opzichte van voorgaand kwartaal. 72,9 % signaleert een status-quo maar de rest wijst merendeels op een verlaging (9,7 % duidt een stijging aan en 17,3 % een daling). Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 2,1 %. Zowel in het kwartaal ervoor als in dezelfde periode van voorgaand jaar was dit saldo nog positief (+ 2 % in het tweede kwartaal van dit jaar en + 2,9 % een jaar terug). 80,0
76,9
78,8
69,6
72,9
68,8
%
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 -10
23,1
23,9
15,2 6,1
6,5
0,0
1
2 +
0,0
0,0
3
=
-
17,3 9,7
-1,9
-5,3
20,0
15,6
15,6
4
-2,1
-4,0
-5,3
5
T klassen/classes
S
Figuur 3: marges van de kostprijsdaling
Figuur 4: Diesel, zwavelarm, EUR/L (10 ppm, incl. BTW): Evolutie van de maximumprijzen (bron: Belgische Petroleum Federatie)
De meeste bedrijven (80,9 %) met een kostprijsdaling geven aan dat het om een eerder nipte verlaging gaat van maximaal 1 %. Gevraagd naar de oorzaken van de verlaging, wijzen de meeste vervoerders naar de dalende evolutie van de dieselprijs (zie figuur 4).
Q3 / 2015
7/16
04/11/2015
01/10/2015
27/08/2015
09/07/2015
09/06/2015
13/05/2015
Hoogstens 1% > 1%, hoogstens 2% > 2%, hoogstens 4% > 4%
10/04/2015
80,9%
28/02/2015
19,1%
1,33 1,31 1,29 1,27 1,25 1,23 1,21 1,19 1,17 1,15 1,13
05/02/2015
kostprijsdaling
01/01/2015
Figuur 2: de evolutie van de kostprijs in het nationaal vervoer
1.3. Vrachtprijs De vrachtprijs is eveneens gedaald, zij het in iets minder mate dan de kostprijs. Een overtuigende meerderheid van de vervoerders (86,5 %) signaleert dat hun vrachtprijs niet is veranderd ten opzichte van voorgaand kwartaal, maar de meeste andere bedrijven wijzen op een verlaging: 3,8 % wijst op een stijging en 9,6 % op een daling. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt - 0,8 % in vergelijking met – 0,1 % in voorgaand kwartaal en - 0,9 % een jaar terug. 100
86,7
90,6
84,8
86,5 76,9
80
66,7
%
60 33,3
40 20
23,1 4,4
8,9
0
6,1
9,1
-0,6
6,3
3,1
3,8
0,0
0,0
-0,8
-0,3
-0,5
-20
-11,1
-5,3
1 +
2 =
3 -
9,6
4
5
T klassen/classes
S
Figuur 5: de evolutie van de vrachtprijs in het nationaal vervoer
Bijna 60 % van de ondernemingen met een vrachtprijsverlaging, laat weten dat het om een daling van meer dan 1 % en ten hoogste 2 % gaat.
vrachtprijsdaling 7,3% 5,3%
29,8% 57,6%
Hoogstens 1% > 1%, hoogstens 2% > 2%, hoogstens 4% > 4% Figuur 6: marges van de vrachtprijsdaling
8/16
Een flink aantal vervoerders melden nadrukkelijk dat ze tijdens de vrachtprijsonderhandeling vaak bitter weinig inspraak hebben. Heel wat opdrachtgevers hebben laten weten dat ze een vrachtprijsverlaging wensen omwille van de neerwaartse evolutie van de brandstofprijzen. Veel vervoerders hebben het gevoel dat ze met de rug tegen de muur staan: ofwel aanvaarden ze de verlaging, ofwel trekt de opdrachtgever naar de concurrentie. Veel vervoerondernemingen maken zich dan ook zorgen over de impact van de kilometerheffing.
Q3 / 2015
2. INTERNATIONAAL VERVOER 2.1. Vervoeractiviteit Volgens de Flash ramingen van Eurostat is de economie met + 0,3 % gegroeid in de eurozone en met + 0,4 % in de EU28 ten opzichte van het kwartaal ervoor. Op jaarbasis is het bbp met + 1,5 % gegroeid in de eurozone en met + 1,9 % in de EU28.
%
De internationale vervoeractiviteit blijft achteruit trappelen. Bijna 64 % van de vervoerders signaleert een status-quo maar de overige bedrijven wijzen grotendeels op een vertraging van de activiteit (14,5 % duidt een stijging aan en 21,7 % een daling). Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 2,6 % in vergelijking met – 2,1 % in het kwartaal ervoor en – 8,4 % een jaar eerder.
90 70 50 30 10 -10 -30 -50
76,9
75,0 56,5
61,9
30,4
23,8 15,4
14,3
7,71,8
13,0
22,2
22,2
25,0 0,0
-3,6
2 =
3
-6,3
-
4
14,5
21,7
0,0
-7,6
1 +
63,8
55,6
5
S
-2,6
T klassen/classes
Figuur 7: de evolutie van de activiteit in het internationaal vervoer
Sommigen merken op dat de internationale economie weliswaar tekenen van langzaam herstel vertoont, maar het wordt getemperd door de economische ontwikkelingen in de Zuidoost-Aziatische regio, vooral China. Daarnaast blijven veel vervoerders herhalen dat de concurrentie uit lageloonlanden loodzwaar is omdat ze een duidelijke prijzenslag aangaan waartegen het moeilijk opboksen is voor de Belgische vervoerders met hun hogere loonlasten. De uitbesteding van opdrachten naar derden is afgenomen in vergelijking met voorgaand kwartaal. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 6,8 % ten opzichte van - 4,3 % in het kwartaal ervoor en - 5,6 % een jaar terug. De internationale vervoeropdrachten leiden veel Belgische bedrijven in de eerste plaats naar Frankrijk, maar daarnaast gaat het ook om onze andere buurlanden Nederland, Duitsland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk. Ook Zwitserland is een regelmatig aangestipte bestemming.
Q3 / 2015
9/16
2.2. Kostprijs Iets meer dan drie kwart de vervoerondernemingen (77,1 %) signaleert dat de kostprijs niet is veranderd in vergelijking met voorgaand kwartaal. De resterende bedrijven wijzen grotendeels op een daling: 7,8 % duidt een stijging aan en 15,1 % een verlaging. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt - 1,7 % ten opzichte van + 1,4 % in het kwartaal ervoor en + 0,9 % in de overeenkomstige periode van voorgaand jaar. 100,0
100
88,5 77,4
80
77,1
72,7
69,0
%
60 40 20 0
19,4
7,7
3,8
3,2
1
0,0
=
3 -
0,0
0,0 0,0
7,8
15,1 -1,7
-1,1
2
+
27,3
17,2
-0,4
-3,6
-20
13,8
-7,4
4
5
T klassen/classes
S
Figuur 8: de evolutie van de kostprijs in het internationaal vervoer
kostprijsdaling 7,5%
16,7%
In 75,8 % van de bedrijven gaat het om een daling van meer dan 1 % en maximaal 4 %.
39,4% 36,4% Hoogstens 1% > 1%, hoogstens 2% > 2%, hoogstens 4% > 4% Figuur 9: marges van de kostprijsdaling
10/16
Q3 / 2015
2.3. Vrachtprijs Een grote meerderheid (88,7 %) van de vervoerders stelt dat hun vrachtprijs onveranderd is gebleven ten opzichte van voorgaand kwartaal, maar de overige bedrijven wijzen grotendeels op een daling: 1,6 % duidt een stijging aan en 9,7 % een daling. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 0,9 %. In het kwartaal ervoor was dit saldo 0 % en een jaar terug was het – 0,4 %. 96,6
92,0
88,7
89,3
90
72,7
70 50,0 50,0
%
50 27,3
30 10
0,0
8,0
3,4 -0,1
-10
7,1
3,6
0,0
0,0
-0,4
-0,6
+
2 =
3 -
9,7 -0,9
-7,4
-30 1
1,6
0,0
4
5
-25,0
T klassen/classes
S
Figuur 10: de evolutie van de vrachtprijs in het internationaal vervoer
vrachtprijsdaling 4,1% 16,0%
25,4%
Iets meer dan de helft van de bedrijven waarvan de vrachtprijs naar onder toe is aangepast, geeft aan dat het om een daling van meer dan 1 % en maximaal 2 % gaat.
54,4%
Hoogstens 1% > 1%, hoogstens 2% > 2%, hoogstens 4% > 4% Figuur 11: marges van de vrachtprijsdaling
Q3 / 2015
11/16
3. ALGEMENE PARAMETERS 3.1. Personeel In klasse 1 verklaart amper 8,2 % van de bedrijven over personeel te beschikken, in klasse 4 loopt dit aandeel op tot 69,4 % terwijl alle bedrijven van de andere klassen bevestigen dat ze personeel hebben. Het personeelsbestand van de chauffeurs is nipt gedaald, maar de bestanden van de bedienden en de nietrijdende chauffeurs een klein beetje zijn gestegen. 85,4 % van de vervoerders deelt mee het aantal tewerkgestelde chauffeurs niet is gewijzigd in vergelijking met voorgaand kwartaal. Bij de andere bedrijven is het aantal dat een afname registreert een tikje hoger: 6,4 % duidt een verhoging aan en 8,2 % een verlaging. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt – 0,3 % in vergelijking met – 0,1 % in het kwartaal ervoor en + 0,6 % in dezelfde periode een jaar terug. 100,0
100
91,4
79,2
80
85,4 69,2
%
60
50,0
40 20 0
0,0
0,0 0,0
4,2
15,4
16,7
5,7
33,3 16,7 22,2
15,4
2,90,2
6,4
0,0
-0,3
-2,6
-20
8,2
-40 1
2 +
=
3 -
4 S
5
T klassen/classes
Figuur 12: het chauffeursbestand
Met betrekking tot het aantal niet-rijdende arbeiders is het personeelsbestand ei zo na groter geworden in vergelijking met het eerste kwartaal van het jaar. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt + 0,1 % ten opzichte van een status-quo in voorgaand kwartaal en – 0,2 % in dezelfde periode van voorgaand jaar. Bij de bedienden is het personeelsbestand eveneens ternauwernood gestegen. 93,4 % van de vervoerondernemingen registreert een status-quo ten opzichte van voorgaand kwartaal, 4,1 % een stijging en 2,6 % een daling. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt + 0,1 % ten opzichte van - 0,1 % in het kwartaal ervoor en + 0,3 % een jaar terug.
12/16
Q3 / 2015
Bijna 20 % van de vervoerondernemingen verklaart een openstaande betrekking voor een bediende of een chauffeur te hebben. Met betrekking tot de niet-rijdende arbeiders ligt dit aandeel een heel stuk lager. Net zoals in voorgaand kwartaal laat 19 % van de vervoerders weten een vacature te hebben voor een chauffeur
17,9 Bedienden Nietrijdende arbeiders
77,8
Bijna 18 % deelt mee dat hun bedrijf op zoek is naar een bediende; dit is iets minder dan in het kwartaal ervoor (toen bedroeg het 25,3 %).
4,6 95,4
Chauffeurs
19 0%
81 20%
40%
60% Ja
80%
Met betrekking tot de niet-rijdende arbeiders signaleert bijna 5 % een vacature te hebben ten opzichte van amper 1,1 % in het tweede kwartaal van het jaar.
100%
Neen
Figuur 13: Vacatures
Wanneer we peilen naar de problemen in de zoektocht naar personeel, antwoorden veel bedrijven dat de motivatie van de kandidaat-chauffeur vaak een groot struikelblok is. Velen verkiezen immers een job met vaste werktijden van 9 tot 17 uur. Ook de strikte vakbekwaamheidseisen zorgen voor terughoudendheid. Het niet kunnen invullen van vacatures speelt heel wat vervoerondernemingen flink parten: voertuigen die noodgedwongen stil blijven staan omdat men onvoldoende chauffeurs kan inzetten. Sommigen voegen eraan toe dat de zoektocht naar bekwame ADR-chauffeurs nog moeizamer verloopt.
3.2. Afstandscoëficiënt Gemiddelde afstandscoëfficiënt =
Gemiddeld leggen de vervoerondernemingen 70,6 % van de totale afstand af met een lading; nagenoeg hetzelfde als in het kwartaal ervoor (69,5 %). .
%
Beladen afgelegde kilometers Totaal afgelegde kilometers
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
69,9
67,5
1
2
72,0
3
75,7
4
70,5
70,6
5
T
Figuur 14: de gemiddelde afstandscoëfficiënt
Q3 / 2015
13/16
3.3. Liquiditeit
19,9
T
100
klassen
5 , 30,8
4
69,2
3
20
80
2
22,2
77,8
10,2
1 0%
Gemiddeld verklaart 1 op 5 vervoerondernemingen met liquiditeitsproblemen te kampen in vergelijking met bijna 1 op 9 in het kwartaal ervoor. In de overeenkomstige periode van voorgaand jaar bedroeg het echter eveneens bijna 1 op 5.
80,1
89,8
20%
40%
60% Ja
80%
100%
Neen
Figuur 15: Liquiditeitsproblemen
56 T
44
5
48
40 30
klassen
De betalingstermijn toegestaan aan de opdrachtgevers bedraagt gemiddeld 44 dagen terwijl het in de praktijk oploopt tot gemiddeld 56 dagen.
4
42 56
3
42 60
2
48 68
1
39 0
20
40
Toegepast door klanten (praktijk) Toegestaan aan klanten
60
80 dagen
Figuur 16: Uitstel van betaling
Gevraagd naar de achterliggende oorzaken antwoordt een flink aantal vervoerders dat de opdrachtgevers de overeengekomen betalingstermijn vaak niet respecteren maar zelf dienen ze hun betalingen wel tijdig te voldoen. De onderhandelingspositie met die opdrachtgevers is in veel gevallen vrij zwak: een verzoek om de vrachtprijs aan te passen aan de kostprijsevolutie of de vraag om op tijd te betalen wordt gepareerd met de mededeling dat er voldoende concurrentie klaar staat om wel aan hun eisen te voldoen.
14/16
Q3 / 2015
3.5. Investeringen
klassen
24%
76%
24
T 5 4 3 2 1
83 38 26 17 14
0 Ja
Neen
50
100
%
Figuur 17: Gedane investeringen
Figuur 18: Gedane investeringen per klasse
24 % van de vervoerondernemingen signaleert dat hun bedrijf een investering doorgevoerd heeft in vergelijking met 21 % in het kwartaal ervoor en eveneens 24 % in dezelfde periode van voorgaand jaar.
Vervangingsinvesteringen
Bij 69% van de investeringen ging het om een vervanging.
10% 35%
55%
In 55 % van de gevallen ging het om de vervanging van een motorvoertuig.
Motorvoertuigen Getrokken voertuigen Andere
Figuur 19: Vervangingsinvesteringen
Amper 5,3 % van de bedrijven deelt mee dat er rijdend materiaal van de hand gedaan is zonder het te vervangen, in vergelijking met 13 % in het kwartaal ervoor en 15,4 % een jaar eerder.
Q3 / 2015
15/16
SLOTBEVINDINGEN In de eurozone is het bbp met + 0,3 % gegroeid, in de EU-28 is een groei van + 0,4 % geregistreerd. De Belgische economie lag een tikje onder deze gemiddelden: het bbp is er met + 0,2 % omhoog gegaan. In het nationaal vervoer kon de sector in voorgaand kwartaal eindelijk weer een activiteitverhoging noteren, maar dit positivisme zet zich niet verder in het derde kwartaal. De vervoeractiviteit is immers lichtjes gedaald (- 3,2 %) in vergelijking met het kwartaal ervoor. Ook het internationaal vervoer blijft achteruit trappelen (- 2,6 %). De meerderheid van de vervoerders stelt dan wel vast dat zowel hun kostprijs als hun vrachtprijs onveranderd bleven ten opzichte van voorgaand kwartaal, maar de anderen wijzen merendeels op een daling, die iets groter is bij de kostprijs dan bij de vrachtprijs. Ter verklaring van deze kostprijsevolutie wijzen veel bedrijven naar de dalende tendens van de brandstofprijzen. In tal van bedrijven hinkt de vrachtprijs doorgaans de kostprijsevolutie achterna. Het argument dat de vrachtprijs naar boven toe moet aangepast worden omdat een aantal kostprijselementen gestegen zijn, valt vaak in dovemansoren. De concurrentie is immers moordend en wordt veelal op het scherp van de snee gespeeld. Daarom trachten veel bedrijven de vrachtprijs nu op peil te houden, maar heel wat opdrachtgevers oefenen druk uit om de vrachtprijs toch te laten dalen omwille van de dalende tendens van de dieselprijs.
16/16
Q3 / 2015