cursus
R U E T C U R T S N I
k
r e w d g u e j in het
Dit stageboekje is van niemand minder dan ... naam: adres: geboortedatum: erkenningsnummer van je cursus:LJW/E45/20...../ stageplaats: stageperiode:
Lange Ridderstraat 22 2800 Mechelen 015 28 73 90 www.speelplein.net
Dag beste instructeur-in-spe,
Je houdt op dit moment jouw eigen, hoogstpersoonlijke stageboekje vast. Proficiat daarvoor! Want dit betekent dat je de cursus ‘instructeur in het jeugdwerk’ bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk gevolgd hebt, en zin hebt gekregen een nieuwe wending aan jouw jeugdwerkcarrière te geven. In dit boekje vind je alle info die je nodig hebt om jouw stage als instructeur bij VDS te doen. Je vindt alle contactgegevens, cursusperiodes, meer informatie over de organisatie … Maar daarnaast is dit boekje toch vooral een werkinstrument om te gebruiken bij jouw stage als instructeur. Om zo hopelijk binnen afzienbare tijd ook door het leven te kunnen gaan als ‘instructeur in het jeugdwerk’. Stel dat je na het doornemen van dit boekje nog met vragen zit, kan je altijd bij ons terecht. We wensen je alvast veel succes, maar vooral ook gigantisch veel plezier bij je eerste stappen als instructeur!
3
Over de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk isatie de organ n e n le r e dvies, e dienstv rlening omvat a h c is m a n e een dy dienstv inwerk is en Brussel. Zijn le lp e e p tS en se Diens Vlaander rtiging. ren, De Vlaam eelpleinwerk in e op kinde enb ha g ie n p is s la v t e e e b h d voor ing en derbouw orming en naar ing, vorm r een on o kv o d g begeleid in erk r netwer a w a n n ij , z id e t zich in kundigh derscheid streven naar des n e o S D V en beter De nt r e e n e a m m . r g n e p re un pogin door zijn eid van alle acto nen in h u e t h s r n e e d k betrok ctief on gen proa n te creëren. in k r e w in oord op e en antw speelple n kinder e a il v n w e d S ij g t D inin V e De speelple begeleid in de vrij n le a n v e e n s d n io o a s b s te an fe speelk vorming vies, pro eel en volledig a n d a a v d ig o d b n ing n u een actu systematisch aa vernieuw VDS desk r r o e a o d a d n il , n w n streve n biede edig en Daartoe anent te leinvrage stellen, een voll m r lp e e p e n p s e alle aker) or te uning vo beleidsm ijlers: onderste an animator tot op drie p t n u v e ( t s n voorzie en, die p kinder o tor. c ie e s is v e d in en liggende kind n impuls en onder a e lk v e d it n o u a b n v a n oet dit v igenheid en gevarieerd aa De VDS d ebben voor de e ateriaal) nd ing en m th prikkele v c n e e g e p s e m e r o r o o nuit bieden d n iders, va n van elk kind - vrijheid nden en begele van spele le g e n p s la s e n b e om het (door vrie ten aan het int streven h n c ij e z h t g r n e - bela illustre anteert, h S D V e d e stijl die De speels tellen. es voorop t
ie
Missie en Vis
Vorming bij VDS ren en aanbieden van kadervorming voor Eén van de kerntaken van VDS is het organise okkenen bij het speelpleinwerk. animatoren, hoofdanimatoren en andere betr rekenen op de massale inzet van meer dan Om deze kerntaak waar te maken kan VDS nende beroepskrachten. 350 vrijwilligers en een team van ondersteu erken door een sterk ervaringsgericht De vorming die VDS aanbiedt laat zich kenm op kwaliteitsvol spelen en kwaliteitsvol karakter en een speelse aanpak. Onze visie dit aanbod waar te maken. speelpleinwerk proberen we ook doorheen 20 cursussen ‘animator in het jeugdwerk’, Een greep uit het aanbod? Elk jaar meer dan jeugdwerk’, een pak vormingen ter meer dan 10 cursussen ‘hoofdanimator in het een stevig aanbod aan interne vorming … plaatse op vraag van speelpleinwerkingen, worden gebracht zonder de hulp van een Een stevig aanbod, dat niet in de praktijk kan stevige vrijwilligerswerking.
4
Jouw traject als stagiair-instructeur - Cursus ‘instructeur in het jeugdwerk’ Om als instructeur bij VDS aan de slag te gaan verwachten we dat je eerst en vooral de 4-daagse cursus volgt. Dat is een stevige basis op inhoudelijke vlak, en een ideale manier om de organisatie te leren kennen. Je leert er de nodige zaken over groepsdynamica, het gebruik van werkvormen, je eigen stijl als begeleider, feedback geven, voor een groep staan … - Stage Het traject om tot het attest van ‘instructeur in het jeugdwerk’ te komen bestaat uit een theoretisch luik (de cursus zelf) en een stukje praktijk, de stageperiode. Om het attest van instructeur te bekomen moet je een stageperiode van 60u met succes volbrengen. Je kan deze stage doen bij gelijk welke organisatie binnen het landelijk jeugdwerk, maar uiteraard raden wij je ten zeerste aan om jouw stage bij VDS te doen. - Stage bij VDS Het stagetraject bij VDS bestaat uit het mee begeleiden van 2 cursussen animator of verdere vorming animator. Tijdens deze 2 stagecursussen draai je mee met de gehele cursusploeg, en doorloop je het hele proces van een cursus: voorbereiding, materiaal klaar zetten, de cursus zelf, evaluatie, opkuis … Je wordt als een volwaardig lid van de cursusploeg ingeschakeld, met uitgebreide individuele begeleiding om van jou een goede instructeur te maken. VDS is op vlak van kadervorming regionaal georganiseerd. Dat betekent dat er 6 vormingsploegen zijn, elk met hun eigen bestuur. De 6 ploegen zijn: Antwerpen, Brussel, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Op de volgende pagina’s kan je de contactgegevens vinden van de verschillende vormingsploegen. Daarbij staat ook een beknopt overzicht van het cursusaanbod in de regio. Op die manier kan je voor jezelf uitmaken wat binnen VDS voor jou de ideale stageplaats en periode is. Je vindt er ook de data voor het infomoment. Dat is een moment waarop mogelijke nieuwe vrijwilligers kunnen komen kennismaken met de regionale werking.
5
VDS ANTWERPEN Contactgegevens Hanne Cools Lange Ridderstraat 22 2800 Mechelen 015/28 74 51 0474 61 15 18
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - -
Herfstvakantie : hoofdanimator in het jeugdwerk Krokusvakantie: Paasvakantie: Zomervakantie:
Infomoment
6
VDS BRUSSEL Contactgegevens Noor Talpe John Waterloo WIlsonstraat 19 1000 Brussel 02 201 70 55 0486 54 74 42
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - - -
Herfstvakantie: geen cursus Kerstvakantie: geen cursus Krokusvakantie: animator in het jeugdwerk Paasvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk Zomervakantie: animator in het jeugdwerk
Infomoment nog niet bekend
7
VDS LIMBURG Contactgegevens Liesbeth Keunen (vanaf 4/6/2012) Vaartstraat 14 a 3500 Hasselt 011 21 12 61
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - - -
Herfstvakantie: geen cursus Kerstvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk Krokusvakantie: animator in het jeugdwerk Paasvakantie: animator in het jeugdwerk Zomervakantie (begin juli): animator in het jeugdwerk
Infomoment
8
VDS OOST-VLAANDEREN Contactgegevens Christoph Elaut Frans Spaestraat 15 9000 Gent 09 233 93 20 0474 71 16 90
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - - -
Herfstvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk/verdere vorming animator Kerstvakantie: verdere vorming animator Krokusvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk animator in het jeugdwerk Paasvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk/animator in het jeugdwerk Zomervakantie (begin juli): animator in het jeugdwerk
Infomoment
9
VDS VLAAMS-BRABANT Contactgegevens Stefanie Van Hoof Diestsesteenweg 49 3010 Leuven 015 31 18 50 0494 81 65 51
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - - -
Herfstvakantie: Verdere vorming animator Kerstvakantie: hoofdanimator in het jeugdwerk Krokusvakantie: animator in het jeugdwerk Paasvakantie: animator in het jeugdwerk/hoofdanimator in het jeugdwerk Zomervakantie (begin juli): animator in het jeugdwerk/hoofdanimator in het jeugdwerk
Infomoment begin mei
10
VDS WEST-VLAANDEREN Contactgegevens Joke Putman Frans Spaestraat 15 9000 Gent 09 264 29 31 0474 65 30 12
[email protected] Overzicht cursusperiodes - - - - -
Herfstvakantie: Kerstvakantie: Krokusvakantie: Paasvakantie: Zomervakantie:
Infomoment
11
Instructeur zijn, volgens VDS VDS heeft een competentieprofiel opgesteld voor zijn instructeurs. Zo’n profiel beschrijft in een aantal competenties en indicatoren wat VDS verwacht van een instructeur eens die het traject van cursus en stage doorlopen heeft. Hoe lees ik zo’n competentieprofiel? Een streepje theorie voor de geïnteresseerden. Een competentie bestaat uit drie dingen: kennis, gedrag en attitude. Een voorbeeldje om dat de verduidelijken: als je de competentie ‘een vorming begeleiden’ bezit, dan weet je dat het geen zin heeft om cursisten toe te spreken als een patattenzak (kennis/kennen), dan kan je cursisten enthousiast maken om een spel te spelen (gedrag/kunnen) en dan gebruik je die kennis en kunde ook daadwerkelijk wanneer je sessie geeft (attitude/doen). Aangezien echter niemand kan antwoorden op de vraag ‘bezit Jefke de competentie ‘groepsdynamica’?’, staan er onder de competenties op het profiel ook indicatoren. Een duur en theoretisch woord om te zeggen: de competentie vertaalt naar dingen die effectief zichtbaar zijn voor iedereen. Als Jefke al de dingen doet die achter de streepjes staan, kunnen we met grote zekerheid zeggen dat hij de competentie ‘groepsdynamica’ bezit. Door een competentie te vertalen naar gedragsindicatoren, is het ook makkelijker voor je mentor om concrete verbetertips aan te reiken. Allemaal goed en wel, maar hoe moet ik nu met dat profiel aan de slag? Omdat het competentieprofiel een beeld geeft van wat je allemaal zou moeten kennen/ kunnen/doen als instructeur, is het handig om je voortgang aan de hand van dat profiel in de gaten te houden. Na je eerste cursus zullen je begeleider en jij het competentieprofiel dan ook afzonderlijk van elkaar invullen. Daarna is het de bedoeling dat jullie beide formulieren vergelijken: waar gaat het goed? Waar kan het beter? En ook: over- of onderschat je jezelf volgens je begeleider? Aan de hand van dit gesprek spreken jullie enkele sterke en werkpunten af. Hieraan zal je dan werken tijdens je tweede cursus. Tijdens je tweede cursus doe je tijdens de cursus net dezelfde oefening met je begeleider: jullie vullen beiden het document in. Als er ergens problemen zijn (vb. als je begeleider vindt dat je op een bepaalde competentie nog niet voldoende scoort), heb je nog tijd om ze tijdens je cursus bij te sturen. Op het einde van je cursus doen jullie de oefening opnieuw, en dit keer voor het laatst. Dan zal beslist worden of je beantwoordt aan het instructeurprofiel of niet, en of je stage geslaagd is. In totaal moeten jullie het profiel dus drie keer invullen. Alle invulbladen zijn toegevoegd aan dit boekje. Bedoeling is dus dat jullie dit boekje goed bij elkaar houden, zodat je jouw evolutie kunt bekijken.
13
Nog niet concreet genoeg! Hoe vul ik dat ding in? Simpel! Je vindt verder in dit boekje, zowel voor je eerste als tweede cursus, een invuldocument. Dat document is het competentieprofiel voor een instructeur, met per indicator een lijn. Bedoeling is dat je jezelf altijd situeert op die lijn. Een voorbeeld: de eerste gedragsindicator op het profiel is ‘kent de fasen van groepsontwikkeling in grote lijnen’. Je zet je helemaal links van de lijn als je zoiets hebt van: “groepsontwikkeling? Wat is dat in godsnaam?”. Als je weet dat een groep met cursisten die elkaar nét kent (tijdens het onthaalspel) zich helemaal anders gedraagt dan een groep cursisten die het laatste feestje doen kan je jezelf al in het midden van de lijn situeren. Als je het gevoel hebt dat de fasen van een groepsontwikkeling geen geheim meer zijn voor jou, kan je jezelf volledig rechts situeren. Je begeleider zal je ook op die lijn situeren. Nadat jullie het profiel apart hebben ingevuld, kunnen jullie lijnen vergelijken: misschien onderschat je jezelf serieus volgens je begeleider, of misschien heb je de dingen toch iets minder goed in de vingers dan je zelf denkt. Heel wat gespreksstof dus!
14
Competentieprofiel ‘ instructeur in het jeugdwerk’ A] GROEPSDYNAMICA Een diverse groep begeleiden, hierbij oog hebben voor het welbevinden van ieder individu en rekening houden met de verschillende fases in het groepsontwikkelingsproces. Een instructeur… - kent de evolutie en het groeiproces dat een gemiddelde groep doormaakt op cursus - kan een groep situeren in de fasen van de groepsontwikkeling - kan activiteiten/vragen/opdrachten aanpassen aan de fase in de groepsontwikkeling B] EEN VORMING UITWERKEN De doelstellingen van een vorming formuleren en op basis daarvan de inhoud van de vorming bepalen: de doelstellingen vertalen naar programmaonderdelen en de gepaste werkvormen selecteren of uitwerken. Een instructeur… - kan doelstellingen voor een vorming formuleren - kan de doelstellingen van een vorming vertalen naar concrete methodieken - kent verschillende methodieken die gebruikt kunnen worden bij het geven van een vorming - kiest methodieken die passen bij de inhoud die hij wil overbrengen - kan methodieken combineren tot een logisch samenhangende sessie - kiest methodieken die aangepast zijn aan de doelgroep (cursisten, animatoren, hoofdanimatoren, instructeurs, ploegbazen…) C] EEN VORMING BEGELEIDEN Een bepaalde inhoud helder aan een groep overbrengen met behulp van geschikte didactische werkvormen, rekening houdend met de noden en verwachtingen van de groep en de deelnemers motiveren voor de inhoud van de vorming. Een instructeur…. - kan een groep motiveren, enthousiasmeren en animeren tijdens een vorming - heeft de verschillende methodieken onder de knie en weet hoe ze te gebruiken. Bijvoorbeeld energizers gebruiken om een luie groep terug even op te peppen, het nog eens extra uitleggen op een andere manier als er geen reactie komt… - kan inhoudelijke informatie (‘duidingen’) gestructureerd en helder overbrengen aan een groep - kan een vormingsessie of methodiek aanpassen aan de groep: makkelijker of moeilijker maken, op een andere manier uitleggen...
15
D] EEN VORMING EVALUEREN Nagaan of vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, beoordelen of de juiste werkvormen gehanteerd werden, de rol van de begeleiding beoordelen en volgende vormingen hieraan aanpassen. Dit door raadpleging van de deelnemers en medesessiegevers. Een instructeur… - kan na een vorming nagaan of de doelstellingen van de sessie bereikt werden - kan na een vorming aangeven of de gebruikte methodieken gepast waren om de inhoud van de vorming over te brengen - kan, indien een vorming aangepast moet worden, suggesties ter verbetering doen - staat open voor suggesties ter verbetering van de vorming door deelnemers en medesessiegevers E] SAMENWERKEN In functie van het groepsbelang op een constructieve manier met anderen aan eenzelfde taak of een gezamenlijk resultaat werken. -
Een instructeur… luistert naar anderen verdeelt taken, trekt niet alles naar zich toe communiceert met groepsleden betrekt anderen actief neemt initiatief tot samenwerking vraagt naar visie en feedback van anderen neemt initiatief om taken op zich te nemen, laat niet alles aan anderen over. kan constructieve feedback geven aan anderen
F] VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN Het belang van het eigen handelen onderkennen en de gevolgen dragen van gemaakte afspraken, zowel in leidinggevende als uitvoerende taken. -
Een instructeur… komt gemaakte afspraken na draagt zijn steentje bij waar nodig zorgt voor het materiaal weet de balans tussen afstand en nabijheid naar cursisten te bewaren
G] ANIMATIEF HANDELEN Zelf graag spelen, typetjes uitwerken en spelen en anderen hierin enthousiasmeren. -
Een instructeur… heeft spelbagage houdt van spelen en kan ook anderen hiervoor warm maken kan rolletjes uitwerken (kledij, stem, verhaal…) en ze spelen kan een animatie uitwerken en uitvoeren probeert zoveel mogelijk vormingsgerelateerde momenten animatief aan te pakken (afwassen op cursus, opruimen…)
16
H] CREATIEF HANDELEN Creatief handelen in het bedenken van spelen en het uitwerken van vormingsmethodieken door verder te kijken dan de standaardopties en anderen hierin stimuleren om dat ook te doen. -
Een instructeur… kan ‘out of the box’ denken en neemt hier ook de tijd voor kent technieken om (eigen) creativiteit te stimuleren (vb. brainstormmethodieken) tracht originele methodieken te zoeken en te gebruiken tijdens vormingen stimuleert deelnemers aan een vorming om creatieve producten te creëren (vb. spel kindernamiddag)
I] ZELFINZICHT De eigen sterktes en werkpunten in kaart brengen en de leerkansen hierbij benutten door zelf terug te blikken op het eigen handelen, maar ook actief op zoek te gaan naar feedback van anderen. -
Een instructeur… durft zichzelf kritisch in vraag te stellen probeert zich continu te verbeteren kent eigen sterke punten en werkpunten en gaat hiermee actief aan de slag zoekt actief naar leerkansen en grijpt ze gaat op zoek naar feedback en verbetertips van anderen en accepteert ze
J] DE VISIE VAN DE ORGANISATIE De visie begrijpen en actief uitdragen doorheen zijn/haar jeugdwerkengagement, als hulpmiddel hierbij de producten en visieteksten van de organisatie hanteren. Een instructeur… - kent de visie van de organisatie - is het uithangbord van de organisatie
17
Wat mag je verwachten van je stagebegeleiding? Ook een instructeur-in-spe bij VDS heeft recht op een ervaren persoon die hem of haar van dichtbij kan opvolgen. Die persoon is niet noodzakelijk dezelfde tijdens de 2 stagecursussen, maar het geheel van de stage wordt wel opgevolgd. Wat betreft de begeleiding tijdens je stagecursussen kan je rekenen op de volgende zaken: VOOR DE CURSUS - Een eerste overleg bij de start van de voorbereiding waarbij het hele cursusproces geschetst wordt, en alle afspraken worden overlopen. - Moment met de stagebegeleider om de voorbereidingen door te nemen en eventueel bij te sturen. - Afchecken van de wederzijdse verwachtingen, eventuele drempelvrees een beetje weg te nemen. TIJDENS DE CURSUS - Stagiair en begeleider zitten ongeveer 5 keer samen tijdens de cursus. Dit komt min of meer overeen met elke avond tijdens de cursus. Doel van die momenten is kijken of alles vlot loopt, horen of er praktische vragen zijn. Als je als stagiair tijdens deze momenten behoefte hebt om zaken te bespreken, dan moet je dat zeker niet nalaten! - Begeleiders houden tijdens de cursus ook een oogje in het zeil en checken ook bij je mede-instructeurs hoe het loopt. NA DE CURSUS - Stagiair en stagebegeleider vullen elk afzonderlijk het competentieprofiel in. - Stagiair en stagebegeleider komen samen na de cursus (niet op de laatste dag!) en leggen hun ingevulde profielen samen als vertrekpunt voor een evaluatiegesprek. Hieruit worden werkpunten meegenomen, en positieve zaken bekrachtigd. - Het evaluatiedocument wordt doorgedreven aan degenen die bezig zijn met coaching binnen de vormingsploeg, en wordt aan jouw begeleider op je tweede stagecursus doorgegeven met de nodige uitleg erbij.
18
Handleiding bij dit stageboekje DIT BOEKJE IS EEN INSTRUMENT Het is de bedoeling dat dit boekje een instrument wordt voor jou en voor je stagebegeleider(s). Het is een zinvolle leidraad voor de stagebegeleiding en geen bureaucratisch ding om na de cursus even snel in te vullen. We vinden deze manier van werken correct, haalbaar, onderbouwd en relevant. In de eerste plaats voor jezelf: om je werkpunten te benoemen, om je te bekrachtigen in wat je goed doet, om je sterke punten in de verf te zetten… om van jou een goede instructeur te maken. DIT BOEKJE IS EEN VERSLAG Voor jezelf en voor VDS. Op deze manier kunnen we je ontwikkeling als instructeur opvolgen, kunnen we nagaan of je voldoet aan het vooropgestelde competentieprofiel en kijken of je na afloop van je stage een volwaardige instructeur bent. DE VERDERE PROCEDURE Na afloop van een succesvolle stage bezorg je dit boekje aan je regionale steunpunt (tip: neem voor jezelf zeker een kopie!). Zorg dat alle gegevens kloppen, dat is heel belangrijk! Zodra je 19 jaar bent vragen wij voor jou het attest aan bij de Vlaamse Gemeenschap. Let er wel op: we verzamelen steeds een aantal aanvragen en bundelen die, dus het kan zijn dat je even moet wachten op jouw attest. Wil je weten hoe het zit, stel jezelf dan de volgende vragen: - Heb ik 2 stagecursussen begeleid? - Heb ik mijn boekje ingevuld, is het ondertekend en heb ik het aan mijn steunpunt bezorgd? - Ben ik al 19 jaar? Als het antwoord 3 keer “ja” is, neem dan eens contact op met je steunpunt om te kijken hoe het met je attest zit.
19
EERSTE STAGECURSUS
ALGEMENE INFORMATIE Cursusperiode: Type cursus (A, VVA, A+ …): Locatie: Naam stagebegeleider: Mede-sessiegevers:
NOG DINGEN DIE EVENTUEEL BELANGRIJK ZIJN OM TE WETEN OF MEE TE NEMEN?
21
COMPETENTIEPROFIEL INSTRUCTEUR VDS Waar sta ik na 1 cursus? Versie stagiair A] GROEPSDYNAMICA Een diverse groep begeleiden, hierbij oog hebben voor het welbevinden van ieder individu en rekening houden met de verschillende fases in het groepsontwikkelingsproces. Een instructeur… - kent de evolutie en het groeiproces dat een gemiddelde groep doormaakt op cursus - kan een groep situeren in de fasen van de groepsontwikkeling - kan activiteiten/vragen/opdrachten aanpassen aan de fase in de groepsontwikkeling Bijkomende uitleg:
B] EEN VORMING UITWERKEN De doelstellingen van een vorming formuleren en op basis daarvan de inhoud van de vorming bepalen: de doelstellingen vertalen naar programmaonderdelen en de gepaste werkvormen selecteren of uitwerken. Een instructeur… - kan doelstellingen voor een vorming formuleren - kan de doelstellingen van een vorming vertalen naar concrete methodieken
23
- kent verschillende methodieken die gebruikt kunnen worden bij het geven van een vorming - kiest methodieken die passen bij de inhoud die hij wil overbrengen - kan methodieken combineren tot een logisch samenhangende sessie - kiest methodieken die aangepast zijn aan de doelgroep (cursisten, animatoren, hoofdanimatoren, instructoren, ploegbazen...) Bijkomende uitleg:
C] EEN VORMING BEGELEIDEN Een bepaalde inhoud helder aan een groep overbrengen met behulp van geschikte didactische werkvormen, rekening houdend met de noden en verwachtingen van de groep en de deelnemers motiveren voor de inhoud van de vorming. Een instructeur… - kan een groep motiveren, enthousiasmeren en animeren tijdens een vorming - heeft de verschillende methodieken onder de knie en weet hoe ze te gebruiken - kan inhoudelijke informatie (‘duidingen’) gestructureerd en helder overbrengen aan een groep - kan een vormingssessie of methodiek aanpassen aan de groep: makkelijker of moeilijker maken, op een andere manier uitleggen...
24
Bijkomende uitleg:
D] EEN VORMING EVALUEREN Nagaan of vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, beoordelen of de juiste werkvormen gehanteerd werden, de rol van de begeleiding beoordelen en volgende vormingen hieraan aanpassen. Dit door raadpleging van de deelnemers en medesessiegevers. Een instructeur… - kan na een vorming nagaan of de doelstellingen van de sessie bereikt werden - kan na een vorming aangeven of de gebruikte methodieken gepast waren om de inhoud van de vorming over te brengen - kan de rol van de instructeurs in een sessie evalueren - kan, indien een vorming aangepast moet worden, suggesties ter verbetering doen - staat open voor suggesties ter verbetering door deelnemers en medesessiegevers
Bijkomende uitleg:
25
E] SAMENWERKEN In functie van het groepsbelang op een constructieve manier met anderen aan eenzelfde taak of een gezamenlijk resultaat werken. Een instructeur… - luistert naar anderen - verdeelt taken, trekt niet alles naar zich toe - communiceert met groepsleden - betrekt anderen actief - neemt initiatief tot samenwerking - kan constructieve feedback geven aan anderen - neemt initiatief om taken op zich te nemen, laat niet alles aan anderen over - vraagt naar visie en feedback van anderen
Bijkomende uitleg:
26
F] VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN Het belang van het eigen handelen onderkennen en de gevolgen dragen van gemaakte afspraken, zowel in leidinggevende als uitvoerende taken. Een instructeur… - komt gemaakte afspraken na - draagt zijn steentje bij waar nodig - draagt zorg voor het materiaal - weet de balans tussen afstand en nabijheid te bewaren naar cursisten toe
Bijkomende uitleg:
G] ANIMATIEF HANDELEN Zelf graag spelen, typetjes uitwerken en spelen en anderen hierin enthousiasmeren. Een instructeur… - heeft spelbagage - houdt van spelen en kan ook anderen hiervoor warm maken - kan rolletjes uitwerken (kledij, stem, verhaal...) en ze spelen
27
- probeert zoveel mogelijk vormingsgerelateerde momenten animatief aan te pakken - kan een animatie uitwerken en uitvoeren Bijkomende uitleg:
H] CREATIEF HANDELEN Creatief handelen in het bedenken van spelen en het uitwerken van vormingsmethodieken door verder te kijken dan de standaardopties en anderen hierin stimuleren om dat ook te doen. Een instructeur… - kan ‘out of the box’ denken en neemt hier ook de tijd voor - kent technieken om (eigen) creativiteit te stimuleren (bv. brainstormmethodieken) - tracht originele methodieken te zoeken en te gebruiken tijdens vormingen - stimuleert deelnemers aan een vorming om creatieve producten te creëren (bv. spel kindernamiddag) Bijkomende uitleg:
28
I] ZELFINZICHT De eigen sterktes en werkpunten in kaart brengen en de leerkansen hierbij benutten door zelf terug te blikken op het eigen handelen, maar ook actief op zoek te gaan naar feedback van anderen. Een instructeur… - durft zichzelf kritisch in vraag te stellen - probeert zich continu te verbeteren - kent eigen sterke punten en werkpunten en gaat hiermee actief aan de slag - zoekt actief naar leerkansen en grijpt ze - gaat op zoek naar feedback en verbetertips van anderen en accepteert ze Bijkomende uitleg:
J] VISIE OP SPELEN EN KWALITEITSVOL SPEELPLEINWERK De visie van de organisatie begrijpen en uitdragen doorheen zijn/haar jeugdwerkengagement Een instructeur… - kent de visie van de organisatie - is een uithangbord voor de organisatie Bijkomende uitleg:
29
COMPETENTIEPROFIEL INSTRUCTEUR VDS Waar sta ik na 1 cursus? Versie stagebegeleider A] GROEPSDYNAMICA Een diverse groep begeleiden, hierbij oog hebben voor het welbevinden van ieder individu en rekening houden met de verschillende fases in het groepsontwikkelingsproces. Een instructeur… - kent de evolutie en het groeiproces dat een gemiddelde groep doormaakt op cursus - kan een groep situeren in de fasen van de groepsontwikkeling - kan activiteiten/vragen/opdrachten aanpassen aan de fase in de groepsontwikkeling Bijkomende uitleg:
B] EEN VORMING UITWERKEN De doelstellingen van een vorming formuleren en op basis daarvan de inhoud van de vorming bepalen: de doelstellingen vertalen naar programmaonderdelen en de gepaste werkvormen selecteren of uitwerken. Een instructeur… - kan doelstellingen voor een vorming formuleren - kan de doelstellingen van een vorming vertalen naar concrete methodieken
31
- kent verschillende methodieken die gebruikt kunnen worden bij het geven van een vorming - kiest methodieken die passen bij de inhoud die hij wil overbrengen - kan methodieken combineren tot een logisch samenhangende sessie - kiest methodieken die aangepast zijn aan de doelgroep (cursisten, animatoren, hoofdanimatoren, instructoren, ploegbazen...) Bijkomende uitleg:
C] EEN VORMING BEGELEIDEN Een bepaalde inhoud helder aan een groep overbrengen met behulp van geschikte didactische werkvormen, rekening houdend met de noden en verwachtingen van de groep en de deelnemers motiveren voor de inhoud van de vorming. Een instructeur… - kan een groep motiveren, enthousiasmeren en animeren tijdens een vorming - heeft de verschillende methodieken onder de knie en weet hoe ze te gebruiken - kan inhoudelijke informatie (‘duidingen’) gestructureerd en helder overbrengen aan een groep - kan een vormingssessie of methodiek aanpassen aan de groep: makkelijker of moeilijker maken, op een andere manier uitleggen...
32
Bijkomende uitleg:
D] EEN VORMING EVALUEREN Nagaan of vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, beoordelen of de juiste werkvormen gehanteerd werden, de rol van de begeleiding beoordelen en volgende vormingen hieraan aanpassen. Dit door raadpleging van de deelnemers en medesessiegevers. Een instructeur… - kan na een vorming nagaan of de doelstellingen van de sessie bereikt werden - kan na een vorming aangeven of de gebruikte methodieken gepast waren om de inhoud van de vorming over te brengen - kan de rol van de instructeurs in een sessie evalueren - kan, indien een vorming aangepast moet worden, suggesties ter verbetering doen - staat open voor suggesties ter verbetering door deelnemers en medesessiegevers
Bijkomende uitleg:
33
E] SAMENWERKEN In functie van het groepsbelang op een constructieve manier met anderen aan eenzelfde taak of een gezamenlijk resultaat werken. Een instructeur… - luistert naar anderen - verdeelt taken, trekt niet alles naar zich toe - communiceert met groepsleden - betrekt anderen actief - neemt initiatief tot samenwerking kan constructieve feedback geven aan anderen - neemt initiatief om taken op zich te nemen, laat niet alles aan anderen over - vraagt naar visie en feedback van anderen
Bijkomende uitleg:
34
F] VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN Het belang van het eigen handelen onderkennen en de gevolgen dragen van gemaakte afspraken, zowel in leidinggevende als uitvoerende taken. Een instructeur… - komt gemaakte afspraken na - draagt zijn steentje bij waar nodig - draagt zorg voor het materiaal - weet de balans tussen afstand en nabijheid te bewaren naar cursisten toe
Bijkomende uitleg:
G] ANIMATIEF HANDELEN Zelf graag spelen, typetjes uitwerken en spelen en anderen hierin enthousiasmeren. Een instructeur… - heeft spelbagage - houdt van spelen en kan ook anderen hiervoor warm maken - kan rolletjes uitwerken (kledij, stem, verhaal...) en ze spelen
35
- probeert zoveel mogelijk vormingsgerelateerde momenten animatief aan te pakken - kan een animatie uitwerken en uitvoeren Bijkomende uitleg:
H] CREATIEF HANDELEN Creatief handelen in het bedenken van spelen en het uitwerken van vormingsmethodieken door verder te kijken dan de standaardopties en anderen hierin stimuleren om dat ook te doen. Een instructeur… - kan ‘out of the box’ denken en neemt hier ook de tijd voor - kent technieken om (eigen) creativiteit te stimuleren (bv. brainstormmethodieken) - tracht originele methodieken te zoeken en te gebruiken tijdens vormingen - stimuleert deelnemers aan een vorming om creatieve producten te creëren (bv. spel kindernamiddag) Bijkomende uitleg:
36
I] ZELFINZICHT De eigen sterktes en werkpunten in kaart brengen en de leerkansen hierbij benutten door zelf terug te blikken op het eigen handelen, maar ook actief op zoek te gaan naar feedback van anderen. Een instructeur… - durft zichzelf kritisch in vraag te stellen - probeert zich continu te verbeteren - kent eigen sterke punten en werkpunten en gaat hiermee actief aan de slag - zoekt actief naar leerkansen en grijpt ze - gaat op zoek naar feedback en verbetertips van anderen en accepteert ze Bijkomende uitleg:
J] VISIE OP SPELEN EN KWALITEITSVOL SPEELPLEINWERK De visie van de organisatie begrijpen en uitdragen doorheen zijn/haar jeugdwerkengagement Een instructeur… - kent de visie van de organisatie - is een uithangbord voor de organisatie Bijkomende uitleg:
37
EVALUATIE EERSTE CURSUS
(kopie voor jezelf)
mijn sterke punten
mijn werkpunten
39
concrete voorstellen om mijn werkpunten op de volgende cursus aan te pakken of om mijn sterke punten in de verf te zetten
extra nuttige informatie voor de mentor van de tweede cursus
40
EVALUATIE EERSTE CURSUS
(kopie voor VDS)
mijn sterke punten
mijn werkpunten
41
concrete voorstellen om mijn werkpunten op de volgende cursus aan te pakken of om mijn sterke punten in de verf te zetten
extra nuttige informatie voor de mentor van de tweede cursus
42
TWEEDE STAGECURSUS
ALGEMENE INFORMATIE Cursusperiode: Type cursus (A, VVA, A+ …): Locatie: Naam stagebegeleider: Mede-sessiegevers:
NOG DINGEN DIE EVENTUEEL BELANGRIJK ZIJN OM TE WETEN OF MEE TE NEMEN?
43
COMPETENTIEPROFIEL INSTRUCTEUR VDS Waar sta ik na 2 cursussen? Versie stagiair A] GROEPSDYNAMICA Een diverse groep begeleiden, hierbij oog hebben voor het welbevinden van ieder individu en rekening houden met de verschillende fases in het groepsontwikkelingsproces. Een instructeur… - kent de evolutie en het groeiproces dat een gemiddelde groep doormaakt op cursus - kan een groep situeren in de fasen van de groepsontwikkeling - kan activiteiten/vragen/opdrachten aanpassen aan de fase in de groepsontwikkeling Bijkomende uitleg:
B] EEN VORMING UITWERKEN De doelstellingen van een vorming formuleren en op basis daarvan de inhoud van de vorming bepalen: de doelstellingen vertalen naar programmaonderdelen en de gepaste werkvormen selecteren of uitwerken. Een instructeur… - kan doelstellingen voor een vorming formuleren - kan de doelstellingen van een vorming vertalen naar concrete methodieken
45
- kent verschillende methodieken die gebruikt kunnen worden bij het geven van een vorming - kiest methodieken die passen bij de inhoud die hij wil overbrengen - kan methodieken combineren tot een logisch samenhangende sessie - kiest methodieken die aangepast zijn aan de doelgroep (cursisten, animatoren, hoofdanimatoren, instructoren, ploegbazen...) Bijkomende uitleg:
C] EEN VORMING BEGELEIDEN Een bepaalde inhoud helder aan een groep overbrengen met behulp van geschikte didactische werkvormen, rekening houdend met de noden en verwachtingen van de groep en de deelnemers motiveren voor de inhoud van de vorming. Een instructeur… - kan een groep motiveren, enthousiasmeren en animeren tijdens een vorming - heeft de verschillende methodieken onder de knie en weet hoe ze te gebruiken - kan inhoudelijke informatie (‘duidingen’) gestructureerd en helder overbrengen aan een groep - kan een vormingssessie of methodiek aanpassen aan de groep: makkelijker of moeilijker maken, op een andere manier uitleggen...
46
Bijkomende uitleg:
D] EEN VORMING EVALUEREN Nagaan of vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, beoordelen of de juiste werkvormen gehanteerd werden, de rol van de begeleiding beoordelen en volgende vormingen hieraan aanpassen. Dit door raadpleging van de deelnemers en medesessiegevers. Een instructeur… - kan na een vorming nagaan of de doelstellingen van de sessie bereikt werden - kan na een vorming aangeven of de gebruikte methodieken gepast waren om de inhoud van de vorming over te brengen - kan de rol van de instructeurs in een sessie evalueren - kan, indien een vorming aangepast moet worden, suggesties ter verbetering doen - staat open voor suggesties ter verbetering door deelnemers en medesessiegevers
Bijkomende uitleg:
47
E] SAMENWERKEN In functie van het groepsbelang op een constructieve manier met anderen aan eenzelfde taak of een gezamenlijk resultaat werken. Een instructeur… - luistert naar anderen - verdeelt taken, trekt niet alles naar zich toe - communiceert met groepsleden - betrekt anderen actief - neemt initiatief tot samenwerking - kan constructieve feedback geven aan anderen - neemt initiatief om taken op zich te nemen, laat niet alles aan anderen over - vraagt naar visie en feedback van anderen
Bijkomende uitleg:
48
F] VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN Het belang van het eigen handelen onderkennen en de gevolgen dragen van gemaakte afspraken, zowel in leidinggevende als uitvoerende taken. Een instructeur… - komt gemaakte afspraken na - draagt zijn steentje bij waar nodig - draagt zorg voor het materiaal - weet de balans tussen afstand en nabijheid te bewaren naar cursisten toe
Bijkomende uitleg:
G] ANIMATIEF HANDELEN Zelf graag spelen, typetjes uitwerken en spelen en anderen hierin enthousiasmeren. Een instructeur… - heeft spelbagage - houdt van spelen en kan ook anderen hiervoor warm maken - kan rolletjes uitwerken (kledij, stem, verhaal...) en ze spelen
49
- probeert zoveel mogelijk vormingsgerelateerde momenten animatief aan te pakken - kan een animatie uitwerken en uitvoeren Bijkomende uitleg:
H] CREATIEF HANDELEN Creatief handelen in het bedenken van spelen en het uitwerken van vormingsmethodieken door verder te kijken dan de standaardopties en anderen hierin stimuleren om dat ook te doen. Een instructeur… - kan ‘out of the box’ denken en neemt hier ook de tijd voor - kent technieken om (eigen) creativiteit te stimuleren (bv. brainstormmethodieken) - tracht originele methodieken te zoeken en te gebruiken tijdens vormingen - stimuleert deelnemers aan een vorming om creatieve producten te creëren (bv. spel kindernamiddag) Bijkomende uitleg:
50
I] ZELFINZICHT De eigen sterktes en werkpunten in kaart brengen en de leerkansen hierbij benutten door zelf terug te blikken op het eigen handelen, maar ook actief op zoek te gaan naar feedback van anderen. Een instructeur… - durft zichzelf kritisch in vraag te stellen - probeert zich continu te verbeteren - kent eigen sterke punten en werkpunten en gaat hiermee actief aan de slag - zoekt actief naar leerkansen en grijpt ze - gaat op zoek naar feedback en verbetertips van anderen en accepteert ze Bijkomende uitleg:
J] VISIE OP SPELEN EN KWALITEITSVOL SPEELPLEINWERK De visie van de organisatie begrijpen en uitdragen doorheen zijn/haar jeugdwerkengagement Een instructeur… - kent de visie van de organisatie - is een uithangbord voor de organisatie Bijkomende uitleg:
51
COMPETENTIEPROFIEL INSTRUCTEUR VDS Waar sta ik na 1 cursus? Versie stagebegeleider A] GROEPSDYNAMICA Een diverse groep begeleiden, hierbij oog hebben voor het welbevinden van ieder individu en rekening houden met de verschillende fases in het groepsontwikkelingsproces. Een instructeur… - kent de evolutie en het groeiproces dat een gemiddelde groep doormaakt op cursus - kan een groep situeren in de fasen van de groepsontwikkeling - kan activiteiten/vragen/opdrachten aanpassen aan de fase in de groepsontwikkeling Bijkomende uitleg:
B] EEN VORMING UITWERKEN De doelstellingen van een vorming formuleren en op basis daarvan de inhoud van de vorming bepalen: de doelstellingen vertalen naar programmaonderdelen en de gepaste werkvormen selecteren of uitwerken. Een instructeur… - kan doelstellingen voor een vorming formuleren - kan de doelstellingen van een vorming vertalen naar concrete methodieken
53
- kent verschillende methodieken die gebruikt kunnen worden bij het geven van een vorming - kiest methodieken die passen bij de inhoud die hij wil overbrengen - kan methodieken combineren tot een logisch samenhangende sessie - kiest methodieken die aangepast zijn aan de doelgroep (cursisten, animatoren, hoofdanimatoren, instructoren, ploegbazen...) Bijkomende uitleg:
C] EEN VORMING BEGELEIDEN Een bepaalde inhoud helder aan een groep overbrengen met behulp van geschikte didactische werkvormen, rekening houdend met de noden en verwachtingen van de groep en de deelnemers motiveren voor de inhoud van de vorming. Een instructeur… - kan een groep motiveren, enthousiasmeren en animeren tijdens een vorming - heeft de verschillende methodieken onder de knie en weet hoe ze te gebruiken - kan inhoudelijke informatie (‘duidingen’) gestructureerd en helder overbrengen aan een groep - kan een vormingssessie of methodiek aanpassen aan de groep: makkelijker of moeilijker maken, op een andere manier uitleggen...
54
Bijkomende uitleg:
D] EEN VORMING EVALUEREN Nagaan of vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, beoordelen of de juiste werkvormen gehanteerd werden, de rol van de begeleiding beoordelen en volgende vormingen hieraan aanpassen. Dit door raadpleging van de deelnemers en medesessiegevers. Een instructeur… - kan na een vorming nagaan of de doelstellingen van de sessie bereikt werden - kan na een vorming aangeven of de gebruikte methodieken gepast waren om de inhoud van de vorming over te brengen - kan de rol van de instructeurs in een sessie evalueren - kan, indien een vorming aangepast moet worden, suggesties ter verbetering doen - staat open voor suggesties ter verbetering door deelnemers en medesessiegevers
Bijkomende uitleg:
55
E] SAMENWERKEN In functie van het groepsbelang op een constructieve manier met anderen aan eenzelfde taak of een gezamenlijk resultaat werken. Een instructeur… - luistert naar anderen - verdeelt taken, trekt niet alles naar zich toe - communiceert met groepsleden - betrekt anderen actief - neemt initiatief tot samenwerking - kan constructieve feedback geven aan anderen - neemt initiatief om taken op zich te nemen, laat niet alles aan anderen over - vraagt naar visie en feedback van anderen
Bijkomende uitleg:
56
F] VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN Het belang van het eigen handelen onderkennen en de gevolgen dragen van gemaakte afspraken, zowel in leidinggevende als uitvoerende taken. Een instructeur… - komt gemaakte afspraken na - draagt zijn steentje bij waar nodig - draagt zorg voor het materiaal - weet de balans tussen afstand en nabijheid te bewaren naar cursisten toe
Bijkomende uitleg:
G] ANIMATIEF HANDELEN Zelf graag spelen, typetjes uitwerken en spelen en anderen hierin enthousiasmeren. Een instructeur… - heeft spelbagage - houdt van spelen en kan ook anderen hiervoor warm maken - kan rolletjes uitwerken (kledij, stem, verhaal...) en ze spelen
57
- probeert zoveel mogelijk vormingsgerelateerde momenten animatief aan te pakken - kan een animatie uitwerken en uitvoeren Bijkomende uitleg:
H] CREATIEF HANDELEN Creatief handelen in het bedenken van spelen en het uitwerken van vormingsmethodieken door verder te kijken dan de standaardopties en anderen hierin stimuleren om dat ook te doen. Een instructeur… - kan ‘out of the box’ denken en neemt hier ook de tijd voor - kent technieken om (eigen) creativiteit te stimuleren (bv. brainstormmethodieken) - tracht originele methodieken te zoeken en te gebruiken tijdens vormingen - stimuleert deelnemers aan een vorming om creatieve producten te creëren (bv. spel kindernamiddag) Bijkomende uitleg:
58
I] ZELFINZICHT De eigen sterktes en werkpunten in kaart brengen en de leerkansen hierbij benutten door zelf terug te blikken op het eigen handelen, maar ook actief op zoek te gaan naar feedback van anderen. Een instructeur… - durft zichzelf kritisch in vraag te stellen - probeert zich continu te verbeteren - kent eigen sterke punten en werkpunten en gaat hiermee actief aan de slag - zoekt actief naar leerkansen en grijpt ze - gaat op zoek naar feedback en verbetertips van anderen en accepteert ze Bijkomende uitleg:
J] VISIE OP SPELEN EN KWALITEITSVOL SPEELPLEINWERK De visie van de organisatie begrijpen en uitdragen doorheen zijn/haar jeugdwerkengagement Een instructeur… - kent de visie van de organisatie - is een uithangbord voor de organisatie Bijkomende uitleg:
59
EVALUATIE TWEEDE CURSUS
(kopie voor jezelf)
mijn sterke punten
mijn werkpunten
61
concrete voorstellen om mijn werkpunten op de volgende cursus aan te pakken of om mijn sterke punten in de verf te zetten
extra nuttige informatie voor de mentor van de tweede cursus
62
EVALUATIE TWEEDE CURSUS
(kopie voor VDS)
mijn sterke punten
mijn werkpunten
63
concrete voorstellen om mijn werkpunten op de volgende cursus aan te pakken of om mijn sterke punten in de verf te zetten
extra nuttige informatie voor de mentor van de tweede cursus
64
De HAMvraag Erkenningsnummer van je cursus: LJW/E45/20...../........ De stagiair (M/V)......................................................................................... liep een stage van minimum 30 u in het jeugdwerk bij............................................ Stageperiode:.....................................................
Als stagebegeleider kan ik hier bevestigen dat deze instructeur in spe de stage heeft volbracht en zijn of haar attest van instructeur in het jeugdwerk
- inderdaad - helaas niet (schrappen wat niet past)
heeft verdiend!
Dit willen we nog meegeven:
De stagiair (naam en handtekening)
De stagebegeleider (naam en handtekening)
65