D.8.4 Publicatie “Virtuele Mobiliteit”
PUBLIEK
3
Auteurs Ilse Op de Beeck (KU Leuven)
Co-auteurs Airina Volungeviciene, Estela Dauksiene (Vytautas Magnus University) - Alfredo Soeiro (University of Porto) - Anna Boaretto, Stefania Chellin (University of Padova) - Ignacio Blanco, Mirian Llorens Lopez (University of Granada) Gabriel Dima (University Politehnica of Bucharest) - Bas Bergervoet (KU Leuven) - Chahira Nouira (United Nations University) - Catarina Moleiro (Coimbra Group)
Redactie Ilse Op de Beeck (KU Leuven)
Lay-out Knowledge Innovation Centre
Copyright (C) 2013 VMCOLAB Consortium
Het VMCOLAB Consortium KU Leuven University of Granada United Nations University University of Padova University of Porto Vytautas Magnus University Coimbra Group University Politehnica of Bucharest
KUL UGR UNU UPD UPO VMU CG UPB
BE ES DE IT PT LT BE RO
SCIENTER European Foundation for Quality in e-Learning
SCIENTER EFQUEL
IT BE
Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteurs, en de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat. Dit werk wordt ter beschikking gesteld overeenkomstig de bepalingen van de Creative Commons AttributionNoncommercial-Share Alike 2.0 Belgium licentie. Voor meer informatie over deze licentie: http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/be/
4
Titel Document
D.8.4 Publicatie
Titel project
VMCOLAB
N° Overeenkomst
2012-3251 / 001-004
Project Ref
527770-LLP-1-2012-1-BE-ERASMUS-ESMO
Deel van deliverable
Deliverable 8.4
Werkpakket
WP 8 - DISSEMINATION
Vertrouwelijkheid:
Publiek
Revision 0.1
5
Date
Author Ilse Op de Beeck (KU Leuven)
Comments
INLEIDING In het licht van de maatschappelijke uitdagingen die de globalisering met zich meebrengt, is internationalisering uitgegroeid tot een belangrijk aandachtspunt in het huidige Europese hoger onderwijs. De term verwijst naar de integratie van een internationale dimensie in het onderzoek, onderwijs en diensten van het hoger onderwijs. Het ontwikkelen van interculturele competenties of gevoeligheid is daarbij een van de belangrijkste doelstellingen. Virtuele mobiliteit heeft een groot potentieel om bij te dragen tot de internationalisering van het hoger onderwijs, waarbij het leren en/of het onderwijs in een internationale context mogelijk wordt gemaakt door het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën. Deze publicatie definieert eerst het concept van virtuele mobiliteit en de verschillende types van virtuele mobiliteit die kunnen onderscheiden worden. Vervolgens wordt het door de EU gefinancierde project VMCOLAB voorgesteld en worden de belangrijkste ondersteuningsmaterialen en diensten gepresenteerd, die dit project heeft ontwikkeld voor hogeronderwijsinstellingen, docenten en studenten die willen deelnemen aan virtuele mobiliteit. De drie VMCOLAB pilootcursussen tonen het potentieel van virtuele mobiliteit voor verschillende doelgroepen. Tot slot worden nog enkele aanbevelingen gegeven hoe virtuele mobiliteit beter in het onderwijs in Europa geïntegreerd kan worden.
6
VIRTUELE MOBILITEIT Wat is virtuele mobiliteit? Virtuele mobiliteit is een relatief nieuw begrip dat gedefinieerd kan worden als "een verzameling van ICTondersteunde activiteiten, georganiseerd op institutioneel niveau, die in een context van leren en/of onderwijzen, internationale samenwerking realiseren of faciliteren."
• •
• •
De brede term activiteiten werd gekozen omdat virtuele mobiliteit betrekking kan hebben op leren, onderwijs en onderzoek. De term kan ook verwijzen naar de meer organisatorische, logistieke en administratieve aspecten van internationale samenwerking. Virtuele mobiliteit kan slaan op het volledig of gedeeltelijk ondersteunen van internationale samenwerking door middel van ICT. In het eerste geval is de omgeving volledig digitaal en vinden alle activiteiten op afstand plaat. Wanneer ICT gebruikt wordt om fysieke mobiliteit te ondersteunen of te faciliteren spreken we over blended mobility. Bij virtuele mobiliteit staat internationale samenwerking centraal. Een van de doelstellingen is hierbij steeds het ontwikkelen of verbeteren van interculturele en/of internationale competenties. De technologieën die gebruikt worden om virtuele mobiliteit te realiseren, zijn vooral (maar niet uitsluitend) gericht op communicatie en samenwerking. Ze kunnen zowel synchrone als asynchrone interactie ondersteunen. Voorbeelden zijn video en web conferenties, chat, discussiefora, blogs, wiki's, e-portfolio's, sociale netwerksites etc.
Types van virtuele mobiliteit Virtuele mobiliteit kan op verschillende niveaus ingezet worden in het hoger onderwijs:
• • •
Virtuele mobiliteit als een scenario om een cursus te internationaliseren Virtuele mobiliteit om internationale stages te ondersteunen of te faciliteren Virtuele mobiliteit om internationale uitwisselingen van studenten en personeel te ondersteunen of te faciliteren
Virtuele Mobiliteit als scenario om een cursus te internationaliseren Virtuele mobiliteit kan worden gebruikt als een scenario om een (deel van een) cursus (oefening, taak, project), programma, workshop, seminar, ... te internationaliseren. Met behulp van ICT worden internationale componenten in de cursus gebracht. Voorbeelden hiervan zijn: lessen vanop afstand door buitenlandse gastdocenten, groepswerk met internationaal gemengde studentengroepen, het ontwerp van een internationale cursus met buitenlandse collega's, etc.
7
Virtuele Mobiliteit om internationale stages te ondersteunen of te faciliteren In het kader van internationale stages, kan virtuele mobiliteit zowel worden gebruikt om fysieke internationale stages te faciliteren (blended) als om internationale stages te realiseren (virtueel). Internationale stages vereisen een grote flexibiliteit van de student. Soms zijn er ook financiële, sociale of andere belemmeringen die studenten beletten om voor een langere tijd in het buitenland te verblijven. Door de geografische afstand krijgen studenten bovendien vaak weinig tot geen feedback van de academische stage coördinator in het thuisland en ontbreekt het hem of haar aan regelmatig contact met de stage mentor in het buitenland. Virtuele mobiliteit kan een oplossing bieden voor deze problemen door de interactie tussen de drie betrokken partijen (hogeronderwijsinstelling, student en bedrijf/organisatie) te faciliteren: tussen de onderwijsinstelling en het bedrijf, tussen de student en de hogeronderwijsinstelling, en tussen de student en het bedrijf. Deze interactielijnen kunnen bestaan uit een combinatie van face-to-face en ICT-ondersteunde communicatie, uitsluitend face-to-face communicatie of uitsluitend ICT-ondersteunde communicatie. Wanneer de interactie tussen student en bedrijf voornamelijk gebaseerd is op ICT-ondersteunde communicatie, spreken we van een virtuele stage.
Virtuele mobiliteit om internationale uitwisselingen van studenten en personeel te ondersteunen of te faciliteren Met betrekking tot internationale uitwisselingen van studenten of personeel kan virtuele mobiliteit een fysieke uitwisseling faciliteren (blended). ICT kan dan gebruikt worden om ondersteuning te bieden in de verschillende fases van de uitwisseling: vóór (bijvoorbeeld tijdens het selectieproces of bij deelname aan voorbereidende cursussen via online platformen), tijdens (om in contact te blijven met studenten, docenten en mentoren aan de eigen instelling) of na (evaluatie en follow-up-proces). Op die manier kan virtuele mobiliteit de ervaring van de mobiele student effectiever en waardevoller maken. Maar virtuele mobiliteit kan ook gebruikt worden om een internationale uitwisseling te realiseren (virtueel). In dit geval volgt de student een volledig (of wezenlijke bestanddelen van een) programma op afstand, ondersteund via ICT. Deelname staat open voor studenten van hogeronderwijsinstellingen van verschillende landen (op voorwaarde dat er tussen hen een overeenkomst is en de onderwijs- en leeractiviteiten erkend zijn door de instellingen die deelnemen aan het project).
Virtuele mobiliteit: voor wie? Virtuele mobiliteit heeft gewoonlijk als doel om de interculturele en internationale vaardigheden van studenten te ontwikkelen door middel van online samenwerking (virtuele mobiliteit voor studenten). Nochtans kunnen ook de docenten en het ondersteunend personeel die deze internationale cursussen organiseren exact dezelfde vaardigheden en competenties ontwikkelen in het proces. Deze vorm van virtuele mobiliteit (virtuele
8
mobiliteit voor docenten) wordt echter vaak vergeten. ‘Practice what you preach’ is evenwel belangrijk en wanneer docenten van verschillende instellingen samen online internationale leeractiviteiten voor hun studenten ontwerpen, geeft het hen onmiskenbaar ook een beter zicht op zowel de mogelijkheden van de verschillende tools en technologieën om een cursus te organiseren, als op de verwachtingen die leerlingen kunnen hebben. Ten slotte is virtuele mobiliteit ook mogelijk voor administratief personeel. Hoewel zij momenteel slechts zelden betrokken worden bij virtuele uitwisselingen, kunnen internationale samenwerking en het uitwisselen van praktijkervaringen ook zeer nuttig zijn voor hen (zoals ook wordt aangetoond in één van de voorbeelden verder in deze publicatie).
HET VMCOLAB PROJECT Het project Het VMCOLAB project (2012-2015) wou een bijdrage leveren aan de innovatie en internationalisering van Europese hogeronderwijsinstellingen door het potentieel van ICT en virtuele mobiliteit ten volle te benutten en door de toegang tot internationale leerervaringen voor alle Europese studenten te vergemakkelijken. In het project werd er daarom gewerkt aan de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem voor virtuele mobiliteit; het verhogen van het bewustzijn bij zowel de instellingen als de studenten van het potentieel en de mogelijkheden van virtuele mobiliteit; het opzetten van ondersteunende diensten voor de hogeronderwijsinstellingen die virtuele mobiliteit willen uittesten; het integreren van virtuele mobiliteit in een institutionele academische context. In de loop van het project hebben de VMCOLAB partners volgende ondersteuningsmaterialen en diensten ontwikkeld voor die hogeronderwijsinstellingen, docenten of studenten die willen deelnemen aan virtuele ervaringen mobiliteit:
• • • • •
Virtual Mobility Integration Kit Quality Assurance Handbook for Virtual Mobility Students Guide for Virtual Mobility Virtual4Me website VMCOLAB Co-Laboratory
Alle uitkomsten gepresenteerd in de volgende paragraaf zijn te downloaden van de website van het project. http://vmcolab.eu/
9
De resultaten Virtual Mobility Integration Kit De Integration Kit for Virtual Mobility: a Guide for Institutional Awareness is een compilatie van goede praktijken, projecten en tools die nuttig kunnen zijn voor instellingen die willen starten met virtuele mobiliteit. Het document werkt rond een aantal cruciale thema's voor de modernisering van het hoger onderwijs: (1) het gebruik van ICT om de kwaliteit van onderwijs en opleiding te bevorderen; (2) de internationalisering van curricula; (3) de samenwerking in curricula; (4) het streven naar excellentie door te netwerken; (5) de aanvulling op fysieke (Erasmus+) mobiliteit; (6) het beoordelen van leerresultaten; en (6), accreditatie en erkenning. De Integration Kit is een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om het bewustzijn over virtuele mobiliteit bij studenten en docenten binnen de partnerinstellingen en andere hogeronderwijsinstellingen te bevorderen. Virtuele mobiliteit kan zowel toegepast worden in de reguliere opleidingen als in permanente vormingsinitiatieven (levenslang leren). VMCOLAB bouwt voort op de ervaring van een aantal andere projecten die het concept van virtuele mobiliteit onderzocht hebben en presenteert case studies uit deze projecten of andere al bestaande initiatieven. Uiteraard geven ook de ervaringen van de VMCOLAB pilootcursussen en de case studies van de VMCOLAB seminaries die georganiseerd werden in het kader van het project, waardevolle feedback op een aantal cruciale thema’s. Samen bestrijken ze een breed spectrum van niveaus van onderwijs en opleiding waardoor elke hogeronderwijsinstelling uit deze set van toepassingen van virtuele mobiliteit het type case study kan kiezen die het best past bij de eigen behoeften. http://vmcolab.eu/publications/awareness-kit/
Quality Assurance Handbook for Virtual Mobility Het Quality Assurance Handbook for Virtual Mobility is gericht op hogeronderwijsinstellingen, departementen en docenten die een virtuele activiteit willen plannen/voorbereiden en uitvoeren. Het handboek introduceert het proces van virtuele mobiliteit met de vijf belangrijke fasen: Besluitvorming, Ontwikkeling van het curriculum, Organisatie van Virtuele mobiliteit, Evaluatie en feedback, en Certificering en erkenning. Het handboek beschrijft zowel de kwaliteitscriteria en indicatoren, als de eigenschappen van virtuele mobiliteit voor elk van de vijf voorgestelde fasen. Samen met de kwaliteitscriteria voor elke uitvoeringsfase, laat het handboek de hogeronderwijsinstellingen toe om zelf te bepalen welke elementen verplicht of optioneel zijn voor verschillende soorten types van virtuele mobiliteit. Scenario's voor verschillende vormen van virtuele mobiliteit werden geïdentificeerd tijdens de talrijke ervaringen binnen het project. Het meest complexe scenario is dat van het ontwerpen van een curriculum waarbij het gaat over multilaterale virtuele mobiliteit voor zowel studenten als docenten. Deze scenario's lieten de auteurs van het handboek toe om de nodige procedurele stappen te suggereren om kwaliteitscriteria toe te kunnen schrijven aan de verschillende fases van virtuele mobiliteit.
10
Het VMCOLAB Quality Assurance Handbook for Virtual Mobility is een praktische gids voor Europese projecten die werken rond het mainstreamen van virtuele mobiliteit. Het handboek is nuttig voor het trainen van administratief personeel, international officers, en docenten die curricula ontwerpen en beslissingen nemen over het type en de vorm van virtuele mobiliteit. http://vmcolab.eu/publications/quality-assurance-handbook-for-virtual-mobility/
Students Guide to Virtual Mobility De Students Guide to Virtual Mobility is gericht op studenten die nog geen ervaring hebben met virtuele mobiliteit en die geïnteresseerd zijn om er meer over te weten te komen. Het doel is om de studenten te informeren over wat virtuele mobiliteit is, hoe het nuttig kan zijn in hun academische en carrièreplanning, hoe het kan worden geïntegreerd in opleidingen of cursussen en hoe je mogelijkheden voor virtuele mobiliteit kan vinden. In het eerste deel van de gids wordt het concept virtuele mobiliteit en de verschillende types gedefinieerd. Daarnaast worden ook de tools en technologieën die ingezet kunnen worden kort voorgesteld. De gids bevat verder een ‘motiverend’ gedeelte dat de voordelen van deelname aan virtuele mobiliteit belicht. Deze voordelen zijn geïllustreerd met korte getuigenissen van ‘virtuele alumni’. De volledige getuigenissen zijn beschikbaar op de Virtual4me website (zie verder). De derde sectie is het meest praktisch en legt uit hoe je je kunt aanmelden voor virtuele mobiliteit. Er wordt ook ingegaan op de rol van de student in het proces van kwaliteitsbewaking en certificering/erkenning, en het geeft een aantal suggesties wie te contacteren voor verdere informatie en administratieve ondersteuning. Tenslotte, bevat de gids een checklist van de kenmerken waaraan een student moet voldoen om klaar te zijn voor een virtuele mobiliteit ervaring. http://vmcolab.eu/publications/students-guide-to-virtual-mobility/
Virtual4Me website De Virtual4Me website is een plek waar studenten uit het hoger onderwijs die al ervaring hebben of nog ervaring willen opdoen met virtuele mobiliteit, hun verhaal kunnen doen en hun ervaring of bezorgdheden kunnen delen. Op de website worden ook een aantal tools aangeboden om studenten te helpen de nodige informatie te verzamelen om zo hun (toekomstige) ervaringen met virtuele mobiliteit te verbeteren. De website bevat (1) video’s en geschreven getuigenissen van virtuele alumni met ervaringen van studenten die virtueel mobiel zijn geweest; (2) Frequently Asked Questions met de basics van virtuele mobiliteit, en meer informatie hoe virtuele mobiliteit in de praktijk werkt; (3) een "Hear it from the experts" gedeelte met video-interviews met experten in virtuele mobiliteit. Ten slotte is ook de Students Guide to Virtual Mobility beschikbaar op de Virtual4me website. http://virtual4me.vmcolab.eu/
11
VMCOLAB Co-Laboratory Op de VMCOLAB Co-Laboratory site kunnen hogeronderwijsinstellingen en stakeholders die bezig zijn met virtuele mobiliteit in het hoger onderwijs elkaar ontmoeten, kennis uitwisselen, ervaringen delen. De Co-Laboratory verzamelt informatie en tools om stakeholders binnen de instellingen, die geïnteresseerd zijn in het opzetten of verbeteren van virtuele mobiliteit, te helpen. De website bevat (1) een inleiding tot het proces van virtuele mobiliteit door middel van haar vijf belangrijkste fasen (zoals uitgewerkt in het Quality Assurance Handbook for Virtual Mobility) en richtlijnen voor de voorbereiding en uitvoering van virtuele mobiliteit; (2) good practices uit het VMCOLAB project en andere projecten om virtuele mobiliteit te implementeren; (3) video-interviews van experten en docenten. Docenten, onderwijsassistenten, en -ondersteuners geïnteresseerd in virtuele mobiliteit worden uitgenodigd om aan te sluiten bij de "Virtual Mobility Co-Laboratory" LinkedIn groep. http://co-laboratory.innovate4future.eu/
De pilootcursussen In het VMCOLAB project werden naast de ondersteuningsmaterialen ook drie virtuele pilootcursussen (met minstens drie deelnemende instellingen) opgezet:
• • •
Pilootcursus over Open Educational Resources, georganiseerd door Vytautas Magnus University Pilootcursus over Career Service Staff Training, georganiseerd door de Universiteit van Padua Piloot cursus over Water Management, georganiseerd door KU Leuven
Door middel van deze pilootcursussen wou VMCOLAB het potentieel van virtuele mobiliteit op verschillende niveaus aantonen, dat van de studenten, de docenten, het administratief personeel en de instelling.
Open Educational Resources De Open Educational Resources (OER) piloot liep in november en december 2013, en was een cursus (drie ECTS) die georganiseerd werd door tien docenten en trainers uit zes Europese landen. Achttien studenten (negen medewerkers uit e-learning centra en negen (bachelor, master, PhD en Erasmus) studenten) uit zeven universiteiten namen deel aan de piloot. Vytautas Magnus University coördineerde het ontwerp van cursus en de implementatie van de virtuele mobiliteit. Leerresultaten van de cursus waren (1) het definiëren van OER, het oplijsten van de verschillende categorieën en het vergelijken van de types van OER; (2) het karakteriseren van de kwaliteit en toelichten van gebruiksdoel van de geselecteerde OER; (3) het analyseren van de problemen van de ontwikkeling van OER en het gebruik ervan in het onderwijs; en (4) het ontwerpen van het gebruik of hergebruik van OER en het opbouwen van de volgende stappen in de ontwikkeling van OER.
12
De OER cursus duurde vijf weken. Tijdens de piloot werden vijf synchrone virtuele vergaderingen georganiseerd. Elke synchrone bijeenkomst werd verondersteld te zijn samengesteld uit twee delen: een theoretische presentatie en een opdracht voor een internationale studentengroep. Deze groepen moesten drie opdrachten uitwerken en online presenteren tijdens de synchrone web conferenties. Alle studenten werkten in internationale groepen om multiculturele en multi-institutionele online samenwerking te verzekeren, wat een belangrijk kenmerk is van virtuele mobiliteit. Ten minste drie verschillende landen waren vertegenwoordigd in elke groep, om elke groep voor een gelijkaardige uitdaging te stellen.
Career Service Staff Training De Career Service Staff Training pilot piloot was een korte cursus van vijf (videoconferentie) sessies die liep van maart tot november 2014. De piloot was gebaseerd op het delen van ervaringen en ontworpen als een virtuele uitwisseling van medewerkers van Career Services uit verschillende Europese hoger onderwijsinstellingen. De deelnemers aan de piloot waren de Universiteit van Padua, de Universiteit van Granada, de Universiteit van Iasi, de Universiteit van Porto en de Universiteit van Aarhus. Van de vijf deelnemende instellingen droegen er vier bij aan de cursus zelf en één instelling leverde uitsluitend studenten. De Universiteit van Padua organiseerde het ontwerp en de implementatie van de cursus, met medewerking van de andere instellingen, die voorstellen deden rond de te bespreken thema’s. De doelgroep van de piloot was gericht op medewerkers van Career Services van universiteiten. Het uitwisselen van informatie en van best practices op internationaal niveau is erg belangrijk om gemeenschappelijke strategieën te kunnen ontwikkelen en samen te werken rond de internationalisering van stages. Internationaliseringsstrategieën van universiteiten hebben vaak de neiging zich te richten op studenten en wetenschappelijk personeel, maar het is van fundamenteel belang ook tegemoet te komen aan de behoeften van technisch en administratief personeel. Virtuele uitwisselingen zijn een effectief middel om deze mensen in kennisuitwisseling te betrekken. De piloot maakte daarbij een combinatie van een taalkundige training met de mogelijkheid voor mensen (die werken en voor wie het moeilijk is om elkaar fysiek te ontmoeten) om te praten over gemeenschappelijke onderwerpen in verband met hun professionele activiteit. In de cursus werden diverse actuele thema's die van belang zijn voor de betrokken medewerkers behandeld, zoals de internationalisering van universiteiten, vaardigheden die nodig zijn voor een loopbaan in de 21ste eeuw, alsook de sociaaleconomische situatie en de schuldencrisis in Europa. Deelnemers bespraken hoe stafmedewerkers van Career Services studenten en afgestudeerden kunnen ondersteunen om de nieuwe uitdagingen van de arbeidsmarkt aan te kunnen en deelden verschillende standpunten over de inzetbaarheid van studenten en afgestudeerden in Europa.
Water Management De Tools and Techniques for Water Resources Management (Water Management) piloot was een drie ECTS Master niveau cursus georganiseerd door vier docenten uit drie landen. Negen studenten van drie universiteiten (KU Leuven, de Universiteit van Granada en de Universiteit van Porto) namen deel aan de piloot. KU Leuven coördineerde de online voorbereidende fase, het ontwerp van de cursus en de implementatie van de virtuele mobiliteit. De Water Management piloot duurde een jaar, en had twee fasen. Tijdens de voorbereidende fase, van januari tot september 2014, lag de focus van de piloot op virtuele mobiliteit voor de docent. Tijdens deze volledig online fase, leerden de docenten over virtuele mobiliteit door het toe te passen. Aangezien geen van de docenten eerdere
13
ervaring had met online onderwijs of virtuele mobiliteit kregen zij een intensieve individuele begeleiding van de drie betrokken lokale partners van het VMCOLAB consortium. Het gedeelte van de piloot met betrekking tot de virtuele mobiliteit voor de student duurde acht weken, en liep van oktober tot december 2014. Omdat het niet voor alle studenten mogelijk was om de live sessies in Adobe Connect bij te wonen, werden de sessies opgenomen en op een Moodle platform beschikbaar gemaakt. In het algemeen bestond elke live sessie uit verschillende onderdelen: de presentatie van het onderwerp, Q&A, de presentatie van groepsopdracht voor internationale studenten en feedback van de docent. Tussen de sessies door werden de leerlingen gestimuleerd om hun eigen tools, zoals Skype en Facebook te gebruiken.
AANBEVELINGEN Door de ontwikkeling van de pilootcursussen en ondersteuningsmaterialen voorgesteld in de vorige paragrafen, en ook door de organisatie van seminaries, heeft het VMCOLAB project getracht een bijdrage te leveren om virtuele mobiliteit van een projectniveau in de strategische doelstellingen van de deelnemende instellingen en netwerken te krijgen. Maatregelen over hoe je virtuele mobiliteit beter in het onderwijs in heel Europa kan integreren, moeten worden bekeken op verschillende niveaus, nu en in toekomstige initiatieven. De volgende aanbevelingen voor de belangrijkste doelgroepen van virtuele mobiliteit zijn het resultaat van de lessen die geleerd zijn uit de pilootcursussen en de discussies tijdens workshops en evenementen, waarbij verschillende stakeholders op het gebied van innovatie van het hoger onderwijs en internationalisering betrokken werden. Er werden aanbevelingen geformuleerd voor:
• • • •
studenten die willen beginnen in de virtuele mobiliteit; docenten die virtuele mobiliteitsactiviteiten willen opzetten; instellingen die gemotiveerd zijn om virtuele mobiliteit te organiseren; de Europese Commissie over hoe bepaalde aspecten van virtuele mobiliteit kunnen aangepakt en geregeld worden op het beleidsniveau.
Studenten • • •
Besef dat virtuele mobiliteit een waardevolle ervaring is voor de persoonlijke ontwikkeling van elke student. Ga na of de virtuele mobiliteitservaring wordt erkend / herkend door de eigen instelling. Overweeg virtuele mobiliteit als een mogelijke "springplank" naar fysieke mobiliteit.
Docenten • • • •
Wees niet bang om te starten met virtuele mobiliteit. Wees goed voorbereid en maak een planning vooraf. Zoek en beschrijf de toegevoegde waarde van virtuele mobiliteit: definieer de doelstellingen. Begin klein. Maak jezelf vertrouwd met de verschillende bestaande tools en technologieën.
14
• • • • •
Stel een team van collega’s samen met wie je kunt samenwerken en je ideeën rond virtuele mobiliteit kan bespreken. Zorg ervoor dat je administratieve, technische en pedagogische ondersteuning hebt en identificeer de departementen binnen de instelling die je kunnen helpen met het opzetten van virtuele mobiliteit. Zoek naar goede voorbeelden die je kunnen inspireren. Overleg met de mensen waarmee je samen virtuele mobiliteit kan organiseren. Engageer je er voor om virtuele mobiliteitsactiviteiten onderdeel van het onderwijsprogramma te maken om zo de erkenning ervan te vergemakkelijken.
Hogeronderwijsinstellingen • • •
Neem virtuele mobiliteit op als een integraal onderdeel van de strategische planning en het internationaliseringsbeleid van de instelling. Informeer, train en ondersteun studenten, docenten en administratief personeel in virtuele mobiliteit. Geef meer erkenning aan virtuele mobiliteit en hecht er een even groot belang aan als aan fysieke mobiliteit.
Europese Commissie • • •
15
Neem virtuele mobiliteit op in het reguliere Erasmus uitwisselingsprogramma. Maak een community of practice op Europees niveau en verbindt mensen en instellingen die ervaring hebben met virtuele mobiliteit. Bereid de Europese hogeronderwijsruimte voor op de toekomst. Virtuele mobiliteit is een onderdeel van die toekomst.