Daltonboek odbs de Holterenk
Daltonboek
odbs de Holterenk 2011 – 2014 Werkdocument 2014
Ester van Beek 2014
1
Daltonboek odbs de Holterenk
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................. 2 Inleiding ........................................................................................ 3 Het ontstaan van daltononderwijs ................................................. 4 Daltononderwijs nu ....................................................................... 5 Vorm van het onderwijs: De 6 kernwaarden ...................................... 5 De 6 kernwaarden in de daltondriehoek ............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkelingslijn Vrijheid in gebondenheid / verantwoordelijkheid 6 Ontwikkelingslijn Zelfstandigheid . Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkelingslijn samenwerken ... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Nederlandse dalton vereniging ...................................................... 7 daltonlicentie ................................................................................. 7 Opbrengsten van daltononderwijs ................................................. 8 Waarom kiezen voor daltononderwijs ............................................ 9 Effectief onderwijs .......................................................................... 9 Daltononderwijs op o.d.b.s De Holterenk ..................................... 11 Dagritme .................................................................................... 13 Weekrooster ................................................................................ 14 Dagkleuren ................................................................................. 14 Dagkleuren ................................................................................. 15 De taak ...................................................................................... 16 Tijdsbesteding taak .................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Het kleuter planbord..................................................................... 17 Taakblad ..................................................................................... 18 Groep 3 ................................................................................... 18 Groep 4 t/m 8 ........................................................................... 18 Zelfcorrectie ................................................................................ 19 Keuzewerk ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Uitgestelde aandacht .................................................................... 20 Samenwerken ............................................................................. 22 Coöperatief werken ...................................................................... 23 Werkplekken ............................................................................... 25 Kleuters ................................................................................... 25 Groep 3 t/m 8 ........................................................................... 25 Leerlingenraad ............................................................................... 26 Bijlagen ....................................................................................... 27 Taakbladen ............................................................................... 29 Gebruik teambox....................................................................... 36 Handelingswijzer uitgestelde aandacht dobbelsteen ................ 39 Opbouw coöperatieve structuren .............................................. 41 Beoordelingsformulier werkstuk………………………………………… 43 Beoordelingsformulier spreekbeurt……………………………………..44 Beoordelingsformulier boekbespreking………………….…………….45 Kijkwijzer daltonboek……………………….……………………………….46
Ester van Beek 2014
2
Daltonboek odbs de Holterenk
Inleiding Wij, o.d.b.s de Holterenk, werken volgens het daltonconcept en streven ernaar een doorgaande lijn hierin te ontwikkelen en vast te leggen, zodat het voor een ieder duidelijk is welke werkwijzen wij hanteren. De maatschappij vraagt om participerende, kritische burgers. We willen dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving en actief deelnemen aan democratische processen. Als beschrijvings- en borgingsdocument gebruiken wij hiervoor het daltonboek en het daltonbeleidsplan, ook omschrijven wij hierin onze doelen voor de nabije toekomst. Op deze manier kunnen wij ervan uitgaan dat de doorgaande lijn geborgd is en zich steeds verder zal ontwikkelen. Dit daltonboek is dan ook geen statisch verslag, maar een dynamisch document dat mee zal groeien met de ontwikkelingen bij ons op school. Het is een leidraad voor het team, nieuwe leerkrachten, stagiaires. Tegelijkertijd willen wij ons middels dit daltonboek verantwoorden naar de ouders, de Nederlandse daltonvereniging en de inspectie van het onderwijs. Naast dit daltonboek is er een daltonbeleidsplan, waar het daltonbeleid omschreven staat. Het Daltonboek is inzichtelijk voor iedere belangstellende en geplaatst op onze website, www.holterenk.nl onder het kopje dalton.
Ester van Beek 2014
3
Daltonboek odbs de Holterenk
Het ontstaan van daltononderwijs Daltononderwijs is gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst (1887-1973), een Amerikaanse pedagoge. Parkhurst vond sociale opvoeding het belangrijkste doel van onderwijs. Ze pleitte daarbij voor een individuele aanpak. Ze ontwikkelde een onderwijssysteem, dat zij uitprobeerde op een High School in de plaats Dalton (Massachusetts). Ze noemde het systeem “het daltonplan”. Uitgangspunten van dit plan zijn: vrijheid (binnen bepaalde grenzen) en verantwoordelijkheid zelfstandigheid samenwerking De taak is een manier om aan deze principes vorm te geven. De opdracht, het werk wat de leerlingen moeten doen, ligt vast. Er is een vrije keuze wat betreft het tempo en de volgorde waarin een kind wil werken, de manier waarop hij dat doet en de tijd die hij aan de verschillende onderdelen besteedt. Parkhurst ontwikkelde haar ideeën niet voor basisschoolleerlingen, maar voor High School leerlingen vanaf 9 jaar. Het daltononderwijs voor jongere kinderen is later in Nederland ontwikkeld. In 1928 startte de eerste daltonschool in Nederland, een meisjesschool in Den Haag. Daarna volgden er al snel meer. In 1931 verenigden de scholen zich in de Nederlandse daltonvereniging. In 2005 was het 100 jaar geleden dat Parkhurst met haar onderwijsexperimenten begon. Het daltononderwijs heeft zich echter steeds aangepast aan de veranderende eisen en wensen van de samenleving. De principes vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking blijven overeind, maar hebben in de loop der tijd andere accenten gekregen.
Ester van Beek 2014
4
Daltonboek odbs de Holterenk
Daltononderwijs nu
Een school die volgens de daltonprincipes werkt, leert kinderen om individueel of samen met anderen een probleem aan te pakken en de verantwoordelijkheid te dragen voor de manier waarop het probleem wordt opgelost. daltononderwijs gaat er van uit dat ieder mens verantwoordelijk is voor zichzelf en zijn omgeving. Dit is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren in een democratische samenleving. In een daltonschool leren we kinderen verantwoordelijkheid dragen. De leerkracht begeleidt ze daarin en maakt duidelijke afspraken met ze. De leerkracht zorgt voor een uitnodigend en veilig klimaat, waarin het kind zich optimaal kan ontwikkelen.
Vorm van het onderwijs: De 6 kernwaarden Kinderen leren eigen keuzes te maken binnen de kaders die aangegeven worden. Daarbij worden hun mogelijkheden om zelfstandig te handelen zo optimaal mogelijk ontwikkeld. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen, maar ook om anderen verantwoordelijkheid te geven. Kinderen krijgen het vertrouwen, moeten dit verdienen en moeten dit ook aan anderen schenken. Kinderen kunnen verantwoording vragen over het handelen van anderen, maar moeten ook verantwoording af te leggen over hun eigen handelen. Samenwerking met anderen is een mogelijkheid om een groot scala van uitdagingen (sommigen noemen het ook ‘problemen’) waarvoor het kind gesteld wordt op te lossen. De werkvormen worden zodanig gekozen dat het nemen van eigen verantwoordelijkheid, samenwerking en zelfstandigheid samen komen in de doelstelling “kinderen met lef”. Vrijheid in gebondenheid / Verantwoordelijkheid en vertrouwen “Freedom and responsibility together perform the miracle” Vrijheid is noodzakelijk om eigen keuzes te kunnen maken en eigen wegen te vinden. Vrijheid in het daltononderwijs is de gelegenheid krijgen om het taakwerk zelf te organiseren. De opgegeven leerstof en de eisen die daaraan worden gesteld, de tijdslimiet, de werkafspraken en de schoolregels vormen de grenzen waarbinnen de leerlingen hun vrijheid leren gebruiken. Een leerling leert verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving te dragen, als zijn omgeving hem daarvoor de ruimte en mogelijkheden biedt. Door leerlingen meer vrijheid te bieden kunnen zij eigen keuzes maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Maar vrijheid betekent niet dat alles zomaar kan en mag. Het is een taak van de leerkracht om iedere leerling een structuur te bieden om vrijheid binnen grenzen te leren hanteren. Leerlingen krijgen de ruimte om te ontdekken en te experimenteren, maar worden tegelijk ook geconfronteerd met de relatie tussen wat ze doen en wat dat oplevert. Dat is voor leerlingen een geleidelijk leerproces, waarin zelfkennis en zelfinschatting een grote rol spelen. Ester van Beek 2014
5
Daltonboek odbs de Holterenk
Zelfstandigheid “Experience is the best and indeed the only real teacher” Zelfstandig leren en werken op een daltonschool is actief leren en werken. Een leerling wil doelgericht een klus klaren en is in staat om tijdens dit leerproces hulp te zoeken indien noodzakelijk. Deze manier van werken stimuleert het probleemoplossend denken van een leerlingen. Om later als volwassene goed te kunnen functioneren moet een leerling leren beoordelen welke beslissingen hij/zij moet nemen en wat de gevolgen daarvan zijn. De keuzevrijheid dwingt een leerlingen tot het nemen van zelfstandige beslissingen die voor hem effectief en verantwoord zijn. Samenwerken “The school functions as a social community” Een daltonschool is een leefgemeenschap waar leerlingen, leerkrachten, ouders, schoolleiding en bestuur op een natuurlijke en gestructureerde wijze samen leven en werken. Een daltonschool is ook een leeromgeving waar leerlingen en leerkrachten iets van en met elkaar leren. Doordat leerlingen samen met leerkrachten en medeleerlingen aan hun leertaken werken, leren zij met elkaar om te gaan en leren zij dat zij elkaar kunnen helpen. Het verwerven van kennis en vaardigheden in samenwerking met anderen kan het leren vergemakkelijken. Leerlingen leren dat er verschillen bestaan tussen mensen. Ze leren naar elkaar te luisteren en respect te hebben voor elkaar. Als leerlingen met elkaar samenwerken, ontwikkelen ze sociale vaardigheden en leren ze reflecteren op de manier waarop ze leren, zoals het beoordelen van een eigen inbreng en die van een medeleerlingen, het aangaan van de dialoog, het leren omgaan met teleurstellingen en het ervaren van een meeropbrengst uit de samenwerking. Het uiteindelijke doel is democratisch burgerschap. Een daltonschool is een oefenplek voor democratisering en socialisering. Effectiviteit/ doelmatigheid “Efficiency measure “ a simple and economic reorganization of the school” Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Een taak als drager van de te leren vaardigheden en kennis biedt optimaal gelegenheid om tot een doelmatige inrichting te komen. Een taak op maat houdt een leerling doelmatig en functioneel bezig.
Reflectie “I would be the first to hear welcome criticism” Het kritisch benaderen van onderwijskundige ontwikkelingen en inzichten is op een daltonschool vanzelfsprekend. Iedere docent werkend op een daltonschool reflecteert op zijn/haar onderwijspraktijk en professioneel handelen. Ook op schoolniveau vindt reflectie over het onderwijs voortdurend plaats. Reflectie en evaluatie dragen in hoge mate bij tot een verkenning van de leerweg om het beoogde doel te bereiken.
Ester van Beek 2014
6
Daltonboek odbs de Holterenk
Borging “Door verschillen te delen, vermenigvuldigt de kwaliteit” Daltonscholen in Nederland werken samen aan kwalitatief goed daltononderwijs door allemaal deel te nemen aan planmatige zelfevaluatie en visitatie. Een daltonschool is een lerende organisatie, die haar leerkrachten ondersteunt bij het zich permanent scholen en bij het experimenteren in en reflecteren op hun praktijk. Teamleren heeft op een daltonschool hoge prioriteit. Verantwoordelijkheden voor dalton liggen in het team van docenten. Het daltononderwijs zet ook sterk in op het maatjesleren van scholen binnen en buiten een regio. Daltonscholen borgen hun kernwaarden door middel van een planmatige zelfevaluatie en visitatie. De Nederlandse Dalton Vereniging geeft licenties en certificaten af aan instituten, scholen en personen als zij er blijk van geven de kernwaarden op goede wijze in de praktijk vorm en inhoud te hebben gegeven.
Nederlandse dalton vereniging
Alle erkende daltonscholen zijn lid van de Nederlandse Dalton Vereniging. De vereniging biedt de scholen een platform voor het uitwisselen van kennis en ervaringen als het gaat om het vormgeven en verder ontwikkelen van het daltononderwijs. De daltonlicentie is een teken van kwaliteit. daltonlicentie Alleen onderwijsinstellingen met een daltonlicentie mogen zich daltonschool noemen. Dat is niet zomaar een stukje papier. Het behalen van de daltonlicentie is een intensief proces waarbij scholen stap voor stap het onderwijs en de inrichting van de school aanpassen. Daarbij worden ze regelmatig gevisiteerd door de Nederlandse Dalton Vereniging. Om de daltonlicentie te behouden evalueert een school periodiek op welke manier zij invulling geeft aan de dalton-ideeën vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerking. In het basisonderwijs gebeurt dit iedere vijf jaar. Tijdens de vijfjaarlijkse visitatie door de Nederlandse Dalton Vereniging worden de resultaten van die evaluatie besproken. De daltonpedagogiek is echter geen keurslijf en de Nederlandse Dalton Vereniging hanteert geen strakke richtlijnen. In 2011 is de daltonlicentie van o.d.b.s. de Holterenk, na visitatie, wederom met 5 jaar verlengd. De aandachtspunten die we hebben meegekregen zijn verwerkt in het daltonbeleidsplan.
Ester van Beek 2014
7
Daltonboek odbs de Holterenk
Opbrengsten van daltononderwijs
Wij onderscheiden ons door deze licentie van scholen die wel daltonaspecten in hun systeem hanteren, maar daar niet op alle fronten uitvoering aan geven. Juist vanwege ons aanbod kan het kind na acht jaar basisonderwijs in een veilige omgeving, goed toegerust naar het voortgezet onderwijs. De voordelen op een rijtje: • leerlingen die met vrijheid en verantwoordelijkheid hebben leren werken kunnen meer efficiënt met hun tijd omgaan, • leerlingen leren zelf plannen en worden gestimuleerd tot het nemen van initiatief, • kinderen krijgen “gelaagde instructie” (zoveel als nodig is) en kunnen daarmee gemotiveerd, op het goede moment, aan het werk gaan, • kinderen die extra hulp nodig hebben krijgen die op maat geboden; leerlingen met een hogere begaafdheid kunnen verdiepings- en verrijkingsstof maken. • op basis van respect en vertrouwen houden leerlingen rekening met elkaar en de leerkracht. Dit gegeven wordt nog versterkt door het feit dat wij een Openbare school zijn en veel waarde hechten aan respect voor ieders afkomst en overtuiging. Daarnaast ontstaat een meer hechte band tussen kinderen vanwege het feit dat zij op diverse manieren samenwerken, Door het werken met taken en taaktijd heeft de leerkracht meer tijd en ruimte om kinderen individueel te ondersteunen. In de meeste beroepen in de huidige westerse kennismaatschappij wordt initiatief, verantwoordelijkheid en creativiteit verwacht. Vaak moet er worden overlegd met collega’s, opdrachtgevers en diverse instanties. Zowel zelfstandigheid als het goed kunnen samenwerken zijn daarbij belangrijk. De maatschappij vraagt om participerende, kritische burgers. We willen dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving en actief deelnemen aan democratische processen.
Ester van Beek 2014
8
Daltonboek odbs de Holterenk
Waarom kiezen voor daltononderwijs? Effectief onderwijs Oud-lector daltononderwijspedagogiek Piet van der Ploeg heeft in 2007 zijn onderzoek naar de effectiviteit van daltononderwijs beschreven. Effectief onderwijs heeft elf kenmerken, en het daltononderwijs is, gelet op deze wetenschappelijk bewezen kenmerken, een geschikte en verantwoorde verbetering van het onderwijs. We willen de kenmerken hier kort beschrijven. 1. Werkvormen Het daltononderwijs biedt een variatie in werkvormen. Naast zelfstandig werk zijn er klassikale uitleg en instructiemomenten. Er wordt veel samengewerkt met verschillende coöperatieve structuren en kinderen helpen elkaar. Kinderen hebben de mogelijkheid om hun eigen werkplek kiezen. 2. Uitleg en instructie Naast de klassikale uitleg en instructie, geeft de leerkracht, onder andere in de taaktijd, veel individuele instructie. Dit kan de leerkracht op eigen initiatief doen, maar ook de leerling kan de leerkracht om uitleg vragen. In het daltononderwijs is genoeg ruimte voor uitleg en instructie door de inzet van taakuren en zelfstandig werken. 3. Feedback en toetsing Doordat de leerlingen veel zelfstandig werken is er voldoende ruimte om feedback te geven. De leerlingen evalueren het eigen werk en werkproces, de leerkracht doet dit ook. Als er samengewerkt wordt, geven de leerlingen elkaar feedback. Toetsing gebeurt regelmatig en kan ook individueel afgestemd worden. 4 en 5. Taakgerichtheid, tijd, duidelijkheid en structuur De leerling werkt aan een vooraf opgestelde taak. De leerling weet wat er van hem verwacht wordt en werkt vervolgens onder eigen verantwoordelijkheid. Hij kan, binnen de taaktijd, zelf bepalen hoe en wanneer hij aan de taak werkt, uiteraard kan hij (in beginsel) hierbij rekenen op ondersteuning van de leerkracht Dit maakt dat hij de tijd effectief en naar eigen behoefte kan verdelen. Hij kan in eigen tempo de stof doorwerken. De taakbrief is hier een hulpmiddel voor het overzicht van het werk wat gedaan moet worden, een hulpmiddel om te plannen en om goed bij te houden wat er al gedaan is. Samenvattend: Het daltononderwijs is dus sterk in het realiseren van taak- en doelgericht werken, binnen een vastgestelde tijd. Het biedt duidelijkheid en structuur. 6. Stap voor stap De taken worden zo samengesteld dat de stof stapsgewijs aan de leerlingen wordt aangeboden. Doordat de leerlingen hun eigen tijd kunnen indelen, kan ieder leerling de leerstof bovendien in eigen tempo doorwerken. 7. Leren leren Doordat de leerlingen de verantwoording dragen voor het eigen leerproces in de taak, worden zij al vroeg geconfronteerd met de manier waarop zij zelf leren. Hierop vindt bovendien regelmatig reflectie plaats, door de leerkracht, maar ook Ester van Beek 2014
9
Daltonboek odbs de Holterenk
door de leerling zelf. Op deze manier werken we aan het aanleren en verbeteren van leersstrategieën. 8. Elkaar leren Uitleggen en instrueren is leerzaam, zowel voor degene die de uitlegt en instructie krijgt als degene die uitlegt en instrueert. Leerlingen helpen elkaar bij hun taak, maar werken ook coöperatief samen aan opdrachten. De werkvormen zijn zo gekozen, dat leerlingen optimaal gebruik kunnen maken van elkaars kennis. 9. Adaptief Adaptief onderwijs houdt in dat er rekening gehouden wordt met verschillen tussen leerlingen en qua niveau, begeleiding en methode afgestemd is op de individuele leerling. Ons onderwijs is adaptief, doordat de leerling de stof op zijn eigen manier en tempo kan verwerken. Daarnaast biedt het werken met taken de mogelijkheid om deze aan de individuele mogelijkheden van de kinderen aan te passen. Het zelfstandig werken geeft daarnaast de leerkracht de mogelijkheid om aan kinderen die dat nodig hebben, extra instructies te geven. 10. Huiswerk Het huiswerk, dat we meegeven in groep 5 t/m 8 bestaat uit zelfstandig te verwerken taken, die aangepast kunnen worden aan de mogelijkheden van het kind. Het huiswerk wordt zowel door de leerling, als de leerkracht serieus genomen. 11. Ouders Het team van o.d.b.s De Holterenk vindt het erg belangrijk om een goed contact met ouders op te bouwen. We hebben een ouderraad, medezeggenschapsraad en elke klas heeft klassenouders, die op school actief zijn. We organiseren elk jaar een ouderavond, alle groepen geven, samen met hun maatjes groep, twee keer per jaar een voorstelling tijdens de maandsluiting. Op de daltondag, een keer per jaar, kunnen ouders in de klassen komen kijken. In overleg met de leerkracht is dit op verzoek altijd mogelijk.
Ester van Beek 2014
10
Daltonboek odbs de Holterenk
Daltononderwijs op o.d.b.s De Holterenk Missie Holterenk Onderwijs afgestemd op de onderwijsbehoefte van ieder kind Daltononderwijs voor iedereen Begeleiding, dat passend is voor ieder kind Samenwerking als verbindende schakel, zowel in school als daarbuiten Holten en omgeving; we zijn de beste onderwijskeuze Ontwikkeling van talent; zelfbewust, zelfsturend, verantwoordelijk en sociaal Leeromgeving; veilig, vertrouwd en fijn Toponderwijs; gedifferentieerd, actueel en toekomstgericht Energiek, enthousiast, gemotiveerd en deskundig team Ruimte; voor inspraak, meedoen, met respect voor iedereen Eerlijke, open, duidelijke en professionele cultuur Nieuwbouw met een goede organisatie en spetterend ingericht Keuze voor en door ondernemende leerlingen, ouders en leerkrachten met lef Visie Holterenk Wij willen als leuke, fijne en veilige school, een optimale bijdrage leveren in de ontwikkeling van kinderen en hen voorbereiden op hun eigen deelname aan de maatschappij. Wij willen de beste keuze zijn met ons eigentijdse, moderne en maatschappijgerichte daltononderwijs. Wij zetten in op de talentontwikkeling van kinderen met lef om nieuwe wegen naar de top in te slaan.
Ambitie Holterenk dromen van – denken aan – durven om – doen – doorzetten dromen van: denken aan:
durven om: doen: doorzetten:
Ester van Beek 2014
Een plek waar kinderen zich veilig en met veel liefde en plezier optimaal kunnen ontwikkelen. Een mooi schoolgebouw en betrokken begeleiders die de voorwaarden bieden voor het goede daltononderwijs waar wij van dromen. Het lef te hebben om uit te gaan van de kracht voor talentontwikkeling van de leerling en de leerkracht. Met passie d.m.v. hart, hoofd en handen invulling geven aan de doelstellingen. Op de weg naar de top, genietend van het uitzicht, vorm geven aan het onderwijs gebruik makend van bestaande paden en zeker ook door eigen wegen te creëren.
11
Daltonboek odbs de Holterenk
Daltonplan Wij werken vanuit de aspecten van het daltonplan en willen de kinderen uitdagen zich te ontwikkelen tot zelfstandige en zelfsturende persoonlijkheden, die gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces, uiteraard begeleid en gestuurd door de leerkracht als professional. Positionering Door een kwalitatief goed onderwijsconcept willen wij ons onderscheiden van 2 andere scholen in het dorp waarbij ons marktaandeel in leerlingaantallen t.o.v. deze scholen op zijn minst gehandhaafd blijft in een krimpende markt en zelfs kan groeien. Dit onderscheid maken we met daltononderwijs dat voldoet aan de kwaliteitseisen van de Nederlandse Dalton Vereniging en de wet op het openbaar onderwijs.
Ester van Beek 2014
12
Daltonboek odbs de Holterenk
Dagritme De kleutergroepen gebruiken dagritme kaarten om de dagindeling voor de jongste kinderen inzichtelijk te maken. Door de opeenvolging van activiteiten visueel zichtbaar te maken, raken kinderen vertrouwd met een dagindeling en de verschillende onderdelen waaruit een dag is opgebouwd. Het geheel geeft de kinderen een gevoel van veiligheid en rust. De dagritme kaarten brengen structuur in de dag.
De kaarten worden opgehangen aan magneetstrip tegen de muur. Naast de pictogrammen zijn op deze kaarten ook woorden te lezen. Het gebruik van dagritmekaarten is onderdeel van het klassenmanagement en maakt het mogelijk om kinderen op een eenvoudige manier te betrekken bij de organisatie en hen medeverantwoordelijk te laten voelen voor het proces. Het dagritmepakket is, naast de dagkleuren, ook een van de middelen om kinderen al in een vroeg stadium te laten oefenen in het opbouwen van een taakbewuste houding.
Ester van Beek 2014
13
Daltonboek odbs de Holterenk
Weekrooster Vanaf groep 3 wordt er gewerkt met een weekrooster die in de klas hangt. De kinderen hebben zo een duidelijk overzicht van de weekstructuur. De taakweek begint op donderdag. De voordelen hiervan zijn: ♦ Een taak afronden midden in de week is prettiger dan aan het eind van een werkweek ♦ Na het weekend begint iedereen meer uitgerust aan de tweede helft van de taak. ♦ De nieuwe weektaak kan de leerkracht op woensdagmiddag samenstellen.
De instructie dagen worden vooral op de donderdag en maandag gepland. Zo zijn de kinderen na het weekend weer fris voor de nieuwe instructie, waar ze meteen mee aan de slag kunnen
Ester van Beek 2014
14
Daltonboek odbs de Holterenk
Dagkleuren Om de leerlingen te helpen de week te structuren en een werkplanning te maken, geven we in de hele school iedere dag van de week aan met een vaste kleur. De dagkleuren bij ons op school liggen vast. Elke klas gebruikt dezelfde kleuren. Groep 1 en 2 gebruikt magneetjes in de dagkleur om in het begin van de week hun taakjes te plannen. Wanneer ze een taak af hebben, tekenen ze dit af door wederom een magneet met de dagkleur op te hangen. Zelfs de jongste kleuters krijgen zo inzicht in de dagen de week, nog voordat ze de namen kunnen herkennen of lezen. In de groepen 3 t/m 8 worden de dagkleuren gebruikt voor de weektaak. De kinderen plannen de taak in de dagkleuren en ook bij het afkleuren, wordt dit gedaan in de kleur van de dag. Ook het weekrooster is aangegeven in de dagkleuren. Vooral in de bovenbouw geeft dit de leerkracht een inzicht in de leerstijl van het kind. De leerkracht kan overzien in welk tijdsbestek de kinderen de hoeveelheid stof afhebben. Zo kan de leerkracht het kind coachen en het resultaat van het werk kan aanleiding zijn tot extra begeleiding door de leerkracht.
do.
Ester van Beek 2014
vrij.
ma.
di.
woe.
15
Daltonboek odbs de Holterenk
De taak Een van de meest oorspronkelijke en belangrijkste elementen van daltononderwijs is de taak. In iedere groep wordt met taken gewerkt. Er zit een opbouw in het omgaan van de taak. Die opbouw betreft onder andere: - aanbieding van de taak; - de omvang van de taak; - de onderdelen van de taak; - de mate van planning; - de tijd die aan de taak besteed wordt; - keuze maken om instructie te volgen; - zelfregulatie; - zelfreflectie Bij de kleuters wordt de taak zichtbaar gemaakt op het planbord. Halverwege groep drie wordt er een start gemaakt met een dagtaak. Vanaf halverwege groep 4 werken de kinderen met een weektaak. Bij het bepalen van de inhoud van de taak, wordt er door de leerkracht gekeken naar het niveau van het kind. Voor het ene kind kan de leerkracht besluiten de taak te verlichten en voor het andere kind extra opdrachten toe te voegen. In de taak zijn ook samenwerkingsopdrachten opgenomen. Dit start al bij de kleuters. Maatjes plannen dan samen hun taak in. Daarnaast kunnen kinderen ook op eigen initiatief taken samen maken.
Ester van Beek 2014
16
Daltonboek odbs de Holterenk
Het kleuter planbord De kinderen plannen hun taakwerk digitaal via een touchscreen bord. Aan het begin van de week worden op het touchscreen de taakjes gepland. Je vinkt het eerste hokje aan met de dagkleur van dag waarop je dit taakje wilt maken. Wanneer deze taak helemaal klaar is, vink je het tweede hokje met de dagkleur aan. Zo laat je zien welke taakjes al klaar zijn. Op het keuzebord staan de hoeken aangegeven waar de kinderen voor kunnen kiezen, mits ze geen taakwerkje hoeven te maken. Het plan- en keuzebord geven een duidelijk overzicht voor zowel de leerkracht als de leerlingen over het gemaakte en te maken taakwerk. Op het touchscreenbord staan de verplichte werkjes voor de aankomende week. In het begin van het schooljaar heeft groep 1, een verplicht werken en groep 2, twee verplichte werkjes. Dit wordt in januari uitgebreid naar twee werkjes voor groep 1 en drie werkjes voor groep 2.
Ester van Beek 2014
17
Daltonboek odbs de Holterenk
Taakblad Groep 2 Groep 2 start in april met de eerste kernen van Veilig leren lezen. Zij werken dan ook met een taakblad. Inmiddels zijn ze gewend om hun werk te plannen op het touchscreenbord. In groep 1 & 2 is hiermee uitvoerig gewerkt. Op het taakblad staan de dagtaken van de hele week. De kinderen leren het taakblad te gebruiken. Welke dag is het vandaag? Welke kleur gebruiken we? In groep 2 wordt er nog veel gebruik gemaakt van pictogrammen op het taakblad.
Groep 3
De kinderen in groep 3 weten hoe een taakblad eruit ziet en hoe ze hier mee kunnen werken. De pictogrammmen op het taakblad worden steeds minder. Er wordt meer van de kinderen verwacht. Probeer eens zelf te ontdekken wat de opdracht is? Welke bladzijde van het boek neem je voor je? Deze vragen stimuleren kinderen om zelfstandig met de taak bezig te gaan. Na de instructie plannen de leerlingen hun werk in met getallen. Met welke taak gaan we beginnen en wat doen we als tweede. Wanneer een taak af is kleuren ze deze af in de dagkleur. Groep 4 t/m 8 In groep 4 zijn de kinderen gewend om met een taakblad te werken. Halverwege groep 4 wordt het taakblad uitgebreid van een dagtaak, naar een weektaak. Zo krijgen ze een beeld van de hoeveelheid werk, de samenstelling van de taak, de soorten opdrachten en de verschillende vakgebieden. In groep 4 wordt er tevens gestart met het zelf leren nakijken van het taakwerk. Een weektaak is niet langer een aaneenschakeling van dagtaken. Een weektaak biedt kinderen een ruime variatie aan vakgebieden, waarbinnen ieder kind op elk niveau, in eigen tempo en volgens een zelf bepaalde volgorde het werk binnen een van tevoren afgesproken tijd maakt. Kinderen zullen bij het aanbod dat zich nu verder uitstrekt dan alleen het werk voor die dag, eerder geneigd zijn om iets extra’s te gaan doen. Het taakblad bevat de volgende: ♦ alle vakgebieden worden in principe opgenomen, ♦ de weektaak is gevarieerd van samenstelling zodat niet iedere weektaak er hetzelfde uit ziet. ♦ De leerstof is duidelijk omschreven en er is rekening gehouden met individuele verschillen. ♦ Er is ruimte om hun werk te plannen. ♦ Op het taakblad kan het gemaakte werk afgekleurd worden. ♦ In de bovenbouw wordt aangegeven welk werk zelf nagekeken kan worden. ♦ Per onderdeel is er ruimte voor een beoordeling. ♦ Ook het extra- en keuze werk zijn geïntegreerd in het taakblad. ♦ Op de achterkant is een evaluatie mogelijkheid voor leerlingen, ouders en leerkracht.
In de bijlage vindt u taakbladen van verschillende groepen.
Ester van Beek 2014
18
Daltonboek odbs de Holterenk
Zelfcorrectie Zelfcorrectie heeft een aantal grote voordelen: • Het kind krijgt meteen feedback op zijn werk. Hij hoeft niet te wachten tot hij het werk pas later terug krijgt van de leerkracht. • Het heeft een duidelijk leereffect, omdat het kind, als het een fout ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout kon ontstaan. • Het geeft de kinderen hierdoor een beter inzicht in wat ze kunnen en bij welke zaken ze hulp moeten vragen van de leerkracht. In de kleutergroepen wordt met veel zelfcorrigerend materiaal gewerkt. Vanaf groep 4 mogen kinderen bepaalde opdrachten zelf nakijken. Met name de rekenopdrachten lenen zich daar al snel voor. Naarmate de kinderen ouder worden, wordt dit uitgebreid met spelling, taal en de zaakvakken. In de klas staan nakijktafels, waar de kinderen heen kunnen als ze na moeten kijken. Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van de kinderen. De kinderen moeten zich realiseren dat je je werk nakijkt om er iets van te leren en niet om zoveel mogelijk ‘krulletjes’ in je schrift te hebben. Als leerkrachten moeten we ons realiseren dat we dit de kinderen moet leren. In de groepen 5 t/m 8 hangt bij de nakijktafel een handelingswijzer voor het nakijken.
nakijken aan de nakijktafel
Wat wordt er in elke groep zelf nagekeken / beoordeeld?: Groep 1-2 : zelfcorrigerend materiaal Groep 3 : zelfcorrigerend materiaal, woorddoos, letterdoos, schrijfschrift spelling Groep 4 : rekenen en spelling Groep 5 : rekenen en spelling Groep 6t/m8: rekenen, spelling, studievaardigheden, verkeer, zaakvakken
Naast het nakijken, zijn de kinderen ook betrokken bij het beoordelen van hun werk. Wij verwachten dat kinderen zelf beoordelen wanneer iets goed of minder goed gemaakt is en wanneer er werk verbeterd moet worden. Ook beoordelen kinderen hun eigen of elkaars spreekbeurt, boekbespreking en werkstuk met behulp van een formulier.
Ester van Beek 2014
19
Daltonboek odbs de Holterenk
Uitgestelde aandacht De belangrijkste redenen om te werken met uitgestelde aandacht zijn: • het zelfstandig werken van de leerlingen te bevorderen. • De leerkracht heeft zo de gelegenheid om omgestoord instructiegroepjes te begeleiden. Tijdens de momenten van uitgestelde aandacht, mogen de leerlingen de leerkracht niet storen. Als zij een vraag hebben, moeten zij deze zelf oplossen. Zij kunnen hulp vragen aan andere kinderen of kunnen verder gaan met ander werk. De uitgestelde aandacht kan leerkracht gestuurd zijn door middel van de kaarten, maar er kan ook sprake zijn van gedeelde sturing wanneer de leerlingen hun dobbelsteen gebruiken. De kleuters werken met een grote- en een kleine beer. Wanneer de grote beer bij de kleine beer weggaat, moet de kleine beer zich zelf redden. De grote beer komt dan voor het bord te staan en de kinderen moeten dan zelfstandig werken en mogen ze de leerkracht niet storen. Ook kunnen zij dan niet van werkje wisselen. Wanneer de grote- en kleine beer bij elkaar zijn, kunnen de kinderen ook aan de leerkracht een vraag stellen.
Vanaf groep 3 wordt er met een rode, oranje en groene kaart gewerkt.
•
•
•
Rood: Kinderen werken zelfstandig. Ze mogen leerkracht en andere kinderen niet storen en zelf ook niet gestoord worden. Als zij een vraag hebben, wachten ze tot er een andere kaart op komt en pakken ze ander werk. Oranje: Als kinderen hulp nodig hebben vragen ze hun buurvrouw/man. Mocht deze het ook niet weten, dan kunnen ze hun dobbelsteen met het vraagteken omhoog zetten. Tijdens de vaste hulpronde kan juf eventueel komen helpen. Groen: Wanneer een kind een vraagt heeft, stelt hij deze eerst in je groepje, is er dan niemand die het weet dan mag hij bij juf komen.
Naast de kaarten voor de leerkracht, hebben alle leerlingen een uitgestelde aandacht dobbelsteen. Zo is er sprake van gedeelde sturing. De dobbelsteen heeft, net als de kaarten, een rode, oranje en groene zijde. Zo kan de leerling bijvoorbeeld ook bepalen dat hij zelfstandig wil werken en niet gestoord wil worden. Ook staat er op de dobbelsteen een vraagteken en een ‘?’. Het vraagteken geeft aan dat een kind een vraag heeft tijdens de oranje kaart. De juf kan tijdens de hulpronde goed zien welke kinderen een vraag hebben.
Ester van Beek 2014
20
Daltonboek odbs de Holterenk
De letter ‘i’ geeft aan dat het kind mee doet aan de instructie. Dit is dan zichtbaar voor zowel de leerkracht als een medeleerling.
Ester van Beek 2014
21
Daltonboek odbs de Holterenk
Samenwerken Samenwerken levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een kind. Zowel de verstandelijke als sociale ontwikkeling wordt gestimuleerd, wanneer kinderen samenwerken. Bij het samenwerken speelt taal een belangrijke rol. Actief gebruik van taal is nodig om kennis en begrip te laten ontstaan. Naast de verstandelijke ontwikkeling bevordert samenwerken ook de sociale ontwikkeling. Gedurende de basisschoolperiode breiden de sociale vaardigheden van kinderen zich geleidelijk uit en vindt ook een verfijning plaats. Door de leerlingen op school de gelegenheid te bieden samen te werken, wordt de ontwikkeling van sociale vaardigheden en sociaal inzicht gestimuleerd. Samenwerken is een vaardigheid die van groot belang is om goed te functioneren in het maatschappelijk leven. Het is belangrijk dat mensen goed kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk doel.
-
Samenwerken vindt op vele manieren plaats: in de taak tijdens instructielessen groepsdoorbrekend binnen bewegingsonderwijs binnen de creatieve vakken. Er is een verschil tussen samenwerken en samen werken. Samen werken betekent dat, ook al werk je alleen, je rekening houdt met elkaar. In de school storen we elkaar niet tijdens het werk of spel. We vinden het belangrijk dat leerlingen zich verantwoordelijk voelen voor de school, de werkomgeving en voor elkaar, voor de sfeer in de school en in de klas. Kinderen helpen elkaar en vragen elkaar om hulp. Niet alle kinderen bezitten deze vaardigheden van nature. De leerkracht heeft hier een belangrijke taak. Samenwerken, samen leren, gebeurt volgens vaste afspraken. Binnen onze school werken we veel met coöperatieve werkvormen.
Ester van Beek 2014
22
Daltonboek odbs de Holterenk
Coöperatief werken Bij coöperatief leren gaat het om open leersituaties waarin leerlingen van en met elkaar leren en/of een bijdrage leveren aan elkaars leerproces. In onze school: • werken leerlingen en leerkrachten met elkaar samen op basis van hoogontwikkelde sociale vaardigheden zoals: het geven van feedback, het geven van gemotiveerde beoordelingen enz. • wordt regelmatig en systematisch aandacht besteed aan het verwerven van sociale vaardigheden om van en met elkaar te leren zoals: discussiëren op basis van argumenten, verschil van mening accepteren • Is de leerling individueel aanspreekbaar op zijn bijdrage in de samenwerkingsgroep • worden groepsopdrachten gegeven, waarbij leerlingen wederzijds positief afhankelijk zijn van elkaar • krijgen groepsprocessen regelmatig en structureel aandacht, bijv. door middel van evaluatie en feedback • zijn leerlingen in een groepje verantwoordelijk voor elkaar • worden veel verschillende coöperatieve werkvormen gebruikt • worden samenwerkingsgroepjes vrijwel altijd heterogeen samengesteld • wordt groepsoverstijgend gewerkt. Wij geven het coöperatief leren mede invulling door de structuren van Kagan. Hier wordt bij de kleuters al mee gestart. Wanneer kinderen moeten leren samenwerken, is het raadzaam om ze dit binnen duidelijk aangegeven kaders te laten doen. Zomaar zeggen: “Werk samen en houd het gezellig”, levert niet altijd het gewenste resultaat. Kinderen moeten ook het samenwerken leren. De manier waarop samenwerking tot een productief samenzijn komt, moet daarbij worden aangeboden binnen strikte grenzen. De leraar geeft daarbij precies elke stap aan die de kinderen moeten uitvoeren. Dr. Spencer Kagan heeft een groot aantal structuren beschreven die voldoen aan de zes sleutels en de vier basisprincipes. Een het eind zal er een aantal worden beschreven. Zij variëren van het praten in tweetallen over een bepaald onderwerp tot het verdelen van rollen in een groep bij groepswerk. Bij de kleuters wordt al gewerkt met deze structuren. Elk jaar wordt het aantal structuren dat gebruikt wordt in de klas uitgebreid. Er zijn vier basisprincipes waaraan coöperatief leren moet voldoen. Om het huidige en het coöperatieve onderwijs te evalueren kan de leraar deze beginselen bekijken. • Gelijkwaardige samenwerking. De vraag die de leraar zich kan stellen is: is de samenwerking gelijkwaardig? • • •
Individuele verantwoordelijkheid. Is een individuele presentatie gewenst? Positieve gezamenlijke verantwoordelijkheid. Is mijn winst ook jouw winst? En is hulp gewenst? Simultaan interactie. Hoeveel procent van de kinderen is, gedurende de les tegelijkertijd actief betrokken bij de leerstof? Bijvoorbeeld, wanneer de kinderen werken in tweetallen is dat minstens 50%. In viertallen minstens 25%. Waarschijnlijk zijn de percentages hoger, omdat de kinderen leren om naar elkaar te luisteren, elkaar te stimuleren en vragen te stellen.
Wanneer de vragen allemaal met ja beantwoord kunnen worden, werkt de leerkracht op een wijze waarbij de kinderen coöperatief leren. Ester van Beek 2014
23
Daltonboek odbs de Holterenk
Voor meer informatie over coöperatief leren en Dr. Spencer Kagan kunt u kijken op onze website onder het kopje Daltononderwijs.
Tafelrondje over het onderwerp van aardrijkskunde
Ester van Beek 2014
24
Daltonboek odbs de Holterenk
Werkplekken Kleuters De kleuters hebben de verschillende hoeken als werkplekken. In de kleutergroep, koffiekamer en op de gang zijn verschillende hoeken gecreëerd. In deze verschillende hoeken mogen de kinderen spelen en werken. De kinderen kunnen op het keuzebord kiezen in welke hoek ze willen spelen. Als de kinderen een taakwerkje moeten maken, werken ze in de kleutergroep aan het taakwerk.
Groep 3 t/m 8 De kinderen in groep 3 t/m 8 hebben een zekere vrijheid in het kiezen van de werkplek in de school. Doordat ze zelf hun werk in plannen, wordt er in het klaslokaal gewerkt aan verschillende opdrachten. Kinderen krijgen instructie, zijn aan het samenwerken, of zijn ze bezig met een toets. In een Daltonschool moeten de kinderen misschien eerst even wennen aan een zeker “werkgeruis”. Een kind kan er ook voor kiezen een andere werkplek te zoeken, rekening houdend met afspraken in de daarvoor afgesproken ruimtes. Er zijn werkplekken gecreëerd op de gang, het leerplein boven & beneden en in het stiltelokaal. Dit biedt veel mogelijkheden binnen het zelfstandig werken en zo komen we tegemoet aan de behoeftes van verschillende leerlingen. De verschillende stemniveaus zijn aangegeven d.m.v. de bekende pictogrammen in een oranje of rood lijstje. Stiltelokaal: Het stiltelokaal wordt gebruikt als een stilteplek voor groep 4 t/m 8. Er wordt dus niet gesproken en/of overlegd, daar zijn andere werkplekken voor. Kinderen kunnen hier toetsen maken of rustig aan het werk zonder dat ze gestoord worden. We hebben afgesproken dat hier twee kinderen per klas kunnen werken. Het leerplein beneden Het leerplein beneden wordt gebruikt als werkplek voor alle groepen. Kinderen kunnen hier zelfstandigof samenwerken. Zij maken gebruik van de pinkstem, dit wordt aangegeven in de oranje lijstjes. We hebben afgesproken dat hier zes kinderen per klas kunnen werken.
Het leerplein boven Het leerplein boven wordt gebruikt als werkplek voor 4 t/m 8. Kinderen kunnen hier zelfstandig- en samenwerken. Zij maken gebruik van de pinkstem.
Ester van Beek 2014
25
Daltonboek odbs de Holterenk
Leerlingenraad Een leerlingenraad is een groep van enthousiaste klassenvertegenwoordigers, gekozen door hun groep. Uit de groepen 5 tot en met 8 vertegenwoordigen twee kinderen hun klas. De leerlingenraad praat mee over verschillende zaken zoals: spelen op het plein, pauzetijden, omgaan met pestgedrag, goed spelmateriaal en nog veel meer. Eén keer in de zes weken komt de leerlingenraad bij elkaar na schooltijd. Er is een voorzitter en een notulist aangesteld. De agenda wordt bepaald door punten vanuit de leerlingenraad, het team of de directeur. Met een leerlingenraad bevorderen we de betrokkenheid van leerlingen bij onze school. Maar we bereiken er in feite meer mee, namelijk actief burgerschap. Actief burgerschap is het nemen van verantwoordelijkheid voor zaken die in algemene belang zijn. Maar ook het bewustzijn dat je daarbij niet uitsluitend voor jezelf spreekt, maar dat je namens anderen spreekt en handelt. Met een leerlingenraad laten we kinderen omgaan met dit principe en léren we ze om hiermee om te gaan. Door het oprichten van een leerlingenraad kunnen leerlingen samen op een democratische wijze actief participeren en meedenken over schoolse zaken. Een leerlingenraad past uitstekend bij de Daltonuitgangspunten: vrijheid/verantwoordelijkheid, samenwerken en zelfstandigheid. Leerlingen worden hiermede zelfverantwoordelijke burgers, die op deze wijze actief kunnen deelnemen aan het verbeteren van de school.
Leerlingenraad 2013-2014
Ester van Beek 2014
26
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlagen
Bijlage 1 – Taakbladen Bijlage 2 – Gebruik teambox Bijlage 3 – Rollenkaarten Bijlage 4 – Handelingswijzer uitgestelde aandacht dobbelsteen Bijlage 5 – Handelingswijzer nakijken Bijlage 6 – Opbouw Coöperatieve structuren Bijlage 7 – Beoordelingsformulier spreekbeurt, boekbespreking en werkstuk Bijlage 8 – Taakomschrijving Daltoncoördinator Bijlage 9 – Ontwikkelingslijn leerlingen
Ester van Beek 2014
27
Daltonboek odbs de Holterenk
Ester van Beek 2014
28
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 1 Taakbladen
Groep 2
Ester van Beek 2014
29
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 3
Ester van Beek 2014
30
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 4
Ester van Beek 2014
31
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 5
Ester van Beek 2014
32
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 6
Ester van Beek 2014
33
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 7
Ester van Beek 2014
34
Daltonboek odbs de Holterenk
Groep 8
Ester van Beek 2014
35
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 2 Gebruik teambox
Inhoud: • rollenkaarten • timer • leerlingkiezer • 1 schaar • 1 plakstift • 1 gum • 1 puntenslijper • kleurpotloden • stiften • 4 x kleurendobbelsteen
• •
•
• • •
Het team van 4 of 5 kinderen is verantwoordelijk voor de teambox. Ieder kind heeft elke week een eigen rol. Op de achterkant van de rollenkaart staan de precieze taken. De rollen worden elke donderdag (bij het begin van een nieuw taakblad) doorgedraaid. De kaartjes kan je eventueel vastzetten met plakgum. Leg de verantwoordelijkheid van de taken bij de leerlingen, maar begeleid ze in het begin wel, zodat ze hun rol goed uitvoeren. Er zit bewust van een aantal dingen maar 1 stuk in. Dit zodat het samenwerken tussen de leerlingen wordt bevorderd. Het is misschien handig om naast bijv. een schaar in de teambox, een bak te hebben waar je de rest van de scharen in doet. De plakstiften, gummen, puntenslijpers en stiften komen met de jaarbestelling mee, die krijg je nog. Zelf aan elk bakje een schaar toevoegen. Graag elk jaar voor de jaarbestelling aangeven wat je het volgend jaar voor nieuw materiaal nodig hebt. Is er halverwege het jaar materiaal op of kapot, dan kan je eventueel zelf voor materiaal zorgen. De teamboxen gaan met de klas mee naar de volgende groep.
Ester van Beek 2014
36
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 3
Materiaalchef Je haalt de materialen voor je groep snel op, zodat jullie aan het werk kunnen. Als het werk per groepje ingeleverd moet worden, verzamel jij de schriften en levert deze in bij meester of juf. Jij zorgt dat jullie teambox netjes blijft en controleert elke dag of alle materialen er in zitten.
Groepskapitein Je geeft ’s ochtends iedereen de dobbelsteen uit de teambox en zorgt ervoor dat deze aan het eind van de dag weer terug in de teambox komen. Je kijkt of iedereen de dobbelsteen op de goede kleur heeft staan. Je zorgt er voor dat iedereen goed zijn of haar stoel heeft aangeschoven.
Ester van Beek 2014
37
Daltonboek odbs de Holterenk
Tijdbewaker Je zorgt ervoor dat je de klok of de time timer kunt zien. Bij groepsopdrachten let jij op de tijd. Jij vertelt aan je groepje wanneer de tijd bijna voorbij is en jullie echt moeten stoppen.
Stiltekapitein Je houdt in de gaten of je groepsgenoten niet te hard praten. Als de groep te hard praat, zeg je bijvoorbeeld:“ We moeten iets zachter praten.” Als jouw groep last heeft van een andere groep, mag je hen (de stiltekapitein) vragen wat zachter te doen.
Ester van Beek 2014
38
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 4 Handelingswijzer uitgestelde aandacht dobbelsteen De uitgestelde aandacht tijdens het taakwerk was eerst alleen leerkracht gestuurd d.m.v. de rode, oranje en groene kaart voor het bord. Nu is er sprake van gedeelde sturing. Voorbeeld: De leerkracht bepaalt dat de rode kaart (bij een toets of zelfstandig werk) voor het bord komt, alle leerlingen zetten de rode stip naar boven ( leerkracht gestuurd). Als daarna over wordt gegaan op de oranje kaart, kunnen leerlingen kiezen of ze ook de oranje stip naar boven doen of nog met de rode stip blijven werken (gedeelde sturing). Tijdens de groene kaart kunnen leerlingen weer kiezen met welke stip zij willen werken.
• • • • ♦ ♦
♦
♦
♦
• • • • •
We gebruiken de dobbelstenen in groep 4 t/m 8 We gebruiken de dobbelsteen tijdens de taakwerk uren, het stillezen en de instructie Naast de dobbelsteen gebruiken we de kaarten voor het bord. Betekenis dobbelsteen/kaart: Rood: Ik ben zelfstandig aan het werk en ik mag niet gestoord worden. Zelf mag ik ook niemand storen. Ik ben stil aan het werk. Oranje: Ik ben aan het werk en als ik een vraag heb, kan ik bij mijn buurman of buurvrouw terecht. Kan ik er dan nog niet uit komen, dan zet ik mijn dobbelsteen op een vraagteken. Meester of juf ziet dit tijdens de hulpronde en kan mij dan helpen. Groen: ik ben aan het werk. Als ik een vraag heb en in mijn groepje kan niemand deze beantwoorden kan ik met deze vraag naar de meester of juf. Er kunnen maximaal drie kinderen bij de tafel van mijn meester of juf staan. Vraagteken: Als ik een vraag heb die niemand in mijn groepje kan beantwoorden dan zet ik het vraagteken naar boven. Dit doen we pas tijdens de oranje kaart. De ‘i’ : als ik mee doe met de instructie zet ik de ‘i’ op. Zo ziet mijn juf of meester en mijn groepje dat ik actief mee doe met de uitleg. De dobbelsteen bewaren de leerlingen in hun eigen la of vak. Dit is hun eigen verantwoordelijkheid. De dobbelsteen wordt eenmalig uitgegeven en blijft eigendom van school. Bij verlies zijn de kosten voor de ouders Aan het eind van het schooljaar worden de dobbelstenen weer ingenomen. Deze gaan mee naar de volgende groep. Leerlingen en leerkracht wijzen elkaar constant op het goed gebruiken van de dobbelsteen. We evalueren regelmatig het gebruik van de dobbelsteen, zowel met de klas als met collega’s.
Ester van Beek 2014
39
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 5 Handelingswijzer nakijken
Handelingswijzer nakijken:
-
1. groen potlood
-
2. nakijkboek
-
3. krul of streep
-
4. verbeteren
5. inlevertafel
1. - Pak een groen potlood. - Zoek de les in het antwoordenboek. 2. Vergelijk jouw antwoorden met die in het antwoordenboek. 3. - Goed? Zet 1 krulletje bij de goede rij. - Fout? Zet er een streepje onder. 4. – 3 of meer fout? Neem je schrift mee naar je plaats. - Verbeter met grijs potlood. - Zet het nieuwe antwoord achter het foute antwoord. - Kijk opnieuw na. 5. Schrift op de inlevertafel.
Ester van Beek 2014
40
Daltonboek odbs de Holterenk
Bijlage 6 Opbouw coöperatieve structuren
Groep 1/2
Groep 3/4
Groep 5/6
Groep 7/8
Binnen/buiten kring Mix en koppel Mix tweetal gesprek Tweegesprek op tijd Tweepraat Tafelrondje per tweetal Genummerde koppen bij elkaar Praatkaartjes Rondpraat Tweetal coach Zoek de valse Zoek iemand die Tafelrondje Laat zien Schud en pak Simultaan tafelrondje Team doe mee & vertel Twee vergelijk Mix bevries groep Commentaar op tournee Draai en denk Draai en weet Geef geld Verslaggever
Bij de kleuters wordt er gebruik gemaakt van zes structuren. Dit wordt elk jaar uitgebreid. In de groepen 7&8 worden alle bovengenoemde structuren gebruikt.
Ester van Beek 2014
41
Daltonboek odbs de Holterenk
Beoordelingsformulier Werkstuk groep 7 & 8 Naam leerling: Onderwerp: Datum: Onvol.
1
2
Vol
3
Goed
4
opmerkingen
5
1. Algemeen Je werkstuk ziet er verzorgd uit. Je hebt een mooie/passende omslag/titelblad. De pagina’s zijn genummerd. De indeling is goed. Voorwoord-inhoudsopgave-inleidinghoofdstukken-nawoord-bibliografie 2. voorwoord Hierin vertel je waarom je het onderwerp hebt gekozen. 3. Inhoudsopgave Titels van de hoofdstukken. Paginanummers waarop dit hoofdstuk begint. 4. Inleiding Korte samenvatting van de inhoud van het hoofdstuk. 5. Hoofdstukken Er zijn voldoende hoofdstukken. De hoofdstukken zijn in een logische volgorde. De plaatjes passen bij de tekst. Je zinnen zijn in eigen woorden geschreven en begrijpelijk voor iedereen. Je zinnen lopen lekker. Spelfouten. Je geeft voldoende informatie over het onderwerp. 6. Nawoord Wat heb je allemaal gedaan om het werkstuk te maken? Vond je het moeilijk, makkelijk, leuk en waarom? 7. Bibliografie Boeken ( auteur en titel) en websites
Totaal behaalde punten : 10 = Ester van Beek 2014
42
Daltonboek odbs de Holterenk
Beoordelingsformulier Spreekbeurt Naam leerling: Ingevuld door: Datum: Onderwerp: 5
6
7
8
9
10 opmerkingen
Sprak je duidelijk? Sprak je op goed tempo? Sprak je goed op toon? Weet je veel uit je hoofd te vertellen? Kijk je goed de klas in? Ben je enthousiast? Geef je veel en goede informatie over het onderwerp? Zit er een goede opbouw in je verhaal? Heb je een goede power point presentatie gebruikt? (gr. 7+8) Heb je materiaal mee genomen? ( boeken, plaatjes, filmpje etc.)
Wat ging er goed:
Tips voor de volgende keer:
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Cijfer:
Ester van Beek 2014
43
Daltonboek odbs de Holterenk
Beoordelingsformulier boekbespreking Naam leerling: Ingevuld door: Titel: Datum: 5
6
7
8
9
10 opmerkingen
Sprak je duidelijk? Sprak je op goed tempo? Sprak je goed op toon? Weet je veel uit je hoofd te vertellen? Kijk je goed de klas in? Ben je enthousiast? Wordt de auteur, de illustrator en de uitgever genoemd? Wordt hier ook wat extra’s over verteld? Benoem je de hoofdpersonen en geef je een samenvatting? Heb je een goede power point presentatie gebruikt? Lees je voor op een rustig tempo? Lees je voor op verschillende tonen?
Wat ging er goed:
Tips voor de volgende keer:
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Cijfer:
Ester van Beek 2014
44
Bijlage 8 kijkwijzer
Kijkwijzer Dalton / klassenmanagement Groep: Juf / meester: Wat? Dagritmekaarten of weekrooster zijn duidelijk zichtbaar in de klas. Instructie vindt zoveel mogelijk achter elkaar plaats. Dagkleuren worden gebruikt voor de weektaak. Dagkleuren zijn zichtbaar in de klas. Kinderen hebben genoeg tijd voor hun taak. Zijn in de taak ook samenwerkingsopdrachten opgenomen? Halverwege groep 3 wordt gestart met een dagtaak, vanaf halverwege groep 4 wordt er gewerkt met een weektaak. In elke klas staat een nakijktafel. Vanaf groep 4 wordt er rekenen nagekeken. In groep 5 komt daar spelling bij en vanaf groep 6 worden de zaakvakken ook de kinderen zelf nagekeken. Vanaf groep 5 wordt er gebruik gemaakt van de nakijkwijzer. Instructietafel staat centraal en gebruik hiervan is duidelijk bij de leerlingen. Keuzewerk staat vast op het rooster. Tijdens keuzewerk wordt er gewerkt aan een educatieve activiteit. Er wordt op de juiste manier gewerkt met de rode / oranje en groene kaart. Kinderen maken gebruik van het uitgestelde aandacht blokje. Kinderen kunnen zelf hun werkplek kiezen. Ze hangen hun naamkaartje bij de werkplek op het keuzebord. De kaarten met coöperatieve structuren zijn duidelijk zichtbaar in de klas. Kinderen kennen de coöperatieve structuren. Er is een mogelijkheid tot samenwerken binnen de klas. Kinderen kennen het begrip oog- en schoudermaatje. Er wordt goed gebruik gemaakt van de teambox. Rollenkaarten zijn zichtbaar op de tafel. Kinderen weten welke taken er bij welke rol hoort. Er wordt gebruik gemaakt van de pink-, liniaal- en klassenstem. Leerling en leerkracht kunnen omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden. Kinderen zijn betrokken bij het beoordelen van eigen werk. Kinderen mogen zelf hulpmiddelen pakken en kunnen hier zelfstandig mee om gaan. Er wordt dagelijks geëvalueerd, dit is opgenomen in het rooster. Kinderen kunnen zelf hun taakblad plannen. Klassenmateriaal is makkelijk bereikbaar voor de kinderen. Er wordt gebruik gemaakt van het stilteteken. Kinderen kunnen vertellen waarom ze hun tijd zelf in mogen delen. Heb je met je leerkracht- en groepsmaatje doelen gesteld voor dit
ja
nee
opmerking
Daltonboek odbs de Holterenk
schooljaar? Er wordt gebruik gemaakt van maatjes, een overzicht is zichtbaar in de klas. Tafelnummering Er wordt gebruik gemaakt van de beertjes aanpak, deze is zichtbaar in de klas. Op het taakblad wordt aangegeven wanneer er instructie is. Wat ging goed?
Tips:
Vragen:
Ester van Beek 2014
46
Groep Verantwoordelijkheid Eind groep 2
□ Ik mag zelf kiezen aan welke kinderen ik hulp vraag □ Ik kan rustig werken en praten □ Ik ben persoonlijk aanspreekbaar door medeleerlingen en de leerkracht □ Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht durf kleine vrijheden aan □ Ik hou mij aan regels en afspraken □ Ik weet goed hoe ik met het materiaal om moet gaan. □ Ik mag zelf bepalen wanneer op welke dag ik mijn werkjes plan □ Ik weet wat er van mij als maatje verwacht wordt □ Vanaf het keuzebord mag ik zelf bepalen waar ik ga werken.
Ester van Beek 2014
Zelfstandigheid □ Ik kan zelfstandig jas aan/uit doen, beker e.d. wegzetten, tas opruimen e.d. □ Ik kan zelfstandig de wc bezoeken □ Ik kan zelf materiaal uit de kast kiezen en weer opruimen □ Ik kan zelfstandig mijn werkjes plannen op het bord □ Ik kan zelfstandig met mijn werkjes bezig zijn. □ Ik kan zelf een activiteit kiezen op het keuzebord □ Ik kan na instructie zelfstandig opdrachten uitvoeren □ Ik kan werken met zelfcorrigerend materiaal □ Ik kan buiten de klas werken zonder dat ik andere kinderen stoor □ Ik durft hulp te vragen aan klasgenootje of leerkracht (sociale zelfredzaamheid) □ Ik durft het te zeggen als ik het ergens niet mee
Samenwerken □ Ik weet hoe de kinderen in mijn klas heten. □ Ik kan vragen hoe iemand heet □ Ik kan iemand begroeten □ Ik kan iemand om hulp vragen □ Ik kijk iemand aan als ik daar mee praat □ Ik weet wie mijn maatje is □ Ik kan zeggen dat iemand ergens mee moet stoppen □ Ik kan luisteren naar een ander □ Ik laat een ander uitpraten □ Ik kan samenwerken met schoolmateriaal □ Ik kan reageren op wat een ander zegt □ Ik heb een eigen inbreng in een samenwerkingsopdracht □ Ik accepteer de inbreng van een ander □ Ik kan werken met een maatje □ Ik kan een aantal coöperatieve werkvormen □ Ik weet wat de verschillende rollen betekenen ( materiaal chef, groepskapitein, stiltekapitein, tijdbewaker)
Reflectie Vooraf: □ Ik denk na over materiaal dat nodig is om een taak voldoende te kunnen volbrengen. □ Ik weet waar ik materiaal kan vinden. □ kan 3 verplichte werkjes plannen. □ Ik kan benoemen wat ik moet doen □ Ik kan kiezen tussen meerdere opdrachten □ Ik kan een weektaak overzien. □ Ik kan inschatten of ik een opdracht kan uitvoeren □ Ik kan aangeven wat ik van een taak vindt, gevoel onder woorden brengen □ kan vooraf de juiste vragen stellen
Tijdens: □ ik weet hoe ik hulp moet vragen als iets niet lukt. □ Ik begrijp waar ik mee bezig ben □ Ik kan eventuele problemen oplossen, zelfstandig of met hulp van anderen □ Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht. □ Ik denk na over wat (niet) goed gaat □ Ik kan mijn vragen goed
47
eens is □ Ik kan meedenken bij het oplossen van problemen □ Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht d.m.v. grote/kleine beer
Groep Verantwoordelijkheid Eind groep 4
□ Ik houd mij, zonder controle aan afspraken □ Ik kom afspraken na □ Ik sta achter een gemaakte keuze □ Ik kies een werkplek waar ik het best kan werken. □ Ik bepaal (deels) zelf de volgorde van de taken □ Ik heb oog voor mijn maatje en voor de groep □ Ik ben persoonlijk aanspreekbaar □ Ik mag soms het eigen werk nakijken
Ester van Beek 2014
Zelfstandigheid □ Ik kan mij houden aan de doelen van gr. 1/2 □ Ik kan mijn eigen dagtaak inplannen □ Ik kan zelf mijn dagtaak bijhouden/afkleuren. □ Ik kan zelf mijn eigen werkplek kiezen □ Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht d.m.v. de gekleurde kaarten □ Ik weet waar ik mijn materialen kan vinden en opruimen
verwoorden
Na: □ Ik kan verwoorden hoe het is gegaan, wat wel en niet goed lukte. □ Ik kan zeggen wat ik van een taak vond □ Ik kan vertellen wat ik geleerd heb □ Ik kan vertellen wat moeilijk was aan de opdracht □ Ik kan vertellen hoe het samenspelen/samenwerken is gegaan
Samenwerken □ Ik laat iemand uitpraten □ Ik bied aan om iets uit te leggen □ Ik vraag hulp aan een ander □ Ik kan omgaan met verschillen in de groep □ Ik geef een ander een complimentje □ Ik ben samen met anderen verantwoordelijk voor een positieve sfeer in de klas □ Ik kan werken in een groepje □ Ik ken verschillende coöperatieve structuren □ Ik kan samen met mijn (oog- of
Reflectie Vooraf: □ Ik ben gemotiveerd om met een taak te staren □ Ik bedenk welk materiaal daarbij nodig is. □ Ik weet wat van mij op een dag verwacht wordt. □ Ik kan de taken per dag plannen. □ Ik kan aangeven met wie, wanneer en waar te gaan werken. □ Ik weet wat het doel is van de les/taak. □ Ik kan mezelf doelen per dag stellen
Tijdens: 48
□ Ik hebt inbreng in het groepsgebeuren □ Ik doe dagelijks, samen met mijn maatje, mijn huishoudelijke taak
Groep Verantwoordelijkheid Eind groep 6
□ Ik mag mijn eigen werk nakijken □ Ik bepaal (deels) zelf de volgorde van mijn werk □ Ik kan een goede werkplek kiezen □ Kan tegen kritiek □ Ik bepaal zelf of ik zelfstandig of samen werk □ Ik ben zelf verantwoordelijk
Ester van Beek 2014
□ Ik kan mijn werk nakijken □ Ik kan nagekeken werk verbeteren □ Ik kan zelfstandig werken □ Ik kan taakgericht werken □ Ik kan zelf hulp vragen en hulp bieden □ Ik kan zelf extra werk kiezen. □ Ik schrijf mijn cijfers op mijn taakblad □ Ik kan zelf de tijd indelen voor een taak □ Ik kan zelf bepalen, met de dobbelsteen, of ik gestoord wil worden tijde mijn werk
Zelfstandigheid □ Ik kan mijn eigen werk inplannen voor de hele week. □ Ik kan effectief met de tijd omgaan en kan afleiding weerstaan □ Ik controleer mijn eigen werk □ Ik kan op positieve wijze kritiek leveren
schouder) maatje werken □ Ik kan op de juiste manier werken met de teambox en zorg ervoor dat deze netjes blijft.
□ Ik weet hoe ik hulp moet vragen □ Ik kan de planning bijstellen als dat nodig is □ Ik weet dat ik hulp moet vragen als er bij correctie veel fouten zijn. □ Ik denk na over de uitvoering van de taak en kan dit verwoorden
Na: □ Ik kan het werk nakijken. □ Ik kan aangeven waarom het samenwerken wel/niet goed gaat. □ Ik vertel wat moeilijk of makkelijk ging. □ Ik kan aangeven of en waarom de taak goed is uitgevoerd □ Ik kan mijn gevoel over de taak na afloop goed onder woorden brengen □ Ik kan eenvoudige leerpunten bedenken voor de volgende keer
Samenwerken □ Ik kan een ander voorzien van positieve feedback □ Ik kan samenwerken met alle groepsgenoten □ Ik kan een ander helpen zonder voor te zeggen □ Ik kan op vriendelijke wijze zeggen als ik het ergens niet mee eens ben □ Ik kan met anderen de plaats
Reflectie Vooraf: □ denkt na over de invulling van de tijd die nodig is voor de taak. □ Ik kan meerdere taken overzien. □ Ik denk na over de taken die nog komen. □ Ik weet wat er van hem/haar verwacht wordt. □ Ik bepaal hoeveel tijd eraan gewerkt kan worden.
49
voor mijn eigen taak □ Ik kan tijdens een klassenvergadering zelf onderwerpen inbrengen
Ester van Beek 2014
□ Ik ben mij bewust van mijn eigen leerproces □ Ik registreer de vorderingen van het werken aan de taak. □ Ik weet waar ik goed en minder goed in ben □ Ik kan mezelf een eenvoudig doel stellen
van werk bepalen □ Ik wil en durf initiatief te nemen □ Ik kan coaching (tutoren) van andere kinderen aannemen □ Ik kan samen met een ander problemen oplossen □ Ik kan een overlegmoment afspreken □ Ik kan een hulpvraag stellen □ Ik kan vragen of iemand iets kan herhalen als ik iets niet begrepen of verstaan heb □ Ik kan zeggen dat ik iets niet leuk vind □ Ik ben behulpzaam □ Ik sta open voor ideeën van een ander □ Ik toon belangstelling in wat een ander zegt □ Ik kan haar/zijn excuus aanbieden en deze aanvaarden □ Ik ken verschillende coöperatieve werkvormen
□ Ik kan meerdere dagen achter elkaar plannen en overzien. □ Ik weet wat het doel is van de les. □ Ik weet hoe ik moet plannen per week □ Ik denk na over de volgorde van de taken □ Ik denkt na over de aanpak van de taak
Tijdens: □ Ik weet waar ik goed in ben. □ Ik kan een planning bijstellen als dat nodig is □ Ik kan vooraf en tijdens de opdracht aangeven of hulp nodig is en in welke vorm □ Ik kan een oplossing bedenken als het niet goed gaat.
Na: □ Ik weet of ik tevreden ben over het product/proces. □ Ik kan mijn eigen werk nakijken. □ ik kan verbeterpunten aangeven. □ Ik kan zeggen wat ik geleerd heb. □ Ik kan inhoudelijk vertellen waarom iets moeilijk, makkelijk o.i.d. gaat/ging. □ Ik kan aangeven hoe de samenwerking is gegaan □ Ik weet wat ik moet doen als gecorrigeerd werk retour komt. □ kan vertellen of het doel van de
50
opdracht gehaald is.
Groep Verantwoordelijkheid EIND Groep 8
□ Ik mag zelf bepalen of ik wil samenwerken of niet □ Ik kan in mijn groepje taken verdelen zodat de opdracht goed verloopt □ Ik denk mee met het opstellen van taken □ Ik kan voor een goede sfeer in de klas zorgen □ Ik kan zelf afspraken maken
Ester van Beek 2014
Zelfstandigheid □ Ik kan mijn eigen tijd indelen □ Ik gebruik deze tijd goed □ Ik kan eigen werk controleren. □ Ik kan eigen oplossingsstrategieën verwoorden □ Ik kan mijn eigen mening verwoorden □ Ik kan mezelf een leerdoel stellen □ Ik kan zelf bepalen hoeveel hulp ik nodig heb. □ Ik kan zelf onderwerpen bedenken □ Ik kan zelf onderzoekjes bedenken en uitvoeren. □ Ik kan een andere leerling coachen □ Ik kan zelf activiteiten organiseren □ Ik kan zelfstandig conflicten oplossen □ Ik kan zelf gerichte hulp zoeken □ Ik noteer mijn huiswerk
Samenwerken □ Ik kan samen met anderen taken verdelen m.b.v. rollenkaarten □ Ik kan samen met anderen een taak afmaken □ Ik kan samen een werkplan opstellen □ Ik sta open voor ideeën van anderen □ Ik kan een andere gemotiveerde feedback geven ( spreekbeurt/boekbespreking)
□ Ik kan iets vanuit een werkgroepje presenteren aan de klas en durf initiatief te nemen □ Ik los samen met een ander een probleem op □ Ik kan een discussie voeren op basis van argumenten □ Ik accepteer een mening van een ander □ Ik kan een ander gerichte vragen stellen □ Ik kan op een positieve manier met kritiek omgaan □ Ik kan zelf groepjes maken □ Ik kan ook samenwerken met kinderen uit een andere groep
Reflectie Vooraf: □ Ik kan overzien wat er van mij verwacht wordt binnen een taak: materiaal, tijd en doel. □ Ik denk hier van te voren goed over na. □ ik weet wat van mij voor de hele week verwacht wordt. □ Ik kan een weekplanning maken en overzien. □ Ik kan inschatten of instructie/hulp nodig is. □ Ik kan plannen per week in een agenda.
Tijdens: □ Ik kan evt. dingen bijstellen tijdens een taak. □ Ik kan iets wat hij/zij wil leren en niet lukt, anders organiseren. □ Ik ben in staat tijdens de uitvoering van de taak kritisch te kijken naar werktempo, concentratie en motivatie
Na: □ Ik bedenk wat de volgende keer anders moet. □ Ik bedenk wat er uiteindelijk geleerd is.
51
in mijn agenda □ Ik weet waarom ik een taak goed of minder goed heb gemaakt.
Ester van Beek 2014
( tutoren) □ Ik ken veel verschillende coöperatieve werkvormen □ Ik kan een groep motiveren / stimuleren
□ Ik kan zeggen wat hij/zij nog wil leren. □ Ik kan aangeven wat nodig is om het te leren. □ Ik kan adequaat omgaan met gecorrigeerd werk en de eisen daarvan □ Ik kan aangeven hoe het samenwerken is gegaan. □ Ik ben in staat het eindproduct kritisch te beoordelen □ Ik kan leerpunten voor de volgende taak formuleren □ Ik kan aangeven hoe het geleerde toegepast kan worden in andere situaties.
52