Uitgelicht
WOONSTIJL NIEUW LANDELIJK.
Reformatorisch Dagblad | magazines
DS. K.J. KAPTEIN
„Preken is niet minder dan groot huisbezoek.”
glazen uit Leerdam
“Je zou mijn gedichten gebeden kunnen noemen.”
01 JUNI 2016
Eettafel debongerd.nl
GERCO GUIJT
679,-
» 33E JAARGANG » NUMMER 18
MELKVEEHOUDERS:
de boer
Al deze producten zijn ook online te bestellen op www.debongerd.nl
kent z’n
koeien
NOG ALTIJD
bij naam De Bongerd 7.500 m2 | Batterijenweg 19, Kesteren | tel. (0488) 48 8855 | www.debongerd.nl
\TERDEGE\PRODUCTIE\PAGINA\PLANNING\0106-01-TD-vpg_0 1 Pag 92.indd 1
17-5-2016 11:12:37
1 JUNI 2016 . 33E JAARGANG NUMMER 18 . LOSSE NUMMERS € 3,95 24-5-2016 15:04:21
Meer koeien, minder bedrijven Bij het loslaten van het melkquotum, op 1 april vorig jaar, telde Nederland 1,62 miljoen melkkoeien. Dat is het hoogste aantal in twintig jaar tijd. Het aantal melkkoeien steeg het afgelopen jaar met 3,1 procent. Ook hielden de Nederlandse melkveehouders meer jongvee aan (2,4%). Het aantal melkveebedrijven daalde juist. Op 1 april 2015 noteerde het CBS in totaal 18.300 melkveebedrijven, een daling met 1,7 procent in vergelijking met een jaar eerder. Gemiddeld telt een Nederlands melkveebedrijf negentig koeien. In 1980 waren dat er nog 35 per bedrijf. Het CBS telde 355 melkveehouders met bedrijven met minstens 250 melkkoeien. In 1980 waren dat er 44. Behalve met de afschaffing van het melkquotum worstelen veel melkveehouders met een voorgestelde aanpassing van de fosfaatrechten, met ingang van 1 januari volgend jaar. Voor veel boeren is daardoor de nodige financiële onzekerheid ontstaan.
6
terdege • 1 juni 2016
reportage
Gehecht aan de
koeien De stallen worden alsmaar groter. Hoewel de groei van het moderne melkveebedrijf tot spanningen kan leiden bij de behandeling van dieren, kent de boer z’n koeien nog altijd bij naam. De emoties bij het publiek roepen bij hem ergernis op. „Het slaat te veel door. Dieren worden boven mensen geplaatst.” tekst Ad Ermstrang beeld Anton Dommerholt
terdege • 1 juni 2016
7
„Je moet elkaar wat gunnen” Hij houdt zijn tuincentrum op zondag bewust gesloten. Ook op christelijke feestdagen blijven de deuren van het bedrijf van Jaap Harkes in Ede de hele dag dicht. „Als je die dagen in stand wilt houden, moet je wel zelf het voorbeeld geven.” Tekst Ad Ermstrang beeld Anton Dommerholt
Waar werkt u en waarom dit beroep?
Wie:
Jaap Harkes Woonplaats:
Ede Leeftijd:
52 Gezin:
Gehuwd, 5 kinderen Kerk:
Gereformeerde Gemeente
„In 2001 heb ik van mijn vader Harkes Tuincentrum overgenomen. Hij is er in de jaren zestig al mee begonnen, een straat verderop. In 1970 hebben we hier grond kunnen kopen. Die behoorde bij een woning met een heel diepe tuin. We hebben op deze plek de beschikking over ongeveer 4000 vierkante meter. Met gratis parkeerruimte, dat is best bijzonder zo dicht bij het centrum. Dit vak zit echt in m’n bloed. Ik ben erin opgegroeid en vind het bovendien heel veelzijdig. Geen dag is hetzelfde en elk seizoen is verschillend.”
Weten uw klanten van uw achtergrond?
„Een groot deel van de klanten weet dat niet. We hebben een grote klantenkring, waarvan je de meeste mensen niet persoonlijk kent. Natuurlijk zijn er wel mensen die regelmatig terugkomen.”
Leidt dat tot gesprekken?
„Eigenlijk maar zelden. De tijd ontbreekt meestal. Met leveranciers
14
of mensen bij de veiling heb ik wel meer persoonlijk contact. Je kent elkaar veel beter en er zijn ook enkele gelijkgezinden bij. Zoals een kweker die niet op zondag of christelijke feestdagen werkt. Je hebt de planten dan wel eens een dag later, maar dat weet je. Je gunt elkaar wat.”
Hoe probeert u de christelijke beginselen over te brengen?
„In de eerste plaats door het tuincentrum op zondag en christelijke feestdagen gesloten te houden. De zondagsopenstelling van winkels heeft hier in Ede tot flinke discussies geleid, maar het heeft tot op heden niet merkbaar geleid tot veranderingen in de omzet. De prijs is steeds meer bepalend voor de consument, die er niet altijd weet van heeft dat steeds grotere groepen leveranciers worden uitgeknepen om de prijzen verder te drukken. Als klanten mij vragen of het niet goedkoper kan, probeer ik hen altijd uit te leggen wat er in werkelijkheid gebeurt. Je krijgt daarvoor niet altijd de kans, maar het behoort in mijn visie ook tot het
interview
“Winkelen is voor de meeste mensen vermaak geworden”
uitdragen van de christelijke beginselen. De zondagsopenstelling van winkels is er naar mijn idee niet omdat de consument erom vraagt. Hij maakt er natuurlijk wel gebruik van. Wat vroeger in zes dagen aan de man werd gebracht, wordt nu in zeven dagen verkocht. Winkelen is voor de meeste mensen vermaak geworden en om de leegte die zij op zondag ervaren op te vullen, gaan ze shoppen. Bij enkele supermarkten hier in Ede is de zondag nu al de beste dag. Maar dat leveren ze doordeweeks weer in. Er zijn gelukkig nog verschillende branchegenoten die hun zaak op zondag gesloten houden. Ik denk wel dat ik een van de laatsten ben die ook op christelijke feestdagen de hele dag gesloten blijven. Soms geven mensen aan dat ze voor een gesloten deur zijn geweest. Ik vind het jammer dat ook steeds meer verwante ondernemers op christelijke feestdagen hun deuren openen. Er staat zeker niets in de Bijbel over die dagen, maar als je voor de instandhouding van die dagen bent, moet je wel het voorbeeld geven.
Je beginselen spelen ook een rol bij de keuze van bepaalde bladen waarin je adverteert en bij het assortiment. Dat kan best wel eens lastig zijn en er glipt natuurlijk weleens iets tussendoor. Als tuincentrum moet je dennentakjes en dennenbomen leveren, maar zaken die duidelijk in strijd zijn met Gods Woord, zoals engeltjes of een kerstman, komen er niet in. En Boeddhabeeldjes evenmin.”
„Ik vind dat er voldoende aandacht voor is, hoewel je er natuurlijk de ene keer meer en de andere keer wat minder van meeneemt. Er mag geen verschil zijn tussen de zondag en een doordeweekse dag. Wat je hoort, probeer je toe te passen in je werk.”
Aan welke vorming heeft u het meest gehad?
„Ik heb wel een voorbeeld van een bijzonder gesprek met een klant, maar daar geef ik liever geen details van.”
„Ik ben hervormd opgegroeid en later overgegaan naar de gereformeerde gemeente. Van huis uit heb je belangrijke waarden en normen meegekregen die je je hele leven bij je houdt. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de basisregel dat je niet alleen leeft om geld te verdienen, dat je eerlijke prijzen hanteert en er rekening mee houdt dat iedereen een boterham moet verdienen.”
Moet er, bijvoorbeeld in de preek, meer aandacht zijn voor het christen-zijn in de praktijk?
Kunt u een voorbeeld geven van een bijzondere ontmoeting?
Wordt het moeilijker om voor uw christen-zijn uit te komen?
„Nee, dat wordt het niet. Je staat voor je keuze. Ik ben natuurlijk wel afhankelijk van een hele grote groep die weinig of niets heeft met een kerk. Veel hangt af van de wijze waarop je je opstelt. Ondanks de discussies in Ede kan ik niet zeggen dat de tegenstellingen groter zijn geworden. Mensen blijven niet weg omdat ze weten dat je christen bent.” 15
“Op zondag brachten we koralen uit de Messiah ten gehore”
Boudewijn Zwart Boudewijn Zwart (1962) studeerde aan het Sweelinckconservatorium in Amsterdam, met piano als hoofdvak. Daarnaast maakte hij zich aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort de kunst van het beiaardspel eigen. Hij is stadsbeiaardier van verschillende gemeenten, directeur van het Carillon Instituut Nederland en president van de internationale organisatie Eurocarillon. Zwart is getrouwd met Wilma, heeft drie kinderen en drie kleinkinderen. Dochter Lydia is ook beiaardier. Kerkelijk behoort het gezin tot de autonome gereformeerde kerk van Grootegast, waar Boudewijn Zwart ouderling en organist is. 20
terdege • 1 juni 2016
interview
“Ik groeide op in een leuk gezin”
Dienstbaar aan volk en familie Overdag trakteert beiaardier Boudewijn Zwart zijn publiek op twinkelende klanken. Vaak melodieën van psalmen en gezangen. ’s Avonds geniet hij van zijn boerderijtje, de verzorging van zijn gehandicapte broer en gedegen lectuur. „Het is een geweldig voorrecht om bij de gereformeerde geloofsleer te mogen leven.” tekst Huib de Vries beeld André Dorst
21
Interview
30
terdege • <%D> 1 juni<%M> 2016 <%Y>
Groot huisbezoek vanaf de kansel Preken is voor ds. K.J. Kaptein veel meer dan een Bijbelgedeelte gedegen uitleggen. „Het is je als prediker te doen om het hart van de hoorders. Een preek is geen toespraak, maar een aanspraak, onder de hoogspanning van de eeuwigheid.” tekst Huib de Vries beeld Sjaak Verboom
K
laas Jelle Kaptein was jong toen de vermaarde ds. Du Marchie van Voorthuysen afscheid nam van Urk, maar het gezin Kaptein schaarde zich daarna nog geregeld onder diens gehoor. „Hij eindigde zijn preken vaak met de woorden: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden u van Christus wege, laat u met God verzoenen.’ Soms citeerde hij daarbij ‘de godzalige Gray’, zoals hij hem noemde. ‘Ik gebied u Christus te omhelzen.’ Dat maakte indruk op me.” De hersteld hervormde predikant uit Middelharnis hield waardering voor de levensernst van de oud-gereformeerde voorgangers onder wie hij opgroeide. Het besef op reis te zijn naar de eeuwigheid. „Het is je als prediker te doen om het hart van de hoorders. Een preek is geen toespraak, maar een aanspraak, onder de hoogspanning van de eeuwigheid. Met jong en oud gaat het naar de grote Godsontmoeting toe. De wetenschap dat het bloed van de hoorders van je hand zal worden geëist, kan enorm op je drukken als prediker. Gelukkig mag ik nu ook zien dat het mijn roeping is om
te planten en nat te maken, maar dat het God is Die de wasdom geeft. Dat geeft een zekere ontspanning.”
Verscheurde preken
De tekstkeuze is voor ds. Kaptein geen rationele kwestie. „Het mooiste is als je een tekst krijgt aangereikt. Soms wordt tijdens een preek mijn aandacht al naar een bepaald Bijbelgedeelte toe getrokken. Dat vind ik héérlijk. Dan weet ik als ik de kansel afga wat ik moet voorbereiden voor de volgende keer. Ook als het niet zo gaat, probeer ik een inhoudelijk verband te leggen met de vorige dienst. De ene preek vraagt soms echt om de volgende.” Hij beseft dat in de wijze van tekstkeuze ook de persoonlijkheid van de predikant een rol speelt. „De een is zeer gestructureerd, de ander wil de ruimte hebben om te improviseren. Ook de kerkelijke cultuur waarin je staat, heeft invloed. De oudvaders preekten soms lange tijd over één bepaald thema. Denk bijvoorbeeld aan de 145 preken van Smytegelt over ‘het gekrookte riet’. Dat moet je vandaag niet proberen.” Soms ontstaat een preek in korte
tijd. „Dan schrijf ik hem in één keer uit.” Andere preken worden geboren na zware barensweeën. „Vaak begin ik ’s maandags al. Ik lees het Bijbelgedeelte door, laat het tot me doordringen en zet de eerste gedachten in mijn laptop. In de loop van de week groeit de preek. De voorbereiding is voor mij niet alleen een stukje exegetisch handwerk, al hoort dat er absoluut bij, maar ook een zaak van overdenking en gebed. Je moet verkering met een tekst krijgen. Sommige preken verscheur ik wel drie keer, omdat me niet duidelijk wordt wat mijn boodschap vanuit dat gedeelte moet zijn. Dan kan het weleens benauwd worden. Het is zomaar zaterdag. Toch komt het elke week weer goed, en dat al meer dan vijftien jaar! Dat is toch wonderlijk, hè. Ik snap daar helemaal niets van. Wat is de Heere goed!”
Andermans veren
In de begintijd vond Kaptein het vooral belangrijk dat een preek zijn eigen hart raakte. „Als de Geest maar in de raderen is, dacht ik dan! Dat is geweldig, maar de kans bestaat dat jij op de preekstoel staat te genieten
terdege • 1 juni 2016
31
36
terdege • 1 juni 2016
deel 5: glazen.
Roodgloeiend stroomt het glas
uit de oven Een ontbijtje is voor sommigen pas compleet met een glas jus d’orange erbij. Liefst vers geperst. De productie van sapglazen is een stukje Hollands Glorie onder Amerikaanse vlag. Royal Leerdam. Al meer dan 250 jaar. tekst Gerard ten Voorde beeld Cees van der Wal
terdege • 1 juni 2016
37
44
terdege • 1 juni 2016
binnenkijker
Thuis pijporgels bouwen Honderden uren van zijn vrije tijd stak hij de voorbije jaren in het bouwen van huispijporgels. Han Beverdam (46) uit Rijssen is al van jongs af gefascineerd door dit instrument. „Ik had de eerste keer geen rust voordat alles werkte zoals het behoort.” tekst Ad Ermstrang beeld Anton Dommerholt
A
chter de woning is vier jaar geleden een nieuwe schuur gebouwd. Het voorste deel is voor de fietsen, het daarvan gescheiden achterste stuk dient als werkplaats. Midden in de werkplaats staat een pijporgel in aanbouw. In feite zijn vierde exemplaar, hoewel de onderdelen deels afkomstig zijn van een orgel dat Beverdam eerst bouwde en vervolgens weer uit elkaar haalde. „Ik maak het nu voor een collega en hoop dat het dit jaar klaar komt.” De houten kast is, in tegenstelling tot andere exemplaren, niet van eiken. „Dat hoeft ook niet, want die wordt straks wit geschilderd. Dat doet mijn vrouw.” Achter in de werkplaats bevindt zich een rek met hout, met daarop tal van soorten, die uit meerdere werelddelen afkomstig zijn. Bij de werkbank staat de zogenaamde vlakbank, waarmee hout tot op de tiende millimeter vlak kan worden gemaakt. Heel belangrijk, legt de Rijssenaar uit. „Vlak en haaks, daar gaat het om. Per klavier heb je 54
kleppen. Die moeten perfect sluiten. In sommige gevallen moet er nog geen vloeipapiertje tussen kunnen.” In dat geval is de vlakbank alleen niet voldoende. Het uitoefenen van de juiste druk met de hand op de juiste plek speelt eveneens een rol.
„Het orgel, dat zijn hoogtepunt in de 17e en de 18e eeuw beleefde, was toen echt uitontwikkeld. Ik heb hier een elektrische ventilator ingebouwd, maar dat is het enige dat sinds die tijd is toegevoegd.”
Orgelles Ambachtelijk
Het maken van pijporgels is een vak. Beverdam, in het dagelijkse leven onderwijzer aan de Brekeldschool, is niet alleen timmerman, maar ook metaalbewerker, instrumentenmaker en tekenaar. Ieder ontwerp begint met een uitgebreide schets op een dunne plaat triplex. „De windlade is de kern. Die moet goed zijn. Dat kun je niet uitzetten op papier, want dat geeft soms enig verloop. Het zou op de computer kunnen, maar ik wil het graag op een ambachtelijke wijze doen.” Belezen is hij ook. In een hoek van de woonkamer bevinden zich drie dikke boeken van Jan van Heurn. Die legde aan het begin van de 19e eeuw het bouwen van orgels vast op papier.
*
Han Beverdam weet nog hoe hij als driejarig jongetje werd meegenomen naar de kerk en het orgelspel beluisterde. „ Wij hadden toen thuis geen orgel.” Hij was meteen gefascineerd en dat ging niet meer over. In latere jaren trokken renovaties van orgels in kerkgebouwen ook altijd zijn belangstelling. „Ik las verslagen in het blad ‘De Orgelvriend’ over mensen die zelf een pijporgel bouwden. Dat wil ik ook graag, was altijd mijn gedachte. Met een schoolvriendje heb ik in die tijd eens geprobeerd een aantal pijpen voor een orgel te maken.” Toen hij tien jaar was ging Han op orgelles. „Er kwam een orgeltje thuis en ik heb van verschillende mensen les gehad. Onder anderen van Dick
terdege • 1 juni 2016
45
Schilderen?
Pak niet te snel de kwast Mooi weer! De tuinstoel ziet er aanlokkelijk uit. Maar ineens valt je oog op een kaal kozijn. Hoe krijg je dat weer strak in de lak? tekst Gisette van Dalen-Heemskerk beeld Janneke Paalman
52
Interieur
Veiligheid • Draag altijd handschoenen. Zeker bij het gebruik van een afbijtmiddel, maar ook tijdens het schilderen. Verf bevat stoffen die in meer of mindere mate schadelijk kunnen zijn. • Gebruik bij het schuren een stofmasker. Kleine deeltjes zoals fijnstof zijn vaak niet eens te zien met het blote oog, maar ongemerkt kunnen ze wel de longen en bloedcirculatie aantasten. • Blikken met een laagje natte verf of afbijtmiddel mogen niet in het huishoudafval terecht komen, maar horen te worden ingeleverd bij het inzamelpunt van Klein Chemisch Afval (KCA).
Een kwast is snel genoeg gevonden
V
astberaden tik ik het verfblik open. Een kwast is (we zijn tenslotte al anderhalf jaar aan het klussen) snel genoeg gevonden. De kale trapleuning vraagt al tijden om een schilderbeurt. Een kwartiertje later zit de grondverf er mooi egaal op. Morgen nog een aflakbeurtje en klaar is Kees. Een dag later is het gedaan met het zelfvoldane gevoel. De egale laag blijkt hier en daar net iets te dik aangebracht. Dat levert ‘prachtige’ zakkers op. Gelukkig blijkt er met wat schuurwerk nog veel te herstellen. En - groot voordeel - het trapgat is niet het best verlichte deel van het huis. Daar vallen kleine onregelmatigheden niet op. Maar de voordeur, dat is andere koek! Vlak voordat ik daaraan wil beginnen, valt mijn oog op een advertentie in een makelaarskrant: een workshop
‘Zelf je huis schilderen’. Een afspraak is snel gemaakt. Tenslotte waren die zakkers op de trapleuning niet de eerste verfblunder... Een kleine week later schuiven acht mannen en twee vrouwen aan tafel bij de schilders Rudy van de Beek en Gert Woudenberg. De opa van Rudy begon ooit met het Barneveldse bedrijf. Inmiddels zijn er bij R. van Beek 35 man werkzaam. Expertise genoeg.
Doorn in het oog
Al snel vliegen de verhalen van de cursisten over tafel. Over een geverfde deur die een doorn in het oog is, over houtwerk met veel barsten, over dakranden die hoognodig een beurt moeten hebben. Van de Beek en Woudenberg horen het glimlachend aan. „Een schilder volgt vier jaar een opleiding voordat hij volleerd vakman is. Dus na
één avond moet je geen wonderen verwachten, maar de eerste kneepjes brengen we jullie bij”, verzekert Van de Beek de groep.
Goed begin
De grootste valkuil van zelf het huis schilderen, is dat mensen veel te snel de kwast pakken, zegt de eigenaar van het gelijknamige schildersbedrijf. „Na twee jaar staan ze dan weer bij mij op de stoep. ‘De verf was niet goed.’ Maar dat was niet de boosdoener. De voorbereidingen deugden niet. Wil je een deur waar je je haar in kunt kammen, dan moet je het anders aanpakken.” Van de Beek deelt vier A4’tjes met instructies uit. „Alleen al aan het cursusmateriaal kun je zien dat schilderen veel meer is dan verf aanbrengen. Bijna driekwart van de informatie gaat over de voorbereidingen.”
terdege • 1 juni 2016
53
68
koningshuis
Dicht tegen elkaar aangedrukt poseren de jongeren met de koningin.
Een selfie met de koningin Integreren is moeilijk, zeker als alle Nederlanders kritisch over je schouder meekijken. Toch is koningin Máxima inmiddels uitgegroeid tot dé integratiespecialist van Nederland. Tijdens de week ‘Kansen Krijgen, Kansen Pakken’ deelde ze haar ervaringen. Maar er was vooral animo voor een selfie met haar. tekst Josine Droogendijk beeld ANP
69