De Brug aan de Rio d’ Oro Van Frederic Moyersoen Spelers : 2-4 Lee.ijd: vanaf 8 jaar Duur: ca. 30 minuten
Spelmateriaal 1 Brug uit 4 onderdelen 9 Planken 25 Schaen 4 Spelfiguren 1 Grot met schaen 4 Dobbelstenen: 3 Verplaatsingsdobbelstenen (groen, geel, rood) en 1 Gevaardobbelsteen (wit) 4 Kampen 4 Fiches met rugzakken Inlay van speldoos
Spelidee en doel Het bericht hee. zich snel verspreid: onderzoekers hebben bij de Rio d’Oro, de goudrivier, een verborgen grot gevonden vol met waardevolle schaen. Avonturiers van allerlei slag hebben zich gerept om een deel van de buit te bemach5gen. Wanneer ze aan de rivier komen, stellen ze vast dat de taak niet zo gemakkelijk wordt. De grot ligt aan de andere oever en is enkel toegankelijk via een oude wankele brug die er zeer verwaarloosd uitziet. Verblind door de fonkelende rijkdom die binnen handbereik ligt, slaan de avonturiers haas5g hun tenten op en bereiden ze zich voor om de overtocht naar de grot aan te vaen. Neem de rol op van één van de avonturiers en waag je kans op de oude brug! Breng de schaen in veiligheid, maar wees niet te hebzuch5g. Zwaar beladen is de tocht terug naar het kamp veel moeilijker. Je mag je tegenstanders duwen en bestelen, maar hoed je ervoor om zelf niet geduwd en bestolen te worden. Elke stap op de brug is een gevaar, want een roe plank kan snel doorbreken. Dan val je in de ravijn en beland je met buit en al in de rivier. Wie op het einde de meeste schaen kan verzamelen, komt als winnaar uit dit spannend avontuur. 1
Spelvoorbereiding De bodem van de speldoos wordt in het midden van de tafel geplaatst. De brug wordt hierop gebouwd. Op de brug worden 9 planken gelegd. De 2e, 4e, 6e en 8e plank worden met de barst (= donkere zijde) naar boven gelegd.
Plank met en zonder barst
Papegaai: “Wanneer je het spel al enkele malen gespeeld hebt en je wilt een gevaarlijkere brug, start het spel dan met slechts 8 planken of met meer gebarsten planken.”
Elke speler kiest een kleur en neemt de overeenkoms5ge spelfiguur, fiche met rugzak en kamp. De kampen met de spelfiguren worden langs één kant van de brug geplaatst. De grot met de 25 schaen wordt aan de overzijde gelegd. Elke speler plaatst de fiche met de rugzak voor zich. De dobbelstenen legt men binnen handbereik. Spelvoorbereiding voor 4 spelers
Spelverloop De jongste speler begint. Daarna speelt men verder in uurwijzerszin. In hun beurt proberen de spelers via de brug de grot te bereiken om beladen met schaen terug naar hun kamp te keren. Wie aan beurt komt, voert de volgende stappen uit: Dobbelstenen gooien De verplaatsingsdobbelstenen bepalen de mogelijke ac5es van de speler. Met de groene dobbelsteen kan men traag, maar zeker vooruit gaan. Met de gele dobbelsteen kan men gemakkelijker van een andere speler een schat stelen. Met de rode dobbelsteen kan men sneller vooruit gaan, maar loopt men ook meer risico’s. Papegaai: “Soms is het beter voorzich5g over de brug te stappen.”
Het aantal schaen dat een speler aan het begin van zijn beurt in zijn rugzak hee., bepaalt hoeveel dobbelstenen deze mag gooien. Wie geen of slechts 1 schat draagt, mag alle dobbelstenen gooien. Wie 2 schaen draagt, mag 2 dobbelstenen gooien. Wie 3 scha"en draagt, mag slechts 1 dobbelsteen gooien. De speler is vrij om de kleuren van deze dobbelstenen te kiezen. Voorbeeld: Bij het begin van zijn beurt draagt de blauwe speler 2 scha"en in zijn rugzak. Hij kiest om de gele en de rode dobbelsteen te gooien in de hoop snel terug in zijn kamp te geraken. Rich$ng kiezen Na het gooien van de dobbelstenen, moet de speler een looprich5ng kiezen. Wanneer hij bij zijn kamp begint, dan loopt hij natuurlijk in de rich5ng van de grot en omgekeerd. Wanneer hij op de brug staat, dan moet hij één rich5ng kiezen. Veranderen van rich5ng 5jdens je spelbeurt is niet toegelaten. Ac$es uitvoeren Nu kan de speler de ac5es uitvoeren, overeenkoms5g zijn dobbelsteenworp. Wanneer de speler het nodig vindt, mag hij kiezen om één of meerdere dobbelstenen niet te gebruiken. Papegaai: “Als ik in een gat moet springen, blijf ik liever staan.” 2
Wanneer een speler meerdere dobbelstenen gegooid hee., kan hij kiezen in welke volgorde hij de dobbelstenen gebruikt. Soms staan 2 ac5es op één dobbelsteenzijde afgebeeld. Wanneer een speler deze dobbelsteen gebruikt, moet hij alle ac5es uitvoeren vooraleer een volgende dobbelsteen te gebruiken. Wanneer een speler zijn beurt beëindigd hee., dan neemt de speler links van hem de dobbelstenen en begint zijn beurt. De verschillende ac$es De speler kan zijn figuur 1 tot 3 stappen verplaatsen. Bij 2 of 3 stappen is het mogelijk dat hij tevens de gevaar dobbelsteen moet gooien. Bovendien is het mogelijk dat men bij een tegenstander kan stelen of dat men een plank kan herstellen. Zich verplaatsen Het aantal voetstappen gee. aan hoeveel stappen de spelfiguur zich moet verplaatsen. Wanneer er 1, 2 of 3 voetstappen afgebeeld zijn, gaat de speler precies 1, 2 of 3 stappen vooruit. Als de speler hierbij over een gat moet springen, dan telt deze opening mee als een stap. Als er meerdere planken ontbreken, dan telt elke ontbrekende plank als één stap. Op het einde van zijn sprong moet de spelfiguur op een plank belanden. Als een spelfiguur zijn verplaatsing beëindigt in de grot of in het kamp, dan vervallen de overblijvende verplaatsingspunten. Duwen op de brug Op elke plank kan maar één spelfiguur staan. Als een spelfiguur zijn verplaatsing (van één dobbelsteen) op de plank van een tegenstander beëindigt, dan duwt deze de andere spelfiguur één plank naar voren (in dezelfde rich5ng). Als daar een andere spelfiguur staat, dan ontstaat er een keHngreac5e en schui. iedereen op. Stelen Als de gebruikte dobbelsteen een hand aIeeldt, dan kan de speler een schat stelen. De speler moet ervoor zorgen dat zijn figuur met deze dobbelsteen op de plank stopt waar een tegenstander zich bevindt. Als deze een schat draagt, dan wordt die gestolen en plaatst hij één steen in zijn rugzak. Als de rugzak reeds vol is (met 3 stenen), dan valt de gestolen steen in het water. Leg de steen in de doos. Na het stelen duwt de speler zijn slachtoffer één plank verder. Wie geen schat bij zich hee., kan niet bestolen worden. Stelen is ook niet mogelijk in de grot of in het kamp. Herstellen Als de gebruikte dobbelsteen een hamer aIeeldt, dan kan de speler een plank herstellen vóór of na zijn verplaatsing met deze dobbelsteen. De speler kan ook kiezen om alleen een plank te herstellen zonder zich te verplaatsen of om zich alleen te verplaatsen zonder een plank te herstellen. Hij kan de plank herstellen waarop hij staat of één van beide planken naast zijn spelfiguur (alsook een aangrenzend gat waar een plank ontbreekt). Een plank met een barst wordt hersteld door de plank om te draaien naar een plank zonder barst. Een gat wordt hersteld door een plank zonder barst op deze plaats te leggen. Gevaar Als de gebruikte dobbelsteen een bliksem aIeeldt, dan moet de speler na zijn verplaatsing en eventueel na het duwen van een tegenstander de gevaardobbelsteen gooien. De gevaardobbelsteen De hel. van de zijden zijn blanco. Hier gebeurt er niets. De andere zijden tonen ofwel een barst of een verloren schat. 3
Gooit de speler een barst, dan wordt de plank waarop zijn spelfiguur staat, beschadigd. Een onbeschadigde plank wordt omgedraaid naar de zijde met de barst. Een plank met een barst wordt van de brug verwijderd. In dit laatste geval, valt de speler in het water. De schaen in zijn rugzak belanden in de doos en de spelfiguur wordt terug in het kamp geplaatst. Vandaar speelt hij verder wanneer hij weer aan beurt komt. Gooit de speler een verloren schat, dan moet hij een schat uit zijn rugzak in de rivier gooien. Hee. hij geen schat bij zich, dan kan hij er natuurlijk geen verliezen. Spelbeurt van de rode speler
Voorbeeld van een volledige spelbeurt De rode speler hee' de 3 dobbelstenen gegooid. Hij begint zijn beurt met de groene dobbelsteen (1 stap en herstellen), waarbij hij eerst een gat herstelt door Voor de verplaatsingen een onbeschadigde plank te leggen en dan een stap voorwaarts zet. Daarna gebruikt hij de rode dobbelsteen (3 stappen en gevaar). Hij springt 3 stappen verder over het gat. Daar moet hij de gevaardobbelsteen gooien. De dobbelsteen toont een barst. De plank waarop de rode spelfiguur staat, wordt omgedraaid naar de zijde met de barst. De laatste dobbelsteen is Na de verplaatsingen de gele (2 stappen en stelen). Hij gaat 2 stappen verder en stopt bij de zwarte spelfiguur. Hij zou één schat van de zwarte speler kunnen krijgen, maar deze hee' er geen. De zwarte figuur wordt één plaats verder geduwd. Daarmee is de beurt van de rode speler beëindigd. De grot bereiken Wanneer een speler de grot bereikt, beslist hij onmiddellijk hoeveel schaen hij wil meenemen. Hij kan kiezen tussen 1 , 2 of 3 scha"en. Deze legt hij op zijn rugzakfiche. Zolang de schaen daar liggen, draagt hij ze “in de rugzak”. Dit beëindigt zijn beurt. Voorbeeld: De wi"e speler bereikt de grot met de rode dobbelsteen. De overblijvende stappen zijn verloren. Hij neemt 2 scha"en en plaatst deze op zijn rugzakfiche. In de volgende beurt vertrekt hij van de grot naar het kamp waarbij hij 2 dobbelstenen mag gooien. Papegaai: “Denk eraan: als je vele schaen meeneemt, kan je niet meer zo snel over de brug lopen.”
Opgelet: Als door het duwen, meerdere spelers de grot bereiken, dan nemen de spelers de schaen in de volgorde dat ze de grot binnenkomen. Als er geen schaen meer zijn, dan kan een speler met lege handen overblijven. Terug in het kamp Wanneer een speler het kamp bereikt, dan legt hij al zijn schaen vanuit zijn rugzak in zijn kamp. Deze schaen zijn daar veilig voor de rest van het spel. De beurt van de speler is gedaan.
4
Gevaarlijke gaten in de brug! Tijdens het spel gaan planken van de brug kapot. Zolang geen enkele speler de planken herstelt, wordt het gevaar groter dat er gaten ontstaan. Als een spelfiguur in een gat geduwd wordt (of als hij er zelf per ongeluk inspringt), dan vallen alle schaen die op dat moment in de rugzak zijn, in de rivier. Leg de schaen in de doos. De spelfiguur wordt terug in het kamp geplaatst vanwaar het volgende beurt weer vertrekt. Schaen die in de rivier gevallen zijn, blijven daar tot het einde van het spel liggen. Zij kunnen er door de spelers niet meer uitgevist worden.
Voorbeeld van duwen met ke1ngreac2e en gat De zwarte speler mag slechts één dobbelsteen gooien en hee' de gele gekozen. Hij gooit 2 voetstappen en gaat exact 2 stappen in de rich2ng van het kamp. Vermits hij zijn verplaatsing beëindigt op de rode figuur, duwt hij deze één plank verder waar de blauwe figuur staat. Deze wordt één stap verder geduwd en valt in het gat. De blauwe speler moet zijn 2 scha"en in de rivier leggen en zijn spelfiguur in het kamp plaatsen. Dit beëindigt de beurt van de zwarte speler.
De vloek van de grot Wanneer een speler met de laatste schat in zijn rugzak de grot (die nu leeg is) verlaat, dan begint de eindfase van het spel. Plank na plank verdwijnt in de ravijn en de avonturiers moeten zich haasten om het kamp 5jdig te bereiken. Vanaf de volgende speler, verandert het spelverloop als volgt: wie aan de beurt komt, verwijdert eerst de plank van de brug die op dat moment het kortste bij de grot ligt. Als daarop een spelfiguur staat, dan vallen zijn schaen in de rivier terwijl de spelfiguur weer in het kamp wordt gezet. Daarna voert de speler zijn normale spelbeurt uit door de dobbelstenen te gooien en de ac5es uit te voeren. Papegaai: “Een einde met schrik...”
Voorbeeld - deel 1: De blauwe speler verlaat de grot met de laatste 2 scha"en. Hij voert zijn spelbeurt normaal uit. Daarna komt de rode speler aan zet.
5
Voorbeeld - deel 2: De rode speler moet eerst de plank die het dichtst bij de grot staat, verwijderen. Daarna voert hij zijn spelbeurt normaal uit.
Speleinde Wanneer er geen schaen meer in de grot liggen en wanneer alle rugzakken leeg zijn, dan is het spel ten einde. De speler met de meeste schaen in zijn kamp, wint het spel. Bij gelijke stand zijn er meerdere winnaars. Het spel kan sneller beëindigd worden als een speler erin slaagt een bepaald aantal schaen in zijn kamp te verzamelen: 2 spelers – 7 schaen 3 spelers – 6 schaen 4 speler – 5 schaen Deze speler wint het spel onmiddellijk. Als door duwen, meerdere spelers het juiste aantal schaen bereiken, dan wint de speler die het eerste in zijn kamp toekomt. Nog een vraag: Mail naar
[email protected]
6